De Man Die Zijn Volk Leerde Spelen Eén van de meest positieve aspecten van mijn langdurend verblijf hier in Oostende is dat ik tot nu toe Jean-Marie De Decker nog niet tegengekomen ben. Een absolute bonus, vind ik dat. Aan de maluskant moet ik helaas vaststellen dat er veel waarheid zit in de oude kalenderwijsheid die zeer kernachtig formuleert wat ik allang vreesde : kiezen is verliezen. In wezen slaat deze formule op het liefdesdilemma dat iemand kan overkomen wanneer hij of zij geconfronteerd wordt met zogenaamde “gevoelens” voor tenminste twee andere man- of vrouwspersonen. Maar kiezen en verliezen heeft op een geweldig festival als Theater Aan Zee vooral te maken met zekerheid dat je, zelfs als spendeer je hele nachten met een loep boven je programmaboekje, er toch zeker van bent dat je een heleboel dingen niet zal kunnen zien. Zo zal ik zelf maar toegeven dat ik eigenlijk vooral naar hier gekomen was om de fabelachtige meisjes van Blades On Vinyl rond hun as en rond my ass te zien draaien op hun aërodynamische rolschaatsen en kan ik ook niet ontkennen dat de koffie die in de lieflijke caravan van de Koffiequeens - Dorien en Sabien en Elise - vlakbij het station zo vakkundig geschonken wordt mij zowel op moreel als fysiek vlak met succes doorheen deze culturele jaarbeurs heen leidt.
1
Maar hoe erg is het toch dat ik hier vanwege het zo fenomenaal uitgebreide aanbod, en mijn een beetje ingewikkeld persoonlijk programma, voortdurend de indruk krijg aan te zitten bij een uitgebreid banket waar het ene na het andere topgerecht door bevallige dienstbodes aan mijn neus voorbij wordt gedragen zonder dat ik er zelfs vluchtig even mijn vork in kan planten. Natuurlijk had ik graag alles gezien van mijn goede oude vrienden die hier zo rijkelijk aanwezig zijn met zang, spraak en dans. Natuurlijk had ik mij graag laten verleiden door wat Tristero, NTGent en Toneelgroep Ceremonia allemaal voor moois bij hadden. Natuurlijk was ik benieuwd naar wat Gilles De Schryver en Yahya Terryn van het GEIT (een geestig acroniem voor ‘Groot Europees Instituut voor Theater” ) met PUT wilden vertellen. Natuurlijk was ik erg geïntrigeerd door het veel goeds voorspellende “Triomff” van Stefanie en Barbara Claes. En vooral ook had ik eindelijk eens graag een middellandse zee van tijd gehad om de ondertussen allang legendarisch geworden Pagnol-trilogie “Marius/Fanny en César” van Comp. Marius aan de waterkant mee te maken. En ik had Guy Swinnen graag gehoord, en Ellen Schoenaerts en Peter Vermeersch maar ik zat altijd maar op mijn hotelkamer deze verdomde stukjes te schrijven of ze even later in een tent aan het Zeeheldenplein aan u voor te lezen. 2
Het leven van een zwaarlijvige halfintellectueel is niet gemakkelijk, geloof me vrij. Maar het meest ontroerende aan Theater Aan Zee vind ik toch al die mensen die eraan meewerken. De mensen op en achter de podia, de mensen in de prachtige vervallen kantoren van het oude station, de mensen die vakkundig kaartjes scheuren, de mensen die boterhammen smeren en toiletten van vers papier voorzien. En de mensen die helemaal op hun eentje “De Leeuw Van Vlaanderen” naspelen. Van Hendrik Conscience. En van Hugo Claus. En van Ernest Claes. En van striptekenaar Bob De Moor. En eigelijk een beetje van ons allemaal. Ik trok dus woensdagvond laat samen met vele anderen naar het zogenaamde Fort Napoleon, een vooruitgeschoven wachtpost van Oostende, die zich een heel eind naar Scandinavië toe bevindt. Het was er koud en gezellig en ik voelde eigenlijk al van bij het binnenkomen – of zeg je buitenkomen, bij een openluchtvoorstelling – dat hier iets goeds aan de hand ging zijn. De jonge acteur Jonas Van Thielen had zich al côté jardin opgesteld en wachtte geduldig zijn beurt af, gehuld in een geslaagd ensemble dat deels bestond uit een kazuifel en deels uit een hippe hoodie-kap, waaronder hij een kraakwitte onderbroek droeg van een merk dat zowel tot de sfeer van de C&A of de HEMA kon behoren. 3
Van op zijn zijlijn, geschurkt tegen de erg middeleeuwse muren aanschouwde Van Thielen rustig de met zwaarden en schilden, vlaggen en wimpels bezaaide Groeninge Kouter die straks ruim één uur lang zijn strijdtoneel zou worden. Hij gebruikt daarvoor als voorwendsel het filmscenario dat Hugo Claus schreef voor de film die hij er in 1985 zelf van maakte, op vraag van de toen legendarische en helaas onlangs overleden producent Jean Van Raemdonck die, wanneer hij Vlaams geld nodig had, zijn naam altijd vlot veranderde in Jan Van Raemdonck. Het werd niet echt een goeie film. Daar was iedereen het over eens, inclusief Claus zelf. Maar het resultaat was ook weer niet zo bar dat ik de vervelende filmcriticus van Knack Magazine kon bijtreden in zijn onnozele titel “De Geeuw Van Vlaanderen”. Het desbetreffende scenario van de grote Hugo Claus was niet eens zo slecht. Het is erudiet, vaak geestig en zit vol dubbele bodems, maar het probleem lag’m natuurlijk in de realisatie : Claus had niet alleen geen middelen (“Wat ? Vierduizend pijlen voor die veldslag ? Probeer het eens met veertig en kom er, als die op zijn, nog wat nieuwe vragen !” ) maar was ook niet het soort regisseur dat zo’n epische trukendoos optimaal kon benutten. Geef Claus een intiem kamerspiel, genre “Vrijdag”, “Het Sacrament” en je zag zo de hand van de meester, maar bij “De Leeuw Van Vlaanderen” voelde je hem voortdurend verloren lopen in zijn eigen film.
4
Daar kan je Jonas Van Thielen niet van verdenken : die is heer en meester op zijn speelvlak waar hij met brio zowel de wijsheid van een reeks oude mannen neerpoot als de speldrift van een te slim kind met adhd. Jonas Van Thielen : de man die zijn volk leerde spelen ! Om te lachen, zeker. Maar ook ontroerend. Ga er vanavond naar kijken, of een andere keer. Maar ga kijken. En tenslotte nog iets, beste vrienden : U heeft een vreemd effect op mij. And I like it. Marc Didden, Oostende, 4 Augustus 2011
5