DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE DEVENTER IN 2010
Utrecht, januari 2011
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
INHOUD
Voorwoord 5 Inleiding 7 Managementsamenvatting 9 1 1.1 1.2
Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Deventer 111 Bezochte VVE-locaties in gemeente Deventer 11 Gebruikte VVE-contextdocumenten 111
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6
De VVE-beleidscontext op gemeentelijk niveau 13 De VVE-context 13 Het gemeentelijke VVE-beleid 13 VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau 21 Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau 21 De VVE-condities 21 Recente GGD-rapporten 21 De locaties voldoen aan de VVE-(subsidie)voorwaarden 21 Groepsgrootte en dubbele bezetting 22 VVE-tijd per week 22 Kwaliteit beroepskrachten 22 Opleidingsplan en beheersing Nederlandse taal 22
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
De feitelijke kwaliteit op de VVE-locaties in 2010 23 Context en condities 23 De ouders 24 Kwaliteit van de uitvoering van VVE 25 Ontwikkeling, begeleiding en zorg 27 Kwaliteitszorg 28 Doorgaande lijn 29 De resultaten van VVE 30
4
Conclusies 33
Pag 3 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Pag 4 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Voorwoord
In het Memorie van Toelichting bij de OKE-wet wordt een zgn. VVE-bestandsopname aangekondigd. In 2007 (en 2008 en 2009) heeft de onderwijsinspectie die al uitgevoerd in de vier grote steden. Nu wordt ‘doorgestart’ met de middelgrote steden (de G27), waaronder de gemeente Deventer. Inmiddels is de OKE-wet aangenomen (in de Tweede Kamer) en wordt vanuit dat kader na de bestandsopname in de gemeente Deventer het inspectietoezicht op de kwaliteit van VVE “signaalgestuurd” vorm gegeven. Dat houdt in dat jaarlijks afspraken met de gemeente Deventer gemaakt worden over de onderwerpen en de locaties waarop ‘VVE-toezicht’ zal worden gehouden. De bevindingen uit dit rapport over de bestandsopname VVE in de gemeente Deventer kunnen daarvoor als uitgangspunt worden genomen. De Hoofdinspecteur Primair onderwijs, Dr. L.S.J.M. Henkens
Pag 5 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Pag 6 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Inleiding
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de gemeente Deventer. VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In het rapport wordt allereerst de kwaliteit van het VVE-beleid op gemeentelijk niveau gewaardeerd. Vervolgens wordt de feitelijke VVE-kwaliteit beschreven zoals die is waargenomen op in totaal bijna 19 peuterspeelzalen en basisscholen waar VVE gegeven wordt. Tenslotte worden de geconstateerde kwaliteit en het beleid met elkaar in verband gebracht en worden enkele conclusies getrokken. In 1. 2. 3. 4.
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Deventer De beleidscontext op gemeentelijk niveau Beoordeling van de feitelijke kwaliteit van VVE op de VVE-locaties Conclusies
Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1.
Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden.
2.
Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3.
Voldoende
4.
Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
Pag 7 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Pag 8 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Managementsamenvatting
In het Memorie van Toelichting bij de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (de OKE-wet) wordt een zgn. VVE-bestandsopname aangekondigd. Dat houdt in dat in vrijwel alle Nederlandse gemeenten de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) wordt beoordeeld door de onderwijsinspectie. Dit rapport beschrijft de beoordeling van VVE in Deventer. Naast het huidige gemeentelijke VVE-beleid zijn 8 voorscholen en 11 vroegscholen beoordeeld. De gemeente Deventer heeft in 2007 een Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gesloten met twee schoolbesturen, het Openbaar Onderwijs Deventer en Stichting Quo Vadis en met de directie van Raster. Deze laatste instelling beheert het merendeel van de voorscholen in de gemeente Deventer. Het convenant liep in 2009 af en men wil de uitkomsten van de VVE-bestandsopname benutten als basisinformatie voor het nieuw op te stellen convenant dat voldoet aan de OKE-wet. Tot nu toe werkt Deventer wijkgebonden: VVE wordt nu merendeels uitgevoerd in de wijken Voorstad Oost, Voorstad centrum, Rode Dorp, Keizerslanden en de Rivierenwijk en minder intensief in de wijk Zandweert. Het is een principiële keuze van alle betrokken partijen om bij de inzet van VVE niet langer de wijk, maar de behoefte van het individuele kind als criterium te kiezen en op termijn ieder kind met een (taal)achterstand te bereiken. De inspectie heeft in de bestandsopname geconstateerd dat op organisatorisch en inhoudelijk gebied al een aantal zaken zijn geregeld. Zij kunnen als basis dienen om de verbeterpunten aan te pakken die in deze VVE-bestandsopname zijn aangetroffen: De condities van VVE zoals aangegeven in de OKE-wet, zijn doorgaans op orde. Wel dient de GGD, als gemeentelijke voorziening, ook toezicht te gaan houden op de specifieke eisen die de OKE-wet aan de voorscholen stelt. Op gemeentelijk niveau kunnen duidelijkere afspraken gemaakt worden over o de doelgroepbepaling (welke kinderen komen elk jaar in aanmerking voor VVE); o de verantwoordelijkheden voor de toeleiding; o de organisatie van de doorgaande lijn (waaronder de overdracht van gegevens); o het te behalen resultaat (opbrengsten). De betrokken partijen moeten samen de beoogde resultaten van VVE nader expliciteren. Het benoemen van concrete VVE-doelstellingen zal het opbrengstgericht werken aan VVE op alle niveaus (gemeente, besturen, directies, leraren, leidsters) stimuleren. Al jarenlang (2003-2008) zijn in Deventer opbrengstgegevens gemonitord; dat kan opnieuw ter hand worden genomen. Het consultatiebureau vormt op dit moment het startpunt voor de toeleiding naar de voorschoolse educatie. Er is ook al een laagdrempelige speelinloop op de voorscholen. Verbeterpunten bij de toeleiding zijn een actievere inschakeling van voor- en vroegscholen, toeleidingsactiviteiten explicieter formuleren en de effecten van de uitgevoerde activiteiten meten. Ook is het van belang te evalueren welk deel van de potentiële doelgroeppeuters worden bereikt en hoe het non-bereik aan te pakken. De benodigde gegevens zijn al beschikbaar bij het consultatiebureau en bij Raster.
Pag 9 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
-
-
-
-
-
-
-
Een ontwikkelpunt bij het ouderbeleid is om op basis van een analyse van de ouderpopulatie duidelijke doelen vast te leggen over ouderparticipatie en oudergerichte activiteiten. Dan kan ook vastgesteld worden in welke mate de activiteiten tot een voldoende resultaat leiden. De intake, om relevante gegevens te verzamelen over ontwikkelings- en kindkenmerken, is eveneens een ontwikkelpunt. Lopende de VVE-bestandsopname zijn door Raster en Sine Limite al aanzetten in gang gezet om het intake- en overdrachtsformulier kwalitatief te verbeteren. Het pedagogisch handelen (sfeer, veiligheid, sociale ontwikkeling, zelfstandigheid enz.) van de leidsters en leerkrachten is doorgaans goed. Het educatief handelen van leidsters en leerkrachten is merendeels goed op elkaar afgestemd. Er zijn ook ontwikkelpunten, zoals het werken met een doelgerichte planning en differentiatie in het aanbod, de interactie met en tussen kinderen, het stimuleren van actieve betrokkenheid, het bewust aanleren van strategieën en de afstemming van activiteiten op verschillen in ontwikkelingsbehoeften van kinderen. Ook kan de inrichting van de lokalen aansprekender en uitdagender voor de kinderen zijn. Het volgen van de ontwikkeling van peuters en kleuters is op orde. Het gegeven dat ook Raster het peutervolgsysteem heeft gedigitaliseerd, biedt goede voorwaarden om resultaten in een doorgaande lijn te monitoren en te analyseren. De informatie uit het volgsysteem kan beter benut worden door deze diepgaander te analyseren en de te realiseren doelen concreet te omschrijven. Een daarop aansluitende systematische evaluatie van de effecten van de aangeboden zorg en begeleiding is niet vanzelfsprekend. Het bepalen van de zorgactiviteiten en evaluatie daarvan zijn verbeterpunten. De externe zorg kan verbeterd worden: hoe is die ingericht, wie is wanneer verantwoordelijk, wat zijn de effecten en in welke delen van de stad zitten moeilijker bereikbare kinderen. Het is wenselijk om op gemeentelijk niveau te bevorderen dat er bestuurlijke afspraken komen over de invulling van kwaliteitszorg op voor- en vroegscholen. Een belangrijk aandachtspunt voor de vroegscholen is de inbedding van VVE in de schoolbrede kwaliteitszorg. Coördinatie van VVE, systematische evaluatie van proces en resultaten. Het daarop aansluitend formuleren van VVEverbetermaatregelen en borgen daarvan, krijgen nog onvoldoende aandacht. Opmerkelijk is ook dat VVE nauwelijks aan bod komt in de schoolplannen. In de voorscholen is kwaliteitszorg expliciet onderdeel van de aansturing vanuit Raster. In Deventer is gekozen voor een koppeling tussen de voor- en vroegscholen en het gebruik van één VVE-programma: Piramide. Voor het garanderen van een doorgaande lijn is het belangrijk dat óók zorg en begeleiding, pedagogisch en educatief handelen en oudercontacten meegenomen worden, dat er op gemeentelijk niveau coördinatie is en dat ook schoolbesturen sturen op de keuze van de middelen om een doorgaande lijn te realiseren. Ook is het van belang op gemeentelijk niveau (tenminste) VVE jaarlijks systematisch te evalueren en zo nodig verbeteringen uit te werken in een daarop aansluitend verbeterplan. Zoals al gezegd kan het opbrengstgericht werken versterkt worden door de ontwikkeling en de resultaten van de kinderen nadrukkelijk in deze evaluaties te betrekken.
Pag 10 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
1
Plaatsbepaling van VVE in de gemeente Deventer
1.1
Bezochte VVE-locaties in gemeente Deventer De inspectie heeft in Deventer in totaal 8 peuterspeelzalen en 11 basisscholen bezocht waar VVE wordt gegeven. Deze liggen verspreid over vier wijken in de stad. Daar waar mogelijk zijn peuterspeelzaal (voorschool) en basisschool (vroegschool) als koppel bezocht. Het gaat om de volgende scholen en peuterspeelzalen: Peuterspeelzalen
2 of 4 dagdelen
Basisscholen
De Vlindervis De Woelmuis Het Ridderspoor De Brilbeer De Poespas De Elfenbank
4 4 4 4 4 2
De Duizendpoot
4
Deventer Circuitschool, loc. Enkdwarsstraat Het Mozaïek De Snippeling Borgloschool De Windroos Adwaita Cees Wilkeshuisschool Sint Lebuïnus
Het Piratenschip
4
Deventer Circuitschool, loc. Merwedestraat De Tintaan, locatie Enkdwarsstraat De Tintaan, locatie Deltaschool
1.2
Gebruikte VVE-contextdocumenten 1. 2. 3.
Convenant voor- en vroegschoolse educatie (8-1-2007) Toezicht en handhavingsbeleid kinderopvang gemeente Deventer, juni 2008. Plan van aanpak Peuterspeelzaalwerk. Omdat dit PvA uit 2001 stamt is het niet meegenomen in de stadsanalyse. 4. Aanvulling GSB-programma 2005-2009 voorschoolse educatie en schakelklassen Deventer. 5. Raadsvoorstel Aanvulling GSB programma 2005-2009, (13 december 2006). Inclusief overzicht resultaatafspraken uit het meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Deventer. 6. Jeugdnota: Van wieg naar werk. 7. Bijlage brief Grote-stedenbeleid, derde tranche 2008, Overzicht resultaatafspraken. 8. Bijlage brief Grote-stedenbeleid, tweede tranche 2007. 9. Verordening Kinderopvang gemeente Deventer 2000, vastgesteld 11 december 2000. 10. Raadsvoorstel Verordening Wet kinderopvang, 20 september 2004. 11. Activiteitenboek Raster. In dit boek staan de algemene visie, missie, doelstellingen en het aanbod van de peuterspeelzalen inclusief VVE, uitgebreid beschreven. 12. Inventarisatieformulier OPOD Convenant VVE schooljaar 2008-2009. Dit formulier bevat informatie van de 6 VVE-scholen: leerlingaantal, programma, tutoring, samenwerking voorschool, enz.
Pag 11 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Pag 12 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
2
2
De VVE-beleidscontext op gemeentelijk niveau
In onderstaande tabel staan de oordelen op de aspecten en indicatoren t.a.v. de VVE-beleidscontext op gemeentelijk niveau. Hierbij is zoveel mogelijk de OKE-wet als referentie genomen (zie het Toezichtkader VVE 2010). Bij elke indicator is een oordeel gegeven. In de toelichtende tekst onder de tabel wordt toegelicht waarom dat oordeel gegeven is, met name als het om een verbeterpunt (‘2’) of een voorbeeldig punt (‘4’) gaat.
1 1a 1a1 1a2 1a3 1a4 1a5 1a6 1a7 1a8 1a9 1a10 1b 1c
DE VVE-CONTEXT Gemeentelijk VVE-beleid Definitie doelgroepkind Bereik Toeleiding Ouders Integraal VVE-programma Externe zorg Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Doorgaande lijn Resultaten Overige gemeentelijke afspraken met de vroegscholen VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau
2 2a 2b 2c 2c1 2c2 2d 2e 2e1 2e2 2e3 2e4
VVE-CONDITIES Er is een recent GGD-rapport De locaties voldoen aan de VVE-subsidievoorwaarden Groepsgrootte en dubbele bezetting Groepsgrootte Dubbele bezetting VVE-tijd per week Kwaliteit van de leidsters Gekwalificeerde leidsters Leidsters beheersen en gebruiken de Nederlandse taal voldoende Leidsters zijn geschoold voor VVE Opleidingsplan per VVE-beroepskracht
2.1
De VVE-context
2.1.1
Het gemeentelijke VVE-beleid De gemeente Deventer heeft op 8 januari 2007 een Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gesloten met twee schoolbesturen, het Openbaar Onderwijs Deventer en Stichting Quo Vadis en met de directie van Raster. Deze laatste instelling beheert het merendeel van de voorscholen in de gemeente Deventer. Het convenant heeft een looptijd van 3 jaar: 2007, 2008, 2009. In het convenant staat aangegeven dat begin 2009 gesprekken zullen worden gevoerd over de voortzetting van het convenant. De gemeente Deventer wil de uitkomsten van het inspectieonderzoek benutten als basisinformatie voor het nieuw op te stellen convenant.
Pag 13 van 36
4 2 2 2 3 2 2 2 2 2 2
3 3 4 3 3 4 3 4 3
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
De zal -
drie partijen zetten zich in om de doorgaande lijn 2-6 jaar te handhaven. Daarbij voldaan worden aan minimum voorwaarden: Het uitvoeren van de methodiek Piramide op alle betrokken locaties; Handhaven van koppelingen tussen peuterspeelzalen en basisscholen; De peuterspeelzalen worden minimaal drie dagdelen gedurende 12 maanden bezocht, twee dagdelen voor tweejarigen; Twee gekwalificeerde leidsters per groep; In peuterspeelzalen en basisscholen de omvang van de tutoring afstemmen op het percentage doelgroepkinderen; Peuterspeelzaal en basisschool zijn verantwoordelijk voor Piramide getraind personeel; Aan de uitvoering van het VVE-beleid is een ouderprogramma gekoppeld; De resultaten worden gemeten met de Cito-toets Woordenschat en is onderdeel van de LVS-monitor.
De gemeente Deventer heeft, naar aanleiding van wijzigingen van het landelijk VVEbeleid, in haar Onderwijs Achterstanden Beleid 2006-2009 aangegeven dat het VVEbereik vergroot moet worden en op termijn ieder kind met een (taal)achterstand dat binnen het peuterspeelzaalwerk van Raster bereikt wordt, kan deelnemen aan een VVE-aanbod. Om zoveel mogelijk peuters de extra steun te kunnen bieden die zij nodig hebben, heeft Raster in 2009, in overleg met de gemeente, een nieuw variantenmodel ontwikkeld. Uitgangspunt in dit model is dat elke Raster- peuterspeelzaal een VVEaanbod heeft dat aansluit bij het percentage doelgroepkinderen. Daarmee wil de gemeente en Raster bereiken dat het VVE-beleid meer dan tot nu toe verweven raakt met het reguliere peuterspeelzaalwerk en segregatie wordt tegengegaan. Het is een principiële keuze van alle betrokken partijen in Deventer om bij de inzet van VVE niet langer de wijk, maar de behoefte van het individuele kind als criterium te kiezen. De drie betrokken partijen participeren in een werkgroep VVE om zo groot mogelijke afstemming te bereiken en draagvlak te creëren. Er is vier keer per jaar overleg tussen de gemeente en de uitvoerders van het VVE-beleid. Voorheen had de werkgroep de status van stuurgroep waarbij de opdracht gericht was op het gezamenlijk ontwikkelen van VVE-beleid en de doorgaande lijn daarvan, alsook een sturende rol in de implementatie van het VVE-beleid. Het VVE-beleid wordt merendeels uitgevoerd in de wijken: Voorstad Oost, Voorstad centrum, Rode Dorp, Keizerslanden en Rivierenwijk. De minder intensievere variant komt voor in de wijk Zandweert. Onderwijs en Raster bepalen in overleg welke locaties of clusters van locaties (combinaties van minimaal een peuterspeelzaal en een basisschool) voor VVE in aanmerking komen. 1a1 Definitie doelgroepkind In het convenant 2007 is de doelgroep voor VVE vastgelegd. De doelgroep voor VVE bestaat uit: Peuters van 3 jaar met een ll-gewicht met een score van C, D of E, of niettoetsbaar op peutertoets 1 Peuters van 3 jaar zonder een ll-gewicht met een score van D of E, of niettoetsbaar op peutertoets 1 Kleuters met en zonder een ll-gewicht met een score van D of E, of niettoetsbaar scoren. [2] Omdat Deventer niet alleen kijkt naar het leerlinggewicht, maar bij de peuters ook naar het beginniveau en bij de kleuters uitsluitend het beginniveau, is dit een voorbeeld voor anderen.
Pag 14 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
1a2 Bereik De gemeente Deventer heeft voor de periode 2006-2009 concrete prestatieafspraken vastgelegd (convenant, 2007, pagina 1, Bereik): In 2009 nemen minimaal 106 3-jarige doelgroeppeuters deel aan Piramide. Bij alle 3-jarige doelgroeppeuters wordt aan het einde van het 2e jaar de Citopeutertoets 1 afgenomen. In 2009 is in alle peuterspeelzaalgroepen van Raster twee dagdelen per week Piramide geïmplementeerd. Deze doelstelling, zo staat beschreven in het convenant, sluit aan op het Sociaal Programma van Deventer. Het streefcijfer van het bereik bij de kleuters is 40%. De gemeente Deventer wil het bereik zodanig vergroten dat ieder kind met een (taal)achterstand dat binnen het peuterspeelzaalwerk van Raster bereikt wordt, kan deelnemen aan een VVE-aanbod. In hoeverre dit al is bereikt, is niet aangegeven. Verbeterpunt: Het bereik zoals dit in het convenant is vastgelegd is ontoereikend en vraagt nadere uitwerking. 1a3 Toeleiding De gemeente Deventer is samen met de werkgroep bezig met het ontwikkelen van een werkwijze om de toeleiding van peuters naar de voorschoolse voorziening te verbeteren. De bezoeken van ouders aan de consultatiebureaus vormen op dit moment de basis voor de toeleiding. De wijkverpleegkundige van het consultatiebureau heeft een stimulerende rol naar ouders om hen te bewegen hun kind te plaatsen in een voorschoolse voorziening. Tevens signaleert het consultatiebureau risicofactoren die aanleiding geven tot plaatsing van kinderen op basis van sociaal-medische indicatie. De contacten met de GGD zijn niet geformaliseerd in procedures of vastgelegde afspraken. Daarnaast zijn er voor ouders mogelijkheden om gebruik te maken van een open speelinloop in de peuterspeelzalen. De speelinloop is een wekelijkse, laagdrempelige ontmoetingsbijeenkomst voor ouders en kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Ouders en kind kunnen samen spelen en ontmoeten de oudercontactmedewerker en een van de VVE-leidsters. De speelinloop draait op elke locatie en heeft onder andere als doel: Toeleiden van ouders en dreumesen naar de peuterspeelzaal. Ouders vroegtijdig bekend maken met voorzieningen in de wijk. Versterken van de ouder-kind interactie door aandacht te schenken aan samenspel. Signaleren van risicofactoren die de opvoedingssituatie ongunstig beïnvloeden. De inspectie is van mening dat een dergelijke laagdrempelige voorziening een mooi voorbeeld is om toeleiding te ondersteunen en te stimuleren. Ook biedt het de peuterspeelzaal een actieve rol bij de toeleiding. Verbeterpunt: Niet aangegeven is welke afspraken zijn gemaakt over de verdeling van en over de verantwoordelijkheid van de toeleiding, over evaluatie en analyse van het bereik en welke deel van het potentieel wordt bereikt en hoe wordt getracht het non-bereik aan te pakken. De vroegscholen zijn bovendien weinig betrokken bij de toeleiding. 1a4 Ouders In het convenant staat aangegeven dat zowel in de voor- als in de vroegschool aan de uitvoering van het VVE-beleid een ouderprogramma is gekoppeld. Nader overleg vindt plaats plaats over de mate van intensiteit daarvan. Waar dit toe heeft geleid is niet beschreven. De gemeente Deventer biedt ouderstimuleringsactiviteiten aan, zoals: Ouderprogramma VVE-peuterspeelzalen Pag 15 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Ouders Actief, een VVE-ouderprogramma voor het basisonderwijs Peuter in zicht Peuter in zicht is een cursus voor ouders van 2- en 3-jarige peuters waarin opvoedthema’s centraal staan. Cursus ‘Opvoeden doe je zo.’ Op een aantal peuterspeelplaatsen is de mogelijkheid geboden om als ouder deel te nemen aan deze opvoedcursus van zes bijeenkomsten. De Speelinloop Wekelijkse bijeenkomst van anderhalf uur waarin ouders bij het spel van hun kind worden betrokken en mogelijkheden wordt geboden om opvoedingsvragen te bespreken. Spel aan huis Wij Moeders Vanuit de peuterspeelzalen wordt actief doorverwezen naar bovengenoemde cursussen voor ouders. Raster heeft oudercontactmedewerkers in dienst, waaronder Turkstalige, die verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van de ouderactiviteiten. Zij ondersteunen waar mogelijk de leidsters in de contacten met (Turkstalige) ouders. De oudercontactmedewerker stelt per kwartaal voor de gemeente een rapportage op waarin de deelname aan ouderactiviteiten in beeld is gebracht.
-
Verbeterpunt: Hoewel de gemeente Deventer aandacht heeft voor het stimuleren van ouderactiviteiten ligt er een ontwikkelpunt in de uitwerking van het ouderbeleid. Het ouderbeleid, als-zodanig, is nog niet vastgelegd waardoor beschreven doelen ontbreken met betrekking tot oudergerichte activiteiten en ouderparticipatie. Ook de kwartaalrapportage van de oudercontactmedewerker geeft geen inzicht in te bereiken en behaalde doelen. Omdat de doelen niet zijn vastgelegd, kan ook niet vastgesteld worden in welke mate de activiteiten voldoende resultaat hebben. 1a5 Integraal VVE-programma In het convenant tussen de gemeente Deventer en de aanbieder Kinderopvang is overeengekomen dat alle partijen zich inzetten om de doorgaande VVE-lijn van 2 tot 6 jaar te handhaven. Daarbij moet voldaan worden aan onder andere de volgende minimumvoorwaarden: Het uitvoeren van de methodiek Piramide waarbij onderscheid gemaakt wordt in verschillen in intensiteit per locatie; De omvang van de tutoring in het primair onderwijs is afgestemd op het percentage doelgroepkinderen; Het peuterspeelzaalwerk en het primair onderwijs zijn verantwoordelijk voor de inzet van Piramide-getraind personeel. Piramide is een educatieve methode voor kinderen van nul tot zeven jaar, bestemd voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en de groepen 1, 2 en 3 van de basisschool. Voorheen was Piramide bedoeld voor peuters en kleuters, maar sinds 2009 zijn er nieuwe materialen op de markt gekomen voor het werken met Piramide in kinderdagverblijven. Voor de baby’s en de dreumesen ligt de nadruk op interactieve zorg en op een hele speelse manier stimuleren van de ontwikkeling. De kinderen kunnen deelnemen aan de thematische activiteiten vanaf twee à tweeënhalf jaar. Op alle deelnemende scholen, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen krijgen kinderen die daarvoor in aanmerking komen tutoring, een vorm van (langdurige) preventieve ondersteuning. Uit de bestandsopname in de gemeente Deventer blijkt dat niet alle betrokken VVEbasisscholen werken met het programma Piramide. Een tweetal scholen wijken af
Pag 16 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
van het werken met Piramide en hebben een eigenstandige keuze gemaakt voor een ander programma. Raster werkte tot 2009 vanuit een wijkgerichte aanpak. Nu zijn varianten aangebracht in de mate van intensiteit met het werken van het programma Piramide. Deze indeling is gemaakt op basis van het percentage doelgroep VVEkinderen: 6 peuterspeelzalen met <25% doelgroep kinderen, Piramide, 9 thema’s 3 peuterspeelzalen met 25%-33% doelgroep kinderen, Piramide 1, 9 thema’s 1 peuterspeelzaal met 33%-50% doelgroep kinderen, Piramide 2, 11 thema’s 7 peuterspeelzalen met >50% doelgroep kinderen, Piramide 4, 11 thema’s Piramide-peuterspeelzalen 2 en 4 zijn Piramide-gecertificeerd met een keurmerk. Deze bieden respectievelijk twee en vierdagdelen tutoring. Daarbij zijn de leidsters volledig gecertificeerd. 1a6 Externe zorg De gemeente Deventer is in 2007 gestart met de voorbereiding van een tweetal Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) en een digitaal signaleringsinstrument (VIS2). In de jeugdnota ‘Van wieg tot werk’ is de inrichting vermeld van het CJG. Het beoogt een sluitend netwerk te zijn dat als actieve wegwijzer fungeert voor mensen die vragen hebben op het gebied van opvoeden en opgroeien, en als er extra aandacht of hulp nodig is. Eind 2009 is het CJG daadwerkelijk gestart in drie wijken. Het beleid van Raster is gericht op het inbedden van VVE in een bredere context, met name die van de opvoedingsondersteuning aan ouders. Zoals al eerder is vermeld, zijn daarvoor binnen de organisatie oudercontactmedewerkers aangesteld. De functionarissen zijn gekoppeld aan een aantal peuterspeelzalen. Zij bezoeken met een vaste regelmaat de inloop bij aanvang van de peuterspeelzaal en organiseren ouderbijeenkomsten. In een aantal wijken heeft Raster geïnvesteerd in een open inloopmoment. Ouders uit de wijk kunnen vrijblijvend binnenlopen met hun peuter en deze laten spelen met de aanwezige kinderen. De onderliggende doelen zijn gericht op stimuleren van deelname, vroegtijdig signaleren en mogelijkheden bieden voor (gepast) ondersteunen. Binnen de gemeente Deventer is samenwerking gerealiseerd tussen instellingen als Carinova Jeugdgezondheidszorg, Raster, Primair Onderwijs, Mee IJsseloevers, de Openbare bibliotheek en anderen. Raster heeft een protocol “Vroegtijdig signaleren en handelen opgesteld dat toegepast wordt wanneer er zorg is over ontwikkeling, opvoeding en gedrag van kinderen”. Ter ondersteuning hiervan is een observatieformulier en een signaleringslijst kindermishandeling beschikbaar. Tevens is een handreiking “Aandachtspunten gesprekken kindermishandeling” beschikbaar. In 2009 zijn alle medewerkers getraind in de meldcode vroegsignalering en voor 2010 is de scholing gericht op het kunnen hanteren van de Verwijsindex. Verbeterpunt: Hoe vanuit deze instellingen de zorgstructuren zijn ingevuld, welke afspraken zijn gemaakt en wie wanneer verantwoordelijk is, is nog niet beschreven. Ook is nog niet helder hoe het rendement van de externe zorg wordt gemeten en in welke delen van de stad kinderen moeilijker bereikbaar zijn. 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen Volgens de OKE-wet en het convenant Agenda focus op vroegschoolse educatie dient op gemeentelijk niveau aangegeven te zijn wat belangrijk is met betrekking tot de kwaliteit van VVE en hoe deze kwaliteit gemeten en geborgd wordt.
Pag 17 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
De Rastergroep heeft haar protocollen en documenten vastgelegd in het kwaliteitshandboek en Pedagogisch beleidsplan. Bovendien zijn alle peuterspeelzalen HKZ-gecertificeerd. Daarnaast vindt werkbegeleiding plaats door een Piramidetrainer en stelt de organisatie specifieke eisen aan het functieprofiel voor de VVE-leidster in relatie tot de Piramidevarianten. In het convenant tussen de gemeente, Raster en het onderwijs staat vermeld dat het onderwijs streeft naar de borging van het VVE-beleid in de schoolplannen. De gemeente Deventer wil naar aanleiding van de uitkomsten van de bestandsopname haar kwaliteitszorg verder aanscherpen. Verbeterpunt: De gemeente dient haar beleid zodanig te ontwikkelen dat dit leidt tot het bevorderen van bestuurlijke afspraken over de invulling van kwaliteitszorg op voor- en vroegscholen. Met andere woorden: betrokken partners maken inzichtelijk hoe zij vorm en inhoud (gaan) geven aan VVE, de kwaliteit van VVE bewaken en gerealiseerde kwaliteit borgen. 1a8 Doorgaande lijn Om de doorgaande lijn te versoepelen is in de gemeente Deventer gekozen voor het gebruik van hetzelfde programma: Piramide. Hiermee is een belangrijke voorwaarde voor een doorgaande lijn gegarandeerd. Ook draagt het bij aan de herkenbaarheid voor ouders en kinderen die van peuterspeelzaal naar basisschool gaan. De keuze voor eenzelfde programma biedt ook voordelen voor de kwalificering en certificering van leidsters en leraren. De gemeente Deventer voorziet in scholing en training op de verschillende modules van Piramide en heeft dit belegd bij de schoolbegeleidingsdienst. De gemeente Deventer heeft gekozen voor een wijkgerichte samenwerking en koppeling tussen de voor- en vroegscholen. Uit de inventarisatie in 2008-2009 blijkt dat die samenwerking bij slechts één koppel goed loopt, bij de overige is die ‘redelijk’ tot ‘geen’. Dit blijkt ook uit het peuter-kleuteroverleg waarin afstemming een van de doelen was. De belangstelling voor dit overleg is van de zijde van het basisonderwijs zodanig afgenomen dat het overleg al enkele jaren geen doorgang meer heeft gevonden. Op dit moment lopen er initiatieven die een doorgaande lijn kunnen bevorderen. In de Rivierenwijk is gestart met een integrale samenwerking tussen een kinderdagverblijf en een peuterspeelzaal. De geïntegreerde opvang in een groep 0- tot 4-jarigen is in september 2010 van start gegaan. Ook hier is de doelstelling gericht op verdergaande samenwerking met het basisonderwijs. In de wijk Wezenland wordt op dit moment hard gebouwd aan een kindcentrum, Kei13, voor kinderen van 0 tot 12 jaar. In het centrum dat begin 2011 gerealiseerd moet zijn, werken instellingen op het gebied van onderwijs, educatie, opvang, zorg, cultuur en sport nauw samen om kinderen een betekenisvol arrangement te bieden. Het beleid van Raster is gericht op warme overdracht, indien ouders daar toestemming voor geven. Op de peuterspeelzalen waar sprake is van intensief VVE (Piramide 2 en 4) is warme overdracht een gegeven. De leidsters verzamelen de gegevens en bieden deze aan, aan de basisschool. Er is een stedelijk overdrachtsformulier van peuter naar kleuter. Op dit moment is het voornemen van Raster en het samenwerkingsverband Sine Limite gericht op actualisering en uitbreiding van dit formulier. Verbeterpunt: Een goede doorgaande lijn is méér dan het gebruik van eenzelfde programma en de bijbehorende certificering. Het is tevens van belang dat afstemming plaatsvindt in de benadering van ouders, het pedagogisch en didactisch handelen en op het gebied van de zorg en begeleiding. Pag 18 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
1a9 Resultaten De gemeente Deventer heeft haar doelen rondom de opbrengsten van VVE niet nader geëxpliciteerd. Beoogde opbrengsten in termen van resultaten zijn niet nader omschreven. Over de jaren 2004 tot en met 2008 heeft de gemeente de resultaten, gemeten met de Cito-toetsen Taal voor kleuters, Woordenschat en Leeswoordenschat gevolgd en verwerkt in de LVS-monitor. Na 2008 zijn de gegevens niet meer verzameld vanwege veranderingen in de weging van de leerlingenpopulatie. Uit de LVS-monitor blijkt het volgende: De leerlingen die op een VVE-school zitten scoren lager op de toets Taal voor Kleuters in groep 1 dan de leerlingen die op een andere GOA-school zitten of op een niet-GOA-school zitten. De VVE-scholen hebben meer leerlingen met een E- of DE-score dan de overige leerlingen (E is de laagste 10% en DE de laagste 25%). Tot het schooljaar 2006-2007 scoren de leerlingen op de VVE-scholen slechter op de toets dan de leerlingen van de andere scholen. In die schooljaren (2003 t/m 2007) ligt het percentage DE-leerlingen ook op of boven het landelijk gemiddelde van 25%. Het percentage DE-leerlingen op de VVE-scholen in Deventer bedroeg in: o 2003-2004 bijna 40% o 2004-2005 45% o 2005-2006 29,6% o 2006-2007 25% o 2007-2008 17,9%, daarmee onder het landelijk gemiddelde De doelgroepleerlingen met een leerlinggewicht van 1.90 scoorden daarbij het minst goed. Het percentage E-leerlingen van deze groep leerlingen bedroeg in: o 2003-2004 37,1% o 2004-2005 30,4% o 2005-2006 28,3%. o 2006-2007 10,7% Het percentage DE-leerlingen bedroeg in: o 2003-2004 56,5% o 2004-2005 60,8% o 2005-2006 45,7% o 2006-2007 32,3%. Het percentage E- en DE-leerlingen wordt dus steeds kleiner. De leerlingen met een leerlinggewicht van 1.90 op de overige GOA-scholen scoorden in deze schooljaren nog minder goed. Het beeld van de resultaten van de Woordenschattoets in groep 3 is vergelijkbaar. Ook op deze toets scoren de leerlingen van de VVE-scholen lager dan de overige scholen. In alle onderzochte schooljaren is het percentage DE-leerlingen groter dan het landelijk gemiddelde. Bij deze toets scoren de leerlingen met een leerlinggewicht van 1.90 van de VVE-scholen lager dan de 1.90-leerlingen van de andere scholen. In het schooljaar 2005-2006 scoort bijna 90% van de 1.90-leerlingen op een VVEschool (88,3%) D of E op de Woordenschattoets in groep 3. De gemeente maakt in haar monitorgegevens geen onderscheid tussen leerlingen die wel of geen VVE hebben gehad op een peuterspeelzaal. In de bijlage Grotestedenbeleid derde tranche 2008 staat voor 2009 als resultaat vermeld ten opzichte van de nulsituatie in 2006:
Pag 19 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
In alle peuterspeelzalen is een beperkt VVE-programma van twee dagdelen geïmplementeerd; Minimaal 177 3-jarige peuters nemen deel aan een uitgebreid VVE-programma van minimaal drie dagdelen en gedurende 12 maanden; Alle peuters zijn aan het einde van het tweede jaar getoetst op peutertoets 1, waarmee het totaal van de doelgroep met lage scores in beeld is. Beoogde opbrengsten in termen van resultaten zijn niet nader omschreven. -
Raster maakt gebruik van een digitaal peutervolgsysteem. De volgende gegevens zijn beschikbaar over de prestaties van de doelgroeppeuters op Taal voor kleuters. In de tabel zijn de getallen tussen de haakjes de cumulatieve aantallen, resp. D+E- en C+D+E-leerlingen.
P1 P2 P2 Norm
% peuters op TvK-niveaus 2007/8 C (CDE) D (D+E) E 18% (73%) 9% (55%) 46% 14% (68%) 23% (54%) 31% 20% (58%) 19% (38%) 19% 25% (50%) 15% (25%) 10%
% peuters op TvK-niveaus 2008/9 C (CDE) D (D+E) E 13% (80%) 13% (67%) 54% 16% (82%) 21% (66%) 45% 18% (74%) 36% (56%) 20% 25% (50%) 15% (25%) 10%
Uit de tabel blijkt dat in de (school)jaren 2007-2008 en 2008-2009 de peuters met name op E-niveau flink groeien. Tevens blijkt dat de resultaten op de P2 toets aanzienlijk zijn gedaald. Bij de overstap naar de vroegschool is het aantal E-kleuters als C+D+E-kleuters hoger dan de Cito-norm. Resultaatgegevens van de toetsen Taal voor kleuters en Ordenen van de groepen 1 en 2 van de basisscholen zijn op gemeentelijk niveau niet beschikbaar. Daardoor kunnen de resultaatgegevens nog niet met elkaar in verband gebracht worden. Verbeterpunt: Op gemeentelijk niveau dient Deventer inhoudelijke VVE-doelen en de gewenste resultaten van VVE vast te stellen. Daarbij dient te worden aangegeven welke instrumenten gebruikt kunnen worden om de resultaten te meten, wat de norm is en het aantal meetmomenten. Op gemeentelijk niveau kan daarmee het opbrengstgericht werken gestimuleerd worden als scholen jaarlijks hun resultaten laten zien. Op gemeentelijk niveau bestaat dan zicht op de mate waarin de resultaten op het beoogde niveau zijn. 1a10 Nadere VVE-afspraken op gemeentelijk niveau De OKE-wet gaat vooral over de voorscholen en op enkele punten over de vroegscholen. Op gemeentelijk niveau kunnen ook aanvullende afspraken gemaakt worden. Omdat deze (nadere) afspraken niet verplicht zijn, worden ze bij deze indicator wel beschreven maar niet beoordeeld. Uit de beschikbare documenten zijn de volgende afspraken af te leiden: De gemeente Deventer heeft met de beide schoolbesturen het Convenant Vooren Vroegschoolse educatie afgesloten (8-1-2007). Vanaf het schooljaar 2009-2010 verleent de gemeente geen subsidie meer aan de vroegscholen. De subsidie voor VVE is opgenomen in de lumpsum financiering en de hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal gewichtenleerlingen. In het convenant is vastgelegd dat de gemeente Deventer de middelen die niet langer ten goede komen aan het vroegschoolse gedeelte, inzet in het voorschoolse deel van het VVE-beleid om daarmee het bereik te vergroten. De gemeente Deventer en de besturen en Raster hebben afspraken gemaakt over onder andere het aanbod en de randvoorwaarden voor effectief VVE.
Pag 20 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
-
2.1.2
Om de kwaliteit van VVE te waarborgen wordt op dit moment gekeken wat de gevolgen zijn van de OKE-wet voor de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Deventer.
VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau Er is een stedelijk VVE-convenant dat tot 2009 loopt. De gemeente Deventer wil mede op basis van de uitkomsten van de bestandsopname een hernieuwd convenant opstellen. De werkgroep, waarin de kinderopvang en besturen vertegenwoordigd zijn, zal hierbij betrokken worden. De inspectie constateert dat er op dit moment weinig aandacht is voor de coördinatie en evaluatie op gemeentelijk niveau. Het gaat hierbij om zowel sturing als om uitvoerende coördinatietaken. Verbeterpunt: Naast het formeel vastleggen van afspraken zal er ook aandacht moeten zijn voor uitvoering van coördinerende taken en afstemming met externe betrokkenen als Centra voor Jeugd en gezin, consultatiebureaus en invulling van de WSNS-zorgstructuur. Tevens dient de gemeente Deventer op korte termijn een nieuw convenant op te stellen.
2.1.3
Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau In de achterliggende jaren, 2005-2008, heeft de gemeente Deventer een LVSmonitortraject ingezet. Deze monitor is een mooi voorbeeld om de resultaten van VVE over langere termijn in beeld te brengen. De monitor is gericht op de ontwikkeling van de woordenschat waarbij gebruik gemaakt is van de toetsen Taal voor kleuters, woordenschat en leeswoordenschat in de groepen 1, 3 en 8. De gegevensverzameling maakt het mogelijk om de ontwikkeling van instroom in groep 1, de voortgang in groep 3 en de uitstroom in groep 8 op stedelijk niveau te volgen. De monitor is vanwege wijziging in de leerlinggewichten niet doorgezet. Evaluatie op overige aspecten van VVE heeft niet plaatsgevonden. Verbeterpunt: de gemeente dient de evaluatie van VVE en de daaruit voortvloeiende verbeterpunten nader te expliciteren.
2.2
De VVE-condities
2.2.1
Recente GGD-rapporten Volgens de OKE-wet (art. 2.19, lid 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen) dient de gemeente Deventer de GGD toezicht uit te laten oefenen op de basiskwaliteit van de peuterspeelzalen. De peuterspeelzalen worden eens in de twee jaar bezocht door de GGD. De rapporten zijn op de locaties voorhanden en geven geen aanleiding tot het maken van afspraken. De inspectie Kinderopvang heeft met de gemeente Deventer een aantal afspraken gemaakt over de werkafspraken met de GGD, de regie omtrent uitvoering van de planning en de bewaking van de voortgang door de gemeente zelf. De terugkoppeling van de gemeente naar de inspectie Kinderopvang over de uitvoering van de gemaakte afspraken, dient voor 1 februari 2011 plaats te vinden.
2.2.2
De locaties voldoen aan de VVE-(subsidie)voorwaarden De gemeente Deventer heeft een Verordening Wet Kinderopvang vastgesteld (september 2004). De notitie geeft aan dat besluitvorming over de wijze waarop de uitvoering van de kinderopvang gaat plaatsvinden, uitgewerkt gaat worden wanneer de kaders van de wet kinderopvang definitief zijn vastgesteld. Ook biedt de notitie informatie wanneer kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie noodzakelijk is.
Pag 21 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
2.2.3
Groepsgrootte en dubbele bezetting De gemeente Deventer heeft met betrokken partners afgesproken dat de maximale groepsgrootte bij de peuters ligt op 15 kinderen. Daarmee wijkt de gemeente in gunstige zin af van de eisen die de OKE-wet stelt. De wettelijke norm ligt op 16 kinderen met een dubbele bezetting. Het beleid omtrent de groepsgrootte is een voorbeeld voor anderen. De voorscholen werken met dubbele bezetting. Voor de vroegscholen is dit geen wettelijke eis. De dubbele bezetting binnen de vroegscholen is niet structureel, wel is er op meerdere scholen ondersteuning van onderwijsassistenten.
2.2.4
VVE-tijd per week Zoals in de OKE-wet is aangegeven, is het voor het succes van VVE van belang dat peuters gedurende 4 dagdelen VVE volgen. De gemeente Deventer voldoet aan deze eis in tegenstelling tot dat wat het convenant aangeeft. De gemeente Deventer heeft in het convenant vastgelegd dat de peuterspeelzalen drie dagdelen per week voor de 3-jarigen aanbieden en twee dagdelen voor de 2jarigen. In de Aanvulling GBS-programma 2005-2009, legt de gemeente Deventer vast dat op alle peuterspeelzalen in 2009 gewerkt wordt met een beperkt VVEprogramma van twee dagdelen. Daarbovenop krijgen 3-jarige peuters die voldoen aan de doelgroepdefinitie, een uitgebreid programma van ten minste drie dagdelen. Gekozen is voor peuters van drie jaar, omdat deze het intensieve programma ook aankunnen. In de praktijk is de VVE-tijd uitgebreid naar vier dagdelen en is dit in de voorscholen afgestemd op het percentage doelgroepkinderen. In het Piramide variantenmodel is vastgelegd dat de peuterspeelzalen Piramide-2, twee dagdelen tutoring verzorgen voor kinderen vanaf drie jaar. In de Piramide-4 peuterspeelzalen betreft dit vier dagdelen. Het uitgangspunt voor de vroegscholen is zodanig dat ook zij de tutoring afstemmen op het percentage doelgroepkinderen in de groep.
2.2.5
Kwaliteit beroepskrachten In het convenant 2007 staat vermeld dat de gemeente Deventer voorwaarden stelt aan kwalificering van leidsters in de voorscholen: 2 gekwalificeerde leidsters per groep en Piramide-getraind. Er is een checklist voor de Piramidevaardigheden van de leidsters voorhanden De gestelde eisen aan de kwaliteit van de leidsters is een voorbeeld voor anderen.
2.2.6
Opleidingsplan en beheersing Nederlandse taal De gemeente Deventer heeft de eis van beheersing Nederlandse taal niet vastgelegd. Uit de praktijk blijkt dat er geen problemen zijn op dit gebied. Het opleidingsplan VVE is bij Raster belegd. Dit is aanwezig en de uitvoering ligt in handen van de coördinatoren.
Pag 22 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
3
De feitelijke kwaliteit op de VVE-locaties in 2010
In dit hoofdstuk wordt de beoordeling van de 8 VVE-peuterspeelzalen en 11 basisscholen samengevat. De voor- en vroegscholen zijn in acht situaties als koppel bezocht, daarnaast zijn een vroegschool en twee locaties van de centrale opvang afzonderlijk bezocht. In de volgende paragrafen wordt per kwaliteitsaspect in een tabel weergegeven hoeveel procent van de voor- en vroegscholen de score 1, 2, 3 of 4 heeft behaald. Een ‘3’ betekent: voldoet, een ‘2’ is een verbeterpunt en een ‘4’ betekent: voorbeeld voor anderen. Vervolgens wordt daaruit een conclusie getrokken en wordt een toelichting gegeven. Daar waar een duidelijk verschil zichtbaar is tussen de voor- en vroegscholen is dit in de toelichtende tekst aangegeven. 3.1
Context en condities CONDITIES
1
GGD-rapport per voorschool
2
Groepsgrootte en dubbele bezetting 2a Groepsgrootte 2b Dubbele bezetting
‘2’
‘3’
‘4’
100%
19%
100% 81%
3
VVE-tijd per week
100%
4
Kwaliteit beroepskrachten 4a Gekwalificeerde leidsters 4b Voldoende Nederlands spreken 4c Gecertificeerde leidsters 4d Opleidingsplan per VE-beroepskracht
100% 100% 89% 100%
11%
1.
GGD-rapport per voorschool De GGD voert tweejaarlijks toezicht uit op de peuterspeelzalen en kinderopvanglocaties. De laatste controle heeft plaatsgevonden in 2008. De rapporten zijn aanwezig op de locaties en op het centraal kantoor van de Kinderopvangorganisatie Raster. Daar waar een opmerking voor verbetering is geplaatst (zoals de aanwezigheid van de verklaring omtrent het gedrag VOG) is deze uitgevoerd en voldoet de peuterspeelzaal aan de gestelde eisen.
2.
Groepsgrootte en dubbele bezetting Op alle voorscholen in de gemeente Deventer voldoet de groepsgrootte aan de met betrokken partners afgesproken omvang van maximum 15 peuters. Dit aantal ligt lager dan de OKE-wet stelt en is daarmee op gemeentelijk niveau een voorbeeld voor anderen. Over de groepsgrootte in de vroegscholen zijn geen afspraken gemaakt. Een dubbele bezetting is niet structureel aanwezig in de vroegscholen (38%) in tegenstelling tot de voorscholen. Daar waar het wel het geval is, is ondersteuning in de groepen door een onderwijsassistent of totur.
3.
Voldoende tijd Op alle voorscholen voldoet de geplande VVE-periode van de kinderen aan de voorwaarden die door de gemeente zijn gesteld. De peuters komen vanaf twee jaar naar de peuterspeelzaal en krijgen vanaf drie jaar twee extra dagdelen VVE. Daarmee ontvangen driejarige doelgroeppeuters 4 dagdelen tutoring.
Pag 23 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
4.
Kwaliteit beroepskrachten Alle leidsters en leerkrachten op de voor- en vroegscholen zijn voldoende gekwalificeerd en spreken goed Nederlands. Bij de peuterspeelzalen is het beleid dat alle leidsters een Piramidetraining hebben gevolgd, aansluitend bij de kenmerken van de betreffende peuterspeelzaal. Raster maakt hierin onderscheid in varianten afgestemd op het percentage doelgroepkinderen. Daar waar het percentage meer dan 50% bedraagt, zijn leidsters volledig Piramidegecertificeerd. In een enkel geval komt het voor dat de leidster nog niet is gecertificeerd. Het gaat in dit geval dan om nieuwe leidsters die nog maar kort werkzaam zijn en de training nog niet hebben afgerond of op de wachtlijst staan voor de eerstvolgende training. De training wordt verzorgd door de IJsselgroep. Raster waarborgt de kwaliteit door leidsters die nog niet zijn gecertificeerd, te laten begeleiden door de Piramidetrainer. Deze functionaris begeleidt overigens ook de reeds gecertificeerde leidsters structureel bij ontwikkelingen, zoals de invoering van het vernieuwde Piramideprogramma. Op twee vroegscholen is besloten om niet langer met Piramide te gaan werken en hebben leerkrachten gekozen voor een ander programma. Certificering voor Piramide vindt daardoor geen verdere voortgang. Op deze locaties is de waardering voor de indicator achterwege gebleven. Op 20% van de vroegscholen is certificering niet vanzelfsprekend. Certificering op de vroegscholen is een van de afspraken in het Convenant ‘Agenda focus op vroegschoolse educatie’ en vormt als zodanig een aandachtspunt. Raster heeft tevens op organisatieniveau een scholingsplan opgesteld voor de leidsters. Inhouden worden aangeboden in jaarlijkse VVE-bijeenkomsten en tijdens de jaarlijkse studiedag waarin aan Piramide gerelateerde thema’s aan de orde komen. Daarnaast is aandacht voor training van alle medewerkers op onderwerpen als meldcode vroegsignalering en hanteren van de verwijsindex.
3.2
De ouders
Ouders ‘2’ ‘3’ ‘4’ - Deze voor- resp. vroegschool heeft een gericht ouderbeleid 100% 20% 45% 35% - De ouders zijn voorafgaand aan de plaatsing van hun peuter/adequaat geïnformeerd over het beleid en ambitieniveau van de voor- resp. vroegschool 47% 53% - Er is een intake waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden - Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te 11% 89% Doen - Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool 5% 90% 5% - Informeren over de ontwikkeling van hun kind 100% - Rekening houden met de thuistaal 95% 5% Over het geheel genomen voldoet het kwaliteitsaspect Ouders. Scholen (64%) en peuterspeelzalen (100%) informeren de ouders voldoende over het doel van de voor- en vroegschool en reiken hen mogelijkheden aan om thuis activiteiten met hun kinderen uit te voeren. Daarbij bieden voorscholen nadrukkelijk oudergerichte bijeenkomsten aan, ondersteund door de oudercontactmedewerkers. In een aantal situaties is hierin een brug gelegd naar de vroegschool waardoor bijeenkomsten een grotere doelgroep genereren en ook de afstemming meer inhoud krijgt. Een dergelijk voorbeeld is de moeite waard om te verbreden naar meerdere vroegscholen. Een voorbeeld voor anderen zijn tevens de wekelijkse speelochtenden Pag 24 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
die peuterspeelzalen organiseren om ouders gelegenheid te geven met hun tweejarige peuter binnen te lopen, kennis te maken met de leidster en de werkwijze, samen te spelen en de leidster en oudercontactpersoon te bevragen op opvoedingsaspecten. Een dergelijke situatie biedt optimale mogelijkheden om ouders vooraf te informeren en toe te leiden. Daar waar de Nederlandse taal voor ouders een probleem is, zijn op een aantal voor- en voorscholen goede voorbeelden aangetroffen om toch te kunnen communiceren. Zo zijn er Turkstalige oudercontactmedewerkers en maken vroegscholen gebruik van meertalige leerkrachten en tolken. Op twee indicatoren van het kwaliteitsaspect Ouders is onvoldoende kwaliteit aangetroffen: het ouderbeleid en de intake. Een mogelijke verklaring ligt in het ontbreken van gericht overkoepelend ouderbeleid in de gemeente Deventer, hetgeen zich vertaalt zich in de praktijk. Deze laat zien dat op geen van de voor- en vroegscholen een analyse van de ouderpopulatie is aangetroffen op basis waarvan, aangevuld met wensen van ouders en eigen doelstellingen, een concreet ouderbeleid is geformuleerd. Op 63% van de voorscholen en op 36% van de vroegscholen is de intake te beperkt waardoor te weinig relevante gegevens zijn verzameld over ontwikkelings- en kindkenmerken. In de voorscholen wordt gebruik gemaakt van een intakeformulier; de daarin beschreven aandachtspunten bieden te weinig aanknopingspunten om gericht te sturen op wenselijke informatie. De coördinatoren hebben dit ook zelf onderkend en zijn reeds gestart met aanpassing van het formulier. De inspectie stelt vast dat de indicatoren’ ouderbeleid’ en ‘intake’ verbeterpunten zijn voor de voor- en vroegscholen. 3.3
1a
Kwaliteit van de uitvoering van VVE
Uitvoering van VVE Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma Een integraal VVE-programma Werken met een doelgerichte planning Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
‘2’
‘3’
16% 79% 5%
79% 21% 90%
26%
68%
‘4’
Op 16 van de 19 locaties wordt gewerkt met het programma Piramide conform de aangegeven werkwijze en is het aanbod taalontwikkeling voldoende gewaarborgd. Op drie locaties is gekozen voor een ander programma, dat niet integraal is. Deze verklaren de verschillen in percentages. Scholen en peuterspeelzalen beschikken over een jaarplanning van de aan te bieden thema’s. Een uitwerking naar een doelgerichte weekplanning waarin de aan te bieden doelen voor de groep dan wel individuele (tutor)kinderen staan beschreven komt in driekwart van de voor- en vroegscholen nog in onvoldoende mate voor. De planning is in deze gevallen vooral activiteitgericht. In 26% van de voor- en vroegscholen kunnen leidsters en leerkrachten niet laten zien hoe zij differentiatie aanbrengen in het aanbod en daarbij rekening houden met verschillen in ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. Daarbij speelt dat in die gevallen leidsters en leerkrachten te weinig zicht hebben in leerlijnen en onderliggende tussendoelen. De indicatoren doelgerichte planning en differentiatie vormen beide verbeterpunten.
Pag 25 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
1b
Uitvoering van VVE Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat -
1c
Het pedagogisch handelen van de leidsters / leerkrachten is respectvol De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijk pedagogische gedragsgrenzen De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en competenties van de kinderen De leidsters stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitnodigend en spel- en taaluitlokkend
Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen Het educatief handelen van de beide leidsters/leerkrachten is goed afgestemd op elkaar Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd De leidster/leerkracht bevordert de interactie tussen de kinderen De leidster/leerkracht stimuleert actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken De leidster/leerkracht bevordert de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen Het gedrag van de leidsters is responsief De leidster/leerkracht stemt de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
‘2’
‘3’
‘4’
100% 100%
5% 90%
100% 95% 10%
100% 100% 47% 53% 63% 37% 74% 58%
26% 100% 42%
1b. Het pedagogisch klimaat De kwaliteit van het pedagogisch handelen op de voor- en vroegscholen voldoet. De leidsters en leerkrachten treden de kinderen respectvol tegemoet, hanteren gedragsgrenzen en bieden positieve ondersteuning. Uit reacties van kinderen blijkt dat zij zich veilig voelen. Leidsters en leerkrachten hebben oog voor de stimulering van de sociale competenties en het voorspelbaar maken van de speelleeromgeving door het hanteren van dagritmes en rituelen. In een enkele basisschool (9%) kan meer aandacht besteed worden aan de zelfstandigheid van de kleuters. Een opvallend verbeterpunt voor zowel voor- als vroegscholen is de inrichting van de groepsruimte. Slechts bij 12% van de voorscholen en bij 9% van de vroegscholen is die van voldoende kwaliteit. Veelal is sprake van te weinig mogelijkheden om (spel)ervaringen te verbreden en te verdiepen, krijgt de ontluikende geletterdheid onvoldoende betekenis in de inrichting, ontbreken (multiculturele) materialen waarin kinderen hun eigen leefwereld herkennen en is te weinig variatie en diepgang aangetroffen in de inrichting van de hoeken. Ook kan in meerdere situaties het taaluitlokkende aspect beter zichtbaar gemaakt worden. 1c. Het educatief handelen Het educatief handelen van leidsters en leraren laat een wisselend beeld zien. Daar waar sprake is van dubbele bezetting is het handelen van leidsters onderling en van leraren en tutoren in driekwart van de locaties in voldoende mate op elkaar afgestemd. Daarbij is in de voorscholen een mooi voorbeeld aangetroffen waarin de leidsters van de groep dagelijks in de rol van tutor en leidster wisselen zodat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de extra aandacht die de doelgroeppeuters nodig hebben. Ook wordt in alle voor- en vroegscholen voldoende tijd besteed aan gerichte taalontwikkelingsactiviteiten en kenmerkt het taalgedrag van leidsters en leerkrachten zich met responsiviteit: zij gaan in op initiatieven van kinderen.
Pag 26 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Op een viertal indicatoren van het educatief handelen kunnen de VVE-locaties in de gemeente Deventer zich verbeteren. Allereerst geldt dat leidsters en leraren meer aandacht kunnen besteden aan de interactie met en tussen de kinderen. In bijna de helft van de voor- en vroegscholen maken interactievaardigheden nog niet voldoende deel uit van het handelingsrepertoire: er worden gesloten vragen gesteld, leidsters en leerkrachten zijn zelf aan het woord en zij scheppen nog te weinig mogelijkheden om interacties tussen kinderen te laten ontstaan. Dit geldt ook voor het aanpakgedrag van kinderen bij het (leren) oplossen van problemen. In 74% van de voor- en vroegscholen laten leidsters en leerkrachten een te sturende houding zien, bieden zij nog te weinig ruimte voor het zelf ervaren en ondersteunen zij het handelen te weinig met concreet aanschouwelijk materiaal. Leidsters en leraren kunnen dit strategisch leren van peuters en kleuters tevens versterken door samen met de (individuele) kinderen te reflecteren op hoe de taak is aangepakt en door terug te kijken op wat geleerd is. De overige twee indicatoren die verbetering vragen zijn het stimuleren van actieve betrokkenheid en afstemmen van activiteiten op verschillen in ontwikkeling van kinderen. Beide indicatoren zijn op voor- en met name op vroegscholen verbeterpunten. In 62% van de voorscholen en in 18% van de vroegscholen is bij de inspectiebezoeken waargenomen dat leidsters en leerkrachten tijdens de spel- en werkactiviteiten bewuste spelinterventies benutten om actieve betrokkenheid te verhogen, het spel en werk van de kinderen te verrijken of het op een hoger plan te brengen. Daar waar het gaat om afstemming van activiteiten op de ontwikkelingsbehoefte van peuters en kleuters is dit in respectievelijk 62% en 27% van de leidsters en leerkrachten in voldoende mate aangetroffen. Dit blijkt ook uit de kindobservaties en de planning van activiteiten, de variatie in activiteiten voor individuele kinderen en kleine groepjes en in de kwaliteit van de aangeboden ondersteuning. 3.4 3a
Ontwikkeling, begeleiding en zorg ‘2’ Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep De leidsters/leerkrachten volgen de brede ontwikkeling van de kinderen De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine/ 63% tutorgroep, het individuele kind De evaluatie van de aangeboden zorg 79%
‘3’
‘4’
100% 37% 21%
De signalering en het volgen van de brede ontwikkeling van kinderen is op alle vooren vroegscholen in orde. De peutertoetsen en het peuterobservatie-instrument worden conform de afspraken in het convenant, systematisch afgenomen. Het peutervolgsysteem sluit ook aan op het gangbare leerlingvolgsysteem van de vroegscholen. Dit en het gegeven dat Raster het peutervolgsysteem heeft gedigitaliseerd, bieden goede voorwaarden om resultaten in een doorgaande lijn te monitoren en te analyseren. De mate waarin voor- en vroegscholen (63%) de aansluitende zorg bepalen, dient verbeterd te worden. In driekwart van de voorscholen en de helft van de vroegscholen is de nadere analyse van de gesignaleerde gegevens nog niet diepgaand genoeg. Ook ligt in de uitgewerkte handelingsplannen het accent meer op de uit te voeren activiteiten en niet wat het doel en dus het resultaat moet zijn. Ook is het nog niet vanzelfsprekend dat signalen van de tutor over de ontwikkeling van de peuter en kleuter geïntegreerd worden in het planmatig handelen. Het is logisch dat als de planmatige begeleiding verbeterd dient te worden dat dan ook de evaluatie niet doelmatig kan plaatsvinden.
Pag 27 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Het bepalen van de zorgactiviteiten en een daarop aansluitende evaluatie zijn dus verbeterpunten. 3b
Inbedding in de bredere zorgketen Kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, zijn bij de leidsters/leerkrachten bekend De leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden.
‘2’
‘3’
‘4’
100% 89%
11%
100%
De inbedding in de brede zorgketen voldoet in de gemeente Deventer: De bezochte peuterspeelzalen en basisscholen zijn bekend met de mogelijkheden van de omringende zorgstructuur. Er zijn vaste overlegmomenten met het buurtnetwerk en met de jeugdverpleegkundige. Scholen en peuterspeelzalen maken daarnaast gebruik van het consultatiebureau, het samenwerkingsverband, zorgadviesteam en jeugdzorginstellingen. Er zijn goede voorbeelden aangetroffen die de drempel voor ouders verlagen om in contact te komen met ondersteunende instanties: o Zo zijn er situaties waarbij de wijkverpleegkundige een inloopspreekuur heeft op de peuterspeelzaal en de schoolmaatschappelijk werker zitting houdt in de basisschool. o Ook bieden de oudercontactmedewerkers een verbindingslijn naar hulpverleningsinstanties. In hoeverre de externe zorgstructuur ook daadwerkelijk effectief is voor de kinderen, is niet duidelijk 3.5
Kwaliteitszorg
Interne kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool -
Er is VVE-coördinatie op de voor- resp. de vroegschool De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE De voor- resp. vroegschool evalueert de resultaten van VVE De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan VVEverbetermaatregelen De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie VVE is onderdeel van de kwaliteit van de basisschool
‘2’
‘3’
32% 37%
68% 63%
16%
84%
37%
63%
37%
63%
88%
12%
‘4’
Kwaliteitszorg gericht op VVE is nog niet vanzelfsprekend. In de VVEbestandsopname is een opmerkelijk verschil tussen peuterspeelzalen en scholen gebleken: Op nagenoeg alle peuterspeelzalen is voldoende kwaliteit aangetroffen. Dit is verklaarbaar uit het gegeven dat kwaliteitszorgactiviteiten aangestuurd worden vanuit Raster door de stafmedewerker, clustermanagers en werkbegeleider. Zij dragen zorg voor onderlinge afstemming tussen de locaties door het voeren van clustermanagersoverleg, locatieoverleg in de teams en het beleggen van maandelijkse VVE-bijeenkomsten en studiedagen rondom Piramide. In deze overlegvormen komen inhoudelijke thema’s en scholingsonderwerpen aan de orde en worden afspraken en protocollen vastgelegd in het kwaliteitshandboek Pag 28 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
en/of pedagogisch beleidsplan. Daarnaast heeft Raster vanaf 1 september 2009 een werkbegeleider aangesteld die mede verantwoordelijk is voor de borging van Piramide en het VVE-beleid. De werkbegeleider cq Piramidetrainer voorziet de teams van feedback op de uitvoering van de VVE-activiteiten op basis van observaties in de groepen. In het onderwijs is systematische kwaliteitszorg een herkenbare onderwijsactiviteit. Het is echter geen cultuur in de vroegscholen om binnen de reguliere kwaliteitszorg systematisch aandacht te besteden aan de voor- en vroegschoolse educatie. In slechts 12% van de scholen is dit het geval. Opmerkelijk is ook dat in nagenoeg geen van de schoolplannen het VVE-beleid is uitgewerkt of VVE-doelen zijn geformuleerd. De coördinatie van VVE is aangetroffen in 45% van de vroegscholen en in 36% maakt evaluatie van het VVE-beleid deel uit van de reguliere kwaliteitszorgactiviteiten. De evaluatie van de resultaten vindt op 73% van de vroegscholen plaats. Het aantoonbaar en planmatig werken aan verbetermaatregelen op ongeveer de helft van de scholen. Het borgen op 36% van de vroegscholen. De kwaliteitszorg gericht op VVE vraagt binnen de vroegscholen nog de nodige aandacht. 3.6
Doorgaande lijn
Doorgaande lijn -
-
Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en de vroegschool Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool met een vergelijkbare VVE-aanpak De voorschool zorgt voor een warme overdracht Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd Het pedagogisch en educatief handelen van de voor- en vroegschool zijn op elkaar afgestemd De voor- en de vroegschool gaan op een vergelijkbare manier met ouders om De zorg en begeleiding is op de voor- en vroegschool op een vergelijkbare wijze georganiseerd
‘2’
‘3’
95%
5% 100%
58% 66%
37% 32%
89%
11%
79%
21%
89%
11%
‘4’
Bij de beoordeling van de doorgaande lijn is De Tintaan niet opgenomen in bovengenoemde tabel vanwege het feit dat kinderen een jaar verblijven en vervolgens uitstromen naar diverse vroegscholen. Dat verklaart de verschillen in het totaalpercentage. Tijdens deze VVE-bestandsopname is gebleken dat een doorgaande lijn tussen de voor- en vroegscholen onvoldoende is gerealiseerd. Het destijds gestarte peuterkleuteroverleg is niet structureel van de grond gekomen. Vanwege geringe belangstelling vanuit de vroegscholen is dit enkele jaren geleden beëindigd. Dit geldt ook voor het ouderprogramma dat de oudercontactmedewerker zowel op de peuterspeelzaal als op de basisschool uitvoerde. Dit vindt op de meeste vroegscholen geen doorgang meer. De contacten tussen voor- en vroegscholen zijn op dit moment persoonsafhankelijk en nauwelijks op inhouden gericht. Ook speelt mee dat een aantal peuterspeelzalen uitstroom heeft naar meerdere basisscholen waardoor afstemming en coördinatie belemmerd wordt. Een mogelijke verklaring kan gezocht worden in de geringe coördinatie op gemeentelijk niveau. De destijds ingerichte stuurgroep is omgevormd tot werkgroep Pag 29 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
waarvan niet duidelijk is welke verantwoordelijkheden er zijn met betrekking tot het realiseren en ondersteunen van een doorgaande lijn. Een ander punt is dat het gebruik van hetzelfde VVE-programma niet vanzelfsprekend leidt naar afstemming en coördinatie tussen voor- en vroegscholen. Een verbeterpunt ligt dan ook op afstemming van coördinatie tussen de koppels van voor- en vroegscholen (95%). Op twee indicatoren zijn aanzetten van een doorgaande lijn zichtbaar. Op ongeveer een derde van de voor- en vroegscholen is aandacht voor een warme overdracht en vindt overleg plaats over het aanbod. Een verdieping en verbreding naar afstemming op inhoudelijke aspecten als het pedagogisch en educatief handelen (89%), de omgang met ouders (79%) en de zorg en begeleiding (89%) is niet tot stand gekomen en zijn als zodanig verbeterpunten. 3.7
1 2 3
De resultaten van VVE RESULTATEN Resultaten worden gemeten conform de afspraken De resultaten zijn van voldoende niveau Verlengde kleuterperiode
‘2’
‘3’
‘4’
91% 91%
De resultaten worden op het merendeel van de scholen gemeten met landelijk genormeerde toetsen voor Taal (Taal voor Kleuters) en Ordenen conform de gemaakte afspraken. Opbrengsten groep 2 en 3 De voor- en vroegscholen hebben (nog) geen concrete doelstellingen geformuleerd ten aanzien van de opbrengsten VVE. Aangezien ook de gemeente Deventer zelf nog niet expliciet heeft aangegeven wat het ambitieniveau is, is bij de beoordeling van de opbrengsten uitgegaan van de Cito-normering: minder dan 10% E-leerlingen en minder dan 25% DE-leerlingen op de toetsen Taal voor Kleuters E2 en Ordenen E2. Daarbij moet worden aangegeven dat de inspectie van verschillende scholen onvolledige gegevens aangereikt heeft gekregen. In totaal zijn van acht scholen de toetsresultaten van de leerlingen ontvangen voor de toetsen Taal voor Kleuters en Ordenen. Van één school zijn deze gegevens niet ontvangen. Van twee scholen waren de ontvangen gegevens niet bruikbaar. In totaal zijn van 759 leerlingen gegevens ontvangen. Niet van alle leerlingen is bekend welk leerlinggewicht zij hebben en of zij voorschoolse educatie hebben gehad. Van 658 leerlingen is bekend of zij een leerlinggewicht hebben (87%) en van slechts 234 leerlingen (31%) is informatie aangeleverd of zij voorschoolse educatie hebben gevolgd. Op basis van de ontvangen gegevens is nagegaan van hoeveel gewichtenkinderen bekend is of zij VVE gehad hebben op de voorschool. Tabel 1: De verdeling van de 207 leerlingen over wel/geen leerlinggewicht en wel/geen voorschool gehad hebben.
Geen VE Wel VE Totaal
Geen ll-gewicht 37 (4,9%) 95 (12,5%) 132 (17,4%)
Wel ll-gewicht 61 (8,0%) 41 (5,4%) 102 (13,4%)
Totaal 98 (12,9%) 136 (17,9%) 234 (30,8%)
Van bijna een derde van de leerlingen is bekend of zij VVE hebben gevolgd en of zij een leerlinggewicht hebben. Van bijna driekwart van de leerlingen ontbreekt dus één Pag 30 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
of meer van deze gegevens. Van de leerlingen waarvan de gegevens bekend zijn, heeft het merendeel geen leerlinggewicht (17,4%). Van de leerlingen met een leerlinggewicht hebben de meesten geen voorschool bezocht. Slechts 5,4% van de leerlingen heeft een leerlinggewicht en VE gevolgd. Vervolgens is gekeken of de resultaten van de leerlingen van een voldoende niveau zijn. In tabel 2 is het percentage D- en E-leerlingen per school opgenomen. Bovenaan in de tabel staat de Cito-norm voor het percentage D- en E-leerlingen. Tabel 2: Percentage E- en DE-leerlingen per school Taal voor Kleuters E2 (N=357) DEEleerlingen leerlingen (N=22) (N=15) Cito-norm Adwaita Borgloschool Cees Wilkeshuisschool Deventer Circuitschool Deventer Circuitschool Merwedestraat Snippeling
Ordenen E2 (N=356) DEEleerlingen leerlingen (N=30) (N=8) 10% 25%
10%
25%
0% 3% 5% 3% 0%
4% 5% 8% 26% 8%
2% 0% 4% 0% 0%
4% 7% 13% 3% 8%
9%
21%
3%
8%
De meeste scholen voldoen aan de Cito-norm aan het einde van groep 2. Opvallend in Deventer is echter het hoge percentage leerlingen dat een ‘A’ scoort op de toets Ordenen en Taal voor Kleuters. Op sommige scholen scoort 60% van de leerlingen een A-score. Dat percentage bedraagt landelijk 25%. De vraag is hoe het komt dat deze percentages zo hoog zijn (en daarmee dat het percentage leerlingen dat een Eof DE-score behaalt zo laag is). Vervolgens is getracht na te gaan of de resultaten samenhangen met schoolgrootte, het percentage gewichtenkinderen en het percentage leerlingen dat voorschoolse educatie heeft gehad. Vanwege het ontbreken van benodigde gegevens is niet mogelijk de onderliggende vraag te beantwoorden. Groei van de leerlingen tijdens de vroegschool Tabel 3. De groei tijdens de vroegschool Taal voor Kleuters M1 E2 E2 – 61,8 80,9 Alle leerlingen 63,3 82,9 Adwaita 64,5 80,4 Borgloschool Cees Wilkeshuisschool Deventer Circuitschool Deventer Circuitschool Merwedestraat Snippeling
M1 M1 19,1 19,6 15,9
Ordenen E2 E2 – M1 43,7 68,6 24,9 46,8 68,3 21,5 51,5 74,4 22,9
65,4
82,4
17
43,1
65,6
22,5
59,6
74,9
15,3
41,0
63,2
22,2
61,8
76,0
38,0
62,5
52,0
80,4
14,2 28,4
38,1
72,0
24,5 33,9
Pag 31 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Op een aantal scholen maken de leerlingen op de beide toetsen een grotere groei dan gemiddeld door en op een aantal scholen een minder grote groei dan gemiddeld. Op de Snippeling hebben de leerlingen bij de start van de kleuterperiode een lage gemiddelde vaardigheidsscore op zowel de toets Taal voor Kleuters als de toets Ordenen. De kinderen op deze school maken een grote groei door tijdens de kleuterperiode: aan het einde van groep 2 zitten zij voor de toets Taal voor Kleuters bijna op het gemiddelde van alle leerlingen en voor de toets Ordenen zitten zij ruim boven het gemiddelde van alle leerlingen. Op de Borgloschool, de Cees Wilkeshuisschool en de Deventer Circuitschool is de groei op beide toetsen lager dan gemiddeld. Cohorten Wanneer wordt gekeken naar de groepen waar de E- en DE-leerlingen in zitten, blijkt dat de minste E- en DE-leerlingen in groep 2 zitten. In alle groepen blijft het percentage onder de Cito-norm. Tabel 4. Het percentage D- en DE-leerlingen bij de cohorten ‘Nu groep 2’, ‘Nu groep 3’ en ‘Nu groep 4’ Taal voor Kleuters E2 DEEleerlingen leerlingen (N=37) (N=15) 25% 10% Cito-norm Nu groep 2 Nu groep 3 Nu groep 4
4% 4% 5%
5% 11% 12%
Ordenen E2 DEEleerlingen leerlingen (N=30) (N=8) 10% 25% 0% 1% 6%
5% 6% 13%
Het percentage E- en DE-leerlingen is in groep 2 lager dan in groep 3 en groep 4. Het lijkt erop dat de leerlingen die nu in groep 2 zitten beter scoren op de toetsen Taal voor Kleuters en Ordenen dan de leerlingen die nu in groep 3 en 4 zitten. Tot slot is nagegaan welke leerlingen aan het einde van groep 2 (E2) de grootste achterstand hebben, rekening houdend met de voorschoolse periode. Deze analyse bleek niet mogelijk vanwege de onvolledigheid van de gegevens (ontbreken van de kenmerken van de E-leerlingen en de D- en E-leerlingen wat betreft hun leerlinggewicht en de voorschoolse educatie). Verlengde kleuterperiode Op nagenoeg alle vroegscholen is de indicator ‘verlengde kleuterperiode’ als voldoende beoordeeld. Dat wil zeggen dat het aantal kinderen met een verlengde kleuterperiode beperkt is. Daar waar is besloten tot een langer verblijf in de kleutergroep is bij scholen sprake van een voldoende onderbouwing. Op een enkele school konden geen gegevens worden aangeleverd. De resultaten binnen de vroegscholen vragen de nodige aandacht. Door doelstellingen en ambitieniveau te formuleren kunnen de resultaten mogelijk ook verbeteren.
Pag 32 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
4
Conclusies
De inspectie van het Onderwijs heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, gekeken naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Deventer. VVE op gemeenteniveau De gemeente Deventer heeft in 2000 op basis van de nota jeugdbeleid ‘De Jeugd telt’ de peuterspeelzaal als basisvoorziening aangemerkt. Daarmee is de peuterspeelzaal in Deventer een voorschoolse voorziening voor taalstimulering, het voorkomen van achterstand en opvoedingsondersteuning. In de periode 2000-2006 zijn alle kinderen in vier achterstandswijken als doelgroep aangemerkt en is het zogenaamde VVE-kernbeleid ontwikkeld in nauw overleg met de schoolbesturen en peuterspeelzalen. In 2003 is daarop aanvullend het VVEvolgbeleid geformuleerd en uitgewerkt in wijken waar de problematiek minder zwaar is. In de achterliggende 10 jaar is het VVE-kernbeleid en volgbeleid uitgevoerd en is steeds gekozen voor een breed geïntegreerd aanbod voor alle peuters. Kinderen vanaf 2 jaar ontvangen twee dagdelen VVE, daar bovenop ontvangen driejarigen peuters die voldoen aan de doelgroepdefinitie een uitgebreid programma van drie dagdelen. Daarmee heeft gemeente Deventer meer geboden dan het rijksbeleid destijds aangaf. Rekening houdend met het in werking treden van de OKE-wet heeft de gemeente Deventer in de loop van 2010 besloten de consequenties van de OKE-wet in beeld te brengen. Zij wil daarbij de uitkomsten van de bestandsopname van de inspectie van het onderwijs benutten voor het toekomstige beleid. De inspectie stelt vast dat op organisatorisch en inhoudelijk gebied al een aantal zaken zijn geregeld. Zij kunnen als basis dienen om de verbeterpunten aan te pakken die in deze VVE-bestandsopname zijn aangetroffen: In het kader van de OKE-wet is het van belang dat de gemeente, samen met de betrokken VVE-partners, de beoogde resultaten van VVE nader expliciteert en aangeeft welke gegevens van belang en noodzakelijk zijn om op betrouwbare wijze te kunnen meten. Hierbij valt te denken aan digitale toetsgegevens, het onderwijsnummer per kind, de totale VVE-tijd en het leerlinggewicht van de peuters. Aan de hand van deze resultaatgegevens kan op gemeentelijk niveau in Deventer nagegaan worden of het VVE-beleid het beoogde resultaat heeft behaald. Het benoemen van dergelijke concrete VVE-doelstellingen zal het opbrengstgericht werken aan VVE op alle niveaus (gemeente, besturen, directies, leraren, leidsters) stimuleren. In Deventer bestaat reeds een jarenlange ervaring (2003-2008) om opbrengstgegevens te monitoren. Indien de gemeente op basis van de nieuwe gewichtenregeling de LVS-monitor opnieuw oppakt, voor zowel VVE-locaties als niet VVE-locaties, liggen er kansen om het opbrengstgericht werken inhoud te geven. Daarmee kan Deventer de principiële keuze (vastgelegd in Onderwijsachterstandenbeleid) om van wijkgerichte aanpak naar doelgerichte aanpak naar kindgerichte aanpak te komen, eveneens vorm en inhoud geven. Om voldoende doelgroepkinderen te bereiken heeft de gemeente afspraken vastgelegd in het Convenant 2007-2009. Het consultatiebureau vormt op dit moment de basis voor de toeleiding. Daarbij is de speelinloop op de voorscholen als laagdrempelige voorziening een mooi voorbeeld om de toeleiding te ondersteunen. Deze activiteit vraagt om een actieve rol van de peuterspeelzaal. De toeleiding kan aan kracht winnen door de voor- en vroegscholen er zelf Pag 33 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
-
-
-
-
-
actiever bij in te schakelen, door beoogde toeleidingsactiviteiten te formuleren en door de effecten van de activiteiten op termijn te meten. Ook is het van belang te evalueren welk deel van de potentiële doelgroeppeuters worden bereikt en hoe het non-bereik aan te pakken. De benodigde gegevens zijn al deels beschikbaar bij het consultatiebureau en bij Raster. In de gemeente Deventer participeren drie betrokken partijen in een werkgroep om een zo groot mogelijke afstemming en draagvlak te creëren. Het is aan te bevelen de inspanningsverplichting omtrent VVE in het verplichte jaarlijks overleg tussen gemeente en besturen in de werkgroep aan de orde te stellen. Daarbij dienen onder andere afspraken gemaakt te worden over: o de doelgroepbepaling (welke kinderen komen dit jaar in aanmerking voor VVE); o de verantwoordelijkheden voor de toeleiding; o de organisatie van de doorgaande lijn (waaronder de overdracht van gegevens); o het te behalen resultaat (opbrengsten). De gemeente Deventer heeft aandacht voor het stimuleren van ouderactiviteiten. Een ontwikkelpunt bij het ouderbeleid is om duidelijke doelen vast te leggen over ouderparticipatie en oudergerichte activiteiten. Dan kan ook vastgesteld worden in welke mate de activiteiten tot een voldoende resultaat leiden. Binnen de gemeente Deventer is samenwerking gerealiseerd met en tussen externe ondersteuningsinstellingen. Niet helder is hoe deze instellingen de zorgstructuur inrichten, welke afspraken zijn gemaakt en wie wanneer verantwoordelijk is. Ook is niet duidelijk wat de effecten van de externe zorg zijn en in welke delen van de stad de kinderen moeilijker bereikbaar zijn. De interne kwaliteitszorg vraagt een impuls. Volgens de OKE-wet dienen de kwaliteitseisen omtrent VVE, het meten én borgen van kwaliteit aangegeven te zijn. Het is wenselijk om op gemeentelijk niveau te bevorderen dat er bestuurlijke afspraken komen over de invulling van kwaliteitszorg op voor- en vroegscholen. Deventer heeft gekozen voor een wijkgerichte samenwerking en koppeling tussen de voor- en vroegscholen. Tevens is besloten tot een stadsbrede aanpak in het gebruik van één VVE-programma: Piramide. Beide aspecten bieden een goede basis voor het realiseren van een doorgaande lijn en zijn een voorbeeld voor het effectief en efficiënt inzetten van VVE. Een inhoudelijke en organisatorische samenwerking en afstemming tussen peuterspeelzalen en basisscholen op het gebied van ouderbeleid, educatief handelen en zorg functioneert niet (meer). Het peuter-kleuteroverleg is vanwege de geringe belangstelling vanuit het onderwijs stopgezet waarmee een mogelijkheid tot beleidsmatige aansturing en afstemming ontbreekt. Voor het garanderen van een doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool is het belangrijk dat op gemeentelijk niveau coördinatie is en dat ook schoolbesturen sturen op de keuze van de middelen om een doorgaande lijn te realiseren. Van daaruit kan een koppeling gemaakt worden tussen processen en de organisatie in de voorscholen met processen en organisatie in de vroegscholen. Tevens is het van belang de toekomstige rol van de (stuurgroep) werkgroep te verhelderen en na te gaan hoe deze een actieve rol te geven bij de evaluatie en borging. Evaluatie zou (tenminste) jaarlijks systematisch moeten plaatsvinden. Over de resultaten dient schriftelijk gerapporteerd te worden en zo nodig dienen verbeteringen uitgewerkt te worden in een daarop aansluitend verbeterplan. Dit verbeterplan dient op heldere wijze aan te geven wat de te bereiken doelen zijn, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering en hoe de doelen bereikt gaan worden, evenals het proces van implementatie en evaluatie. Hiermee blijft de aansturing niet beperkt tot sturing aan de ‘voorkant’, maar ook op basis van draagvlak en van de uitkomsten van de evaluatie. Pag 34 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
- Het is wenselijk om VVE een structurele plaats te geven in het LEA-overleg en afstemming te bereiken over de onderlinge verschillen in de wijken. Daarbij is het van belang om verkokering en schotten tussen onderwijs en hulpverlening te voorkomen. Het stedelijk(bovenschools) ZAT-team kan mogelijk de verbinding gaan leggen tussen de reeds aanwezige zorgstructuren 0-4 jaar en 4-12 jaar. VVE op locatieniveau De kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op peuterspeelzalen en basisscholen is herkenbaar aangetroffen op meerdere kwaliteitsaspecten. Tegelijkertijd liggen er ook ontwikkelpunten. De condities van VVE, zoals aangegeven in de OKE-wet, zijn op orde. Er is toezicht vanuit de GGD op de basiskwaliteit. De bevindingen zijn neergelegd in locatie-specifieke rapporten en geven geen aanleiding tot aanscherping van het toezicht. Wel dient de GGD, als gemeentelijke voorziening, ook toezicht te gaan houden op de specifieke eisen die de OKE-wet aan de voorscholen stelt. De peuterspeelzalen bieden vier dagdelen VVE aan en er is sprake van dubbele bezetting. Dit laatste is niet structureel het geval op de vroegscholen. Wel zijn leidsters en leraren gecertificeerd, hetgeen ook uitgangspunt is van het gevoerde beleid. Het is zichtbaar dat leidsters, ondersteund door oudercontactmedewerkers, en leerkrachten investeren in een goede relatie met ouders. De ouders worden vooraf adequaat geïnformeerd over de bedoeling van VVE. Een voorbeeld voor anderen zijn de wekelijkse speelochtenden en de wijze waarop mogelijkheden aanwezig zijn om te communiceren met anderstalige ouders. De speelochtenden kenmerken zich als laagdrempelige voorziening, bieden mogelijkheden tot informeren van ouders en ondersteunen de toeleiding. Binnen het kwaliteitsaspect ‘ouders’ zijn er ook twee ontwikkelpunten: het ouderbeleid en de intake. Op geen van de voor- en vroegscholen is een analyse van de ouderpopulatie aangetroffen op basis waarvan, aangevuld met wensen van ouders en eigen doelstellingen, een concreet ouderbeleid is geformuleerd. De intake is op het merendeel van de voor en vroegscholen beperkt waardoor te weinig relevante gegevens zijn verzameld over ontwikkelings- en kindkenmerken. Lopende de VVE-bestandsopname zijn er door Raster en Sine Limite aanzetten in gang gezet om het intake- en overdrachtsformulier kwalitatief te verbeteren. In het pedagogisch handelen laten leidsters en leerkrachten zien dat zij in hun omgang met kinderen sfeer en veiligheid van belang vinden. Daarbij gaan zij respectvol om met kinderen, stimuleren zij sociale vaardigheden en competenties en doen een beroep op uitbreiding van de zelfstandigheid. Ook is het gedrag van leidsters en leerkrachten over het algemeen responsief te noemen. Het educatief handelen van leidsters en leerkrachten is merendeels goed op elkaar afgestemd. Tegelijkertijd is zichtbaar dat een aantal aspecten versterkt kunnen worden. Het gaat hierbij om de uitwerking van een doelgerichte planning en differentiatie in het aanbod. Ook aspecten als interactie met en tussen kinderen, het stimuleren van actieve betrokkenheid, het bewust aanleren van strategieën en de afstemming van activiteiten op verschillen in ontwikkelingsbehoeften van kinderen zijn ontwikkelpunten voor een merendeel van de voor- en vroegscholen. Daarbij vraagt de inrichting van de ruimte op nagenoeg alle voor- en vroegscholen een kritische reflectie. Het volgen van de ontwikkeling van peuters en kleuters is op orde. Het gegeven dat ook Raster het peutervolgsysteem heeft gedigitaliseerd, biedt goede voorwaarden om resultaten in een doorgaande lijn te monitoren en te analyseren. De informatie uit het volgsysteem kan beter benut worden door deze diepgaander te analyseren en de te realiseren doelen concreet te omschrijven. Pag 35 van 36
De kwaliteit van VVE in de gemeente Deventer 2010,
Een daarop aansluitende systematische evaluatie van de effecten van de aangeboden zorg en begeleiding is niet vanzelfsprekend. Het bepalen van de zorgactiviteiten en evaluatie daarvan zijn verbeterpunten. De contacten met de externe zorgverlening zijn adequaat. Daar waar scholen, peuterspeelzalen en externe zorginstanties gezamenlijk de drempels voor ouders verlagen is dit een voorbeeld voor anderen. Niet duidelijk is of de externe zorg feitelijk ook effectief is. Een belangrijk aandachtspunt voor de vroegscholen is de inbedding van VVE in de schoolbrede kwaliteitszorg. Coördinatie van VVE, systematische evaluatie van proces en resultaten, het daarop aansluitend formuleren van VVEverbetermaatregelen en borgen daarvan, krijgen nog onvoldoende aandacht. Veelal zijn deze kwaliteitsaspecten ingebed in de reguliere kwaliteitszorgstructuur en komen de specifieke kwaliteitseisen van VVE onvoldoende aan de orde. Opmerkelijk is ook dat VVE nauwelijks aan bod komt in de schoolplannen. In de voorscholen is kwaliteitszorg expliciet onderdeel van de aansturing vanuit Raster. De doorgaande lijn tussen voor- en vroegscholen is in de gemeente Deventer een verbeterpunt. Het gebruik van hetzelfde VVE-programma is vele jaren uitgangspunt geweest en een belangrijke voorwaarde voor een doorgaande lijn. Hiervan wordt in een enkel geval afgeweken. Ook boden de aanwezigheid van de stuurgroep/werkgroep en het peuter-kleuteroverleg mogelijkheden om coördinatie tussen voor- en vroegscholen tot stand te brengen. Dit is echter niet gerealiseerd. Het peuter-kleuteroverleg wordt door de vroegscholen niet (langer) ondersteund door actieve deelname. Weliswaar is sprake van incidentele contacten, maar deze hebben niet geleid tot inhoudelijke afstemming op het gebied van een doorgaande lijn, zorg en begeleiding, pedagogisch en educatief handelen en oudercontacten. Naast een warme overdracht die vanuit een deel van de voorscholen plaatsvindt, zijn ook dit aspecten die een soepele overgang van voor- naar vroegschool kunnen waarborgen. De resultaten van VVE zijn door het merendeel van de individuele scholen niet expliciet geëvalueerd en daarmee niet benut om het VVE-beleid aan te sturen. Daar waar dit wel geval is, kan meer aangestuurd worden, wanneer het leerrendement van individuele leerlingen en de groep in beeld gebracht wordt.
Pag 36 van 36