CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het toestel RM-43 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/ De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd © 1998-200(6). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc. Microsoft, Windows en Media Player zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2005. Tegic Communications, Inc. All rights reserved. This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See
. Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé-en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie . Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven. In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen. De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier. Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden. FCC- / INDUSTRY CANADA-KENNISGEVING Het apparaat kan storingen veroorzaken bij tv's of radio's (bijvoorbeeld wanneer u een telefoon te dichtbij een ontvangend apparaat gebruikt). De FCC of Industry Canada kan u verplichten het gebruik van uw telefoon te staken als dergelijke storing niet kan worden beëindigd. Als u hulp nodig hebt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke netwerkexploitant. Dit apparaat voldoet aan artikel 15 van de FCC-regels. Gebruik is onderhevig aan de voorwaarde dat dit apparaat geen schadelijke storing veroorzaakt. Uitgave 1 NL, 9252644
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid .....................................9 Uw Nokia N91 8GB ................................ 12 Vaste schijf............................................................................12 Geheugengebruik weergeven...........................................12 Geheugen raakt vol – maak geheugen vrij ..................13 Belangrijke symbolen .........................................................13 Ondersteuning van Nokia via internet ..........................14 Help .........................................................................................15 Zelfstudie ...............................................................................15 Klok..........................................................................................15 Klokinstellingen............................................................16 Wereldklok .....................................................................16 Volume- en luidsprekerregeling ......................................16 Bestandsbeheer....................................................................17 Toetsenbordvergrendeling.................................................18
Music player ............................................ 19 Een muzieknummer afspelen ...........................................19 Regelaars................................................................................19 Symbolen ...............................................................................20 Afspeelmodi ..........................................................................20 Willekeurige volgorde.................................................20
Herhalen......................................................................... 20 Geluid aanpassen ................................................................ 20 Equalizer ........................................................................ 20 Audio-instellingen....................................................... 21 Ga naar de muziekwinkel.......................................... 21 Muziek overbrengen........................................................... 22 Overdracht vanaf een pc ........................................... 22 Muziekoverdracht........................................................ 23 Afspeellijsten........................................................................ 24 Een afspeellijst maken ............................................... 24 Muzieknummers toevoegen aan een afspeellijst ..................................................................... 24 Muzieknummers ordenen.......................................... 25 Muzieknummers verwijderen uit een afspeellijst ..................................................................... 25 Items vanuit weergaven toevoegen aan een afspeellijst ..................................................... 25 Details afspeellijst ....................................................... 26 Automatische afspeellijsten ..................................... 26 Beschikbare opties .............................................................. 26 Opties alleen beschikbaar in Afspelen................... 27
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Naam wijzigen ..................................................................... 27 Details van een nummer weergeven en bewerken ......................................................................... 28 Details bibliotheek .............................................................. 28 Een muzieknummer instellen als beltoon .................... 28 Visualisatie............................................................................ 28 Albumhoes wijzigen ........................................................... 29 Gecodeerd geluid ................................................................ 29 Bitsnelheid .................................................................... 29 Variabele bitsnelheid.................................................. 30
Het apparaat aanpassen..........................31 Profielen - Tonen instellen ............................................... 31 Het profiel Offline ....................................................... 31 Het uiterlijk van het apparaat wijzigen........................ 32 Actief standby...................................................................... 33
Bellen ........................................................34 Spraakoproepen................................................................... 34 Een conferentiegesprek voeren ............................... 35 Bellen met een snelkeuzetoets................................ 35 Spraakgestuurd bellen ............................................... 35 Een oproep beantwoorden of weigeren........................ 36 Oproep in wachtrij (netwerkdienst) ....................... 37 Opties tijdens een spraakoproep............................. 37
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Contacten (adresboek)............................39 Namen en nummers opslaan ........................................... 39 Standaardnummers en -adressen........................... 40 SIM-telefoonboek en andere SIM-diensten................ 40 Contactgegevens kopiëren ............................................... 41 Beltonen toevoegen voor contactpersonen................. 41 Contactgroepen maken ..................................................... 41 Leden uit een groep verwijderen ............................ 42
Berichten ..................................................43 Tekst invoeren ...................................................................... 44 Gewone tekstinvoer.................................................... 44 Tekstinvoer met tekstvoorspelling.......................... 44 Tekst naar het klembord kopiëren .......................... 46 Berichten invoeren en verzenden................................... 47 MMS- en e-mailinstellingen ontvangen .............. 49 Inbox - berichten ontvangen........................................... 50 Multimediaberichten.................................................. 50 Gegevens en instellingen .......................................... 50 Webdienstberichten.................................................... 51 Mijn mappen ........................................................................ 51 Mailbox .................................................................................. 51 De mailbox openen ..................................................... 51 E-mailberichten ophalen........................................... 52 E-mailberichten automatisch ophalen.................. 53
E-mailberichten verwijderen ....................................53 De verbinding met de mailbox verbreken.............53 Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden ........54 Berichten op een SIM-kaart bekijken ............................54 Berichtinstellingen ..............................................................54 SMS-berichten..............................................................55 Multimediaberichten ..................................................56 E-mail..............................................................................57 Webdienstberichten....................................................59 Infodienst .......................................................................59 Overige instellingen ....................................................59
Mediatoepassingen ................................. 60 Camera ...................................................................................60 Foto's maken .................................................................60 Zoeker..............................................................................62 Tips voor het nemen van foto's................................62 Video's opnemen..........................................................63 Galerij......................................................................................65 Afbeeldingen en videoclips bekijken ......................65 Presentaties ...................................................................65 Mappen...........................................................................66 Music player..........................................................................66 RealPlayer™ ...........................................................................66 Videoclips afspelen......................................................66 Live streaming-inhoud afspelen..............................67
RealPlayer-instellingen ontvangen ........................ 67 Flash-speler........................................................................... 68 Flash-bestanden indelen ........................................... 68 Flash-bestanden afspelen ......................................... 69 Opname-eenheid................................................................. 69 Radio....................................................................................... 69 Naar de radio luisteren .............................................. 70 Visuele inhoud weergeven ........................................ 70 Opgeslagen stations ................................................... 71 Instellingen.................................................................... 71
Persoonlijk ................................................72 Chatten - instant messaging .......................................... 72 Chatinstellingen ontvangen ..................................... 72 Verbinding maken met een chatserver.................. 72 Chatinstellingen aanpassen...................................... 73 Chatgroepen en -gebruikers zoeken ...................... 73 Aanmelden bij chatgroepen ..................................... 73 Chatten........................................................................... 74 Gesprekken bekijken en starten .............................. 74 Chatcontacten.............................................................. 75 Chatgroepen beheren................................................. 75 Instellingen van de chatserver................................. 76 DVS (netwerkdienst)........................................................... 77 Een DVS-toegangspunt definiëren ......................... 77 DVS-instellingen.......................................................... 78 Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Aanmelden bij DVS ..................................................... 79 DVS afsluiten ................................................................ 79 Een 1-op-1-gesprek voeren ..................................... 79 Een 1-op-1-gesprek beantwoorden....................... 79 Groepsoproepen plaatsen ................................................. 79 Aanmeldingsstatus van anderen weergeven............... 80 Een terugbelverzoek verzenden ...................................... 80 Een terugbelverzoek beantwoorden....................... 80 Kanalen .................................................................................. 80 Uw eigen kanalen maken.......................................... 80 Een kanaal beluisteren............................................... 81 Reageren op een uitnodiging voor een kanaal........... 81 Het DVS-logboek weergeven ........................................... 81 Logboek.................................................................................. 82 Recente opr. ................................................................. 82 Duur oproep .................................................................. 82 Packet-ggvns ................................................................ 82 Alle communicatiegebeurtenissen controleren.................................................................... 83 Lifeblog .................................................................................. 84 Installatie op de pc ..................................................... 84 Het apparaat en de pc verbinden ........................... 85 Items kopiëren.............................................................. 85 Publiceren op het web ............................................... 86 Items importeren van andere bronnen.................. 86 Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Bladeren in de tijdlijn en favorieten ...................... 87 Meer informatie........................................................... 87
Agenda......................................................88 Agenda-items maken......................................................... 88 Een agendasignaal instellen ............................................ 89 Agendaweergaven............................................................... 89 Takenweergave............................................................. 89 Agenda-items verwijderen ............................................... 90 Agenda-instellingen........................................................... 90
Kantoor.....................................................91 Rekenmachine...................................................................... 91 Percentages berekenen.............................................. 91 Omrekenen............................................................................ 91 Basisvaluta en wisselkoersen instellen ................. 92 Notities .................................................................................. 92
Internet.....................................................93 Diensten................................................................................. 93 Toegangspunt voor Diensten.................................... 93 De weergave Bookmarks ........................................... 93 Verbinding maken ....................................................... 94 Browsen ......................................................................... 95 Items downloaden en aanschaffen ........................ 97 Een verbinding verbreken.......................................... 97
Instellingen voor Diensten ........................................98 Web .........................................................................................99 Download! .............................................................................99
Connectiviteit........................................ 100 Bluetooth-connectiviteit................................................ 100 Instellingen................................................................. 101 Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding .............................................. 102 Apparaten paren ....................................................... 103 Gegevens ontvangen via een Bluetooth-verbinding .............................................. 103 Bluetooth uitschakelen ........................................... 104 Gegevenskabel................................................................... 104 Pc-verbindingen................................................................ 104 Cd-rom......................................................................... 104 Het apparaat als modem gebruiken .................... 104 Verbindingsbeheer............................................................ 105 Gegevensverbindingen ............................................ 105 Details van gegevensverbindingen bekijken ..... 105 Wireless LAN...................................................................... 106 Synchronisatie................................................................... 107 Een nieuw synchronisatieprofiel maken ............ 107 Gegevens synchroniseren ....................................... 109 Apparaatbeheer................................................................. 109 Serverprofielinstellingen......................................... 109
Instrum................................................... 111 Instelwizard ........................................................................111 E-mail ...........................................................................111 Push to talk .................................................................111 Operator .......................................................................112 Meer informatie.........................................................112 Instell....................................................................................112 Telefoon........................................................................112 Oproepinst. ..................................................................113 Verbinding ...................................................................114 Datum en tijd..............................................................119 Beveiliging...................................................................119 Oproepen doorschakelen.........................................122 Oproepblokk. ...............................................................123 Netwerk........................................................................123 Inst. toebeh. ................................................................123 Positiebepaling...................................................................124 Plaatsen ...............................................................................125 Spraakopdrachten .............................................................125 Toepassingsbeheer ............................................................126 Toepassingen en software installeren .................127 Toepassingen en software verwijderen ...............128 Toepassingsinstellingen ...........................................128 Geheugen - Vaste schijf..................................................129 Instrumenten ..............................................................129 Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Digital Rights Management...........................................130
Problemen oplossen .............................. 132 Vraag en antwoord...........................................................132
Informatie over de batterij .................. 135 Opladen en ontladen........................................................135 Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van Nokia-batterijen ........................136
Verzorging en onderhoud..................... 138 Aanvullende veiligheidsinformatie...... 139 Index ...................................................... 143
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Voor uw veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS. Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG. Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt. STORING. Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden. SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN. Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN. Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen. SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN. Gebruik het apparaat niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën. SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN. Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt. GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG. Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan. DESKUNDIG ONDERHOUD. Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
9
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN. Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan. WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog. MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens. AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan. ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op . Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over het apparaat Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het EGSM 900/1800/1900- en UMTS 2100-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken. Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen. Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd. Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen. Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Netwerkdiensten Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel
10
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten. Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan betrekking hebben op wijzigingen in menunamen, de menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en het downloaden van content via browser of MMS, vereisen netwerkondersteuning voor deze technologieën.
de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Toebehoren, batterijen en laders Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert. Als u de batterij verwijdert voordat u het apparaat uitschakelt, kan de vaste schijf beschadigd raken. Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: DC-4-, AC-3 en AC-4-lader, of een AC-1-, ACP-7-, ACP-8-, ACP-9-, ACP-12-, LCH-8-, LCH-9- of LCH-12-lader indien gebruikt met de CA-44-adapter die bij de telefoon wordt geleverd. Dit appaat is bedoeld voor gebruik met de batterij BL-5C. Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn. Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
11
Uw Nokia N91 8GB
Uw Nokia N91 8GB Modelnummer: Nokia N91-2 Hierna aangeduid als de Nokia N91. Gefeliciteerd met de aanschaf van de Nokia N91. Met dit apparaat beschikt u over stereogeluid, een opslagcapaciteit van zo'n 6000 muzieknummers, over-the-air downloaden van muziek, toegang tot muziekverzameling en smartphone-functionaliteit gecombineerd met een Wi-Fi- en 2Mpix-camera.
Vaste schijf Uw apparaat is uitgerust met een vaste schijf van 8 GB met een hoge capaciteit aan opslagruimte voor verschillende soorten bestanden. Sensors in het apparaat stoppen de vaste schijf als de bedrijfstemperatuur te laag of te hoog is, als u het apparaat laat vallen of als de achtercover van het apparaat wordt verwijderd. Een vaste schijf is een kwetsbaar onderdeel dat met de nodige voorzichtigheid moet worden gehanteerd. Alle schokeffecten verzoorzaakt door schudden, trillen, stoten, laten vallen of andere vormen van verkeerde behandeling van het apparaat, alsmede extreme temperaturen, vocht en vloeistoffen kunnen de werking van de vaste schijf
12
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
negatief beïnvloeden en kunnen ervoor zorgen dat gegevens verloren gaan of beschadigd raken. Verwijder de achtercover niet terwijl het apparaat is ingeschakeld.
Geheugengebruik weergeven Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af. Als u toepassingen op de achtergrond wilt sluiten, houdt u ingedrukt om de geopende toepassingen weer te geven. Ga naar een toepassing, druk op en selecteer Ja om te bevestigen. Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Vaste schijf. Selecteer Opties > Details over geheugen en ga naar Vrij geheugen om de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het apparaat te bekijken.
• Gedownloade toepassingen. Zie ook ‘Toepassingsbeheer’ op pagina 126. • Andere gegevens die u niet meer nodig hebt..
U krijgt een melding als het geheugen vol raakt. Als het apparaatgeheugen bijna leeg is terwijl de browser is geopend, wordt de browser automatisch gesloten om geheugenruimte vrij te maken.
Belangrijke symbolen
U kunt apparaatgeheugen vrijmaken door gegevens naar de vaste schijf over te brengen via Best.beh.. Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen, selecteer Opties > Verplaats naar map > Vaste schijf en selecteer een map. Tip! Als u geheugen op het apparaat wilt vrijmaken, gebruikt u Image Store in Nokia PC Suite om afbeeldingen en videoclips over te brengen naar een compatibele pc. Zie de cd-rom in het pakket. Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen: • Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en Verzonden in Berichten • Opgehaalde e-mailberichten in het telefoongeheugen. • Opgeslagen webpagina's. • Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden. • Contactgegevens. • Agendanotities.
- De telefoon wordt gebruikt in een GSM-netwerk. (netwerkdienst) - De telefoon wordt gebruikt in een UMTS-netwerk. Zie ‘Netwerk’ op pagina 123.
Uw Nokia N91 8GB
Geheugen raakt vol – maak geheugen vrij
- U hebt een of meer ongelezen berichten in de map Inbox in Berichten. - U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe mailbox. - De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn verzonden. Zie ‘Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden’ op pagina 54. - U hebt oproepen gemist. Zie ‘Spraakoproepen’ op pagina 34. - Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld op Stil en Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon en Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit. Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pagina 31. - Het toetsenblok van de telefoon is vergrendeld. Zie ‘Toetsenbordvergrendeling’ op pagina 18. - Er is een alarm actief. Zie ‘Klok’ op pagina 15. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
13
Uw Nokia N91 8GB
- De tweede telefoonlijn wordt gebruikt. Zie ‘Oproepinst.’ op pagina 113. - Alle oproepen naar de telefoon worden omgeleid naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt, is het doorschakelsymbool voor de eerste lijn en voor de tweede lijn. - Er is een hoofdtelefoon aangesloten op de telefoon. - Er is een gegevensoproep actief. - Er is een GPRS- of EDGE-packet-gegevensverbinding beschikbaar. - Er is een GPRS- of EDGE-packet-gegevensverbinding actief. - Er staat een GPRS- of EDGE-packet-gegevensverbinding in de wachtstand. Deze pictogrammen worden weergegeven in plaats van het symbool voor de signaalsterkte (in de linkerbovenhoek in de standby-modus). Zie ‘Packet-gegevensverbindingen in GSM- en UMTS-netwerken’ op pagina 115. - Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding beschikbaar. - Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief. - Er staat een UMTS-packet-gegevensverbinding in de wacht. - Bluetooth-connectiviteit is Aan.
14
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
- Er worden gegevens verzonden via een Bluetooth-verbinding. Zie ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pagina 100. - Het apparaat is ingesteld op zoeken naar een wireless LAN. Er is een wireless LAN beschikbaar. Zie ‘Wireless LAN’ op pagina 106. - Er is een gecodeerde wireless LAN-verbinding actief in een netwerk. - Er is een niet-gecodeerde wireless LAN-verbinding actief in een netwerk. - Er is een USB-verbinding actief. - Er is een gelezen e-mailbericht dat u kunt ophalen naar het apparaat. - Er is een ongelezen e-mailbericht dat u kunt ophalen naar het apparaat.
Ondersteuning van Nokia via internet Kijk op http://www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
drukt u op , selecteert u Persoonlijk > Zelfstudie en selecteert u de sectie die u wilt bekijken.
Klok
Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. U hebt vanuit elke toepassing of vanuit het hoofdmenu toegang tot de Help. Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help. Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden. Als u Help wilt openen vanuit het hoofdmenu selecteert u Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om een lijst met Help-onderwerpen weer te geven. Als u Help-onderwerpen wilt zoeken met behulp van trefwoorden, selecteert u Opties > Zoeken op trefw.. Wanneer u een Help-onderwerp leest, kunt u de bladertoets naar links of naar rechts drukken als u andere verwante onderwerpen wilt bekijken.
Zelfstudie De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu,
Druk op
en selecteer Persoonlijk > Klok.
Selecteer Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in te stellen. Voer de alarmtijd in en selecteer OK. Als het alarm actief is, wordt het symbool weergegeven.
Uw Nokia N91 8GB
Help
Als u het alarm wilt uitschakelen, selecteert u Stop. Als het alarm afgaat, kunt u het gedurende vijf minuten uitschakelen door Snooze te selecteren. Daarna gaat het alarm weer af. U kunt dit maximaal vijf keer doen. Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren. Als u een alarm wilt annuleren, selecteert u Klok > Opties > Alarm uitschakelen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
15
Uw Nokia N91 8GB
Klokinstellingen Als u de klokinstellingen wilt wijzigen, selecteert u Klok > Opties > Instellingen. Als u de klok wilt wijzigen die wordt weergegeven in standby-modus, bladert u omlaag en selecteert u Type klok > Analoog of Digitaal. Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het mobiele netwerk (netwerkdienst), bladert u omlaag en selecteert u Tijd via netw.operator > Automatisch aanpassen. De instelling Tijd via netw.operator wordt pas actief als u de telefoon opnieuw hebt ingeschakeld. Als u de alarmtoon wilt wijzigen, bladert u omlaag en selecteert u Alarmtoon klok.
Wereldklok Open Klok en druk de bladertoets naar rechts om de weergave Wereldklok te openen. In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien. Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u Opties > Stad toevoegen. Voer de eerste letters van de naam van de stad in. Het zoekveld verschijnt automatisch en de overeenkomende steden worden weergegeven. Selecteer een stad. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst toevoegen.
16
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave van de klok en de tijd op de telefoon wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.
Volume- en luidsprekerregeling Terwijl u belt of naar een geluid luistert, kunt u het geluidsvolume van de telefoon regelen. Daartoe houdt u of links op het apparaat ingedrukt. De ingebouwde luidspreker maakt het mogelijk vanaf een korte afstand te spreken en luisteren zonder dat u de telefoon bij uw oor hoeft te houden. Geluidstoepassingen maken standaard gebruik van de luidspreker. Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn. Zie Toetsen en onderdelen in de handleiding Aan de slag voor een afbeelding van de luidspreker. Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een oproep, start u een oproep en drukt u op Opties > Luidspreker insch..
Voordat u een andere apparaat dan een originele Nokia-hoofdtelefoon aansluit op de betreffende aansluiting op uw Nokia N91, moet u het volume instellen op minder dan de helft van het maximale volume om vervorming van het geluid of beschadiging van het externe apparaat te voorkomen. Na aansluiting kunt u het volume weer op het gewenste niveau zetten. Bij sommige hoofdtelefoons kunt u het volume alleen aanpassen met de volumetoetsen van de hoofdtelefoon. Als u de volumetoetsen van het apparaat gebruikt, verandert het volume pas als u de hoofdtelefoon loskoppelt.
Bestandsbeheer Voor veel functies van de telefoon wordt geheugen gebruikt voor het opslaan van gegevens. Het gaat hierbij om functies voor contactpersonen, berichten, afbeeldingen, beltonen, agenda en taken, documenten en gedownloade toepassingen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het telefoongeheugen is opgeslagen.
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het geheugen van het apparaat of op de vaste schijf, drukt u op en selecteert u Instrum. > Best.beh.. Druk de bladertoets naar rechts om de inhoud van de vaste schijf weer te geven. Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een map, drukt u tegelijkertijd op en op de bladertoets om een bestand te markeren en selecteert u Opties > Verplaats naar map of Kopiëren naar map. U kunt bestanden in veel verschillende bestandsindelingen rechtstreeks vanuit Bestandsbeheer openen. Als u echter van alle functies wilt gebruikmaken, moet u het bestand openen in de bijbehorende toepassing en niet in Bestandsbeheer. Pictogrammen in Best.beh.: Map Map met een submap Als u een bestand wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. Selecteer vervolgens de zoeklocatie en voer de zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam. Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt u de inhoud van het apparaatgeheugen en de vaste schijf bekijken. Zie de cd-rom in het pakket.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Uw Nokia N91 8GB
Als u de luidspreker wilt uitschakelen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert, selecteert u Opties > Telefoon insch..
17
Uw Nokia N91 8GB
Toetsenbordvergrendeling
18
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De toetsen vergrendelen: schuif de vergrendeling naast de aan / uit-toets boven op het apparaat naar links. Als u de vergrendeling naar links schuift als de schuifklep is gesloten, zijn alle toetsen vergrendeld. Wanneer u de schuifklep opent, zijn alle toetsen actief. De vergrendeling opheffen: schuif de vergrendeling naar rechts. Wanneer het toetsenslot is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. Toets het alarmnummer in en druk op .
Music player ondersteunt bestanden in de indelingen AAC, AAC+, eAAC+, MP3, WMA, MP4, M4A en DCF. Music player ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle functies en alle variaties van bestandsindelingen. Selecteer Opties > Help voor context-gevoelige help over de speler. Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Een muzieknummer afspelen 1 Druk op en selecteer Muziek. 2 Ga met de bladertoets naar het gewenste nummer, de gewenste artiest of naar een andere categorie en druk op de bladertoets om een categorielijst te openen. 3 Druk op de afspelen/pauze-toets om het geselecteerde muzieknummer of de lijst met nummers af te spelen. Als u de weergave Afspelen van de speler vanuit een andere weergave wilt openen, drukt u op de toets voor
muziektoegang . Druk nogmaals op de toets om terug te keren naar de vorige weergave. Als u meer muziek wilt selecteren om af te spelen in de weergave Afspelen, selecteert u Opties > Ga naar menu Muziek.
Music player
Music player
Regelaars - Druk op de toets om naar het volgende muzieknummer te gaan. Als u vooruit wilt spoelen, houdt u deze toets ingedrukt. - Druk éénmaal op de toets om naar het begin van het muzieknummer te gaan. Als u terug wilt naar het vorige nummer, drukt u gedurende de eerste twee seconden van het muzieknummer op deze toets. Als u het muzieknummer wilt terugspoelen, houdt u de toets ingedrukt. - Druk op de toets om het volume te verlagen. Deze toets bevindt zich links op het apparaat. - Druk op de toets om het volume te verhogen. Deze toets bevindt zich links op het apparaat. Als u alle toetsen van het apparaat wilt blokkeren, verschuift u de vergrendeling boven op het apparaat. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
19
Music player
Tip! U kunt ook de toetsen op de afstandsbediening van het apparaat gebruiken. De vergrendeling aan de zijkant van de afstandsbediening vergrendelt alleen de toetsen van de afstandsbediening.
2 Selecteer Uit of Aan. De weergave Afspelen wordt weergeven met of zonder het symbool voor Willekeurige volgorde in de rechterbovenhoek.
Herhalen
Symbolen Pictogrammen in Music player: - Een herhalen - Alles herhalen - Willekeurige volgorde - Luidspreker gedempt (weergegeven in het pop-upvenster Volume)
Afspeelmodi Willekeurige volgorde 1 Als u de modus Willekeurige volgorde wilt in- of uitschakelen, selecteert u Opties > Willekeurig afspelen.
1 Als u het huidige muzieknummer of alle nummers wilt herhalen, of als u herhalen wilt uitschakelen, selecteert u Opties > Herhalen. 2 Selecteer Uit, Alle of Liedje herhalen. De weergave Afspelen wordt weergegeven met of zonder het symbool voor Alle nummers herhalen of Eén nummer herhalen in de rechterbovenhoek.
Geluid aanpassen Equalizer Als u de stijl van de geluidsweergave wilt aanpassen, selecteert u Opties > Equalizer. Als u een van de standaardinstellingen voor de equalizer wilt gebruiken, selecteert u deze met de bladertoets en drukt u op Activeren. Elke standaardinstelling bevat instellingen voor de grafische 8-kanaals-equalizer.
Equalizer-instellingen aanpassen 1 Als u een nieuwe instelling wilt maken, selecteert u Opties > Nwe voorinstelling. Als u een bestaande
20
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Instellingen voor de muziekwinkel
Als u een instelling wilt verwijderen, gaat u er naartoe en drukt u op . Standaardinstellingen kunnen niet worden verwijderd.
U moet tevens het webadres van de muziekwinkel hebben gedefinieerd in de instellingen voor de muziekwinkel.
Audio-instellingen Als u de balans en de stereo-afbeelding wilt wijzigen of de bas wilt verbeteren, selecteert u Opties > Audio-instellingen.
Ga naar de muziekwinkel 1 Ga naar Menu Muziek en selecteer Opties > Ga naar muziekwinkel. (Deze optie is niet beschikbaar als het webadres van de muziekwinkel niet is gedefinieerd. Zie ‘Instellingen voor de muziekwinkel’ op pagina 21.) 2 Kies een van de opties op het scherm om beltonen te zoeken, door te bladeren of te selecteren.
Deze instellingen kunnen vooraf zijn ingesteld en kunt u mogelijk niet bewerken. U moet een geldige internetverbinding hebben als u deze dienst wilt gebruiken. Zie ‘Toegangspunten’ op pagina 115 voor meer informatie.
Music player
instelling wilt aanpassen, selecteert u Opties > Bewerken. 2 Als u de frequentie-instellingen wilt wijzigen, drukt u de bladertoets naar links of naar rechts om de lage, midden- of hoge frequentie te selecteren en omhoog of omlaag om het volume van het geselecteerde kanaal te wijzigen. 3 Als u de standaardinstellingen wilt herstellen, selecteert u Opties > Std.waarden herst..
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de muziekwinkel kan verschillen.
Als u het webadres van de muziekwinkel wilt instellen of wijzigen, gaat u naar het menu Muziek en selecteert u Opties > Ga naar muziekwinkel. (De muziekwinkel is mogelijk ook beschikbaar als snelkoppeling in de map Operator.) Ga naar de muziekwinkel en selecteer Opties > Instellingen. Geef de volgende gegevens op: Adres: - Voer het webadres van de muziekwinkel in. Std.toegangspunt - Selecteer of het apparaat automatisch verbinding moet maken of om bevestiging moet vragen voordat het verbinding maakt. Alleen beschikbaar met WLAN.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
21
Music player
Gebruikersnaam: - Voer uw gebruikersnaam voor de muziekwinkel in. Als u dit veld leeg laat, moet u uw gebruikersnaam invoeren als u zich aanmeldt. Wachtwoord: - Voer uw wachtwoord voor de muziekwinkel in. Als u dit veld leeg laat, moet u uw wachtwoord invoeren als u zich aanmeldt.
Muziek overbrengen U kunt muziek overbrengen van een compatibele pc en van andere compatibele apparaten via een USB-kabel of via een Bluetooth-verbinding. Zie ‘Connectiviteit’ op pagina 100 voor meer informatie over verbindingen met uw apparaat. De pc moet aan de volgende eisen voldoen: • Besturingssysteem Windows® XP (of hoger) • Een compatibele versie van Windows Media® Player. Meer informatie over compatibiliteit met Windows Media Player vindt u in het gedeelte over de N91 op de website van Nokia. • Nokia PC Suite 6.7 (of hoger) De sofware is beschikbaar voor installatie op de cd-rom in het pakket. Verbindingsmethode: • USB-gegevenskabel DKE-2 (miniUSB - USB) • Compatibele pc met Bluetooth ingeschakeld
22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Overdracht vanaf een pc Er zijn drie verschillende methoden om bestanden over te brengen: • Als u uw apparaat op uw pc wilt weergeven als een externe vaste schijf waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen, brengt u een verbinding tot stand via kabel of Bluetooth. Als u een DKE-2 USB-kabel gebruikt, selecteert u de verbindingsmethode Gegevensoverdracht. Met deze methode hebt u volledige controle over wat u waarheen verplaatst, maar kunt u niet alle bestandsinformatie weergeven. U kunt mogelijk geen gegevens overbrengen die zijn beveiligd tegen kopiëren. Als u de bibliotheek wilt bijwerken nadat u de muziekcollectie op uw apparaat hebt gewijzigd, gaat u naar Menu Muziek en selecteert u Opties > Muziekbib.vernieuw.. • Als u muziek wilt synchroniseren met Windows Media Player, maakt u verbinding via de USB-kabel en selecteert u de verbindingsmethode Mediaspeler. Deze methode is handig als u de muziekbestanden op uw apparaat geheel of gedeeltelijk wilt synchroniseren met uw compatibele pc. • Als u Nokia Music Manager in Nokia PC Suite wilt gebruiken, sluit u de DKE-2 USB-kabel aan en selecteert u de verbindingsmethode PC Suite.
Sluit uw apparaat met de DKE-2 USB-kabel aan op een compatibele pc. Als u Windows XP gebruikt, wordt uw apparaat automatisch herkend als een externe vaste schijf. Alle toepassingen op uw apparaat worden afgesloten en het apparaat gaat offline. Als u muziek wilt synchroniseren met Windows Media Player, selecteert u de verbindingsmethode Mediaspeler. Selecteer de verbindingsmethode met de bladertoets. Als u de standaard USB-verbindingsmethode wilt wijzigen, drukt u op , selecteert u Connect. > Gegev.kabel en selecteert u een van de opties in Gegevenskabelmodus.
Muziekoverdracht Zowel Windows Media Player als Nokia Music Manager in Nokia PC Suite is geoptimaliseerd voor het overbrengen van muziekbestanden. Zie de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom bij uw Nokia N91 voor meer informatie over het overbrengen van muziek met Nokia Music Manager. De volgende instructies zijn geschreven op basis van informatie over de laatste compatibele versie van Windows Media Player die op het moment van schrijven beschikbaar was. De volledige inhoud van de instructies, met name waar het de locatie en benaming van verschillende opties betreft, is mogelijk niet exact en is aan wijzigingen
onderhevig. Raadpleeg de betreffende handleidingen en helpbestanden bij Windows Media Player voor meer informatie.
Handmatig synchroniseren Nadat u het apparaat op een compatibele pc hebt aangesloten, selecteert Windows Media Player de optie voor handmatige synchronisatie als er minder dan 8 GB vrije ruimte in het apparaat beschikbaar is of als er onvoldoende ruimte is om uw volledige bibliotheek op te slaan. Via de optie voor handmatige synchronisatie kunt u de nummers en afspeellijsten selecteren die u wilt verplaatsen, kopiëren of verwijderen.
Music player
Verbinding via USB
Wanneer u het apparaat voor het eerst aansluit, moet u een naam invoeren die voor uw apparaat wordt gebruikt in Windows Media Player. Als u de geselecteerde items handmatig wilt overbrengen, gaat u als volgt te werk: 1 Nadat uw apparaat verbinding heeft gemaakt met Windows Media Player, selecteert u uw apparaat in het navigatievenster als meer dan één apparaat is aangesloten. 2 Sleep de muzieknummers of albums uit de lijstweergave voor synchronisatie. Als u muzieknummers of albums wilt verwijderen, selecteert u het item in de lijst en klikt u op Remove from list.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
23
Music player
3 Controleer of de lijstweergave de bestanden bevat die u wilt synchroniseren en controleer of voldoende ruimte op het apparaat beschikbaar is. Klik op Start Sync. om de synchronisatie te starten.
Automatisch synchroniseren Als u de standaardoptie voor bestandsoverdracht in Windows Media Player wilt wijzigen, klikt u op de pijl onder Sync. Selecteer uw apparaat en klik op Set up Sync.. Schakel het selectievakje Sync this device automatically in of uit. Als het selectievakje Sync this device automatically is ingeschakeld en u sluit uw apparaat aan, wordt de muziekbibliotheek van de N91 automatisch bijgewerkt op basis van de afspeellijsten die u hebt geselecteerd in Windows Media Player. Als geen afspeellijsten zijn geselecteerd, wordt de gehele muziekbibliotheek van de pc geselecteerd voor synchronisatie. De bibliotheek op uw pc kan meer bestanden bevatten dan op de vaste schijf van uw Nokia N91 passen. Raadpleeg de Help van Windows Media Player voor meer informatie. De afspeellijsten op uw apparaat worden niet gesynchroniseerd met de afspeellijsten van Windows Media Player.
24
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Afspeellijsten Een afspeellijst maken Als u een afspeellijst met muzieknummers wilt maken, gaat u als volgt te werk: 1 Selecteer Opties > Afspeellijst maken in de weergave Afspeellijsten. 2 Voer een naam in voor de afspeellijst en selecteer OK of druk op de bladertoets. 3 Vouw het kopje voor een artiest uit om de gewenste muzieknummers voor uw afspeellijst te vinden. Druk op de bladertoets om items toe te voegen. Als u de lijst met nummers onder het kopje voor een artiest wilt weergeven, drukt u de bladertoets naar rechts. Als u de lijst met nummers wilt verbergen, drukt u de bladertoets naar links. 4 Wanneer u de gewenste nummers hebt geselecteerd, selecteert u Gereed.
Muzieknummers toevoegen aan een afspeellijst U kunt muzieknummers toevoegen aan een bestaande afspeellijst of eerst een nieuwe afspeellijst maken. 1 Ga naar een lijst met muzieknummers en selecteer Opties > Liedjes toevoegen.
muzieknummers voor uw afspeellijst te vinden. Druk op de bladertoets om items toe te voegen. Als u de lijst met nummers onder het kopje voor een artiest wilt weergeven, drukt u de bladertoets naar rechts. Als u de lijst met nummers wilt verbergen, drukt u de bladertoets naar links. 3 Wanneer u de gewenste nummers hebt geselecteerd, selecteert u Gereed. Tip! U kunt zelfs nummers toevoegen aan de afspeellijst die nu wordt afgespeeld. Als u wilt zoeken naar een muzieknummer, voert u de beginletters in met het toetsenbord.
Muzieknummers ordenen 1 Open een afspeellijst en selecteer Opties > Lijst opn. 2 3 4 5 6 7 8
sort.. Het geselecteerde muzieknummer kan worden verplaatst. Ga met de bladertoets omhoog of omlaag of laat het nummer staan. Selecteer Neerzetten. Ga naar het muzieknummer dat u wilt verplaatsen. Selecteer Grijpen. Ga naar de nieuwe positie. Selecteer Neerzetten. Wanneer u de lijst hebt geordend, selecteert u Gereed.
Tip! Als u wilt slepen, kunt u ook de bladertoets ingedrukt houden.
Muzieknummers verwijderen uit een afspeellijst
Music player
2 Vouw het kopje voor een artiest uit om de gewenste
U kunt muzieknummers verwijderen uit een afspeellijst. 1 Ga naar een nummer in een afspeellijst. 2 Selecteer Opties > Verw. uit afspeellijst. 3 Selecteer Ja ter bevestiging. Hiermee verwijdert u het nummer niet van het apparaat. Het wordt alleen niet meer weergegeven in de afspeellijst.
Items vanuit weergaven toevoegen aan een afspeellijst U kunt muzieknummers, albums, artiesten, genres en componisten vanuit verschillende weergaven van het Menu Muziek toevoegen aan nieuwe en bestaande afspeellijsten. 1 Ga vanuit het Menu Muziek naar een weergave en selecteer een item. 2 Selecteer Opties > Toev. aan afspeellijst > Opgeslagen afspeellijst of Nieuwe afspeellijst. 3 Als u Nieuwe afspeellijst hebt geselecteerd, voert u een naam in voor de afspeellijst en selecteert u OK.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
25
Music player
Als u Opgeslagen afspeellijst hebt geselecteerd, kiest u de afspeellijst en selecteert u OK. Tip! In sommige weergaven kunt u meerdere muzieknummers tegelijk toevoegen door Opties > Markeringen aan / uit > Markeren te selecteren. Tip! U kunt het muzieknummer dat u afspeelt toevoegen aan een afspeellijst.
Details afspeellijst Ga naar de weergave Afspeellijsten en selecteer Opties > Details afsp.lijst. De volgende informatie wordt weergegeven:
Recente tracks - Bevat de 40 laatst afgespeelde muzieknummers in omgekeerde volgorde, eindigend met het meest recent afgespeelde nummer. Recente aanvull. - Bevat de muzieknummers die u gedurende de afgelopen week hebt toegevoegd aan de bibliotheek.
Beschikbare opties
Naam - De naam van de afspeellijst.
De volgende opties zijn beschikbaar in verschillende weergaven in Music player.
Liedjes - Het huidige aantal muzieknummers in de afspeellijst.
Ga naar Afspelen - Hiermee opent u een weergave met informatie over het muzieknummer dat wordt afgespeeld.
Locatie - De locatie van de afspeellijst op de vaste schijf.
Ga naar muziekwinkel - Hiermee brengt u een draadloze verbinding tot stand met de webwinkel, waar u muziek kunt zoeken, door bladeren en kopen.
Datum - De datum waarop de afspeellijst het laatst is aangepast. Tijd - De tijd waarop de afspeellijst het laatst is aangepast.
Automatische afspeellijsten De volgende afspeellijsten verschijnen automatisch in de weergave voor afspeellijsten:
26
Populaire tracks - Bevat de 40 meest afgespeelde muzieknummers uit de afspeellijst met recent afgespeelde nummers.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Muziekbib.vernieuw. - Hiermee wordt de bibliotheek bijgewerkt door op de vaste schijf te zoeken naar nieuwe muzieknummers en door oude koppelingen te verwijderen. Details liedje / Details afsp.lijst / Details muz.bibl. -Hiermee geeft u informatie weer over het geselecteerde item. Help - Hiermee opent u de Help-toepassing.
Zenden - Hiermee kunt u het geselecteerde item naar een compatibel apparaat verzenden. Verwijderen - Hiermee wordt het geselecteerde item verwijderd na bevestiging. Het muzieknummer wordt permanent verwijderd van uw vaste schijf. Naam wijzigen - Hiermee kunt u de naam van het geselecteerde item wijzigen. Toev. aan afspeellijst - Hiermee voegt u het geselecteerde item toe aan een nieuwe of bestaande afspeellijst. Albumhoes - Hiermee opent u een weergave waarin de albumhoes wordt weergegeven, die is gekoppeld aan het geselecteerde album of muzieknummer. U kunt de albumhoes aanpassen of instellen met afbeeldingen op uw telefoon. Markeringen aan / uit - Hiermee kunt u meerdere items tegelijk selecteren. Instellen als beltoon - Hiermee stelt u het geselecteerde muzieknummer in het actieve profiel in als beltoon. Als u muzieknummers op de vaste schijf selecteert als beltoon, werken deze mogelijk niet in combinatie met de trilfunctie. Voor optimale prestaties moet u de beltonen opslaan in het geheugen van het apparaat. Lijst opnieuw ordenen - Hiermee ordent u de muzieknummers in de afspeellijst.
Opties alleen beschikbaar in Afspelen Ga naar menu Muziek - Hiermee opent u de weergave Menu Muziek. Willekeurig afspelen - Hiermee schakelt u de modus Willekeurige volgorde in of uit. In de modus Willekeurige volgorde worden muzieknummers in willekeurige volgorde afgespeeld. Herhalen - Hiermee herhaalt u het huidige muzieknummer of alle muzieknummers in de afspeellijst die wordt afgespeeld. Equalizer - Hiermee opent u een weergave waarin u de balans tussen geluidsfrequenties kunt aanpassen. Audio-instellingen - Hiermee opent u een weergave waarin u de balans, stereo-afbeelding en bass-respons kunt aanpassen. Visualisatie - Hiermee opent u een lijst met beschikbare visualisaties.
Music player
Afspeellijst maken - Hiermee opent u een weergave waarin u een nieuwe afspeellijst kunt maken.
Naam wijzigen 1 Selecteer een Artiest, Album, Genre of Componist in de lijst.
2 Selecteer Opties > Naam wijzigen. 3 Voer de nieuwe naam in en selecteer OK. Alle muzieknummers die behoren tot de artiest, het album, het genre of de componist die u hebt geselecteerd, worden bijgewerkt. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
27
Music player
Details van een nummer weergeven en bewerken
Liedjes - Het huidige aantal muzieknummers in de bibliotheek.
Ga naar een weergave met muzieknummers en selecteer Opties > Details liedje. De volgende informatie wordt weergegeven en kunt u bewerken:
Gebruikt - De grootte van alle bestanden in de muziekbibliotheek samen.
Naam van liedje - De titel van het muzieknummer.
Beschikbaar - De beschikbare ruimte op de vaste schijf in gigabytes.
Artiest - De naam van de artiest. Album - De titel van het album waartoe dit muzieknummer behoort. Tracknummer - De plaats op het album waartoe dit muzieknummer behoort. Jaar - Het jaar waarin het album werd gelanceerd. Genre - De muziekstijl van het nummer. Componist - De naam van de componist. Opmerking - Overige informatie over het muzieknummer. Als u details zoals Formaat, Duur en Copyright wilt weergeven, selecteert u Opties > Bestandsdetails weerg. in de weergave Details liedje.
Details bibliotheek Ga naar Menu Muziek en selecteer Opties > Details muz.bibl.. De volgende informatie wordt weergegeven:
28
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Duur - De lengte van alle muzieknummers samen.
Vernieuwd - De datum waarop de bibliotheek het laatst is aangepast.
Een muzieknummer instellen als beltoon 1 Selecteer een muzieknummer. 2 Selecteer Opties > Instellen als beltoon. Het geselecteerde muzieknummer is ingesteld als beltoon in het actieve profiel.
Visualisatie 1 Ga naar de weergave Afspelen en selecteer Opties > Visualisatie.
2 Selecteer een van de beschikbare visulisaties. 3 Druk op Sluiten om terug te keren naar de weergave Afspelen.
Bitsnelheid
1 2 3 4
Selecteer een muzieknummer. Selecteer Opties > Albumhoes. Selecteer Opties > Wijzigen. Blader door de afbeeldingen in uw Galerij en selecteer Selecteren:. 5 Als u de oorspronkelijke albumhoes wilt herstellen, selecteert u Oorspr. hoes herstellen.
Wanneer geluid wordt gecodeerd, is de kwaliteit van het resultaat afhankelijk van de samplefrequentie en bitsnelheid die wordt gehanteerd bij het coderen. De samplefrequentie wordt uitgedrukt in duizenden samples per seconde (kHz). Voor cd-muziek is de samplefrequentie vastgelegd op 44,1 kHz. De bitsnelheid wordt uitgedrukt in kilobit per seconde (Kbps). Hoe hoger de bitsnelheid, hoe beter de geluidskwaliteit.
Gecodeerd geluid
De benodigde bitsnelheid is afhankelijk van uw wensen, de gebruikte hoofdtelefoon en het omgevingsgeluid. Voor bestanden in MP3-indeling is een bitsnelheid tussen 128 en 192 Kbps meestal voldoende voor het beluisteren van popmuziek op uw apparaat. WMA en AAC met een iets lagere bitsnelheid (96 tot 160 Kbps) bieden over het algemeen dezelfde kwaliteit als MP3. Variaties van AAC, zoals AAC+ en enhanced AAC+ (eAAC+) bieden geluid met cd-kwaliteit bij bitsnelheden van slechts 48 Kbps. Voor klassieke muziek of muziek met veel nuance is vaak een hogere bitsnelheid gewenst dan voor gewone popmuziek.
Toepassingen zoals Windows Media Player en Nokia Audio Manager coderen geluidsbestanden met codecs zoals WMA of MP3 om schijfruimte te besparen. Bij het coderen worden de delen van het geluidssignaal verwijderd die het menselijk gehoor niet of nauwelijks kan onderscheiden. De geluidskwaliteit van het gecodeerde bestand is altijd minder goed dan het origineel, onafhankelijk van de toepassing of de codec waarmee het is gecodeerd. De standaardcodecs die worden ondersteund door dit apparaat zijn AAC, WMA en MP3. Al deze codecs hebben verschillende variaties.
Music player
Albumhoes wijzigen
Voor spraak- of andere geluidsbronnen waar de kwaliteit van het geluid minder belangrijk is dan het besparen van opslagruimte, kunt u bitsnelheden tussen 8 en 64 Kbps gebruiken. Bij lage bitsnelheden geven WMA en AAC over het algemeen betere resultaten dan MP3. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
29
Music player
Variabele bitsnelheid
30
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Uw apparaat ondersteunt ook variabele bitsnelheden (VBR). Een variabele bitsnelheid houdt in dat de bitsnelheid tijdens het coderen varieert naar gelang de complexiteit van het te coderen materiaal. Wanneer u een variabele bitsnelheid gebruikt, is de codering tijdens het hele nummer optimaal zonder het kwaliteitsverlies bij complexe muzieksecties dat u bij een codering met constante bitsnelheid (CBR) ervaart.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Het kan ook zijn dat het apparaat speciaal voor uw netwerkprovider is geconfigureerd. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Profielen - Tonen instellen Als u de beltonen, berichtensignaaltonen en andere tonen voor verschillende gebeurtenissen, situaties of bellergroepen wilt instellen en aanpassen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Als het geselecteerde profiel niet het profiel Algemeen is, wordt de profielnaam in de standby-modus boven in de weergave vermeld. Druk in de standby-modus op om het profiel te wijzigen. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en selecteer OK. Als u een profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Ga naar het profiel en selecteer Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt wijzigen en druk op de bladertoets om de opties te openen.
Tonen die zijn opgeslagen op de vaste schijf, worden aangegeven met . U kunt elke beltoon in de lijst beluisteren voordat u een toon kiest. Druk op een willekeurige toets om het geluid te stoppen. Wanneer u een toon kiest, wordt er via Beltoondownl. een lijst met bookmarks geopend. U kunt een bookmark selecteren en verbinding maken met een webpagina om tonen te downloaden. Als u de naam van de beller wilt laten uitspreken wanneer het apparaat overgaat, selecteert u Opties > Aanpassen en stelt u Naam beller uitspr. in op Aan. De naam van de beller moet worden opgeslagen in Contacten. Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw maken. Als u naar muziek luistert en het profiel Muziek is geselecteerd, hoort u een pieptoon bij inkomende oproepen en zijn alle andere signaaltonen uitgeschakeld.
Het apparaat aanpassen
Het apparaat aanpassen
Het profiel Offline Via het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder verbinding te maken met het draadloze netwerk. Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met het draadloze netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven met in het symbool voor de Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
31
Het apparaat aanpassen
signaalsterkte. Er zijn geen draadloze telefoonsignalen naar en van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden. Als u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u het wireless LAN (indien beschikbaar) nog steeds gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of surfen op internet. Zorg ervoor dat u voldoet aan alle van toepassing zijnde vereisten ten aanzien van beveiliging wanneer u een wireless LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. Zie ‘Wireless LAN’ op pagina 95. Waarschuwing: in het profiel Offline kunt u geen gesprekken voeren (of ontvangen), behalve oproepen naar bepaalde alarmnummers, of andere functies gebruiken waarvoor netwerkdekking is vereist. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren. Waarschuwing: u kunt het profiel Offline alleen gebruiken als het apparaat is ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele apparaten verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Ga naar een ander profiel en selecteer Opties > Activeren > Ja. Via het apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw
32
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is). Als er een Bluetooth-verbinding actief was toen u het profiel Offline inschakelde, wordt Bluetooth weer gedeactiveerd. De Bluetooth-verbinding wordt automatisch opnieuw geactiveerd zodra u het profiel Offline verlaat. Zie ‘Instellingen’ op pagina 101.
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen Als u het uiterlijk van het display wilt wijzigen, zoals de achtergrondafbeelding en pictogrammen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Thema's. Het actieve thema wordt aangegeven met . In Thema's kunt u elementen van andere thema's groeperen of afbeeldingen uit de Galerij selecteren om thema's verder aan te passen. Thema's die zijn opgeslagen op de vaste schijf, worden aangegeven met . Als u een browserverbinding wilt openen en meer thema's wilt downloaden, selecteert u Themadownloads. Als u een thema wilt activeren, selecteert u het thema en selecteert u Opties > Toepassen. Als u een voorbeeld van een thema wilt bekijken voordat u het activeert, selecteert u Opties > Bekijken. Als u thema's wilt bewerken, selecteert u een thema en selecteert u Opties > Bewerken om de instellingen voor Achtergrond en Energiespaarstand te wijzigen.
Actief standby Via het standby-display hebt u snel toegang tot de toepassingen die u regelmatig gebruikt. Standaard is de actieve standby-modus ingeschakeld.
gebruikmaken van de standaardsnelkoppelingen voor de bladertoets die beschikbaar zijn in de standby-modus. Als u de snelkoppelingen naar standaardtoepassingen wilt wijzigen, drukt u op , selecteert u Instrum. > Instell. > Telefoon > Standby-modus > Toep. actief standby en drukt u op de bladertoets. Sommige snelkoppelingen zijn vaste koppelingen die u niet kunt wijzigen.
Druk op , selecteer Instrum. > Instell. > Telefoon > Standby-modus > Actief standby en druk op de bladertoets om de actieve standby-modus in of uit te schakelen.
Het apparaat aanpassen
Als u bij het bewerken van een thema voor het geselecteerde thema de oorspronkelijke instellingen wilt herstellen, selecteert u Opties > Oorspr. th. herst..
Boven aan het display in de actieve standby-modus worden de standaardtoepassingen weergegeven met daaronder agenda-items, taken en acties van de speler. Ga naar een toepassing of item en druk op de bladertoets. Als de actieve standby-modus is ingeschakeld, kunt u niet Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
33
Bellen
Bellen Spraakoproepen Tip! Als u tijdens een oproep het volume wilt verhogen of verlagen, drukt u op de toetsen links op het apparaat.
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer, inclusief het netnummer, in. Druk op om een nummer te verwijderen. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan), kiest u vervolgens het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer. 2 Druk op om het nummer te bellen. 3 Druk op om het gesprek te beëindigen (of de oproep te annuleren). Tip! U kunt ook de toets op de afstandsbediening gebruiken om een oproep te beantwoorden of beëindigen. Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een andere toepassing actief is.
34
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! Wanneer u een oproep wilt beëindigen als u de hoofdtelefoon niet gebruikt, drukt u tijdens het gesprek op en sluit u de telefoon binnen 15 seconden. Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kunt u een oproep niet beëindigen door de telefoon te sluiten. Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en selecteert u Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer in het zoekveld de eerste letters van de naam in. De gevonden namen worden getoond. Druk op om een nummer te kiezen. U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie ‘Contactgegevens kopiëren’ op pagina 41. Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook ‘Oproepen doorschakelen’ op pagina 122. Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.
Deelnemer verwijd.. Ga vervolgens naar de desbetreffende deelnemer en selecteer Verwijd.. 4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te beëindigen.
Een conferentiegesprek voeren
Bellen met een snelkeuzetoets
1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, selecteert u
Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en selecteert u Instrum.> Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt automatisch in de wachtstand geplaatst. 3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u Opties > Conferentie. Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het gesprek toe te voegen en selecteer Opties > Conferentie > Toev. aan confer. Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie > Privé. Ga naar een deelnemer en selecteer Privé. Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd, selecteert u Opties > Conferentie > Toev. aan confer. om terug te keren naar het conferentiegesprek. Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen ( ), drukt u op en selecteert u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer Opties > Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Bellen
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen, drukt u in de standby-modus op om een lijst weer te geven met de 20 laatstgekozen nummers. Ga naar het gewenste nummer en druk op om het nummer te bellen.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de snelkeuzetoets en vervolgens op .
Spraakgestuurd bellen Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten. Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet op voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan maakt het apparaat een spraaklabel voor de contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten beter worden herkend. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
35
Bellen
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een contactkaart en selecteert u Opties > Sprklabel afspelen.
Bellen via een spraaklabel Opmerking: het gebruik van spraaklabels kan moeilijk zijn in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend afhankelijk bent van spraaklabels. Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand als u het spraaklabel inspreekt. 1 Houd de rechterselectietoets ingedrukt om spraakgestuurd bellen te starten. Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten. 2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is opgeslagen. 3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer.
36
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Na een time-out van 1,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als de herkende contactpersoon niet correct is, selecteert u Volgende als u een lijst met andere overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als u bellen met spraaklabels wilt annuleren. Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel (thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel. (werk).
Een oproep beantwoorden of weigeren Druk op of open de schuifklep om de oproep te beantwoorden. Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt uitschakelen, selecteert u Stil. Tip! U kunt ook de toets op de afstandsbediening gebruiken om een oproep te beantwoorden of beëindigen. Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op om deze te weigeren. Als u de functie Doorsch.inst. > Indien bezet hebt geactiveerd om
Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u ook SMS verzenden selecteren om een SMS-bericht naar de beller te verzenden waarin u aangeeft waarom u de oproep niet kunt beantwoorden. U kunt de tekst bewerken voordat u deze verzendt. Als u deze optie wilt instellen en een standaard-SMS-bericht wilt opstellen, raadpleegt u ‘Oproepinst.’, p. 113.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst) U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek voert als u de functie Oproep in wachtrij in Instellingen > Bellen > Oproep in wachtrij hebt geactiveerd. Tip! Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op p. 31 voor meer informatie over het aanpassen van beltonen aan omstandigheden en gebeurtenissen, bijvoorbeeld als u wilt dat het apparaat niet hoorbaar overgaat. Druk op om de oproep in de wachtrij te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet. Als u tussen de twee oproepen wilt wisselen, selecteert u Wisselen. Selecteer Opties > Doorverbinden om het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met
elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op om het actieve gesprek te beëindigen. Als u beide oproepen wilt beëindigen, selecteert u Opties > Alle oproep. beëind.
Bellen
oproepen door te schakelen, worden geweigerde oproepen ook doorgeschakeld. Zie ‘Oproepen doorschakelen’ op pagina 122.
Opties tijdens een spraakoproep Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u tijdens een gesprek de volgende functies activeren: Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen, Standby of Oproep activeren, Telefoon insch., Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep. beëind., Nieuwe oproep, Conferentie en Doorverbinden. Selecteer een van de volgende opties: Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep en vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te beantwoorden. MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee verzendt u een afbeelding of een videoclip in een multimediabericht naar de andere deelnemer van de oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het bestand te verzenden naar een compatibel apparaat (netwerkdienst). Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
37
Bellen
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen verzenden, bijvoorbeeld een wachtwoord. Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op . Selecteer OK om de toon te verzenden. Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.
38
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Druk op en selecteer Contacten. In Contacten kunt u een persoonlijke beltoon of miniatuurafbeelding toevoegen aan een contactkaart. Ook kunt u contactgroepen maken, zodat u een SMS of e-mail kunt verzenden naar meerdere ontvangers tegelijk. U kunt ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in Contacten. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 50. Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van compatibele apparaten. Tip! Maak regelmatig een back-up van de gegevens in het apparaat. U kunt de gegevens, zoals contactpersonen, later terugzetten op het apparaat. U kunt Nokia PC Suite gebruiken om een back-up van de contactpersonen op te slaan op een compatibele pc. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Namen en nummers opslaan 1 Selecteer Opties > Nieuw contact. 2 Vul de gewenste velden in en selecteer Gereed. Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u naar de contactkaart die u wilt bewerken en selecteert u Opties > Bewerken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten, selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, houdt u ingedrukt en drukt u op de bladertoets om de contactpersonen die u wilt verwijderen, te markeren. Druk op om de gemarkeerde contacten te verwijderen. Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd. Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u het visitekaartje en selecteert u Opties > Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.. De miniatuur wordt weergegeven zodra de bijbehorende contactpersoon belt. Tip! Via snelkeuzetoetsen kunt u snel veelgebruikte nummers bellen. U kunt aan acht telefoonnummers een snelkeuzetoets toewijzen. Zie ‘Bellen met een snelkeuzetoets’ op pagina 35. Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert u het kaartje dat u wilt verzenden. Selecteer Opties > Zenden > Via SMS, Via multimedia, Via e-mail of Via Bluetooth. Zie ‘Berichten’ op pagina 43 en ‘Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding’ op pagina 102. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Contacten (adresboek)
Contacten (adresboek)
39
Contacten (adresboek)
Als u een contactpersoon aan groep wilt toevoegen, selecteert u Opties > Toev. aan groep: (wordt alleen weergegeven als u een groep hebt gemaakt). Zie ‘Contactgroepen maken’ op pagina 41. Als u de hoeveelheid contactpersonen, groepen en het beschikbare geheugen wilt weergeven, selecteert u Contacten > Opties > Contactinfo.
Standaardnummers en -adressen U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een contactkaart. Op deze manier kunt u eenvoudig de contactpersoon bellen of een bericht naar hem of haar verzenden via een bepaald nummer of adres als een contactpersoon meerdere nummers of adressen heeft. Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u belt met spraaklabels. 1 Ga naar een contactpersoon in Contacten en druk op de bladertoets. 2 Selecteer Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een nummer of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijz. 4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt instellen. Het standaardnummer of -adres wordt onderstreept op het visitekaartje.
40
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
SIM-telefoonboek en andere SIM-diensten Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn. Druk op en selecteer Contacten > Opties > SIM-contacten > SIM-telefoonb. om de namen en nummers op de SIM-kaart te zien. In het SIM-telefoonboek kunt nummers of contactpersonen toevoegen, bewerken of kopiëren en oproepen uitvoeren. Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, selecteert u Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de SIM-kaart. Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, selecteert u Opties > Vaste nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt toevoegen aan de lijst met vaste nummers, selecteert u Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt u de PIN2-code nodig. Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn packet-gegevensverbindingen niet mogelijk, behalve wanneer u SMS-berichten verzendt via een packet-gegevensverbinding. In dit geval moeten het
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Contactgegevens kopiëren Als u namen en nummers van uw SIM-kaart wilt kopiëren naar het apparaat, drukt u op en selecteert u Contacten > Opties > SIM-contacten > SIM-telefoonboek. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en selecteer vervolgens Opties > Kopie naar Contact.. Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren, drukt u op en selecteert u Contacten. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en selecteer vervolgens Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek. Alleen de velden van de contactkaart die door de SIM-kaart worden ondersteund, worden gekopieerd. Als u een telefoonnummer wilt bewerken waarnaar oproepen vanaf het apparaat zijn toegestaan, selecteert u achtereenvolgens en Contacten > Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Ga naar de gewenste contactpersoon en selecteer Opties > Bewerken. Mogelijk hebt u uw PIN2-code nodig om de vaste nummers te kunnen bewerken.
Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren met een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is geïnstalleerd. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Beltonen toevoegen voor contactpersonen Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van de beller wordt meegezonden met de oproep en door het apparaat wordt herkend. 1 Druk op de bladertoets om een contactkaart te openen of ga naar de groepenlijst en selecteer een contactgroep. 2 Selecteer Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met beltonen weergegeven. 3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
Contacten (adresboek)
nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste nummers.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.
Contactgroepen maken 1 Druk de bladertoets naar rechts vanuit Contacten om de groepenlijst te openen.
2 Selecteer Opties > Nieuwe groep. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
41
Contacten (adresboek)
3 U kunt de standaardnaam Groep (nummer) gebruiken of zelf een naam typen. Selecteer vervolgens OK.
4 Open de groep en selecteer Opties > Leden toevoegen.
5 Ga naar een contactpersoon en druk op de bladertoets om deze te markeren. Herhaal dit voor alle contactpersonen die u wilt toevoegen. 6 Selecteer OK om de contactpersonen aan de groep toe te voegen. Als u de naam van een groep wilt wijzigen, selecteert u Opties > Naam wijzigen. Voer vervolgens de nieuwe naam in en selecteer OK.
Leden uit een groep verwijderen 1 Open in de groepenlijst de groep die u wilt wijzigen. 2 Ga naar de gewenste contactpersoon en selecteer Opties > Verwijder uit groep.
3 Selecteer Ja om de contactpersoon uit de groep te verwijderen. Tip! Als u wilt controleren tot welke groep een contactpersoon behoort, gaat u naar die contactpersoon en selecteert u Opties > Hoort bij groepen.
42
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Druk op en selecteer Berichten. In Berichten kunt u SMS-berichten, multimediaberichten, e-mailberichten en speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. Ook kunt u berichten en gegevens ontvangen via een Bluetooth-verbinding, webdienstberichten en infodienstberichten ontvangen en dienstopdrachten verzenden. Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat. In de weergave Berichten ziet u de optie Nieuw bericht en de volgende mappen: Inbox - In deze map worden ontvangen berichten opgeslagen, met uitzondering van e-mailberichten en infodienstberichten. E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox. Mijn mappen - In deze map kunt u berichten onderbrengen. Mailbox - Vanuit deze map kunt u verbinding maken met de externe mailbox om nieuwe e-mailberichten op te
halen of eerder opgehaalde e-mailberichten offline te bekijken. Zie ‘E-mail’ op pagina 57.
Berichten
Berichten Ontwerpen - Deze map bevat conceptberichten die nog niet zijn verzonden. Verzonden - Deze map bevat de laatste 20 verzonden berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een Bluetooth-verbinding. Zie ‘Overige instellingen’ op pag. 59 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan. Outbox - In deze map worden berichten die nog niet zijn verzonden, tijdelijk opgeslagen. Voorbeeld: Berichten worden in de map Outbox geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox. Rapporten - U kunt bij het netwerk een leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden. Tip! Wanneer een van de standaardmappen is geopend, kunt u naar een andere map gaan door de bladertoets naar links of naar rechts te drukken. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
43
Berichten
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd), zoals activeringsopdrachten voor netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht in de beginweergave van Berichten.. Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun nummers. Selecteer Opties > Infodienst in de beginweergave van Berichten. In de beginweergave kunt u de status, het nummer en de naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ).
• • •
• •
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTS-netwerk. Ook bij een packet-gegevensverbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.
Tekst invoeren Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus aangegeven. 123 geeft de cijfermodus aan.
Gewone tekstinvoer Als u de gewone tekstinvoer gebruikt, wordt het symbool rechtsboven op de display weergegeven. • Druk op een cijfertoets ( ) totdat het gewenste teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan
44
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
• •
niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn. Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen. Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers. Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u totdat de cursor weer wordt weergegeven (of drukt u de bladertoets kort naar rechts om de time-out te beëindigen) en voert u de letter in. Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te wissen. De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder . Druk op totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven. Als u op drukt, wordt een lijst met speciale tekens weergegeven. Ga met de bladertoets naar het gewenste teken en druk op Selecteer om het te selecteren. Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer op om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen. Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen.
Tekstinvoer met tekstvoorspelling Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstinvoer met tekstvoorspelling is gebaseerd op een interne woordenlijst waaraan ook nieuwe woorden kunnen
Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het gewenste woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert u Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer en selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst. 4 Toets het volgende woord in.
Berichten
worden toegevoegd. Tijdens het intoetsen van tekst in de modus voor tekstvoorspelling, wordt rechtsboven op het display weergegeven. 1 U schakelt tekstinvoer met tekstvoorspelling in door op te drukken en Tekstvoorspelling aan te selecteren. Hierdoor wordt tekstvoorspelling geactiveerd voor alle editors in het apparaat. 2 Typ het gewenste woord door op de toetsen te drukken. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u op voor N, voor o, voor k, voor i en voor a. Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag. 3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt, bevestigt u dit door de bladertoets naar rechts te drukken of door een spatie toe te voegen met . Als het woord niet juist is, drukt u herhaaldelijk op om de overeenkomende woorden één voor één te bekijken, of druk op en selecteer Tekstvoorspelling > Mogelijkheden.
Tip! Druk twee keer kort op om tekstinvoer met tekstvoorspelling in of uit te schakelen.
Tips voor tekstinvoer Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt. Druk op schakelen.
als u tussen de verschillende tekenmodi wilt
Druk op om één teken te wissen. Houd om meerdere tekens te wissen.
ingedrukt
Als u op drukt, wordt een lijst met speciale tekens weergegeven. Tip! Als u verschillende speciale tekens tegelijkertijd wilt invoeren, drukt u op terwijl u elk teken selecteert. De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder . Druk op en vervolgens op totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
45
Berichten
Tip! De functie voor tekstinvoer met tekstvoorspelling probeert te raden welk veelgebruikt leesteken (.,?!') u nodig hebt. De volgorde en beschikbaarheid van leestekens zijn afhankelijk van de taal van de woordenlijst. Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te bekijken. Druk op , selecteer Tekstvoorspelling en druk de bladertoets naar rechts om een van de volgende opties te selecteren: Mogelijkheden - Hiermee geeft u een lijst met woorden weer die met uw toetsaanslagen overeenkomen. Woord invoegen - Hiermee voegt u een woord aan de woordenlijst toe via gewone tekstinvoer. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst. Woord bewerken - Hiermee bewerkt u het woord via gewone tekstinvoer. Deze optie is beschikbaar als het woord actief (onderstreept) is.
Tip! Als u op drukt, worden de volgende opties weergegeven (afhankelijk van de bewerkingsmodus): Tekstvoorspelling (tekstinvoer met tekstvoorspelling), Alfabetische modus (gewone tekstinvoer), Cijfermodus, Knippen (als tekst is geselecteerd), Kopiëren (als tekst is geselecteerd), Plakken (wanneer tekst eerst is geknipt of gekopieerd), Nummer invoegen, Symbool invoegen en Invoertaal: (hiermee wijzigt u de invoertaal voor alle editors in het apparaat).
Samengestelde woorden invoeren Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door de bladertoets naar rechts te drukken. Typ het laatste deel van het samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstinvoer met tekstvoorspelling uitschakelen Druk op en selecteer Tekstvoorspelling > Uit om tekstinvoer met tekstvoorspelling uit te schakelen voor alle editors in het apparaat.
Tekst naar het klembord kopiëren 1 Houd
ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd de bladertoets naar links of naar rechts. Alle tekst die u zo selecteert, wordt gemarkeerd.
46
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
ingedrukt en selecteer Kopiëren om de tekst naar het klembord te kopiëren. 3 Houd ingedrukt en selecteer Plakken, of druk eenmaal op en selecteer Plakken om de tekst in te voegen in een document. Houd ingedrukt om hele regels te selecteren. Druk tegelijkertijd de bladertoets omhoog of omlaag. Druk op als u de geselecteerde tekst uit het document wilt verwijderen.
Berichten invoeren en verzenden De manier waarop een multimediabericht wordt weergegeven, kan afhankelijk van het ontvangende apparaat verschillen. Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd. Tip! U kunt een bericht maken vanuit elke toepassing die over de optie Zenden beschikt. Selecteer een bestand (afbeelding of tekst) dat u aan het bericht wilt toevoegen en selecteer Opties > Zenden. Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie ‘MMS- en e-mailinstellingen ontvangen’ op pagina 49 en ‘E-mail’ op pagina 57.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Berichten
2 Houd
1 Selecteer Nieuw bericht en selecteer een van de volgende opties: SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden. Multimediabericht - Hiermee kunt u een multimediabericht (MMS) verzenden. E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden. Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd om dit te doen. Als u de instellingen voor e-mail wilt invoeren met behulp van de mailboxgids, selecteert u Starten. 2 Druk vanuit het veld Naar op de bladertoets om ontvangers of groepen te selecteren in de lijst met contacten, of voer het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma (;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. U kunt het nummer of adres ook kopiëren en plakken via het klembord. Tip! Ga naar een contactpersoon en druk op de bladertoets om deze te markeren. U kunt meerdere ontvangers tegelijk markeren. 3 Voer in het veld Onderw. het onderwerp van een multimedia-of e-mailbericht in. Als u de velden die zichtbaar zijn wilt wijzigen, selecteert u Opties > Adresvelden. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
47
Berichten
48
4 Druk de bladertoets omlaag om naar het berichtveld te
7 Selecteer Opties > Invoegen > Afbeelding,
gaan en het bericht in te toetsen. Als u een sjabloon wilt gebruiken, selecteert u Opties > Invoegen of Object invoegen > Sjabloon. 5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een multimediabericht, selecteert u Opties > Object invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip. Wanneer u een geluid toevoegt, wordt het pictogram weergegeven. U kunt in een multimediabericht mogelijk geen videoclips verzenden die zijn opgeslagen in de .mp4-indeling. Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 64 als u de indeling wilt wijzigen waarin opgenomen video's worden opgeslagen. 6 Als u voor een multimediabericht een nieuwe foto wilt maken of geluid of video wilt opnemen, selecteert u Nieuw invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip. Als u een nieuwe dia in het bericht wilt invoegen, selecteert u Dia. Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal zien, selecteert u Opties > Voorbeeld.
Geluidsclip, Videoclip of Notitie om een bijlage aan een e-mailbericht toe te voegen. E-mailbijlagen worden aangeuid met . Tip! Als u andere bestanden dan geluiden en notities als bijlagen wilt verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en selecteert u Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar. 8 Selecteer Opties > Zenden of druk op om het bericht te verzenden. Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden als een reeks van twee of meer berichten verzonden. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft het bericht in Outbox staan.
Tip! Als u een multimediabericht verzendt naar een e-mailadres of naar een apparaat dat grote afbeeldingen kan ontvangen, kunt u grotere afbeeldingen gebruiken. Als u het ontvangende apparaat niet kent of u via het netwerk geen grote bestanden kunt verzenden, kunt u beter kleinere afbeeldingen gebruiken en een geluidsclip van maximaal 15 seconden. Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen > Multimediabericht > Grootte afbeelding in de beginweergave van Berichten. Opmerking: Hiermee wordt aangegeven dat het bericht is verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat in het apparaat is geprogrammeerd. Dit is geen indicatie dat het bericht is aangekomen op de doellocatie. Raadpleeg uw serviceprovider voor meer informatie over berichtdiensten.
MMS- en e-mailinstellingen ontvangen U kunt de instellingen ontvangen in een SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 50.
Berichten
Tip! In Berichten kunt u ook presentaties maken en als multimediabericht verzenden. Selecteer in de editorweergave voor multimediaberichten Opties > Presentatie maken (wordt alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij). Zie ‘Multimediaberichten’ op pagina 56.
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van gegevensdiensten. Volg de instructies van de serviceprovider. De MMS-instellingen handmatig opgeven: 1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. > Verbinding > Toegangspunten en definieer de instellingen voor een toegangspunt voor multimediaberichten. Zie ‘Verbinding’ op pagina 114. 2 Druk op , selecteer Berichten > Opties > Instellingen > M.mediaber. > Toeg.punt in gebruik en selecteer het toegangspunt dat u hebt gemaakt voor de voorkeursverbinding. Zie ook ‘Multimediaberichten’ op pagina 56. Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het volgende doen: • Een internettoegangspunt configureren. Zie ‘Verbinding’ op pagina 114. • E-mailinstellingen definiëren. Als u Mailbox selecteert in de beginweergave van Berichten en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
49
Berichten
gevraagd dit te doen. Als u de instellingen voor e-mail wilt invoeren met behulp van de mailboxgids, selecteert u Starten. Zie ‘E-mail’ op pagina 57. U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox en van de internetaanbieder.
Inbox - berichten ontvangen De map Inbox bevat de volgende symbolen: - Ongelezen tekstbericht. - Ongelezen multimediabericht. - gegevens ontvangen via Bluetooth. Als u een bericht hebt ontvangen, ziet u en de tekst 1 nieuw bericht in de standby-modus. Selecteer Tonen om het bericht te openen. Als u een bericht in de map Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste bericht en drukt u op de bladertoets. Als u een ontvangen bericht wilt beantwoorden, selecteert u Opties > Antwoorden.
Multimediaberichten Belangrijk: Wees voorzichting met het openen van berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of pc.
50
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
U kunt een melding ontvangen dat u een multimediabericht hebt ontvangen dat is opgeslagen in de multimediaberichtencentrale. Als u een packet-gegevensverbinding wilt starten om het bericht op het apparaat te ontvangen, selecteert u Opties > Ophalen. Als u een multimediabericht opent ( ), kunt u tegelijkertijd een afbeelding bekijken. geeft aan dat het bericht geluid bevat en geeft aan dat het bericht een videoclip bevat. Als u het geluidsfragment of de video wilt afspelen, selecteert u het symbool. Als u de mediaobjecten in een multimediabericht wilt bekijken, opent u het bericht en selecteert u Opties > Objecten. Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt weergegeven. Als u de presentatie wilt afspelen, selecteert u het symbool.
Gegevens en instellingen Met het apparaat kunt u allerlei berichten ontvangen die gegevens bevatten: Configuratiebericht - In een configuratiebericht kunt u instellingen van de netwerkoperator, serviceprovider of de afdeling voor bedrijfsinformatiebeheer ontvangen. Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Opties > Alle opslaan.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert u Opties > Opslaan. Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus wilt weergeven in plaats van het kenmerk van de netwerkoperator, selecteert u Opties > Opslaan. Agenda-item - Selecteer Opties > Opslaan in Agenda om een uitnodiging op te slaan.
Mijn mappen In Mijn mappen kunt u berichten in mappen onderbrengen, nieuwe mappen maken, de naam van mappen wijzigen en mappen verwijderen. Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen.
Mailbox
Webbericht - Selecteer Opties > Toev. aan bookms. om een bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in Web. Als het bericht zowel instellingen voor een toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties > Alle opslaan.
Als u Mailbox selecteert en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de instellingen voor e-mail wilt invoeren met behulp van de mailboxgids, selecteert u Starten. Zie ook ‘E-mail’ op pagina 57.
Nwe e-mail - De melding geeft aan hoeveel nieuwe e-mailberichten in uw externe mailbox zijn binnengekomen. Uitgebreidere meldingen kunnen meer details bevatten.
Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam van de mailbox in de beginweergave van Berichten. U kunt werken met maximaal zes mailboxen.
Webdienstberichten
De mailbox openen
Webdienstberichten ( ) zijn meldingen, bijvoorbeeld van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
Berichten
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten, selecteert u Opties > Visitekaartje opsl.. Certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Wanneer u de mailbox opent, verschijnt de vraag of u verbinding wilt maken met de mailbox (Verbinden met mailbox?). Selecteer Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
51
Berichten
halen. Als u online berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding met een externe mailbox via een gegevensverbinding. Zie ook ‘Verbinding’ op pagina 114. Selecteer Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten offline te bekijken. Als u e-mailberichten offline bekijkt, is er geen verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.
E-mailberichten ophalen Als u offline bent, selecteert u Opties > Verbinden om verbinding te maken met een externe mailbox. Belangrijk: Wees voorzichting met het openen van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of pc. 1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox, selecteert u Opties > E-mail ophalen en een van de volgende opties: Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe e-mailberichten op. Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde e-mailberichten op. Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox. Selecteer Annuleer om het ophalen van berichten te stoppen.
52
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u deze online bekijken. U kunt echter ook Opties > Verbind. verbreken selecteren om de verbinding te verbreken en de e-mailberichten offline te bekijken. Statuspictogrammen voor e-mail: Het nieuwe e-mailbericht (offline of online) is nog niet opgehaald. Het nieuwe e-mailbericht is opgehaald. Het nieuwe e-mailbericht is gelezen maar is nog niet opgehaald. Het e-mailbericht is gelezen. De berichtkop is gelezen en de bijbehorende berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat. 3 Druk op de bladertoets om een e-mailbericht te openen. Als het e-mailbericht niet is opgehaald en u in de offline modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt ophalen uit de mailbox. Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met het bijlagesymbool en selecteert u Opties > Bijlagen. Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de bijlage nog niet opgehaald. Selecteer Opties > Ophalen om de bijlage op te halen. In de weergave Bijlagen kunt u bijlagen ophalen, openen, opslaan of verwijderen. U kunt ook bijlagen verzenden via een Bluetooth-verbinding. Tip! Als uw mailbox het IMAP4-protocol gebruikt, kunt u bepalen hoeveel berichten worden opgehaald en of de bijlagen worden opgehaald. Met het POP3-protocol hebt u de keus tussen Alleen headers, Groottelmt of Ber. en bijlagen.
Als u berichten automatisch wilt ophalen, selecteert u Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen > Header ophalen > Altijd ingeschakeld of Uitsl. eigen netw. en geeft u aan wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald. Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
E-mailberichten verwijderen Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren. Selecteer Alleen telefoon in Verw. ber. uit:. In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet u eerst het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken. Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat en uit de externe mailbox, selecteert u Opties > Verwijderen. Selecteer Telefoon en server in Verw. ber. uit:.
Als u offline bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is verbroken. Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ( ) en selecteert u Opties > Verwijd. onged. mkn.
Berichten
E-mailberichten automatisch ophalen
De verbinding met de mailbox verbreken Selecteer, terwijl u online bent, Opties > Verbind. verbreken om de packet-gegevensverbinding met de externe mailbox te beëindigen. Tip! U kunt de verbinding met de mailbox ook open laten staan. De nieuwe e-mailberichten (met Alleen headers als standaardinstelling) worden dan automatisch uit de externe mailbox opgehaald (alleen als de functie IMAP IDLE wordt ondersteund door de server). Druk twee keer op om de toepassing Berichten actief te laten op de achtergrond. Wanneer de verbinding open blijft, kunnen door het gegevensverkeer de gesprekskosten toenemen. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
53
Berichten
54
E-mailberichten offline bekijken Wanneer u de Mailbox weer opent en u de e-mailberichten offline wilt bekijken, antwoordt u Nee op de vraag Verbinden met mailbox?. U kunt de eerder opgehaalde e-mailberichtkoppen en/of e-mailberichten lezen. U kunt ook nieuwe e-mailberichten invoeren en berichten beantwoorden of doorsturen. Deze berichten worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de mailbox.
Mislukt - Het maximum aantal verzendpogingen is bereikt. Het verzenden is mislukt. Als het een SMS-bericht betreft, opent u het bericht en controleert u de verzendopties. Voorbeeld: Berichten worden in de map Outbox geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden
Berichten op een SIM-kaart bekijken
De map Outbox is een tijdelijke opslagplaats voor voltooide berichten die nog niet zijn verzonden. Status van de berichten in Outbox: Bezig met verzenden - Er wordt verbinding gemaakt en het bericht wordt verzonden. Wacht / In wachtrij - Het bericht wordt verzonden zodra eerdere berichten van hetzelfde type zijn verzonden. Opnieuw zenden om (tijd) - Na een time-outperiode wordt opnieuw geprobeerd het bericht te verzenden. Selecteer Zenden om het direct opnieuw te proberen. Uitgesteld - U kunt de verzending van documenten in Outbox uitstellen. Ga naar een bericht dat wordt verzonden en selecteer Opties > Zenden uitstellen.
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze kopiëren naar een map in het apparaat. 1 Selecteer Opties > SIM-berichten in de beginweergave van Berichten. 2 Selecteer Opties > Markeringen aan / uit > Markeren of Alle markeren om berichten te markeren. 3 Selecteer Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met mappen weergegeven. 4 Selecteer een map en selecteer OK om het kopiëren te starten. Open de map om de berichten te bekijken.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichtinstellingen Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding Te definiëren. Volg de instructies van de
Sommige of alle berichtencentrales, toegangspunten of andere instellingen zijn wellicht vooraf ingesteld door de serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u deze niet kunt maken, bewerken of verwijderen.
SMS-berichten Druk op , selecteer Berichten > Opties > Instellingen > SMS en selecteer een van de volgende opties: Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met alle SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd. Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten. E-mail via SMS - Als u SMS-berichten wilt verzenden naar en ontvangen van e-mailadressen, voert u de e-mailgateway en de e-mail berichtencentrale in. Tekencodering - Selecteer Beperkte ondersteuning om indien mogelijk tekenconversie van en naar een ander coderingssysteem te gebruiken. Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk een leveringsrapport aanvragen voor uw berichten (netwerkdienst). Geldigheid bericht - Geef op hoe lang de berichtencentrale het bericht opnieuw moet proberen te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als
een berichtontvanger niet binnen de geldigheidsperiode kan worden bereikt, wordt het bericht uit de berichtencentrale verwijderd. Ber. verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met uw netwerkoperator. Voorkeursverbinding - Selecteer de verbinding die moet worden gebruikt voor het verzenden van SMS-berichten: via het GSM-netwerk of via packet-gegevens, indien dit door het netwerk wordt ondersteund. Zie ‘Verbinding’ op pagina 114. Ant. via zelfde centr. - Geef aan of het antwoord moet worden verzonden via het nummer van dezelfde SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).
Berichten
serviceprovider. U kunt ook instellingen van uw serviceprovider ontvangen in een configuratie bericht.
SMS-berichtencentrales toevoegen en bewerken Als u de SIM-kaart verwisselt, wordt de lijst met beschikbare berichtencentrales bijgewerkt aan de hand van de centrales op de nieuwe SIM-kaart. Berichtencentrales zijn wellicht vooraf ingesteld door de serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u deze niet kunt maken, bewerken of verwijderen. 1 Selecteer Berichtencentrales > Opties > Nwe berichtencentr. of Bewerken. 2 Druk op de bladertoets, typ een naam voor de berichtencentrale en selecteer OK. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
55
Berichten
3 Schuif omlaag, druk op de bladertoets en toets het nummer van de SMS-berichtencentrale in. U krijgt dit nummer van uw serviceprovider. 4 Selecteer OK. 5 Ga terug naar de weergave Instellingen om de nieuwe instellingen te activeren. Ga naar Ber.centrale in gebr. en selecteer de nieuwe berichtencentrale.
Multimediaberichten Druk op , selecteer Berichten > Opties > Instellingen > Multimediabericht en selecteer een van de volgende opties: Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de afbeelding in een multimediabericht: Origineel (wordt alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij), Klein of Groot. MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding selecteert, ontvangt u een melding als u een bericht verzendt dat mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund. Selecteer Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die mogelijk niet worden ondersteund. Toeg.punt in gebruik - Selecteert het toegangspunt voor de voorkeursverbinding voor de multimediaberichtencentrale. Multimedia ophalen - Selecteer hoe u multimediaberichten wilt ontvangen. Als u multimediaberichten automatisch in uw thuisnetwerk wilt ontvangen, selecteert u Aut. bij eigen netwrk. Buiten
56
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
uw thuisnetwerk kunt u een melding ontvangen dat u een multimediabericht hebt ontvangen dat in de multimediaberichtencentrale is opgeslagen. Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het verzenden en ontvangen van multimediaberichten mogelijk duurder. Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch selecteert, wordt automatisch een actieve packet-gegevensverbinding tot stand gebracht om het bericht zowel binnen als buiten uw thuisnetwerk te ontvangen. Anonieme ber. toest. - Geef aan of u berichten van een anonieme afzender wilt weigeren. Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in multimediaberichten wilt ontvangen. Rapport ontvangen - Geef aan of u de status van het verzonden bericht in het logboek wilt weergeven (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden. Rapportz. weigeren - Geef aan ofu het verzenden van leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten wilt weigeren. Geldigheid bericht - Geef op hoe lang de berichtencentrale het bericht opnieuw moet proberen te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als een berichtontvanger niet binnen de geldigheidsperiode
Tip! U kunt de instellingen voor multimedia en e-mail ook ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’, op pag. 50.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de externe mailbox. Server inkom. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen. Toegangsp. in gebr. - Selecteer een internettoegangspunt.Zie ‘Verbinding’ op pagina 114.
E-mail
Mailboxnaam - Voer een beschrijvende naam in voor de mailbox.
Druk op , selecteer Berichten > Opties > Instellingen > E-mail en selecteer een van de volgende opties: Mailboxen - Selecteer een mailbox om de volgende instellingen te wijzigen: Verbindingsinstellingen, Gebruikersinst., Inst. voor ophalen en Automatisch ophalen. Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt gebruiken voor het verzenden van e-mail. Selecteer Opties > Nieuwe mailbox in de beginweergave van Mailbox om een nieuwe mailbox te maken.
Mailboxtype - Definieer het e-mailprotocol dat door de serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt in de online modus. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Verbindingsinstellingen Als u de instellingen voor inkomende e-mail wilt wijzigen, selecteert u Inkomende e-mail en selecteert u een van de volgende opties: Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw serviceprovider is verstrekt.
Berichten
kan worden bereikt, wordt het bericht uit de berichtencentrale verwijderd.
Beveiliging (poorten) - Selecteer de beveiligingsoptie die moet worden gebruikt om de verbinding met de externe mailbox te beveiligen. Poort - Definieer een poort voor de verbinding. APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3) - Deze optie wordt gebruikt met het POP3-protocol om wachtwoorden te coderen bij verzending naar de externe e-mailserver wanneer u verbinding maakt met de mailbox. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
57
Berichten
Als u de instellingen voor uitgaande e-mail wilt wijzigen, selecteert u Uitgaande e-mail en selecteert u een van de volgende opties: Mijn e-mailadres - Voer het e-mailadres in dat u van uw serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw e-mailberichten worden naar dit adres verzonden. Server uitg. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden. U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Toegangsp. in gebr. - Selecteer een internettoegangspunt.Zie ‘Verbinding’ op pagina 114. De instellingen Gebruikersnaam, Wachtwoord, Beveiliging (poorten) en Poort lijken op die voor Inkomende e-mail.
Gebruikersinst. Mijn mailnaam - Voer hier uw eigen naam in. Uw e-mailadres in het apparaat van de ontvanger wordt vervangen door uw naam indien deze functie door het apparaat van de ontvanger wordt ondersteund. Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail wordt verzonden vanaf het apparaat. Selecteer Meteen als de telefoon verbinding moet maken met de mailbox wanneer u Bericht zenden selecteert. Als u Bij vlgende verb. selecteert, wordt e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe mailbox beschikbaar is.
58
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Kopie naar mij - Geef op of u een kopie van het e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en op het adres dat u hebt opgegeven bij Mijn e-mailadres. Handtek. opnemen - Geef aan of u een handtekening wilt toevoegen aan uw e-mailberichten. Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de mailbox.
Inst. voor ophalen E-mail ophalen - Geef aan welke delen van de e-mail moeten worden opgehaald: Alleen headers, Groottelmt, Berichten (alleen voor IMAP4) of Ber. en bijlagen. Aantal - Geef aan hoeveel nieuwe e- mailberichten worden opgehaald naar de mailbox. Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4) – Geef het pad op voor de mappen waarop u zich wilt abonneren. Mapabonnementen (alleen voor IMAP4) – Hiermee kunt u een abonnement nemen op andere mappen in de externe mailbox en inhoud uit deze mappen op te halen.
Automatisch ophalen Header ophalen - Geef aan of nieuwe e- mail automatisch moet worden opgehaald. U kunt aangeven wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Webdienstberichten
Overige instellingen Druk op , selecteer Berichten > Opties > Instellingen > Overige en selecteer een van de volgende opties:
Druk op en selecteer Berichten > Opties > Instellingen > Dienstbericht. Geef aan of u dienstberichten wilt ontvangen. Als u de browser van het apparaat automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, selecteert u Ber. downloaden > Automatisch.
Verzonden ber. opsl. - Selecteer deze optie als u in de map Verzonden een kopie wilt opslaan van elk verzonden SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
Infodienst
Gebruikt geheugen - Hiermee geeft u aan in welk geheugen u de berichten wilt opslaan: Telefoongeh. of Vaste schijf.
Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun nummers. Druk op , selecteer Berichten > Opties > Instellingen > Infodienst en selecteer een van de volgende opties:
Berichten
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
Aantal opgesl. ber. - Definieer hoeveel verzonden berichten de map Verzonden kan bevatten. De standaardlimiet is 20 berichten. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Ontvangst - Geef aan of u infodienstberichten wilt ontvangen. Taal - Geef aan in welke talen u berichten wilt ontvangen: Alle, Geselecteerd of Overige. Itemherkenning - Geef aan of automatisch moet worden gezocht naar nieuwe itemnummers en of de nieuwe nummers zonder naam moeten worden opgeslagen in de itemlijst. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
59
Mediatoepassingen
Mediatoepassingen Camera De Nokia N91 ondersteunt een beeldresolutie van 1600 x 1200 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven. Als u de camera wilt activeren, drukt u op vanuit de standby-modus en selecteer Camera. De camera wordt gestart en u kunt de vast te leggen weergave bekijken. Als de Video-modus van de camera is geselecteerd, drukt u de bladertoets naar links om de Afbeelding-modus te starten. De afbeeldingen worden automatisch opgeslagen in een JPEG-indeling. U kunt afbeeldingen ook verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding.
Foto's maken Druk op de bladertoets om een foto te maken. Houd het apparaat stil totdat de foto is opgeslagen. De afbeelding wordt automatisch opgeslagen in de map Afbeeldingen van de Galerij. Zie ‘Galerij’ op pagina 65.
60
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd. Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt: • Gebruik beide handen om de camera stil te houden. • Als u de kleur wilt aanpassen voordat u een foto maakt, selecteert u Opties > Aanpassen > Witbalans of Kleurtoon. Zie ‘Kleur aanpassen’ op pagina 61. • De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto. • Als u een tijdje niet op een toets drukt, wordt de batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de bladertoets om door te gaan met het nemen van foto's. Wanneer u de foto hebt gemaakt: • Als u de afbeelding wilt verwijderen, selecteert u Opties > Verwijd.. • Als u de afbeelding wilt verzenden Via multimedia, Via e-mail of Via Bluetooth, selecteert u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pagina 43 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pagina 100 voor meer informatie. • Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt verzenden, selecteert u Opties > MMS verzenden.
Kleur aanpassen
• Selecteer Opties > Reeksmodus om de camera zodanig in te stellen dat er een reeks van zes foto's wordt gemaakt. U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de Zelfontspanner. Zie ‘Zelf op de foto - Zelfontspanner’ op pagina 61. De foto's worden automatisch opgeslagen in de Galerij. De genomen foto's worden in een raster weergeven op het hoofddisplay. Druk op de bladertoets om een foto te openen. • Selecteer Opties > Nachtmodus om de camera in te stellen op het maken van foto’s in een omgeving met weinig licht.
Als u de kleuren van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, selecteert u Opties > Aanpassen en selecteert u een van de volgende opties:
Zelf op de foto - Zelfontspanner
Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief.
Met de zelfontspanner kunt u het nemen van een foto vertragen, zodat u zelf ook op de foto komt te staan. U schakelt de zelfontspanner in door Opties > Zelfontspanner > 10 seconden, 20 seconden of 30 seconden te selecteren. Selecteer Activeren om de zelfontspanner te activeren. Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en hoort u een geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken. U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de Zelfontspanner. Zie ‘Belichtingsmodi’ op pagina 61.
Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen. Kleurtoon - Hiermee selecteert u een kleureffect in de lijst.
Mediatoepassingen
Belichtingsmodi
Het display wordt aangepast aan de nieuwe instellingen en u ziet hoe de foto's of video's er uit zullen zien.
Instellingen van fotocamera aanpassen Als u de hoofdinstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen. Deze instellingen blijven gehandhaafd totdat u ze wijzigt. Selecteer een van de volgende opties: Kwaliteit afbeelding—Hoog, Normaal of Gering. Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de afbeelding inneemt. Afbeeldingsresolutie - Selecteer de resolutie die u wilt gebruiken. Hoe hoger de beeldresolutie, hoe meer Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
61
Mediatoepassingen
geheugenruimte de afbeelding inneemt. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto. Stand.naam afbeeld. - Hiermee geeft u een naam op voor de foto’s die u neemt. Als u bijvoorbeeld Strand instelt als de standaardnaam, krijgen uw clips de naam Strand, Strand(001), Strand(002) enzovoort, totdat u de instelling opnieuw wijzigt. Opgen. afb. tonen - Selecteer Ja als u de vastgelegde afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen van foto's.
- Het Nachtmodus-symbool (4) geeft aan dat de camera is geoptimaliseerd voor omstandigheden met weinig licht.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de opslaglocatie voor afbeeldingen.
- Het Reeksmodus-symbool (5) geeft aan dat de reeksmodus actief is.
Zoeker
- Het zelfontspannersymbool (6) geeft aan dat de zelfontspanner is ingeschakeld. Zie ‘Zelf op de foto - Zelfontspanner’ op pagina 61.
De zoeker toont het volgende:
62
- Het zoomsymbool (3) geeft de zoomfactor aan. Druk de bladertoets omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
Het symbool voor het gebruikte geheugen (1) geeft aan waar de afbeeldingen momenteel worden opgeslagen: in het apparaatgeheugen of op de vaste schijf .
Tips voor het nemen van foto's
De afbeeldingenteller (2) boven aan de zoeker geeft aan hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van uw apparaat.
Gebruik de juiste fotokwaliteit. De camera beschikt over drie verschillende fotokwaliteiten (Hoog, Normaal en Gering). Gebruik de instelling Hoog als u foto's van de hoogst beschikbare kwaliteit wilt maken. Houd er rekening mee dat een hogere fotokwaliteit meer
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Fotokwaliteit
Achtergrond Gebruik een eenvoudige achtergrond. Voorkom bij portretten en andere foto's van mensen dat het onderwerp tegen een rommelige, onoverzichtelijke achtergrond komt te staan waardoor de aandacht wordt afgeleid. Verplaats de camera of het onderwerp als de achtergrond onbruikbaar is. Plaats de camera dichter bij het onderwerp als u een scherpe portretfoto wilt maken.
Diepte Wanneer u een landschap of andere mooie omgeving fotografeert, geven objecten op de voorgrond de foto meer diepte. Als dit object echter te dicht bij de camera staat, komt het mogelijk wazig op de foto.
Belichtingssituaties De lichtbron, lichtsterkte en invalshoek van het licht hebben een enorme invloed op het uiteindelijke resultaat van de foto. Hier volgen enkele typische belichtingssituaties: • Lichtbron achter het onderwerp. Voorkom dat het onderwerp voor een sterke lichtbron staat. Als de lichtbron achter het onderwerp staat of in het display
schijnt, zal de foto waarschijnlijk weinig contrast hebben, te donker ogen en ongewenste lichteffecten vertonen. • Lichtbron aan de zijkant van het onderwerp. Een sterke belichting vanaf de zijkant kan een opvallend effect opleveren, maar soms ook weer leiden tot te veel contrast. • Lichtbron voor het onderwerp. Bij fel zonlicht zal het onderwerp mogelijk de ogen half dicht knijpen. De foto kan dan ook te veel contrast hebben. • Optimale belichting vindt u in situaties met voldoende diffuus, zacht licht, zoals op een heldere, lichtbewolkte dag of in de schaduw van bomen op een zonnige dag.
Mediatoepassingen
opslagruimte vereist. Foto's die per MMS en e-mail worden verzonden, moeten waarschijnlijk de kwaliteit Normaal of Gering hebben. U kunt de kwaliteit definiëren in Opties > Instellingen.
Video's opnemen Als u de camera wilt activeren, drukt u op en selecteert u Camera. De camera wordt gestart en u kunt de vast te leggen weergave bekijken. Als de modus Afbeelding van de camera actief is, opent u de videomodus door de bladertoets naar rechts te drukken. Als u de kleur wilt aanpassen voordat u een video maakt, selecteert u Opties > Aanpassen > Witbalans of Kleurtoon. Zie ‘Kleur aanpassen’ op pagina 61. 1 Druk op de bladertoets om de opname te starten. Het rode opnamepictogram wordt weergegeven en u hoort een geluid ten teken dat de opname is gestart. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
63
Mediatoepassingen
2 U kunt de opname op elk gewenst moment onderbreken door op Pauze te drukken. Het pauzepictogram knippert op het display. De video-opname wordt automatisch gestopt als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt. 3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten. 4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De videoclip wordt automatisch opgeslagen in de map Videoclips van Galerij. Zie ‘Galerij’ op pagina 65. Symbolen in de zoeker: - Het microfoonsymbool geeft aan dat de microfoon wordt gedempt. - Het zoomsymbool geeft de zoomfactor aan. Druk de bladertoets omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Nadat u een videoclip hebt opgenomen: • Als u de zojuist opgenomen videoclip direct wilt afspelen, selecteert u Opties > Afspelen. • Als u de videoclip wilt verwijderen, selecteert u Opties > Verwijd.. • Als u wilt teruggaan naar de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen, drukt u op de bladertoets. • Als u de videoclip wilt verzenden, selecteert u Opties > Zenden > Via multimedia, Via e-mail of Via Bluetooth. Zie ‘Berichten’ op pagina 43 en
64
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
‘Bluetooth-connectiviteit’ op pagina 100 voor meer informatie. • Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt verzenden, selecteert u Opties > MMS verzenden.
Video-instellingen U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de videorecorder: tijdelijke instellingen en standaardinstellingen. Zie ‘Kleur aanpassen’ op pagina 61 als u de instellingen voor contrast, helderheid en kleur wilt aanpassen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de standaardinstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Lengte: - Als u de videoclip wilt optimaliseren voor MMS, selecteert u Kort. Videoresolutie—Hoog (CIF, 352x288), Normaal (QCIF 176x144) of Gering (SubQCIF 128x96). Hoe hoger de resolutie, hoe meer geheugenruimte de videoclip inneemt. Standaardvideonaam: - Hiermee geeft u een naam op voor de videoclip. Selecteer Datum of Tekst. Als u Tekst selecteert, krijgen de videoclips standaard een naam in de indeling 'Video'. Als u bijvoorbeeld Strand instelt als de standaardnaam, krijgen uw videoclips de naam Strand, Strand (01), Strand (02) enzovoort, totdat u de instelling opnieuw wijzigt.
Als u de afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten, speellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt opslaan en ordenen, drukt u op en selecteert u Media > Galerij. Als u de galerij in de camcordermodus wilt openen, selecteert u Opties > Ga naar Galerij. Selecteer Afbeeldingen, Videoclips, Tracks, Geluidsclips, Streaming kopp. of Alle bestanden en druk op de bladertoets om deze map te openen. U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt ook mappen maken en items in de mappen markeren, kopiëren en toevoegen. Zie ‘Mappen’ op pagina 66. Tip! U kunt afbeeldingen overbrengen van het apparaat naar een compatibele pc waarop Nokia Phone Browser beschikbaar is in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd. Druk op de bladertoets om een bestand te openen. Videoclips,. ram-bestanden en koppelingen naar streaming-media worden geopend en afgespeeld in de toepassing RealPlayer en geluidsfragmenten worden geopend en afgespeeld in de toepassing Music Player. Zie ‘RealPlayer™’ op pagina 66, ‘Music player‘, p. 19 en ‘Afbeeldingen en videoclips bekijken’ op pagina 65 voor meer informatie.
Als u de naam van een bestand wilt wijzigen, selecteert u het bestand en selecteert u Opties > Naam wijzigen. Als u via de browser bestanden wilt downloaden naar de Galerij in een van de hoofdmappen, selecteert u Graf. dwnloads of Videodownlds, Trackdownloads of Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna u een bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u wilt downloaden.
Afbeeldingen en videoclips bekijken
Mediatoepassingen
Galerij
De foto's die u heb gemaakt, worden opgeslagen in de map Afbeeldingen en videoclips in de map Videoclips van de Galerij. Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in de galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan. Open de map Afbeeldingen of Videoclips in de Galerij. Ga naar links of naar rechts om door de bestanden te bladeren en druk op de bladertoets om een bestand te openen. Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u op .
Presentaties Met presentaties kunt u SVG-bestanden (scalable vector graphics) zoals cartoons en kaarten bekijken. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
65
Mediatoepassingen
SVG-afbeeldingen behouden hun uiterlijk wanneer ze in verschillende schermgrootten en resoluties worden afgedrukt of weergegeven. Als u SVG-bestanden wilt weergeven, selecteert u de map Presentaties, gaat u naar een afbeelding en selecteert u Opties > Afspelen. Druk op zoomen.
om in te zoomen en druk op
om uit te
Als u wilt schakelen tussen het volledige scherm en de normale schermmodus, drukt u op *.
Mappen U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in mappen. Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u Opties > Organiseren > Nieuwe map. Voer een naam voor de map in en selecteer OK. Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een map in de galerij, gaat u naar de foto of videoclip en selecteert u Opties > Organiseren > Kopiëren naar vaste schijf / Kop. naar telef.geh. of Verpl. naar vaste schijf / Verpl. naar telef.geh., afhankelijk van de huidige locatie van het bestand. Er wordt een lijst met mappen weergegeven. Selecteer de gewenste map en druk op de bladertoets om de foto of videoclip aan de map toe te voegen. Druk op
66
om een bestand uit een map te verwijderen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Music player Zie ‘Music player’ op pagina 19 voor details.
RealPlayer™ Druk op en selecteer Media > RealPlayer. U kunt met RealPlayer, videoclips of streaming-mediabestanden afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook opslaan op de vaste schijf. RealPlayer ondersteunt bestanden met extensies zoals .awb of .m4a, maar niet alle variaties van de bestandsindelingen. Sommige mp4-bestanden kunnen echter inhoud bevatten die niet compatibel is met 3GPP-standaarden en kunnen daarom niet worden geopend. Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar de vaste schijf overbrengen met behulp van Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Videoclips afspelen 1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen in het telefoongeheugen of op de vaste schijf, selecteert u Opties > Openen en selecteert u:
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals hierop om terug te gaan naar de normale schermmodus.
Live streaming-inhoud afspelen Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP) gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken. De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Galerij, op een webpagina of die u hebt ontvangen in een SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.
RealPlayer-instellingen ontvangen U kunt RealPlayer-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 50. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen Selecteer Opties > Instellingen en wijzig het volgende: Video - Hiermee past u het contrast van de video aan en stelt u in dat in RealPlayer videoclips automatisch worden herhaald wanneer ze zijn afgelopen.
In RealPlayer kunt u alleen URL's van het type rtsp:// openen. RealPlayer herkent echter wel een http-koppeling naar een .ram-bestand.
Verbinding - Hiermee kunt u aangeven of u een proxy-server wilt gebruiken, kunt u het standaardtoegangspunt wijzigen en kunt u het poortbereik instellen dat wordt gebruikt bij het maken van de verbinding. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in
Proxyinst.: • Proxy gebruiken - Selecteer Ja.
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Mediatoepassingen
Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes laatst afgespeelde bestanden afspelen in RealPlayer. Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand afspelen dat is opgeslagen in Galerij. Zie ‘Galerij’ op pagina 65. 2 Ga naar een bestand en druk op de bladertoets om het bestand af te spelen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
67
Mediatoepassingen
• Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de proxy-server in. • Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de proxy-server in. Uitleg: Proxy-servers zijn tussenliggende servers tussen mediaservers en gebruikers. Sommige serviceproviders gebruiken deze servers voor extra beveiliging of om de toegang tot browserpagina's met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen. Netwerkinst.: • Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat u wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en druk op de bladertoets. • Onlinetijd - Stel de tijd in waarop de verbinding met het netwerk via RealPlayer moet worden verbroken wanneer u een mediaclip hebt onderbroken die via het netwerk wordt afgespeeld. Selecteer vervolgens Door gebr. gedef. en druk op de bladertoets. Voer de tijd in en selecteer OK. • Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer in het serverpoortbereik in. De minimumwaarde is 6970. • Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer in het serverpoortbereik in. De maximumwaarde is 32000. Selecteer Opties > Geavanceerde inst. om de bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te bewerken.
68
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Flash-speler Met Flash-speler kunt u flash-bestanden die speciaal voor mobiele apparaten zijn gemaakt, weergeven, afspelen en er interactief mee werken.
Flash-bestanden indelen Druk op en selecteer Media >Flash-speler. Druk de bladertoets naar rechts. Als u een map wilt openen of een flash-bestand wilt afspelen, gaat u naar de map of het bestand en drukt u op de bladertoets. Als u een flash-bestand naar een andere map wilt kopiëren, selecteert u Opties > Indelen > Kopiëren naar map. Als u een flash-bestand naar een andere map wilt verplaatsen, selecteert u Opties > Indelen > Verplaats naar map. Als u een map wilt maken om uw flash-bestanden in te delen, selecteert u Opties > Indelen > Nieuwe map. De beschikbare opties kunnen verschillen. Als u een flash-bestand wilt verwijderen, gaat u naar het bestand en drukt u op .
Druk op en selecteer Media > Flash-speler. Ga naar een flash-bestand en druk op bladertoets. Selecteer Opties en kies uit de volgende opties: Opmerking: Opties zijn mogelijk niet voor alle flash-bestanden beschikbaar. • Pauze om het afspelen te onderbreken. • Stop om het afspelen te stoppen. • Volume om het geluidsvolume te regelen. Als u het volume wilt verhogen of verlagen, drukt u op de volumetoets links op het apparaat. • Kwaliteit om de afspeelkwaliteit te selecteren. Als het afspelen schokkerig en traag verloopt, wijzigt u de instelling voor Kwaliteit in Normaal of Laag. • Volledig scherm om het bestand in het volledige display weer te geven. Als u wilt terugkeren naar de normale schermmodus, selecteert u Normaal scherm. Hoewel ze in de volledige schermweergave niet worden weergegeven, zijn de belangrijkste toetsfuncties mogelijk nog wel beschikbaar wanneer u op een van de toetsen onder het display drukt. • Aanpassen aan scherm om het bestand in de oorspronkelijke grootte af te spelen nadat u hebt in- of uitgezoomd. • Panning aan om met de bladertoets door het display te kunnen gaan wanneer u hebt ingezoomd. De beschikbare opties kunnen verschillen.
Opname-eenheid Druk op en selecteer Media > Dictafoon om telefoongesprekken en spraakmemo's op te nemen. Tijdens het opnemen van een telefoongesprek horen beide partijen elke vijf seconden een toon. De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRS-verbinding actief is.
Mediatoepassingen
Flash-bestanden afspelen
Radio Druk op en selecteer MediaRadio > Radio. U kunt de toepassing gebruiken als een gewone radio met automatische afstemming en opgeslagen stations of met parallelle visuele informatie over het radioprogramma op het display, als u afstemt op stations die de Visual Radio-dienst ondersteunen. Voor de Visual Radio-dienst worden packet-gegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt. Als u geen toegang hebt tot de Visual Radio-dienst, ondersteunen de operators en radiostations in uw gebied deze dienst mogelijk niet. De Visual Radio-dienst is mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
69
Mediatoepassingen
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt uitgeschakeld wanneer er een actieve oproep is. De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis van de landgegevens die worden ontvangen via het netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt u mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt ook de regio selecteren in de instellingen van de Visual Radio-dienst.
Naar de radio luisteren De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de dekking van het radiostation in het desbetreffende gebied. De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten. Druk op en selecteer Media > Radio. Als u naar een station wilt zoeken, selecteert u of en drukt u op de bladertoets. Als u de frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties > Handmatig afstemmen. Als u eerder radiostations hebt opgeslagen, selecteert u of in het display en drukt u op de bladertoets om naar het volgende of vorige opgeslagen station te
70
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
gaan, of drukt u op de overeenkomende cijfertoets om de geheugenlocatie van een station te selecteren. Houd of links op het apparaat ingedrukt om het volume te regelen. Als u naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert u Opties > Luidspreker aan. Als u de beschikbare stations wilt bekijken op basis van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst). Als u het huidige station wilt opslaan in de lijst met stations, selecteert u Opties > Zender opslaan. Als u de lijst met opgeslagen stations wilt openen, selecteert u Opties > Zenders. Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties > Afspelen in achtergr..
Visuele inhoud weergeven Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider als u de beschikbaarheid en kosten wilt controleren en u zich wilt abonneren op de dienst. Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd station wilt bekijken, selecteert u of Opties > Visuele dienst starten. Als de id van de visuele dienst niet is opgeslagen voor het station, voert u deze in of selecteert u Ophalen om hiernaar te zoeken in de stationsmap (netwerkdienst).
Autostart dienst - Selecteer Ja als u wilt dat de Visual Radio-dienst automatisch wordt gestart wanneer u een opgeslagen station selecteert dat deze dienst ondersteunt.
Als u de display-instellingen voor de weergave van de visuele inhoud wilt aanpassen, selecteert u Opties > Weergave-instellingen.
Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Opgeslagen stations U kunt maximaal 20 radiostations opslaan in de radio. Selecteer Opties > Zenders om de lijst met stations te openen.
Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin u zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is op het moment dat u de toepassing start.
Mediatoepassingen
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst, wordt op het display de huidige visuele inhoud weergegeven.
Als u naar een opgeslagen station wilt luisteren, selecteert u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele inhoud wilt bekijken voor een station met de Visual Radio-dienst, selecteert u Opties > Zender > Visuele dienst starten. Als u de stationsdetails wilt wijzigen, selecteert u Opties > Zender > Bewerken.
Instellingen Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties: Starttoon - Hiermee selecteert u of er een geluidssignaal wordt afgespeeld wanneer u de toepassing start.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
71
Persoonlijk
Persoonlijk Chatten - instant messaging Chatinstellingen ontvangen Druk op
en selecteer Persoonlijk > Chatten.
Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken en waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums (chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een chatdienst. Serviceproviders kunnen verschillende functies ondersteunen. Selecteer Gesprekken als u een gesprek met een chatgebruiker wilt starten of voortzetten; Chatcontacten als u chatcontactpersonen wilt maken, bewerken of hun online status wilt weergeven; Chatgroepen als u een groepsgesprek met meerdere chatgebruikers wilt starten of voortzetten, of Opgen. chats als u een vorige chatsessie die u hebt opgeslagen, wilt weergeven. Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid, instructies voor het gebruik en tarieven van diensten.
72
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 50. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pagina 76.
Verbinding maken met een chatserver 1 Als u verbinding wilt maken met de gebruikte chatserver, opent u Chatten en selecteert u Opties > Aanmelden. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pagina 76 als u de gebruikte chatserver wilt wijzigen en nieuwe chatservers wilt opslaan. 2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk op de bladertoets om u aan te melden. De gebruikers-ID en het wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij de aanbieder. 3 Als u zich wilt afmelden, selecteert u Opties > Afmelden.
Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en wijzig het volgende:
Kleur eigen berichten - Selecteer de kleur voor de chatberichten die u verzendt. Kleur ontv. berichten - Selecteer de kleur voor de chatberichten die u ontvangt.
Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven als chatgroepen door de server worden ondersteund) - Als u een bijnaam wilt invoeren, selecteert u Ja.
Chatsignaaltoon - Wijzig de toon die wordt afgespeeld wanneer u een nieuw chatbericht ontvangt.
Berichten toestaan van - Als u berichten wilt toestaan van iedereen, selecteert u Alle.
Chatgroepen en -gebruikers zoeken
Uitnodigingn toest. van - Als u alleen uitnodigingen wilt toestaan van uw chatcontacten, selecteert u Alleen chatcont.. Chatuitnodigingen worden verzonden door chatcontacten die willen dat u deelneemt aan hun groep. Schuifsnelh. bericht - Hiermee selecteert u de snelheid waarmee nieuwe berichten worden weergegeven. Sorteer chatcontactn - Hiermee selecteert u hoe uw chatcontacten worden gesorteerd: Alfabetisch of Op online status. Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de informatie over de online of offline status van chatcontacten moet worden bijgewerkt, selecteert u Automatisch of Handmatig. Offline contacten - Hiermee selecteert u of chatcontacten met een offline status in de lijst met chatcontacten moeten worden weergegeven.
Persoonlijk
Chatinstellingen aanpassen
Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID). Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers wilt zoeken, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact > Zoeken vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.
Aanmelden bij chatgroepen Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u momenteel bent aangemeld. Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die u hebt opgeslagen, drukt u op de bladertoets. Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die niet in de lijst staat, maar waarvan u de groeps-ID kent, selecteert u Opties > Aanm. bij nwe groep. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
73
Persoonlijk
74
Als u de chatgroep wilt verlaten, selecteert u Opties > Chatgroep verlaten.
Chatten Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld en kunt u uw eigen berichten verzenden.
Opties > Opname stoppen. Als u de opgenomen chatgesprekken in de beginweergave wilt bekijken, selecteert u Opgen. chats.
Gesprekken bekijken en starten
Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht in het editorveld voor berichten en drukt u op de bladertoets.
Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert. Lopende gesprekken worden automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit.
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een deelnemer, selecteert u Opties > Privéber. verz..
Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer en drukt u op de bladertoets.
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert u het bericht en kiest u Opties > Beantwoorden.
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht in en drukt u op de bladertoets.
Als u online chatcontacten wilt uitnodigen voor deelname aan de chatgroep, selecteert u Opties > Uitnod. verzenden.
Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder het gesprek te beëindigen, selecteert u Terug. Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Opties > Gesprek beëindigen.
Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde deelnemers ontvangt, selecteert u Opties > Blokkeeropties en kiest u de gewenste optie.
Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, selecteert u Opties > Nieuw gesprek.
Chatgesprekken opnemen
Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact, selecteert u Opties > Toev. aan chatcont..
Als u de berichten die tijdens een gesprek of tijdens uw deelname aan een chatgroep worden uitgewisseld, wilt opnemen in een bestand, selecteert u Opties > Chat opnemen. Als u wilt stoppen met opnemen, selecteert u
Selecteer Opties > Autom. antw. aan als u inkomende berichten automatisch wilt beantwoorden. U kunt nog steeds berichten ontvangen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
In de weergave Chatcontacten kunt u lijsten met chatcontacten van de server ophalen of een nieuw chatcontact aan een lijst met contacten toevoegen. Wanneer u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch de lijst met chatcontacten die u de vorige keer hebt gebruikt opgehaald van de server. Als u een nieuwe contactpersoon wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact > Handmatig opgeven. Vul de velden Bijnaam en Gebruikers-ID in en druk op Gereed. Als u een contactpersoon wilt verplaatsen van een lijst op de server naar de opgehaalde lijst, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact > Uit andere lijst.
Gebrkrsbesch. herladen - Hiermee kunt u informatie bijwerken over de status (online of offline) van de contactpersoon. De online status wordt aangegeven met een symbool naast de naam van de contactpersoon. Deze optie is niet beschikbaar als u de optie Beschikb. aut. laden hebt ingesteld op Automatisch in Chatinstellingen.
Chatgroepen beheren Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u momenteel bent aangemeld. Ga naar een groep en selecteer Opties > Groep en een van de volgende opties:
Als u de lijst met chatcontacten wilt wijzigen, selecteert u Opties > Contactlijst wijzigen.
Opslaan - Hiermee slaat u een niet-opgeslagen groep op waarbij u momenteel bent aangemeld.
Selecteer een van de volgende opties:
Deelnemers bekijken - Hiermee kunt u bekijken wie er momenteel zijn aangemeld bij de groep.
Gesprek openen - Hiermee kunt u een nieuw gesprek beginnen of een lopend gesprek met de contactpersoon voortzetten. Stat.indicatie insch. - Hiermee krijgt u een melding wanneer de contactpersoon online of offline gaat. Groepslidmaatschn - Hiermee kunt u weergeven aan welke groepen de contactpersoon deelneemt.
Persoonlijk
Chatcontacten
Details - Hiermee kunt u de groeps-ID, het onderwerp, de deelnemers, de beheerders van de groep (alleen weergegeven als u bewerkingsrechten hebt) en de lijst met geblokkeerde deelnemers (alleen weergegeven als u bewerkingsrechten hebt) bekijken, en kunt u zien of privé-gesprekken zijn toegestaan in de groep.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
75
Persoonlijk
Instellingen - Hiermee kunt u de instellingen voor de chatgroep bekijken en bewerken. Zie ‘Een nieuwe chatgroep maken’ op pagina 76.
Een nieuwe chatgroep maken
Privégespr. toestaan - Hiermee staat u privé-gesprekken tussen bepaalde geselecteerde deelnemers toe.
Selecteer Chatgroepen > Opties > Nwe groep maken. Voer de instellingen voor de groep in.
Groeps-ID - De groeps-ID wordt automatisch gemaakt en kan niet worden gewijzigd.
U kunt de instellingen voor een chatgroep bewerken als u beschikt over beheerdersrechten voor de groep. De gebruiker die een groep maakt, krijgt automatisch beheerdersrechten voor deze groep.
Groepsleden toevoegen en verwijderen
Groepsnaam, Onderwerp groep en Welkomsttekst - Hiermee voegt u details toe die de deelnemers kunnen zien wanneer ze zich aanmelden bij de groep. Groepsgrootte - Hiermee definieert u het maximum aantal leden dat aan de groep mag deelnemen. Zoeken toestaan - Hiermee staat u toe dat anderen de chatgroep via een zoekopdracht kunnen vinden. Bewerkingsrechten - Hiermee definieert u welke deelnemers de groepsinstellingen mogen bewerken en anderen mogen uitnodigen voor deelname aan de chatgroep. Groepsleden - Zie ‘Groepsleden toevoegen en verwijderen’ op pagina 76.
76
Uitsluitingslijst - Hiermee definieert u welke deelnemers niet mogen deelnemen aan de chatgroep.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u leden wilt toevoegen aan een groep, selecteert u Chatgroepen, gaat u naar een chatgroep en selecteert u Opties > Groep > Instellingen > Groepsleden > Alleen geselect. of Allen. Als u een lid wilt verwijderen uit de chatgroep, gaat u naar het lid en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle leden wilt verwijderen, selecteert u Opties > Allen verwijderen.
Instellingen van de chatserver Selecteer Opties > Instellingen > Serverinstellingen. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID en het wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich abonneert op de dienst. Neem contact op met de aanbieder als u niet weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn.
Standaardserver - Hiermee kunt u wijzigen met welke chatserver u verbinding maakt. Login-type chat - Als u zich automatisch wilt aanmelden wanneer u Chatten start, selecteert u Bij start toep.. Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst met chatservers, selecteert u Servers > Opties > Nieuwe server. Voer de volgende instellingen in: Servernaam - Voer de naam van de chatserver in. Toegpnt in gebruik - Selecteer het toegangspunt dat u wilt gebruiken voor de server. Webadres - Voer de URL van de chatserver in. Gebruikers-ID - Voer uw gebruikers-ID in. Wachtwoord - Voer uw aanmeldingswachtwoord in.
DVS (netwerkdienst)
Voordat u DVS kunt gebruiken, moet u het DVS-toegangspunt en DVS-instellingen definiëren. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de DVS-dienst. Druk op en selecteer Persoonlijk > Push to Talk. Bij DVS-communicatie spreekt een persoon terwijl de anderen luisteren via de ingebouwde luidspreker. Sprekers reageren ombeurten op elkaar. Omdat maar een spreker tegelijk kan spreken, geldt er een maximum spreekduur voor elke beurt. De maximum spreekduur is meestal ingesteld op 30 seconden. Voor details over de maximale spreekduur van een beurt in uw netwerk neemt u contact op met uw netwerkprovider of serviceprovider. Waarschuwing: Houd het apparaat vóór u en niet tegen het oor. U kunt luisteren via de luidspreker. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Telefoongesprekken hebben altijd voorrang op DVS.
Persoonlijk
Servers - Hiermee opent u een lijst met alle chatservers die zijn gedefinieerd.
Een DVS-toegangspunt definiëren DVS (drukken-voor-spreken) is een real-time Voice over IP-dienst die wordt uitgevoerd via een GSM/GPRS-netwerk. DVS maakt rechtstreekse gesproken communicatie mogelijk met een druk op de knop. Met DVS kunt u een gesprek voeren met een of meerdere personen.
Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP) gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
77
Persoonlijk
Als u geen WAP-verbinding hebt, kunt u contact opnemen met de serviceprovider voor ondersteuning bij de eerste verbinding, of ga naar www.nokia.com/phonesettings.
DVS-instellingen Druk op en selecteer Persoonlijk > Push to Talk > Opties > Instellingen. Voer de volgende instellingen in: Gebruikersinstellingen: Inkom. P2T-oproepen - Selecteer Melden als u een melding van inkomende oproepen wilt ontvangen. Selecteer Autom. accepteren als u DVS-oproepen automatisch wilt beantwoorden. Selecteer Niet toegestaan als u DVS-oproepen automatisch wilt weigeren. Toon P2T-oproep - Selecteer Ingesteld mt profiel als u wilt dat meldingen voor inkomende DVS-oproepen volgens de instellingen in uw profiel plaats vinden. Als u een stil profiel hebt geselecteerd, is DVS ingesteld op 'niet storen' en bent u niet beschikbaar voor andere gebruikers van DVS, behalve voor terugbelverzoeken.
78
Standaardbijnaam - Hiermee stelt u uw standaardbijnaam (maximaal 20 tekens) in, die wordt weergegeven bij andere gebruikers. Het kan zijn dat uw serviceprovider deze optie heeft uitgeschakeld voor uw apparaat. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie. Mijn P2T-adres tonen - Selecteer Bij 1-op-1-oproepn, Bij groepsoproepen, Bij alle oproepen of Nooit. Het kan zijn dat uw serviceprovider deze optie heeft uitgeschakeld voor uw apparaat. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie. Mijn aanm.status wrgvn - Selecteer Ja als u uw status wilt weergeven en Nee als u uw status wilt verbergen. Verbindingsinstellingen: Domein - Voer de domeinnaam die u van uw serviceprovider hebt ontvangen. Naam toegangspunt - Voer de naam van het toegangspunt voor DVS in. Deze naam is nodig om verbinding te kunnen maken met het GSM/GPRS-netwerk.
Toon terugbelverzoek - Selecteer een signaal voor terugbelverzoeken.
Serveradres - Voer het IP-adres of de domeinnaam van de DVS-server in, die u hebt ontvangen van uw serviceprovider.
Toepassing starten - Hiermee stelt u in of u bij de DVS-dienst moet worden aangemeld zodra u het apparaat inschakelt.
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die uw serviceprovider hebt ontvangen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Aanmelden bij DVS Druk op en selecteer Persoonlijk > Push to Talk. DVS wordt automatisch bij de dienst aangemeld zodra u de toepassing start. Wanneer u zich hebt aangemeld bij DVS, brengt DVS automatisch een verbinding tot stand met de kanalen die actief waren toen de toepassing werd gesloten. als de verbinding wordt verbroken, wordt automatisch geprobeerd om opnieuw verbinding te maken, totdat u DVS afsluit.
DVS afsluiten Selecteer Opties > Afsluiten. Push to Talk uitschakelen na sluiten toepassing? wordt weergegeven. Selecteer Ja om de toepassing in de achtergrond actief te houden, of selecteer Nee om u af te melden en de dienst te sluiten. Als meerdere toepassingen geopend zijn en u wilt van de ene naar de andere toepassing gaan, houdt u ingedrukt.
Een 1-op-1-gesprek voeren Selecteer Opties > P2T-contacten. Ga naar de contactpersoon waarmee u wilt praten en selecteer Opties > 1-op-1 praten. Houd ingedrukt terwijl u praat en laat los als u uitgesproken bent. Moet het 1-op-1-gesprek afsluiten voordat u een nieuw gesprek kunt starten. Selecteer Verbreken of druk op . Tip! Houd het apparaat vóór u tijdens een DVS-gesprek, zodat u het display kunt zien. Spreek in de richting van de microfoon en bedek de luidspreker niet met uw handen.
Persoonlijk
Wachtwoord - Voer indien nodig een wachtwoord in om een gegevensverbinding tot stand te brengen. Het wachtwoord wordt gewoonlijk verstrekt door de serviceprovider en is doorgaans hoofdlettergevoelig.
Een 1-op-1-gesprek beantwoorden Druk op om een 1-op-1-gesprek te starten of op om het gesprek te beëindigen. Tip! U kunt ook een 1-op-1-gesprek of een groepsgesprek starten vanuit Contacten. Selecteer Opties > 1-op-1 praten of P2T-grpsopr. plaatsen.
Groepsoproepen plaatsen Als u een groep wilt bellen, selecteert u Opties > P2T-contacten. Selecteer Opties > P2T-grpsopr. plaatsen, markeer de contacten waarmee u wilt spreken en druk op . Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
79
Persoonlijk
Aanmeldingsstatus van anderen weergeven Als u de DVS-aanmeldingsstatus van anderen wilt weergeven of verbergen, selecteert u Opties > P2T-contacten. Selecteer de gewenste contactpersoon en selecteer Opties > Aanm.status weergvn of Aanm.status verbrgn.
Een terugbelverzoek verzenden Open P2T-contacten, ga naar de gewenste naam en selecteer Opties > Terugbelverz. verzndn.
80
Wanneer u met een kanaal verbonden bent en spreekt, kunnen alle leden die bij het kanaal zijn aangemeld, u horen. Er kunnen maximaal vijf kanalen tegelijk actief zijn. Wanneer meer dan één kanaal actief is, kunt u van het ene naar het andere kanaal gaan met Wisselen. Selecteer Opties > P2T-kanalen. Als u voor het eerst verbinding wilt maken met een openbaar, vooraf geconfigureerd kanaal, selecteert u Opties > Nieuw kanaal > Bestaand toevoegen. Wanneer u zich bij een vooraf geconfigureerd kanaal aanmeldt, moet u een URL voor het kanaal invoeren.
Uw eigen kanalen maken
Een terugbelverzoek beantwoorden
Als u een nieuw vooraf geconfigureerd kanaal wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw kanaal > Nieuw maken.
Wanneer u een terugbelverzoek ontvangt, wordt 1 nieuw terugbel-verzoek weergegeven in de standby-modus. Druk op Tonen om Terugbelinbox te openen. Select een contactpersoon en selecteer Opties > 1-op-1 praten om een 1-op-1-gesprek te starten.
U kunt uw eigen openbare kanalen maken, een naam voor uw eigen kanaal selecteren en leden uitnodigen. Deze leden kunnen weer andere leden voor het openbare kanaal uitnodigen.
Kanalen
U kunt ook privé-kanalen instellen. Alleen gebruikers die door de host worden uitgenodigd, mogen zich aanmelden bij privé-kanalen en deze gebruiken.
U kunt zich aanmelden bij openbare, vooraf geconfigureerde kanalen. Openbare kanalen staan open voor iedereen die de URL van het kanaal kent.
Definieer voor elk kanaal de volgende instellingen: Kanaalnaam, Kanaalprivacy, Bijnaam in kanaal en Kanaalthumbnail (optioneel).
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Een kanaal beluisteren Als u via een kanaal wilt spreken nadat u zich hebt aangemeld bij de DVS-dienst, drukt u op . U hoort een toon die aangeeft dat toegang is toegestaan. Houd doorlopend ingedrukt terwijl u praat en laat los als u uitgesproken bent. Als u op een kanaal probeert te reageren door op te drukken terwijl een andere deelnemer spreekt, wordt Wachten weergegeven. Laat los, wacht tot de andere persoon klaar is met spreken en druk vervolgens opnieuw op . U kunt ook ingedrukt houden en wachten tot Spreek wordt weergegeven. Wanneer u in een kanaal spreekt, krijgt de eerste persoon die op drukt de spreekbeurt wanneer iemand stopt met praten. Selecteer Verbreken of druk op met het DVS-gesprek.
wanneer u klaar bent
Opties > Uitnodiging verzndn om de uitnodigingsweergave te openen. U kunt alleen leden uitnodigen wanneer u de host bent van een privé-kanaal, of wanneer het een openbaar kanaal betreft. Deze uitnodigingen hebben de vorm van een tekstbericht.
Persoonlijk
Wanneer u een kanaal hebt gemaakt, wordt gevraagd of u uitnodigingen voor het kanaal wilt verzenden. Deze uitnodigingen hebben de vorm van een tekstbericht.
Reageren op een uitnodiging voor een kanaal Als u een ontvangen uitnodiging voor een kanaal wilt opslaan, selecteert u Opties > P2T-kanaal opslaan. Het kanaal wordt toegevoegd aan uw DVS-contacten in de weergave voor kanalen. Nadat u de uitnodingen voor een kanaal hebt opgeslagen, wordt gevraagd of u verbinding wilt maken met het kanaal. Selecteer Ja om de weergave voor DVS-sessies te openen. U wordt automatisch aangemeld bij de dienst als dit nog niet is gebeurd.. Als u de uitnodiging weigert of wist, wordt deze opgeslagen in de berichten-inbox. Als u zich later bij het kanaal wilt aanmelden, opent u het uitnodigingsbericht en accepteert u de uitnodiging.
Als u de actieve leden van een kanaal wilt weergeven tijdens een actieve oproep met het kanaal, selecteert u Opties > Actieve leden.
Het DVS-logboek weergeven
U kunt ook nieuwe leden bij een kanaal uitnodigen wanneer u met het kanaal verbinding hebt. Selecteer
Druk op en selecteer Persoonlijk > Push to Talk > Opties > P2T-logboek. Het logboek bevat de Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
81
Persoonlijk
volgende mappen: Gemiste opr., Ontvangen opr. en Gemkte opr.. U kunt een 1-op-1-gesprek starten vanuit P2T-logboek door te drukken op .
Logboek Recente opr. Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste en ontvangen oproepen en gekozen nummers, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Logboek > Recente opr.. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt. Tip! Als in de standby-modus wordt gemeld dat u oproepen hebt gemist, selecteert u Tonen om de gemiste oproepen weer te geven. U kunt terugbellen door naar het nummer of de naam te gaan en op te drukken. Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen, selecteert u Opties > Wis recente oproep. in de weergave Recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen wilt wissen, opent u de betreffende lijst en
82
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
selecteert u Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item en drukt u op .
Duur oproep Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt bijhouden, drukt u op en selecteert u Logboek > Duur oproep. Als u wilt dat de gespreksduur wordt weergegeven tijdens een gesprek , selecteert u Persoonlijk > Logboek > Opties > Instellingen > Duur oproep tonen. Selecteer Ja of Nee. Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort. Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, selecteert u Opties > Timers op nul. Hiervoor hebt u de blokkeringscode nodig. Zie ‘Beveiliging’ ‘Telefoon en SIM’ op pag. 119.
Packet-ggvns Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden en ontvangen tijdens packet-gegevensverbindingen, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Logboek > Packet-ggvns. De kosten van
Alle communicatiegebeurtenissen controleren Pictogrammen in Logboek: Inkomend Uitgaand Gemiste communicatiegebeurtenissen Als u alle geregistreerde spraakoproepen, SMS-berichten of gegevensverbindingen wilt controleren, drukt u op , selecteert u Persoonlijk > Logboek en drukt u de bladertoets naar rechts om het algemene logboek te openen. U kunt per communicatiegebeurtenis de afzender of ontvanger, het telefoonnummer, de serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken. Tip! Als u tijdens een actieve oproep de duur van de spraakoproep wilt weergeven op het hoofddisplay, selecteert u Opties > Instellingen > Duur oproep tonen > Ja. Tip! Druk op en selecteer Berichten > Verzonden om een lijst met verzonden berichten te bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een packet-gegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als packet-gegevensverbindingen.
Persoonlijk
packet-gegevensverbindingen worden bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid verzonden / ontvangen gegevens.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties > Filter en selecteert u een filter. Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten definitief wilt wissen, selecteert u Opties > Logboek wissen. Selecteer Ja ter bevestiging. Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen, selecteert u Opties > Instellingen > Duur vermelding log. De gebeurtenissen worden een aantal dagen bewaard, waarna ze automatisch worden gewist. Als u Geen logboek selecteert, worden de lijst met recente oproepen, de leveringsrapporten van berichten en de volledige inhoud van het logboek definitief verwijderd. Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar een gebeurtenis en drukt u op de bladertoets. Tip! In de detailweergave kunt u een telefoonnummer naar het klembord kopiëren en het bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken. Selecteer Opties > Nummer kopiëren. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
83
Persoonlijk
Packet-gegevensteller en timer voor verbinding: Als u wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn overgebracht en hoelang een packet-gegevensverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en selecteert u Opties > Gegevens bekijken.
Lifeblog Nokia Lifeblog is een combinatie van software voor de mobiele telefoon en de pc waarmee u een multimediadagboek kunt bijhouden van de items die u met uw apparaat verzamelt. In het Nokia Lifeblog-multimediadagboek worden uw foto's, video's, geluiden, tekstberichten, multimediaberichten en weblogpublicaties automatisch ingedeeld in een chronologische volgorde, zodat u door de items kunt bladeren, items kunt zoeken, delen of publiceren, of er een reservekopie van kunt maken. Zowel met Lifeblog voor de pc als met Lifeblog voor de mobiele telefoon kunt u uw items verzenden of bloggen zodat anderen de items kunnen bekijken. Lifeblog voor de mobiele telefoon houdt automatisch uw multimedia-items bij. Gebruik Lifeblog op uw apparaat om door uw items te bladeren, items naar anderen te zenden of items op het web te publiceren. Verbind uw apparaat via een USB-kabel of via Bluetooth met een
84
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
compatibele pc om de items op het apparaat over te brengen naar en te synchroniseren met de compatibele pc. Met Lifeblog op de pc kunt u snel bladeren door en zoeken in de items die u met uw apparaat hebt verzameld. Met een USB-kabelverbinding of een Bluetooth-verbinding kunt u met één-knop uw favoriete foto's, video's, tekstberichten en multimediaberichten weer naar het apparaat overbrengen. Uit het oogpunt van beveiliging is het raadzaam om regelmatig een reservekopie van uw Lifeblog-database maken op de vaste schijf of een cd, dvd, verwisselbaar station of netwerkstation. U kunt uw items ook publiceren op uw weblog (blog). Deze toepassing is slechts in een beperkt aantal talen beschikbaar. Als u de mobiele versie van Lifeblog wilt starten op uw apparaat, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Lifeblog > Opties > Openen.
Installatie op de pc Voordat u Lifeblog PC op een compatibele pc installeert, moet u beschikken over: • 1 GHz Intel Pentium of daarmee compatibel, 128 MB RAM • 400 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf (als u Microsoft DirectX en Nokia PC Suite moet installeren)
1 Zorg ervoor dat u Nokia PC Suite op de pc hebt geïnstalleerd.
2 Zorg ervoor dat u het apparaat en de pc op elkaar hebt
Nokia Lifeblog installeren op de pc: 1 Plaats de cd-rom. 2 Installeer Nokia PC Suite (inclusief de Nokia-stuurprogramma's voor USB-verbinding). 3 Installeer Nokia Lifeblog voor de pc.
afgestemd via draadloze Bluetooth-technologie met Get Connected in Nokia PC Suite. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij Nokia PC Suite en zie “Bluetooth-connectiviteit” op pagina 100. 3 Activeer de Bluetooth-verbinding op uw apparaat en op de pc.
Als Microsoft DirectX 9.0 nog niet op de pc is geïnstalleerd, wordt dit programma samen met Lifeblog PC geïnstalleerd.
Items kopiëren
Het apparaat en de pc verbinden Ga als volgt te werk om uw apparaat en een compatibele pc met elkaar te verbinden via de USB-kabel die bij het apparaat werd geleverd: 1 Zorg ervoor dat u Nokia PC Suite hebt geïnstalleerd. 2 Sluit de USB-kabel aan op het apparaat en de pc. Wanneer u het apparaat na de installatie van Nokia PC Suite voor het eerst op de pc aansluit, wordt het stuurprogramma voor uw apparaat op de pc geïnstalleerd. Dit kan enige tijd in beslag nemen. 3 Start de toepassing Lifeblog PC. Ga als volgt te werk om uw apparaat en een compatibele pc met elkaar te verbinden via draadloze Bluetooth-technologie:
Persoonlijk
• Grafische capaciteit van 1024x768 en 24-bits kleuren • 32 MB videokaart • Microsoft Windows 2000 of Windows XP
Wanneer u het apparaat met een compatibele pc hebt verbonden via een USB-kabelverbinding of een Bluetooth-verbinding, kunt u items tussen het apparaat en de pc kopiëren. U kunt als volgt nieuwe of bewerkte items van het apparaat naar de pc kopiëren en geselecteerde items van de pc naar het apparaat kopiëren: 1 Start de toepassing Lifeblog PC. 2 Selecteer File > Copy from phone and to Phone in Nokia Lifeblog PC. De nieuwe items op het apparaat worden gekopieerd naar de pc. De items in de weergave To phone op de pc worden naar het apparaat gekopieerd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
85
Persoonlijk
Publiceren op het web Als u uw beste Nokia Lifeblog-items wilt delen, kunt u ze naar uw weblog op internet zenden zodat anderen de items kunnen zien. U moet eerst een account bij een weblogdienst maken, een of meer weblogs maken die u als bestemming van uw publicaties wilt gebruiken en de weblogaccount toevoegen aan het Nokia Lifeblog-multimediadagboek. De aanbevolen weblogdienst voor Nokia Lifeblog is TypePad van Six Apart, www.typepad.com. Voeg de weblogaccount toe aan de weblog-instellingen in Lifeblog op de mobiele telefoon. Op uw pc kunt u de accounts bewerken in het venster Edit log accounts. Items op het web publiceren vanaf het apparaat: 1 Selecteer bij Tijdlijn of Favorieten de items die u op het web wilt publiceren. 2 Selecteer Opties > Posten naar het web. 3 Als u de functie voor het eerst gebruikt, haalt Lifeblog mobile een webloglijst op bij de weblogserver. 4 Het dialoogvenster voor weblogpublicatie wordt geopend. Selecteer het gewenste weblog in de lijst Posten naar:. Als u nieuwe weblogs hebt gemaakt, kunt u de webloglijst bijwerken door Opties > Bloglijst vernieuwen te selecteren. 5 Geef een titel en onderschrift op voor de publicatie. U kunt ook een langere tekst opgeven in het veld voor hoofdtekst.
86
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
6 Als u gereed bent, selecteert u Opties > Verzenden. Items op het web publiceren vanaf de pc: 1 Selecteer bij Tijdlijn of Favorieten de items (maximaal 50) die u op het web wilt publiceren. 2 Selecteer File > Post to the Web.... Het venster Post to the Web wordt geopend. 3 Geef een titel en onderschrift op voor de publicatie. U kunt ook een langere tekst opgeven in het veld voor hoofdtekst. 4 Selecteer het gewenste weblog in de lijst Post to:. 5 Klik op de knop Send wanneer u klaar bent.
Items importeren van andere bronnen Naast de .jpeg-afbeeldingen van uw imaging-apparaat, kunt u ook afbeeldingen (.jpeg), videoclips (.3gp- en .mp4), geluidsbestanden (.arm) en tekstbestanden (.txt) van andere bronnen (zoals cd, dvd of mappen op de vaste schijf) importeren naar het Nokia Lifeblog-multimediadagboek. Afbeeldingen of video's van een compatibele pc naar Lifeblog PC importeren: 1 Ga naar Tijdlijn of Favorieten en selecteer File > Import from PC.... Het venster Import wordt geopend. 2 Blader door de lijst naar het gewenste afbeeldings-, video, geluids- of tekstbestand, of navigeer naar andere mappen om het gewenste item te zoeken. Gebruik de lijst Look in om op andere stations of apparaten te zoeken.
Persoonlijk
3 Selecteer een map, bestand of verschillende bestanden. U kunt de inhoud bekijken in het deelvenster Preview:.
4 Klik op Open om de map (inclusief submappen) of de geselecteerde bestanden te importeren.
Bladeren in de tijdlijn en favorieten Wanneer u Lifeblog PC start, kunt u op verschillende manieren in de weergave Tijdlijn en de weergave Favorieten navigeren. De snelste manier is door de schuifbalk vooruit of achteruit te verplaatsen, snel of traag. U kunt ook klikken op de tijdlijn om een datum te selecteren, de functie Go to date... gebruiken of werken met de pijltoetsen.
Meer informatie Ga voor meer informatie over weblogdiensten en de compatibiliteit daarvan met het Nokia Lifeblog-multimediadagboek naar www.nokia.com/lifeblog, of druk op F1 in Lifeblog PC om Nokia Lifeblog Help te openen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
87
Agenda
Agenda Tip! Maak regelmatig een back-up van de gegevens in de telefoon met Nokia PC Suite. U kunt de gegevens, zoals agenda-items, later terugzetten op de telefoon.
Agenda-items maken Tip! Druk vanuit de dag-, week- of maandweergave van de agenda op een willekeurige toets ( — ). Een item van het type Vergadering wordt geopend en de ingevoerde tekens worden toegevoegd aan het veld Onderwerp. In de Takenweergave wordt een taakitem geopend.
1 Druk op
, selecteer Persoonlijk > Agenda > Opties > Nieuw item en selecteer een van de volgende opties: Vergadering - Hiermee maakt u een afspraak op een specifieke datum en tijd. Memo - Hiermee maakt u een algemeen item voor een bepaalde dag. Verjaardag - Hiermee maakt u een herinnering voor een verjaardag of een andere speciale datum. Dit item wordt ingesteld als een jaarlijks terugkerend item.
88
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Taken - Hiermee wordt u herinnerd aan een taak die op een bepaalde datum moet worden uitgevoerd. 2 Vul de velden in. Signaal (alleen voor vergaderingen, taken en verjaardagen) - Selecteer Aan en schuif omlaag om de velden Tijd signaal en Dag signaal in te vullen. in de dagweergave geeft aan dat er een signaal is ingesteld. Herhalen - Druk de joystick naar rechts om het item te laten terugkeren ( wordt weergegeven in de dagweergave). Herhalen tot - U kunt een einddatum instellen voor het terugkerende item. Synchronisatie: Privé - Na synchronisatie kan het agenda-item alleen door uzelf worden bekeken en niet door anderen met on line toegang tot de agenda. Openbaar - Het agenda-item is zichtbaar voor anderen die online toegang hebben tot uw agenda. Geen - Het agenda-item wordt bij het synchroniseren niet naar de pc gekopieerd. 3 Selecteer Gereed om het item op te slaan. Wanneer een agendasignaal voor een notitie klinkt, selecteert u Stil om de signaaltoon uit te schakelen. De tekst van de herinnering blijft op het display staan. Als u
Als u een agendanotitie naar een compatibele telefoon wilt verzenden, selecteert u Opties > Zenden > Via SMS, Via multimedia, Via e-mail of Via Bluetooth. Tip! U kunt agenda- en taakgegevens van veel verschillende Nokia-telefoons overbrengen naar uw telefoon, of de agenda en taken synchroniseren met een compatibele pc via Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij de telefoon is geleverd.
Een agendasignaal instellen U kunt een signaal instellen als herinnering voor een vergadering of verjaardag. 1 Open een item waarvoor u een signaal wilt instellen en selecteer Signaal > Aan. 2 Stel Tijd signaal en Dag signaal in. 3 Ga naar Herhalen en druk de bladertoets naar rechts om te selecteren hoe vaak het signaal moet worden herhaald. 4 Selecteer Gereed. Als u een agendasignaal wilt verwijderen, opent u het item waarvoor u het signaal wilt verwijderen en selecteert u Signaal > Uit.
Agendaweergaven Tip! Selecteer Opties > Instellingen om de begindag van de week te wijzigen of de weergave te wijzigen die wordt getoond wanneer u de agenda opent. Als u de maandweergave of takenweergave wilt openen, selecteert u Opties > Maandweergave / Takenweergave. In de maandweergave zijn datums met agenda-items gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek. In de weekweergave worden memo's en verjaardagen vóór 8 uur geplaatst. Druk op om te schakelen tussen de maandweergave, weekweergave, dagweergave en taakweergave. Pictogrammen in de dagweergave: Memo Verjaardag Er bestaat geen pictogram voor Vergadering. Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, selecteert u Opties > Ga naar datum. Voer de datum in en selecteer OK. Druk op om naar vandaag te gaan.
Agenda
een agendasignaal wilt stoppen, selecteert u Stop. Selecteer Snooze om het signaal tijdelijk te onderbreken.
Takenweergave Druk op en selecteer Persoonlijk > Agenda > Opties > Takenweergave om notities te maken en een takenlijst bij te houden. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
89
Agenda
Als u een notitie wilt toevoegen, drukt u op een cijfertoets om een taak op te geven in het veld Onderwerp. In het vak Uiterste datum kunt u de einddatum voor de taak invoeren. Als u een prioriteit voor de Taak wilt instellen, gaat u naar het veld Prioriteit en drukt u de bladertoets naar rechts om de prioriteit te selecteren. De prioriteitspictogrammen zijn (Hoog) en (Laag). Er bestaat geen pictogram voor Normaal.
Ga naar de volgende instellingen en druk op de bladertoets om ze te bewerken: Agenda-alarmtoon - Als u de alarmtoon wilt wijzigen, gaat u naar de nieuwe toon en drukt u op de joystick. Standaardweergave - Als u de weergave wilt wijzigen die wordt geopend wanneer u de agenda opent, gaat u naar de gewenste weergave en drukt u op de joystick.
Als u een taak als voltooid wilt markeren, gaat u naar de taak in de lijst Taak en selecteert u Opties > Markeer: volbracht.
Week begint met - Als u de eerste dag van de week wilt wijzigen, gaat u naar de gewenste dag en drukt u op de joystick.
Als u een taak wilt herstellen, gaat u naar de taak in de lijst Taak en selecteert u Opties > Markeer: niet volbr.
Titel weekweergave - Selecteer Weeknummer of Data deze week. Als u een andere dag dan maandag selecteert in Week begint met, is de bovenstaande instellinge niet beschikbaar.
Agenda-items verwijderen U kunt ruimte in het telefoongeheugen vrijmaken door afgelopen items uit Agenda te verwijderen. Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar de maandweergave en selecteert u Opties > Item verwijderen en een van de volgende opties: Items voor: - Hiermee verwijdert u alle agenda-items die vóór een bepaalde datum plaatsvinden. Alle items - Hiermee verwijdert u alle agenda-items.
90
Agenda-instellingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Terug.
Rekenmachine
Omrekenen
Als u wilt getallen wilt optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen, of wortels en percentages wilt berekenen, drukt u op en selecteert u Kantoor > Rekenm.. Opmerking: Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen. Als u een getal in het geheugen wilt opslaan (aangegeven met G), selecteert u Opties > Geheugen > Opslaan. Als u een getal uit het geheugen wilt ophalen, selecteert u Opties > Geheugen > Oproepen. Als u een getal uit het geheugen wilt wissen, selecteert u Opties > Geheugen > Wissen.
Percentages berekenen 1 Voer een getal in waarvoor u een percentage wilt berekenen.
2 Selecteer , , of 3 Voer het percentage in. 4 Selecteer .
.
Kantoor
Kantoor Als u maateenheden zoals Lengte wilt omrekenen (bijvoorbeeld van Yard naar Meter), drukt u op en selecteert u Kantoor > Omreken.. Houd er rekening mee dat de nauwkeurigheid van Omreken. beperkt is. Er kunnen afrondingsfouten optreden. 1 Ga naar het veld Type en druk op de bladertoets om een lijst met maateenheden te openen. Ga naar de maateenheid die u wilt gebruiken en selecteer OK. 2 Ga naar het eerste veld Eenheid en druk op de bladertoets. Selecteer de broneenheid die u wilt omrekenen en selecteer OK. Ga naar het volgende veld Eenheid en selecteer de doeleenheid waarnaar u de broneenheid wilt omrekenen. 3 Ga naar het eerste veld Aantal en voer de waarde in die u wilt omrekenen. In het andere veld Aantal wordt automatisch de omgerekende waarde ingevuld. Druk op om een decimaalteken in te voegen en druk op voor de symbolen +, - (voor temperaturen) en E (exponent).
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
91
Kantoor
Tip! De omrekening wordt omgedraaid als u een waarde invoert in het tweede veld Aantal. Het omrekenresultaat wordt dan weergegeven in het eerste veld Aantal.
Basisvaluta en wisselkoersen instellen Voordat u valuta's kunt omrekenen, moet u een basisvaluta kiezen en wisselkoersen toevoegen. De koers van de basisvaluta is altijd 1. De basisvaluta bepaalt de wisselkoers van de andere valuta's. 1 Selecteer Omreken. > Opties > Wisselkoersen. Er wordt een lijst met valuta's geopend. De huidige basisvaluta staat bovenaan. Tip! In de weergave Wisselkoersen kunt u de naam van een valuta wijzigen. Ga naar de valuta en selecteer Opties > Naam valuta wijzig.. 2 Als u de basisvaluta wilt wijzigen, gaat u naar de valuta en selecteert u Opties > Basisvaluta. 3 Voeg wisselkoersen toe: ga naar de valuta en voer een nieuwe koers in (het aantal eenheden van de valuta dat gelijk is aan één eenheid van de geselecteerde basisvaluta). Nadat u alle benodigde wisselkoersen hebt ingevoerd, kunt u valuta's omrekenen.
92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Opmerking: Wanneer u de basisvaluta wijzigt, moet u de nieuwe koersen intoetsen, aangezien alle eerder ingestelde koersen op nul worden teruggezet.
Notities Als u notities wilt invoeren, drukt u op en selecteert u Kantoor > Notities. U kunt notities naar compatibele apparaten verzenden en ontvangen onopgemaakte tekstbestanden (.txt-indeling) opslaan in Notities.
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor mobiele apparaten. Op deze pagina's wordt WML (Wireless Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language) gebruikt. Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
Diensten Druk op
en selecteer Diensten.
Tip! U brengt een verbinding tot stand door ingedrukt te houden in de standby-modus.
Toegangspunt voor Diensten U moet dienstinstellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste pagina. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de webpagina. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 50. Neem contact op
met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
Internet
Internet Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen beschikbaar zijn op de website van de netwerkoperator of aanbieder van de dienst. Instellingen handmatig opgeven , selecteer Instrum. > Instell. > Verbinding > Toegangspunten en definieer de instellingen voor een toegangspunt. Volg de instructies van de serviceprovider. Zie ‘Verbinding’ op pagina 114. 2 Druk op en selecteer Diensten > Opties > Bookmarkbeheer > Bookm. toev.. Typ een naam voor de bookmark en het adres van de pagina die bij het huidige toegangspunt hoort. 3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als standaardtoegangspunt, selecteert u Opties > Instellingen > Toegangspunt.
1 Druk op
De weergave Bookmarks De weergave Bookmarks wordt geopend wanneer u Diensten opent.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
93
Internet
Uitleg: een bookmark omvat een internetadres (verplicht), een titel, een toegangspunt en, als de webpagina dat vereist, een gebruiksnaam en wachtwoord. In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft. Pictogrammen in de weergave Bookmarks: De startpagina die voor het standaardtoegangspunt is gedefinieerd. Als u een ander standaardtoegangspunt gebruikt voor het browsen, wordt de startpagina daaraan aangepast.
geven. Aan de bookmark wordt het standaardtoegangspunt toegewezen, tenzij u een ander toegangspunt selecteert. Druk op als u speciale tekens wilt gebruiken zoals / , ., : en @. Druk op om tekens te wissen. 3 Selecteer Opties > Opslaan om de bookmark op te slaan.
Bookmarks verzenden Ga naar een bookmark en selecteer Opties > Zenden > Via SMS. Druk op om de bookmark te verzenden. U kunt meerdere bookmarks tegelijk verzenden.
Verbinding maken
Een bookmark die de titel of het internetadres van de bookmark aangeeft.
Zodra u de vereiste verbindingsinstellingen hebt opgeslagen, kunt u de pagina's openen. 1 Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld ( ). Wanneer u het adres typt, worden de overeenkomende bookmarks boven het veld weergegeven. Schuif omhoog om een overeenkomende bookmark te selecteren. 2 Druk op de bladertoets om de pagina te downloaden.
Bookmarks handmatig toevoegen
Beveiliging van de verbinding
1 Selecteer Opties > Bookmarkbeheer > Bookm. toev.
Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens
De map Autom. bookmarks bevat bookmarks ( ) die automatisch worden verzameld wanneer u pagina's bekijkt. De bookmarks in deze map worden automatisch geordend op domein.
in de weergave Bookmarks.
94
2 Vul de velden in. U hoeft alleen het URL-adres op te
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen een blauwe rand.
Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Als u een koppeling wilt openen, gaat u naar de gewenste koppeling en drukt u op de bladertoets.
Selecteer Opties > Gegevens > Beveiliging voor informatie over de verbinding, de coderingsstatus en de server- en gebruikersverificatie.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug te selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, selecteert u Opties > Navigatieopties > Geschiedenis. Er wordt een chronologische lijst weergegeven met de pagina's die u tijdens een sessie hebt bezocht. Deze lijst wordt gewist wanneer u de sessie beëindigt.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk beveiligingsfuncties vereist. Voor dergelijke verbindingen hebt u beveiligingscertificaten nodig. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Zie ook ‘Certificaatbeheer’, op pagina 120.
Browsen Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden. Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld ( als u een pagina wilt downloaden. Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars.
)
Tip! Gebruik te gaan en gaan.
Internet
tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
om naar het einde van een pagina om naar het begin van een pagina te
Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te selecteren, kunt u de meest recente inhoud van de server ophalen. Als u een bookmark wilt opslaan, selecteert u Opties > Bookmarks > Opslaan als bookmark. Tip! Tijdens het browsen opent u de weergave Bookmarks door de bladertoets ingedrukt te houden. Als u wilt terugkeren naar de browserweergave, selecteert u Opties > Terug naar pagina. Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
95
Internet
of op de vaste schijf en de pagina's bekijken wanneer u offline bent. U kunt de pagina's op een later tijdstip openen door de bladertoets naar rechts te drukken in de weergave Bookmarks om de weergave Opgeslagen pagina's te openen. Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, selecteert u Opties > Navigatieopties > Ga naar webadres. U kunt een lijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina openen door Opties > Dienstopties te selecteren, indien beschikbaar. U kunt bestanden downloaden die niet op de pagina kunnen worden weergegeven, zoals beltonen, afbeeldingen, operatorlogo's, thema's en videoclips. Ga naar de koppeling en druk op de bladertoets om het item te downloaden. Als u het downloaden start, krijgt u een lijst te zien van de lopende, onderbroken en voltooide downloads tijdens de huidige sessie. U kunt deze lijst ook bekijken door Opties > Instrumenten > Downloads te selecteren. Ga naar een item in de lijst en selecteer Opties om lopende downloads te onderbreken, hervatten of annuleren, of om voltooide downloads te openen, bewaren of verwijderen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen. Een gedownloade afbeelding wordt opgeslagen in Galerij.
96
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software. Tip! Bookmarks worden automatisch verzameld in de browser wanneer u webpagina's bekijkt. De bookmarks worden opgeslagen in de map met automatische bookmarks ( ) en worden automatisch geordend op domein. Zie ook ‘Instellingen voor Diensten’ op pagina 98.
Opgeslagen pagina's weergeven Als u regelmatig pagina's bezoekt waarvan de inhoud niet vaak verandert, kunt u deze pagina's opslaan om ze offline te bekijken. In de weergave voor opgeslagen pagina's kunt u ook mappen maken om opgeslagen pagina's in op te slaan. U kunt de weergave Opgeslagen pagina's openen door de bladertoets naar rechts te drukken in de weergave Bookmarks. Druk in de weergave Opgeslagen pagina's op de bladertoets om een opgeslagen pagina ( ) te openen. Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. Als u verbinding wilt maken met de browserdienst en de nieuwste versie van de pagina wilt downloaden, selecteert u Opties > Opnieuw laden. Nadat u de pagina opnieuw hebt geladen, blijft het apparaat online.
Een verbinding verbreken
U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto wordt bijvoorbeeld opgeslagen in Galerij.
Selecteer Opties > Geavanc. opties > Verbind. verbreken om de verbinding te verbreken en de browserpagina offline te bekijken, of selecteer Opties > Afsluiten om de verbinding te verbreken en de browser te sluiten.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
1 Ga naar de koppeling en druk op de bladertoets om het item te downloaden.
2 Selecteer de optie waarmee u het item kunt aanschaffen.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door. Selecteer Accept. als u het item wilt downloaden. Selecteer Annuleer als u het downloaden wilt annuleren. Zie ‘Ga naar de muziekwinkel’ op pagina 21 voor informatie over het downloaden van muziek. Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Internet
Items downloaden en aanschaffen
De cache leegmaken De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat. Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te selecteren. In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
97
Internet
Instellingen voor Diensten Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties: Toegangspunt - U wijzigt het standaardtoegangspunt door op de joystick te drukken. Vervolgens wordt een lijst met beschikbare toegangspunten weergegeven. Zie ‘Verbinding’ op pagina 114. Sommige of alle toegangspunten zijn wellicht vooraf ingesteld door de serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u geen toegangspunten kunt maken, bewerken of verwijderen. Homepage - Hiermee kunt u de homepage configureren. Afb. en objctn tonen - Hiermee bepaalt u of u afbeeldingen wilt laden tijdens het browsen. Als u Nee selecteert, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens het browsen Opties > Toon afbeeldingen te selecteren. Lettergrootte - Hiermee bepaalt u de lettergrootte. Standaardcodering - Als teksttekens niet juist worden weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis van taal. Autom. bookmarks - Selecteer Uit als u het automatisch verzamelen van bookmarks wilt uitschakelen. Als u wilt doorgaan met het automatisch verzamelen van bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks, selecteert u Map verbergen.
98
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave tijdens het browsen selecteren. Selecteer Alleen sel.toetsen of Volledig scherm. Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina definiëren die wordt gedownload als u Navigatieopties > Pagina openen selecteert in de weergave Bookmarks of als u aan het browsen bent. Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave, selecteert u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze opmaakmodellen wilt downloaden, selecteert u Op snelheid. Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden van cookies in of uit. Uitleg: via cookies kunnen aanbieders van inhoud gebruikers en hun voorkeuren met betrekking tot veelgebruikte inhoud identificeren. Java/ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik van scripts in of uit. Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven. Bevest. zenden DTMF - Hiermee kunt u aangeven of u bevestiging wilt voordat het apparaat DTMF-tonen verzendt tijdens een spraakoproep. Zie ook ‘Opties tijdens een spraakoproep’ op pagina 37.
overeenkomende tekenreeks wordt weergegeven terwijl u de tekst invoert.
Druk op en selecteer Internet > Web om een extra webbrowser te openen die geschikt is voor het browsen op websites die doorgaans niet zijn opgemaakt voor mobiel browsen.
Webfeeds: U kunt een abonnement nemen op nieuws en blogs die door veel websites worden aangeboden. Deze functie van de browser stuurt de gebruiker ook een melding wanneer nieuwskoppelingen beschikbaar zijn voor een website.
Met Web wordt oorspronkelijke opmaak van de pagina behouden.
Zie ‘Diensten’ op pagina 93 voor informatie over andere functies en opties in Web.
U kunt gemakkelijk in een pagina bladeren door in een willekeurige richting door de pagina te gaan. Een kleinere afbeelding van de pagina wordt weergegeven, waarbij een rood kader aangeeft welk gebied momenteel wordt bekeken. Als u de miniatuurafbeelding van de huidige pagina wilt weergeven, kunt u ook Opties > Instrumenten > Paginaoverzicht selecteren. Verplaats het rode kader met de bladertoets en druk op de bladertoets om terug te keren naar de normale weergave. Als u de recent bezochte pagina's als miniatuurafbeelding wilt weergeven, selecteert u Opties > Navigatieopties. Als u pop-upvensters wilt blokkeren, selecteert u Opties > Instellingen > Pop-upvenstrs blokkrn. Als u in real-time naar tekst wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken en voert u de zoektekst in. De
Internet
Web
Download! Downloaden (netwerkdienst) is een winkel voor mobiele content die beschikbaar is op uw apparaat. U kunt bladeren door items, zoals toepassingen en mediabestanden, en items vanaf internet downloaden en installeren op het apparaat. De items zijn ingedeeld in catalogi en mappen van de verschillende serviceproviders. Voor sommige items moet u betalen, maar meestal kunt u ze gratis bekijken. Druk op
en selecteer Downloaden.
Zie de documentatie over aanvullende toepassingen op www.nokia.com/support voor meer informatie.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
99
Connectiviteit
100
Connectiviteit Bluetooth-connectiviteit Met Bluetooth-technologie kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons en carkits. Via de Bluetooth-technologie kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek- en geluidsfragmenten en notities verzenden of een draadloze verbinding tot stand brengen met een compatibele pc om bijvoorbeeld bestanden uit te wisselen. Aangezien apparaten met Bluetooth-technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten. Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2, die de volgende profielen ondersteunt: Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile, Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File Transfer Profile, Basic Imaging Profile, Advanced Audio Distribution Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Profile, Audio/Video Remote Control Profile en SIM Access profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat. Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie en bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende apparaten tot stand wordt gebracht. Het profiel Handsfree wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de verbinding tussen een handsfree apparaat en een telefoon. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn als ze dezelfde profielen ondersteunen. Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie. Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af. Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetooth-connectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’ op pag. 119 voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
Druk op en selecteer Connect. > Bluetooth. Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh. tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat zichtbaar voor andere apparaten met Bluetooth-technologie. Selecteer een van de volgende opties: Bluetooth - Selecteer Aan of Uit. Als u een draadloze verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken, stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en maakt u vervolgens verbinding. Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar selecteert, kan het apparaat worden gevonden door andere Bluetooth-apparaten. Selecteer Verborgen als u wilt voorkomen dat de telefoon door andere apparaten wordt gevonden. Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van het apparaat. Externe SIM-modus - Als u een ander apparaat, bijvoorbeeld een carkit, wilt toestaan om de SIM-kaart in uw apparaat te gebruiken om verbinding te maken met het netwerk, selecteert u Aan.
De externe SIM-modus
de externe SIM-modus voor uw apparaat in. Voordat u de modus kunt activeren, moeten de twee apparaten aan elkaar worden gekoppeld via het andere apparaat. Tijdens deze procedure gebruikt u een wachtwoord van 16 cijfers en stelt u het andere apparaat in als geautoriseerd. Zie ‘Apparaten paren’ op pagina 103. De externe SIM-modus wordt geactiveerd vanaf het andere apparaat. Wanneer de externe SIM-modus op uw Nokia N91 is ingeschakeld, wordt Externe SIM weergegeven in de standby-modus. De verbinding met het draadloze netwerk wordt verbroken, zoals wordt aangegeven met in het symbool voor de signaalsterkte. U kunt geen SIM-kaartdiensten of functies gebruiken waarvoor netwerkdekking vereist is. Een wireless LAN-verbinding blijft echter actief tijdens de externe SIM-modus. Waarschuwing: in de externe SIM-modus zijn geen inkomende of uitgaande oproepen mogelijk, behalve oproepen naar bepaalde alarmnummers, en kunt u geen andere functies gebruiken waarvoor netwerkdekking is vereist. Als u wilt bellen, moet u de externe SIM-modus eerst afsluiten. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren. U kunt de externe SIM-modus sluiten door de aan / uit-toets in te drukken en Externe SIM sluiten te selecteren.
Connectiviteit
Instellingen
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken, schakelt u Bluetooth-connectiviteit in en schakelt u het gebruik van Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
101
Connectiviteit
Beveiligingstips Als u niet met Bluetooth wilt werken, selecteert u Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. > Verborgen. Als u de telefoon tegen schadelijke software wilt beschermen, kunt u de telefoon het beste in de modus 'verborgen' bedienen. Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat. Sta geen verbindingen toe met Bluetooth-apparaten van bronnen die u niet vertrouwt.
Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat. Symbolen voor Bluetooth-verbindingen • Als wordt weergegeven in de standby-modus, is er een Bluetooth-verbinding actief. • Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat. • Als continu wordt weergegeven, worden gegevens overgebracht via een Bluetooth-verbinding. Tip! Als u tekst wilt verzenden via een Bluetooth-verbinding, opent u Notities, toets u de tekst in en selecteert u Opties > Zenden > Via Bluetooth.
102
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
1 Open de toepassing of map waarin het item dat u wilt
2
3 4 5
verzenden is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel apparaat, opent u Galerij. Selecteer het item en selecteer Opties > Zenden > Via Bluetooth. Op het display verschijnen het pictogram, de naam en het type van het apparaat of een korte naam voor apparaten met Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden. Apparaatpictogrammen: computer, telefoon, audio- of videoapparaat en andere apparaten. Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, selecteert u Stop. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Als paarvorming met het andere apparaat is vereist, hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord opgeven. Zie ‘Apparaten paren’ op pagina 103. Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het bericht Gegevens worden verzonden.
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten bewaard die via Bluetooth zijn verzonden. Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten voor sommige apparaten alleen het unieke adres wordt weergeven (apparaatadres). Als u wilt weten wat het unieke adres van het apparaat is, geeft u de code *#2820# op in de standby-modus.
Druk de bladertoets naar rechts in de beginweergave ( ) van Bluetooth om de weergave voor gepaarde apparaten te openen. Stel voor de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers lang) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af dat wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik. Als u een paarvorming tot stand wilt brengen met een apparaat, selecteert u Opties > Nw gekoppeld app.. De apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op het display. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Op het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in de weergave voor gepaarde apparaten. Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool in de lijst met apparaten. Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd of niet geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en selecteert u een van de volgende opties: Geautoriseerd - Verbindingen tussen uw apparaat en dit apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden gebracht. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te
accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc, of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor gepaarde apparaten. Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Connectiviteit
Apparaten paren
Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het apparaat en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle paarvormingen wilt annuleren, selecteert u Opties > Alle verwijderen. Tip! Als er momenteel een verbinding actief is tussen het apparaat en een ander apparaat en u de paarvorming met dat apparaat verwijdert, wordt de paarvorming onmiddellijk opgeheven en de verbinding verbroken.
Gegevens ontvangen via een Bluetooth-verbinding Als u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding, hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt, verschijnt en wordt het item in de map Inbox in Berichten geplaatst. Berichten die u via een Bluetooth-verbinding ontvangt, worden aangeduid met . Zie ‘Inbox - berichten ontvangen’ op pagina 50.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
103
Connectiviteit
Bluetooth uitschakelen Als u Bluetooth wilt uitschakelen, selecteert u Bluetooth > Uit.
Gegevenskabel U kunt verbinding maken met een compatibele pc via een USB-gegevenskabel. Via een gegevenskabelverbinding kunt u Nokia PC Suite gebruiken en muziek of andere gegevens, zoals afbeeldingbestanden, uitwisselen tusen uw apparaat en de pc. Zie ‘Muziek overbrengen’ op pagina 22 voor meer informatie over het overbrengen van muziek.
104
Nokia PC Suite kunt u bijvoorbeeld een back-up maken en terugzetten van uw instellingen en objecten met DRM-rechten; contactpersonen, agenda-items en taken synchroniseren, plus afbeeldingen uitwisselen tussen het apparaat en een compatibele pc. Dankzij de hoge capaciteit van de 8 GB vaste schijf, kunt u honderden afbeeldingen en muzieknummers in het apparaat opslaan. Maak de verbinding om te synchroniseren met het apparaat altijd vanaf de pc. Zie de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite en de Help bij Nokia PC Suite in de sectie Installeren op de cd-rom in het verkooppakket voor meer informatie over het installeren van Nokia PC Suite (compatibel met Windows 2000 en Windows XP).
Druk op en selecteer Connect. > Gegev.kabel > Gegevenskabelmodus. Selecteer Mediaspeler om muziek over te brengen, PC Suite om Nokia PC Suite te gebruiken, of Gegevensoverdracht om overige gegevens over te brengen. Als naar het doel van de verbinding moet worden gevraagd zodra de kabel wordt aangesloten, selecteert u Vragen bij verbinding.
Cd-rom
Pc-verbindingen
Het apparaat als modem gebruiken
U kunt het apparaat gebruiken met allerlei toepassingen voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met
U kunt het apparaat als modem gebruiken voor het verzenden en ontvangen van e-mailberichten, of om via
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als het goed is, wordt de cd-rom gestart wanneer u deze in het cd-rom-station van een compatibele pc plaatst. Zo niet, dan gaat u als volgt te werk: Open Windows Verkenner, klik met de rechtermuisknop op het cd-rom-station met de cd-rom en selecteer Automatisch afspelen.
Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken van Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen het apparaat en de compatibele pc. Zie de cd-rom in het pakket.
Verbindingsbeheer Er kunnen meerdere gegevensverbindingen tegelijkertijd actief zijn wanneer u het apparaat gebruikt in GSM- en UMTS-netwerken. Druk op en selecteer Connect. > Verb.beh.. Als u de status van gegevensverbindingen wilt weergeven of verbindingen wilt verbreken in een GSM- en UMTS-netwerk en een wireless LAN, selecteert u Act. geg.verb.. Selecteer Beschk. WLAN als u wilt zoeken naar wireless LAN-netwerken die binnen bereik zijn.
Gegevensverbindingen In de weergave voor actieve verbindingen, kunt u de geopende gegevensverbindingen bekijken:
gegevensoproepen ( ), packet-gegevensverbindingen ( of ) en wireless LAN-verbindingen ( ). Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort. Als u een verbinding wilt beëindigen, selecteert u Opties > Verb. verbreken. Als u alle geopende verbindingen wilt verbreken, selecteert u Opties > Alle verb. verbrek..
Connectiviteit
een compatibele computer verbinding te maken met internet met behulp van een Bluetooth-verbinding of een gegevenskabel. Voor gedetailleerde installatie-instructies raadpleegt u de sectie over modemopties in de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom.
Als u de details van een verbinding wilt weergeven, selecteert u Opties > Gegevens. Welke details worden weergegeven, is afhankelijk van het verbindingstype.
Details van gegevensverbindingen bekijken Als u de details van een verbinding wilt bekijken, gaat u naar een verbinding en selecteert u Opties > Gegevens. Naam - De naam van het gebruikte internettoegangspunt (IAP) of de modemverbinding als de verbinding een inbelverbinding is. Drager - Het type gegevensverbinding: Gegevensoproep, Snelle geg. (GSM) of Packet-gegevens. Status - De huidige status van de verbinding: Verbinden, Verb. (niet act.), Verb. (actief), Standby, Verb. verbreken of Verb. verbreken. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
105
Connectiviteit
Ontvang. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die op het apparaat is ontvangen. Verzond. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die vanaf het apparaat is verzonden. Duur - De tijdsduur dat de verbinding is geopend. Snelheid - De huidige snelheid van het verzenden en ontvangen van gegevens in kilobytes per seconde. Inbellen - Het gebruikte inbelnummer. Gedeeld (wordt niet weergegeven als de verbinding niet wordt gedeeld) - Het aantal toepassingen dat dezelfde verbinding gebruikt.
Wireless LAN Uw apparaat is goedgekeurd voor gebruik in een wireless LAN (Local Area Network). Met wireless LAN kunt u het apparaat verbinden met internet. Op sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Frankrijk, gelden beperkingen voor het gebruik van wireless LAN. Raadpleeg de lokale autoriteiten voor meer informatie. Als functies gebruikmaken van wireless LAN of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
106
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Uw apparaat biedt ondersteuning voor de volgende wireless LAN-functies: • IEEE 802.11g-standaard • Werking met een frequentie van 2,4 GHz • WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot maximaal 128 bits, WPA (Wi-Fi protected access) en 802.1x. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als ze door het netwerk worden ondersteund. U kunt een internettoegangspunt definiëren voor een wireless LAN ten behoeve van toepassingen waarvoor verbinding met internet is vereist. Een internettoegangspunt maken 1 Druk op en selecteer Connect. > Verb.beh. > Beschk. WLAN. 2 Het apparaat zoekt naar wireless LAN's die binnen bereik zijn. Als u een internettoegangspunt in een netwerk wilt maken, selecteert u Opties > Toeg.pt definiëren. 3 Het apparaat maakt een internettoegangspunt met standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op pagina 115 als u de instellingen van het internettoegangspunt wilt weergeven of wijzigen. Wanneer u in een toepassing wordt gevraagd om een toegangspunt te selecteren, selecteert u het toegangspunt dat u hebt gemaakt of selecteert u Zoeken naar WLAN om te zoeken naar wireless LAN's die binnen bereik zijn.
U kunt wireless LAN gebruiken tijdens een spraakoproep of wanneer de functie voor packet-gegevens actief is. U kunt slechts met één wireless LAN-toegangspunt verbonden zijn, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde wireless LAN-verbinding gebruiken. Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u wireless LAN (indien beschikbaar) nog steeds gebruiken. Zorg ervoor dat u voldoet aan alle van toepassing zijnde vereisten ten aanzien van beveiliging wanneer u een wireless LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. Er zijn twee verschillende besturingsmodi in wireless LAN: Infrastructuur en Ad-hoc. Bij de besturingsmodus Infrastructuur zijn twee soorten communicatie toegestaan: draadloze apparaten communiceren via een wireless LAN-toegangspunt met elkaar of met een vast LAN-apparaat. In de besturingsmodus Ad-hoc kunnen apparaten gegevens rechtstreeks verzenden en ontvangen. Zie ‘Toegangspunten’ op pagina 115 als u een internettoegangspunt wilt maken voor een ad-hoc-netwerk.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) wilt controleren waarmee uw apparaat wordt herkend, voert u *#62209526# in de standby-modus in.
Synchronisatie
Connectiviteit
Er wordt een verbinding met een wireless LAN tot stand gebracht wanneer u een gegevensverbinding maakt met behulp van een wireless LAN-toegangspunt. De actieve wireless LAN-verbinding wordt verbroken wanneer u de gegevensverbinding verbreekt. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pagina 105 als u de verbinding wilt verbreken.
Druk op en selecteer Connect. > Synchr.. Synchr. om uw notities en agenda- en contactgegevens te synchroniseren met diverse andere agenda- en adresboektoepassingen op een compatibele computer of op internet. De synchronisatietoepassing maakt gebruik van SyncML-technologie voor het synchroniseren van gegevens. Neem contact op met de leverancier van de agenda- of adresboektoepassing waarmee u de gegevens wilt synchroniseren voor informatie over de compatibiliteit met SyncML. U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 50.
Een nieuw synchronisatieprofiel maken 1 Als er nog geen profielen zijn gedefinieerd, wordt u gevraagd een nieuw profiel te maken. Selecteer Ja.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
107
Connectiviteit
108
Als u een nieuw profiel aan bestaande profielen wilt toevoegen, selecteert u Opties > Nw synchr.profiel. Bepaal of u de standaardinstellingen of de instellingen van een bestaand profiel wilt gebruiken als basis voor het nieuwe profiel. 2 Geef de volgende gegevens op: Naam synchr.profiel - Voer een beschrijvende naam in voor het profiel. Toepassingen - Selecteer de toepassingen die u met dit profiel wilt synchroniseren, bijvoorbeeld Contacten en Agenda. Ga naar elke toepassing en druk op de bladertoets om de synchronisatie-instellingen te definiëren: • Tijdens synchronisatie - Selecteer Ja als u de geselecteerde toepassing wilt synchroniseren. • Voer bij Externe database het juiste pad in naar de externe agenda, het adresboek of de database op de server. • Selecteer Synchronisatietype: Normaal (synchronisatie in twee richtingen), Alleen naar server of Alleen naar telefoon Verbindingsinstellingen - Geef de volgende instellingen op. Informeer bij uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste waarden. • Serverversie - Selecteer de SyncML-versie van de synchronisatieserver. U moet 1.2 selecteren om e-mail te synchroniseren. • Server-ID - Voer de server-id voor de e-mailserver Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
in (alleen weergegeven als Serverversie is ingesteld op 1.2). • Gegevensdrager - Selecteer het verbindingstype: Internet of Bluetooth. • Toegangspunt (wordt alleen weergegeven als Gegevensdrager is ingesteld op Internet) - Selecteer het toegangspunt voor de gegevensverbinding. • Hostadres - Het IP-adres van de server. • Poort - Het serverpoortnummer (wordt alleen weergegeven als Gegevensdrager is ingesteld op Internet). • Gebruikersnaam - Uw gebruikers-id voor de synchronisatieserver. • Wachtwoord - Uw wachtwoord voor de synchronisatieserver. • Sync.verz. toestaan - Selecteer Ja als u wilt dat er op de server een synchronisatie kan worden gestart. • Sync.verz. accept. - Selecteer Nee als u een melding wilt ontvangen voordat een synchronisatie wordt gestart via de server. • Netwerkverificatie (wordt alleen weergegeven als Gegevensdrager is ingesteld op Internet) - Selecteer Ja om een gebruikersnaam en wachtwoord op te geven. Schuif omlaag om de velden voor de gebruikersnaam en het wachtwoord weer te geven. 3 Selecteer Terug om de instellingen op te slaan en terug te gaan naar de beginweergave.
In de beginweergave van Synchr. ziet u de verschillende synchronisatieprofielen en de typen gegevens die kunnen worden gesynchroniseerd. 1 Selecteer een synchronisatieprofiel en selecteer vervolgens Opties > Synchroniseren. De status van het synchronisatieproces wordt onder aan het display weergegeven. Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken, selecteert u Annuleer. 2 U ontvangt een melding wanneer de synchronisatie is voltooid. Als de synchronisatie is voltooid, selecteert u Opties > Logboek bekijken om een logboekbestand te openen waarin de synchronisatiestatus wordt weergegeven (Voltooid of Incompleet) en het aantal agenda- of contactgegevens of notities dat is toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd of overgeslagen (niet gesynchroniseerd) op het apparaat of de server.
Apparaatbeheer
toegangspuntinstellingen voor gegevensverbindingen en andere instellingen voor verschillende toepassingen in het apparaat bevatten. Als u verbinding wilt maken met een server en de configuratie-instellingen voor het apparaat hebt ontvangen, selecteert u Opties > Configuratie starten.
Connectiviteit
Gegevens synchroniseren
Serverprofielinstellingen Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen. Servernaam - Voer een naam in voor de configuratieserver. Server-ID - Voer de unieke ID in om de configuratieserver te identificeren. Serverwachtwoord - Voer een wachtwoord in om het apparaat te identificeren voor de server. Toegangspunt - Selecteer een toegangspunt voor het tot stand brengen van een verbinding met de server. Hostadres - Voer de URL van de server in.
Druk op en selecteer Connect. > App.beh.. U ontvangt mogelijk serverprofielen en verschillende configuratie-instellingen van uw netwerkoperator, serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw bedrijf. Deze configuratie-instellingen kunnen
Poort - Voer het poortnummer van de server in. Gebruikersnaam en Wachtwoord - Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Config. toestaan - Als u configuratie-instellingen wilt ontvangen van de server, selecteert u Ja. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
109
Connectiviteit
110
Autom. accepteren - Als u wilt dat om bevestiging wordt gevraagd voordat een configuratie van de server wordt geaccepteerd, selecteert u Nee. Netwerkverificatie - Selecteer of netwerkverificatie moet worden gebruikt.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Instelwizard
3 Selecteer de server voor uitgaande e-mail. Gebruik de
Instrum.
Instrum. standaardserver als u het niet weet.
4 De Instelwizard vraagt u om uw e-mailadres, De Instelwizard configureert de operatorinstellingen (MMS, GPRS, mobiel internet en streaming), e-mailinstellingen en P2T-instellingen (netwerkdienst) op uw apparaat op basis van de gegevens van uw netwerkoperator. Voor het gebruik van deze diensten moet u mogelijk contact opnemen met uw netwerkoperator of serviceprovider om een gegevensverbinding of andere diensten te activeren. Druk op
en selecteer Instrum. > Instelwizard.
Select het item waarvoor u uw apparaat wilt configureren en druk op de joystick.
E-mail 1 Wanneer u uw e-mailinstellingen wilt configureren, neemt de Instelwizard uw beschikbare netwerkoperator waar en wordt u gevraagd deze te bevestigen. Selecteer OK of ga naar een andere netwerkoperator en selecteer OK. 2 Selecteer uw e-mailprovider in de lijst.
gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren. Selecteer deze gegevens één voor één en selecteer Opties > Wijzigen. Voer de gegevens in en selecteer OK. 5 Selecteer Opties > OK wanneer u klaar bent. 6 Selecteer OK om te bevestigen dat u de mailbox voor de opgegeven operator wilt instellen. 7 Selecteer OK.
Push to talk Deze optie is uitsluitend beschikbaar als u de toepassing in het apparaat hebt geïnstalleerd en u hebt geabonneerd op de dienst. 1 Wanneer u uw push-to-talk-instellingen (netwerkdienst) wilt configureren, neemt de Instelwizard uw beschikbare netwerkoperator waar en wordt u gevraagd deze te bevestigen. Selecteer OK of ga naar een andere netwerkoperator en selecteer OK. 2 Voor sommige operators is een gebruikersnaam, wachtwoord en alias vereist. Selecteer deze gegevens één voor één en selecteer Opties > Wijzigen. Voer de gegevens in en selecteer OK. 3 Selecteer Opties > OK wanneer u klaar bent. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
111
Instrum.
4 Selecteer OK om te bevestigen dat u Push to Talk voor de opgegeven operator wilt instellen.
Operator 1 Wanneer u uw operatorinstellingen wilt configureren, neemt de Instelwizard uw beschikbare netwerkoperator waar en wordt u gevraagd deze te bevestigen. Selecteer OK of ga naar een andere netwerkoperator en selecteer OK. 2 Selecteer OK om te bevestigen dat u het apparaat voor de opgegeven operator wilt instellen.
Meer informatie Als u problemen ondervindt met de Instelwizard, bezoekt u de website met instellingen voor Nokia-telefoons op www.nokia.com/phonesettings.
Instell. Druk op en selecteer Instrum. > Instell. om de instellingen te wijzigen. Ga naar een instellingengroep en druk op de bladertoets om deze te openen. Ga naar de instelling die u wilt wijzigen en druk op de bladertoets.
112
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Telefoon Algemeen Displaytaal—Als u de taal van de displayteksten in het apparaat wijzigt, worden ook de datum- en tijdnotatie en de gebruikte scheidingstekens in bijvoorbeeld berekeningen gewijzigd. Als u Automatisch selecteert, wordt de taal geselecteerd op basis van de informatie op de SIM-kaart. Als u de taal van de displayteksten wijzigt, wordt het apparaat opnieuw opgestart. De instellingen voor Displaytaal en Invoertaal beïnvloeden elke toepassing op het apparaat en blijven actief totdat u deze opnieuw wijzigt. Invoertaal - Als u de taal wijzigt, veranderen de (speciale) tekens die beschikbaar zijn bij het invoeren van tekst en wordt er een andere woordenlijst gebruikt voor tekstinvoer met tekstvoorspelling. Tekstvoorspelling - Hiermee stelt u tekstinvoer met tekstvoorspelling in op Aan of Uit voor alle editors op het apparaat. Tekstinvoer met tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar. Welkomstnotitie / logo - Telkens wanneer u het apparaat inschakelt, wordt de welkomsttekst of het logo kort weergegeven. Selecteer Standaard om de standaardafbeelding te gebruiken, Tekst om een welkomsttekst in te voeren (maximaal 50 letters) of Afbeelding om een afbeelding of foto te selecteren in Galerij.
Standby-modus Actief standby - Hiermee kunt u in de standby-modus in het display sneltoetsen gebruiken voor toepassingen. Zie ‘Actief standby’ op pagina 33.
bladertoets zijn alleen beschikbaar als de modus Actief standby is uitgeschakeld. Operatorlogo - Deze instelling is alleen zichtbaar als u een operatorlogo hebt ontvangen en opgeslagen. U kunt kiezen of u het operatorlogo wilt weergeven.
Weergave Helderheid - Hiermee stelt u de helderheid van het display in (lichter of donkerder). Time-out energiesp. - De energiebesparing wordt ingeschakeld wanneer de time-out is verstreken.
Linkerselectietoets - Als u een snelkoppeling wilt toewijzen aan de linkerselectietoets ( ) in de standby-modus, selecteert u een toepassing in de lijst.
Time-out verlichting - Selecteer een time-out waarna de achtergrondverlichting van het display wordt uitgeschakeld.
Rechterselectietoets - Als u een snelkoppeling wilt toewijzen aan de rechterselectietoets ( ) in de standby-modus, selecteert u een toepassing in de lijst.
Oproepinst.
Toep. actief standby - Als u de toepassingssneltoetsen wilt selecteren die u in de actieve standby-modus wilt gebruiken, selecteert u de toepassing in de lijst. Deze instelling is alleen beschikbaar als Actief standby is ingeschakeld. U kunt ook sneltoetsen toewijzen aan verschillende bewegingen met de bladertoets. Selecteer de toepassing voor elke beweging uit de lijst. De sneltoetsen voor de
Instrum.
Fabrieksinstellingen—Hiermee kunt u voor bepaalde instellingen de oorspronkelijke waarden herstellen. U hebt hiervoor echter de blokkeringscode nodig. Zie ‘Beveiliging’, ‘Telefoon en SIM’ op pag. 120. Nadat u de fabrieksinstellingen hebt hersteld, kan het inschakelen van het apparaat langer duren. Dit heeft geen effect op documenten en bestanden.
Identificatie verz. (netwerkdienst) - U kunt instellen dat uw telefoonnummer wordt weergegeven (Ja) of verborgen blijft (Nee) voor de persoon die u belt. De waarde kan ook worden ingesteld door de netwerkoperator of serviceprovider wanneer u zich abonneert (Ingst. door netw.). Oproep in wachtrij (netwerkdienst) - Als u deze functie hebt geactiveerd, wordt u gewaarschuwd door het netwerk als er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert. Selecteer Activeren als u de functie Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
113
Instrum.
Oproep in wachtrij wilt activeren, Annuleer als u deze functie wilt uitschakelen of Controleer status als u wilt nagaan of de functie actief is. Opr. weig. met SMS - Selecteer Ja als u een SMS-bericht wilt verzenden naar een beller om deze te informeren waarom u de oproep niet kunt beantwoorden. Zie ‘Een oproep beantwoorden of weigeren’ op pagina 36.
telefoonlijn u wilt gebruiken om te bellen en SMS-berichten te verzenden. Oproepen op beide lijnen kunnen altijd worden beantwoord, ongeacht de geselecteerde lijn. Als u Lijn 2 selecteert maar niet op deze netwerkdienst bent geabonneerd, kunt u niet bellen. Wanneer u Lijn 2 hebt geselecteerd, wordt weergegeven in de standby-modus.
Berichttekst - Typ een tekst die moet worden verzonden in een SMS-bericht wanneer u een oproep weigert.
Tip! U kunt tussen de telefoonlijnen schakelen door ingedrukt te houden in de standby-modus.
Autom. herkiezen - Als u Aan selecteert, wordt maximaal tien keer geprobeerd de verbinding tot stand te brengen. Druk op als u automatisch opnieuw bellen wilt uitschakelen.
Lijn wijzigen (netwerkdienst) - U kunt voorkomen dat een andere lijn wordt gekozen door Lijn wijzigen > Uitschakelen te selecteren als dit wordt ondersteund door uw SIM-kaart. Als u deze instelling wilt wijzigen, hebt u de PIN2-code nodig.
Samenvatting na opr. - Activeer deze instelling als u wilt dat na het gesprek kort de globale duur van het laatste gesprek wordt weergegeven.
Verbinding
Snelkeuze - Selecteer Aan als u nummers wilt kunnen kiezen via de snelkeuzetoetsen ( ). Zie ook ‘Bellen met een snelkeuzetoets’ op pagina 35. Aannem. willek. toets - Selecteer Aan als u inkomende oproepen wilt kunnen beantwoorden door op een willekeurige toets onder de schuifklep te drukken. Lijn in gebruik (netwerkdienst) - Deze instelling wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart twee telefoonlijnen (twee abonneenummers) ondersteunt. Geef aan welke
114
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Gegevensverbindingen en toegangspunten Het apparaat ondersteunt packet-gegevensverbindingen ( ), zoals GPRS in het GSM-netwerk. Uitleg: bij GPRS (General Packet Radio Service) worden packet-gegevens in korte pulsen verzonden via het mobiele netwerk. Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten definiëren, zoals:
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig hebt voor de dienst waarvan u gebruik wilt maken. Raadpleeg uw netwerkoperator of aanbieder voor informatie over de beschikbaarheid van diensten voor packet-gegevensverbindingen.
Packet-gegevensverbindingen in GSM- en UMTS-netwerken Wanneer u het apparaat gebruikt in GSM- en UMTS-netwerken, kunnen meer gegevensverbindingen tegelijk actief zijn en kunnen toegangspunten een gegevensverbinding delen. In het UMTS-netwerk blijven gegevensverbindingen actief gedurende spraakoproepen. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pag. 105 als u de actieve gegevensverbindingen wilt controleren. De volgende symbolen worden weergegeven onder het symbool voor de signaalsterkte, afhankelijk van het netwerk dat u gebruikt: GSM-netwerk, packet-gegevens zijn beschikbaar in het netwerk. GSM-netwerk, de packet-gegevensverbinding is actief en gegevens worden overgedragen.
GSM-netwerk, er zijn meerdere packet-gegevensverbindingen actief. GSM-netwerk, de packet-gegevensverbinding staat in de wachtstand. (Dit is bijvoorbeeld mogelijk tijdens een spraakoproep.) UMTS-netwerk, packet-gegevens zijn beschikbaar in het netwerk. UMTS-netwerk, de packet-gegevensverbinding is actief en gegevens worden overgedragen. UMTS-netwerk, er zijn meerdere packet-gegevensverbindingen actief. UMTS-netwerk, de packet-gegevensverbinding staat in de wachtstand.
Instrum.
• MMS-toegangspunt, bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van multimediaberichten; • Toegangspunt voor de webtoepassing voor het bekijken van WML- of XHTML-pagina's; • Internettoegangspunt (IAP), bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van e-mail.
Toegangspunten Sommige of alle toegangspunten zijn wellicht vooraf ingesteld door de serviceprovider of netwerkoperator, waardoor u geen toegangspunten kunt maken, bewerken of verwijderen. geeft aan welke toegangspunten zijn beveiligd. U kunt de instellingen voor toegangspunten ook ontvangen in een SMS-bericht van een serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pagina 50. Tip! Zie ook ‘MMS- en e-mailinstellingen ontvangen’, p. 49, ‘E-mail’ op pagina 57 en ‘Toegangspunt voor Diensten’ op pagina 93. geeft een toegangspunt voor packet-gegevens aan en een wireless LAN-toegangspunt. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
115
Instrum.
Als u een nieuw toegangspunt wilt maken, drukt u op en selecteert u Instrum. > Instellingen > Verbinding > Toegangspunten > Opties > Nieuw toegangspunt.
Vraag om wachtw. - Als u bij aanmelding op de server telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan, selecteert u Ja.
Volg de instructies van de serviceprovider.
Wachtwoord - Een wachtwoord kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider. Wachtwoorden zijn vaak hoofdlettergevoelig.
Naam verbinding - Voer een beschrijvende naam in voor de verbinding. Drager gegevens - Welke velden beschikbaar zijn, is afhankelijk van de geselecteerde gegevensverbinding. Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding Te definiëren. De overige velden hoeft u alleen in te vullen als uw serviceprovider dat aangeeft. Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de aanbieder van de netwerkdienst deze functie ondersteunen en zo nodig activeren op de SIM-kaart. Packet-gegevens Volg de instructies van de serviceprovider. Naam toegangspunt (alleen voor packet-gegevens) - Deze naam is nodig om verbinding te kunnen maken met de packet-gegevens- en UMTS-netwerken. De naam van het toegangspunt wordt verstrekt door de netwerkoperator of serviceprovider. Gebruikersnaam - De gebruikersnaam kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider. De gebruikersnaam is vaak hoofdlettergevoelig.
116
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Verificatie - Selecteer Normaal of Beveiligd. Homepage - Voer het webadres of het adres van de multimediaberichtencentrale in, al naar gelang de gegevens die u instelt. Vul de Geavanc. instell. in om uw toegangsgegevens verder te definiëren: Netwerktype - Selecteer het gewenste internetprotocoltype: IPv4 of IPv6. De andere instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde netwerktype. IP-adres telefoon (voor IPv4) - Voer het IP-adres van uw apparaat in. DNS-adres— Primair DNS-adres, Secund. naamserver: Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider. Uitleg: DNS (Domain Name Service) is een internetdienst die een domeinnaam, zoals www.nokia.com, omzet in een IP-adres, zoals 192.100.124.195.
worden WLAN-netwerkmodus en WLAN-beveil.modus bepaald door de instellingen van het toegangspunt. WLAN-netwerkmodus - Selecteer Ad-hoc om een ad hoc-netwerk te maken en om toe te staan dat apparaten gegevens rechtstreeks verzenden en ontvangen. Hiervoor hebt u geen wireless LAN-toegangspunt nodig. WLAN-beveil.modus - Selecteer de gebruikte codering: WEP, 802.1x (niet voor ad hoc-netwerken), of WPA/WPA2. Als u Open netwerk selecteert, wordt geen codering gebruikt. De functies WEP, 802.1x en WPA kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk deze functies ondersteunt. WLAN-beveil.instell. - Voer de instellingen voor de geselecteerde beveiligingsmodus in: Beveiligingsinstellingen voor WEP: WEP-sleutel in gebr. - Selecteer het nummer van de WEB-sleutel. U kunt maximaal vier WEP-sleutels maken. Dezelfde instellingen moeten worden ingevoerd voor het wireless LAN-toegangspunt. Verificatietype - Selecteer Open of Gedeeld als wijze van verificatie tussen het draadloze apparaat en het wireless LAN-toegangspunt. Instell. WEP-sleutel - Voer de volgende gegevens in: WEP-codering (lengte van de sleutel), Indeling WEP-sleutel (ASCII of Hexadecimaal) en WEP-sleutel (de WEP-sleutel in de geselecteerde indeling). Beveiligingsinstellingen voor 802.1x en WPA/WPA2: Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Instrum.
Proxy-serveradres - Definieer het adres van de proxyserver. Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de proxyserver in. SIP-instellingen SIP-instellingen (Session Initiation Protocol) zijn nodig voor bepaalde netwerkdiensten die gebruikmaken van SIP, zoals het delen van video. U kunt de instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. U kunt deze instellingsprofielen weergeven, verwijderen of maken in SIP-instellingen. Gegevensoproep De instellingen voor gegevensoproepen hebben invloed op alle toegangspunten die een GSM-gegevensoproep gebruiken. Tijd online - Hiermee stelt u in dat de verbinding voor gegevensoproepen automatisch wordt verbroken na een bepaalde time-out wanneer geen activiteit plaatsvindt. Selecteer Door gebr. gedef. en voer de tijd voor de time-out in minuten in. Als u Onbeperkt selecteert, wordt de verbinding voor gegevensoproepen niet automatisch verbroken. Wireless LAN Volg de instructies van de serviceprovider. WLAN-netwerknaam - Selecteer Handmatig opgeven of Netw.namen zken. Als u een bestaand netwerk selecteert,
117
Instrum.
118
WPA-modus - Selecteer de verificatiemethode: EAP als u een EAP-plug-in (Extensible Authentication Protocol) wilt gebruiken, of Vooraf ged. sleutel als u een wachtwoord wilt gebruiken. Voer de betreffende gegevens in: Instell. EAP-plug-in (alleen voor EAP) - Voer de instellingen in volgens de instructies van uw serviceprovider. Vooraf ged. sleutel (alleen voor Vooraf ged. sleutel) -Voer een wachtwoord in. Hetzelfde wachtwoord moet worden ingevoerd voor het wireless LAN-toegangspunt. TKIP-codering - Selecteer of TKIP-codering (Temporal Key Integrity Protocol) wordt gebruikt. Homepage - Stel een homepage in. Selecteer Opties > Geavanc. instell. en wijzig het volgende: IPv4-instellingen: IP-adres telefoon (het IP-adres van uw apparaat), Subnetmasker (het subnetmasker), Standaardgateway (de gateway) en DNS-adres - Voer de adressen in van de primaire en secundaire DNS-server. Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider. IPv6-instellingen > DNS-adres - Selecteer Automatisch, Standaard of Door gebr. gedef.. Ad-hoc kanaal (alleen voor Ad-hoc) - Als u handmatig een kanaalnummer (1 tot 11) wilt instellen, selecteert u Dr gebr. gedefinieerd. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Proxy-serveradres - Voer het adres van de proxyserver in. Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de proxyserver in.
Packet-gegevens De packet-gegevensinstellingen gelden voor alle toegangspunten waarvoor een packet-gegevensverbinding wordt gebruikt. Packet-ggvnsverb. - Als u Autom. bij signaal selecteert en zich bevindt in een netwerk dat packet-gegevens ondersteunt, wordt het apparaat automatisch aangemeld bij het packet-gegevensnetwerk. Ook het starten van een actieve packet-gegevensverbinding verloopt sneller, bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van e-mail. Als u Wanneer nodig selecteert, wordt GPRS alleen gebruikt als u een toepassing of bewerking start waarvoor een packet-gegevensverbinding nodig is. Als er geen GPRS-dekking is en u Autom. bij signaal hebt geselecteerd, wordt regelmatig geprobeerd een packet-gegevensverbinding tot stand te brengen. Toegangspunt - U moet de naam van het toegangspunt invullen als u het apparaat wilt gebruiken als packetgegevensmodem voor uw pc.
Configuraties U ontvangt mogelijk instellingen voor vertrouwde servers van uw netwerkoperator of serviceprovider in een configuratiebericht. De instellingen kunnen ook zijn opgeslagen op uw SIM- of USIM-kaart. U kunt deze
Datum en tijd Zie ‘Klokinstellingen’ op pagina 16. Zie ook de taalinstellingen in ‘Algemeen’ op pag. 112.
Beveiliging Telefoon en SIM PIN-code vragen - Als deze optie actief is, moet u bij inschakeling van het apparaat altijd eerst de PIN-code opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij sommige SIM-kaarten niet kunt uitschakelen. Zie ‘Uitleg van PIN- en blokkeringscodes’ op pagina 120. PIN-code, PIN2-code en Blokkeringscode - U kunt de blokkeringscode, de PIN-code en de PIN2-code wijzigen. Deze codes kunnen alleen bestaan uit cijfers van 0 t/m 9. Zie ‘Uitleg van PIN- en blokkeringscodes’ op pagina 120. Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het alarmnummer kiest. Neem contact op met uw serviceprovider als u een van deze codes bent vergeten. Periode autom. blok. - U kunt een time-out instellen waarna het apparaat automatisch wordt vergrendeld. Met
de juiste blokkeringscode kunt u de telefoon ontgrendelen. Geef het aantal minuten voor de time-out op of selecteer Geen als u de automatische blokkering wilt uitzetten. Voer de blokkeringscode in om het apparaat te ontgrendelen.
Instrum.
instellingen opslaan op uw apparaat of ze weergeven of verwijderen in Configuraties.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. Tip! U kunt het apparaat handmatig vergrendelen door op te drukken. Er wordt een lijst met opdrachten weergegeven. Selecteer Blokkeer telefoon. Zie ‘Toetsenbordvergrendeling’ op pagina 18 voor meer informatie over de toetsenblokkering. Blok. als SIM gewijz. - U kunt instellen dat om de blokkeringscode wordt gevraagd wanneer er een onbekende SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Op het apparaat wordt een lijst met SIM-kaarten bijgehouden die worden herkend als kaarten van de eigenaar. CUG (netwerkdienst) - Hiermee kunt u een groep mensen opgeven die u kunt bellen of die u kunnen bellen. Wanneer de oproepen beperkt zijn tot specifieke gebruikersgroepen, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. SIM-diensten bevest. (netwerkdienst) - Hiermee kunt u een bevestigingsbericht laten weergeven wanneer u een SIM-kaartdienst gebruikt. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
119
Instrum.
Uitleg van PIN- en blokkeringscodes Neem contact op met uw serviceprovider als u een van deze codes bent vergeten. PIN-code (Personal Identification Number) - Deze code beschermt de SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code (vier tot acht cijfers) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Als u de PIN-code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U kunt de SIM-kaart pas weer gebruiken nadat de blokkering is opgeheven. Zie de informatie over de PUK-code in deze sectie. UPIN-code - Deze code is mogelijk bij de USIM-kaart geleverd. De USIM-kaart is een uitgebreide versie van de SIM-kaart die wordt ondersteund door mobiele UMTS-telefoons. Met de UPIN-code wordt de USIM-kaart beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik. PIN2-code - Deze code (vier tot acht cijfers) wordt bij sommige SIM-kaarten geleverd en verschaft u toegang tot bepaalde functies op het apparaat. Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd) - Deze code (vijf cijfers) kan worden gebruikt om het apparaat te vergrendelen ter voorkoming van ongeoorloofd gebruik. De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345. Voorkom ongeoorloofd gebruik van het apparaat door de blokkeringscode te wijzigen.
120
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). PUK-code (Personal Unblocking Key) en PUK2-code - Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om een geblokkeerde PIN-of PIN2-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd, neemt u contact op met de operator van uw SIM-kaart. UPUK-code - Deze code (acht cijfers) is vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code. Als deze code niet bij de USIM-kaart is geleverd, neemt u contact op met de operator van uw USIM-kaart.
Certificaatbeheer Digitale certificaten vormen geen waarborg voor de veiligheid. Ze worden gebruikt om de oorsprong van software te verifiëren. Uitleg: via digitale certificaten wordt de oorsprong van XHTML- of WML-pagina's en geïnstalleerde software geverifieerd. Een certificaat kan echter alleen worden vertrouwd als zeker is dat het authentiek is. In de beginweergave van Certificaatbeheer ziet u een lijst met de autoriteitscertificaten die in het apparaat zijn opgeslagen. Druk de bladertoets naar rechts om een lijst met persoonlijke certificaten weer te geven, indien beschikbaar.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als de melding Geldigheid certificaat verstreken of Certificaat nog niet geldig wordt weergegeven terwijl u zeker weet dat het certificaat geldig is, controleert u of de ingestelde datum en tijd in de telefoon juist zijn. De authenticiteit van certificaten controleren U kunt alleen zeker zijn van de identiteit van een server als de handtekening en de geldigheidsduur van het desbetreffende servercertificaat zijn gecontroleerd.
Als de identiteit van de server niet authentiek is of als u niet over het juiste beveiligingscertificaat beschikt, wordt een melding weergegeven op het apparaatdisplay. Als u de gegevens van een certificaat wilt controleren, gaat u naar het certificaat en selecteert u Opties > Certificaatgegevens. Wanneer u de certificaatgegevens weergeeft, wordt de geldigheid van het certificaat gecontroleerd en wordt mogelijk een van de volgende berichten weergegeven: • Certificaat niet vertrouwd - U hebt nog geen toepassing ingesteld voor het certificaat. Zie ‘De vertrouwensinstellingen wijzigen’ op pagina 121. • Geldigheid certificaat verstreken - De geldigheidsperiode van het geselecteerde certificaat is verlopen. • Certificaat nog niet geldig - De geldigheidsperiode van het geselecteerde certificaat is nog niet ingegaan. • Certificaat beschadigd - Het certificaat is onbruikbaar. Neem contact op met de uitgever van het certificaat.
Instrum.
U moet digitale certificaten gebruiken als u verbinding wilt maken met een online bank of een andere site of externe server voor acties waarbij vertrouwelijke informatie wordt uitgewisseld. Digitale certificaten moeten ook worden gebruikt als u virussen of andere kwaadaardige software zoveel mogelijk wilt vermijden en er zeker van wilt kunnen zijn dat de software die u downloadt en installeert, betrouwbaar is.
De vertrouwensinstellingen wijzigen Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is. Ga naar een autoriteitscertificaat en selecteer Opties > Inst. Vertrouwen. Afhankelijk van het certificaat, wordt Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
121
Instrum.
een lijst weergegeven met de toepassingen die u met het certificaat kunt gebruiken. Voorbeeld: • Symbian-installatie: Ja - Het certificaat kan aangeven of de oorsprong van een nieuwe toepassing voor een Symbian-besturingssysteem betrouwbaar is. • Internet: Ja - Het certificaat kan aangeven of servers betrouwbaar zijn. • Toep.installatie: Ja - Het certificaat kan aangeven of de oorsprong van een nieuwe Java-toepassing betrouwbaar is. Selecteer Opties > Inst. Vertrouw bew. om de waarde te wijzigen.
Beveiligd obj. volgen Sommige auteursrechtelijk beschermde muziekbestanden kunnen een overdrachts-ID bevatten. Selecteer of u wilt toestaan dat de ID wordt meegezonden met het muziekbestand als u dit verzendt of doorstuurt. De leverancier van het muziekbestand kan de distributie van bestanden volgen aan de hand van deze ID.
EAP-plug-ins U kunt zien welke EAP-plug-ins zijn geïnstalleerd op uw apparaat (netwerkdienst). Sommige internettoegangspunten die communiceren via een wireless LAN met WPA-beveiliging, gebruiken deze plug-ins voor verificatie.
122
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Beveiligingsmodule Als u een beveiligingsmodule (indien aanwezig) wilt weergeven of bewerken, gaat u naar de beveiligingsmodule in Bev.module en drukt u op de bladertoets. Als u uitvoerige informatie over de beveiligingsmodule wilt weergeven, gaat u naar de beveiligingsmodule en selecteert u Opties > Beveiligingsgegevens.
Oproepen doorschakelen Met Doorschakelen kunt u inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of een ander telefoonnummer. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. 1 Druk op en selecteer Instrum. > Instellingen > Doorschakelen. 2 Selecteer de oproepen die u wilt doorschakelen: Spraakoproepen, Gegevensoproepen of Faxoproepen. 3 Selecteer de gewenste doorschakelingsoptie. Selecteer bijvoorbeeld Indien bezet om spraakoproepen door te schakelen wanneer uw nummer bezet is of wanneer u inkomende oproepen weigert. 4 Schakel de doorschakelingsoptie in (Activeren) of uit (Annuleer) of controleer of de optie is ingeschakeld (Controleer status). Er kunnen meerdere doorschakelingsopties tegelijk actief zijn.
Oproepblokk. Met Oproepblokk. (netwerkdienst) kunt u de oproepen beperken die worden gedaan of ontvangen met het apparaat. Als u de instellingen wilt wijzigen, moet u een blokkeringswachtwoord aanvragen bij uw serviceprovider. Selecteer de gewenste blokkeringsoptie en schakel deze in (Activeren) of uit (Annuleer) of controleer of de optie is ingeschakeld (Controleer status). Oproepblokk. heeft invloed op alle oproepen, met inbegrip van gegevensoproepen. Wanneer oproepen zijn geblokkeerd, kunt u mogelijk wel officiële alarmnummers kiezen.
Netwerk Het apparaat kan automatisch schakelen tussen GSM- en UMTS-netwerken. Het GSM-netwerk wordt in de standby-modus aangegeven met . Het UMTS-netwerk wordt aangegeven met . Netwerkmodus (alleen weergegeven indien ondersteund door de netwerkoperator) - Selecteer het netwerk dat moet worden gebruikt. Als u Dual mode selecteert, wordt het GSM- of UMTS-netwerk automatisch geselecteerd op basis van de netwerkparameters en de roaming-overeenkomsten
tussen de netwerkoperators. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie. Operatorselectie - Selecteer Automatisch als u wilt dat het apparaat een beschikbaar netwerk zoekt en selecteert, of Handmatig als u handmatig een netwerk wilt selecteren. Als de verbinding met het handmatig geselecteerde netwerk verloren gaat, hoort u een fouttoon en wordt u gevraagd opnieuw een netwerk te selecteren. Tussen het geselecteerde netwerk en uw eigen netwerk moet een roaming-overeenkomst bestaan.
Instrum.
Wanneer alle oproepen worden doorgeschakeld, wordt weergegeven in de standby-modus.
Uitleg: een roaming-overeenkomst is een overeenkomst tussen meerdere serviceproviders die gebruikers van verschillende netwerken in staat stelt van de diensten van andere serviceproviders gebruik te maken. Weergave info dienst - Selecteer Aan als u wilt dat wordt aangegeven wanneer het apparaat gebruikmaakt van een mobiel netwerk op basis van de MCN-technologie (Micro Cellular Network) en als u de ontvangst van relevante informatie wilt activeren.
Inst. toebeh. Symbool in de standby-modus: - Er is een hoofdtelefoon aangesloten. Selecteer Hoofdtelefoon of Bluetooth handsfree en kies een van de volgende opties: Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
123
Instrum.
Standaardprofiel - Hiermee kunt u het profiel instellen dat moet worden geactiveerd wanneer u toebehoren aansluit op het apparaat. Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pagina 31. Autom. antwoorden - Hiermee kunt u instellen dat inkomende oproepen na vijf seconden automatisch worden beantwoord. Als het beltoontype is ingesteld op Eén piep of Stil, is automatisch antwoorden uitgeschakeld.
Positiebepaling Druk op en selecteer Instrum. > Positiebep.. Met Positiebepaling kunt u een of meer methoden voor positiebepaling inschakelen zodat compatibele toepassingen de positiegegevens van de huidige locatie van uw apparaat kunnen ontvangen. Wanneer u een van deze methoden inschakelt, kunt u bijvoorbeeld de positiegegevens van uw huidige locatie opslaan in Plaatsen en Navigator. Methoden voor positiebepaling kunnen zijn gebaseerd op het netwerk (netwerkdienst) of vereisen dat u een compatibele GPS-ontvanger gebruikt. Als u een methode voor positiebepaling wilt inschakelen, gaat u naar de gewenste methode en selecteert u Opties > Inschakelen.
124
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u voor positiebepaling een compatibele GPS-ontvanger wilt gebruiken met een Bluetooth-verbinding, gaat u naar Bluetooth GPS en selecteert u Opties > Inschakelen. Desgevraagd selecteert u uw GPS-ontvanger bij de gevonden apparaten met Bluetooth-verbinding en koppelt u de apparaten. Zie “Apparaten paren” op pagina 103. Het GPS-systeem (Global Positioning System) Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de accuratesse en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten, en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radionavigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw locatie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. U moet deGPS-ontvanger alleen buitenshuis gebruiken voor de ontvangst van GPS-signalen. GPS is alleen bedoeld als navigatiehulpmiddel. Het GPS-systeem dient niet voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor positiebepaling of navigatie.
Wanneer u een GPS-aanvraag ontvangt, wordt de dienst weergegeven die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accept. om uw positiegegevens te laten verzenden of selecteer Weigeren om de aanvraag te weigeren.
Plaatsen Druk op en selecteer Instrum. > Plaatsen. Met Plaatsen kunt u de positiegegevens van specifieke plaatsen opslaan in uw apparaat. U kunt de opgeslagen plaatsen onderbrengen in verschillende categorieën, zoals werk, en daar informatie aan toevoegen, zoals adressen. U kunt de opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele navigatietoepassingen, zoals de Navigator in uw Nokia N91. Als u een nieuwe plaats wilt maken, selecteert u Opties > Nieuwe plaats. Als uw apparaat is aangesloten op een compatibele GPS-ontvanger, kunt u een GPS-aanvraag verzenden voor de coördinaten van uw huidige locatie. Selecteer Huidige positie om de positiegegevens op te halen. Selecteer Handmatig opgeven om de positiegegevens handmatig in te voeren.
Als u informatie voor een opgeslagen plaats, zoals een adres, wilt bewerken of toevoegen, gaat u naar de gewenste plaats en drukt u op de bladertoets. Ga naar het gewenste veld en voer de informatie in. U kunt de plaatsen onderbrengen in de standaardcategorieën en nieuwe categorieën maken. Als u categorieën voor plaatsen wilt bewerken of nieuwe categorieën wilt maken, bladert u naar rechts in Plaatsen en selecteert u Opties > Categor. bewerken. Als u een plaats wilt toevoegen aan een categorie, gaat u naar de gewenste plaats en selecteert u Opties > Toev. aan categorie. Ga naar elke categorie waaraan u de plaats wilt toevoegen en druk op de bladertoets om de plaats te selecteren. Als u een of meer plaatsen naar een compatibel apparaat wilt verzenden, selecteert u Opties > Zenden. De ontvangen plaatsen worden opgeslagen in de map Inbox in Berichten.
Instrum.
U kunt een verzoek krijgen van een netwerkdienst om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen informatie geven over specifieke onderwerpen, zoals weerberichten of verkeersinformatie, op basis van de locatie van uw apparaat.
Spraakopdrachten U kunt het apparaat besturen met behulp van spraakopdrachten. Zie ‘Spraakgestuurd bellen’ op pag. 35 voor meer informatie over de uitgebreide spraakopdrachten die door het apparaat worden ondersteund. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
125
Instrum.
Als u uitgebreide spraakopdrachten voor het starten van toepassingen of profielen wilt activeren, moet u de toepassing Spraakopdr. en de bijbehorende map Profielen openen. Druk op en selecteer Instrum. > Spraakop. > Profielen. Het apparaat maakt spraaklabels voor de toepassingen en profielen. Nu kunt u in de standby-modus uitgebreide spraakopdrachten gebruiken door de rechter selectietoets ( ) ingedrukt te houden als u een spraakopdracht uitspreekt. De spraakopdracht is de naam van de toepassing of het profiel in de lijst. Als u meer toepassingen aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u Opties > Nieuwe toepassing. Als u een tweede spraakopdracht wilt toevoegen waarmee u de toepassing kunt starten, gaat u ernaar toe, selecteert u Opties > Opdracht wijzigen en voert u de nieuwe spraakopdracht als tekst in. Vermijd hele korte namen, afkortingen en acroniemen. Als u de instellingen van spraakopdrachten wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen. Als u de synthesizer wilt uitschakelen die herkende spraaklabels en opdrachten in de geselecteerde apparaattaal afspeelt, selecteert u Synthesizer > Uit. Als u het leren van spraakherkenning opnieuw wilt instellen, bijvoorbeeld wanneer de hoofdgebruiker van het apparaat is veranderd, selecteert u Spraakaanp. herstellen.
126
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Toepassingsbeheer Druk op en selecteer Instrum. > Toep.beh.. U kunt twee soorten toepassingen en software op het apparaat installeren: • J2ME™-toepassingen op basis van Java™-technologie met de extensie .jad of .jar ( ). • Andere toepassingen en software die geschikt zijn voor het Symbian-besturingssysteem ( ). De installatiebestanden hebben de extensie .sis. Installeer alleen software die speciaal is ontworpen voor de Nokia N91. Softwareproviders verwijzen meestal naar het officiële modelnummer van dit product: de Nokia N91-2. Installatiebestanden kunnen naar het apparaat worden overgebracht vanaf een compatibele pc, worden gedownload tijdens het browsen of worden ontvangen in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding. Met de Nokia Application Installer in Nokia PC Suite kunt u een toepassing installeren op uw apparaat. Als u Microsoft Windows Verkenner gebruikt om een bestand over te brengen, slaat u het bestand op de vaste schijf van uw apparaat (lokale schijf) op.
Toepassingen en software installeren Tip! U kunt toepassingen ook installeren via Nokia Application Installer in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd. Pictogrammen voor toepassingen: - .sis-toepassing - Java-toepassing - toepassing is niet volledig geïnstalleerd. Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software. Denk aan het volgende voordat u de installatie start: • Selecteer Opties > Gegevens bekijken om het type, het versienummer, de gegevens van het beveiligingscertificaat en de leverancier of de fabrikant van de toepassing te bekijken. • Als u een bestand installeert dat een update of fix voor een bestaande toepassing bevat, kunt u het oorspronkelijke programma alleen herstellen als u
beschikt over het oorspronkelijke installatiebestand of een volledige back-up van het verwijderde softwarepakket. Als u de oorspronkelijke toepassing wilt herstellen, verwijdert u de toepassing en installeert u deze opnieuw op basis van het oorspronkelijke installatiebestand of de back-up. • Het .jar-bestand is vereist voor de installatie van Java-toepassingen. Als dit bestand ontbreekt, kunt u worden gevraagd het te downloaden. Als er geen toegangspunt is opgegeven voor de toepassing, moet u dat alsnog selecteren. U moet mogelijk een gebruikersnaam en wachtwoord opgeven om het .jar-bestand van de server te kunnen downloaden. Informeer hiernaar bij de leverancier of fabrikant van de toepassing.
Instrum.
Voorbeeld: Als u het installatiebestand hebt ontvangen bij een e-mail, gaat u naar uw mailbox, opent u de e-mail, opent u de weergave Bijlagen, gaat u naar het installatiebestand en drukt u op de bladertoets om de installatie te starten.
Als u toepassingen en software wilt installeren, gaat u als volgt te werk: 1 Open Toep.beh. en ga naar een installatiebestand. U kunt ook zoeken in het geheugen van het apparaat of op de vaste schijf in Best.beh., of een bericht met een installatiebestand openen in Berichten > Inbox. 2 Selecteer de toepassing en druk op de bladertoets om de installatie te starten. Tip! Tijdens het browsen kunt u een installatiebestand downloaden en het installeren zonder de verbinding te verbreken. Tijdens de installatie wordt op het apparaat informatie weergegeven over de voortgang van de installatie. Als Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
127
Instrum.
u een toepassing installeert zonder een digitale handtekening of certificaat, wordt er een waarschuwing weergegeven. Zet de installatie alleen voort als u de herkomst en de inhoud van de toepassing vertrouwt. U start een geïnstalleerde toepassing door deze in het menu te kiezen en op de bladertoets te drukken. Als u een netwerkverbinding wilt starten en extra informatie over de toepassing wilt weergeven, gaat u naar de toepassing en selecteert u Opties > Ga naar webadres, indien beschikbaar. Als u wilt bekijken welke softwarepakketten zijn geïnstalleerd of verwijderd en wanneer, selecteert u Opties > Logboek bekijken. Als u uw installatielogboek met het overzicht van geïnstalleerde en verwijderde software naar een helpdesk wilt verzenden, selecteert u Opties > Logboek zenden > Via SMS of Via e-mail (alleen beschikbaar als de correcte e-mailinstellingen zijn opgegeven).
Toepassingen en software verwijderen Ga naar een softwarepakket en selecteer Opties > Verwijderen. Selecteer Ja ter bevestiging. Verwijderde software kan alleen opnieuw worden geïnstalleerd als u beschikt over het oorspronkelijke
128
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
softwarepakket of een volledige back-up van de verwijderde software. Als u een softwarepakket verwijdert, kan het zijn dat u documenten die u daarmee hebt gemaakt, niet meer kunt openen. Als een ander softwarepakket afhankelijk is van het verwijderde softwarepakket, kan het zijn dat het andere softwarepakket niet meer werkt. Raadpleeg de documentatie bij het geïnstalleerde softwarepakket voor meer informatie.
Toepassingsinstellingen Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties: Online certif.controle - Hiermee controleert u de online certificaten voordat een toepassing wordt geïnstalleerd. Standaardwebadres - Stel het standaardadres in dat wordt gebruikt wanneer u online certificaten controleert. Voor sommige Java-toepassingen moet mogelijk worden gebeld naar, een bericht worden verzonden naar of een netwerkverbinding worden gemaakt met een specifiek toegangspunt voor het downloaden van extra gegevens of onderdelen. Ga in de beginweergave van Toep.beh. naar een toepassing en selecteer Opties > Suite-instellingen om de instellingen voor de desbetreffende toepassing te wijzigen.
Druk op en selecteer Instrum. > Vaste schijf om de hoeveelheid gebruikte en vrije schijfruimte op de vaste schijf van uw apparaat bij te houden. Selecteer Opties > Details over geheugen om weer te geven hoeveel schijfruimte de verschillende toepassingen en gegevenstypen innemen. Selecteer Opties > Naam vaste schijf om de naam van de vaste schijf te wijzigen.
Als het scannen is voltooid, worden de resultaten weergegeven.
De vaste schijf defragmenteren U behaalt de beste resultaten als u de vaste schijf eerst scant voordat u deze defragmenteert.
Instrum.
Geheugen - Vaste schijf
Als u de vaste schijf wilt optimaliseren, selecteert u Opties > Instrumenten > Schijf defragmenteren. U krijgt een melding wanneer het defragmenteren is voltooid.
De vaste schijf formatteren
Instrumenten Het scannen, defragmenteren of formatteren van de vaste schijf vergt extra batterijcapaciteit. Activeer de Offline-modus, gebruik uw apparaat niet voor andere bewerkingen en sluit het apparaat aan op de lader tijdens het scannen, defragmenteren of formatteren van de vaste schijf.
De vaste schijf scannen U kunt de vaste schijf scannen om mogelijke fouten op te sporen en te herstellen. Als u de vaste schijf wilt scannen, selecteert u Opties > Instrumenten > Vaste schijf scannen. ER wordt een voortgangsbalk weergegeven.
Wanneer een vaste schijf wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de schijf permanent verloren. Zorg dat u een back-up hebt van de gegevens die u wilt bewaren, voordat u de vaste schijf formatteert. U kunt Nokia PC Suite gebruiken om een back-up van uw gegevens op te slaan op een compatibele pc. Als uw apparaat moet worden gerepareerd of vervangen, hebt u een back-up nodig om gegevens te herstellen die beschermd zijn door DRM-technologie (Digital Rights Management). Als u de vaste schijf wilt formatteren, selecteert u Opties >Instrumenten > Vaste schijf formatt. > Snel formatteren of Volledig formatteren. Gebruik Volledig formatteren om de vaste schijf volledig te wissen. Dit kan nodig zijn wanneer u het apparaat aan iemand anders geeft en eerst al uw persoonlijke gegevens wilt verwijderen. Gebruik Volledig formatteren ook in geval Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
129
Instrum.
van problemen met de vaste schijf. Indien beschadigde sectoren worden gevonden, worden deze sectoren met Volledig formatteren geïsoleerd om verdere problemen te voorkomen. Gebruik Snel formatteren om een eerder geformatteerde vaste schijf te formatteren en snel alle inhoud te wissen. Het formatteren is geen 100% veilige methode om vertrouwelijke gegevens te vernietigen. Bij standaardformattering worden de geformatteerde gebieden alleen maar gemarkeerd als beschikbare ruimte en wordt het adres voor het opnieuw opzoeken van de bestanden verwijderd. Het herstellen van geformatteerde of zelfs van overschreven gegevens kan nog steeds mogelijk zijn met speciale herstelprogramma's en software. DRM-technologie kan voorkomen dat bepaalde back-up-gegevens kunnen worden hersteld. Raadpleeg de serviceprovider voor meer informatie over de DRM-technologie die voor uw content werd gebruikt. Met DRM beschermde content wordt geleverd met een bijbehorende activeringssleutel die u bepaalde rechten op het gebruik van de content verleent. Als op uw apparaat met WMDRM beschermde content aanwezig is, gaan zowel de activeringssleutels als de content verloren wanneer u het apparaatgeheugen formatteert. De activeringssleutels en de content kunnen ook verloren gaan wanneer de bestanden op uw apparaat
130
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
beschadigd raken. Het verlies van de activeringssleutels of de content kan uw vermogen om dezelfde content opnieuw op uw apparaat te gebruiken, beperken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Als in uw apparaat met OMA DRM beschermde content aanwezig is, kunt u uitsluitend een back-up van zowel de activeringssleutels als de daadwerkelijke inhoud maken met behulp van de back-upfunctie van Nokia PC Suite. Via andere methoden worden de activeringssleutels niet overgebracht. Als de activeringssleutels niet samen met de content worden teruggezet, kunt u met OMA DRM beschermde content niet meer gebruiken wanneer het apparaatgeheugen is geformatteerd. Mogelijk moet u de activeringssleutels en de inhoud ook herstellen wanneer de bestanden op uw apparaat beschadigd raken.
Digital Rights Management Content-eigenaars gebruiken mogelijk verschillende typen DMR-technologie om hun intellectuele eigendom, met inbegrip van copyright, te beschermen. Dit apparaat gebruikt verschillende typen DRM-software voor toegang tot met DRM beschermde content. Met dit apparaat hebt u toegang tot content die beschermd is door WMDRM 10, OMA DRM 1.0 en OMA DRM 2.0. Als bepaalde DRM-software de content niet kan beschermen, kunnen
worden bijgewerkt als u de ontvangst van webdienstberichten hebt uitgeschakeld. Zie ‘Webdienstberichten’ op pagina 59.
Instrum.
content-eigenaars vragen om intrekking van het vermogen van de software om toegang te zoeken tot nieuwe content die door dergelijke DRM wordt beschermd. Bovendien kan hierdoor worden voorkomen dat door DRM beschermde content die al in uw apparaat aanwezig is, niet meer wordt vernieuwd. Het intrekken van dergelijke DRM-software heeft geen gevolgen voor het gebruik van content die beschermd is met andere typen DRM of voor het gebruik van niet met DRM beschermde content. Als u activeringssleutels wilt weergeven voor met DRM beschermde content die in uw apparaat is opgeslagen, drukt u op , selecteert u Instrum. > Act.sleutels en maakt u een keuze uit de volgende opties: Geldige sleutels - Hiermee kunt u sleutels bekijken die zijn gekoppeld aan een of meer mediabestanden of waarvan de geldigheidsperiode nog niet is ingegaan. Ong. sleutels - Hiermee kunt u ongeldige sleutels bekijken: de periode waarin u het mediabestand mag gebruiken, is verlopen of er bevindt zich een beveiligd mediabestand op het apparaat dat niet is gekoppeld aan een activeringssleutel. Niet-gebr. sl. - Hiermee kunt u sleutels bekijken waaraan geen mediabestand op het apparaat is gekoppeld. Als u meer gebruikstijd wilt kopen of de gebruiksperiode voor een mediabestand wilt verlengen, selecteert u een ongeldige activeringssleutel en selecteert u Opties > Activ.sleutel ophalen. Activeringssleutels kunnen niet
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
131
Problemen oplossen
Problemen oplossen Vraag en antwoord Bluetooth-connectiviteit V: Waarom wordt het apparaat van mijn vriend niet gevonden?
V: De tekst Bericht wordt opgehaald wordt kort weergegeven. Wat is er aan de hand?
A: Controleer of Bluetooth op beide apparaten is geactiveerd. De afstand tussen beide apparaten mag niet groter zijn dan tien meter en er mogen zich geen muren of andere obstakels tussen de apparaten bevinden. Controleer of het andere apparaat niet in de verborgen modus staat. Controleer of beide apparaten compatibel zijn.
A: Er wordt geprobeerd een multimediabericht op te halen van de multimediaberichtencentrale. Controleer de instellingen voor multimediaberichten en ga na of de telefoonnummers en adressen juist zijn. Selecteer Berichten > Opties > Instellingen > M.mediaber..
V: Waarom kan ik een Bluetooth-verbinding niet beëindigen? A: Als een ander apparaat verbonden is met uw telefoon, kunt u de verbinding beëindigen via het andere apparaat of door Bluetooth uit te schakelen. Selecteer Connect. > Bluetooth > Uit.
132
opgeslagen en hoeveel geheugenruimte per categorie in beslag wordt genomen, selecteer u Bestandbeheer > Opties >Gegevens geheugen.
Berichten V: Waarom kan ik geen contactpersoon selecteren? A: Het visitekaartje bevat geen telefoonnummer of e-mailadres. Voeg de ontbrekende gegevens toe aan de contactkaart in Contacten. Camera
Multimediaberichten
V: Waarom zien de afbeeldingen er zo vlekkerig uit?
V: Wat moet ik doen als ik een multimediabericht niet kan ontvangen omdat het geheugen vol is?
A: Controleer of het kapje van de cameralens schoon is.
A: Hoeveel geheugen u nodig hebt, kunt u lezen in het foutbericht dat wordt weergegeven: Onvoldoende geheugen om bericht op te halen. Verwijder eerste enkele gegevens. Als u wilt zien wat voor gegevens u hebt
V: Ik heb mijn apparaat uitgeschakeld om het op te laden en zie nu mijn persoonlijke achtergrond niet meer in het display. Wat is er gebeurd?
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Achtergronden en thema's
Agenda V: Waarom ontbreken de weeknummers? A: Als u de agenda zo hebt ingesteld dat de week op een andere dag dan maandag begint, worden er geen weeknummers weergegeven. Browserdiensten V: Wat moet ik doen als het volgende bericht wordt weergegeven: Geen geldig toegangspunt gedefinieerd. Definieer een in de dienstinstellingen.? A: Configureer de juiste browserinstellingen. Neem contact op met de aanbieder van de dienst voor advies. Logboek V: Waarom lijkt het logboek leeg? A: Mogelijk is er een filter actief en zijn er geen communicatiegebeurtenissen die aan de filtercriteria voldoen. Als u alle gebeurtenissen wilt weergeven, selecteert u Persoonlijk > Logboek. Blader naar rechts en selecteer Opties > Filter > Volledige communic.. V: Hoe verwijder ik de logboekgegevens? A: Selecteer Persoonlijk > Logboek > Opties > Logboek wissen of ga naar Instellingen > Duur vermelding log > Geen logboek. Alle logboekgegevens, de lijst met recente oproepen en leveringsrapporten voor berichten worden nu definitief gewist.
Verbinding met pc V: Waarom kan ik mijn telefoon niet verbinden met de pc? A: Zorg ervoor dat Nokia PC Suite op de pc is geïnstalleerd en actief is. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom. Als Nokia PC Suite is geïnstalleerd en gestart, kunt u de wizard Verbinding maken uit de Nokia PC Suite gebruiken om de telefoon aan te sluiten op de pc. Voor meer informatie over het gebruik van Nokia PC Suite raadpleegt u de Help-functie van Nokia PC Suite of gaat u naar de pagina's voor ondersteuning op www.nokia.com.
Problemen oplossen
A: Dit kan gebeuren als u uw achtergrond opslaat op de vaste schijf van uw N91. Gebruik het apparaatgeheugen om achtergronden en thema's op te slaan.
Toegangscodes V: Wat is mijn wachtwoord voor de blokkerings-, PIN- of PUK-code? A: De standaardblokkeringscode is 12345. Neem contact op met uw leverancier als u de blokkeringscode niet meer weet of kwijt bent. Als u de PIN- of PUK-code niet (meer) weet of als u deze code(s) niet hebt ontvangen, neemt u contact op met de aanbieder van de netwerkdienst. Neem contact op met de leverancier van het toegangspunt (bijvoorbeeld de internet- of serviceprovider of de netwerkoperator) voor informatie over wachtwoorden. Toepassing reageert niet V: Hoe sluit ik een toepassing die niet reageert? A: Houd ingedrukt om de lijst met geopende toepassingen weer te geven. Ga naar de gewenste toepassing en druk op om deze te sluiten. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
133
Problemen oplossen
Telefoondisplay V: Waarom verschijnen er steeds ontbrekende, verkleurde, donkere of lichte stippen op het display als ik de telefoon aanzet?
A: Sla uw gegevens altijd op als u van plan bent om een softwareupdate uit te voeren. U kunt uw gegevens als volgt opslaan:
A: Dit is typerend voor dit type display. Sommige displays kunnen pixels of puntjes bevatten die voortdurend aan of uit blijven. Dit is normaal, geen fout.
1 Maak een reservekopie van de gegevens in het
Geheugen bijna vol
2 Gebruik een kabelgegevensverbinding in de modus
apparaatgeheugen met behulp van Nokia PC suite.
V: Wat moet ik doen als het geheugen van de telefoon bijna vol is? A: Wanneer u de volgende items regelmatig verwijdert, voorkomt u dat het geheugen vol raakt: • Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en Verzonden in de toepassing Berichten. • Opgehaalde e-mailberichten in het telefoongeheugen. • Opgeslagen browserpagina's • Afbeeldingen en foto's in Galerij Als u contactgegevens, agendanotities, timers voor de gespreksduur of gesprekskosten, spelscores of andere gegevens wilt verwijderen, gaat u naar de bijbehorende toepassing. Bij het verwijderen van meerdere items wordt mogelijk een van de volgende meldingen weergegeven: Onvoldoende geheugen voor bewerking. Wis eerst enkele gegevens. of Geheugen raakt vol. Verwijder enkele gegevens., probeer de items een voor een te verwijderen (te beginnen met het kleinste item).
134
V: Hoe kan ik mijn gegevens opslaan voordat een softwareupdate wordt uitgevoerd?
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
3
4 5 6 7 8
Gegevensoverdracht om al uw bestanden (muziek, video's, afbeeldingen, documenten, niet-geïnstalleerde toepassingen, thema's, enzovoort) van de vaste schijf naar de pc te kopiëren. Zorg ervoor dat alle waardevolle gegevens naar de pc worden gekopieerd. Formatteer de vaste schijf. Zie ‘De vaste schijf formatteren’ op pagina 129 voor meer informatie. Ga verder met de softwareupdate. Als u het apparaatgeheugen wilt resetten, voert u *#7370# en de code 12345 in. Zet de reservekopie van het apparaatgeheugen terug met Nokia PC Suite. Kopieer de inhoud van de vaste schijf weer van de pc naar de geformatteerde vaste schijf. Installeer alle toepassingen en thema's opnieuw.
Opladen en ontladen Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De volledige capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas benut nadat de batterij twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-by-tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat. Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een volledig opgeladen batterij gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. Deze klemmen zien eruit als metalen strips. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten. De capaciteit en de levensduur van de batterij nemen af wanneer u deze op hete of koude plaatsen bewaart (zoals in een afgesloten auto in de zomer of in winterse omstandigheden). Probeer ervoor te zorgen dat de omgevingstemperatuur van de batterij tussen de 15°C en 25°C ligt. Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de batterij volledig opgeladen is. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.
Informatie over de batterij
Informatie over de batterij
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen ook ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij. Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
135
Informatie over de batterij
136
Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van Nokia-batterijen Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt door de batterij bij een officiële Nokia-dealer te kopen, te kijken of het Nokia Original Enhancements-logo op de verpakking staat en het hologramlabel volgens de onderstaande stappen te inspecteren. Een succesvolle uitvoering van de vier stappen biedt geen totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u reden hebt om aan te nemen dat uw batterij geen echte originele Nokia-batterij is, gebruik deze dan niet, maar breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. De officiële Nokia-dealer of Service Point zal de echtheid van de batterij controleren. Als de echtheid niet kan worden vastgesteld, breng de batterij dan terug naar de plaats van aankoop.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De echtheid van het hologram controleren 1 Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoort u vanuit de ene hoek het Nokia-symbool met de handen te zien, en vanuit de andere hoek het Nokia Original Enhancements-logo.
2 Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere kant respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.
3 Kras aan de zijkant van het label om een 20-cijferige code zichtbaar te maken, bijvoorbeeld 12345678919876543210. Draai de batterij zo dat de cijfers rechtop staan. De 20-cijferige code moet worden gelezen te beginnen bij het cijfer op de bovenste rij, gevolgd door de onderste rij.
Informatie over de batterij
4 Controleer of de 20-cijferige code geldig is door de instructies op www.nokia.com/batterycheck te volgen. Als u een tekstbericht wilt maken, toetst u de 20-cijferige code in (bijvoorbeeld 12345678919876543210) en stuurt u het bericht naar +44 7786 200276. Er zijn nationale en internationale operatorkosten van toepassing. U dient een bericht te ontvangen dat aangeeft of de code is geverifieerd. Wat als de batterij niet origineel is? Gebruik de batterij niet, als het u niet gelukt is vast te stellen of de Nokia-batterij met het hologramlabel een originele Nokia-batterij is. Breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. Het gebruik van een batterij die niet door de fabrikant is goedgekeurd, kan gevaarlijk zijn en kan leiden tot gebrekkige prestaties en beschadiging van het apparaat of de toebehoren. Het kan ook de goedkeuring of garantie van het apparaat ongeldig maken. Kijk voor meer inormatie over originele Nokia-batterijen naar www.nokia.com/battery.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
137
Verzorging en onderhoud
138
Verzorging en onderhoud Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De tips hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden. • Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst. • Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken. • Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen kunnen de levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten. • Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het koud is. Wanneer het apparaat weer de normale temperatuur krijgt, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken. • Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in deze handleiding wordt voorgeschreven. • Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe behandeling kan de interne elektronische schakelingen en fijne mechaniek beschadigen. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
• Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen om het apparaat schoon te maken. • Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren. • Maak de lenzen (zoals de cameralens, nabijheidsensor en lichtsensor) schoon met een zachte, schone, droge doek. • Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Niet-goedgekeurde antennes, aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot radioapparaten. • Gebruik laders binnenshuis. • Maak altijd een back-up van alle gegevens die u wilt bewaren (zoals contactpersonen en agendanotities) voordat u het apparaat naar een servicepunt brengt. Alle bovenstaande tips gelden voor het apparaat, de batterij, de lader en andere toebehoren. Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als enig apparaat niet goed werkt.
Gebruiksomgeving
Medische apparatuur
Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het apparaat alleen in de normale posities. Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal 1,5 cm (5/8 inch) van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden. Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid. Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat en personen met een gehoorapparaat moeten het apparaat niet tegen het oor met het gehoorapparaat houden. Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
Pacemakers Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er minimaal 15,3 cm (6 inch) afstand moet worden gehouden tussen een draadloze telefoon en een pacemaker om mogelijke storing van de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijke onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology Research. Mensen met een pacemaker moeten: • het apparaat op meer dan 15,3 cm afstand (6 inch) van de pacemaker houden; • het apparaat niet in een borstzak dragen; en • het apparaat bij het oor houden aan de andere zijde van het lichaam dan de zijde waar de pacemaker zich bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren.
Aanvullende veiligheidsinformatie
Aanvullende veiligheidsinformatie
Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat uitschakelen en uit de buurt van de pacemaker houden. Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
139
Aanvullende veiligheidsinformatie
140
Gehoorapparaten Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op met uw netwerkoperator als u last hebt van dergelijke storingen.
Voertuigen RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie. Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken. Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.
Explosiegevaarlijke omgevingen Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen, voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.
Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat, maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1 Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de signaalontvangst voldoende is. In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn. 2 Druk zo vaak als nodig is op om het scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken voor een oproep. 3 Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie. 4 Druk op de toets . Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op, wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen. Waarschuwing: in het profiel Offline kunt u geen gesprekken voeren (of ontvangen), behalve oproepen naar bepaalde alarmnummers, of andere functies gebruiken waarvoor netwerkdekking is vereist.
Informatie over certificatie (SAR) Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven. Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand. De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur wordt uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie hangt af van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 0,48 W/kg.
Aanvullende veiligheidsinformatie
Alarmnummer kiezen
Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
141
Aanvullende veiligheidsinformatie
142
testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product information" op www.nokia.com. Your mobile device is also designed to meet the requirements for exposure to radio waves established by the Federal Communications Commission (USA) and Industry Canada. These requirements set a SAR limit of 1.6 W/kg averaged over 1 gram of tissue. The highest SAR value reported under this standard during product certification for use at the ear is 0.74 W/kg and when properly worn on the body is 0.58 W/kg. Information about this device model can be found at http://www.fcc.gov/oet/fccid by searching the equipment authorization system using FCC ID: QEYRM-43.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Index A aannem. willek. toets 114 aanpassen 32 activeringssleutels 130 adresboek Zie visitekaartjes agenda alarm 88 maken, items 88 PC Suite synchroniseren 89 alarm agenda 89 alarmklok 15
B beltonen muzieknummers 28 ontvangen in een SMS-bericht 51 persoonlijke beltoon 41 berichten 43 e-mail 47 multimediaberichten 47 SMS-berichten 47 bestandsbeheer 17
bestandsindelingen .jad 126 .jar 126, 127 .sis 126 Music player 19 RealOne Player 66 bestandsindelingen audio 19 beveiligingscode Zie blokkeringscode bitsnelheden 29 blokkeringscode 120 Bluetooth 100 apparaatadres 102 beveiliging 102 hoofdtelefoon 123 paren 103 twee apparaten verbinden, paren 102 uitschakelen 104 bookmarks 93
C cache wissen 97 Camera 60
camera afbeeldingen verzenden 60 beeldinstellingen 61 belichting en kleur aanpassen 60, 61, 63 instellingen van fotocamera aanpassen 61 instellingen videorecorder 64 reeksmodus 61 videoclips opslaan 64 zelfontspanner 61 Cd-rom 104 certificaten 120 chatten Zie instant messaging codecs 29 codes 119 beveiligingscode 120 blokkeringscode PIN2-code 120 PIN-code 120 computerverbindingen 104 conferentiegesprek 35
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
143
contactkaarten 39 DTMF-tonen opslaan 38 foto's invoegen 39 verzenden 39 copyrightbescherming zie activeringssleutels
D datum 15 defragmenteren 129 dienstopdrachten 44 digital rights management, DRM zie activeringssleutels DNS, Domain Name Service, uitleg van term 116 Download! 99 duur vermelding logboek 83
E e-mail 47 automatisch ophalen 53 bijlagen bekijken 52 externe mailbox 51 instellingen 57 offline 54 openen 52 ophalen uit mailbox 52 externe mailbox 51 externe SIM-modus 101
144
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
F FM-radio 69 formatteren 129
Help-toepassing 15 herinnering zie agenda, signaal
G
I
galerij afbeeldingen en video's bekijken 65 bestanden toevoegen aan album 66 nieuw album maken 66 presentaties 65 gegevensverbindingen details 105 symbolen 13 verbreken 105 geheugen geheugengebruik weergeven 12, 129 wissen 82 geluid bestandsindelingen 19 geluiden beltoon uitschakelen 36 geluiden opnemen 69 geluidsfragmenten 65
instant messaging 72 berichten opnemen 74 blokkeren 74 chatberichten verzenden 74 groepen 75 verbinding maken met een server 72 instellingen agenda 89 apparaat aanpassen 31 blokkeringscode 120 Bluetooth-verbinding 101 certificaten 120 chatten 72, 73, 76 datum en tijd 119 display 113 fabrieksinstellingen 113 gegevensverbindingen 114 hoofdtelefoon 123 oproepblokkering 123 oproepen doorschakelen 122 PIN-code 120 screensaver 113 taal 112
H handsfree zie luidspreker helderheid, display aanpassen 113
toegangscodes 119 toegangspunten 115 UPIN-code 120 UPUK-code 120 instellingen hoofdtelefoon 123 internet zie web Internettoegangspunten (IAP) Zie toegangspunten IP-adres, uitleg van term 116
J Java Zie toepassingen
K Kbps 29 klok 15 alarm 15 instellingen 16 kopiëren contactgegevens tussen SIM-kaart en apparaatgeheugen 41 tekst 46
L lijst met oproepen Zie logboek logboek filteren 83
inhoud wissen 83 wissen 133 luidspreker 16
M mailbox 51 automatisch ophalen 53 mediabestanden bestandsindelingen 19, 66 multimediaberichten 47 Music player 19 afspeelmodi 20 bestandsindelingen 19 equalizer 20 opties 26 regelaars 19 symbolen 20 muziek albumhoes 29 als beltonen 28 bestandsindelingen 19 details 28 overbrengen 22 visualisatie 28 muzieknummers als beltonen 28 bestandsindelingen 19 muziekspeler afspeellijsten 24
Muziekwinkel 21
O oproepen doorverbinden 37 duur 82 gebelde nummers 82 instellingen 113 instellingen voor doorschakelen 122 internationaal 34 ontvangen 82
P packet-gegevensverbindingen GPRS, uitleg van term 114 instellingen 118 PC Suite afbeeldingen overbrengen naar pc 65 agendagegevens 89 gegevens in telefoongeheugen bekijken 17 overbrengen, mediabestanden 13 synchronisatie 104 pc-verbindingen via Bluetooth of USB-kabel 104 PIN-code 120 profielen 31 Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
145
R
146
radio 69
symbolen 13 synchronisatie 107
S
T
scherm wissen Zie Standby-modus SIM-kaart berichten 54 namen en nummers 40 namen en nummers kopiëren naar telefoon 41 sis-bestand 126 SMS-berichten 47 SMS-berichtencentrale 55 nieuwe toevoegen 55 snelkeuze 35 sneltoetsen internetverbinding 93 snooze 15 software een bestand overbrengen naar het apparaat 126 spraakberichten 34 spraakgestuurd bellen 35 spraaklabels 125 bellen 36 spraakopdrachten 125 standby-modus 31 svg-bestanden 65
tekst knippen 46 tekst plakken 46 thema's 32 tijd 15 toegangspunten 114 instellingen 115 maken 116 toepassingen installeren 127 Java 126
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
U UPIN-code 120 UPUK-code 120 USB-kabel 104 USSD-opdrachten 44
verzenden afbeeldingen 60 contactkaarten, visitekaartjes 39 videoclips 65 videospeler zie RealOne Player Visual Radio 69 id visuele dienst 70 inhoud weergeven 70 voicemailbox 34 oproepen doorschakelen naar voicemailbox 122 telefoonnummer wijzigen 34 volumeregeling 16 luidspreker 16 tijdens gesprek 34
W Web toegangspunten, zie toegangspunten
V vaste nummers 40 vaste schijf defragmenteren 129 formatteren 129 scannen 129 VBR 29 verbindingsbeheer 105 verbindingsinstellingen 114
web browser 93 wireless LAN 106 instellingen voor toegangspunten 117 toegangspunt maken 106