CONCEPT NOTULEN RONDETAFELGESPREK 2 GEMEENTE GULPEN-WITTEM Datum Tijd Locatie Notulering
: 14 februari 2008 : 19.30 uur – 23.30 uur : conferentiekamer gemeentehuis te Gulpen : Schrijf- en organisatieburo Pennen & Plannen
Aanwezig: Mevrouw C.H. Schoeren-Langenkamp, voorzitter; de heer drs. S.W.J. Amkreutz, wnd.griffier; De heer D.G.M.G. Franssen (Franssen), de heer R.E.M.N. Frijns (raadslid), mevrouw E.H.M. Vanderheijden-Knops (CDA), de heer drs. J. van der Walle (Groen Links), de heer A.L.L. Velraeds (Groen Links), H.M.W. Muijtjens (PVDA), de heer drs. A.R.B. van den Tillaar (burgemeester), de heer P.J. Loneus (ambtelijke ondersteuning) Extern: de heer J. Wauben (Openbaar Ministerie) Totale vergaderduur: De voorzitter heet eenieder welkom en opent de vergadering op 19.30 uur.
1.
Raadsvoorstel BP/062 Jeugd Preventie Programma/Veiligheidshuis duur: 32 minuten
Jeugd Preventie Programma Mevr. Schoeren geeft het woord aan dhr. Wauben van het Openbaar Ministerie die een korte toelichting geeft op het Veiligheidshuis. Dhr. Van der Walle: 1. Wat zijn de banden tussen het werk van het Openbaar Ministerie m.b.t. het Veiligheidshuis en het reguliere jeugdwerk? Dhr. Wauben: Vanuit het Veiligheidshuis moeten alle middelen kunnen worden ingezet t.b.v. het reguliere werk. Het unieke van het Veiligheidshuid is de continue prioritering waardoor steeds de aandacht vragende gevallen geholpen worden boven het maaiveld te blijven. Eigen verantwoordelijkheid van deze mensen en het streven naar zelfredzaamheid staat voorop. 2. Ziet een nauwe samenhang tussen het zogenaamde problematische jeugdwerk en criminaliteitsbestrijding. Wat is het verschil? Dhr. Wauben: Dit loopt erg door elkaar heen. Vroeger waren middelen sectoraal gealloceerd naar diverse instanties. De categorie waar het hier over gaat heeft behoefte aan gelijktijdige ondersteuning van diverse instanties. Inmiddels is het mogelijk de informatie van de diverse betrokken hulpverleningsinstanties met elkaar te delen, waardoor adequater hulp kan worden geboden. Dhr. Frijns: 1. Over welke leeftijdscategorie spreken we? Dhr. Wauben: het Veiligheidshuis hanteert geen leeftijdsgrenzen. Drie doelgroepen zijn geprioriteerd: veelplegers, jeugd en criminaliteit en huiselijk geweld. 2. Wonen de betreffende personen die bij het Veiligheidshuis komen thuis of in een instelling? Dhr. Wauben: jeugdigen wonen vaak nog thuis, we kennen een prioritering toe aan de veelplegers die vastzitten, dan is hij/zij vaker meer gemotiveerd om mee te werken. 3. Hoe lang gaat u door met die hulp? Dhr. Wauben: We moeten net zo lang doorgaan met die hulp totdat de burger gevrijwaard is van zijn/haar gedrag. M.a.w. er is sprake van persoonsgericht maatwerk.
1
Mevr. Muijtjens: 1. Waarom is er nu wel samenwerking en eerder niet? Dhr. Wauben: Vroeger werd elke instantie/instelling separaat gefinancierd om de eigen problemen op te lossen. Het beleid was op output per sector gericht. Was bijvoorbeeld het huisvestingsprobleem van een “cliënt” opgelost, dan ontstonden er problemen m.b.t. het werk.Hierdoor is bewustwording ontstaan van de noodzaak tot samenwerking met als uiteindelijke doel te komen tot een veilige samenleving. 2. Wordt getoetst of die samenwerking een meerwaarde oplevert? Er wordt een bureau ingehuurd dat een aantal gevallen gaat monitoren en dat ook de resultaten van de samenwerking gaat evalueren. De eerste resultaten van die samenwerking zijn hopelijk over een maand al beschikbaar. In april wordt in Kerkrade het laatste Veiligheidshuis geopend en deze opening wordt benut om het specifieke van de Limburgse samenwerking voor het voetlicht te brengen n.a.v. de ervaringen van reeds operationele Veiligheidshuizen. 3. Gulpen-Wittem koopt het jeugdwerk in bij de gemeente Maastricht, het Veiligheidshuis is een samenwerking met de gemeente Kerkrade. Hoe verhoudt zich dat? Dhr. van den Tillaar: Er is een zogenaamde knip gemaakt: JJP wordt niet volledig onder het Veiligheidshuis gebracht waardoor er een pro-Halt en een post-Halt situatie komt. Zowel Vaals, Gulpen-Wittem alsTrajekt kunnen zich prima vinden in deze situatie. 4. Er zijn plannen om in Gulpen-Wittem een Centrum voor Jeugd en Gezin te realiseren. Hoe verhoudt zich dit tot het Veiligheidshuis? Dhr. van den Tillaar: dit centrum heeft niets te maken met de justitiële kant die in het Veiligheidshuis aan de orde komt; in dit centrum komen bijv. jeugdzorg en consultatieburo’s. Dhr. Van der Walle: de overige vragen die hij had zijn inmiddels beantwoord. Hij stelt het op prijs als de zogenaamde pro-Halt en post-Halt situatie duidelijker worden geformuleerd in het raadsvoorstel. Dit wordt toegezegd.
Mevr. Vanderheijden: 1. Waarom wordt afgeweken van het oorspronkelijk vastgestelde budget voor het JPP? Dhr. van den Tillaar: er wordt door de raad een besluit genomen over het Veiligheidshuis en er is een raakvlak en afstemming met het JPP. Over de uitvoering van het JPP door Trajekt is eerder door de raad een besluit genomen en dat staat los van de hier aan de orde zijnde besluitvorming over het Veiligheidshuis. De middelen voor het Veiligheidshuis zullen niet ten laste komen van het beschikbare budget voor jeugd- en jongerenwerk. De aandachtsgebieden van het Veiligheidshuis gaan nl veel breder dan alleen de jeugd. 2. Hebben wij zicht op het aantal cliënten dat vanuit onze gemeente geholpen wordt door het Veiligheidshuis? Dhr. Wauben: wij beschikken over cijfers, uitgesplitst per gemeente. Deze gegevens heeft hij op dit moment niet paraat. Dhr. Loneus zegt toe dat deze gegevens vòòr de raadsvergadering beschikbaar worden gesteld. 3. Heeft de gemeente Vaals al een besluit genomen? Dhr. van den Tillaar antwoordt dat Vaals al meer dan een jaar geleden akkoord is gegaan met het Veiligheidshuis. De voorzitter concludeert dat het voorstel kan worden geagendeerd voor de meningvormende raadsvergadering.
2.
Raadsvoorstel BP/063 Regionalisering brandweer duur: 35 minuten
Aanwezig: Mevrouw C.H. Schoeren-Langenkamp, voorzitter; de heer drs. S.W.J. Amkreutz, wnd.griffier; De heer D.G.M.G. Franssen (Franssen), de heer R.E.M.N. Frijns (raadslid), mevrouw E.H.M. Vanderheijden-Knops (CDA), de heer drs. J. van der Walle (Groen Links), de heer R. Moeke (PVDA), de heer drs. A.R.B. van den Tillaar (burgemeester), de heer P.J. Loneus (ambtelijke ondersteuning) Extern: de heer B. Ubags, commandant vrijwillige brandweer Gulpen-Wittem
2
Dhr. Frijns: 1. Bijlage 7: BALANS maakt zich zorgen over de financiële aspecten c.q. risico’s. Meer specifiek is de vraag: gaat de gemeente Gulpen-Wittem straks financiële risico’s lopen? Dhr. van den Tillaar: 2008 is een overgangsjaar, m.i.v. 2009 moet alles op zijn plek vallen. Voor dit overgangsjaar is een budget afgesproken. M.a.w. voor 2008 worden geen financiële risico’s voorzien. Dhr. Frijns: maar daarna? Zijn er dan teveel mensen? Worden bijv. mensen ontslagen waaraan de gemeente financiële verplichtingen heeft? Dhr. Ubaghs: het hele functieboek en de organisatie zijn in de OR’s aan de orde geweest. De mensen die dit jaar geplaatst worden komen voor het grootste deel uit de bestaande organisaties. Alle personeelsleden krijgen een garantiebaan. Zaken die nu spelen in het kader van FLO zijn meegenomen in dit plan; iedere deelnemende gemeente neemt het hiervoor gereserveerde bedrag “mee” naar de nieuwe situatie. 2. Heeft de regionalisering nog consequenties voor de onlangs vastgestelde Verordening van Veiligheid? Dhr. Loneus: nee. Mevr. Vanderheijden: 1. Dekkingspercentage Gulpen-Wittem is iets meer als 50%. Het document spreekt van eenzelfde dekkingspercentage voor de gehele regio. Geldt dat ook voor Gulpen-Wittem? Dhr. van den Tillaar: dit betreft één van de kwaliteitspunten waar de regionalisering voor staat. Goede brandweerzorg in de gehele regio. In Gulpen-Wittem zal de norm van “80% binnen 5 minuten ter plaatse zijn” waarschijnlijk nooit gehaald worden. Daar hangt immers een fors prijskaartje aan. Verbeteringen zijn echter zeker mogelijk. Het dekkingspercentage moet fors omhoog kunnen. Bijvoorbeeld door het maken van slagen in preventieve zin. Dhr. Ubaghs: in het achterland zal de brandweer een speciale actie gaan houden gericht op het aanschaffen van een brandmelder tegen een gereduceerd tarief. 2. Wanneer krijgen we de uitkomsten van bureau Anton van Dijke? Dhr. van den Tillaar: aan het einde van deze maand. 3. Ik mis een overzicht van de brandweerposten. Hoeveel posten blijven er binnen de gemeente en de regio en waar blijven ze? Dhr. van den Tillaar: alle posten blijven, er zullen geen posten verdwijnen. M.a.w. alle kazernes die er nu zijn blijven intact. 4. Wat is in Nyswiller wel/niet aan de orde? Dhr. van den Tillaar: dit heeft te maken met het Anton van Dijke onderzoek. Herplaatsing van de kazerne in Simpelveld is een issue en de zoektocht naar een plaats voor een kazerne in Vaals speelt ook. In Gulpen-Wittem speelt het omhoogbrengen van het dekkingspercentage. Bureau AVD onderzoekt de verschillende opties van een extra post in Nyswiller. Momenteel wordt het effect van een dergelijke extra post doorberekend voor Vaals, Simpelveld en Gulpen-Wittem. 5. Hoe wordt omgegaan met de specifieke plattelandssituatie van Gulpen-Wittem? Dhr. Ubaghs antwoordt dat het personeel 1 op 1 wordt overgenomen. Het rapport van bureau AVD zal ook duidelijkheid moeten geven over bezetting in de dag- en nachtsituatie (al dan niet met vrijwilligers) waarbij het sterven de 80% norm is. Dhr. van den Tillaar: uit de overdrachtsdocumenten blijkt dat de brandweerzorg in Gulpen-Wittem geheel op orde is. Wij hoeven niets bij te betalen (iets wat andere gemeentes wel moeten doen om tot een gelijkwaardige samenwerking te komen) en kunnen 1 op 1 over. Wij gaan echter wel met de regio in discussie om die streefnorm van 80% te kunnen halen. 6. Regionaal wordt dezelfde richtlijn voor vergunningverlening gehanteerd. Zijn wij daartoe verplicht of kunnen wij als gemeente eigen regels en normen stellen? Dhr. Loneus: De gemeente is bevoegd gezag voor bijv. een Verordening van Veiligheid, een regionaal commandant brandweer heeft hier geen zeggenschap over. 7. Hoe wordt de verdeelsystematiek in 2011? Dhr. van den Tillaar: Zuid-Limburg is met deze regeling een voorloper landelijk gezien. De zorg voor 2011 heerst bij alle deelnemers. Nu is alles goed geregeld tot 20011, daarna is het koffiedik kijken, ook omdat je niet weet wat er allemaal gaat komen aan nieuwe wet- en regelgeving. Middels de veiligheidsbesturen waarin ook de gemeente zitting heeft zal de vinger aan de pols worden gehouden. Dhr. Franssen: 1. Kunt u het negatieve beeld dat zojuist naar voren kwam m.b.t. het dekkingspercentage nader toelichten? Dhr. van den Tillaar: een en ander is afhankelijk van de hoeveelheid geld die de regio beschikbaar wil stellen voor het behalen van het dekkingspercentage van 80% in de
3
gehele regio. M.a.w. dit percentage is haalbaar, maar is een financiële kwestie. Dhr. Ubaghs: de dekking van de 80% zou gedurende dag wel gehaald kunnen worden, maar is gedurende de avond-, de nacht- en de weekendsituatie zeer kostbaar. 2. In hoeverre is het realistisch dat het tekort van 1,2 mln wordt opgelost? Dhr. van den Tillaar antwoordt dat nader is onderzocht dat dit tekort door temporisering en fasering wordt opgelost. Oplossing van dit tekort is dus realistisch. Dhr. Van der Walle: 1. Krijgt het geregionaliseerde korps bevoegdheden en houden de deelnemende gemeenten de autonome bevoegdheden? Binnen dit geregionaliseerde korps zullen toch ook autonome bevoegdheden ontstaan? Zo ja, hoe is dan de controle hierop geregeld? Dit n.a.v. blz 8 van het convenant. Dhr. Loneus: besluitvorming ligt steeds bij het eigen college. Dhr. van den Tillaar: wij hebben een eigen brandweer en kopen een stuk in bij Parkstad. Straks verandert er niets, ipv een eigen brandweer hebben we een regionale brandweer. 2. Welke risicofactor vormt de ICT? Dhr. Ubaghs: met de regionalisering wordt het ict-verhaal opgepakt zodat dit per 2009 rond is. 3. Is er een gemeentelijk rampenplan? Dhr. Loneus: dit is er en dit plan is ook regionaal afgestemd. De brandweer is hier 1 van de 4 spelers in het veld naast de politie, ambulances en de gemeente. Dhr. Moeke: 1. Is er een prioritering in de regievoering? Hoe gaat de regionale brandweer de prioriteiten stellen? Nu is er een lokale brandweer voor de lokale bevolking, hoe gaat dat straks? Dhr. van den Tillaar: de regionale rampenbestrijding is reeds in regionaal verband geregeld. Incidenten vallen onder een bepaalde categorie en die categorieën zijn geprioriteerd. De zogenaamde grip 1 t/m 4. Dit zijn allemaal standaardprocedures waar alle gemeentes e.d. zich aan moeten houden. 2. In hoeverre heeft e.e.a. invloed op de kwaliteit? Dhr. Ubaghs: de kwaliteit wordt verbeterd. Het trainingsgebeuren wordt regionaal opgepakt; de kosten worden voordeliger dan nu het geval is. Vooral de kleinere korpsen zoals Gulpen-Wittem, die veel werken met vrijwilligers, krijgen betere beroepsmatigere ondersteuning dan nu het geval is. De opleidingen zijn op nivo: nu deze regionaal worden opgepakt kun je met hetzelfde geld meer en beter trainen. Dhr. van den Tillaar: voordeel is ook dat de opleiding voor de gehele regio nu hetzelfde gebeurt. De brandweerkorpsen zijn daardoor straks blindelings op elkaar ingespeeld. 3. Wat vinden de vrijwilligers er zelf van? Dhr. Ubaghs: begin januari was er een jaarvergadering. De vrijwilligers vinden het goed en stemmen met het plan in. Voor hen verandert er niets. Het plan levert voor hen alleen voordelen op. Ze worden alleen nog maar getraind in die zaken waarvoor ze zijn opgeleid. De voorzitter concludeert dat het voorstel kan worden geagendeerd voor de meningvormende raadsvergadering. 3.
Raadsvoorstel PD/015 Evaluatie Omroep Krijtland duur: 19 minuten
Aanwezig: Mevrouw C.H. Schoeren-Langenkamp, voorzitter; de heer drs. S.W.J. Amkreutz, wnd.griffier; De heer D.G.M.G. Franssen (Franssen), de heer R.E.M.N. Frijns (raadslid), mevrouw E.H.M. Vanderheijden-Knops (CDA), de heer drs. J. van der Walle (Groen Links), de heer R. Moeke (PVDA), de heer drs. A.R.B. van den Tillaar (burgemeester), mevrouw M. Eussen (ambtelijke ondersteuning)
Dhr. Moeke: 1. Blz 2: hoe moet een kijk- en luisterdichtheidsonderzoek gestalte krijgen? 2. Hoe ziet de doelgroep uitzendbeleid er voor de toekomst uit? 3. Voorwaarde voor verkrijgen van subsidie is dat de Omroep haar stukken op tijd inlevert. Gebeurt dit nu al? En zo niet, welke consequenties worden daaraan verbonden?
4
Mevrouw Eussen: Ad 1. Hierover moeten we zelf afspraken gaan maken. Bijvoorbeeld het opzetten van een soort enquete. De vraag die in het stuk voorligt is: willen we dat weten? Als we iets willen weten over waardering en kijkdichtheid dan zullen we dat verder moeten onderzoeken en afspraken met elkaar moeten maken hoe we dat gaan onderzoeken. Ad 2. De programmaraad moet daarover een besluit nemen. Ad 3. De stukken worden nu op tijd ingeleverd. Dhr. Van der Walle: 1. Zijn in het verleden reserveringen gedaan om nu te investeren? Dhr. van den Tillaar: nu ligt de toekenning van een subsidie voor en niet de begroting. M.a.w. zijn wij bereid op basis van de vastgestelde criteria bereid het subsidie te verlengen. Het financiële beleid van de omroep is hier nu niet aan de orde. 2. Hoeveel betaalt de gemeente Vaals? Mevr. Eussen: zij verstrekt op dit moment ook € 1,00 per aansluiting. 3. Betaalt Gulpen-Wittem meer als Vaals? Mevr. Eussen: dat klopt, omdat Gulpen-Wittem meer aansluitingen heeft dan Vaals. Het voorstel loopt in verhouding gelijk op met Vaals. 4. In hoeverre is er overleg tussen de subsidiegevers en de Omroep Krijtland over de subsidiecriteria? Zijn die voor alle partijen helder? Mevr. Eussen: de evaluatiecriteria zijn vorig jaar door de gemeenteraad vastgesteld. Er zijn geen nieuwe criteria bijgekomen. Deze zijn met de Omroep gecommuniceerd. Dhr. van den Tillaar: doet de suggestie de criteria op een aantal punten aan te scherpen om in de toekomst de evaluaties de nog scherper te kunnen krijgen. Dhr. Franssen: Optie 4 kan in feite niet, want er zijn immers al criteria vastgesteld. Mevr. Eussen: dit betekent geen extra voorwaarden. Mevr. Vanderheijden: 1. Waarom wordt gekozen voor het verstrekken van vast subsidiebedrag zonder voorwaarden en schep je daarmee geen precedent voor andere subsidieverstrekkingen? Dhr. van den Tillaar: de gekozen formulering is ongelukkig. Hiermee wordt niet bedoeld zonder voorwaarden, maar zonder extra voorwaarden. Uiteraard zijn de gebruikelijke voorwaarden die gesteld worden aan subsidieverlening van toepassing. De formulering zal op dit punt worden aangepast. 2. Overzicht van uitzendmomenten: is dit iets anders dan gemeente nieuws? Kunnen met Omroep Krijtland afspraken gemaakt worden dat er ook uitzendingen komen met alleen gemeentenieuws? Bijv. dat een belangrijk thema in de raad wordt uitgezonden. Dhr. van den Tillaar: ja, dat kunnen we doen, maar dat betekent dat wij de Omroep inhuren en daarvoor kosten zullen maken. Kortom op speciale verzoeken gaat de Omroep meestal in, maar daar hangt dan een prijskaartje aan. De voorzitter concludeert dat het voorstel kan worden geagendeerd voor de meningvormende raadsvergadering
4.
Raadsvoorstel PD/016 Handhavingsbeleid 2008 – 2011 duur: 20 minuten
Aanwezig: Mevrouw C.H. Schoeren-Langenkamp, voorzitter; de heer drs. S.W.J. Amkreutz, wnd.griffier; De heer D.G.M.G. Franssen (Franssen), de heer R.E.M.N. Frijns (raadslid), mevrouw M.J.E. Kicken-Van Wersch (CDA), de heer A.L.L. Velraeds (Groen Links) de heer R. Moeke (PVDA), de heer drs. A.R.B. van den Tillaar (burgemeester), de heer O. Beckers (ambtelijke ondersteuning), de heer S. Groven (ambtelijke ondersteuning)
5
De voorzitter zet de vergadering voort en heet de heren Beckers en Groven van harte welkom evenals mevrouw Kicken die de vergadering verder zal bijwonen. Voor de vraagstelling geeft de voorzitter het woord aan de heer Frijns. De heer Frijns: 1. Punt V Financiële aspecten: op pagina 1 wordt bij het tweede * niet vermeld hoe deze kosten gedekt worden, in tegenstelling tot de twee overige * waar dit wel wordt vermeld. De heer Van den Tillaar: dit betekent een extra post die in de begroting zal worden meegenomen. In de voorjaarsnota zal hierop worden teruggekomen. 2. Pagina 7 derde alinea: “de gemeenteraad wordt mede verantwoordelijk gemaakt voor de gemaakte keuzes”. Wat behelst die verantwoordelijkheid: een juridische of gaat de gemeenteraad mede het beleid maken? De heer Van den Tillaar: de kern van de nota die hier voorligt is dat we keuzes zullen moeten maken waar we onze mensen gaan inzetten bij het handhavingsbeleid. Onze menskracht is beperkt, dus we zullen keuzes moeten maken wat we wel en niet belangrijk vinden en om die keuzes te maken zullen we beleid moeten vaststellen. Mevrouw Kicken 1. Pagina 8 2.1: een van de belangrijkste doelstellingen van het handhavingsbeleid is het voorkomen of opheffen van maatschappelijke gevoelens van angst, ongerustheid en ergernis: is dit wel realistisch en uitvoerbaar? De heer Beckers: de basis van het hele verhaal is een risico-analyse. Er worden scores gegeven om te bepalen waar de grootste risico’s liggen voor de burgers. Wij richten ons heel concreet op die zaken waarvan wij als gemeente denken dat die voor de burgers de grootste gevaren opleveren en in die zin is een en ander dus meetbaar. 2. 2.2. Waarom is dit punt wel opgenomen in het bestuurlijke programma en niet in de handhavingsnota? De heer Van den Tillaar zal bekijken of dit inderdaad opgenomen kan worden. 3. Pagina 24 Interne en externe afstemming (handhaving in buitengebied door verschillende handhavers): Kunnen geen concrete afspraken gemaakt worden om doublures, onnodige tijdsverspilling voor de handhavers, burgers, bedrijven etc. te voorkomen. De heer Van den Tillaar: dit onderwerp heeft inderdaad veel aandacht, ook provinicaal. Het voorliggende stuk is een gemeentelijk stuk, het is de gemeentelijke verantwoordelijkheid en beschrijft een deeltermijn, de gebouwencontroles. De heer Beckers: ultieme doelstelling is te komen tot een integrale handhaving, voor zover de gemeentelijke bevoegheid geldt. Alle afzonderlijke sectoren dienen op een gelijk niveau uitgewerkt te worden alvorens ze in elkaar geschoven kunnen worden. De heer Velraeds 1. De heer Velraeds is blij dat de handhaving thans geregeld wordt, maar de heer Velraeds vraagt zich af wat de gemeente doet als deze handhaving niet gevolgd wordt door ambtenaren; wat doet de gemeente met vragen die de handhaving oproept bij de burgers, ambtenaren etc. De heer Van den Tillaar antwoordt hier kort en bondig op: dit stuk toont aan dat de handhaving zeer serieus wordt genomen, er staat duidelijk vast wat we wel en niet controleren, we proberen alles helder en inzichtelijk te maken. De suggestie die door de heer Velraeds gedaan wordt dat er aan handhaving niet de hand wordt gehouden, bestrijdt de heer Van den Tillaar ten stelligste. Op het moment dat zich een handhavingskwestie voordoet, wordt hierop adequaat gereageerd, aldus de heer Van den Tillaar. 2. Op het moment dat wij als overheid een vergunning aanvragen, dienen wij aan dezelfde kwaliteitseisen en voorwaarden te voldoen als iedere burger, aldus de heer Van den Tillaar op de vraag van de heer Velraeds hoe er gehandeld wordt als er van overheidswege een vergunning wordt aangevraagd. De heer Moeke 1. Besluitvorming. Visie wordt vastgesteld door een beleidsdocument en daar besluit de raad over. Over het uitvoeringsprogramma besluit het College en deelt dat mee aan de raad. Is
6
daar dan ook weer een terugkoppeling over, een soort verantwoording op de uitvoering? De heer Beckers: in het college vindt jaarlijks een evaluatie plaats over hoe de handhaving in de praktijk het voorgaande jaar is uitgevoerd. Jaarlijks wordt hierover een rapportage verstrekt. 2. In hoeverre kan door de raad invloed worden uitgeoefend op de uitvoering? De raad geeft de uitvoerders een kader mee. Blijkt uit de uitvoeringsrapportage dat een en ander toch bijstelling nodig heeft, dan gebeurt dit vervolgens weer in de beleidskaders. De voorzitter concludeert dat het voorstel kan worden geagendeerd voor de meningvormende raadsvergadering
5.
Raadsvoorstel PD/067 Strategische visie ontwikkeling Gulpen-Wittem 2008 - 2020 duur: 24 minuten
Aanwezig: Mevrouw C.H. Schoeren-Langenkamp, voorzitter; de heer drs. S.W.J. Amkreutz, wnd.griffier; De heer D.G.M.G. Franssen (Franssen), de heer R.E.M.N. Frijns (raadslid), mevrouw M.J.E. Kicken-Van Wersch (CDA), de heer A.L.L. Velraeds (Groen Links) de heer R. Moeke (PVDA), de heer drs. A.R.B. van den Tillaar (burgemeester), de heer P.W.M. Marx (hoofd Beleid en Projecten)
Mevrouw Kicken 1. In de inleiding zijn de stellingen over de leefbaarheid en vitaliteit van de kernen niet opgenomen. Is hier een reden voor? De heer Marx: met de raad en het college zijn we al langere tijd bezig met de stellingen en in de inleiding hebben we hieraan gerefereerd. De stellingen zullen alsnog worden toegevoegd aan het stuk. 2. Waarom komt binnen de gehele organisatie de raad niet aan bod? De heer Van den Tillaar: het moet uiteraard een visie zijn die de raad ten volle onderschrijft. Eerst wordt in de voorbereidingsfase in de raad over de aanpak gesproken, vervolgens worden de scenario’s uitgewerkt en vastgesteld door de raad en uiteindelijk komt - als de resultaten van de inventarisatiefase zijn vastgesteld - de raad weer aan bod bij het vaststellen van de eindscenario. 3. Kunnen we als raad meebepalen wat de inhoud van de enquête wordt? De heer Marx: in het projectplan is niet voorzien dat de burgerenquête voordien nog met de raad wordt besproken. Dit kan ook vertragend werken als we de te stellen vragen aan alle geledingen voorleggen. U kunt wel, als we de scenario gaan vaststellen, hiertoe in de raad accenten aangeven. De heer Van den Tillaar: we hebben bewust gekozen voor een relatief kort visietraject om zo snel mogelijk tot concrete resultaten te komen. Suggestie is dan ook om vooraf de discussie gevoerd te hebben over wat we willen horen en de enquête zelf aan een daartoe deskundig bureau over te laten. Over de resultaten wordt wel weer achteraf gezamenlijk gesproken wordt. 4. Fase 3 (tussenfase): de raad is hierbij niet betrokken. Praat hier het College wel mee? Feitelijk wordt hiermee bedoeld dat we alle gegevens die we hier hebben gekregen (statistische gegevens, gegevens uit de klankbordgroepen en de atelierbijeenkomsten) naast elkaar leggen en bespreken wat deze gegevens betekenen voor de drie scenario’s waar we oorspronkelijk mee vertrokken zijn. Vervolgens wordt dit aan de raad voorgelegd en dan wordt besproken of en zo nodig de scenario’s aangepast dienen te worden. De raad wordt volledig geïnformeerd. De heer Van den Tillaar: fase 3 is vooral bedoeld om een stuk voorbereiding te doen voor fase 4. De heer Marx: het tijdpak is haalbaar. Fase 2 willen we vóór de vakantie afronden. De maanden augustus en september hebben we dan nodig voor de reflectiefase. Dat betekent alle hens aan dek. De heer Van den Tillaar: we hebben deze visie nodig voor de bestuurskrachtmonitor. Onze motivering is dat we nog beter voor de gemeente willen werken, maar het feit dat de
7
bestuurskrachtmonitor eraan komt is een extra motivatie om te zorgen dat het tijdpad gehaald wordt. De heer Velraeds 1. Welk gewicht krijgt deze visie? De heer Van den Tillaar: een visie als deze heeft geen formeel wettelijk kader. We willen een handvat creëren waar we ons zelf aan kunnen vasthouden. De visie krijgt net zoveel status en waarde als we er zelf aan toekennen. De heer Van den Tillaar: in het kader van de bestuurskrachtmonitor heeft de visie zeker gewicht. 2. Landschapsvisie Zuid Limburg: wat is dit? De heer Van den Tillaar: dit project/visie is ons aangereikt door de Provincie en vanuit de provincie worden momenteel hierover gesprekken gevoerd met de ambtenaren die hiermee belast zijn. Vanuit de provincie is bij alle gemeenten de vraag neergelegd of hierover een intentieverklaring getekend gaat worden. 3. Groenstructuurplan,structuurvisie: wat is het gewicht hiervan? De heer Marx: het visietraject wordt beïnvloed door o.a. de factoren die opgesomd zijn. Vanuit verschillende kanten ga je kijken hoe zich een ander verhoudt tot het visietraject. De heer Van den Tillaar: Het groenstructuurplan is in feite een klein visieplan op het gebied van groen. En daar staat in wat wij met groen in onze gemeente willen etc. 4. Maatschappelijk middenveld: wie is dit? De heer Marx: we moeten hier denken aan de directeur van een woningstichting, de directeur van de GGD; die instanties en de mensen die verantwoordelijke posities bekleden bij die instanties willen we erbij betrekken om specifieke vragen bij hen neer te leggen en te kijken hoe hierop gereageerd wordt. De gemeente bepaalt wie als maatschappelijk middenveld betiteld wordt. Maar voornoemde instanties reageren ook zelf als er via de gemeenten vragen gesteld worden. De heer Moeke 1. Blz 3 onder kaderstelling: “vergroten vitaliteit en leefbaarheid” dit veronderstelt een bepaald standpunt: gaat u dit objectiveren en wat is de nulmeting? De heer Marx: wij zijn het in onze gemeente erover eens dat het vergroten van de vitaliteit en leefbaarheid in de kernen een centraal thema is en we laten ons in deze ook ondersteunen door externen over de parameters die belangrijk zijn terzake deze materie. 2. Organisatie: indien noodzakelijk wordt externe deskundigheid ingehuurd: Dit heeft niet te maken met tijd, maar puur met kwaliteit en ook het beschikbaar krijgen van bepaalde informatie. De heer Van den Tillaar: als voorbeeld haal ik hierbij het goed wegzetten van een enquête aan. De voorzitter concludeert dat het voorstel kan worden geagendeerd voor de meningvormende raadsvergadering.
6.
Raadsvoorstel ID/055 Voortgangsrapportage bestedingen budget opleidingen duur: 14 minuten
Aanwezig: Mevrouw C.H. Schoeren-Langenkamp, voorzitter; de heer drs. S.W.J. Amkreutz, wnd.griffier; De heer D.G.M.G. Franssen (Franssen), de heer R.E.M.N. Frijns (raadslid), mevrouw M.J.E. Kicken-Van Wersch (CDA), de heer A.L.L. Velraeds (Groen Links) de heer R. Moeke (PVDA), de heer drs. A.R.B. van den Tillaar (burgemeester), de heer mr. L.P.M. Keulemans (algemeen directeur), de heer E.J.P. Bessems (hoofd Int. Dienstverlening). Dhr. Moeke: 1. Het door de raad vastgestelde budget voor de periode 2006-2008 is op. Hoe kan dat?
8
2. Het vastgestelde budget ligt ver boven het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten. Is dat juist? 3. Klopt het dat u op dat overschreden budget nog een extra overschrijding wilt van € 125.000,00? Dhr. van den Tillaar: de raad heeft in 2006 een groot extra budget beschikbaar gesteld om extra opleidingen te doen. Dat bedrag is regulier beschikbaar gesteld. Dat bedrag kwam overeen met de reguliere budgetten voor 2006 t/m 2008. Dat geld is nu wel op. Het voorstel dat hier voorligt is een verzoek voor nieuw geld om het verander- en verbetertraject af te kunnen maken. Mevr. Kicken: waarom is hiervoor geen geld opgenomen in de begroting 2008?Dhr. van den Tillaar: dit heeft enerzijds met het voorbereidingstraject van de begroting te maken, maar anderzijds hadden we eerder kunnen signaleren dat een dergelijke ontwikkeling eraan stond te komen en hadden we hiervoor een stelpost op kunnen nemen. Dhr. Bessems: In 2006 was onvoldoende duidelijk welke opleidingsvraag naar ons toe zou komen voortvloeiende uit het verander- en verbetertraject. We hebben toen een grove inschatting gemaakt voor 3 tranches. De insteek was dat die 3 (naar voren gehaalde) tranches toereikend zouden zijn om aan de vraag naar opleidingen te kunnen voldoen. Wij verwachtten toen niet dat wij uitgaande boven die 3 jaartranches extra geld nodig zouden hebben. Wij gingen ervan uit dat € 250.000,00 ruim voldoende zou zijn. Echter in augustus/september deed zich een enorme groei voor in de vraag naar opleidingen waarvoor de gereserveerde € 250.000,00 niet voldoende is. Vanaf 2009 krijgt het opleidingsbudget structureel de reguliere plaats in de begroting die het verdient. Kortom er zijn twee redenen voor verzoek om verhoging van het budget: enerzijds een gebrek aan inzicht en anderzijds de noodzaak om het verandertraject af te maken middels de 4 in het stuk genoemde punten. Mevr. Kicken: er is een groot verschil tussen het gevraagde budget voor 2008 (€ 125.000,00) en het budget voor de daaropvolgende jaren (€ 60.000,00). Taakstellend moeten we een flinke bezuiniging realiseren. Is er wel voldoende gezocht naar mogelijkheden om de kosten in te perken en is uitstel van wensen meegenomen? Dhr. Bessems: wij verwachten nog een paar dure slagen in opleidingen te moeten maken. Bestudering van cijfers vanaf 1999 toont aan dat een budget van € 60.000,00 per jaar toereikend moet zijn. De OR hecht enorm veel waarde aan de mogelijkheid tot het volgen van opleidingen. Landelijk blijkt dat 2 à 3 % van de loonsom van dit soort organisaties aan opleidingen wordt besteed. Met die € 60.000,00 zitten wij al onder die 2 à 3 %, met instemming van de OR. Mevr. Kicken: kunnen we hier niet afspreken dat er een grens wordt gesteld aan de middelen die ter beschikking worden gesteld voor opleidingen? Dhr. van den Tillaar: dit is een terechte vraag. Dhr. Frijns: 1. Hoe is de planning van de opleidingen? Gaat dit per afdeling of is hiervoor een andere verdeelsleutel? Dhr. Bessems: tot aan het verander- en verbetertraject hebben wij gewerkt met budgetten die opgebouwd waren per afdeling. Gaandeweg de rit is gebleken dat er bij een aantal afdelingen iets bij moest. Hiervoor werd uitgeruild binnen de afdelingen. Wij vonden dit een slechte zaak; er was teveel sprake van verkokering. Daar zijn we mee gestopt en we hebben geïnventariseerd wat we organisatiebreed nodig hebben aan opleidingen. Dat staat in het stuk. Binnen het directieteam is afgesproken dat we nauwgezet de voortgang van de besteding van het budget in de gaten houden. 2. Door wie in de organisatie wordt bepaald of een opleiding noodzakelijk is. Dhr. Bessems: primair ligt die verantwoordelijkheid bij de directeur. In de 3 gesprekken die elk jaar met elke medewerker plaatsvinden wordt geïnventariseerd wat de opleidingsbehoefte is. Primair wordt dit afgezet tegen wet- en regelgeving en of daar aanvullende opleiding voor nodig is. Dhr. van den Tillaar: de noodzaak tot het volgen van opleidingen wordt tevens bepaald door de eisen die aan functies zijn c.q. worden gesteld. 3. Waarom zijn de cursussen integriteit- en dilemmatraining nog steeds niet afgerond? Dhr. Bessems: wij liepen tegen budgettaire grenzen aan en de integriteit heeft in de 2e helft van 2007 een behoorlijk aantal veranderingen doorgemaakt ivm bijstelling regelgeving door het Ministerie van BiZa op dit punt. De integriteit- en dilemmatrainingen staan nu gepland voor maart/april. 4. Is voor de € 125.000,00 een schema gemaakt betreffend de keuzes die gemaakt gaan worden? Dhr. Bessems: er is een lijst toegevoegd met zaken die op de rol staan. Het extra bedrag waarom nu wordt verzocht moet toereikend zijn.
9
De voorzitter concludeert dat het voorstel kan worden geagendeerd voor de meningvormende raadsvergadering
7.
WMO Beleidsplan 2008 – 2011 (BP/061) duur: 96 minuten
Aanwezig: Mevrouw C.H. Schoeren-Langenkamp, voorzitter; de heer drs. S.W.J. Amkreutz, wnd.griffier; de heer R.E.M.N. Frijns (raadslid), de heer F. Lambermont (CDA), de heer G. Vluggen (Franssen), de heer M. van der Kleij (Groen Links), de heer R. Moeke (PVDA), mevrouw M.F.H. Leurs-Mordang (wethouder), mevrouw drs. B. Deiana (ambtelijke ondersteuning) Dhr. Moeke: 1. In het raadsvoorstel staat aangegeven dat het jaarprogramma 2008 per medio 2008 wordt vastgesteld terwijl in het beleidsplan wordt aangegeven dat het voor 1 april gepresenteerd dient te worden. Hoe zit het nu? Mevr. Leurs: de raad stelt het beleidsplan vast, het college stelt de uitvoeringsplannen vast. De bedoeling is om dit per 1 april te doen. Op 6 maart stelt de raad vast en vanaf dat moment wordt gewerkt aan een uitvoeringsplan dat het college moet vaststellen. Natuurlijk wordt op dit moment al gewerkt aan het uitvoeringsplan, maar er moet altijd rekening mee worden gehouden dat de raad op onderdelen accenten kan verleggen en andere keuzes kan maken. Streven blijft 1 april. 2. De gemeente scoort op gezondheidsgebied niet slecht. Streeft de gemeente naar het “niet slecht houden” van het gezondheidsniveau of streeft de gemeente naar het verbeteren van het gezondheidsniveau? Welk cijfer kent de gemeente toe aan “niet slecht”? Mevr. Leurs: dat we niet slecht scoren betekent niet dat we achterover gaan leunen; we streven naar verbetering op een aantal onderdelen. “Niet slecht” is een rekbaar begrip. Landelijke, regionale en lokale cijfers worden tegen elkaar afgezet. 3. Bldz 12: hier wordt gesproken over jeugd en over jongeren. Zijn dit twee uitwisselbare grootheden of worden met jongeren ook jong volwassenen bedoeld? Mevr. Leurs: dit is de leeftijdsgroep tot 19 jaar. 4. Burgertevredenheidsonderzoek. Gaat dit nog uitgevoerd worden of is dat al uitgevoerd? Zijn er al uitkomsten bekend en zijn ze representatief? Mevr. Leurs: de afgelopen periode is er een enquete verstuurd onder gebruikers van WMO-voorzieningen. Er wordt een a-selecte steekproef genomen. Momenteel wordt gewerkt aan de verwerking van de respons. De raad wordt over de uitkomsten geïnformeerd. De bedoeling is om jaarlijks de klanttevredenheid te monitoren. Op dit moment weten we nog niet of de respons voldoende is om de steelproef representatief te noemen. 5. Hoe neemt de gemeenteraad de zorgplicht op? Is dat bijv. re-actief of pro-actief? Mevr. Leurs: zorgplicht betekent dat je ernaar streeft de burgers datgene te bieden waar ze recht op hebben. We proberen accenten te leggen door de huisbezoeken, er worden diverse partijen bij betrokken die een signaalfunctie richting gemeente kunnen vervullen en we leggen zoveel mogelijk het accent op preventie. We zijn dus pro-actief en zo min mogelijk re-actief. 6. Komt de WMO-raad in plaats van de senioren-/gehandicaptenraad? En zo ja, is er dan een evenwichtige verdeling tussen hulpvragers en hulpverleners c.q. contractpartners? 7. Wat worden de bevoegdheden c.q. rechten en plichten van de WMO-raad? 8. Wordt er een onafhankelijke voorzitter benoemd? 9. Indien de seniorenraad-/gehandicaptenraad blijft bestaan wat is dan hun relatie/functie? 10. Bijlage 4 deelnemers: worden dat beleidsmakers van hulpverlenerskant of worden dat uitvoerenden die in de WMO-raad gaan zitten? 11. Wordt het een WMO-raad van alleen deze gemeente? Is er over nagedacht om dit te combineren met bijv. Vaals? Vraag 6 t/m 11 Mevr. Leurs: op het moment dat de WMO in werking treedt gaat het “bestaansrecht” en daarmee ook de adviesfunctie van het gehandicaptenplatform verloren. Inspraak is binnen de WMO wettelijk bepaald. WMO beoogt een integrale wet te zijn. Ook de adviesfunctie van de seniorenraad houdt daarom op te bestaan. Het stuk expertise dat er ligt bij zowel het gehandicaptenplatform als de
10
seniorenraad willen we echter niet kwijt. Zij gaan op in een nieuwe stichting; streefdatum hiervoor is 1 mei. Twee leden van die stichting gaan deel uitmaken van de WMO-raad. De klankbordgroep Wonen-Welzijn-Zorg wordt de WMO-raad. Dit is n.a.v. een sessie met het Huis voor de Zorg door alle betrokken partijen besloten. De WMO-raad wordt het officiële overlegorgaan voor de gemeente. Deze raad krijgt gevraagd en ongevraagd adviesrecht. De WMO-raad bepaalt zelf of er al dan niet een onafhankelijke voorzitter wordt gekozen. Bevoegdheden, rechten en plichten, inspraak etc. worden nog bepaald in overleg met de WMO-raad. Dhr. Moeke: bldz 16: is het de bedoeling om in 2011 bij de einddoelen uit te komen of is men dan pas halverwege? Mevr. Leurs: het voorliggende plan heeft een hoog ambitieniveau en wij gaan daar voor. Dhr. Moeke heeft nog meer vragen, maar aangezien overige RTG-leden ook vragen hebben stelt de voorzitter voor eerst anderen aan het woord te laten en later - zo nodig- dhr. Moeke zijn resterende vragen te laten stellen. Dhr. Moeke gaat hiermee akkoord. Mevr. Van der Kleij: 1. De WMO-wet is geen zorgwet maar een participatiewet. Hoe borg je dat het zeer brede pallet aan aspecten in die WMO-raad ondergebracht wordt? Zoals jeugdigen, minima, daklozen, mensen met psychische problemen etc. Hoe creëer je een klankbord voor al die verschillende problemen? Hoe krijg je medewerking van deze groepen die moeilijk te traceren zijn? Mevr. Leurs: we proberen dat zoveel mogelijk te doen via de georganiseerde verbanden. We blijven echter alert op “onzichtbare” groepen. De WMO-raad-samenstelling kan zo nodig aangevuld worden met vertegenwoordigers van deze “onzichtbare groepen”. Naar deze vertegenwoordigers zullen we actief op zoek moeten gaan. Mevr. Deiana vult aan dat prestatievelden 7,8 en 9 moeilijke doelgroepen zijn. Als doelstelling is opgenomen dat we eerst een beeld krijgen om welke en om hoeveel mensen het gaat in deze gemeente. 2. Waarom is de WMO-raad nu niet hier? Mevr. Leurs: de leden van de WMO-raad waren bij diverse RTG’s aanwezig. Het beleidsplan dat hier voorligt is met hen besproken en zij waren er tevreden over. Met de seniorenraad en het gehandicaptenplatform vinden nog aparte gesprekken plaats. 3. Er worden vele doelstellingen genoemd die er prima uitzien. Welke visie zit hier achter c.q. aan welke speerpunten gaan we de komende 4 jaar werken? Mevr. Deiana: er zijn zaken genoemd in het jaarplan 2008 die uitgezet moeten worden. Ook omdat ze randvoorwaardelijk zijn om andere stappen te kunnen zetten. Daarnaast zijn ook doelstellingen voor 2008 opgenomen die we sowieso al deden. Bovendien komt de WMO in plaats van een aantal wetten, hetgeen betekent dat we een aantal zaken de voorgaande jaren ook al hebben gedaan. Het gaat dus niet om alleen nieuwe zaken die worden opgepakt. Voor een deel is het een trein die loopt c.q. beleid dat voortgaat, maar dat zich nu bevindt onder een nieuwe paraplu. 4. Kan de gemeente Gulpen-Wittem kort, bijv. in 3 zinnen samenvatten hoe ze de WMO invult? Of “daar gaan we voor”. Dat mis ik in het verhaal. Mevr. Leurs: wij vinden de participatie heel belangrijk. Het accent ligt op het breed participeren van zoveel mogelijk groepen die onder de WMO vallen. Veel groepen hebben we nog niet inzichtelijk en kunnen daarom ook niet participeren. Wij vinden het dan ook heel belangrijk om een breed zicht te krijgen op die groepen. Het werken aan een zo groot mogelijke zelfredzaamheid is ook 1 van onze speerpunten. Daarnaast is preventie een speerpunt. De drie highlights zijn dus: participatie, zelfredzaamheid en preventie. Dhr. Vluggen: Om de hoeveel tijd kunnen de beleidskaders bijgesteld worden of wijzigen? Mevr. Leurs: in principe stel je nu een plan vast voor 4 jaar. Jaarlijks willen we in het eerste kwartaal een evaluatie doen. Bij een eventuele wetswijziging moet de kadernota wel bijgesteld worden, maar dat heeft de gemeente niet in de hand. Dhr. Vluggen: is er al meer bekend over de aanbesteding individuele voorzieningen waarover gesproken worden onder punt 2.2. blz. 10? Mevr. Deiana geeft aan dat deze aanbesteding een heel complexe materie is, waarmee veel geld gemoeid is. Dat kost iets meer tijd. Het is in elk geval de bedoeling om meer bedrijven in te schakelen om keuzemogelijkheid te hebben. Dhr. Vluggen: pag. 10 Jeugd en onderwijs: hier wordt gezegd dat de gemeente geen financiële bijdrage zal geven maar personele capaciteit zal inzetten. Waar bestaat die capaciteit uit? Mevr.
11
Leurs: omdat de gemeente een eigen medewerker jeugdbeleid heeft, zal deze voor een aantal uren ingezet worden t.b.v. de regio. Dhr. Vluggen vraagt om welke gedwongen hulp het hier gaat. Mevr. Deiana legt uit dat bureau Jeugdzorg gedwongen hulp geeft bij. bij uit huis plaatsen van kinderen. Dhr. Lambermont vraagt waarom dit stuk niet besproken is met de adviesraad en de cliëntenraad? Mevr. Deiana zegt dat het stuk wel besproken is door de WMO-raad en er is ook gelegenheid gegeven schriftelijk te reageren. Mevr. Leurs legt uit dat de seniorenraad en cliëntenraad vertegenwoordigd zijn in de WMO-raad en die heeft de adviesrol. Dhr. Lambermont: het ouderenbeleid is niet in de nota opgenomen, is hier een reden voor? Mevr. Deiana geeft aan dat het ouderenbeleid geactualiseerd moet worden en dat er een aparte nota ouderenbeleid opgesteld zal worden. Mevr. Leurs schat in dat in het 3e kwartaal van 2008 de nota ouderenbeleid gereed en WMO-proof zal zijn. Dhr. Lambermont: in voetnoot 14 op pag. 41 staat vermeld dat de verhouding tussen HH II en HH1 sterk zullen veranderen. In hoeverre zal dit de kwaliteit van de zorg aantasten? Zijn hierover al klachten? Mevr. Leurs: deze verschuiving is een landelijk beeld. Het probleem zit vooral bij de organisaties die de zorg moeten leveren. Binnen deze gemeente zijn geen wachtlijsten voor hulp en er zijn ook geen klachten over de hulp. Mensen krijgen de zorg die ze nodig hebben. In het verleden werd nog al eens te hoog gekwalificeerde hulp ingezet. Dhr. Frijns mist op pag. 23 bij de overall-doelstellingen concrete cijfers. Kunnen deze voor de raadsvergadering worden ingevuld? Mevr. Deiana geeft aan dat harde cijfers moeilijk te geven zijn. We weten nu dat 17 % van de jongeren meer betrokken zou willen zijn bij het proces. Het doel is jongeren te betrekken bij de WMO-raad, dat is nu niet het geval. Dhr. Frijns vraagt wat er ondernomen gaat worden om de jeugd bij de WMO-raad te betrekken. Mevr. Leurs geeft aan dat de WMO-raad zoekende is naar de juiste manier om de jeugd te bereiken, bijv. dmv een oproep, een verzoek aan de leerlingenraden of medezeggenschapsorganen. Een oplossing is er nog niet. Dhr. Frijns vraagt hoe het getal van 5150 personen met een verhoogd risico op psychische klachten gevonden is. Mevr. Deiana antwoordt dat deze cijfers afkomstig zijn van de DGD. Mevr. Leurs zegt toe bij de DGD na te gaan hoe men aan dit hoge aantal komt. Dhr. Moeke: Worden de burgers voldoende voorbereid door de gemeente in publicaties etc.? Voorlichting maakt nl. niet expliciet deel uit van dit beleidsplan. Mevr. Leurs geeft aan dat er regelmatig in Heuvelland Actueel wordt gepubliceerd; er is een nieuwsbrief “uit en thuis” die huis-aanhuis bezorgd wordt en er is een aparte button WMO op de gemeentelijke website; aan deze site wordt ook op omroep Krijtland aandacht besteed. De kracht zit in de herhaling. Dhr. Moeke vraagt of er, naast het huidige activiteitenaanbod, ruimte is om in te spelen om veranderende behoeften en wensen. Het antwoord van mevr. Leurs is ja. Dhr. Moeke: wordt ter bevordering van zelfredzaamheid gestimuleerd om domotica (slimme innovatieve voorzieningen op afstand) in te zetten? Mevr. Leurs: bij de nieuwbouw Looierstraat wordt al rekening gehouden met dit soort voorzieningen en ook Vivre is hiermee bezig, eventueel voor de nieuwbouw van een verpleeghuis. Dhr. Moeke constateert dat de gemiddelde leeftijd in de gemeente stijgt. Worden ouderen boven een bepaalde leeftijd door de gemeente gemonitord? Of zijn hier plannen voor? Mevr. Deiana: preventieve maatregelen zullen meegenomen worden in de nieuwe nota ouderenbeleid. Dhr. Moeke: hoe wordt de kwaliteit van de individuele hulp gewogen (bijv. van mantelzorg)? Mevr. Deiana: bij het afgeven van de indicatie vindt een huisbezoek plaats waarbij wordt nagegaan hoe de hulp geregeld is. Dhr, Moeke: Wat gebeurt er met zorgmijders, vervuilde huishoudens en vereenzaming? Mevr. Leurs: er zijn vrijwilligersorganisaties binnen de kernen zoals pastorale teams en de Zonnebloem die de signaalfunctie kunnen vervullen bij vereenzaming. De zorgmijders is een hele andere categorie, het is moeilijk de beslissing te nemen om “bemoeizorg” in te zetten. Maar als het nodig is, doen we het. Mevr. Deiana: grote steden in de regio hebben hier al meer ervaring mee. De vraag is of de methodiek van de grote steden doorvertaald kan worden naar het Heuvelland. [Dhr. Moeke verlaat de vergadering om RTG1 voor te zitten] Mevr. Van der Kleij: welke rol heeft de gemeente gespeeld in de aanbesteding huishoudelijke hulp 2007 en wat heeft hierbij de belangrijkste rol hierbij, de financiën of de kwaliteit?
12
Mevr. Deiana: het is gebruikelijk om te kijken naar de economisch meest voordelige offerte, daarbij kijk je zowel naar prijs als kwaliteit. Hoe die verhouding procentueel was, zal nog voor de raadsvergadering uitgezocht worden. Mevr. Leurs: de gemeente Gulpen-Wittem heeft meegewerkt aan de opstelling van het programma van eisen. Mevr. Van der Kleij: de herindicaties hebben alle plaatsgevonden vóór 1 januari 2008, wat was de reden om dat zo te doen? Mevr. Leurs geeft aan dat het een wettelijke verplichting was en het geeft duidelijkheid aan de burgers die het aangaat. De resultaten zullen nog bekend gemaakt worden. Herindicatie heeft vooral tot wijzigingen in de soort huishoudelijke zorg geleid (van II naar I). Mevr. Van der Kleij: wat gaat de gemeente doen om de mantelzorgers in beeld te krijgen en ze te ondersteunen? Mevr. Deiana: dit is een van de doelstellingen voor 2008. In regioverband is het steunpunt mantelzorg actief; met omliggende gemeenten Vaals en Valkenburg vindt overleg plaats om gezamenlijk een onderzoek te doen naar deze groep. Mevr. Leurs: m.b.t. vrijwilligersbeleid loopt er op dit moment een pilot. Dhr. Vluggen vraagt hoe de pilot vrijwilligersondersteuning geëvalueerd wordt (p. 11, vrijwilligersondersteuning). Mevr. Leurs: de pilot is gesubsidieerd door de Provincie en in de voorwaarden voor deze subsidie zijn een aantal meetbare criteria opgenomen. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie zal gekeken worden of er in regionaal verband samengewerkt kan worden. Dhr. Vluggen vraagt naar de oorzaak van de op pag. 12 geschetste gezondheidsrisico’s. Mevr. Leurs geeft aan dat deze risico’s door de DGD zijn gesignaleerd maar over de oorzaken is niets bekend. Het hele onderzoek is terug te vinden in het regionale beleidskader Volksgezondheid. Dhr. Vluggen: Er wordt gesproken over levensloopbestendige (p. 13) woningen, maar het centrum van Gulpen wordt steeds ontoegankelijker voor rollators etc. door de uitdijende terrassen, reclameborden etc. Mevr. Leurs bevestigt dit beeld en dan gaat het niet alleen om rollators, maar ook om kinderwagens. De gemeente voert met enige maatregel ‘terrascontroles’ uit. Dhr. Lambermont: kan de gemeente garanderen dat als er huishoudelijke zorg II (met verpleging) nodig is, dat die dan beschikbaar is? Mevr. Leurs antwoordt dat die zorg niet onder de WMO maar onder de AWBZ valt en daar heeft de gemeente geen bemoeienis mee. Mevr. Van der Kleij: hoe vaak wordt het indicatiestellingsloket bezocht, hoeveel huisbezoeken worden er gedaan? Mevr. Leurs: we hebben loketten in het gemeentehuis, de woonzorgcomplexen en de verzorgingstehuizen. De meeste mensen nemen telefonisch contact op; huisbezoeken vinden altijd plaats. Op de locaties komt bijna niemand. Het is nu nog te vroeg om daar conclusies aan te verbinden, maar op een later tijdstip gaan we daar misschien mee stoppen. De verzoeken betreffen vaak eenvoudige hulp die we zelf kunnen afhandelen. De verzoeken voor meervoudige en complexe hulpen sturen we door naar het CIZ. Bij bezwaar wordt een onafhankelijke adviseur ingeschakeld. Mevr. Van der Kleij: in hoeverre is de aanpak van deze gemeente anders dan die van de partners in het regionaal verband Maastricht-Heuvelland? Mevr. Leurs: iedere gemeente heeft zijn eigen plan geschreven; het is niet gelukt om dit samen te doen vanwege de eigen problematiek per gemeente. Voor ons is vrijwilligersinzet en mantelzorg prioritair. Ook jeugd krijgt extra aandacht in verband met de komst van het regionaal centrum voor jeugd en gezin. Ook zijn we bezig een VVE (voor- en vroegtijdse educatie) pilot voor plattelandsgemeenten binnen te halen. Ik ben de trekker voor dit project voor Maastricht en Heuvelland. Belangrijk is dat beleid ook leidt tot concrete projecten voor de burger. Dhr. Vluggen: op p. 24 wordt melding gemaakt van verkokering in het aanbod van informatie, advies en cliëntondersteuning: werkt dit niet vertragend of verwarrend? Mevr. Deiana licht toe dat alle adviesraden hun eigen expertise en adviesfunctie hebben, de informatie kan dan verschillend zijn. Het is echter niet zo dat 2 verschillende instanties daadwerkelijk bij de cliënt aan huis komen. Dhr. Vluggen: blz. 28, punt 4 wat bedoelt u met verplicht vrijwilligerswerk? Mevr. Leurs: bedoeld wordt participatie van mensen in de Bijstand. Iedereen, ook iemand die niet meer werkt, kan een steentje bijdragen op zijn eigen niveau (in verzorgingstehuis of speeltuin bijvoorbeeld). De Wet Werk en Bijstand verplicht mensen te reïntegreren, is het niet naar werk, dan naar vrijwilligerswerk. Dit is niet vrijblijvend. Weigeren kan leiden tot korting op de uitkering. Mevr. Deiana: er moet uiteraard gezocht worden naar passende activiteiten. Dhr. Vluggen vraagt of we met €1.204.559,00 het budget sluitend kunnen maken. Mevrouw Leurs antwoordt bevestigend.
13
De deelnemers besluiten dat het WMO-Beleidsplan kan doorgeleid worden naar de Raad. Daarmee wordt de vergadering gesloten.
14