LESBRIEF ‘DAT KAN TOCH NIET WAAR ZIJN?’
FEBRUARI
2010
Door Henk Jongsma, hoofdauteur Op Niveau tweede fase
Dat kan toch niet waar zijn? 1
Inleiding
In de Leeuwarder Courant van zaterdag 16 januari 2010 stond dit bericht.
Eerder dood door tv kijken? Dat geloof je toch niet? Maar het blijkt een serieus bericht, waarin een ontdekking van een aantal wetenschappers wordt gepresenteerd. En die wetenschappers gingen niet over één nacht ijs: zes jaar lang duurde hun onderzoek! Het moet dus wel waar zijn. En toch blijft het raar. Zou je dan ook eerder dood gaan door veel achter het computerscherm te werken? Of zou je ook eerder dood gaan door jarenlang in de schoolbanken te zitten? Want ja, ook dan gebruikt het lichaam die spieren niet. Zou de kop boven een volgend bericht, over een tijdje, kunnen zijn: Eerder dood door lang naar school te gaan? ’t Zal toch niet waar zijn! Dat gaan we onderzoeken in deze lesbrief: wat is er mis met dit soort redeneringen?
2
Redenering – de onderdelen
We bekijken het krantenbericht eens heel nauwkeurig. Eerder dood van veel tv kijken Mensen die langer dan vier uur per dag voor de tv zitten, hebben een veel grotere kans om jong te overlijden dan personen die het aantal kijkuren beperken. Dat blijkt uit een onderzoek van wetenschappers, die zes jaar lang de kijkgewoontes onderzochten van 8800 volwassen Australiërs. De mensen die het meest tv keken, gingen het snelst dood. Factoren als leeftijd, geslacht, gewicht en gewoontes als roken en wel of niet sporten zijn niet meegenomen in het onderzoek. Tijdens het zitten voor de tv gebruikt het lichaam de spieren niet en verbruikt het geen suikers en vetten. Samentrekkingen van spieren zijn erg belangrijk voor het functioneren van het lichaam, dat hebben meerdere studies aangetoond. Leeuwarder Courant, 16 januari 2010 © THIEMEMEULENHOFF, 2010
1
LESBRIEF ‘DAT KAN TOCH NIET WAAR ZIJN?’
FEBRUARI
2010
Een stukje theorie In dit bericht wordt een redenering weergegeven. Een logische redenering bestaat altijd uit minstens drie onderdelen: een algemene bewering of stelling, een concrete waarneming, een conclusie. We lichten dit toe met een paar voorbeelden, die ontleend zijn aan het Informatieboek van Op Niveau tweede fase. Voorbeeld 1 Stelling / Bewering: Waarneming: Conclusie:
Alle katten miauwen. Dit dier is een kat. Dit dier kan miauwen.
Voorbeeld 2 Stelling / Bewering: Waarneming: Conclusie:
Van regen worden de straten nat. Het regent. (Dus) de straten worden nat.
Opdracht 1 Zo’n redenering zit ook in Eerder dood van veel tv kijken. Vul in: De stelling / bewering is: … De concrete waarneming is: … De conclusie is: …
3
Redenering – redeneerfouten
Een stukje theorie Een redenering die uit de juiste drie onderdelen bestaat, hoeft nog niet correct te zijn. Er kan namelijk een redeneerfout zijn gemaakt. De voorbeelden komen weer uit het Informatieboek van Op Niveau tweede fase. Voorbeeld 1 Stelling / Bewering: Waarneming: Conclusie:
Alle mensen die rijk zijn, hebben hard gewerkt. Jan werkt hard. Jan zal rijk worden.
De fout zit hier in het eerste onderdeel, de stelling: er zijn vast en zeker ook een heleboel mensen rijk die niet hard hebben gewerkt, maar bijvoorbeeld een grote erfenis hebben gekregen of een loterij hebben gewonnen. Als de stelling niet juist is, kan ook de conclusie niet juist zijn.
© THIEMEMEULENHOFF, 2010
2
LESBRIEF ‘DAT KAN TOCH NIET WAAR ZIJN?’
FEBRUARI
2010
Voorbeeld 2 Stelling / Bewering: Waarneming: Conclusie:
Wilde varkens wroeten altijd in de grond. Dit dier wroet in de grond. Dit is een wild varken.
Ook hier zit de fout in het eerste onderdeel: niet alleen wilde varkens wroeten in de grond, andere dieren doen dat ook wel. Voorbeeld 3 Stelling / Bewering: Waarneming: Conclusie:
Schaken is een moeilijke denksport. Sommige domme mensen dammen. Schaken is moeilijker dan dammen.
Hier zit de fout in het tweede onderdeel, de waarneming. Er zijn natuurlijk ook best minder slimme mensen die toch schaken, zoals er vast ook heel slimme mensen zijn die dammen. Let op: in redeneringen met ‘sommige’ zitten heel vaak fouten. Opdracht 2 Welke redeneerfout(en) is (zijn) gemaakt in het bericht Eerder dood van veel tv kijken?
4
Nog meer redeneringen
Een stukje theorie Redeneerfouten noemen we ook drogredenen. De volgende drogredenen komen nogal eens voor: 1 generalisering: vanuit één voorbeeld of één waarneming wordt een overhaaste conclusie getrokken. 2 op-de-man-spelen: niet de zaak waarom het gaat wordt aangevallen, maar de persoon die die zaak aan de orde stelt. 3 meelopersmotief: er wordt geen zakelijk argument aangevoerd, maar er wordt geschermd met ‘iedereen doet het’. 4 ontduiking van de bewijslast: er is altijd sprake van overbluffen, bijvoorbeeld: dat weet toch iedereen. 5 cirkelredenering: het argument is al onderdeel van de stelling. 6 valse vergelijking. 7 hellend vlak: als we dit al toestaan, wat komt er dan nog meer. 8 vals dilemma: er wordt gesuggereerd dat er maar twee oplossingen zijn waaruit dus wel gekozen móét worden. 9 onjuiste oorzaak-gevolgredenering. 10 standpuntvertekening: de bewering van een ander wordt overdreven. Kijk voor voorbeelden Op Niveau tweede fase Informatieboek, paragraaf 6.6. In het weekblad Vrij Nederland van 16 januari 2010 besprak Jonathan van het Reve dit soort berichten.
© THIEMEMEULENHOFF, 2010
3
LESBRIEF ‘DAT KAN TOCH NIET WAAR ZIJN?’
FEBRUARI
2010
Let op: de opdrachten staan tussen de tekst van het artikel in. Het beste kun je de tekst eerst helemaal lezen, voordat je aan de opdrachten begint. Alles heeft rampzalige gevolgen – als je maar goed genoeg zoekt Stoppen met roken is ongezond: ‘Wie als goed voornemen voor het nieuwe jaar het roken heeft afgezworen, loopt een verhoogd risico op suikerziekte. Uit Amerikaans onderzoek onder elfduizend mensen blijkt dat stoppen met roken gedurende zes jaar een extra risico van zeventig procent met zich meebrengt om type 2 diabetes op te lopen.’ Dat stond vorige week in alle kranten. Interessant, zou je zeggen: zeventig procent is niet niks, en suikerziekte is toch al aan een gevaarlijke opmars bezig. Belangrijk nieuws dus voor iedereen die overweegt te stoppen. Maar hoe zit het nou eigenlijk? Want roken zelf, dat is al langer bekend, verhoogt de kans op suikerziekte óók – hoe kan stoppen dan erger zijn? Welnu: de onderzoekers weten het ook niet precies, maar ze gaan ervan uit dat het komt ‘door het extra lichaamsgewicht dat stoppen met roken doorgaans met zich meebrengt’. Aha. Dus: 1) veel mensen worden dikker als ze stoppen met roken. Dat klopt. Sterker nog: het is algemeen bekend; 2) overgewicht kan leiden tot diabetes. Ook dat weet iedereen. En nu is er dus een statistisch verband aangetoond tussen stoppen en suiker. Is dat nieuws? Opdracht 3 a b
Wat zijn de drie onderdelen van de redenering? Welke redeneerfout kan zijn gemaakt?
Natuurlijk niet. Het is een voorbeeld van een bekend recept om in de krant te komen: eerst bestudeer je de gevolgen van een verschijnsel, in dit geval mensen die stoppen met roken. Dan neem je het spectaculairste negatieve gevolg, in dit geval overgewicht, en dat zet je in het persbericht. Maar als dat niet spectaculair genoeg is, bijvoorbeeld omdat iedereen het al weet, dan kijk je gewoon een niveautje hoger: de gevólgen van de gevolgen. Daar zit bijna altijd iets schokkends tussen – in dit geval diabetes. Et voilà: het verschijnsel waar je mee begon (stoppen), is opeens een interessante oorzaak van iets ergs (suikerziekte). Het gebeurt voortdurend. Zo werd vorige week ook bekend dat de jacht in de tropen bijdraagt aan het broeikaseffect. Dat werkt als volgt (ik verzin dit niet): 1) jagen kost dierenlevens; 2) dieren verspreiden zaden van bomen; 3) minder zaadverspreiding betekent minder bomen; 4) minder bomen leidt tot meer koolzuurgas; 5) meer koolzuurgas leidt tot meer broeikaseffect. Opdracht 4 a b
Wat zijn de drie onderdelen van de redenering? Welke redeneerfout kan zijn gemaakt?
Allemaal dingen die allang bekend waren, maar als je ze koppelt, heb je opeens nieuws. De vraag is natuurlijk waar je moet stoppen. Het broeikaseffect leidt namelijk tot opwarming van de aarde, dat leidt weer tot droogte, en dat leidt tot hongersnood. Verrassend: jagen leidt tot minder eten!
© THIEMEMEULENHOFF, 2010
4
LESBRIEF ‘DAT KAN TOCH NIET WAAR ZIJN?’
FEBRUARI
2010
Opdracht 5 a b
Wat zijn de drie onderdelen van de redenering? Welke redeneerfout kan zijn gemaakt?
Hoewel: als Afrika verhongert, worden daar minder fabrieken gebouwd en worden dus ook minder broeikasgassen uitgestoten. Dat leidt uiteindelijk weer tot minder klimaatverandering en dat is goed voor de wereldeconomie. Opdracht 6 a b
Wat zijn de drie onderdelen van de redenering? Welke redeneerfout kan zijn gemaakt?
Het nadeel is dat welvaart uiteindelijk vaak tot obesitas leidt. Nieuws: jagen leidt tot diabetes. Jonathan van het Reve: Vrij Nederland, 16 januari 2010
Opdracht 7 a b
Wat zijn de drie onderdelen van de redenering? Welke redeneerfout kan zijn gemaakt?
5
En nu zelf
Opdracht 8 Maak nu zelf twee redeneringen in de trant van Eerder dood van veel tv kijken. Schrijf die redenering zo overtuigend mogelijk op. Geef je redeneringen aan een medeleerling. Die moet dan aanwijzen waar de redeneerfout zit. Je krijgt ook zelf de redeneringen van een andere leerling. Geef duidelijk aan waar daar de fout zit. Bespreek de uitkomsten. Opdracht 9 Vorm een groepje van maximaal vijf leerlingen. Bedenk een (originele) redenering in de trant van Eerder dood van veel tv kijken. Bedenk zoveel mogelijk argumenten die deze redenering toch heel geloofwaardig of aannemelijk maken. Presenteer je redenering aan de klas. De klas krijgt de opdracht de fouten in jullie redenering aan te wijzen. Als dat zou lukken, is jullie conclusie dus niet waar. Verdedig die redenering zo lang mogelijk.
© THIEMEMEULENHOFF, 2010
5