Competentiemanagement bij de federale overheid Competentieprofielen
Basis
Leidinggevend D D e c e m b er 20 0 9
LEIDINGGEVEND D 1/ BASISPROFIEL – Tabel
Leidinggevend D Omgaan met informatie
Omgaan met taken
Informatie begrijpen
X
Informatie behandelen Informatie analyseren Informatie integreren
Omgaan met relaties
Omgaan met het eigen functioneren
Taken uitvoeren
Kennis en informatie delen
Communiceren
Respect tonen
Werk structureren Problemen oplossen Beslissen
Ondersteunen
Actief Luisteren
Zich aanpassen
X
Vernieuwen
Organiseren
Conceptualiseren Inzicht in de organisatie
Beheren van de dienst Beheren van de organisatie
Visie ontwikkelen
Besturen van de organisatie
Legende:
Omgaan met medewerkers
X
Medewerkers aansturen Medewerkers motiveren Medewerkers ontwikkelen Bouwen van teams Teams aansturen Inspireren
K K
In team werken Servicegericht handelen
K
Adviseren
Betrouwbaarheid tonen Inzet tonen
Stress beheren
Beïnvloeden
K
Relaties Leggen
K
Netwerken
Zichzelf ontwikkelen Objectieven behalen Organisatiebetrokkenheid tonen
X: basisprofiel, K: kerncompetentie
2/ BASISPROFIEL – Competenties en indicatoren Omgaan met informatie Informatie behandelen: •
Definitie:
Zoeken, verwerken en correct weergeven van grote hoeveelheden gegevens binnen de beschikbare termijn •
Dimensies:
# Informatie verzamelen: gaten in de informatie ontdekken en doeltreffend bijkomende informatie zoeken. o x
Informatie verwerken: grote hoeveelheden informatie binnen de beschikbare termijn en onbevooroordeeld verwerken. Informatie weergeven: de informatie op een correcte en aan het doelpubliek aangepaste wijze weergeven. •
Gedragsindicatoren:
# Ontdekt mogelijke tekorten in de beschikbare informatie. # Zoekt informatie binnen een duidelijk afgelijnd kader. o
Verwerkt gestructureerde informatie (voldoende duidelijke informatie) binnen de beschikbare tijd.
o
Verwerkt gestructureerde informatie volgens gegeven richtlijnen.
x
Geeft eenvoudige informatie op een begrijpelijke manier weer.
x
Stelt eenvoudige informatie op een aantrekkelijke wijze voor.
Bron: FOD Personeel en Organisatie december 2009
2
Omgaan met taken Werk structureren: •
Definitie:
Structureren van het eigen werk door prioriteiten te stellen en een veelheid aan verschillende taken op een systematische manier uit te voeren. •
Dimensies:
# Prioriteiten stellen: de prioriteiten voor de eigen taken bepalen en uitvoeren. o x
Systematisch werken: de eigen taken op een systematische manier afwerken, binnen de beschikbare termijn. Veelheid aan taken uitvoeren: een veelheid aan verschillende taken op een georganiseerde manier uitvoeren. •
Gedragsindicatoren:
# Bepaalt de volgorde waarin hij/zij de taken zal uitvoeren. # Houdt in zijn/haar planning rekening met de dringendheid van de taken. o
Deelt zijn/haar takenpakket op in deeltaken.
o
Waakt erover dat opdrachten systematisch op tijd afgewerkt worden.
x
Werkt verschillende taken op een georganiseerde wijze af.
x
Bundelt gelijkaardige taken.
Omgaan met medewerkers Medewerkers aansturen: •
Definitie:
Geven van duidelijke instructies, opvolgen en bijsturen van resultaten van medewerkers en ervoor zorgen dat iedereen zich gepast gedraagt. •
Dimensies:
# Instructies geven: duidelijke richtlijnen geven met betrekking tot de taak en het verwachte resultaat. o x
De acties van medewerkers bijsturen: het werk van medewerkers opvolgen en, indien nodig, noodzakelijke maatregelen nemen om hun acties bij te sturen. De regels en reglementen bewaken: standaarden voor aangepast gedrag bepalen en ervoor zorgen dat ieder zich aan de regels houdt. •
Gedragsindicatoren:
# Geeft gerichte instructies voor een bepaalde taak. # Spreekt duidelijk af wat moet gedaan worden tegen wanneer als hij/zij een taak doorgeeft. o
Controleert regelmatig het werk dat medewerkers uitgevoerd hebben.
o
Stuurt de werkwijze van medewerkers bij als hun werk niet voldoet aan het beoogde resultaat.
x
Zorgt ervoor dat iedereen zich houdt aan de afspraken.
x
Geeft per taak aan wat aangepast gedrag is en wat onaangepast gedrag is.
Bron: FOD Personeel en Organisatie december 2009
3
Omgaan met relaties In team werken (K): •
Definitie:
Groepsgeest creëren en bevorderen door zijn/haar mening en ideeën te delen en door bij te dragen aan de oplossing van conflicten tussen collega's. •
Dimensies:
# Overleggen: ideeën en opvattingen op een open manier delen met anderen en hen ertoe uitnodigen hetzelfde te doen. o Groepsgevoel stimuleren: teamgeest creëren door het aanmoedigen van communicatie en door het bundelen van krachten. x Conflicten vermijden en bijleggen: inspanningen leveren om de spanningen met collega's te verminderen en actief zoeken naar een consensus. •
Gedragsindicatoren:
# Deelt zijn/haar mening met de rest van de groep. # Toont interesse in de opvattingen van anderen. o
Doet actief mee met de groepsactiviteiten.
o
Stimuleert een positieve sfeer in de groep.
x
Verzoent zich snel met een collega na een conflict.
x
Voorkomt spanningen met zijn/haar collega's door onderlinge afspraken te respecteren.
Servicegericht handelen (K): •
Definitie:
Interne en externe klanten op een transparante, integere en objectieve manier begeleiden, hen een persoonlijke dienstverlening leveren en constructieve contacten onderhouden. •
Dimensies:
# Klantgerichtheid: de klanten/burgers op de eerste plaats stellen en aan hun noden tegemoet komen door een snelle en persoonlijke service te leveren en hun klachten ernstig te nemen. o Klanten begeleiden: het begeleiden van de klanten/burgers naar de meest opportune oplossing in functie van hun noden, door op een transparante, integere en objectieve manier advies te geven. x Klantencontacten onderhouden: constructieve contacten onderhouden met de klanten/burgers waardoor een uitwisseling van informatie en/of diensten kan worden gegarandeerd. •
Gedragsindicatoren:
# Reageert snel als klanten/burgers een klacht hebben. # Beluistert de klacht van de klant/burger met de nodige aandacht. o
Stelt de nodige vragen om de klant/burger op de juiste manier te kunnen helpen.
o
Geeft concrete antwoorden op de vragen van de klant/burger.
x
Antwoordt duidelijk op vragen van de klant/burger.
x
Beantwoordt de vragen van de klant/burger correct op een manier zodat deze laatste hem/haar kan vertrouwen
Bron: FOD Personeel en Organisatie december 2009
4
Omgaan met het eigen functioneren Betrouwbaarheid tonen (K): •
Definitie:
Integer handelen in overeenstemming met de verwachtingen van de organisatie, vertrouwelijkheid respecteren, verbintenissen nakomen en elke vorm van partijdigheid vermijden. •
Dimensies:
# Eerlijk & integer handelen: vertrouwelijkheid respecteren en anderen op een eerlijke en integere wijze benaderen. o Consistent handelen: zich consequent tonen in principes, waarden en gedrag; bouwen aan vertrouwen op basis van de eigen authenticiteit en nakomen van verbintenissen. x Loyaal handelen: op een gedisciplineerde manier te werk gaan in overeenstemming met de verwachtingen van de organisatie door genomen beslissingen te ondersteunen en uit te voeren. •
Gedragsindicatoren:
# Respecteert de vertrouwelijkheid van informatie. # Is eerlijk in de interacties met anderen. o
Is correct in zijn/haar handelen.
o
Komt afspraken na.
x
Handelt zoals is afgesproken.
x
Gaat op een regelmatige manier te werk.
Zichzelf ontwikkelen (K): •
Definitie:
De eigen groei actief plannen en beheren in functie van zijn/haar mogelijkheden, interesses en ambities door het eigen functioneren kritisch in vraag te stellen en zich continu nieuwe inzichten, vaardigheden en kennis eigen te maken •
Dimensies:
# Persoonlijke groei plannen: de eigen groei actief plannen en beheren in functie van mogelijkheden, interesses en ambities. o Zichzelf in vraag stellen: eigen functioneren kritisch in vraag stellen. x
Continu leren: zich continu nieuwe inzichten, vaardigheden en kennis eigen maken in functie van de professionele noden of groei; leren uit fouten. •
Gedragsindicatoren:
# Volgt de opleidingen die hem/haar worden aangeboden. # Volgt de nodige opleidingen om de taakuitvoering beter onder de knie te krijgen. o
Toont interesse om bij te leren.
o
Heeft aandacht voor de bestaande ontwikkelmogelijkheden van zijn loopbaan.
x
Zoekt wat hij/zij nog kan verbeteren met betrekking tot zijn /haar eigen functioneren.
x
Stelt zijn/haar aanpak in vraag.
Bron: FOD Personeel en Organisatie december 2009
5
Objectieven behalen (K): •
Definitie:
Beschikken over de inzet, de wil en de ambitie om resultaten te boeken en de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de correctheid van ondernomen acties. •
Dimensies:
# Scorend vermogen tonen: kansen herkennen en op het juiste moment de juiste acties ondernemen die tot resultaat leiden. o Resultaatgerichtheid tonen: resultaten genereren door doelgericht en binnen de beschikbare tijd acties te ondernemen. x Verantwoordelijkheid opnemen voor ondernomen acties: aansprakelijkheid opnemen voor de kwaliteit van ondernomen acties, binnen het eigen vakgebied, tegenover de collega’s, de organisatie en de burgers. •
Gedragsindicatoren:
# Neemt elk nuttig initiatief om tot een goed resultaat te komen. # Ziet mogelijkheden om zijn/haar resultaten te verbeteren. o
Weet welke acties hij/zij moet ondernemen om gewenste resultaten te bereiken.
o
Houdt de vooropgestelde resultaten voor ogen en laat zich niet afleiden.
x
Toont zich verantwoordelijk voor de taken die worden uitgevoerd.
x
Neemt zijn/haar verantwoordelijkheid op voor de eigen fouten.
Bron: FOD Personeel en Organisatie december 2009
6