©Copyright SBR, Rotterdam
Werkmethoden en speurwerkresultaten voor de lDan op de bouwplaats Stichting Bouwresearch
K1uwer Technische Boeken B. V. - Deventer-Antwerpen Ten Hagen B. V. - Den Haag
©Copyright SBR, Rotterdam
Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van speurwerk op het gebied van de bouwvoorbereiding , de bouwtechniek en de bedrijfstechniek in de bouwnijverheid , alsmede de verbreiding van de resultaten daarvan , zowel ten behoeve van de opleiding als tot de vorming van kennis bij het bouwen. De Stichting verstrekt opdrachten aan researchinstituten ; zij vormt stuurgroepen en studiecommissies voor onderwerpen die zij in opdracht geeft. De Stichting sluit iedere aansprakelijkheid uit voor schade voortvloeiende uit het gebruik van de in deze publikatie vervatte gegevens.
ISBN 90201 1136 I
© 1979 Kluwer Technische Boeken B . V. - Deventer © 1979 Ten Hagen B. V. - Den Haag Ie druk 1979 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk , fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print , photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher .
©Copyright SBR, Rotterdam
Woord vooraf Sinds 1971 bestaat het populair-technische tijdschrift 'Bouwen Nu '. Deze uitgave van de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf wordt zes maal per jaar gratis toegezonden aan circa 2S0 .OO0 georganiseerde bouwvakkers. ' Bouwen Nu' heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een goed gelezen blad dat de vakman , met een ruime technische belangstelling voor alles wat de bouw betreft, veel informatie biedt. Helaas komt niet iedereen die dat graag zou willen in aanmerking voor een gratis abonnement. En wie abonnee is , bewaart niet altijd alles, zoals uit de vele vragen om nalevering blijkt. Bovendien kwamen uit onderwijskringen herhaaldelijk verzoeken om bepaalde artikelen , met name uit de vaste rubrieken, na te leveren . Daarom werd besloten de vaste rubrieken 'ZO!' - populaire toelichting op research rapporten die voor de bouwplaats van belang zijn - en de tot werkmethodebeschrijvingen omgewerkte werkmethodestudies van de Stichting Arbeidstechnisch Onderzoek Bouwnijverheid te herdrukken en te bundelen onder de titel 'Bouwen Zo! ' Veel dank zijn wij verschuldigd aan de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf die toestemming verleende voor het overnemen van de artikelen en voor de medewerking die bij de voorbereiding van de uitgaven werd verkregen . De Stichting Bouwresearch hoopt met de uitgave van dit boekje een bijdrage te leveren tot de kennis en kunde van de bestaande en aanstaande vaklieden in de bouw. SBR-commissie 'Kennisoverdracht Bouwspeurwerk' ir. R. Poels (voorzitter) ir . A. Rip (secretaris) ir. J . B. Buijs dr. W . J . Diepeveen C. G. Engelsman ing . M. A. Gombert J.lpenburg J . W. de Jong drs . G . W . C. D. Kan ing . M. Koomen ing. G . H. C. Kortenhoff ir. I. Moerman D. A . M . Oddens C . P. Verschuren ir. A. Volbeda L. v. Zetten
5 ©Copyright SBR, Rotterdam
Inhoud
pag.
I . Meten op de bouwplaats 2. Heien van stalen damwanden 12 3. Persen van een leiding door een grond massief ... 16 4 . In de grond gevormde palen . 18 5 . Eenheid in wapening .. 20 6. Cementgebonden dekvloeren 24 7. Voorgespannen betonvloeren 28 8. Vloerverwarming . 30 9 . Opzetten van een kattorenkraan 32 10. Het monteren van een dubbele stalen steiger 34 11 . Vulling van spouwmuren . 36 12. Ankerloze spouwmuren van gasbetonblokken 13. Ankerloze spouwmuren bij gietbouw .. 14. Regendoorslag bij spouwmuren . 15 . Spouwisolatie bij nieuwbouw 16. Tunnelbekisting 17. Stalen schroefstempels . 18 . Houtve rbindingsmiddelen .. 19. Gelamineerde houten spanten 20 . Bitumineuze dakbedekking . 21 . Platte daken . 22 . Prefab dakkapel 23. Inbouw deurkozijnen 24 . Bevestiging van gevelelementen 72 25 . Garagedeuren 76 26. Plaatsen van een trap in de woningbouw 78
©Copyright SBR, Rotterdam
©Copyright SBR, Rotterdam
Vervolg inhoud
pag.
27 . 28 . 29 . 30 . 31 . 32 . 33 . 34 .
80 82 86 88 92 96 100 104
Scheidingswanden . . Goed glaszeuen Aluminium voorzetramen Doorvoeren van cv-leidingen Schade aan gelijmd tegelwerk Scheuren in metselwerk Burengerucht en bouwen .... . . .... Behang ..
Meten op de bOuwplaats Meten op de bouw is een wat 'ongrijpbare' activiteit. Je merkt er als buitenstaander weinig van en ook als bouwer sta je er vaak naast. Je krijgt een punt of een lijn aangegeven. Van daaruit moet je dan werken. Maar hoe die punt of die lijn er nu gekomen is en of die opgegeven maat werkelijk goed is, dat komt niet zo duidelijk uit de verf. Nu kan dat ook een ingewikkelde geschiedenis zijn en het is niet de bedoeling hier een cursus landmeetkunde te geven. In grote lijnen gaat het zo : de opdrachtgever koopt een terrein . Een landmeetkundige van het kadaster is dan wel zo vriendelijk om de grenzen van dat terrein aan te geven. Er komen piketten of betonpaaltjes op de hoekpunten. Wanneer een laadschop ze dan niet onder de grond rijdt, zijn die aanduidingen voor de aannemer de uitgangspunten voor het uitzetten van het gebouw. Hoe dat gebouw precies op het uitgezette stuk grond moet komen te staan is aangegeven in een situat ieschets. Inmiddels zijn we dan aangekomen bij de bekende bouwplanken die de plaats waar het gebouw moet komen te staan omgeven. Streepjes op die bouwplanken geven exact de plaats aan waar fundering , muren, en eventueel andere onderdelen moeten komen. Met de bouwplanken als uitgangspunt worden maten 'overgeplaatst' naar de bouwput. Zodra de vloer gereed is worden daarop maten overgenomen. Vanaf die vloer worden weer maten overgenomen naar devolgende verdiepingen . Die maten komen steeds verder weg te liggen van het oorspronkelijke kadasterpaaltje. En bij het overnemen van maten ontstaan fouten. Vaak is het de som van al die fouten die tot zulke grote afwijkingen leidt, dat standaardelementen niet meer passen, sparingen verkeerd uitkomen, trappen te kort blijken e.d .
Als ik je nou vertel dat we er in de fundering maar een millimetertje naast zaten ...
Voorkomen is beter dan slopen. Eén van de mogelijkheden om grote afwijkingen te voorkomen is vanaf het begin nauwkeurig meten. En dat geldt des te meer, naarmate het bouwwerk groter is. Een 3, 4, 5-steek
Het begin van een bouwwerk.
8 ©Copyright SBR, Rotterdam
mag voor een schuur voldoende zijn , toegepast bij een flat van 15 verdiepingen komen er ongelukken van. Het meest verbreide meetinstrument in de bouw is ongetwijfeld de duimstok. Uitstekend geschikt voor het globaal controleren van grotere maten en het uitzetten van kleinere maten. De belangrijkste foutenbron bij duimstokken is slijtage van de scharnieren. Je kunt dan geregeld een nieuwe kopen of geregeld controleren met een geijkte maat. IJken Is nagaan of de door een meet Instrument aangegeven maat werkelijk klopt en als ' ie niet klopt, bepalen hoe groot de afwijking is. Betrouwbare, goed geijkte meetinstrumenten zijn duur. Dat merken we goed bij meetbanden. Een bouwbedrijf laat niet iedereen met geijkte meetbanden rondlopen. Wel is zo' n band vaak als ' moederband ' besch ikbaar, dat wil zeggen om de andere banden daarmee te vergelijken . Omdat die andere banden niet geijkt zijn , zullen ze vrijwel altijd afwijkingen vertonen . Dat is geen reden om ze weg te gooien. 't Is ook geen probleem, wanneer we maar weten hoeveel die afwijking bedraagt. Dat zetten we dan in een tabel , een correctietabel. In deze tabel vinden we hoe groot de afwijking bij verschillende afstanden is. Het Is wel zaak om de band geregeld te vergelijken . Corrigeren van maten geeft gauw aan leiding tot vergissingen. Daarom is het goed om even over het volgende na te denken : Een band die te lang is geeft te weinig aan bij het opmeten (dus correctie er bij tellen) en te veel bij het uitzetten (dus correctie er af trekken) . Een band die te kort is geeft te veel aan bij het opmeten (dus correctie er af trekken) en te weinig bij het uitzetten (dus correctie er bij tellen) . Er zijn verschillende oorzaken waarom banden te kort of te lang kunnen zijn. Een veel voorkomende oorzaak Is temperatuur. Banden krimpen bij dalende temperatuur en worden langer bij stijgende temperatuur. De fabrikant van de band heeft de maataanduiding er op aangebracht bij een bepaalde temperatuur. Stel bij 20° C. Valt de verwarming uit en vriest 't buiten dan moet ' ie wel stoppen met banden graveren want er kunnen op die manier al verschillen tussen banden ontstaan van zo' n 7 à 8 mm op de 30 meter.
I I
lol
B
I
........
I
situatie schets
300
t::::=====l11Q0
B
I
400 500 200 400
Maten achter elkaar uitzetten stapelt de ene onnauwkeurigheid op de andere. Als de onnauwkeurigheid van het meten 3 mm bedraagt, dan is die aan het eind van de rit bijna 2 cm . Meting vanuit hetzelfde punt beperkt de onnauwkeurigheid steeds tot 3 mmo Dit houdt in : zo lang mogelijk steeds vanuit hetzelfde punt meten.
300 400 800 1300 1500 1900
Gebruikelijk Is om op de band de temperatuur te zetten waarbij de maat aanduiding werd aangebracht. Elke tien meter band wordt per 10° temperatuurstijging zo' n 1,2 mm langer of bij temperatuurdaling korter. Uitzetten bij
30 m (afwijking 30 mm)
_ 20 m (afwijking 20 mm)
Een afwijking die op 1 m gerust mag worden verwaarloosd , kan over een lengte van 30 m grote afwijkingen opleveren. Vandaar dat op grotere bouwwerken hogere eisen worden gesteld aan de nauwkeurigheid van het meten.
_ 10 m (afwijking 10 mm)
,....-....,
___ 1 m (afwijking 1 mm)
9 ©Copyright SBR, Rotterdam
0° van afstanden omstreeks de 30 meter leidt dan tot afstanden die 7 à 8 mm te kort zijn. Zo'n afwijking is te groot. Want bij goed gebruik van een meetband kan de afwijking over een afstand van 30 m beperkt blijven tot plus of min 3 mm o Dat is 1 op 10.000! Wanneer we bij 0° C 25 meter uitzetten dan moeten we afstrepen bij 25 meter plus 6 mm (per 10° temperatuurverschil met de graveertemperatuur - 20° C krimpt elke 10 meter band 1,2 mm In, dus In dit geval 2 x 2,5 x 1,2 = 6 mm) . Stel dat je bij oe C 25 meter uitzet op een staalconstructie of op beton. Dan doe je daar braaf 6 mm bij, maar wat gebeurt er dan als het mooi weer wordt en de constructie zelf 20° wordt? Dan wordt de maat weer 6 mm te lang. We gaan er dan van uit dat staal en beton ongeveer evenveel krimpen en uitzetten als de meetband. Dus in zo' n geval wordt er voor temperatuur niet gecorrigeerd. Het voorgaande zal ook duidelijk hebben gemaakt, waarom een meetband nooit In directe zonnestraling mag liggen. En evenmin op een warm oppervlak. De temperatuur van de band kan aanzienlijk stijgen waardoor eveneens aanzienlijk fouten kunnen ontstaan. Een andere factor die de meetresultaten beïnvloedt, Is de kracht waarmee aan de band wordt getrokken. Die moet ongeveer 5 kg zijn. Op gevoel Is dat moeilijk te schatten. In de praktijk lopen krachtpatsers rond die met gemak aan 35 kg komen. Dat geeft dan op de grotere afstanden wel een forse afwijking. De beste oplossing is het gebruik van een meetband met spanningmeter. Wanneer die niet beschikbaar is, Is oefenen met een gewicht van circa 5 kg aan te raden. In de regel wordt te hard getrokken.
De enige 'echte ' meter ter wereld wordt in Parijs bewaard. Goed beschermd tegen alle invloeden die haar lengte kunnen veranderen . Kopieën van deze meter fungeren als ijkmeter voor meetinstrumenten.
Geijkte band.
10 m
20 m
30 m
I 1I I I I I 11 I til I I I 11 I 111 I 11 I I I l!lll! I! I I I I
!I I I , , , '121 tE I , I I UIltE I I I IJ] I tL! I I I I I 1mm
4mm
6mm
Band met een voor de duidelijkheid overdreven afwijking. Voor deze band kan de VOlgende correctietabel worden gemaakt:
afstand inm
Een heel andere afwijking ontstaat als gevolg van doorhanging. De meest nauwkeurige oplossing hiervoor is het doorhangen te voorkomen. Bijvoorbeeld door ondersteuning met steigerdelen. Als het werkelijk helemaal niet anders kan , dan zit er weinig anders op dan te gaan rekenen. De kortste weg tussen twee punten Is de rechte lijn. De band die doorhangt volgt niet de kortste weg en is dus langer dan die weg. Geeft dus ook te veel aan. Nu kunnen we vrij nauwkeurig berekenen hoeveel dat is, als we er tenminste in slagen de doorhanging in het midden van de band te meten. Dat is in de praktijk niet altijd een eenvoudige zaak. Supernauwkeurig hoeft het ook niet, want de uitkomst Is daar niet zo gevoelig voor. Meten we doorhanging (d) in cm en de lengte (I) in meters (afronden op hele
//I
I/
correctie in mm bij opmeten
bij uitzetten
10
+1
-1
20
+4
-4
30
+6
-6
I..
I I
I
1m
-I I
I
normaal
I I
III
warm
1
I 1 koud
1
Een 'warme' meter is langer dan een normale meter. De centimeters zijn groter, dus er gaan minder 'centimeters' in een normale meter. Een koude meter is korter. De centimeters zijn als het ware gekrompen en er gaan te veel 'centimeters' in een normale meter.
10 ©Copyright SBR, Rotterdam