DEEL PROJECTPLAN
UITBREIDING WMO
Leiderdorp, mei 2012
INHOUDSOPGAVE
pagina
1.
PROJECTGEGEVENS
2
2.
PROJECTBESCHRIJVING Inleiding Compensatieplicht Omvang Aanleiding Doelstelling Resultaten Afbakening Randvoorwaarde en kaders Beschikbare documenten
3
3.
BEHEERSASPECTEN Kwaliteit Geld Tijd/fasering Te verrichten werkzaamheden Organisatie Informatie & communicatie
6
4.
RISICO'S
12
5.
ONDERTEKENING
14
Projectplan uitbreiding Wmo
-1-
1.
PROJECTGEGEVENS
project Korte omschrijving project
Uitbreiding Wmo Uitbreiding Wmo met functie begeleiding uit de AWBZ
Duur project
April 2012 – april 2014
Bestuurlijk opdrachtgever
College B&W
Proces wethouder
Michiel van de Eng
Ambtelijk opdrachtgever
Wim van Poelgeest
Inhoudelijk portefeuillehouder
Kees Wassenaar
Ambtelijk opdrachtnemer
Pamela Pols
Projectleider
Marja van Bruggen
E-mail projectleider
[email protected]
Telefoon projectleider
071-5454 843
Huidige fase
Initiatieffase
Datum projectplan
24 april 2012
Datum volgende beslisdocument
September 2012
Datum projectopdracht
10 april 2012
Projectplan uitbreiding Wmo
-2-
2.
PROJECTBESCHRIJVING
Inleiding De functie ‘extramurale begeleiding’ verdwijnt uit de AWBZ. Het beoogde doel van begeleiding: ‘bevorderen, behoud of compensatie van zelfredzaamheid zodat opname in een instelling of verwaarlozing voorkomen kan worden’, gaat over naar de Wmo. In de functie begeleiding binnen de AWBZ bestaat het onderscheid tussen groepsbegeleiding (dagbesteding), individuele begeleiding en kortdurend verblijf, zoals logeervoorzieningen. Compensatieplicht De decentralisatie van de extramurale begeleiding naar de Wmo betekent dat er niet langer sprake is van verzekerde rechten voor burgers, maar van een compensatieplicht voor gemeenten. Artikel 4 van de Wmo beschrijft de compensatieplicht. Het eerste lid wordt uitgebreid met de plicht voor gemeenten met beperkingen in staat te stellen dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren, het persoonlijke leven te structureren en daarover de regie te voeren. Begeleiding wordt ingezet om te voorzien in vier soorten ondersteuningsbehoeften: • Het verkrijgen en behouden van de regie over het eigen leven (plannen, organiseren, overzicht houden); • Het praktisch ondersteunen; • Het ontlasten van mantelzorgers; • Het verrichten van activiteiten ter vervanging van (kinder)opvang, school en arbeid en het voorkomen van erger (preventie en vroegsignalering). Omvang In de huidige praktijk zijn twee indicatieorganen die extramurale begeleiding indiceren: Centrum Indicatiestelling Zorg (alle indicaties behalve jeugd GGz) en Bureau Jeugdzorg (jeugd GGz). Op grond van de voorlopige gegevens van het CIZ waren er op 1 juli 2011 255 mensen met een indicatie voor extramurale begeleiding in Leiderdorp. De indicaties komen voor bij mensen met somatische (som), psychogeriatrische (pg) en psychiatrische (psy) aandoeningen en bij mensen met een verstandelijke (vg), lichamelijke (lg) en zintuigelijke (zg) handicap. Analyse van de beschikbare gegevens (inclusief de gegevens van Bureau Jeugdzorg) zal in de definitiefase nader worden uitgewerkt.
Aanleiding Landelijk In het bestuursakkoord 2011-2015 is afgesproken de AWBZ extramurale begeleiding inclusief vervoer van en naar dagbesteding per 1/1/2014 volledig over te dragen aan de gemeenten. Met ingang van 1/1/2013 worden gemeenten al verantwoordelijk voor de nieuwe aanvragen en de herindicatie klanten. Het kabinet spreekt zich daarbij de verwachting uit dat de gemeentelijke bestuurslaag dichter bij de burger staat en daardoor beter in staat is de uitvoering te organiseren en te regisseren en de vraag van de burger te vertalen. Daarnaast staat bij de decentralisatie het terugbrengen van de kosten voor de begeleiding centraal. Het rijk voert een korting van 5 % op het budget uit.
Projectplan uitbreiding Wmo
-3-
Regionaal 21 september 2011 hebben de wethouders van de 15 gemeenten binnen Holland Rijnland de opdracht gegeven een regionale visie op de 3 decentralisatie te schrijven. Deze strategische visie en plan van aanpak 3D “Op eigen kracht” is op 15 februari binnen het AB van Holland Rijnland vastgesteld. In het plan van aanpak worden een 13 tal onderwerpen in regionale werkgroepen uitgewerkt tot producten waarbij lokale overheden keuzen kunnen maken. Lokaal De gemeente Leiderdorp onderschrijft de regionale visie, waarbinnen wordt uitgegaan van het versterken van de eigen kracht van de burger door; het versterken van de sociale infrastructuur, ondersteunen van het gezin en het sociaal netwerk van inwoners en het organiseren van een vangnet als inwoners het tijdelijk, langer durend of structureel niet redden op eigen kracht en deze steun in het sociale netwerk of de sociale infrastructuur niet aanwezig is. De regiocommissie heeft de visie 3D van Holland Rijnland op 21 maart onderschreven, waarna het AB van Holland Rijnland op 28 maart de visie definitief heeft vastgesteld. Op 10 april is door het college de procesopdracht voor de 3 decentralisaties, met de drie deel projectopdrachten vastgesteld. Doelstelling 1.
2. 3.
Vanaf 1 januari 2013 ondersteunt de gemeente Leiderdorp i.s.m. het Zorgkantoor inwoners met een behoefte aan begeleiding die op 1 januari 2013 geen gebruik maken van extramurale begeleiding op grond van de AWBZ; Vanaf 1 januari 2014 ondersteunt de gemeente alle inwoners met een behoefte aan begeleiding. Vanaf 1 januari 2013 verzorgt de gemeente Leiderdorp het vervoer naar en van de dagbesteding voor nieuwe en herindicatie klanten en vanaf 2014 alle klanten die begeleiding ontvangen.
Resultaat De gemeente moet gedecentraliseerde taken kunnen uitvoeren of de gevolgen opvangen van taken die het rijk schrapt. Concreet gaat het over: 1. het decentraliseren van de functie extramurale begeleiding voor mensen met matige of zware beperkingen zonder verblijfsindicatie (invoering per 2013/2014) inclusief vervoer dagbesteding 2. plan voor beleidsarme invoering in 2013 in samenwerking met o.a. Zorgkantoor 3. het decentraliseren van de functie Kortdurend Verblijf (invoering 2013/2014) 4. het opvangen van de gevolgen van het schrappen van zorg voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85 en een grondslag licht verstandelijk gehandicapt (invoering 2013)
Projectplan uitbreiding Wmo
-4-
Afbakening Met de decentralisatie beoogt het kabinet dat de begeleiding aan burgers meer op maat en op lokaal niveau wordt gerealiseerd. De volgende onderdelen maken in ieder geval onderdeel uit van het project: 1. Functie extramurale begeleiding ( groeps- en individueel) 2. Vervoer van en naar dagbesteding 3. Functie kortdurend verblijf 4. Inloophuis GGZ 5. IQ maatregel 6. Flankerend beleid (m.n. in relatie tot Wet werken naar vermogen en de Wet op de jeugdzorg) Binnen het project wordt niet meegenomen: 1. het opvangen van de mogelijke gevolgen van het doorzetten van het proces scheiden van wonen en zorg (invoering vanaf 2014), omdat de gevolgen voor de Wmo nog niet duidelijk zijn. Deze worden nog door het rijk onderzocht. 2. cliëntondersteuning (invoeringsdatum 2015). Vanaf 2015 zal de financiering van MEE naar de gemeenten worden overgedragen. Tot de overdracht werkt de gemeente nauw samen met MEE. 3. Passend onderwijs (wordt meegenomen binnen decentralisatie Transitie Jeugdzorg) Randvoorwaarden en kaders Het project kan slechts op een succesvolle wijze binnen de beschikbare periode worden uitgevoerd en afgerond, onder de voorwaarde dat: - Er voldoende ambtelijke capaciteit wordt vrijgemaakt; - Er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn voor eventuele nadere onderzoeken ( bijvoorbeeld bestandanalyse) - De noodzakelijke instrumenten en modelverordeningen door het rijk ter beschikking worden gesteld; - De informatievoorziening over alle relevante ontwikkelingen vanuit het rijk helder en voldoende concreet is; - Gemeenten voldoende tijd krijgen om de wijzigingen op een goede wijze door te voeren, ook als het besluitvormingsproces vertraging oploopt; - De handreikingen en voorstellen vanuit het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland op tijd beschikbaar komen, om lokale keuzen te kunnen maken. Beschikbare documenten - 3D visie ‘Op eigen kracht’ - B&W besluit procesopdracht 3D’s (corsa 2012i00659) - Procesopdracht 3D’s (2012i00654) - Deel projectopdracht uitbreiding Wmo (corsa 2012i00649) - Organogram projectorganisatie 3D Leiderdorp (2012i00652)
Projectplan uitbreiding Wmo
-5-
3.
BEHEERSASPECTEN
Kwaliteit De kwaliteitsvoorwaarden voor het project hangt nauw samen met het budget en de beschikbare tijd voor de implementatie van de uitbreiding van de Wmo. Voor dit project zijn de volgende kwaliteitsaspecten van belang: Aansluiting bij de wet- en regelgeving Draagvlak creëren bij de doelgroep en aanbieders Gebruik maken van expertise lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet Innovatief door: a. de nieuwe taken zoveel mogelijk integraal te benaderen b. verbinden van nieuwe taken met bestaande gemeentelijke taken: keten- of procesaanpak c. herontwerp: door huidige systeemfouten en perverse prikkel vermijden en verwijderen d. combineren van nieuwe taken: door verbinden vergelijkbare doelstellingen en doelgroepen Geld De exacte omvang van de landelijke verdeling van de budgeten is nog niet bekend. Naar verwachting zullen gemeenten in de meicirculaire hierover worden geïnformeerd. Er is een reëel risico dat de vraag uit de pas loopt met de beschikbare middelen. In het bestuursakkoord is aangegeven dat bij de decentralisatie een efficiëntie en doelmatigheidskorting van 5% zal worden toegepast door het Rijk. Landelijk is bekend dat in 2013 0,8 miljard voor de begeleiding, kortdurend verblijf en inloophuis GGZ beschikbaar komt. In 2014 wordt gesproken van een bedrag van 2,8 miljard. Hierbij is al rekening gehouden met de korting van 5%. Tijd/fasering Het lokale project uitbreiding Wmo heeft een looptijd van 2 jaar van april 2012 tot en met april 2014. Het project is gestoeld op de regionale visie Holland Rijnland ‘Op eigen kracht”, waarbij voor de regionale samenwerking de volgende fasering wordt gehanteerd: 1. Oriëntatiefase: veldverkenning en vaststellen van regionale visie Holland Rijnland, lokale kaderstelling en visie vaststelling, opstellen plan van aanpak (september 2011- april 2012) (Deze regionale fase is inmiddels afgerond) 2. Voorbereidingsfase: concretiseren van visie in beleid en uitvoering, zoals: verordeningen, contracten werkprocedures etc. (maart 2012- oktober 2012) 3. Implementatiefase: voorbereiden uitvoering (oktober 2012- maart 2014) 4. Evaluatiefase: duidelijkheid wat goed gaat, wat nog niet en wat beter kan beter (2015) In het verdere traject zal de fasering van PMR worden gehanteerd voor Leiderdorp.
Projectplan uitbreiding Wmo
-6-
Te verrichten werkzaamheden Fasering Verkenning Initiatief Definitie
Ontwerp/realisatie
Implementatie
Nazorg/Evaluatie
Projectplan uitbreiding Wmo
werkzaamheden Analyse beschikbare gegevens Beschrijven (lokale) visie+ uitgangspunten beleid Vaststellen beleid (a. korte termijn vanaf 2013 en b. langer termijn vanaf 2014) Beleidsvoorstellen voor implementatie voor korte termijn en langer termijn met als thema’s: a. Toegang tot de hulp b. Financiering : Persoonsgebonden budget (Pgb), Zorg in Natura (ZIN), eigen bijdrage c. Vraag- aanbod d. Versterken eigen kracht e. Vervoer f. Inkoop-aanbestedingsubsidiering g. Communicatie Aanpassen verordening/besluit Aanpassen werkwijze Wmo loket Beschrijven werkprocessen op korte termijn Beschrijven werkwijze op langer termijn Communicatieplan (afgestemd met regionale werkgroep) levering begeleiding en dagbesteding door zorg- en welzijnsinstellingen inclusief de monitoring daarvan. Evaluatie van de (lokale) implementatie en formuleren aandachtspunten toekomstig beleid
-7-
periode April 2012 Mei-okt 2012 a. b.
juli- oktober 2012 okt 2012 -febr 2013
Juli 2012- sept 2014
Juli-dec 2012 Juli-dec-2012 Okt-nov 2012 Nov 2012- nov 2013 1e fase okt-dec 2012 2e fase juli-dec 2013 Jan 2013 en jan 2014 (volledig)
Maart –april 2014
Organisatie
Holland Rijnland 3D werkgroepen
Het college van B&W is de bestuurlijk opdrachtgever. Michiel van der Eng is als proceswethouder namens het college verantwoordelijk voor de organisatie en procesbewaking en eerste aanspreekpunt voor de ambtelijke opdrachtgever en ambtelijk opdrachtnemer. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de afstemming, de onderlinge informatievoorziening en geven waar nodig sturing aan het proces. De inhoudelijke portefeuillehouder (Kees Wassenaar voor de implementatie van de uitbreiding Wmo) is onderdeel van de stuurgroep en is politiek verantwoordelijk voor de implementatie van deze decentralisatie. De projectleider uitbreiding Wmo stemt inhoudelijke keuzes binnen het implementatietraject af met de inhoudelijk portefeuillehouder. De ambtelijk opdrachtnemer/procesmanager is vervolgens verantwoordelijk voor de integraliteit en afstemming tussen de drie transities in relatie tot elkaar en de totale planning. Stuurgroep Michiel van der Eng Kees Wassenaar Herbert Zilverentant
Projectplan uitbreiding Wmo
Proceswethouder Inhoudelijk portefeuillehouder Wmo en Jeugdzorg Inhoudelijk portefeuillehouder (Passend) Onderwijs
-8-
Leo Maat Laila Driessen Wim van Poelgeest Pamela Pols
Inhoudelijk portefeuillehouder Wwnv (Sociale Zaken) Burgemeester, stuurgroeplid Ambtelijk opdrachtgever Ambtelijk opdrachtgever/procesmanager 3D
3D projectgroep Marja van Bruggen Peter de Laaf Judith Lek Wim van Poelgeest Pamela Pols
projectleider uitbreiding Wmo projectleider Wwnv projectleider Jeugdzorg ambtelijk opdrachtgever ambtelijk opdrachtnemer/procesmanager 3d
Projectleidersoverleg Marja van Bruggen Peter de Laaf Judith Lek
projectleider uitbreiding Wmo projectleider Wwnv projectleider Jeugdzorg
Regionale werkgroep HR Alle projectleiders uitbreiding Wmo binnen HR Lokale projectgroep uitbreiding Wmo Marja van Bruggen Esther Rijnders Pieter Paardekoper Bettina Smant Carola Visser
projectleider uitbreiding Wmo coördinator gemeentewinkel ( wmo loket) beleidsmedewerker Wmo financiën ( op afroep) communicatie ( op afroep)
Informatie en communicatie Ten behoeve van de drie decentralisaties zal een overall communicatieplan worden opgesteld. Communicatie is cruciaal voor het succesvol en in onderlinge samenhang implementeren van de drie transities op het gebied van werk, zorg en jeugd. De communicatievoorziening strekt zich uit over zowel interne als externe partijen, waarbij een onderscheid kan worden aangebracht in doel en doelgroep (en daarmee de diepgang van de verstrekte informatie). De interne partijen zijn te verdelen in bestuurlijk/besluitvormend, ambtelijk/voorbereidend en ondersteunend. De externe partijen betreffen (regio)gemeenten, instellingen en organisaties die voor de implementatie nodig zijn (en dus inhoudelijke input leveren), instellingen en organisaties die geen actieve bijdrage leveren, maar wel geraakt worden door de wijzigingen, en tot slot klanten en burgers. Voor ieder van de onderscheiden doelgroepen wordt een primair communicatiemiddel voorgesteld, zonder gebruik van eventuele andere instrumenten daarmee uit te sluiten. In het op korte termijn op te stellen communicatieplan zullen bovenstaande uitgangspunten nader worden geconcretiseerd. In dit projectplan wordt alvast kort aangegeven met welke doelgroepen er gecommuniceerd dient te worden en eventueel op welke wijze.
Projectplan uitbreiding Wmo
-9-
a. Interne communicatie Doelgroep: gemeenteraad De raad wordt primair geïnformeerd via raadsbrieven. Deze brieven zijn zo integraal mogelijk opgesteld en omvatten informatie op alle drie de transities. In de brieven gaan wij in detailniveau in op de ontwikkelingen, wijzigingen, et cetera. De frequentie zal relatief hoog liggen, om de raad zo goed en grondig mogelijk te betrekken bij en committeren aan de transities. Een additioneel in te zetten instrument is de presentatie. Een presentatie kan een duidelijke aanvullende meerwaarde hebben in het totale informatietraject. De nieuwsbrieven (zie onderstaand) worden ter informatie eveneens aan de raad verstuurd. b. Externe communicatie De externe communicatie zal separaat worden uitgewerkt in samenspraak met de afdeling communicatie en in samenhang met de regionale werkgroep communicatie van Holland Rijnland 3D. Voor het project spelen de volgende externe partijen een rol: Inwoners • Individuele burgers ( cliënten en mantelzorgers) • Burgers in georganiseerd verband (patiënten- en cliëntenraden) Klanten en burgers worden in eerste instantie via de gemeentewebsite en het Leiderdorps Weekblad geïnformeerd, bij voorkeur gaat uit naar een pagina waar over de uitbreiding van de Wmo, de Wet werken naar vermogen en de stelselwijziging zorg voor jeugd gezamenlijk wordt geïnformeerd. In voorkomende gevallen zal echter gerichtere informatie noodzakelijk zijn. Instrumenten die hiervoor aanvullend kunnen worden ingezet zijn bijvoorbeeld informatie -en of presentatiebijeenkomsten of speciale nieuwsbrieven. Leveranciers gegevens • Mo Zaak (voormalig onderdeel CIZ) • Bureau Jeugdzorg (BJZ) • Centraal administratiekantoor (CAK) • Zorgkantoor Zuid-Holland Noord • Transitiebureau • Sociale Verzekeringsbank Financiers/inkopers • Zorgkantoor Zuid-Holland Noord • Zorgverzekeraars • Gemeente (Holland Rijnland) Met de leveranciers van gegevens en inkopers zal voornamelijk via het samenwerkingsverband HR worden gecommuniceerd. Hierdoor wordt voorkomen dat iedere gemeente
Projectplan uitbreiding Wmo
- 10 -
dezelfde informatie opvraagt. De individuele afspraken per gemeente zullen indien nodig via contacten voor 1/1/2014 opnieuw worden afgesloten en/of aangepast. Zorginstellingen Zorg in natura • Ouderenzorg • Geestelijke gezondheidszorg • Verstandelijk gehandicaptenzorg • Lichamelijke gehandicaptenzorg • Zintuigelijk gehandicaptenzorg • Jeugdzorg Persoonsgebonden budget • Kleinschalige zorgaanbieders: bijv. Soeverein Welzijn- en overige zorg instellingen • Pluspunt • Sociaal Cultureel werk • Mee Zuid-Holland • Bureau Informele Zorg • Eerstelijnsgezondheidszorg (REOS, gezondheidscentra, CJG, huisartsen) Ten behoeve van de generieke informatievoorziening verschijnt periodiek een nieuwsbrief. De nieuwsbrief beperkt zich vooral tot de belangrijkste hoofdlijnen en zal, evenals de raadsbrieven, informatie omvatten op de drie transities. De frequentie is relatief hoog. Het cluster communicatie levert hieraan een substantiële bijdrage. De nieuwsbrieven zijn via de website van de gemeente in principe ook voor andere belangstellenden beschikbaar. Adviesraden • Wmo adviesraad De cliëntenraden en commissies worden primair geïnformeerd door het (ter advisering of commentaar) voorleggen van de relevante beleidsstukken. Het toesturen van de nieuwsbrieven en wellicht het geven van een presentatie zijn aanvullende instrumenten. Vanzelfsprekend zullen college en raad daarnaast op de geëigende momenten voorstellen en adviezen ter besluitvorming voorgelegd krijgen. Deze momenten worden opgenomen in de algemene planning en in de daarvan afgeleide deelplanningen
Projectplan uitbreiding Wmo
- 11 -
4.
RISICO’s
Maatschappelijke risico’s: Er kan maatschappelijke onrust ontstaan bij kwetsbare mensen. Hiertoe behoren ook mensen met een beperking. Op dit moment komen veel bezuinigingsmaatregelen van het Rijk bij deze groepen samen, zoals: de verhoging van de eigen bijdrage in de GGZ de drastische inperking mogelijkheden om eigen regie te voeren door middel van een Pgb (bij AWBZ zorg) de bezuinigingen binnen de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de gevolgen van de invoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv). Financiële risico’s: Het rijk heeft een bijdrage beschikbaar gesteld voor 2012 en 2013 om de uitvoeringskosten die gemeenten moeten maken te compenseren, met name AWBZ. Het college heeft ervoor gekozen deze middelen niet voor dit doel te reserveren, waardoor thans geen middelen beschikbaar zijn voor het dekken van de noodzakelijke kosten voor de decentralisaties. De raad zal worden gevraagd hiervoor alsnog een budget beschikbaar te stellen en deze te dekken vanuit de Wmo reserve. Naar verwachting zal in de meicirculaire bekend worden gemaakt welke bijdrage we voor de invoering voor de decentralisatie jeugdzorg ontvangen. Gezien de korting op de beschikbare budgetten door het rijk en de toename van de omvang en de complexiteit van de doelgroep lopen gemeenten aanzienlijke financiële risico’s. Deze risico’s worden slechts in beperkte mate gecompenseerd door het rijk. Er is een reëel risico dat op termijn de vraagontwikkeling uit de pas gaat lopen met de beschikbare middelen. Dit wordt versterkt door vraag opdrijvende maatregelen zoals het proces van scheiden wonen en zorg. Ook zullen de kortingen op de re-integratiemiddelen in de nieuwe Wwnv ertoe leiden dat burgers een groter beroep gaan doen op voorzieningen uit de Wmo. Voorts bestaat er een risico dat de invoeringsbudgetten ontoereikend zijn voor de uitvoeringskosten. Organisatorische risico’s: De voorbereidingstijd is beperkt en kan leiden tot het nemen van korte en langer termijn beslissingen. Door de intensieve samenwerking binnen Holland Rijnland op de 3D moeten regionale producten op tijd worden afgeleverd, zodat lokale vertalen kan plaatsvinden en voldoende tijd is voor lokale besluitvorming. Ook kunnen de ambities van de verschillende gemeenten (te ver) uiteen lopen om gezamenlijke producten te ontwikkelen. De decentralisatie van de extramurale begeleiding en de andere decentralisaties vraagt om een integrale benadering vanuit het perspectief van de burger met een ondersteuningsvraag. Dit vereist
Projectplan uitbreiding Wmo
- 12 -
echter samenwerking tussen portefeuilles, domeinen, instellingen en afdelingen binnen de gemeente. Voortdurend is het risico aanwezig dat het integrale belang van de burger ondersneeuwt. Bij de urenraming van de diverse afdelingen voor 2012 is geen rekening gehouden met de tijdsinvestering van de 3 decentralisaties. Dit zal extra flexibiliteit van diverse interne afdelingen vragen, die wel de prioriteit moeten krijgen. Onzekerheid landelijke politieke situatie: De recente landelijke politieke ontwikkelingen (val van het kabinet en nieuwe verkiezingen op 12 september) kunnen gevolgen hebben voor de drie decentralisaties. Naar verwachting zal het beleid op hoofdlijnen worden voortgezet, hoewel, gezien de nieuwe politieke constellatie, enige bijstelling op onderdelen reëel lijkt. Wij gaan er vooralsnog van uit dat de termijnen voor de stelselwijziging zorg voor jeugd en de uitbreiding van de Wmo niet worden verschoven en dat de datum van inwerkingtreding van beide wetten wordt gehandhaafd. Bij de Wwnv ligt dit anders en lijkt de kans aanwezig dat de Kamer of anders de Senaat het onderwerp controversieel verklaart. Het gevolg hiervan is dat de beoogde datum van inwerkingtreding van de Wwnv – 1 januari 2013 – naar achter schuift. Vooralsnog houden wij hier echter geen rekening mee en gaan wij door met onze werkzaamheden.
Projectplan uitbreiding Wmo
- 13 -
5.
ONDERTEKENING
Voor akkoord dd. ……………………………
Bestuurlijk opdrachtgever Namens College van B&W Proceswethouder Michiel Van der Eng
Inhoudelijk portefeuillehouder Wmo Kees Wassenaar
……………………………
……………………………
Ambtelijk opdrachtgever Wim van Poelgeest
Ambtelijk opdrachtnemer Procesmanager Pamela Pols
……………………………
……………………………
Projectleider Marja van Bruggen
……………………………
Projectplan uitbreiding Wmo
- 14 -