BELEIDSREGEL BR/CU-7043 Centrale posten ambulancevervoer Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen. 1.
Reikwijdte
Deze beleidsregel is van toepassing op ziekenvervoer per ambulance als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw)1, doch beperkt zich tot de activiteiten die in dat kader door centrale posten2 als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ambulancevervoer, worden uitgeoefend. 2.
Doel van de beleidsregel
Het doel van deze beleidsregel is om het beleid van de NZa vast te leggen met betrekking tot de prestaties en tarieven van de CPA’s en aan te geven hoe de budgettering voor de CPA’s tot stand komt. 3.
Begripsbepalingen
3.1 Centrale post ambulancevervoer (CPA) Meldkamer voor het ambulancevervoer. 3.2 Declarabele melding Een melding bij de CPA die leidt tot een declarabele rit. Rit waarbij meerdere personen in één ambulance worden vervoerd Aan elke patiënt kan het evenredig deel van 150% van het enkelvoudig rit- en kilometerbedrag worden gedeclareerd, plus het CPA-tarief. 3.3 Meldkamer locatie Monolocatie: meldkamer locatie waarin alleen de CPA-functie is ondergebracht. Bilocatie: meldkamer locatie die gezamenlijk wordt gebruikt door de CPA en politie of brandweer. Trilocatie: meldkamer locatie die gezamenlijk wordt gebruikt door de CPA, politie en brandweer. 3.4 Melding Een melding is een bericht c.q. aangifte waarbij daadwerkelijk sprake is van een aanvraag tot ambulancezorg. Het aantal meldingen is gelijk aan de som van declarabele en EHBO-ritten. In het budget wordt onderscheid gemaakt tussen de eerste 25.000 meldingen en overige meldingen. 4.
Algemeen
4.1 Het budget van de ambulancedienst is opgebouwd uit vier budgetcomponenten: a. Loonkosten; 1
Concreet wordt in dit verband gedoeld op artikel 2.13, eerste lid, van het Besluit
zorgverzekering, waarin voor de definiëring van ‘ziekenvervoer per ambulance’ wordt verwezen naar het begrip ‘ambulancevervoer’ genoemd in artikel 1, eerste lid, van de Wet ambulancevervoer. Daarin wordt ‘ambulancevervoer’ als volgt gedefinieerd: vervoer van zieken en ongevalsslachtoffers en hun begeleiders met ambulance-auto's. 2
In artikel 1, eerste lid, van de Wet ambulancevervoer wordt ‘centrale post’ als volgt
gedefinieerd: meldkamer voor het ambulancevervoer, onderdeel van de meldkamer, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s.
Kenmerk
b. c. d.
Materiële kosten; Kapitaallasten; Overige kosten
Kenmerk
10D0045784 Pagina
4.2 De som van deze hoofdcomponenten vormt het totaal van aanvaardbare kosten voor de ambulancedienst. 4.3 De inhoud van de beleidsregel is verder als volgt ingedeeld: Aanvaardbare kosten (artikel 5) Opbrengsten ter dekking van de aanvaardbare kosten (artikel 6) Budgettering CPA’s (artikel 7) Intrekking oude beleidsregel(s) (artikel 8) Overgangsbepaling (artikel 9) Inwerkingtreding en citeerregel (artikel 10) 5.
Aanvaardbare kosten
5.1 Productieafspraken / Voorcalculatie aanvaardbare kosten Op basis van het door de zorgaanbieder en verzekeraar gezamenlijk ingediende ‘Productieafsprakenformulier CPA’, stelt de NZa voor het jaar (t) het voorlopige budget aanvaardbare kosten vast. 5.2 Nacalculatie Op de aanwending van de aanvaardbare kosten vindt geen nacalculatie plaats, tenzij dat in deze beleidsregel, bij de betreffende parameters, expliciet anders is aangegeven. In het jaar (t+1) wordt op basis van het door de zorgaanbieder en verzekeraar gezamenlijk ingediende ‘ ‘Nacalculatieformulier CPA’ de definitieve budgetten aanvaardbare kosten vastgesteld. Op de productieafspraken van de meldingen vindt geen nacalculatie plaats. 5.3 Indexatie Alle in deze beleidsregel genoemde genormeerde bedragen zijn ultimo 2010 vastgesteld, tenzij anders staat vermeld. Deze genormeerde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd volgens de in 5.3.1 en 5.3.2 genoemde indexen. 5.3.1 Indexatie loonkosten Het totaal van de in de aanvaardbare kosten opgenomen loonkosten wordt aangepast voor de loonindex op basis van de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangegeven overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (ova). Zolang de ova nog niet bekend is wordt de door de Minister vastgestelde voorcalculatie toegepast. 5.3.2 Indexatie materiële kosten en kapitaallasten De aanpassing van de materiële kosten en de kapitaallasten in jaar (t) wordt gebaseerd op gegevens uit de tabel 'middelen en bestedingen' van het Centraal Economisch Plan (CEP) van het jaar (t) en bestaat uit een eindcalculatie voor het jaar (t) en uit een structurele doorwerking van de uit het CEP van jaar (t) blijkende afwijking van de eindcalculatie van het jaar (t-1). Zolang de eindcalculatie nog niet bekend is wordt de door de Minister vastgestelde voorcalculatie toegepast. Eindcalculatie jaar t (A): particuliere consumptie jaar t in prijzen t particuliere consumptie jaar t in prijzen t-1 Structurele doorwerking afwijking jaar t-1 (B):
-1
2 van 7
particuliere consumptie jaar t -1 in prijzen t-1 (particuliere consumptie jaar t-1 in prijzen t-2) x (1+eindcalculatie t-1)
-1
Kenmerk
10D0045784 Pagina
3 van 7
Totale aanpassing jaar t: [(1+A) x (1+B)] – 1. 5.4 Doorwerking kostenmutaties De aanvaardbare kosten voor het jaar (t) kunnen ten opzichte van de aanvaardbare kosten voor het jaar (t–1) worden aangepast op grond van de doorwerking van in het jaar (t–1) doorgevoerde structurele aanpassingen met een ingangsdatum later dan 1 januari (t–1). 5.5 Substitutiebeginsel Er kan substitutie plaatsvinden tussen de in de aanvaardbare kosten opgenomen kostensoorten. 5.6 Reserve Aanvaardbare Kosten Indien de werkelijke kosten in het jaar (t) minder/meer bedragen dan de aanvaardbare kosten in het jaar (t), dient de CPA het verschil met de reserve aanvaardbare kosten (RAK) te verrekenen. De CPA mag de RAK niet als uitkeerbare winst ten gunste van eigenaars / aandeelhouders beschouwen. 5.7 Overige bepalingen 5.7.1 Doorberekende kosten Doorberekende kosten van huur, rente en niet-genormeerde afschrijvingen moeten op de aanvaardbare kosten in mindering worden gebracht. 5.7.2 Overige toepasselijke beleidsregels Onderstaande beleidsregels van de NZa zijn ook van toepassing op de aanvaardbare kosten van ambulancediensten: Beleidsregel ‘huur en erfpacht’ Beleidsregel ‘afschrijvingen’ Beleidsregel ‘BTW-constructies’ Beleidsregel ‘controleprotocol’ 6.
Opbrengsten ter dekking van de aanvaardbare kosten
6.1 Bij het goedgekeurde/vastgestelde tarief voor het jaar (t) geldt als uitgangspunt dat de totale opbrengsten aansluiten bij de aanvaardbare kosten voor het jaar (t). 6.2 -
De totale opbrengsten van CPA’s zijn als volgt opgebouwd: gedeclareerde tarieven3; ontvangen vergoedingen voor gezondheidszorgprestaties; opbrengsten uit betalingen door buitenlandse patiënten/zorgverzekeraars en gezondheidszorginstellingen; betalingen door werkgevers van patiënten.
6.3 Voor de bepaling van het opbrengstresultaat in het jaar (t) geldt dat de totale opbrengst zoals bedoeld in 6.2, vermeerderd met inhaaltoeslagen voor voorgaande jaren en toeslagen in verband met opbrengstoverschotten of opbrengsttekorten uit voorgaande jaren, moet aansluiten bij de aanvaardbare kosten voor het jaar (t).
3
Voor de CPA geldt de tariefcode I100. Voor verdere specificatie van het tarief zie de hoofdstuk 8 van deze beleidsregel.
6.4 Het positieve/negatieve opbrengstresultaat wordt verrekend in het tarief in de jaren (t+1) en later. 6.5 De beleidsregel ‘aanvullende inkomsten zorginstelling’ is ook van toepassingen op opbrengsten. 7. Budgettering CPA’s 7.1 Algemene gegevens De hoogte van de normatieve kosten van het budget worden voor een groot deel bepaald door onderstaande inputparameter: Aantal meldingen (opgesplitst in ‘t/m 25.000’ en ‘boven 25.000’) 7.2 Loonkosten 7.2.1 De loonkosten normbudget worden normatief vastgesteld op basis van het aantal meldingen (opgesplitst in ‘t/m 25.000’ en ‘boven 25.000’), medisch adviseur en stafmedewerker. Per CPA kan maximaal één medisch adviseur en/of één stafmedewerker worden opgenomen ten behoeve van kwaliteitsverbetering van de organisatie van ambulancezorg. De loonkosten zijn inclusief sociale lasten, ziekteverzuim, FLO en wachtgeld. Meldingen t/m 25.000: € 30,28 Meldingen boven 25.000: € 18,73 Medisch adviseur – CPA: € 65.921 Medisch adviseur – meldingen: € 3,45 Stafmedewerker: € 141.518 7.2.2 De locatiegebonden loonkosten onderhoud wordt jaarlijks geïndexeerd, verdere mutatie vinden alleen plaats indien een wijziging in de locatie van de instelling (nieuwbouw, grote renovatie) daartoe aanleiding geeft. 7.3 Materiële kosten 7.3.1 Behalve indexatie vinden er op de locatiegebonden kosten alleen mutaties plaats indien een wijziging in de locatie van de instelling (nieuwbouw, grote renovatie) daartoe aanleiding geeft. Dit is ter beoordeling aan de NZa. Onder locatiegebonden kosten worden onderstaande parameters verstaan: – energiekosten; – kosten van heffingen, verzekeringen en belastingen in verband met gebouwen; – materiële kosten verbonden aan het onderhouden van gebouwen, installaties en terreinen. 7.3.2 De materiële kosten meldkamersystemen worden bepaald door de mono-, bi- of trilocatie en het aantal centralistenwerkplekken. Het aantal werkplekken per CPA wordt bepaald door het totaal aantal meldingen conform onderstaande tabel. Aantal meldingen Monolocatie < 25.000 2 werkplekken centralisten 25.000 – 40.000 3 werkplekken centralisten 40.000 – 70.000 4 werkplekken centralisten > 70.000 5 werkplekken centralisten
Kenmerk
10D0045784 Pagina
4 van 7
In geval van een bi- of trilocatie is sprake van 1 beheerderwerkplek, waarvan de kosten worden gedeeld met de andere meldkamergebruikers. Aan een monolocatie wordt geen beheerderplek toegekend. De volgende genormeerde onderhoudskosten verschillende locaties: Bedrag Monolocatie GMS (CPA) € 42.404 GMS (centralistenwerkplek) € 985 GMS (beheerderwerkplek) Materiële kosten AVLS-GIS € 17.396 (centralistenwerkplek)
gelden voor de bilocatie € 24.278 € 985 € 383 € 17.396
Trilocatie € 15.217 € 985 € 191 € 17.396
De materiële kosten telefonie worden op basis van werkelijke kosten nagecalculeerd. 7.3.3 Overige materiële kosten zijn kosten schoonmaak, kosten administratie, overige kosten en controleprotocol. De kosten schoonmaak, administratie en overige kosten zijn vastgesteld op het niveau ultimo 1996. De kosten controleprotocol zijn genormeerd vastgesteld. Controleprotocol € 1.241 7.4 Kapitaallasten 7.4.1. De afschrijvingskosten op huisvesting, inventaris en de overige afschrijvingskosten (oa huur) worden op basis van werkelijke kosten nagecalculeerd. 7.4.2 De afschrijvingskosten meldkamersysteem worden normatief vastgesteld, uitgaande van een afschrijvingstermijn van drie jaar. Voor de afschrijvingskosten AVLS-GIS geldt een afschrijvingstermijn van vijf jaar. De investeringsbedragen worden jaarlijks toegekend. Teneinde te voorkomen dat in de eerste vijf jaren een tekort aan investeringsruimte bij de CPA bestaat, kan op verzoek van de CPA en zorgverzekeraars een suppletie worden aangevraagd. Deze suppletie is het verschil tussen de afschrijvingskosten die op grond van de jaarlijkse toepassing in het budget zijn opgenomen en de genormeerde afschrijvingskosten die behoren bij het normatieve investeringsbedrag. Deze suppletie valt vrij in de resterende jaren van de eerste vijfjaarsperiode. De volgende genormeerde afschrijvingskosten gelden voor verschillende locaties: Bedrag Monolocatie bilocatie GMS (CPA) € 82.171,€ 47.988,GMS (centralistenwerkplek) € 2.809,€ 2.809,GMS (beheerderwerkplek) € 909,AVLS-GIS € 16.583,€ 16.583,(centralistenwerkplek)
de Trilocatie € 30.879,€ 2.809,€ 455,€ 16.583,-
De afschrijvingskosten telefonie worden op basis van werkelijke kosten nagecalculeerd. 7.4.3 De rentekosten over vreemd vermogen kunnen op basis van nacalculatie worden opgenomen in het budget. Over het vreemde vermogen wordt de in te calculeren rente als volgt berekend.
Kenmerk
10D0045784 Pagina
5 van 7
Ingecalculeerd wordt het bedrag dat de instelling aan rente is verschuldigd in het jaar waarvoor de aanvaardbare kosten worden vastgesteld, met dien verstande dat rentetype en andere voorwaarden van leningsovereenkomst in overeenstemming dienen te zijn met hetgeen normaal gebruikelijk is (was) op het moment van afsluiten van de lening. Voorts worden bij de bepaling van de aanvaardbare kosten de doorberekende rentekosten in mindering gebracht. 7.5 Overige kosten 7.5.1 Vrije marge In aanvulling op het normbudget kan de meldkamer en de lokale zorgverzekeraars als onderdeel van de aanvaardbare kosten een individuele toeslag op het normbudget overeenkomen in het nacalculatieformulier. De individuele toeslag bedraagt ten hoogste 2,75% van het normbudget ultimo (t-1) van de meldkamer. De vrije marge kan worden aangewend voor het wegnemen van knelpunten op het gebied van de Regionaal Ambulancevervoer (RAV)-vorming. De vrije marge mag niet gebruikt worden voor onderstaande: activiteiten die ‘aanvullende inkomsten’ genereren; activiteiten op grond van wetgeving waarvoor de CPA niet over een dergelijk vergunning beschikt; overnames van andere diensten te bekostigen, dan wel om enige vorm van goodwill-betalingen of uitkoopsommen te betalen; vergoeding van wachtgeldregelingen of andere betalingen in geval van ontslag van personeel en/of het vertrek van directieleden; vorming van reserves of voorzieningen. 7.5.2 Fusie effect Het fusie-effect is het verschil tussen het berekende normbudget van de fusie-instelling en de berekende individuele normbudgetten van de fuserende instellingen. Gefaseerd in 3 jaar wordt de som van de individuele budgetten gemuteerd naar het genormeerde fusiebudget. In het eerste jaar wordt 1/6 van het verschil in het budget niet toegekend, in het 2 jaar 3/6 en in het derde jaar 5/6, zodat de CPA in het vierde jaar alleen nog maar het genormeerde budget van de fusie instelling ontvangt. 7.5.3 Korting i.v.m. financiering ROC De basis van de korting in verband met financiering ROC is vastgesteld op niveau ultimo 1997 en hangt samen met het in het budget opgenomen normering loonkosten en materiële kosten ROC van de ambulancedienst. 8.
Prestaties en tarieven centrale post ambulancevervoer
8.1 Prestaties Voor de centrale post ambulancevervoer wordt de volgende prestatie gehanteerd: I100 MELDING Het I100-tarief is een tarief per declarabele melding voor de dienstverlening door de CPA. Het tarief kan door de CPA in rekening worden gebracht aan de ambulancedienst die de rit uitvoert. De ambulancedienst brengt het tarief vervolgens in rekening aan de vervoerde patiënt dan wel diens zorgverzekeraar.
Kenmerk
10D0045784 Pagina
6 van 7
8.2 Tarieven Bij de declaratie van de onder 8.1 genoemde prestaties zijn de volgende tarieven en verrichtingencodes van toepassing:
Kenmerk
10D0045784 Pagina
7 van 7
NZa code I 100 9.
Melding
Verrichting- Tarief code in euro 196100 Sluittarief
Intrekking oude beleidsregel(s)
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de navolgende beleidsregel ingetrokken: de beleidsregel ‘centale posten ambulancevervoer (BR/CU-7017) 10. Overgangsbepaling De in artikel 8 genoemde beleidsregels blijven van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregels en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregels golden. 10. Inwerkingtreding en citeerregel Deze beleidsregel treedt in werking op 1 november 2011. Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, sub b, van de Wmg wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2010, treedt de beleidsregel in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de mededeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2011. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: ‘Beleidsregel centrale posten ambulancevervoer’.
Toelichting Algemeen Met deze nieuwe beleidsregel wordt een aantal technisch-juridische verbeteringen doorgevoerd, bijvoorbeeld met betrekking tot de vermelding van de grondslag van de beleidsregel of de wijze waarop het doel en/of de werkingssfeer is omschreven. Voor het overige hebben er geen beleidswijzigingen plaatsgevonden en heeft de samenvoeging van deze beleidsregels een cosmetisch karakter. Artikelsgewijs Artikel 8: Budgettering CPA 8.2.1 Stafmedewerker en medisch adviseur Sinds 1999 zijn er structureel extra middelen ter beschikking gesteld ter verbetering van de organisatie van ambulancezorg per regionaal ambulancevervoer (RAV)-regio. De voorwaarden voor toekenning, beschreven in de vorige beleidsregel (CI-814), vervallen per 2011. De middelen voor maximaal één stafmedewerker en/of één medisch adviseur zijn inmiddels bij alle CPA’s toegekend.