Programmabegroting 2015
Colofon Programmabegroting 2015 Uitgave Gemeente Utrecht Drukwerk RICOH NEDERLAND Fotografie Juri Hiensch, Willem Mes, Marnix Schmidt en Fotograaf Yvon van Megen Informatie Gemeente Utrecht Bestuurs- en concernstaf Financiën en Control Postbus 16200 3500 CE Utrecht www.utrecht.nl/begroting
[email protected]
Raadsvoorstel 2014, nummer 77 Utrecht, 22 september 2014 Ten Geleide
Voor u ligt de Programmabegroting 2015. In de begroting laten wij zien hoe wij met de stad, met de middelen die we hebben, werken aan de toekomst van Utrecht. De Programmabegroting is een eerste inhoudelijke verwerking van de ambities uit het coalitieakkoord. In de verschillende beleidsprogramma’s geven we aan wat we willen bereiken, wat we daarvoor gaan doen en wat dat kost. Net zoals vorig jaar laten we in de paragraaf Weerbaarheid en Wendbaarheid zien hoe wij sturen op onze financiële positie. De paragraaf Investeringen en Onderhoud kapitaalgoederen is inzichtelijker gemaakt en aangevuld met informatie over geplande maar nog niet geautoriseerde projecten. De financiële begroting is te vinden in hoofdstuk 3 en 4. In de bijlagen geven wij ondermeer een overzicht van de stand en verloop van onze reserves en voorzieningen en een overzicht van de verdeling van de taakstellingen. We willen onze ambities realiseren door intensieve en vergaande samenwerking met iedereen die betrokken is bij Utrecht. Utrecht maken we samen. De secretaris, Drs. M. Schurink
De burgemeester, mr. J.H.C. van Zanen
3
Inhoudsopgave Deel 1 Context
7
Begrotingsoverzicht Samenvatting
8 11
Deel 2 Beleidsbegroting
19
Hoofdstuk 1 Programma's
23
1.1 Bewoners en Bestuur 1.2 Stedelijke Ontwikkeling 1.2.1 Algemeen 1.2.2 Leidsche Rijn 1.2.3 Stationsgebied 1.3 Duurzaamheid 1.4 Bereikbaarheid 1.5 Openbare Ruimte en Groen 1.6 Werk en Inkomen 1.7 Onderwijs 1.8 Maatschappelijke Ondersteuning 1.9 Jeugd 1.10 Volksgezondheid 1.11 Veiligheid 1.12 Cultuur 1.13 Sport 1.14 Vastgoed
25 43 43 66 71 77 89 103 119 135 151 161 169 181 199 209 225
Algemeen Algemene middelen en onvoorzien Algemene ondersteuning
Hoofdstuk 2 Paragrafen 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Weerbaarheid en Wendbaarheid Weerstandsvermogen en risicobeheersing Investeringen en Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid Lokale heffingen
233 233 241
245 245 249 257 275 281 287 297 299
Deel 3 Financiële begroting
311
Hoofdstuk 3 Overzicht baten en lasten
315
3.1 Overzicht baten en lasten 3.2 Overzicht incidentele baten en lasten
315 321
Hoofdstuk 4 Financiële Positie
325
4.1 Actualisatie Financieel beeld
325
5
Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
6
1: Stand en verloop reserves 2: Stand en verloop voorzieningen 2a Toelichting reserves 2b Toelichting voorzieningen 3: EMU-saldo 4: Lokale heffingen en belastingen 5: Gewaarborgde geldleningen 6: Corresponderende posten 7: Investeringsstaten 8: Overzicht verdeling taakstellingen 9: Verklarende woordenlijst
331 331 332 333 348 356 357 366 368 375 396 398
Foto 1
Deel 1 Context
7
LASTEN Totale lasten begroting 2015 per programma
Stedelijke ontwikkeling
Bewoners en Bestuur
171 miljoen euro
37 miljoen euro
Duurzaamheid
Openbare ruimte en groen
6 miljoen euro
152 miljoen euro
Bereikbaarheid
Veiligheid
90 miljoen euro Volksgezondheid
28 miljoen euro Maatschappelijke Ondersteuning
204 miljoen euro
43 miljoen euro Totale lasten
1.352 miljoen euro
Cultuur
Vastgoed
23 miljoen euro Werk en Inkomen
231 miljoen euro Jeugd
41 miljoen euro
80 miljoen euro
Sport
Algemene middelen en onvoorzien
33 miljoen euro
13 miljoen euro
Onderwijs
Algemene Ondersteuning
98 miljoen euro
102 miljoen euro
BATEN Totale baten 2015
Specifieke uitkeringen, bijdrage provincie en BRU
300 miljoen euro Belastingen, heffingen en rechten
198 miljoen euro Overige baten
45 miljoen euro Totale baten
1.352 Baten grondexploitaties
miljoen euro
Opbrengsten eigen middelen
43 miljoen euro
140 miljoen euro Gemeentefonds
590 miljoen euro Saldo storting en onttrekking reserves
36 miljoen euro
698
686
231
227*
227
253
226
196
707
220
730
227
alle bedragen in hele euro’s
223
270
281
Lokale lasten eigenaar/gebruiker woning Utrecht 2012-2015
240
LOKALE LASTEN
250 200 150 100
686 668
2012
2013
2014
Lokale lasten meerpersoonshuishoudens
50
661
650
0
2015
2012
Lokale lasten eenpersoonshuishoudens
2013
OZB eigenaar
2014
2015
Afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishoudens)
Riool eigenaar/gebruiker
*Hoogte OZB 2015 wordt in najaar 2015 definitief vastgesteld
253
203
214
240
253
237
281 270
234
270
alle bedragen in hele euro’s
281
Lokale lasten huurder woning 2012-2015*
250
240
200 150 100
237
234
50
214 203 2012
2013
2014
Lokale lasten meerpersoonshuishoudens *
0 2012
2015 Lokale lasten eenpersoonshuishoudens
2013
2014
Afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishoudens)
2015
Afvalstoffenheffing (eenpersoonshuishoudens)
ebruikers van panden die op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten en meer dan 250 kubieke meter water per jaar lozen op het stelsel, ontvangen een aanslag G rioolheffing (gebruikersdeel). Dit is niet meegenomen in de tabel.
RESERVES EN VOORZIENINGEN Geld dat wordt gereserveerd voor een bepaald doel
100.000
100.000
0
87.000
200.000
94.600
200.000
94.656
300.000
152.671
300.000
168.134
400.000
158.670
194.869
500.000
237.910
600.000
273.648
531.300
547.700
556.140
541.803
519.398
503.330
647.069
alle bedragen x1.000 EUR
654.511
Verloop voorzieningen 2007-2015
alle bedragen x1.000 EUR
605.083
Verloop reserves 2007-2015
2013
2014
2015
0 2007
2008 2009
2010
2011 2012
2013
2014
2015
2007
2008 2009
2010
2011 2012
Voor meer info zie www.utrecht.nl/begroting
Samenvatting Met het breed gedragen coalitieakkoord zijn wij als college voortvarend aan de slag gegaan. In deze begroting maken wij inzichtelijk op welke wijze we met de beschikbare middelen samen met de stad werken aan de toekomst van de stad. Utrecht maken we samen. Wij voeren een behoedzaam begrotingsbeleid: de meerjarenbegroting is sluitend en het weerstandsvermogen is toereikend. De afvalstoffenheffing daalt, de ozb en de andere tarieven worden behalve met de inflatie niet verhoogd. In deze begroting zijn de bezuinigingen uit het coalitieakkoord ingevuld die in de Voorjaarsnota nog als taakstelling waren verwerkt. Vlak voor de zomer hebben we van het Rijk duidelijkheid gekregen over de financiële middelen voor de decentralisaties. De decentralisaties hebben we, met de tweede uitvoeringsnota's als basis, kunnen vertalen in een drietal nieuwe programma's: Maatschappelijke Ontwikkeling, Volksgezondheid en Jeugd. Deze programma’s zijn gebaseerd op de toegekende rijksmiddelen, we doen het met het geld dat we hebben. Voor een zorgvuldige transitie hebben wij aanvullend een fonds gecreëerd. Hiermee kunnen we - indien nodig – investeren in maatregelen om risico’s en knelpunten te voorkomen of op te heffen. Samenwerken 030 Het college stelt zijn inwoners, ondernemers en organisaties centraal. Wij kennen hen en wij weten wat er speelt. We maken gebruik van hun kennis en creativiteit. We betrekken bewoners bij belangrijke vragen, onder ander via (e-)participatie. We ondersteunen initiatieven van bewoners, verkennen de mogelijkheden van co-creatie en van zelfsturing. Met JijmaaktUtrecht.nl maken we steeds meer zichtbaar waar Utrechters invloed op kunnen uitoefenen en wat zij zelf kunnen doen. En we gaan in gesprek over leerpunten. Want Utrecht maken we samen. In 2015 gaan we steeds meer wijkgericht werken. Ambities uit de wijken zijn verwerkt in deze begroting en uitgewerkt in wijkactieprogramma’s. Deze programma’s geven gemeente, bewoners en ondernemers richting voor een gezamenlijke inzet. Het college zet sterk in op moderne, digitale dienstverlening. Ons uitgangspunt is: digitale zelfservice waar het kan, persoonlijk waar het moet. Dit betekent dat we klanten stimuleren om in eerste instantie zelf informatie op de website te vinden en een aanvraag digitaal in te dienen. We dragen Utrecht stad van kennis en cultuur uit aan de stad en de wereld. Toerisme, evenementen en festivals dragen bij aan de levendigheid en leefbaarheid. Internationaal werken we samen om een gastvrije en bruisende stad te zijn, om te bezoeken en om mee samen te werken. Werken aan werk In 2018 willen we dat Utrecht de laagste werkloosheid van Nederland heeft. Hiervoor willen we nog gastvrijer zijn voor ondernemers en bedrijven. Dit betekent dat we onnodige drempels wegnemen voor vlotte vestiging of uitbreiding van de werkgelegenheid. Utrecht wordt de stad waar zoveel mogelijk mensen meewerken en meedoen. Dat gaat echter niet zomaar. We voelen de economische crisis nog steeds. We zien op dit moment de werkloosheid nog oplopen. Net als het aantal mensen in de bijstand. Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. De gemeente krijgt dan nieuwe arbeidsgehandicapten onder haar hoede die moeilijker te plaatsen zijn. De verwachting is dat het aantal klanten met een bijstandsuitkering in 2015 verder groeit. De economische situatie en de landelijke trends op de arbeidsmarkt zijn daarbij sterk bepalend. Forse bezuinigingen versterken de opgave: we moeten meer mensen aan het werk helpen met minder geld. Maar de wet gaat ons ook helpen: meer dan ooit kunnen we uitgaan van de mogelijkheden van de werkzoekende in plaats van diens belemmeringen. In de kadernota Participatie en Inkomen werden nieuwe kaders geschetst voor arbeidsmarkt, werkgelegenheid, inkomen en onderwijs. De gemeenteraad koos unaniem voor drie actielijnen die elkaar versterken: inzetten op bedrijvigheid, kansen scheppen om mensen (naar vermogen) aan de slag te helpen en inzetten op betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
11
We versterken de bedrijvigheid in Utrecht en benutten de bestaande Economische Agenda. Het budget van 1 miljoen euro voor versterking van het EZ-programma (met ingang van 2015) en het Lokaal Economisch Fonds (LEF) maken het mogelijk om de economie aan te jagen en de werkgelegenheid te stimuleren. Daarmee krijgen we het voor elkaar om meer banen, leerwerkplekken én stages naar Utrecht toe te trekken. Overheden, werkgevers en onderwijs gaan zich beter organiseren. Zo kunnen we straks investeringskansen uit EU en Rijk beter benutten en onze vooraanstaande positie als onderwijs- en lerende regio behouden. We vormen een regionaal Werkbedrijf samen met de regiogemeenten, de werkgevers- en werknemersverenigingen. Dit wordt een structureel bestuurlijk overleg, waarbij we de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de gewenste interventies met elkaar bespreken. Samen met de Economic Board Utrecht (EBU) en andere partners zoals de onderwijsinstellingen brengen we alle initiatieven samen in een Human Capital Agenda (HCA). Cultuur In samenwerking met culturele instellingen voeren wij de Cultuurnota 2013-2016 uit. Opvallend voor het jaar 2015: In Leidsche Rijn wordt het Castellum Hoge Woerd geopend. De Stadsschouwburg wordt verbouwd, de Blauwe Zaal wordt gekanteld en de Grote Zaal aangepast. En 2015 is het eerste volledige exploitatiejaar van het nieuwe TivoliVredenburg. Wij stimuleren de ontwikkeling van creatieve broedplaatsen. Wij versterken deze met leningen voor individuele creatieve bedrijven en voor de broedplaats zelf. Bovendien versterken wij het internationale profiel van Utrecht in samenwerking met culturele instellingen, de Provincie, de Universiteit, de Hogeschool en het bedrijfsleven. Daarom stellen we in 2015 een meerjarige strategische agenda op die leidt tot kennisdeling en nieuwe vormen van samenwerking. Het behouden en uitbouwen van de veelheid aan (inter)nationale festivals is de opdracht van dit college. Het festivalprogramma zal inspelen op bijzondere hoogtepunten van de komende jaren. Denk aan 60 jaar Nijntje in 2015, 100 jaar Jaarbeurs en 100 jaar De Stijl in 2017 en 900 jaar Stadsrechten in 2022. Onderwijs Goed onderwijs is de drijvende kracht achter de ontwikkeling en ontplooiing van ieder mens. Elke leerling verdient het onderwijs dat hem of haar stimuleert zijn of haar talenten maximaal te benutten. Goed onderwijs draagt bovendien bij aan een bloeiende economie. Visie en beleid op onderwijs zijn vastgelegd in het collegeprogramma, in de Utrechtse Onderwijs Agenda 2014-2018 en in de Masterplannen Onderwijshuisvesting. We willen dat iedere bewoner vrije en laagdrempelige toegang heeft tot media als de bronnen van kennis en cultuur. We blijven samenwerken in de Utrechtse Onderwijs Agenda omdat we Utrecht als stad van kennis willen versterken. Door de krachten te bundelen draagt iedereen daaraan bij vanuit de eigen rol en kracht. Ook in de periode 2014-2018 ligt de nadruk op talentontwikkeling. We willen leerlingen zoveel mogelijk bagage meegeven, hun kansen op een betekenisvolle toekomst vergroten en een goede start op de arbeidsmarkt mogelijk maken. We werken aan samenhangend beleid. Dit is mede belangrijk omdat de sociale transities veranderingen veroorzaken in het onderwijs en in de ondersteuning/uitstroom van jongeren naar arbeid of dagbesteding. Randvoorwaarde hiervoor is een optimale huisvesting en een gevarieerd onderwijsaanbod. Ook handhaving en uitvoering van de Leerplichtwet en goed leerlingenvervoer is daarbij belangrijk. Mobiliteit en luchtkwaliteit Mobiliteit moet in balans zijn met de leefbaarheid, de gezondheid en de kwaliteit van de openbare ruimte van de stad. Daarom streven wij naar een duurzaam mobiliteitssysteem. Hierbij volgen we de lijn van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar (UAB). In de Uitvoeringsagenda UAB staan de projecten en maatregelen voor de komende jaren. Fiets en voetganger staan hierbij centraal. In 2015 starten we met de uitvoering van de actieplannen Fiets en Voetganger. We richten de Cremerstraat in Utrecht west in als fietsstraat. Daarmee wordt de Cremerstraat een belangrijke schakel in de doorfietsroute Leidsche Rijn– binnenstad. Naast deze doorfietsroute bereiden we zes andere doorfietsroutes voor. De fietsbrug over het Amsterdam – Rijnkanaal gaat in 2015 in uitvoering, deze brug is een belangrijke schakel in de top 5-fietsroutes. We richten de Mariaplaats opnieuw in. Hiermee komt dit deel van de Herenroute in 2015 in gebruik. We leggen bij de herinrichting de nadruk op de kwaliteit van de openbare ruimte. Bovendien blijven we zoeken naar goede fietsparkeervoorzieningen in de binnenstad. In 2015 heeft de fietsenstalling op het Smakkelaarsveld er 3.000 plekken bij. 12
Vanaf 2015 voeren wij het actieplan Slimme Routes Slim Regelen uit, een onmisbaar onderdeel van de Uitvoeringsagenda UAB. In dit plan werken we de netwerken voor fiets, openbaar vervoer en auto uit, inclusief maatregelen die doorgaand autoverkeer door de stad ontmoedigen. We gaan door met het stimuleren van schoon vervoer en duurzaam goederenvervoer. Vanaf 1 januari 2015 geldt er ook een milieuzone voor personenauto’s en bestelauto’s. De subsidieregelingen voor Utrechtse eigenaren die hun vervuilende voertuig willen vervangen lopen tot 1 juli 2015. Een duurzaam mobiliteitssysteem kan niet zonder een uitstekend openbaar vervoer. In 2015 starten we met de bovenbouw van tram De Uithoflijn. De voorbereidingen voor de aanleg van de HOV-baan door Leidsche Rijn Centrum lopen door. De herinrichting van de Jacobstraat is in 2015 gereed, inclusief maatregelen die bijdragen aan de doorstroming van de bussen. Wij dragen bij aan de ov-MIRT-verkenning om het openbaar vervoer van en naar De Uithof verder te verbeteren. Verkeersveiligheid is in onze ogen de basis van het duurzame mobiliteitssysteem. In 2015 geven we daar verder invulling aan. De uitvoering van de tweede tranche verkeersveiligheidsmaatregelen loopt door. Hoewel wij in een aantal zaken op het gebied van mobiliteit als eerste aan zet zijn, streven we naar een goede samenwerking met bewoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en andere overheden. Utrecht maken we samen, ook binnen het programma Bereikbaarheid. Duurzaamheid We willen een stad zijn waarin mensen wonen, werken en verblijven in gezonde lucht. Met zo min mogelijk geluidoverlast, een schone bodem en een veilige en groene leefomgeving. In 2015 stellen we met de stad een nieuw ‘Energieplan 2016 – 2020’ op. We gaan door met succesvolle maatregelen voor energiebesparing en duurzame energie. Hierbij breiden we uit van voorlopers naar deelnemers in de hele stad. We ontplooien nieuwe initiatieven om zowel woningen, bedrijven en mobiliteit energiezuinig maken. We stimuleren duurzame werkgelegenheid door onder andere tijdelijke verenigingen op te richten met aannemers en installatiebedrijven die energiebesparingsproducten aanbieden. We maken de eigen gemeentelijke gebouwen versneld energiezuinig. We verankeren duurzaamheid in het gehele beleid van de gemeente. Geluidshinder voorkomen we zo goed mogelijk. Dit doen we door slim en integraal samen te werken op de natuurlijke momenten. Bijvoorbeeld door stil asfalt en stille klinkers te gebruiken als we de openbare ruimte toch opnieuw inrichten. In het bodembeleid verschuift de aandacht voor sanering naar een duurzame benutting van de ondergrond. Duurzame benutting betekent gebruikmaken en beschermen van de ondergrond als bron voor energie, opslag en drinkwater. Aangezien duurzaamheid alleen te halen is als ook het Rijk er werk van maakt, lobbyen we hiervoor in Den Haag. Wonen en ruimtegebruik Utrecht is een populaire stad om te wonen. Stedelijke ontwikkeling voorziet in de behoefte aan woonruimte en verbetert de levenskracht van de stad. Het college zoekt meer dan ooit de samenwerking met inwoners, ondernemingen en instellingen. De voortdurende populariteit van Utrecht is te zien aan de circa honderd lopende bouwprojecten en gebiedsontwikkelingen naast Leidsche Rijn en het Stationsgebied. We verwachten dat nog in 2014 de Omgevingswet van kracht gaat worden. We grijpen dit nieuwe instrument aan om de regeldruk te beperken en om meer flexibiliteit bij bestemmingsregelingen te krijgen. Zo kunnen we initiatieven uit de stad beter faciliteren. De stad verandert in hoog tempo. Wij willen de kwaliteit en identiteit van Utrecht behouden en uitbouwen. Denk hierbij aan karakteristieken als het tolerante stedelijke klimaat, de kleinschalige historische binnenstad, de innovatiekracht van Leidsche Rijn, het Stationsgebied en het Sciencepark. En denk ook aan hot spots als het Werkspoorgebied en Rotsoord. In 2015 werken we met de stad verder aan een verhaal waarmee we het profiel van de stad versterken en de investeringsagenda richten.
13
Utrecht is blijven groeien in de magere jaren die achter ons liggen. De Utrechtse ruimtelijke agenda wordt de komende decennia bepaald door twee grote opgaven: het faciliteren van de groei naar een omvang van 400.000 inwoners; het op peil houden van de kwaliteit van de leefomgeving.
• •
Om ruimte te bieden aan iedereen moet het nieuwbouwtempo de komende jaren omhoog. We zorgen voor extra aanbod van middeldure huur en koopwoningen. Zo bevorderen we doorstroming vanuit de sociale huursector. En we blijven focussen op woningbouw voor studenten en starters. De hervorming van de woningmarkt gaat ook aan Utrecht niet ongemerkt voorbij. Wij zullen doen wat wij op lokaal niveau kunnen om te voorkomen dat kwetsbare bewoners in de knel komen. Dat betekent niet alleen het aanpassen van programma's. Een discussie over betaalbaarheid en kwaliteit van woningen levert bouwstenen op om een nieuw evenwicht te bereiken. In 2015 maken we nieuwe afspraken met de corporaties als vervolg op ‘Bouwen aan de Stad’. Hierbij houden we rekening met de gewijzigde positie van de corporaties. Kernbegrippen zijn betaalbaarheid en zorgvuldig omgaan met de bestaande woningvoorraad. Bij de herstructurering van naoorlogse wijken zijn we terughoudend met het slopen en verkopen van de weinige betaalbare woningen. Als kantoren, scholen, buurtcentra of andere gebouwen leeg staan stimuleren we functiewijziging. We stimuleren tijdelijke invulling van ongebruikte terreinen.
Het streven om langer zelfstandig te wonen plus het scheiden van wonen en zorg leiden tot een veranderende opgave voor de woningmarkt. We werken aan een uitvoeringsprogramma dat zich richt op vijf onderwerpen: vraag versus aanbod, spreiding van het aanbod over de stad, welkome wijken, woonruimteverdeling en transformatie van vrijkomend zorgvastgoed. De kwaliteit van de openbare ruimte bepaalt in sterke mate de leefbaarheid van de stad. We sluiten aan op projecten van derden, bijvoorbeeld in Kanaleneiland noord en zuid, Fruitbuurt noord, Werkspoorkwartier en de openbare ruimte rondom het Startblok, Max, het Mereveldplein en het Hart van De Meern. We verwachten van initiatiefnemers dat zij zelf investeren. Maar soms is een financiële bijdrage vanuit de Reserve Stedelijke Herontwikkeling noodzakelijk of gewenst om de herontwikkeling voor elkaar te krijgen. Leidsche Rijn en Stationsgebied De ontwikkeling van het Stationsgebied en Leidsche Rijn gaat ook in 2015 gestaag voort. We bouwen nieuwe kantoren in het Stationsgebied, Leidsche Rijn Centrum en in delen van Papendorp. In het Stationsgebied zijn het Stadskantoor en TivoliVredenburg in gebruik genomen. We bereiden de ontwikkeling van het Jaarbeursgebied voor als tweede fase van het Stationsgebied. In de tweede helft van 2015 stellen we de Stadsbaantunnel open, een opvallend moment in de voortgang van Leidsche Rijn. De contouren van het Leidsche Rijn Centrum worden zichtbaar. We zetten de planontwikkeling voor het oostelijk deel van het Centrum en van Leeuwesteyn-noord in gang. Op vele plekken in de stad wordt het aantal studentenwoningen fors uitgebreid, denk aan de Uithof, Ziekenhuis Oudenrijn en Leidsche Rijn. Utrechtse vastgoed Wij willen activiteiten die bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen een goede huisvesting bieden. Daarom beheert en realiseert de gemeente gebouwen met een maatschappelijke waarde. Dit doen wij door: het beoogde maatschappelijk rendement mogelijk te maken; het maatschappelijke vastgoed duurzaam en flexibel te laten functioneren; de ruimtelijke, functionele en financiële kwaliteit te verbeteren; integraal portefeuillemanagement uit te voeren.
• • • •
14
In het Utrechtse vastgoed is een enorme verbeterslag gemaakt: Al het vastgoed is ondergebracht bij de Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO). Dat betekent bundeling van expertise, overzicht over totale vastgoedportefeuille en gezamenlijke inkoop. In de kadernota vastgoed is vastgelegd dat we gebruikers een kostendekkende vergoeding of een marktconforme huur vragen. De totale vastgoedportefeuille is goed in beeld en wordt jaarlijks verantwoord in het Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV). We verkopen panden die niet bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen. Behalve als verkoop een negatief resultaat heeft op de gemeentelijke begroting. We pakken een te lage bezetting aan via huisvestingsplannen per programma. Voorbeelden hiervan zijn het Masterplan Onderwijs (primair en voortgezet onderwijs), de herstructurering van sportparken en vernieuwend welzijn. We verhogen de effectiviteit en kwaliteit van het vastgoed met renovatie en – indien noodzakelijk – met nieuwbouw.
• • • • •
Naast de landelijke wet- en regelgeving hanteert Utrecht normen voor duurzaamheid en toegankelijkheid. In 2015 stellen we Duurzaam Meer Jaren Onderhoud Prognoses op waarin deze normen zijn verankerd. Zorg voor elkaar Maatschappelijke ontwikkeling en Jeugd Voor het college is ‘zorg voor elkaar’ een leidend thema. Op 1 januari 2015 worden de vernieuwde Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet van kracht. Daarmee krijgt de gemeente een belangrijke rol in de ondersteuning van inwoners die het op eigen kracht niet redden. Utrecht grijpt deze decentralisaties aan voor een fundamentele transformatie. We zetten cliënten meer centraal en organiseren de zorg en ondersteuning eenvoudiger en dichter bij huis. In het Utrechtse Model staan de buurtteams centraal. Vanaf 1 januari 2015 kan iedere Utrechter met sociale problemen (zoals schulden, geen werk, verslaving, eenzaamheid) terecht bij het buurtteam. Het buurtteam is er ook voor vragen over opvoeding, opgroeien en de ontwikkeling van kinderen. Voor mensen die meer intensieve en specialistische ondersteuning nodig hebben is aanvullende zorg beschikbaar. En wanneer de veiligheid van kinderen in het geding is, grijpt de overheid in. De buurtteams leveren dus zelf ondersteuning en zorg én spelen een belangrijke rol in de inzet van aanvullende zorg en jeugdbescherming nieuwe stijl. Utrecht is klaar om aan de nieuwe verantwoordelijkheden invulling te geven. Daarbij ligt het accent in 2015 op continuïteit van zorg voor bestaande cliënten, de opbouw van de twee buurtteamorganisaties en een zorgvuldige transitie en beheersing van de risico’s. Daarnaast loopt de vernieuwing in de praktijk door, zowel binnen de Zorg voor Jeugd als binnen Meedoen naar Vermogen. Ook basisvoorzieningen in de sfeer van onderwijs, het jongerenwerk, welzijn en zorg (zoals de jeugdgezondheidszorg) leveren een bijdrage aan preventie van problemen. In 2015 evalueren we de sociaal makelaars, stimuleren we bewonersbeheer van buurthuizen en introduceren we de ‘sociale prestatie’ (activiteiten voor én door mensen met een beperking). Bewonersinitiatief stimuleren we onder andere door de invoering, medio 2015, van een nieuw initiatievenfonds. Hierin worden het bestaande leefbaarheidsbudget en het flexibel welzijnsbudget samengevoegd. Een belangrijke rol is weggelegd voor mantelzorgers, zorgvrijwilligers en collectieve vormen van onderlinge zorg. Zorgcoöperaties zijn daarin een interessant nieuw concept, waarvan de gemeente de potenties en mogelijkheden wil onderzoeken.Vrijwillige zorg werkt preventief en ontlast de professionele zorg. Mantelzorgers en zorgvrijwilligers kunnen rekenen op ondersteuning door de gemeente. Als centrumgemeente voert Utrecht een aantal Wmo-taken uit voor in totaal 16 gemeenten. Hiermee is een fors budget van bijna 100 miljoen euro gemoeid. Aan de bestaande centrumgemeentetaken (de opvang van dak- en thuislozen, slachtoffers van huiselijk geweld en asielzoekers ) wordt in 2015 de taak ‘beschermd wonen’ toegevoegd. Dit betreft de opvang en begeleiding van mensen met ernstige psychiatrische problematiek.
15
Gezondheid Utrecht wil een gezonde stad zijn. Dit betekent dat wij inzetten op een gezonde fysieke en sociale omgeving. Een omgeving die uitnodigt tot ontwikkeling van talenten en economische bedrijvigheid. Dat doen we door te koersen op ontwikkelingen die positief bijdragen aan de gezondheid van de Utrechter. In het voorjaar van 2015 legt het college de nieuwe nota Volksgezondheid 2015-2018 ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor. In de nota geven wij aan hoe wij werken aan een gezonde stad, waar inwoners zich gezond voelen, gezond zijn en gezond blijven. Een aantal van onze wettelijke taken zoals infectieziektebestrijding en tbc-bestrijding wordt sinds 2014 uitgevoerd door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht (GGDrU). Hierover hebben we met de 25 andere gemeenten zeggenschap via de gemeenschappelijk regeling Publieke Gezondheid. Sport 2015 is een belangrijk sportjaar voor Utrecht vanwege de Grand Départ van de Tour de France. Dit evenement grijpen we aan om sporten en bewegen bij alle Utrechters onder de aandacht te brengen. In 2015 zetten we de nieuwe combinatiefunctionarissen sport- en buurtsportcoaches in. Zij hebben extra aandacht voor jongeren die weinig sporten. We werken samen met de G5, VWS en NOC*NSF om gezamenlijk toonaangevende sportevenementen te organiseren die een internationale uitstraling hebben. In 2015 komen we met een agenda voor mogelijke topsportevenementen in de toekomst. Zo borduren we voort op de Utrechtse start van Tour de France. Waar mogelijk investeren we in en onderhouden we sportaccommodaties op duurzame en energiezuinige wijze. De werkzaamheden voeren we uit en stemmen we af met de gebruikers. Hiermee geven we invulling aan de intentieverklaring Duurzame sportaccommodaties van de Vereniging Sport Utrecht (VSU) en het gemeentelijke programma ‘Utrechtse Energie!’ We willen de bezettingsgraad van de sportaccommodaties verhogen en ruimte bieden aan zelfbeheer en/of zelfwerkzaamheid. In het seizoen 2015 – 2016 zal een pilot Sporthal in Zelfbeheer van start gaan. In 2015 presenteren we een plan voor een efficiënter gebruik van de sportparken. In het seizoen 2015-2016 starten we met de uitvoering hiervan. Tegelijkertijd werken we aan een voorstel om vitale sportverenigingen te ontwikkelen. Met de VSU/Utrechtse sportwereld werken we aan een korte notitie waarin we de Sportnota 2011-2016 bijstellen. Hierin besteden we ook aandacht aan sporten en bewegen in de openbare ruimte. Het tegengaan van de wachtlijsten blijft onze grote aandacht houden. Met de Utrechtse studentensport en de betrokken onderwijsinstellingen gaan we de samenwerking versterken. Veiligheid en Leefbaarheid We werken in Utrecht samen aan een stad waar mensen veilig zijn en zich veilig voelen. Een honderd procent veilige samenleving bestaat niet, maar we streven naar een aanvaardbaar niveau. Onze doelstellingen zijn de afname van criminaliteit, een toename van het veiligheidsgevoel en het voorkomen en bestrijden van incidenten en verstoringen van de openbare orde. De gemeente heeft de regie op de lokale veiligheid. Maar de verantwoordelijkheid dragen we samen met onze professionele veiligheidspartners van Openbaar Ministerie en politie, en met bewoners, ondernemers, instellingen en organisaties in onze stad. We hanteren daarbij de uitgangspunten dat de aanpak van veiligheidsproblematiek alleen effectief is wanneer dat integraal gebeurt en alle partners hun verantwoordelijkheid nemen; beleid en uitvoering naadloos op elkaar aansluiten en zich uitstrekken tot alle schakels in de veiligheidsketen; wanneer we werken met een delictgerichte, gebiedsgerichte én een persoonsgerichte aanpak.
• • •
We stimuleren initiatieven en coproductie op het gebied van veiligheid. Bewoners zijn onze bondgenoten in de aanpak. Zij ervaren hun stad als veilig als de aanpak aansluit op hun prioriteiten, als zij vertrouwen hebben in deze aanpak en als de communicatie over (on)veiligheid open en transparant is. Wij nemen daarom alle wijkambities op het gebied van veiligheid over. In het Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2015-2018 staan de doelen die de gemeente nastreeft, de beoogde resultaten en de inspanningen van veiligheidspartners. Op basis van het IVP bepalen wij de inzet van de gemeentelijke toezichthouders en handhavers. De afspraken daarover leggen we vast in het Handhavingsprogramma 2015. 16
Openbare Ruimte en Groen Het onderhouden van de openbare ruimte is vooral een kwestie van ‘handen uit de mouwen’. Dit staat dan ook haaks op het produceren van beleidspapier. Toch worden in 2015 de laatste eindjes oud beleid uitgevoerd en leggen we aan de gemeenteraad drie nieuwe plannen voor om de komende vier jaar de openbare ruimte schoon, heel en veilig te houden. Het gaat dan om riolering en waterbeheer, afval en grondstoffen en onderhoud van de kapitaalgoederen. Voor dat laatste zijn al in begroting 2015 extra middelen voorzien om achterstallig onderhoud weg te werken. Een goed ingerichte en goed beheerde openbare ruimte houdt de stad aantrekkelijk om in te wonen, te werken en te recreëren. Mensen voelen zich er op hun gemak. Naast het onderhouden van nieuw aangelegde openbare ruimte moeten we ook onderhoud plegen aan soms al eeuwenoude objecten. Dat zal in 2015 goed zichtbaar zijn bij de werven. Nu de landelijke geldstromen voor herstructurering van buurten zijn opgedroogd, zijn we zuinig op wat al opgeknapt is en zullen het goed onderhouden. Daarvoor hebben we ook in 2015 extra geld weten vrij te maken. Bij vegen, onkruidbestrijding en groenonderhoud spelen wij al soepel in op wensen vanuit de wijk. Dit is bij het technisch onderhoud minder eenvoudig. Toch houden we bij de planningen voor groot onderhoud rekening met de wijkambities. Vanzelfsprekend zorgen we ervoor dat de veiligheid niet in het geding komt. Vooral door samenwerking - intern in de ruimtelijke keten en extern met andere partijen - zoeken we naar optimalisatie. Naast interne afstemming speelt ook de verbreding naar andere beheerders van publieke ruimte een rol. Voor bewoners blijft van belang dat werkzaamheden goed op elkaar worden afgestemd zodat zij zo min mogelijk overlast ervaren. Een goede communicatie vooraf is hierbij essentieel. Het dierenwelzijnsbeleid baseren we met ingang van 2015 op de kaderbrief dierenwelzijn die eind 2014 aan de raad wordt voorgelegd. We werken samen aan dierenwelzijn met partners zoals de Dierenbescherming, het dierenasiel en de Vogelopvang. We bereiden een experiment voor waarbij de rapportageverplichtingen over de flora- en faunaeffecten van bouwprojecten vervangen worden door een verplichte bijdrage aan flankerende maatregelen.
17
Foto 3
Deel 2 Beleidsbegroting
19
Foto 4
Hoofdstuk 1 Programma's
21
Hoofdstuk 1 Programma's
23
Programmastructuur Bewoners en Bestuur Utrecht is een aantrekkelijke stad voor bewoners en bezoekers met een moderne overheid die de belangen van haar bewoners goed behartigt.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht wordt nationaal en internationaal gezien als een aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.
1.1 Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke stad om te wonen, te bezoeken en in te investeren.
1.2 Utrecht is een stad van kennis en cultuur. 1.3 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor evenementen.
1.266
79
0
2 Het Utrechtse belang wordt goed behartigd op regionaal, nationaal en internationaal niveau.
2.1 Utrecht is een invloedrijke partner, lokaal, landelijk en internationaal.
3 Utrecht heeft een moderne en toegankelijke overheid met betrokken bewoners.
3.1 Bewoners zijn vroegtijdig en op maat betrokken.
16.990
3.2 De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat.
16.209
Bedragen zijn in duizenden euro's.
24
Kosten
2.018
1.1 Bewoners en Bestuur Algemene programmadoelstelling Utrecht is een aantrekkelijke stad voor bewoners en bezoekers met een moderne overheid die de belangen van haar bewoners goed behartigt. Wij stellen onze inwoners centraal, kennen hen en weten wat er speelt in de stad. We nemen een open en faciliterende houding aan naar onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Wij maken plannen in samenspraak met hen. Daarnaast creëren we meer ruimte voor eigen initiatief. Wij richten ons op het verbinden van burgers, ondernemers en organisaties en het wegnemen van barrières. Hierbij trekken we op als gelijkwaardige partners in een netwerksamenleving. Omdat er minder middelen zijn kan de gemeente niet meer vanzelfsprekend alles voor de bewoners regelen en financieren. Bovendien willen we dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid nemen. In de stadsgesprekken klonk al door dat veel mensen zelf ook niets liever willen. Utrecht maken we samen. Het gemeentebestuur in zijn geheel staat nadrukkelijk open voor initiatieven van bewoners en ondernemers van de stad. Het besturen van de stad is in handen van de gemeenteraad, het college en de burgemeester. De gemeenteraad wordt direct gekozen door de burgers en treedt op namens de bevolking. De gemeenteraad stelt de grote lijnen van het beleid vast. Vervolgens voert het college van burgemeester en wethouders dit uit en de gemeenteraad controleert of en hoe de gemaakte afspraken zijn nagekomen. De griffie ondersteunt de gemeenteraad. De Rekenkamer Utrecht doet onderzoek naar het gevoerde bestuur en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente. Samen zoeken we naar wat de nieuwe omstandigheden betekenen voor de nieuwe rollen van de gemeenteraad en het college. Wijkgericht werken, participatie- en initiatievenbeleid passen we gemeentebreed toe. Zij hebben een relatie met de meeste programma's in de begroting. Een belangrijk instrument zijn de wijkambities. De wijkambities vormen voor de gemeente, bewoners en ondernemers en wijkpartners een richtinggevend kader voor de gezamenlijke inzet in de wijk. In 2013 zijn in alle wijken wijkambities geformuleerd voor de periode 2014-2018. De gemeentelijke inzet wordt per wijk vastgelegd in een wijkactieprogramma. De tien wijkactieprogramma's zijn onderdeel van deze programmabegroting. Hierdoor zien we waar we in de wijken en buurten aan werken en kunnen we beoordelen of we werken aan die vraagstukken die de bewoners en ondernemers het belangrijkst vinden. De inzet in de wijken wordt zo onderdeel van de politieke afweging en stuurbaar, zoals wij en de gemeenteraad graag willen. Daarnaast geven bewoners en ondernemers aan welke activiteiten zij zelf oppakken en ondersteunt de gemeente daar waar nodig. Als organisatie leren we hoe we initiatieven in de samenleving ruimte kunnen geven en beter kunnen faciliteren. Utrecht is stad van kennis en cultuur en we dragen dit gemeentebreed uit aan de stad en de wereld daar buiten. Er is Toerisme, evenementen en festivals dragen bij aan de levendigheid en leefbaarheid in de stad, maar ook aan een renderende vrijetijdseconomie. De sector staat garant voor 7% van de werkgelegenheid en 18.000 banen. Ook internationaal werken we verder aan onze ambitie om een gastvrije en bruisende stad te zijn om te bezoeken en om mee samen te werken. We handhaven en borgen de kwaliteit van de basisregistratie persoonsgegevens en stellen deze beschikbaar voor de uitvoering van publiekrechtelijke taken. We benutten de mogelijkheden van het nieuwe Stadskantoor om de dienstverlening van Burgerzaken producten te verbeteren. De visie zoals verwoord in overheidsbrede dienstverlening 2020 zet sterk in op moderne, digitale dienstverlening. Met het uitgangspunt digitale zelfservice waar het kan, persoonlijk waar het moet, stimuleren we klanten om in eerste instantie zelf informatie op de website te vinden en de aanvraag digitaal in te dienen. Als dit kanaal niet voldoet wordt er gestimuleerd om de gemeente telefonisch te bereiken en als laatste mogelijkheid in de vorm van persoonlijk contact. Om dit te realiseren gaat er speciale aandacht uit naar het verbeteren van de vindbaarheid van producten binnen het digitale loket. Voor burgers die niet mee kunnen of willen in de digitale ontwikkeling bieden we een vangnet.
25
Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Utrechtse participatiestandaard: www.participedia.nl • Uitgangspunten wijkgericht werken • De wijkambities 2014-2018 • Wijkactieprogramma’s voor alle wijken • Nota digitale participatie • Participatie- en inspraakverordening • Aanpak versterking en verbreding participatie • JijMaaktUtrecht.nl: Website voor Utrechtse initiatieven
Subdoelstelling 1.1: Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke stad om te wonen, te bezoeken en in te investeren Subdoelstelling 1.1 Utrecht is zichtbaar als aantrekkelijke stad om te wonen, te bezoeken en in te investeren.
Wat willen we bereiken? E1.1.1 Meer bezoekers zien/kennen Utrecht als een aantrekkelijke toeristische bestemming.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Bevorderen van de marketing van Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Meer bezoekers zien/kennen Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming. Het (inter)nationaal toeristisch imago en profiel is structureel versterkt als stad van kennis en cultuur. Utrecht wordt ervaren als een aantrekkelijke en gastvrije stad met veel goede voorzieningen voor bezoekers en bewoners.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Bevorderen van de marketing van Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming. De drie belangrijke componenten bij de toeristische marketing en promotie van Utrecht zijn: goed gastheerschap, goede toeristische marketing en promotie en een goede toeristische infrastructuur. We promoten het totale toeristische product, waarbij we samenwerken met ondernemers en initiatiefnemers in alle aspecten van de vrijetijdseconomie. In 2015 lichten wij de start van de Tour de France en de viering van de 60-jarige verjaardag van Nijntje specifiek uit. Toerisme Utrecht verzorgt in opdracht van ons het toeristische gastheerschap door de exploitatie van de VVV (informatievoorziening), inzet op vrijetijdsmarketing en zakelijke marketing en door de exploitatie van de Domtoren. Toerisme Utrecht verzorgt ook de (inter)nationale toeristische promotie. Toerisme Utrecht werkt nauw samen met de
26
toeristische stakeholders in de stad. Wij werken met de stichting aan de plannen en ambities voor de periode vanaf 2015. Hierin is ook de samenwerking met Stichting Cultuurpromotie Utrecht van belang. Het Utrecht Convention Bureau is onderdeel van Toerisme Utrecht en daarmee stimuleren wij de groei van internationale wetenschappelijke conferenties in Utrecht. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Universiteit Utrecht, Universitair Medisch Centrum, het Utrecht Science Park en de andere kennisinstellingen en de congreslocaties in de stad. We versterken de internationale toeristische bekendheid van de stad door deelname aan internationale thema- en evenementenjaren en samenwerking met onder andere de G4 steden, de Noordvleugel en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen. De toeristische infrastructuur versterken we door samen met onder andere het toeristische bedrijfsleven te werken aan voldoende overnachtingsplekken en goede voorzieningen voor de (verblijf)toerist. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
NBTC/NIPO, rapportage Toeristisch Bezoek aan Steden
4 (2009)
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
4
4
3
3
4.754.400 (+5% t.o.v. 2013)
4.890.240 (+8% t.o.v. 2013)
475.860 (+3% t.o.v. 2013)
489.720 (+6% t.o.v. 2013)
180
200
Effectindicatoren: Positie op de ranglijst toeristische bezoeken aan E1.1.1 steden
NBTC/NIPO rapportage Toeristisch Bezoek aan E1.1.2 Aantal dagbezoeken Steden
6.166.000 (2009)
Aantal E1.1.3 overnachtingen
393.200 (2009)
CBS Statline
5.783.000 4.528.000 1 473.900 462.000 2
Prestatie indicatoren: Aantal publicaties in St. Toerisme P1.1.1 buitenlandse bladen Utrecht
120 172 3
50 (2009)
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
1.515
1.446
1.266
1.266
1.266
1.266
508
0
0
0
0
0
2.023
1.446
1.266
1.266
1.266
1.266
Lasten P1.1.1 Stadspromotie P1.1.1 Bevorderen Toerisme Totaal lasten
De meeste steden zagen als gevolg van de crisis het dagbezoek dalen. Hierin is Utrecht geen uitzondering. Ook in Den Haag en Rotterdam is het aantal dagbezoeken gedaald. Van de G4-steden is alleen het aantal dagbezoeken aan de gemeente Amsterdam toegenomen. 2 Het aantal overnachtingen is teruggelopen. De voortdurende economische crisis wordt gezien als de voornaamste reden van een terugloop van het aantal overnachtingen. 3 Het gaat hierbij om hoogwaardige publicaties in vooraanstaande media met een groot internationaal bereik. 1
27
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Stadspromotie
508
0
0
0
0
0
P1.1.1 Bevorderen Toerisme
142
0
0
0
0
0
Totaal baten
650
0
0
0
0
0
1.373
1.446
1.266
1.266
1.266
1.266
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
27
0
0
0
0
0
1.346
1.446
1.266
1.266
1.266
1.266
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1 Bevorderen van de marketing van Utrecht als aantrekkelijke toeristische bestemming Ten behoeve van de regiefunctie toerisme en evenementen is 0,261 miljoen euro beschikbaar. De sterrenwacht ontvangt 0,078 miljoen euro subsidie. De opdrachtgeving aan Toerisme Utrecht bedraagt 0,887 miljoen euro. In 2015 is er 0,08 miljoen euro bezuinigd ten opzichte van 2014 en is er geen structurele bijdrage meer van de Provincie Utrecht aan Toerisme Utrecht.
Subdoelstelling 1.2: Utrecht is een stad van kennis en cultuur Subdoelstelling 1.2 Utrecht is een stad van en kennis en cultuur.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Meer mensen en bedrijven zien Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.
P1.2.1 Bevorderen van de marketing, promotie en profilering van Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Meer mensen en bedrijven zien Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur. Het imago en profiel van Utrecht als stad van kennis en cultuur onder bewoners, bezoekers en bedrijven is duurzaam versterkt. Het profiel van Utrecht is een economisch sterke en vitale stad met internationale allures. Het beeld van de stad is eenduidig en de trots op de stad is vergroot door de samenwerking met stakeholders, zoals de
28
kennisinstellingen, het bedrijfsleven, maatschappelijke, culturele en toeristische instellingen op het gebied van marketing en promotie van Utrecht.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Bevorderen van de marketing, promotie en profilering van Utrecht als aantrekkelijke stad van kennis en cultuur. We zetten in op het verder uitdragen en versterken van het profiel van Utrecht. We maken door co-branding en co –promotie de resultaten van projecten en evenementen beter zichtbaar om zo Utrecht beter te profileren als internationale stad van kennis en cultuur. Utrecht wordt bij diverse projecten en evenementen in de stad en daarbuiten zichtbaar en herkenbaar uitgedragen. We bouwen de zogenaamde Brandportal uit naar een Utrecht Platform waar voor alle partners recente en aantrekkelijke informatie over Utrecht beschikbaar is. Bovendien vinden interne en externe partners hier handleiding voor gebruik van huisstijl en Utrecht-logo. We organiseren en faciliteren de samenwerking op het gebied van marketing en promotie van Utrecht. We intensiveren en versterken de samenwerking met de partners in het kennisveld (bestaande uit kennisinstellingen en bedrijfsleven), het culturele toeristische veld en het intern marketing netwerk. We zetten in op verdere ontwikkeling van verbindingen tussen kennis en cultuur. Daarbij focussen we op onder andere verbeteren van gastvrijheid en inzet van moderne middelen als social media. We werken actief mee aan het ‘Tour de France Utrecht’ en ‘Nijntje 60 jaar’ in 2015. We werken daarnaast actief samen met onze partners aan de gezamenlijke (internationale) profilering van Utrecht. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren:
E1.2.1
Reputatie Utrecht onder Nederlanders
Steden en Streken 3e positie Merkenonderzoek landelijk (Hendrik Beerda) (2013)
E1.2.2
Bezoekers ervaren Utrecht als gastvrije stad
Onderzoek Meest gastvrije Stad
6 positie landelijk (2012)
E1.2.3
Aantal stakeholders binnen kennis en cultuur netwerk dat direct betrokken is bij citymarketing 4
CIS / Citymarketing
7 (2012)
CIS / Citymarketing
3 (2012)
n.v.t. 3e positie
3e positie
3e positie
e
11e positie
Hoger t.o.v. 2013
Hoger t.o.v. 2015
7
14
19
20
8
9
10
12
6e positie
Prestatie indicatoren:
P1.2.1
Aantal belangrijke stake holders binnen kennis en cultuur netwerk dat Utrecht-logo gebruikt 5
4
• stakeholders 2012: TU, SCU, SUM, Festivals, Provincie, CMU, Corio. • stakeholders 2013: TU, SCU, SUM, Festivals, Provincie, CMU, Corio plus USP, UU, HU, Hogeschool voor de Kunsten (HKU), EBU, Universiteit voor Humanistiek, muziekpartners, ASR, Vesteda, Jaarbeurs Utrecht.
5
• 2012: TU, SUM, SCU, CMU, Ondernemersfonds Utrecht, Stichting Studentensteden, Festivals en Evenementen, Vastgoedbeurzen. • 2013: stakeholders 2012 plus Utrecht Viert 2013. 29
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.2.1 Stad van kennis en cultuur
287
64
79
79
79
79
Totaal lasten
287
64
79
79
79
79
P1.2.1 Stad van kennis en cultuur
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
287
64
79
79
79
79
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
287
64
79
79
79
79
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.2.1 De begroting bestaat uit de toegerekende salariskosten.
Subdoelstelling 1.3: Utrecht is een aantrekkelijke stad voor evenementen Subdoelstelling 1.3 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor evenementen.
Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E1.3.1 Festivals en evenementen in Utrecht dragen bij aan de profilering en aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van kennis en cultuur.
30
P1.3.1 Faciliteren van de verbinding, samenhang en kwaliteit van evenementen en festivals in Utrecht. P1.3.2 Stimuleren van de cultuurmarketing en – promotie van Utrecht.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Festivals en evenementen in Utrecht dragen bij aan de profilering en aantrekkelijkheid van Utrecht als stad van kennis en cultuur. We versterken het evenementenklimaat in Utrecht en scherpen de koppeling tussen evenementen en de promotie van de stad verder aan door aan te sluiten bij initiatieven en ontwikkelingen uit de stad. Door verdere en nauwere samenwerking en verbinding van het Utrechtse aanbod festivals en evenementen bij grote projecten en/of gebeurtenissen in de stad versterken we het evenementenklimaat en het merk Utrecht. Zo dragen festivals en evenementen in Utrecht bij aan een sterke vrijetijdseconomie en scherpe profilering van Utrecht als aantrekkelijke en gastvrije stad van kennis en cultuur. Utrecht behoudt haar positie in de top drie van evenementensteden van het jaar.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Faciliteren van de verbinding, samenhang en kwaliteit van evenementen en festivals in Utrecht. Samen met de partijen uit het veld, zoals het Festival Overleg Utrecht (UFO), de marketingstichtingen voor cultuurpromotie en toerisme (SCU en TU), de samenwerkende Musea, horeca en ondernemers gaan we Utrecht als evenementenstad verder versterken. We doen dat door gebruik (te blijven) maken van gebundelde marketing en themajaren. Hiermee richten we de energie in de stad en zorgen ervoor dat meerdere organisaties en instellingen hun beleid en programmering op het thema inzetten of naar het thema kleuren. We stimuleren en faciliteren de samenwerking rondom een thema, versterken elkaar en de promotie van de stad, trekken gericht initiatieven aan en sluiten daarbij aan. In 2015 is de Tour de France hiervoor de inspirerende en bindende factor. Waar mogelijk zorgen we voor verdere spreiding van evenementen over de stad. We onderzoeken daarvoor of we geschikte terreinen en gebouwen kunnen toevoegen en de voorzieningen van terreinen kunnen verbeteren. Daarmee kunnen we organisatoren en initiatiefnemers beter faciliteren en overlast helpen verminderen. We werken samen met in- en externe partners als Vergunningen Handhaving en Toezicht, festivalorganisatoren en de stichting Cultuurpromotie en Toerisme Utrecht aan de verbetering van digitale en fysieke informatie aan publiek en omwonenden over het culturele aanbod. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Stimuleren van de cultuurmarketing en –promotie van Utrecht. We bewaken het promotionele aspect van cultuurmarketing voor Utrecht als stad van kennis en cultuur. Het opdrachtgeverschap voor de Stichting Cultuur Promotie Utrecht, inclusief het Uitburo wordt per maart 2012 begroot en verantwoord vanuit het programma Cultuur.
31
Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Effectindicatoren:
E1.3.1
Stichting Nationale Positie evenementenstad Evenementen van het jaar Prijzen
6 (2009)
3
n.v.t. 6
Top 3
Top 3
E1.3.2
Positie op de ranglijst evenementen G50
Evenementenmonit or G50
2 (2011)
2
n.n.b.
top 3
top 3
P1.3.1
Percentage festivals en evenementen dat gebruik maakt van het Utrechtlogo
Uitgaande van vastgestelde evenementenjaarkalender
20% (2012)
20%
32%
35%
40%
P1.3.2
Aantal Utrechtse evenementen, dat gehonoreerd wordt met een prijs
Stichting Nationale Evenementen Prijzen
2 (2009)
3
n.v.t. 7
3
4
Prestatie indicatoren:
Wat mag dat kosten? Financiële toelichting Met ingang van 2013 zijn de budgetten ondergebracht onder het programma Cultuur.
Subdoelstelling 2.1: Utrecht is een invloedrijke partner, lokaal, landelijk en internationaal Subdoelstelling 2.1 Utrecht is een invloedrijke partner, lokaal, landelijk en internationaal.
Wat willen we bereiken? E2.1.1 In externe wet- en regelgeving wordt rekening gehouden met Utrechtse belangen.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Samenwerken met partners en invloed uitoefenen op verschillende niveaus.
E2.1.2 Utrecht ontvangt subsidies. E2.1.3 Kennis en internationale oriëntatie van de gemeentelijke organisatie, partners en bewoners is vergroot.
In 2013 heeft vanwege de doorontwikkeling van de St. Nationale Evenementenprijzen geen prijsuitreiking plaatsgevonden. 7 In 2013 heeft vanwege de doorontwikkeling van de St. Nationale Evenementenprijzen geen prijsuitreiking plaatsgevonden 6
32
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 In externe wet- en regelgeving wordt rekening gehouden met Utrechtse belangen. Onze partners steunen de prioritaire dossiers in wisselende allianties. Al naar gelang de belangen parallel lopen, worden we gesteund door de G4, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Provincie, buurgemeenten, Bestuur Regio Utrecht (BRU), andere gemeenten in Europa en stedelijke partners. Europarlementariërs, Eerste en Tweede Kamerleden en leden van Provinciale Staten weten wat Utrecht doet en wil door onder andere een gestructureerde informatiestroom en de organisatie van werkbezoeken. Effectdoelstelling 2.1.2 Utrecht ontvangt subsidies. Er is geld beschikbaar voor Utrechtse projecten doordat we subsidiemogelijkheden op provinciaal, nationaal en Europees niveau benutten. We hebben allianties met samenwerkingspartners in de stad en in Europa om de subsidiemogelijkheden te vergroten. Effectdoelstelling 2.1.3 Kennis en internationale oriëntatie van de gemeentelijke organisatie, partners en bewoners is vergroot. Als gemeente makelen en schakelen we met Utrechtse partners over internationale mogelijkheden (bijvoorbeeld samenwerkingspartners, subsidies). Ook zoeken we op basis van een stedelijke vraag naar kennis over internationale ontwikkelingen en kansen binnen en buiten Europa. Dat doen we in directe samenwerking met partners in de stad (onder andere via het ‘Netwerk Utrecht internationaal'). Utrecht wil een aantrekkelijke internationale stad zijn, waar de internationale studenten, investeerders, bezoekers en kenniswerkers zich thuis voelen. Utrecht als gastvrije stad van kennis en cultuur speelt daarin een belangrijke rol. We stimuleren de organisatie van internationale activiteiten in het kader van bijvoorbeeld themajaren.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Samenwerken met partners en invloed uitoefenen op verschillende niveaus. Op basis van prioritaire dossiers werken wij aan effectieve regionale, provinciale, nationale en internationale coalities die de Utrechtse belangen optimaal ondersteunen. We volgen ontwikkelingen in Den Haag, waarbij de nadruk ligt op activiteiten van de Tweede en Eerste Kamer, en onderhouden er contacten met relevante partners. Dit alles met het doel de ambities van Utrecht onder de aandacht te brengen en acties op te zetten die deze ambities ondersteunen. Het kan hierbij gaan om werkbezoeken, deelname aan gesprekken in het parlement of het schriftelijk onder de aandacht brengen van de Utrechtse visie. Als gemeente zoeken we actief naar mogelijkheden die Europa Utrecht biedt door middel van fondsen en netwerken. Daartoe onderhouden we goede contacten in Brussel. We doen dat zaak- en doelgericht, waarbij we activiteiten nadrukkelijk en zichtbaar koppelen aan het binnenhalen van geld en het faciliteren van stedelijke partners. We volgen internationaal economisch en cultureel innovatieve trends en delen deze met onze partners in de stad. Ook buiten Europa volgen we mondiale ontwikkelingen en ondersteunen we met het programma ‘Millenniumgemeente’ en ‘Utrecht Connected Worldwide’ burgers, bedrijven en organisaties bij de organisatie van activiteiten. Het doel van deze initiatieven is het realiseren van onze internationale ambitie: Utrecht internationaal op de kaart als duurzame stad waar mensen van alle windstreken graag wonen, leven, leren, werken en investeren. In 2015 start de uitvoering van het Kansen voor West 2 programma, waarmee voor Utrecht middelen beschikbaar komen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2014-2020. Ook andere Europese subsidieprogramma’s zoals Horizon2020, Interreg V, Europees Sociaal Fonds, volgen we actief om de subsidiemogelijkheden te benutten. Hierbij werken we samen met lokale en regionale partners (overheden,
33
kennisinstellingen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties) en treffen gezamenlijk voorbereidingen om Europees geld naar Utrecht te halen. Het programma Kansen voor West 1 (EFRO 2007-2013) ronden we af. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Realisatie 2012
Bron
Nulmeting
Afdeling CIS
3,61 miljoen euro (2009)
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren:
E2.1.2
Toegekende subsidie voor Europese projecten
2,5 miljoen euro
0,45 miljo 3,25 miljoen en euro 8 euro
4 miljoen euro
Prestatie indicatoren:
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 Samenwerken en beïnvloeden
2.988
2.232
2.018
2.284
1.934
1.534
Totaal lasten
2.988
2.232
2.018
2.284
1.934
1.534
P2.1.1 Samenwerken en beïnvloeden
77
0
0
0
0
0
Totaal baten
77
0
0
0
0
0
2.911
2.232
2.018
2.284
1.934
1.534
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
70
0
0
0
0
2.911
2.162
2.018
2.284
1.934
1.534
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.1.1 De begrote lasten nemen in 2015 af met 0,2 miljoen euro ten opzichte van 2014. Deze daling wordt veroorzaakt door de ingeboekte extra structurele besparing op de Belastingsamenwerking Gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht (BGHU) met ingang van 2015, zoals besloten in de Voorjaarsnota 2013. Deze besparing is een aanvulling op de al eerder ingeboekt besparing. Verder zijn de ombuigingen op de Belastingsamenwerking uit het coalitieakkoord zichtbaar: 0,3 miljoen euro in 2017 en 0,7 miljoen euro in 2018.De besparingen dienen nog toegerekend te worden aan de programma’s Openbare Ruimte en Groen en Algemene Middelen.
Dit zijn de daadwerkelijk toegekende Europese subsidies. De aanvraagmogelijkheden waren in 2013 beperkt vanwege de overgang naar een nieuwe Europese begrotingstermijn. In 2013 hebben de onderhandelingen plaatsgevonden over de inzet van de nieuwe structuurfondsenperiode (EFRO en ESF). Dat heeft in 2014 geresulteerd in een rechtstreeks bedrag voor gemeente Utrecht van 8,1 miljoen euro voor de periode 2014-2020 naast een bedrag van 7,7 miljoen euro waarvoor de stad en Provincie samen de invulling bepalen. 8
34
Subdoelstelling 3.1: Bewoners zijn vroegtijdig en op maat betrokken Subdoelstelling 3.1 Bewoners zijn vroegtijdig en op maat betrokken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 3.1.1. Utrechts beleid sluit beter aan bij de wensen van bewoners door samenwerking met en initiatieven van bewoners.
P3.1.1 Betrekken van bewoners bij vraagstukken die voor hen belangrijk zijn. P3.1.2 Ruimte scheppen voor en stimuleren van initiatieven van bewoners voor het collectief belang van buurt, wijk of stad.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Utrechts beleid sluit beter aan bij de wensen van bewoners door samenwerking met en initiatieven van bewoners. Wij stellen onze inwoners centraal, kennen hen en weten wat er speelt in de stad. Wij maken plannen in samenspraak met onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Eerst verkennen we of ze nodig zijn, of er draagvlak voor is en welke ideeën erover leven in de stad. Hierdoor sluiten plannen beter aan bij de behoeften in de samenleving, is de gemeenteraad beter in staat om alle belangen te wegen en winnen plannen aan kwaliteit. Daarnaast creëren we meer ruimte voor eigen initiatief. Wij richten ons op het verbinden van burgers, ondernemers en organisaties. Hierbij trekken we op als gelijkwaardige partners, geven vertrouwen en vragen ook aan initiatiefnemers wat ze zelf kunnen doen. We stimuleren een gemeentelijke cultuur met een ‘ja-en’-houding. Wijkgericht werken is het uitgangspunt. De wijkwethouder vertegenwoordigt de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het college van B en W in de wijken van de stad.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Betrekken van bewoners bij vraagstukken die voor hen belangrijk zijn. De gemeenteraad organiseert in 2015 om de week een raadsinformatieavond waar Utrechtse bewoners en vertegenwoordigers van instellingen de gemeenteraad kunnen informeren en mee kunnen praten over de onderwerpen op het programma. Zo kunnen mensen bijvoorbeeld meepraten over geplande ontwikkelingen in Utrecht of op bouwplannen in hun eigen buurt. In 2015 organiseert de gemeenteraad ook ongeveer vijftien bezoeken aan de Utrechtse wijken. In deze ontmoetingen met raadsleden kunnen bewoners aangeven wat er in hun wijk speelt. Een wijkbezoek heeft meestal een thema dat vooraf in overleg met wijkbewoners wordt bepaald. De wijkbijeenkomsten gaan over onderwerpen die belangrijk zijn voor de wijk en waarmee de gemeenteraad aan de slag kan. We continueren onze participatieaanpak met de Utrechtse Participatiestandaard als basis voor het betrekken van bewoners, ondernemers en organisaties bij gemeentelijke plannen. Speciale aandacht blijft nodig voor verwachtingenmanagement en sturing op realisatiekracht. Zo koppelen we bijvoorbeeld aan bewoners terug welke 35
resultaten zijn geboekt op de wijkambities en het wijkactieprogramma. We monitoren onze prestaties en de tevredenheid van participanten met behulp van de Benchmark Burgerparticipatie. De resultaten gebruiken we ter verbetering van onze aanpak waar nodig. Prestatiedoelstelling 3.1.2 Ruimte scheppen voor en stimuleren van initiatieven van bewoners voor het collectief belang van buurt, wijk of stad. De stadsgesprekken, die we tijdens de coalitievorming hebben gevoerd, vormen het begin van vier jaar samenwerken met de stad. Een deel van de opbrengst is opgenomen in het coalitieakkoord. Aansluitend hebben we aansprekende initiatieven geselecteerd, waarover we in gesprek zijn gegaan met de betrokken partijen. We zetten de stadsgesprekken voort en organiseren ze ook op wijk- of buurtniveau. Deze stadsgesprekken in meerdere vormen gebruiken we om ideeën en initiatieven op te halen en vooral om problemen op te lossen. We delen verantwoordelijkheden, dragen zo nodig budget over of regelen de financiering met crowdfunding en andere innovatieve financieringsvormen. Het leefbaarheidsbudget en het flexibel welzijnsbudget voegen we samen in 2015 tot een initiatievenfonds. Hierbij nemen wij het principe van cofinanciering en/of eigen inbreng mee. We kijken hoe initiatieven van bewoners en bedrijven meer ruimte kunnen krijgen en elkaar kwalitatief en financieel kunnen versterken. Denk hierbij aan zzp’ers, mantelzorg en groenonderhoud in eigen beheer. We zetten in op sneller duidelijkheid verschaffen over de rol van de gemeente ten aanzien van een initiatief. We blijven initiatieven ook op andere manieren ondersteunen, bijvoorbeeld via de doorontwikkeling van JijMaaktUtrecht.nl, de interactieve website voor initiatief en participatie in Utrecht. We delen ervaringen in pleinen en andere bijeenkomsten, reflecteren er op, en onderzoeken ze. We voeren het gesprek over successen en dilemma's met initiatiefnemers en met de gemeenteraad. Zo leren we er van. Deze prestatiedoelstelling draait sterk om leren van ervaringen en om houding en gedrag. Om die reden zijn er geen aparte effect- en prestatie indicatoren opgenomen. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Nulmeting
E3.1.1
Percentage inwoners dat het afgelopen jaar iets heeft gedaan om het beleid van de gemeente te beïnvloeden
Inwonersenquête
26% (2010)
E3.1.1
Percentage inwoners dat bekend is met het Leefbaarheidsbudget
Inwonersenquête
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren:
46% (2010)
16%
17%
20%
25%
34%.
33%
35%
40%
Prestatie indicatoren:
P3.1.1
P3.1.2
36
Aantal raadsinformatieavonden
Griffie
23 (2009)
16
22
20-25
20-25
Waardering participatieproces
Projecten/ initiatieven Benchmark Burgerparticipatie
6,6 (2011)
6,7
6,9
7
7,2
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P3.1.1 Bewoners betrekken
17.085
17.162
16.990
16.940
16.295
16.295
Totaal lasten
17.085
17.162
16.990
16.940
16.295
16.295
P3.1.1 Bewoners betrekken
653
0
0
0
0
0
Totaal baten
653
0
0
0
0
0
16.432
17.162
16.990
16.940
16.295
16.295
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
156
0
0
0
0
0
16.276
17.162
16.990
16.940
16.295
16.295
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bewoners betrekken De begrote lasten nemen in 2015 met 0,2 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2014. Deze daling is toe te schrijven aan: De besluitvorming Voorjaarsnota 2014 (coalitieakkoord) met betrekking tot het Leefbaarheidsbudget. Vanaf 2015 is hiervoor 1 miljoen euro minder beschikbaar. De besluitvorming Voorjaarsnota 2014 (coalitieakkoord) met betrekking tot Buiten is binnen (onder andere stadsgesprekken). In 2015 en 2016 is hiervoor 0,5 miljoen euro jaarlijks beschikbaar. De resterende 0,3 miljoen euro met betrekking tot Wijkbureaus wordt veroorzaakt door onder andere de incidentele verlaging van het begrotingsbedrag 2014 als gevolg van de verwerking van diverse stelposten en budgetoverhevelingen.
• • •
37
Subdoelstelling 3.2: De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat Subdoelstelling 3.2 De kwaliteit van de dienstverlening aan bewoners is adequaat.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.2.1 Burgerzakenproducten worden adequaat en volgens wettelijke vereisten geleverd.
P3.2.1 Leveren van een betrouwbaar, actueel en juist bestand van persoonsgegevens.
E3.2.2 Bewoners en bedrijven zijn tevreden over het contact met de gemeente.
P3.2.2 Geven van duidelijke en eenduidige informatie aan bewoners.
E3.2.3 Utrecht levert betere dienstverlening tegen zo laag mogelijke kosten.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.2.1 Burgerzakenproducten worden adequaat en volgens wettelijke vereisten geleverd. Bij het uitvoeren van overheidstaken is het beschikbaar hebben van een betrouwbare persoonsadministratie van groot belang. Bewoners zijn verplicht producten als paspoorten en rijbewijzen bij ons af te nemen. Het is van belang dat deze producten voldoen aan de wettelijke vereisten. Verder grijpen we de mogelijkheden van het nieuwe Stadskantoor aan om de dienstverlening van Burgerzaken producten te verbeteren. Effectdoelstelling 3.2.2 Bewoners en bedrijven zijn tevreden over het contact met de gemeente. Goede dienstverlening is het visitekaartje van de gemeente met als doel de Utrechter centraal te stellen. Daarmee werken we voor Utrecht aan dienstverlening op maat: we kiezen lichte ondersteuning waar dat kan en intensieve ondersteuning waar dat moet. Voor lichte ondersteuning kunnen burgers en ondernemers via het digitaal loket 24/7 zaken doen met de Gemeente Utrecht en het Klantcontactcentrum is de eerste telefonische ingang. Voor meer intensieve ondersteuning kan men bij de balie terecht. Jaarlijks streven we er naar de kwaliteit van dienstverlening te verhogen en qua tevredenheid bovengemiddeld te blijven scoren in de benchmark publiekszaken. Het Utrechts Archief (HUA) beheert de grootste publiek toegankelijke collectie archieven, gedrukte werken en (bewegend) beeldmateriaal over Utrecht, waaronder de archieven van de Gemeente Utrecht. In 2015 werkt HUA aan het bevorderen van het gebruik van de collectie door een steeds grotere en meer gevarieerde groep gebruikers te betrekken. Daarnaast werkt HUA in samenwerking met de Gemeente Utrecht verder aan de aansluiting op het landelijke E-depot waardoor ook digitale informatie (digital born) duurzaam beheerd en ontsloten kan worden. Ook brengen we de organisatie in gereedheid voor het integraal beheer van de collectie en het E-depot. Tot slot zetten wij het digitaliseren van veel gevraagde bronnen, het optimaliseren van de website en het organiseren van exposities verder voort. Effectdoelstelling 3.2.3 Utrecht levert betere dienstverlening tegen zo laag mogelijke kosten. We streven naar een samenhangende en organisatieoverstijgende dienstverlening tegen zo laag mogelijke kosten. Om dit te realiseren innoveren we richting een toegankelijke, eenvoudige, vraaggerichte en efficiënte (digitale) overheid. Hierdoor werken we continu, op basis van de Lean-methodiek, aan het stroomlijnen en standaardiseren van onze 38
processen en werken we binnen het programma Utrecht Goed Geregeld aan het dereguleren van onnodige wet- en regelgeving. Tegelijkertijd zetten we zo veel mogelijk in op eenvoudige en toegankelijke gedigitaliseerde dienstverlening, werken we toe naar één gezamenlijk frontoffice voor de Gemeente Utrecht en organiseren en verplaatsen we zoveel mogelijk klantvragen van de backoffice naar de frontoffice. Tot slot werken we ook aan verdergaande vormen van ketensamenwerking. Daarbij kiezen we voor het standpunt dat slim samenwerken loont. Niet alleen binnen Utrecht maar ook samen met ketenpartners kijken we actief naar kansen om gezamenlijk op te treden en de kosten voor de inwoner van Utrecht zo laag mogelijk te houden.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.2.1 Leveren van een betrouwbaar, actueel en juist bestand van persoonsgegevens. De basis voor producten en diensten vormt de administratie van persoonsgegevens. Een goede basis zorgt voor het voortbrengen van kwalitatief en wettelijk verantwoorde producten. We handhaven en borgen de kwaliteit van de basisregistratie persoonsgegevens. Daarnaast faciliteren we landelijke afnemers en binnengemeentelijke organisatieonderdelen door persoonsgegevens beschikbaar te stellen voor de uitvoering van publiekrechtelijke taken. Prestatiedoelstelling 3.2.2 Geven van duidelijke en eenduidige informatie aan bewoners. Met het nieuwe stadskantoor is één fysiek loket een feit. De eerste vijf verdiepingen zijn open en algemeen toegankelijk en modern ingericht. De klant krijgt binnen hetzelfde stadskantoor dezelfde werkwijze, serviceniveau en kwaliteit. We werken daarnaast vanuit één gemeentebreed, digitaal loket waar burgers en ondernemers terecht kunnen voor alle dienstverleningsprocessen: informatie over producten en diensten, online bestellen van producten en diensten, statusinformatie over de bestellingen en aanvragen. Daarnaast werken we ernaar toe om zo veel mogelijk vragen direct af te handelen. Hiervoor geven we vanuit een kanaalonafhankelijke informatiebron antwoord op vragen en werken we zo veel als mogelijk op basis van eenmalige gegevensverstrekking meervoudig gebruik. Burgers en ondernemers vinden meer zelf hun antwoorden en de goed gevulde kennisbank maakt beantwoorden van vragen binnen het Klant Contact Center en social media makkelijker en beter. Indicatoren subdoelstelling 3.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Klachtenmonitor Publiekszaken
0,02% (2010)
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren:
E3.2.1
% klachten over geleverde burgerzaken producten
E3.2.2
Klanttevredenheid Benchmark Klant Contact Centrum Publiekszaken (schaal 1-10) TSN NIPO
E3.2.3
Digitale klanttevredenheid (schaal 1-10)
Benchmark Publiekszaken TNS NIPO
0,07%
0,04%
0,02%
0,02%
6,9 (2009)
7,5
7,5
7,5
7,6
7,3 (2009)
7,5
7,5
7.6
7,7
39
Indicatoren subdoelstelling 3.2 Indicator
Bron
Nulmeting
P3.2.1
Burgerzaken voldoet aan de kwaliteitseisen op het terrein van beheren van gegevens, processen en privacy-aspecten (auditnorm BZK)
Kwaliteitsmonitor BZK
90% (2010)
P3.2.1
Het aandeel van alle gemeentelijke diensten dat aangesloten is op de Gemeentelijke Basis Administratie
Convenant aangesloten diensten Publiekszaken
60%(2010
P3.2.2
Percentage telefonische contactpogingen dat leidt tot een contact Klant Contact(bereikbaarheidsnorm) Centrum
P3.2.2
Percentage vragen dat tijdens het eerste contact wordt beantwoord (Telefonisch via KCC)
P3.2.2
Digitaal ontvangen dienstverleningstransacties
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Prestatie indicatoren:
100%
100%
100%
100%
60%
100%
100%
100%
93% (2010)
94,2%
91,8%
95%
95%
Benchmark Publiekszaken TNS NIPO
58% (2009)
65,8%
63,4%
70%
70%
Dienst Ondersteuning
Nb
150.000
165.000
200.000
250.000
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P3.2.1 Juist bestand persoonsgegevens
8.256
9.291
9.044
8.862
8.885
8.973
P3.2.2 Informatie aan bewoners
5.361
5.486
5.372
5.429
5.449
5.389
764
1.152
1.792
1.743
1.737
1.735
14.380
15.929
16.209
16.034
16.071
16.097
6.695
6.747
6.931
6.931
6.931
6.931
16
86
66
66
66
66
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
6.711
6.833
6.998
6.998
6.998
6.998
Saldo lasten en baten
7.669
9.096
9.211
9.037
9.074
9.099
Lasten
P3.2.3 Publieksdienstverlening Totaal lasten Baten P3.2.1 Juist bestand persoonsgegevens P3.2.2 Informatie aan bewoners P3.2.3 Publieksdienstverlening
40
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
212
0
0
0
0
7.669
8.884
9.211
9.037
9.074
9.099
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 3.2.3: Publieksdienstverlening Het programmabudget PDV 2015 is via de Voorjaarsnota 2014 met 1 miljoen euro verhoogd ten behoeve van intensivering van dit programma. Met ingang van 2015 is de verhoging van het programmabudget met 0,25 miljoen euro per jaar over de jaren 2012-2014 (via de Voorjaarsnota 2011 besloten) vervallen.
41
Programmastructuur Stedelijke Ontwikkeling Utrecht is een vitale en leefbare stad waar mensen met plezier kunnen wonen en werken
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Een optimale verdeling van het ruimtelijk programma en daaraan gekoppelde middelen over de verschillende onderdelen van de stad.
1.1 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang.
-2.211
1.2 Beheer van erfpachtcontracten en afstoten van gemeentelijk bezit.
11.992
2.1 Ruimtelijke kwaliteit van de bestaande stad versterken.
23.140
2.2 Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden.
3.372
3 Krachtwijken: Duurzame verbetering van de woon- en leefsituatie in de Krachtwijken Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep en Zuilen-Oost.
3.1 Verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken, leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost.
3.858
4 Borgen van de monumentale en cultuurhistorische waarden.
4.1Zorgdragen voor de instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad.
2.423
5 De bebouwde omgeving is veilig, leefbaar en tast de gezondheid niet aan.
5.1 Veiligheid, leefbaarheid, milieu en gebruik van de bebouwde omgeving voldoen aan wet- en regelgeving.
11.536
6 Leidsche Rijn: De stad Utrecht uitgebreid met een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren.
6.1 Leidsche Rijn is een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren.
35.006
7 Stationsgebied: Samen met partners het plangebied ontwikkelen tot een vernieuwd centrumgebied.
7.1 Een aantrekkelijk en economisch optimaal benut Stationsgebied.
82.182
2 Versterken van de vitaliteit en leefbaarheid van de stad.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
42
Kosten
1.2 Stedelijke Ontwikkeling 1.2.1 Algemeen Algemene Programmadoelstelling Een vitale en leefbare stad waar mensen met plezier kunnen wonen en werken. We willen zorgen voor aantrekkelijke woon- en werkmilieus en een uitnodigende openbare ruimte. Het programma Stedelijke Ontwikkeling omvat alle ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken en de openbare ruimte in de stad. De ruimtelijke opgave is integraal: naast de aanpak van woningen of voorzieningen gaat het ook om veranderingen van de openbare ruimte, groen en bereikbaarheid. De ruimtelijke ontwikkelingen zijn van groot belang om te voorzien in de woningbehoefte en om de vitaliteit van de stad te verbeteren. Het college van B en W zoekt daarbij meer dan ooit de samenwerking op met inwoners, ondernemingen en instellingen die bereid zijn mede verantwoordelijkheid te nemen. Verwacht wordt dat nog in 2014 de Omgevingswet van kracht gaat worden. We grijpen dit nieuwe instrument aan om invulling te geven aan meer flexibiliteit bij bestemmingsregelingen en beperking van de regeldruk. Op die manier willen we beter invulling geven aan de faciliterende rol van de overheid bij initiatieven uit de samenleving. De Utrechtse ruimtelijke agenda wordt de komende decennia bepaald door twee grote opgaven: het faciliteren van de groei van de stad naar een omvang van 400.000 inwoners en het tegelijkertijd op peil houden van de kwaliteit van de leefomgeving. De groei van de stad heeft zich ook voortgezet in de magere jaren die achter ons liggen. Inmiddels is een kentering zichtbaar in de aantrekkende woningbouwproductie. Om het nieuwbouwtempo verder omhoog te krijgen wordt ingezet op het creëren van extra aanbod van middeldure huur en koopwoningen om daarmee de doorstroming vanuit de sociale huursector te bevorderen. In aanvulling daarop blijft de focus op woningbouw voor studenten en starters in stand. Komend jaar worden nieuwe afspraken met de corporaties gemaakt als vervolg op ‘Bouwen aan de Stad’, een en ander tegen de achtergrond van de wijzigende positie van de corporaties. Betaalbaarheid en zorgvuldig omgaan met de bestaande voorraad zijn daarbij kernbegrippen. De ontwikkeling van het Stationsgebied en Leidsche Rijn gaat ook in 2015 gestaag voort. In het Stationsgebied zijn het Stadskantoor en het Muziekpaleis in gebruik genomen en worden stappen gezet in de voorbereiding van de ontwikkeling van het Jaarbeursgebied als tweede fase van het Stationsgebied. Opvallend moment in de voortgang van Leidsche Rijn is de openstelling van de Stadsbaantunnel in de tweede helft van het jaar. De contouren van Leidsche Rijn Centrum worden zichtbaar terwijl we de planontwikkeling voor het oostelijk deel van het Centrum en van Leeuwesteynnoord in gang zetten. Op vele plekken in de stad – de Uithof, Ziekenhuis Oudenrijn en nu ook in Leidsche Rijn - wordt een forse hoeveelheid studenteneenheden gerealiseerd. Nieuwbouw van kantoren beperkt zich tot het Stationsgebied, Leidsche Rijn Centrum en delen van Papendorp. De ruimtelijke ontwikkelingen in de overige delen van de stad zijn erop gericht om het aanbod en/of de kwaliteit van woningen te vergroten en passende bedrijvigheid en voorzieningen toe te voegen. We stimuleren functiewijziging bij leegstand van kantoren en van vrijkomend maatschappelijk vastgoed. De voortdurende populariteit van Utrecht waar het gaat om wonen, werken en voorzieningen is ook zichtbaar in de circa 100 lopende bouwprojecten en gebiedsontwikkelingen naast Leidsche Rijn en het Stationsgebied. Bij herstructurering van naoorlogse wijken zijn we terughoudend als het gaat om sloop en verkoop van de schaarse betaalbare voorraad. We stimuleren tijdelijke invulling van ongebruikte terreinen. De kwaliteit van de openbare ruimte bepaalt in sterke mate de leefbaarheid van de stad. We sluiten aan op projecten van derden door de aanpak van de openbare ruimte, bijvoorbeeld in Kanaleneiland Noord en –Zuid, Fruitbuurt Noord, Werkspoorkwartier en de openbare ruimte rondom het Startblok, Max, het Mereveldplein en het Hart van De Meern. We verwachten van de initiatiefnemers dat zij zelf investeren, maar soms is een financiële bijdrage vanuit de Reserve Stedelijke Herontwikkeling noodzakelijk of gewenst om de stedelijke herontwikkeling voor elkaar te krijgen. 43
Hervorming van de woningmarkt gaat ook aan Utrecht niet ongemerkt voorbij. Voordat daarbij een nieuw evenwicht is ontstaan zullen wij al datgene doen wat op lokaal bestuursniveau mogelijk is om te voorkomen dat de doelgroepen van beleid in de knel komen. Dat betekent niet alleen het waar nodig aanpassen van programma's. Een discussie over betaalbaarheid en kwaliteit van de woningbouw levert bouwstenen op voor het realiseren van zo'n nieuw evenwicht. Ook de extramuralisering en het scheiden van wonen en zorg leidt tot een veranderende opgave op de woningmarkt. We werken aan een uitvoeringsprogramma dat zich richt op vijf onderwerpen: vraag –aanbod op dit vlak, spreiding van het aanbod over de stad, welkome wijken, woonruimteverdeling en transformatie van vrijkomend zorgvastgoed. De ruimtelijke ontwikkeling van de stad zien wij tot stand komen in een snel veranderende werkelijkheid. Daarbij willen wij onze karakteristieke kwaliteiten en waarden behouden en uitbouwen (de Utrechtse identiteit, de kleinschaligheid van de historische binnenstad, het tolerante stedelijke klimaat, de innovatie kracht onder meer in Leidsche Rijn, Stationsgebied en het Sciencepark maar ook in hot spots als het Werkspoorgebied en Rotsoord). In 2015 wordt verder gewerkt aan het samen met de stad bouwen van een verhaal dat het profiel van de stad versterkt en de investeringsagenda richt. Relevante omgevingsfactoren De realisatie van doelstellingen uit het programma Stedelijke Ontwikkeling is sterk afhankelijk van de investeringsbereidheid van externe partijen, zoals ontwikkelaars, woningbouwcorporaties en beleggers. Deze bereidheid herstelt zich ten dele, maar zal naar verwachting niet terugkeren naar het niveau van voor de vastgoedcrisis. De financieringsmogelijkheden van in ieder geval de corporaties blijven beperkt waardoor investeringen gefocust worden op het bestaand bezit. Belangrijke projecten als de ontwikkeling van Leidsche Rijn Centrum zijn desondanks van start gegaan, terwijl de productie van nieuwbouwwoningen vooral hoog blijft door het toegenomen aandeel studentenwoningen. Met beleggers overleggen wij over de wijze waarop de realisatie van middeldure huur wordt gestimuleerd. In 2015 wordt er met opnieuw minder mensen en middelen gewerkt aan het programma Stedelijke Ontwikkeling, hoewel het aantal projecten stabiliseert. De manier waarop we als gemeente betrokken zijn is wel gewijzigd. Steeds vaker kiezen we voor een rol van faciliterende overheid, ook conform het programma Rol op Maat waarmee het initiatief bij andere partijen komt of blijft liggen. Vooralsnog lijkt die werkwijze echter niet minder intensief. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Position Paper 'Bestemming Utrecht, Stad van Kennis en Cultuur' • Convenant Utrecht • De Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht • Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) • Dynamisch Stedelijk Masterplan • Utrecht stad in ontwikkeling 2014-2017 • Bestedingskader middelen stedelijke herontwikkeling • Woonvisie 2009-2019 • Voortgangsrapportage Krachtwijken • Monitor Krachtwijken • Bouwen aan de Stad • Meerjarenperspectief Grondexploitaties onderdeel Leidsche Rijn 2014 • Bestuursrapportage Stationsgebied 2014
44
Subdoelstelling 1.1: Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang Subdoelstelling 1.1 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang.
P1.1.1Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma (strategische agenda, structuurvisies en lobby). P1.1.2 Het opstellen van stedelijke kaders (bestemmins- en omgevingsplannen).
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling van de stad met alle onderdelen in samenhang. Bij de verdere ontwikkeling van de stad profileren we ons als stad van kennis en cultuur. Voor een evenwichtige ruimtelijke ordening werken we steeds meer samen met kennisinstituten, maatschappelijke organisaties en marktpartijen. Om binding met die partijen in een zo vroeg mogelijk stadium te bewerkstelligen, stellen we samen met hen het verhaal van stad op. Daarmee versterken we het profiel van de stad en richten we de investeringsagenda in. Bij het verbeteren van de regionale samenwerking vormt de ruimtelijke ordening in 2015 een belangrijk thema. Vanwege de Haagse voorstellen voor het afschaffen van de Wgr+ en de provinciale opschaling is er momenteel veel beweging in bestuurlijk Nederland. Samenwerking op alle schaalniveaus moet voor meer samenhang zorg dragen in het optreden van de diverse overheden. In lobbytrajecten krijgt de positie van de stad en de regio daarmee de aandacht die in het bewegende bestuurlijke landschap nodig is.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma (strategische agenda, structuurvisies en lobby). Met het organiseren van het ruimtelijk programma en het vinden van bondgenoten voor de Utrechtse opgaven, stellen we ons tot doel om de stad nog aantrekkelijker te maken. Daarbij geldt het handhaven van de huidige tweede positie op de woonaantrekkelijkheidsindex als ondergrens. In 2015 werken we intensief aan de samenwerkingsagenda’s zowel met maatschappelijke partners, de U10, de Provincie als met de Noordvleugel van de Randstad en de G4. In U10 verband wordt een Ruimtelijke Strategische Agenda opgesteld. Vanwege het belang voor de Utrechtse werkgelegenheid sluiten we allianties om de agenda’s van onze kennisinstituten met die van het bedrijfsleven ook ruimtelijk te verbinden. In het project Utrecht-Oost/ Sciencepark proberen we samen met belanghebbenden een ruimer gebied rond De Uithof te ontwikkelen als ‘Area of excellence’ en het aantrekkelijker te maken voor de vestiging van internationale bedrijven op het gebied van ‘Healthy Urban Living’. De gebiedsopgave is inmiddels voor het Rijk een voorbeeldproject bij de vernieuwing van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). 45
De prioriteit die wij geven aan het begrip ‘Gezonde Verstedelijking’ is ook van belang bij de voorbereiding van de Structuurvisie voor de tweede fase Stationsgebied. In samenspraak met het ministerie van I&M wordt hier in een Pilot onderzocht hoe er bij concrete gebiedsopgaven invulling kan worden gegeven aan het begrip ‘gezond’. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Opstellen van stedelijke kaders (bestemming- en omgevingsplannen). Actualisering bestemmingsplannen In 2015 is de opgave afgerond om te komen tot actuele bestemmingsplannen en beheersverordeningen, die niet ouder zijn dan tien jaar. Daarmee is de opgelopen achterstand ingelopen. Dit heeft langer geduurd dan aanvankelijk gepland, onder meer door de inhoudelijk en bestuurlijke zeer complexe vraagstukken in bijvoorbeeld Lage Weide en Haarzuilens. Vanaf 2014 worden de plannen actueel gehouden aan de hand van het nieuwe programma Actualisatie Bestemmingsplannen. Voor 2015 staan bijvoorbeeld de bestemmingsplannen Oog in Al, De Woerd en Lunetten in de planning om geactualiseerd te worden. Daarnaast halen wij nog enige plannen in de programmering naar voren, om te voorkomen dat er in sommige jaren grote pieken bij de actualisering ontstaan: in 2006 en in de periode 2009-2013 zijn heel veel plannen vastgesteld. Wij nemen ons voor om bestemmingsplannen flexibeler te maken. In 2014 wordt een start gemaakt om dat voornemen concreet te maken, waardoor – naar verwachting - de actualisering vanaf 2016 flexibelere plannen kan opleveren. Daarbij wordt tegemoet gekomen aan de motie ‘Geef ruimte, maak mogelijk’ (2013/M61, juni 2013). Tegelijkertijd wordt aangesloten bij de nieuwe Omgevingswet, die de instrumenten van bijvoorbeeld de Wet ruimtelijke ordening en van de diverse milieuwetten integreert en vereenvoudigt om zo ook snellere procedures mogelijk te maken. We maken de bestemmingsplannen flexibeler om nieuwe initiatieven te stimuleren en beter aan te sluiten bij de initiatieven uit de samenleving. Ontwikkelbestemmingsplannen Ontwikkelbestemmingsplannen worden opgesteld ten behoeve van de inpassing van incidentele ruimtelijke projecten. Deze ontwikkelingen worden soms geïnitieerd door de gemeente zelf, maar vooral door initiatieven van ontwikkelaars, woningbouwcorporaties en particuliere investeerders. Als ontwikkelingen niet in eerder vastgestelde planologische kaders passen, kunnen ze mogelijk gemaakt worden met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan. Meestal wordt dan een voortraject doorlopen conform het Utrechts Plan Proces, waarbij inhoud, participatie en bestuurlijk weging leiden tot richting in de ruimtelijke ontwikkeling. Bij een gewenste ruimtelijke ontwikkeling wordt een ontwikkelbestemmingsplan opgesteld. De kosten voor deze ontwikkelbestemmingsplannen worden betaald door de initiatiefnemers zelf (via leges). De laatste jaren werden per jaar circa 50 op ontwikkeling gerichte bestemmingsplannen opgesteld. Door de crisis was de verwachting, dat dit aantal terug zou lopen in 2014. Dat is echter niet het geval geweest. Enige vermindering van het aantal plannen is nog steeds te verwachten in 2015; dit komt vooral door het vergevorderde stadium van planvorming in Leidsche Rijn en het Stationsgebied waardoor er vanuit deze gebiedsontwikkelingen minder nieuwe ontwikkelingsplannen opgesteld hoeven te worden. In december 2013 is besloten tot het vernieuwen van het Welstandsbeleid. Een onderdeel van het welstandsbeleid is de welstandsnota. Deze wordt aangevuld met de nieuw ontwikkelde gebieden. Bovendien maken we de nota voor iedereen toegankelijk via internet. Alle burgers kunnen dan via invoeren van hun adres zien wat het beleid is. Dit zal in 2015 gereed zijn. Daarnaast gaan wij de welstandsnota samen met de burgers van Utrecht vernieuwen.
46
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Atlas Nederlandse gemeenten
2 (2008)
Gemeente Utrecht
-
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling Doelstelling 2015 2018
2
2
2
2
100%
80%-
100%
100%
Effectindicatoren: E1.1.1
Positie op de woonaantrekkelijkheidsindex
Prestatie indicatoren:
P1.1.2
Aandeel bestemmingsplannen jonger dan tien jaar
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
-1.127
-1.290
-4.032
-4.341
-4.666
- 4.666
1.579
1.825
1.821
1.815
1.815
1.815
452
536
-2.211
-2.526
-2.851
-2.851
4.494
0
0
0
0
0
317
567
567
567
567
567
Totaal baten
4.811
567
567
567
567
567
Saldo lasten en baten
-4.360
-31
-2.778
-3.093
-3.418
-3.418
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
-4.360
-31
-2.778
-3.093
-3.418
-3.418
Lasten P1.1.1Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma P1.1.2 Het opstellen van stedelijke kaders (bestemmins- en omgevingsplannen) Totaal lasten Baten P1.1.1Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma P1.1.2 Het opstellen van stedelijke kaders (bestemmings- en omgevingsplannen)
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
47
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Verkennen en organiseren van het ruimtelijk programma (strategische agenda, structuurvisies en lobby) Deze doelstelling bestaat uit een paar delen. Ten eerste het budget voor Strategie van 1,198 miljoen euro. Dit budget is 0,076 miljoen euro lager wegens een structurele budgettaire overdracht aan Bereikbaarheid in verband met een strategisch medewerker daar. Ten tweede zijn onder deze doelstelling negatieve lasten opgenomen die samenhangen met de verdeling van de uitname van overhead en de invulling van taakstellingen. Deze lasten worden gedurende het jaar toegerekend aan de producten. Ten derde worden de strategische verwervingen hier afgerekend (niet begroot). Prestatiedoelstelling 1.1.2: Opstellen van stedelijke kaders (bestemming- en omgevingsplannen). De begroting van bestemmingsplannen bedraag 1,627 miljoen euro. Voor de functie beleidsontwikkeling en loketfunctie grondzaken is 0.194 miljoen euro beschikbaar. De leges bestemmingsplannen bedraagt 0,567 miljoen euro.
Subdoelstelling 1.2: Beheer van erfpachtcontracten en afstoten van gemeentelijk bezit Subdoelstelling 1.2 Beheer van erfpachtcontracten en afstoten van gemeentelijk bezit.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Economische meerwaarde die ontstaat door bestemmingswijziging of verruiming inzetten voor gemeentelijke investeringen.
P1.2.1 Op verzoek en indien passend in ruimtelijke doelstellingen toepassen van conversies en bestemmingswijzigingen. P1.2.2 Uitgiftes gemeentelijk bezit. P1.2.3 Ontvangen van de erfpachtscanons, administratieve behandelingen en handhaven van bepalingen van de erfpachtscontracten.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Economische meerwaarde die ontstaat door bestemmingswijziging of verruiming inzetten voor gemeentelijke investeringen. In het coalitieakkoord is afgesproken dat de Gemeente Utrecht stopt met de gronduitgifte in erfpacht voor projecten en nieuwbouw waarin wonen de hoofdfunctie vormt. Voor bestaande situaties en andere functies dan wonen is er nog sprake van erfpacht, dat wil zeggen dat het volledig gebruik van het onroerend goed, tegen een vergoeding, aan de erfpachter ten goede komt. Door een wijziging van het gebruik of de bestemming van de grond (bijvoorbeeld door sloop, uitbreiding of nieuwbouw) kan een waardestijging van de grond ontstaan. Deze zogenaamde meerwaarde dient op grond van de erfpachtovereenkomst aan de gemeente als erfverpachter te worden afgedragen. Door deze benadering is erfpacht ( het in rekening brengen van meerwaarde) onderdeel van het gemeentelijk grondbeleid.
48
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Op verzoek en indien passend in ruimtelijke doelstellingen toepassen van conversies en bestemmingswijzigingen. Als de voorgenomen bestemmingswijziging of verruiming past binnen de gemeentelijke doelstellingen dan wordt de bestaande erfpachtovereenkomst aangepast en wordt door middel van een (onafhankelijke) taxatie de meerwaarde vastgesteld. Deze meerwaarde wordt in rekening gebracht bij de erfpachter. Daarnaast is het mogelijk om een erfpachtrecht met een jaarlijkse canon te wijzigen in een eeuwigdurend afgekocht erfpachtrecht, een zogenaamde conversie. De opbrengsten hiervan worden minder door het feit dat steeds meer jaarlijks te betalen vergoedingen zijn omgezet in eeuwigdurende afkoop. De afgelopen jaren hebben de woningcorporaties Mitros en Portaal dit voor grote delen van hun bezit gedaan en de verwachting is dat ook BO-EX hiertoe zal overgaan. In 2013 is de jaarlijks geraamde opbrengst uit erfpachtconversies dan ook aangepast. De opbrengst wordt nu grotendeels gegenereerd uit bestemmingswijzigingen en herontwikkeling. Prestatiedoelstelling 1.2.2 Uitgiftes gemeentelijk bezit. We hebben als doelstelling om in de jaren 2011 tot en met 2015 vastgoed te verkopen met een netto resultaat van totaal 20 miljoen euro. Dit betekent voor 2015 een resultaat van 4,3 miljoen euro. Het gaat hierbij vooral om de verkoop van panden. In het collegeprogramma is afgesproken ook in de jaren 2016 tot en met 2018 vastgoed te verkopen met als doelstelling een netto resultaat van 2,7 miljoen euro per jaar. Prestatiedoelstelling 1.2.3 Ontvangen van de erfpachtcanons, administratieve behandelingen en handhaven van bepalingen van de erfpachtcontracten. De uitgifte van grond wordt vastgelegd in erfpachtovereenkomsten, sinds 1989 in bijna alle gevallen met eeuwigdurend afgekochte erfpachtcanon. Het administratieve beheer (innen canon, administratief verwerken van de voorwaarden) valt onder deze doelstelling. Daarnaast worden, om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan, de erfpachtvoorwaarden gehandhaafd. In 2014 wordt een voorstel opgesteld waarin woningeigenaren in gebieden met de hoofdfunctie wonen, de gelegenheid krijgen de grond onder hun woning om te zetten in volle eigendom. Na besluitvorming over dit voorstel zal dit in 2015 geïmplementeerd worden. Ook dit zal dan effect hebben op dit product. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Bron
Nulmeting
gemeente
n.v.t.
1,4 miljoen euro
6,9 miljoen euro
1,5 miljoen euro
1,5 miljoen euro
gemeente
n.v.t.
7,5 miljoen euro
8,1 miljoen euro
4,3 miljoen euro
2,7 miljoen euro
Effectindicatoren: Ontvangen meerwaardeafdracht (uit erfpachtconversie en E1.2.1 bestemmingswijziging) Prestatie indicatoren: Netto jaarlijkse opbrengst uitgifte gemeentelijk bezit P1.2.2 (in periode 2011-2015)
49
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.2.1 Conversies en bestemmingswijzigingen erfpachten
5.164
5.896
5.896
5.896
5.896
5.896
P1.2.2 Uitgeven van gem. bezit
4.089
620
620
620
620
620
P1.2.3 Erfpachtcontracten en -beheer
5.297
5.526
5.476
5.472
5.472
5.472
Totaal lasten
14.550
12.042
11.992
11.988
11.988
11.988
Baten P1.2.1 Conversies en bestemmingswijzigingen erfpachten
12.123
7.376
7.376
7.376
7.376
7.376
P1.2.2 Uitgeven van gem. bezit
11.378
620
620
620
620
620
P1.2.3 Erfpachtcontracten en -beheer
10.467
10.534
10.486
10.486
10.486
10.486
Totaal baten
33.968
18.530
18.482
18.482
18.482
18.482
Saldo lasten en baten
-19.418
-6.488
-6.490
-6.494
-6.494
-6.494
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
-19.418
-6.488
-6.490
-6.494
-6.494
-6.494
Lasten
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Op verzoek en indien passend in ruimtelijke doelstellingen toepassen van conversies en bestemmingswijzigingen De lasten en baten van deze doelstelling zijn met ingang van 2014 structureel verlaagd met 1,0 miljoen euro. Bij de uitvoering van de Utrechtse samenwerkingsafspraak tussen de gemeente en de woningcorporaties: ‘Bouwen aan de Stad’ is gebleken dat de investeringsbijdragen lager en de verrekening van de al betaalde erfpachten hoger zijn dan geraamd. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Uitgeven van gemeentelijk bezit De ombuiging uit het collegeprogramma tot verkoop van gemeentelijk vastgoed van 2,7 miljoen euro wordt verantwoord in het programma Vastgoed. Prestatiedoelstelling 1.2.3: Ontvangen van de erfpachtcanons, administratieve behandelingen en handhaven van bepalingen van de erfpachtcontracten In de loop van 2015 zal er meer inzicht volgen in de financiële gevolgen van het beleidsvoorstel uit het collegeprogramma om woningeigenaren de gelegenheid te geven de grond onder hun woning om te zetten van erfpacht in volle eigendom.
50
Subdoelstelling 2.1: Ruimtelijke kwaliteit van de bestaande stad versterken Subdoelstelling 2.1 Ruimtelijke kwaliteit van de bestaande stad versterken.
Wat willen we bereiken? E2.1.1 Vergroten van het aanbod en kwaliteit van woningen voor alle groepen en het toevoegen van passende bedrijvigheid en voorzieningen. E2.1.2 Kwalitatief goede openbare ruimte (vooral bij herontwikkelingslocaties).
Wat gaan we daarvoor doen? P2.1.1 Initiëren, begeleiden en stimuleren van de uitvoering van ruimtelijke plannen met betrekking tot wonen, werken en stedelijke functies. P2.1.2 Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de stad. P2.1.3 Stimulering herontwikkeling en verbetering openbare ruimte bij herontwikkelingslocaties.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Vergroten van het aanbod en kwaliteit van woningen voor alle groepen woningzoekenden en het toevoegen van passende bedrijvigheid en voorzieningen. Utrecht is voortdurend in ontwikkeling. Wensen ten aanzien van de gebouwde omgeving veranderen. Voor binnenstedelijke herontwikkeling zijn we nog meer dan voorheen afhankelijk van initiatiefnemers. Gelukkig zijn er nog altijd veel partijen die willen investeren in onze stad. Bewoners, ontwikkelaars, beleggers en eigenaren zien de kwaliteiten en kansen van Utrecht. Een teken dat de bouwsector zich aan het herstellen is. Wij willen initiatiefnemers de ruimte geven en hen faciliteren. We kijken daarbij of initiatieven passen binnen bestaande beleidskaders, zoals de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht. Door intensief in en om de stad te bouwen: Wordt in de ruimtebehoefte voorzien van woningzoekenden, instellingen en bedrijven. Blijft de stad vitaal, gedifferentieerd en bij de tijd (verpaupering voorkomen). Wordt het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer vergroot. Wordt het omringende landschap ontzien.
• • • •
De ambitie om meer studenten- en starterswoningen te realiseren blijft onverminderd van kracht. Transformatie van leegstaand vastgoed biedt hiervoor kansen, waaronder ons eigen pand Ravellaan 96, dat in 2014 leeg is gekomen, vanwege verhuizing naar het Stadskantoor. Ook het aanbod van middel dure (beleggers) huur- en koopwoningen willen wij bevorderen, bijvoorbeeld in het project Veemarkt/Voordorp Zuid, waar in mei 2014 de eerste paal geslagen is of bij de realisatie van het Startblok waarvan de bouw in 2015 start. Naast woningbouw worden ook andere functies in de stad toegevoegd. Ook investeringen in bijvoorbeeld detailhandel worden – mogelijk – gefaciliteerd. Voorbeelden hiervan zijn de uitbreiding van Winkelcentrum De Gaard die in 2015 tart en de vernieuwing van het Mereveldplein die in 2015 wordt afgerond. Ook de hotelontwikkeling in de Kaatstraat kan in dit kader genoemd worden.
51
Effectdoelstelling 2.1.2 Kwalitatief goede openbare ruimte (vooral bij herontwikkelingslocaties). We willen kansen benutten om braakliggende terreinen en leegstaande gebouwen in de stad opnieuw te ontwikkelen. Daarvoor sluiten we zoveel mogelijk aan bij initiatiefnemers uit de stad en willen we samenwerking tussen verschillende partijen op gang brengen. We verwachten van de initiatiefnemers dat zij zelf investeren, maar soms is een financiële bijdrage noodzakelijk of gewenst om de stedelijke herontwikkeling voor elkaar te krijgen. Vanuit de Reserve Stedelijke Herontwikkeling die in 2014 geopend is, kan hieraan worden bijgedragen. De middelen zullen in de meeste gevallen investeringen in de openbare ruimte mogelijk maken. In andere gevallen kan het bijvoorbeeld gaan om het financieren van een stimuleringsbijdrage, een bijdrage voor tijdelijke voorzieningen of tijdelijke invulling van een gebied of kennisontwikkeling in het kader van ‘gebiedsontwikkeling nieuwe stijl’.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Initiëren, begeleiden en stimuleren van de uitvoering van ruimtelijke plannen met betrekking tot wonen, werken en stedelijke functies. Binnenstedelijk ontwikkelen is inhoudelijk complex. Milieurandvoorwaarden (lucht, geluid en bodem), de noodzaak tot extra investeren in kwaliteit (zoals in openbare ruimte, groen, duurzaamheid, gezondheid en gebouwd parkeren) en het belang van een intensief participatietraject zijn bepalende variabelen voor de haalbaarheid en de voortgang van de projecten. De laatste jaren is vanwege de veranderde economische omstandigheden de financiële haalbaarheid een steeds grotere rol gaan spelen in de projecten. Ook zien we de laatste jaren steeds meer ‘nieuwe’ initiatiefnemers. Het gaat dan om andere samenwerkingsvormen zoals een collectief of coöperatie van bewoners en/of zzp’ers. Deze factoren samen betekenen een intensivering van het werk aan de afzonderlijke projecten voor zowel de initiatiefnemer als de gemeente. In 2015 zal een projectatelier van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam worden gehouden in Utrecht waarbij de economische ontwikkeling van het projectgebied in samenhang met de ruimtelijke ontwikkeling wordt vorm gegeven. Wij ronden het verbetertraject openbare ruimte af met als resultaat dat gebruik, inrichting en beheer beter op elkaar aansluiten. Uitvoeringsprogramma Stadsontwikkeling in Utrecht In het uitvoeringsprogramma Stadsontwikkeling in Utrecht zijn los van Leidsche Rijn en het Stationsgebied circa 100 complexe bouwprojecten en gebiedsontwikkelingen opgenomen. Dit betreft vooral de particuliere bouwinitiatieven, de binnenstedelijke grondexploitaties en de projecten van de corporaties uit het programma Bouwen aan de Stad. De corporatieprojecten bestaan uit sloop en vervangende nieuwbouw, maar voor een groter deel uit renovaties. De verwachting is dat in 2015 de renovatie start van 385 woningen. In totaal zal er dan in de periode Bouwen aan de Stad (2011-2015) de renovatie gestart zijn van ongeveer 4500 woningen in de stad. De gemeente is zelf initiatiefnemer bij de gemeentelijke grondexploitaties (bijvoorbeeld Veemarkt) en begeleidt en stimuleert de plannen van woningcorporaties en particuliere grondeigenaren. Ontwikkelende partijen blijven geïnteresseerd in projecten voor studentenhuisvesting. Voor de locatie van het ziekenhuis Oudenrijn wordt een plan uitgewerkt met daarin een groot aantal zelfstandige en onzelfstandige studentenwoningen. In de Uithof worden ruim 600 nieuwe studenteneenheden gerealiseerd en ook in de Cartesiusdriehoek wordt gezocht naar mogelijkheden voor deze doelgroep. Voor ouderen en mensen met beperkingen sturen wij op de levensloopgeschiktheid van de woningvoorraad en de betaalbaarheid. Wij verbeteren de monitoring van het aanbod voor deze doelgroep. Voor elke wijk hebben wij een gebiedsmanager aangesteld. Zij begeleiden initiatieven met een ruimtelijke component naar uitvoering en zorgen voor korte communicatielijnen tussen de initiatiefnemers, de bewoners en belanghebbenden en ons college van B en W. Op deze wijze worden samenleving, vakinhoud en investeringen op elkaar afgestemd en zijn wij in staat evenwichtige keuzes te maken ten aanzien van projecten als Merwedekanaalzone, Kanaleneiland Centrum of de Opaalweg. 52
De voortgang van het programma wordt voortdurend gemonitord en geactualiseerd. Zo nodig zal er verder geprioriteerd gaan worden aan de hand van de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht. Wij actualiseren het Uitvoeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling in Utrecht en geven de gemeenteraad daarmee periodiek een volledig overzicht van lopende en in voorbereiding zijnde projecten en initiatieven. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de stad. Om gewenste ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken wordt voor vrijkomende gemeentelijke panden een andere bestemming gezocht en geven we opdracht tot het bouwrijp maken van grond in eigendom van de gemeente. We verwerven slechts in beperkte mate terreinen terwijl het uitplaatsen van bedrijven nog slechts incidenteel gebeurt. Ook in 2015 wordt bouwrijpe grond opgeleverd ten behoeve van de realisatie van projecten die onderdeel vormen van het programma Stedelijke Ontwikkeling. Over het financiële verloop van de grondexploitaties wordt de gemeenteraad separaat geïnformeerd in het jaarlijkse Meerjaren Perspectief Grondexploitaties. Conform het Coalitieakkoord en in het verlengde van de Nota Grondbeleid vindt er een rolverschuiving plaats van actief grondbeleid naar terughoudend en faciliterend, wat betekent dat de komende jaren een verschuiving plaatsvindt van voornoemde prestatiedoelstelling naar een doelstelling die zich meer en meer richt op het sluiten van anterieure overeenkomsten met marktpartijen. Dit is echter ook afhankelijk van het (aantrekken van) de economie. Vooralsnog zal ook in 2015 de inspanningen zich richten op het realiseren van de geplande projecten. Ook verwerken wij in 2015 de afspraken uit het Coalitieakkoord in een voorstel tot herijking van het gemeentelijk grondbeleid. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Transformatie en herontwikkeling van locaties met kwalitatief goede openbare ruimte. In 2015 richten wij onder andere in de omgeving van Kanaleneiland Noord, Kanaleneiland Zuid en in de Fruitbuurt Noord de openbare ruimte opnieuw in. Dit doen wij aansluitend aan renovaties van de woningcorporaties. Op transformatielocaties zoals Werkspoorkwartier sluiten wij daar waar nodig en gewenst aan bij ontwikkelingen van particuliere initiatiefnemers. In eerste instantie denken we daarbij ook aan de verbetering van de openbare ruimte. De openbare ruimte rondom het Startblok en Max, rondom het Mereveldplein en in het Hart van De Meern zal in 2015 verbeterd worden. Deze projecten starten naar verwachting nog in 2014. We geven ruimte aan experimenten en het verbreden en delen van kennis over gebiedsontwikkeling nieuwe stijl. Voor deze prestaties zijn middelen beschikbaar vanuit de Reserve Stedelijke Herontwikkeling. In deze reserve zijn in 2014 de restant bedragen van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en het Dynamisch Stedelijk Masterplan (DSM) gestort. Een complete lijst van projecten die gefinancierd worden uit de middelen stedelijke herontwikkeling is in 2014 door de gemeenteraad vastgesteld. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Bron
Nulmeting
BAG, Uitvoeringsprogramma
n.v.t.
1.481
1.529
1.900
700
Uitvoeringsprogramma
n.v.t.
124
116
100
100
Effectindicatoren:
E2.1.1
Bruto toegevoegde woningen in bestaand stedelijk gebied 9
Prestatie indicatoren:
P2.1.1
9
Aantal lopende projecten binnen Stedelijke Ontwikkeling
Alle woningen inclusief onzelfstandige studenteneenheden.
53
Wat mag dat kosten?
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 Initiëren, begeleiden en stimuleren van de uitvoering van ruimtelijke plannen met betrekking tot wonen, werken en stedelijke functies (P6400+6402)
6.403
4.854
4.849
4841
4.841
4.841
P2.1.2 Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de stad (P6381)
23.127
15.021
12.359
11.598
6.606
3.146
2.338
7.616
5.932
6.175
6.175
6.175
31.868
27.491
23.140
22.613
17.622
14.161
P2.1.1 Initiëren, begeleiden en stimuleren van de uitvoering van ruimtelijke plannen met betrekking tot wonen, werken en stedelijke functies
2.260
661
661
661
661
661
P2.1.2 Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de stad (P6381)
10.493
0
6.174
6.174
6.174
6.174
P2.1.3 Stimulering herontwikkeling en verbetering openbare ruimte bij herontwikkelingslocaties.
30.572
15.252
12.734
11.659
6.667
3.207
Totaal baten
43.325
15.913
19.569
18.493
13.502
10.041
-11.457
11.578
3.571
4.120
4.120
4.120
Lasten
P2.1.3 Stimulering herontwikkeling en verbetering openbare ruimte bij herontwikkelingslocaties. (P6401) Totaal lasten Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
6.400
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
5.332
4.318
4.318
4.318
2.957
2.957
-10.390
7.260
-748
-198
1.163
1.163
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.1.2: Verkopen of in erfpacht uitgeven van (bouwrijpe) gronden ten behoeve van wonen en werken in de bestaande stad. Alles doen wat nodig is voor opleveren bouwgrond Het door u vastgestelde Meerjarenperspectief Binnenstedelijke Projecten moet nog verwerkt worden in de meerjarenraming.
54
Prestatiedoelstelling 2.1.3: Herinrichting openbare ruimte en aanleg van hoofdinfrastructuur bij herstructureringslocaties De door u vastgestelde Integrale Programmering Stedelijke Herontwikkeling moet nog verwerkt worden in de meerjarenraming. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Vanaf 2017 vervalt de onttrekking aan de reserve grondexploitaties van 1,361 miljoen euro voor mobiliteit.
Subdoelstelling 2.2: Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden Subdoelstelling 2.2 Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 2.2.1 Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden.
P 2.2.1 Met partners samenwerken aan en Stimuleren van huisvesting voor bijzondere doelgroepen en uitvoering van regionale en lokale afspraken ten aanzien van woningbouwdifferentiatie en woonruimteverdeling.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Verbeteren van huisvesting bijzondere doelgroepen en vergroten kansen op de woningmarkt voor woningzoekenden. In 2015 verwachten we dat er 2200 woningen en studentenkamers worden opgeleverd, waarvan 1300 zelfstandige woningen en 900 onzelfstandige eenheden. Wij zetten in op de betaalbaarheid van het wonen, vooral voor de laagste inkomens (onder de 34.678,00 euro) en op een betere verdeling van de vrijkomende sociale huurwoningen (tegengaan van scheefwonen). We bevorderen doorstroming op de woningmarkt. Want voor de beschikbaarheid van goedkope sociale huurwoningen voor de doelgroep is het noodzakelijk dat middengroepen verhuizen naar duurdere huurwoningen of de koopsector. De gemeente wil ruimte scheppen voor initiatieven vanuit de samenleving. Burgers willen soms zelf de regie voeren over woningontwerp, bouwproces, beheer van woningen en of woonomgeving. We richten het proces zo in dat particulier opdrachtgeverschap, collectief particulier opdrachtgeverschap, en wooncoöperaties in zelfbeheer hun weg vinden. De extramuralisering en het scheiden van wonen en zorg veranderen de opgave op de woningmarkt. Het fysieke en het sociale domein binnen de Gemeente Utrecht werken intensief samen om de opgave wonen en zorg verbonden aan te pakken. Een uitvoeringsprogramma richt zich op vijf onderwerpen: vraag –aanbod op dit vlak, spreiding van het aanbod over de stad, welkome wijken, woonruimteverdeling en transformatie van vrijkomend zorgvastgoed.
55
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Met partners samenwerken aan en Stimuleren van huisvesting voor bijzondere doelgroepen en uitvoering van regionale en lokale afspraken ten aanzien van woningbouwdifferentiatie en woonruimteverdeling. Stimuleren van huisvesting voor bijzondere doelgroepen en uitvoering van regionale en lokale afspraken voor onder andere woonruimteverdeling.
• Wij voeren het actieprogramma studentenhuisvesting en het actieplan middeldure huur uit. • Vanuit de programma’s Stedelijke Ontwikkeling en Maatsschappelijke Ondersteuning werken we aan het Uitvoeringsprogramma Wonen en zorg verbonden. • Ook in 2015 bestrijden we via de inzet van het huurteam Utrecht misstanden op de (particuliere) huurwoningmarkt. • Wij zetten de gemeentelijke starterslening voort. • Wij stimuleren zelfbouw en andere initiatieven die te maken hebben met zelfbeheer in de woonsituatie. • Wij zorgen voor een stedelijke programmering woningbouw om concurrentie met grondexploitaties tegen te gaan • • • • • • • • •
en geen nieuwe ontwikkelingen met moeilijk afzetbaar programma te starten, dit conform de Nieuwe Ruimtelijke Strategie Utrecht. Samen met de corporaties monitoren we de betaalbaarheid voor de lage inkomens en bekijken welke aanvullende maatregelen nodig zijn. Op dit thema is ook de belangenbehartiging samen met de G4 gericht. We maken nieuwe afspraken met de corporaties inde stad werkzaam (BAS). In 2015 voeren we een herziene regionale Huisvestingsverordening in. Wij zien toe op naleving van de afspraken rond woonruimteverdeling en contracten rond woningtoewijzing. Indien nodig passen we regels aan, in overleg met onze partners. We bevorderen de doorstroming (onder andere door de inzet van een verhuis adviseur voor senioren). In regionaal verband zien wij toe op afspraken over sociale woningbouw en op afspraken over de huisvesting van doelgroepen. Met het Fonds Toevoegen Woonruimte stimuleren we de verruiming van het aanbod van zelfstandige woonruimte voor starters en studenten door verbouw van bestaande bedrijfspanden. We maken afspraken over de levering van een contingent sociale huurwoningen ten behoeve van de uitstroom uit instellingen voor maatschappelijke opvang en monitoren deze afspraken. We onderzoeken wenselijkheid en noodzaak (door veranderende landelijke regelgeving) om de Woonvisie aan te passen.
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Bron
Nulmeting
Bruto toegevoegde woningen (inclusief E2.2.1 Leidsche Rijn) 10
CBS/BAC of Afdelingen Wonen
n.v.t.
2830
1259
1300
1500
Zoektijd huurwoning aanbodsysteem in E2.2.1 jaren
Bestuurs-informatie GU
n.v.t.
4,3
5,0
4,3
4,5
Effectindicatoren:
Alle zelfstandige woningen in de stad (exclusief onzelfstandige studenteneenheden). 56 10
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Realisatie 2012
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Prestatie indicatoren: Aantal gerealiseerde Afdeling wonen P2.2.1 studentenwoningen 11 Gemeente Utrecht
230
739
1000
500
n.v.t.
403
442
500
Onbekend
Afdeling wonen Gemeente Utrecht
n.v.t.
2194
1850
1500
Onbekend
Aantal verstrekte P2.2.1 startersleningen
Afdeling wonen Gemeente Utrecht
n.v.t.
189
154
175
n.v.t.
Aantal woningen gerealiseerd met P2.2.1 zelfbouw
n.t.b.
n.t.b.
9
18
30
60
P2.2.1 Huurteam Utrecht
Afdeling wonen Gemeente Utrecht
Aantal certificaten Politie Keurmerk P2.2.1 Veilig Wonen
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.2.1Met partners samenwerken aan en stimuleren van huisvesting voor bijzondere doelgroepen en uitvoering van regionale en lokale afspraken
5.895
7.591
3.372
3.336
3.336
3.336
Totaal lasten
5.895
7.591
3.372
3.336
3.336
3.336
P2.2.1 Met partners samenwerken aan en stimuleren van huisvesting voor bijzondere doelgroepen en uitvoering van regionale en lokale afspraken
1.756
0
0
0
0
0
Totaal baten
1.756
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
4.139
7.591
3.372
3.336
3.336
3.336
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
5.163
4.195
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
-1.024
3.396
3.372
3.336
3.336
3.336
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
11
Alle zelfstandige en onzelfstandige studenteneenheden in de stad.
57
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Verbeteren en vergroten van de huisvesting mogelijkheden voor bijzondere doelgroepen en woningzoekenden De lasten worden voor 2,1 miljoen euro ingezet voor bekostiging van organisaties werkzaam op het gebied van woningverdeling, ondersteuning van huurders (huurteams), subsidiering van activiteiten voor informatie verstrekking aan studenten en een organisatie voor huurdervertegenwoordiging. Verder vindt er stimulering plaats van de woningbouwproductie, worden startersleningen verstrekt via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) en subsidies verstrekt vanuit het Fonds Toevoegen Woonruimte. Het overige budget is voor de eigen organisatiekosten. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Er is nog geen onttrekking uit reserves opgenomen in de begroting. Er vindt separaat aan de Programmabegroting besluitvorming plaats indien er doeluitkeringen worden gedaan uit bijvoorbeeld het Woonfonds of de reserve Woningonttrekkingsgelden. Meestal in de vorm van subsidieregelingen met een uitgavenplafond per begrotingsjaar.
Subdoelstelling 3.1: Verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken, leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost Subdoelstelling 3.1 Verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken, leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost.
Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken? E 3.1.1 Verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken, leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en ZuilenOost.
P 3.1.1 Uitvoeren van de wijkactieprogramma’s in de vier Krachtwijken.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Verbetering van de situatie van en het perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken, leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost. Met de aanpak in Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost willen we duurzame verbeteringen realiseren en de kansen van mensen om mee te doen vergroten. Het programma richt zich op de wijken en buurten waar relatief veel kwetsbare bewoners wonen en waar vaak sprake is van complexe problemen. Speerpunten van de wijkaanpak in Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost zijn onderwijs en talentontwikkeling, wijkeconomie en werken, gezondheid en preventie, wonen en leefbaarheid. Daarnaast blijft 'schoon, heel en veilig' een belangrijk aandachtspunt. De reguliere inzet en financiering zijn uitgangspunt; op basis daarvan bepalen we per wijk de benodigde aanvullende inzet. Voorbeelden van projecten en activiteiten waaraan wordt bijgedragen vanuit de wijkaanpak zijn: brede school talentontwikkeling en ouderbetrokkenheid, schoolmaatschappelijk werk, bevorderen ondernemerschap, 58
wijkdienstenbedrijf, Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG), jeugdsportprogramma, jongerenwerk, verbeteren woonomgeving en openbare ruimte.Net als in 2014, maken we voor 2015 voor alle wijken een wijkactieprogramma. Dit bevat de drie belangrijkste wijkambities, de complexe projecten en trajecten en de gebieds- en buurtaanpakken. In de wijkactieprogramma's 2015 van Overvecht, Zuidwest en Noordwest wordt daarnaast weer de aanvullende inzet vanuit de wijkaanpak opgenomen. Net als voorgaande jaren zijn de wijkactieprogramma's in samenspraak met bewoners, corporaties, ondernemers en andere partners in de wijken tot stand gekomen. Het programma Krachtwijken wordt komende periode geleidelijk afgerond en - als onderdeel van wijkgericht werken verder geïntegreerd in regulier beleid en reguliere financiering.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Uitvoeren van de wijkactieprogramma’s in de vier Krachtwijken. Prestaties die we in 2015 willen realiseren zijn: Uitvoeren van de projecten en realiseren van de doelstellingen, zoals opgenomen in de wijkactieprogramma’s 2015. Succesvolle projecten en aanpakken uit de wijkaanpak onderdeel maken van regulier beleid en reguliere financiering. Verder versterken van de inbreng en betrokkenheid van bewoners, corporaties, ondernemers en andere partners bij de aanpak in de wijken. Verder versterken van de samenwerking tussen bewoners, ondernemers en organisaties in de wijken. Minder projecten, meer focus in de wijkaanpak; aansluiten bij het wijkgericht werken en de reguliere inzet van gemeente, corporaties en andere partijen in de wijken. Voeren van stedelijke regie op en voortgangsbewaking en monitoring van de wijkaanpak. Samenwerken met stedelijke en landelijke instellingen die betrokken zijn bij de wijkaanpak.
• • • • • • •
Voor een overzicht van alle projecten in Overvecht, Kanaleneiland, Ondiep en Zuilen-Oost verwijzen we naar de wijkactieprogramma’s 2015. De voortgang van het programma en de bereikte resultaten zijn beschreven in de voortgangsrapportage Krachtwijken (juni 2014). De ontwikkelingen van de doelstellingen uit de wijkactieprogramma’s vindt u in de Monitor Krachtwijken (juni 2014). Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Inwonersenquête Bestuursinformatie
2007
Realisatie 2012
Realisatie 2013
6,1
6,1
Doelstelli Doelstelling ng 2015 2018
Effectindicatoren: Het buurtoordeel Krachtwijken benadert het gemiddelde E3.1.1 buurtoordeelcijfer
6,0
6,0
59
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P3.1.1Uitvoeren van de wijkactieprogramma’s in de vier Krachtwijken met specifieke aandacht voor stimuleren van de wijkeconomie (P6358)
9.547
3.894
3.858
23
23
23
Totaal lasten
9.547
3.894
3.858
23
23
23
P3.1.1 Uitvoeren van de wijkactieprogramma’s in de vier Krachtwijken met specifieke aandacht voor stimuleren van de wijkeconomie
2.874
0
0
0
0
0
Totaal baten
2.874
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
6.673
3.894
3.858
23
23
23
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
2.038
500
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
4.635
3.394
3.858
23
23
23
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 3.1: Uitvoeren van de wijkactieprogramma’s in de vier Krachtwijken met specifieke aandacht voor stimuleren van de wijkeconomie Het programma Krachtwijken wordt de komende jaren geleidelijk afgebouwd. In de laatste twee jaren zal er vanuit de gemeente geen nieuw budget beschikbaar komen. In 2016 en 2017 zal de afbouw plaatsvinden. Hiervoor zal het resterend budget uit voorgaande jaren ingezet worden.
60
Subdoelstelling 4.1: Zorgdragen voor de instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad Subdoelstelling 4.1 Zorgdragen voor de instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad.
Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken? E4.1.1 Monumenten en cultuurhistorische waarden zijn geborgd als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad.
P4.1.1 Begeleiden, toetsen, subsidiëren, en financieren van monumenten-renovaties en – onderhoud en het borgen van cultuurhistorische waarden in de stad.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 4.1.1 Monumenten en cultuurhistorische waarden zijn geborgd als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad. Behoud van gebouwd en archeologisch erfgoed is een belangrijke factor voor de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van de stad. Wij ondersteunen behoud gericht op duurzaam gebruik van cultuurhistorisch waardevolle objecten, waaronder 3000 beschermde monumenten, en stedenbouwkundig-historische structuren bij stadsontwikkeling. Met behoud van monumentale objecten bij stadsvernieuwing en gebiedsontwikkeling willen wij de identiteit van wijken en buurten versterken dan wel behouden, zowel in Leidsche Rijn als de oudere stadswijken. Wij zetten daarbij erfgoed bij ruimtelijke ontwikkelingen in als bijdrage aan een kwalitatief hoogwaardige omgeving en openbare ruimte. In 2015 richten wij ons in het kader van onze Erfgoedagenda daarbij op bijzondere winkelpuien en wederopbouwarchitectuur. Met actief publieksbereik over resultaten van onderzoeken en verspreiding van kennis werken wij, waar mogelijk in samenwerking met maatschappelijke partners, aan draagvlak voor behoud en gebruik van erfgoed. Cultuurhistorische waarden willen wij daarbij ook inzetten voor stadspromotie. Wij houden met deze doelstellingen een hoge ambitie bij ons erfgoedbeleid, mede vanwege het belang van cultureel erfgoed als economische factor. In dat kader blijven wij, mede gelet op de toenemende vraag naar URF-kredieten, restauratie en herbestemming van monumenten stimuleren en ondersteunen. De beschikbare middelen leiden daarbij wel tot keuzes, waarbij wij de subsidieregeling voor kerkgebouwen die op de gemeentelijke monumentenlijst staan beëindigen en de ondersteuning van instandhouding van kerkgebouwen integreren in het Utrechts Restauratiefonds (URF).
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 4.1.1 Begeleiden, toetsen, subsidiëren, en financieren van monumenten-renovaties en – onderhoud en het borgen van cultuurhistorische waarden in de stad. Wij adviseren eigenaren over instandhouding van (beschermde) monumenten. Ook in de huidige economische omstandigheden blijven wij daarbij het Utrechts Restauratiefonds inzetten voor ondersteuning van een duurzame aanpak van gemeentelijke monumenten en behoud van restauratievakkennis. Behoud door ontwikkeling willen wij inhoud geven door naast bescherming passend hergebruik van vrijkomend monumentaal vastgoed te stimuleren. 61
Monumentale kerkgebouwen vragen daarbij vanwege het afstoten van gebouwen door kerkgenootschappen in het bijzonder aandacht. Ook blijven wij betrokken bij de Stichting Wonen boven winkels die de primaire partij is voor het stimuleren van herontwikkeling van leegstaande woningen boven winkels in het (kern)winkelgebied de historische binnenstad. Binnen de kaders van de archeologiewetgeving, geven wij met ons gemeentelijk archeologiebeleid sturing aan archeologisch onderzoek. Wij werken mee aan (inter)nationale projecten als de Nieuwe Hollandse waterlinie (Kraag van Utrecht). Daarbij maken wij zorgvuldig onderscheid tussen bijdragen aan ontwikkeling en onze publiekrechtelijke rol. Wij verstrekken financieringen voor restauratie van monumentale objecten en cultuurhistorische waarden, met in het bijzonder aandacht voor het integreren in de planvorming van duurzaamheidsmaatregelen. Ter stimulering daarvan verstrekken wij subsidies voor onderzoek en duurzaamheidsadvies aan eigenaren van monumenten. Tevens adviseren wij eigenaren/schoolbesturen van monumentale schoolgebouwen in het kader van het onderwijsproject De Frisse School over uitvoeringsmaatregelen in relatie tot de monumentwaarden. De ondersteuning van de instandhouding kerkgebouwen op de gemeentelijke monumentenlijst integreren wij in het Utrechts Restauratiefonds. Daarbij zetten wij ook in op het stimuleren van verbetering van de exploitatie van kerkgebouwen ten behoeve van de instandhouding. Wij adviseren eigenaren bij - het zoeken naar passende - herbestemming voor vrijkomende monumenten. Vooral industriële gebouwen en in toenemende mate vrijkomende kerkgebouwen vragen daarbij aandacht. Waar mogelijk zullen wij bestaande monumentale objecten en structuren integreren in stedelijke herontwikkelingsen of uitbreidingsopgaven. De kwaliteit en wijze van uitvoering, bij monumenten van groot belang, bewaken wij door toetsing van aanvragen omgevingsvergunning. Restauratietechnisch en bouwhistorisch, met meeweging van duurzaamheidsaspecten. Wij zijn voornemens een inventarisatie van wederopbouwarchitectuur uit te voeren ten behoeve van behoud waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige structuren uit die periode. Wij adviseren woningcorporaties – en andere vastgoedbeheerders – over aanpak bij renovatie van na-oorlogse (wederopbouw) woningcomplexen met aandacht voor de specifieke architectuurhistorische waarden daarvan. De cultuurhistorische waarden in de binnenstad willen wij mede inzetten voor verbetering van de omgevingskwaliteit. Onder andere voor de opwaardering van verbindingsroutes tussen binnenstad en stationsgebied. In het kader van de kwaliteit en de beleving van de monumentale binnenstad maken wij een keuze uit een inventarisatie van historische winkelpuien. Wij beheren het archeologisch erfgoed middels advisering aan initiatiefnemers van ruimtelijke plannen en een vergunningenregime op grond van de monumentenwetgeving voor noodzakelijke ingrepen bij uitvoering daarvan. Wij toetsen en begeleiden archeologische onderzoeken van derden en voeren waar nodig eigen onderzoek uit. Wij borgen de resultaten van archeologisch- en bouwhistorisch onderzoek in (basis)rapportages en het beheer van vondsten in het (archeologisch) depot. Wij richten een presentatie in van onderzoeksresultaten in het cultuurhistorisch informatiecentrum in het Castellumproject op de Hoge woerd in Leidsche Rijn, met onder andere het Romeinse schip de 'De Meern 1'. Wij ondersteunen particuliere initiatieven en activiteiten, waaronder Kerken Kijken en de Open Monumentendag (totaal 60.000 bezoekers per jaar).
• • • • • • • • • • • • • • •
Indicatoren subdoelstelling 4.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Afdeling SteM
n.v.t.
Registratie projecten
Beleidsplan 2004
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren: Aandeel ruimtelijke ordeningsprojecten en bestemmingsplannen waarin cultuurhistorie E4.1.1 is geïntegreerd
100%
100%
100%
100%
142 van 200
162van 200
192 van 200
Prestatie indicatoren: Verbeteren van 200 in matige / slechte staat verkerende monumenP4.1.1 ten (meerjarenaanpak)
62
Wat mag dat kosten? Realisatie 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P4.1.1 Monumentale en cultuurhistorische waarden
3.642
2.482
2.423
2.479
2.479
2.354
Totaal lasten
3.642
2.482
2.423
2.479
2.479
2.354
P4.1.1 Monumentale en cultuurhistorische waarden
1.083
339
339
339
339
339
Totaal baten
1.083
339
339
339
339
339
Saldo lasten en baten
2.558
2.143
2.084
2.140
2.140
2.015
Toevoeging reserves
810
950
180
180
180
180
Onttrekking reserves
43
0
0
0
0
0
3.325
3.093
2.264
2.320
2.320
2.195
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 4.1.1: Monumentale en cultuurhistorische waarden In 2015 dalen de lasten als gevolg van de bezuiniging op de Kerkenregeling met 0,080 miljoen euro en vanaf 2016 structureel met 0,160 miljoen euro. Voor de jaren 2016 en 2017 is 0,125 miljoen euro toegekend voor het project Castellum Hoge Woerd Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Vanaf 2013 wordt er jaarlijks structureel 0,180 miljoen euro aan de reserve Cultureel Centrum Hoge Woerd toegevoegd ter dekking van de exploitatiekosten.
63
Subdoelstelling 5.1: Veiligheid, leefbaarheid, milieu en gebruik van de bebouwde leefomgeving voldoet aan wet en regelgeving Subdoelstelling 5.1 Veiligheid, leefbaarheid, milieu en gebruik van de bebouwde leefomgeving voldoet aan wet en regelgeving.
Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken? E5.1.1 De bebouwde leefomgeving en ruimtelijke ordening is leefbaar, veilig en tast de gezondheid niet aan.
P5.1.1 We toetsen en houden toezicht op alle vergunningaanvragen, integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen en aan vigerende landelijke en lokale wet- en regelgeving P5.1.2 We houden toezicht op de naleving van de milieuregels, de kwaliteit en het gebruik van de bestaande gebouwen en terreinen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 5.1.1 De bebouwde leefomgeving en ruimtelijke ordening is leefbaar, veilig en tast de gezondheid niet aan. Wij zorgen ervoor dat het oprichten, slopen of wijzigen van gebouwen voldoet aan de wettelijke en lokale regelgeving en dat de uitvoering van (nieuwe) wet- en regelgeving betrouwbaar, professioneel en klantgericht is. Het leefmilieu beschermen wij tegen aantasting door bedrijfsmatige activiteiten en bodemverontreiniging. Daarnaast willen wij dat de bestaande bebouwde leefomgeving blijft voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en dat de woningen uit de kernvoorraad legaal verhuurd en bewoond worden.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 5.1.1 We toetsen en houden toezicht op alle vergunningaanvragen, integraal en adequaat volgens vastgestelde protocollen en aan vigerende landelijke en lokale wet- en regelgeving.
64
Prestatiedoelstelling 5.1.2 We houden toezicht op de naleving van de milieuregels, de kwaliteit en het gebruik van de bestaande gebouwen en terreinen, en treden op tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimte. Wij houden conform de handhavingsstrategieën en het handhavingsprogramma toezicht op: de naleving van vergunningen bij de oprichting, asbestverwijdering en sloop of wijziging van gebouwen. Wij continueren het in 2013 aangescherpt toezicht op asbest. Bij bouwprojecten die veel hinder kunnen veroorzaken zetten we bewonersbegeleiding in. De naleving van (Milieu) wet- en regelgeving bij bedrijven met voornamelijk industriële activiteiten. We doen dit waar mogelijk integraal met andere specialisten zoals de brandweer. De naleving van wet- en regelgeving bij bodemsaneringen. Tevens sporen wij illegale verspreiding van verontreinigde grond op. De kwaliteit en het gebruik van bestaande gebouwen en terreinen. Daarbij treden we op tegen woonfraude en het illegaal onttrekken van zelfstandige woonruimte.
• • • •
Indicatoren subdoelstelling 5.1 Indicator
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
0,10%
<0,10%
<0,10%
0,99%
<1%
<1%
<1%
(2013)
n.v.t.
10%
<10%
<10%
VTH
100% (2007)
100%
100%
100%
100%
VTH
(2011)
100%
100%
100%
100%
VTH
100% (2007)
100%
100%
100%
100%
Bron
Nulmeting
VTH
0,5% (2005)
0,13%
E5.1.1
Gegronde bezwaren op totaal aantal beschikte aanvragen omgevingsvergunningen VTH
(2011)
E5.1.1
Gegronde bezwaren en of beroepen op handhavingsbesluiten
VTH
P5.1.2
Uitvoeren bouwtoezicht conform protocol gebaseerd op het landelijk toezichtprotocol
P5.1.2
Toezicht en handhaving bebouwde omgeving vindt plaats conform handhavingstrategie
P5.1.2
Handhavingsprogramma bebouwde omgeving realiseren, uitvoeren en evalueren
Effectindicatoren:
E5.1.2
Percentage slechte panden in de kwaliteitsmonitor ten opzichte van de totale voorraad
Prestatie indicatoren:
65
Wat mag dat kosten? Realisatie 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P5.1.1 Toetsen en toezicht houden op alle vergunningen
7.690
7.859
7.544
7.494
7.419
7.419
P5.1.2 Toezicht houden op de naleving van de milieuregels
3.210
4.008
3.993
3.991
3.991
3.991
Totaal lasten
10.900
11.867
11.536
11.485
11.410
11.410
Baten P5.1.1 Toetsen en toezicht houden op alle vergunningen
10.360
12.419
12.419
12.419
12.419
12.419
728
682
682
682
682
682
11.088
13.101
13.101
13.101
13.101
13.101
-188
-1.234
-1.565
-1.616
-1.691
-1.691
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
330
0
0
0
0
0
-518
-1.234
-1.565
-1.616
-1.691
-1.691
Lasten
P5.1.2 Toezicht houden op de naleving van de milieuregels Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 5.1.1. Vergunningaanvragen De lasten dalen in de meerjarenbegroting als gevolg van de besparing op de afstemming bij de vergunningverlening en de controle en toezicht hierop, zoals in Voorjaarsnota 2013 is vastgesteld.
1.2.2 Leidsche Rijn Subdoelstelling 6.1: Leidsche Rijn Leidsche Rijn: De stad Utrecht uitgebreid met een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren.
Algemene programmadoelstelling Met de bouw van Leidsche Rijn beoogt de gemeente: Uitbreiding van het woningaanbod in de Utrechtse regio voor de huidige en toekomstige bewoners en gebruikers met een grote verscheidenheid aan woningen, met inbegrip van infrastructuur, openbare ruimte en voorzieningen. Een betere doorstroming van woningzoekenden in de regio. Een gedifferentieerd samengestelde bevolking in het nieuwe stadsdeel.
• • • 66
• Een uitbreiding van het aanbod van kantoor- en bedrijfsruimten. • Betere voorwaarden voor de economische ontwikkeling in de regio. De Gemeente Utrecht heeft de missie en het beeld voor Leidsche Rijn vastgelegd in het Masterplan en een Ontwikkelingsvisie. Jaarlijks wordt de grondexploitatie Leidsche Rijn geactualiseerd en de effecten hiervan zijn opgenomen in de Bestuursrapportage Leidsche Rijn. De economische omstandigheden van de afgelopen jaren hebben ingrijpende consequenties voor het realiseringstempo van woningen, kantoren- en bedrijvenlocaties en voorzieningen gehad. Dit heeft een grote druk op de grondexploitatie Leidsche Rijn gelegd. Een langverwachte kentering lijkt in gang gezet te zijn. In de voorliggende begroting hebben wij voorzichtigheidshalve de financiële effecten van het in uitvoering nemen van 350 woningen in 2014 en 2015, 500 woningen in de periode 2016 en 2017 en 800 woningen in 2018 nog wel gehandhaafd. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota’s, -visies of –kaders MPG Leidsche Rijn 2014
•
Subdoelstelling 6.1: Leidsche Rijn is een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren
Subdoelstelling 6.1 Leidsche Rijn is een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E6.1.1 Leidsche Rijn is een goed functionerend stadsdeel.
P6.1.1 Realiseren van bouwrijpe grond voor woningbouw, kantoren, bedrijventerreinen, voorzieningen en de aanleg en inrichting van bijbehorende openbare ruimte.
E6.1.2 Het voorzieningenniveau in Leidsche Rijn sluit ten minste aan bij de vraag (kwantitatief en kwalitatief) van bewoners en bedrijven.
P6.1.2 Voorbereiden van de plannen en opleveren van voorzieningen.
67
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 6.1.1 Leidsche Rijn is een goed functionerend stadsdeel. Wij maken grond bouw- en woonrijp voor in totaal ruim 31.000 woningen, 720 duizend vierkante meter kantoren, 270 hectare bedrijventerrein en een 300 hectare groot Máximapark. Daarbij zorgen we voor het tot stand komen van een adequate infrastructuur, een aantrekkelijk openbaar gebied en goede voorzieningen. Effectdoelstelling 6.1.2 Het voorzieningenniveau in Leidsche Rijn sluit tenminste aan bij de vraag (kwantitatief en kwalitatief) van bewoners en bedrijven. Waar mogelijk wordt creatief ingespeeld op de behoefte aan voorzieningen, eventueel in tijdelijke sfeer. De in recente bestemmingsplannen ingebouwde flexibiliteit helpt daarbij.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 6.1.1 Realiseren van bouwrijpe grond voor woningbouw, kantoren, bedrijventerreinen, voorzieningen en aanleg en inrichting van bijbehorende openbare ruimte. De woningbouw in Leidsche Rijn is in trek. Nergens in Nederland kun je binnen drie kwartier meer banen bereiken dan vanuit deze centraal gelegen locatie! Nu ook de voorzieningen steeds meer op orde komen merken we dat de verkoop van woningen aantrekt. Voor 2015 rekenen wij op de start bouw van 350 woningen, maar verwachten wij dat het aantal woningen dat in aanbouw wordt genomen hoger is, doordat de vraag naar woningen toegenomen is. In De Veiling in ‘t Zand bouwt een corporatie die nog investeringsruimte heeft gevonden. In Grauwaart, Hoge Weide, Terwijde, ‘t Zand, Leidsche Rijn Centrum, Vleuterweide en het Máximapark zijn middeldure koop- en huurwoningen in aanbouw. In Veldhuizen worden de laatste woningen in het gebied opgeleverd. In Langerak wordt de voormalige woonwagenlocatie omgezet in koopwoningen en het buurtje Tussen de Parken in ‘t Zand wordt afgerond. Wij werken aan het Stedenbouwkundig Plan voor Leeuwesteyn Noord, het gebied aan het Amsterdam-Rijnkanaal waar de aansluiting van Leidsche Rijn op Oog in Al zichtbaar wordt. Hier zijn wij ook bezig met het voorbereiden van een veilige fietsverbinding door middel van de fietsbrug. Initiatieven van bewoners worden door ons gestimuleerd en begeleid, bijvoorbeeld voor tijdelijke invulling van terreinen waarvan de definitieve functie voorlopig niet wordt gerealiseerd. In bedrijventerrein Haarrijn begeleiden we de planontwikkeling (projectbesluiten) van een aantal kavels. In 2015 wordt er een nieuw bedrijfspand geopend. Voor The Wall stellen wij een uitwerkingsplan vast. Prestatiedoelstelling 6.1.2: Voorbereiden van plannen en oplevering van voorzieningen.
• In 2015 gaat Castellum de Hoge Woerd open. De Tour de France fietst op de tweede dag een deel van het parcours door Leidsche Rijn. • Wij begeleiden de plannen voor het Muziekplein in Terwijde. In het Máximapark gaat bij Den Engh horeca open en •
• 68
wordt een klimhal gebouwd. Twee religieuze voorzieningen openen hun deuren: een Islamitisch Centrum in de Hoge Woerd en een kerk aan de Alendorperweg. In 2015 is het winkelgebied van Leidsche Rijn Centrum volop in aanbouw dat moet resulteren in een oplevering in najaar 2017 In Leidsche Rijn Centrum Noord wordt gestart met de bouw van studentenhuisvesting. In Leidsche Rijn Centrum Oost/ Overtuin wordt gestart met de bouw van tijdelijke studentenhuisvesting en de bouw van Skaeve Huse die ook hetzelfde jaar worden opgeleverd. Wij starten met de bouw van het basisscholencluster in Leidsche Rijn Centrum Zuid. Tevens starten wij met de bouw van de kunstwerken van de Vleutensebaan. Wij stellen in het vierde kwartaal van 2015 de Stadsbaantunnel open voor gebruik. In 2015 kan het recent aangelegde Berlijnplein volop in gebruik worden genomen net als de daaraan grenzende bioscoopvoorziening.
• In 2015 stellen wij het bestemmingsplan Leidsche Rijn Centrum Oost vast, ook hier met voldoende flexibiliteit ingebouwd. • In De Wetering-zuid leveren we naar verwachting het crematorium op en naar verwachting wordt aan de Hamlaan de eerste fase van de begraafplaats opgeleverd.
Indicatoren subdoelstelling 6.1
Bron
Nulmeting
Wijkwijzer 2013
n.v.t.
6,8
n.n.b.
7,0
7,5
Woningen
Planning op Hoofdlijnen
n.v.t.
63,69%
64,51%
67.32%
71,46%
Kantoren
Planning op Hoofdlijnen
n.v.t.
36,90%
37,16%
40,27%
45,59%
Bedrijven
Planning op Hoofdlijnen
n.v.t.
49,02%
52,04%
53,69%
59,33%
Indicator
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling 2013 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren: E6.1.1
Tevredenheid bewoners
Prestatie indicatoren: P61.1 P6.1.1 P6.1.1
Wij verwachten dat er einde 2015 21.142 woningen opgeleverd zijn en eind 2018 22.440. De totale verwachte productie behelst 31.406 woningen. Wij verwachten dat er einde 2015 289.913 m2 bvo kantoorruimte getransporteerd is en eind 2018 328.273 m2 bvo. De totale productie behelst 720.000 m2 bvo. Wij verwachten dat er einde 2015 646.348 m2 bedrijfsruimten getransporteerd is en eind 2018 714.354 m2. De totale productie behelst 1.203.943 m2.
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P6.1.1 Realiseren van bouwrijpe grond
108.987
57.546
35.006
37.696
33.219
54.224
Totaal lasten
108.987
57.546
35.006
37.696
33.219
54.224
P6.1.1 Realiseren van bouwrijpe grond
116.037
85.288
45.690
46.380
41.903
57.908
Totaal baten
116.037
85.288
45.690
46.380
41.903
57.908
- 7.049
- 27.743
- 10.684
- 8.684
- 8.684
- 3.684
Toevoeging reserves
35.766
3.500
0
0
0
0
Onttrekking reserves
4.439
2.902
2.159
2.159
2.159
2.159
24.278
- 27.145
- 12.843
- 10.843
- 10.843
- 5.843
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
69
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 6.1.1 Realiseren van bouwrijpe grond Het totaal van de te verwachten uitgaven ramen wij voor 2015 netto op 35 miljoen euro en bestaat uit: Omschrijving
Bedrag
Plan- en vatkosten
9,4
Verwerving
9,5
Bouw- en woonrijp maken
37,9
Overige uitgaven
0,3
Bijdragen aan derden
4,3
Verrekeningen
- 8,6
Rente
4,2
Balansmutatie onderhanden werk
- 22
Totaal van de te verwachten geraamde uitgaven
35 miljoen euro
Bedragen zijn in miljoenen euro’s. Het totaal van de verwachten baten ramen wij voor 2015 op 45,6 miljoen euro en bestaat uit: Omschrijving
Bedrag
Uitgifte grond ten behoeve van woningbouw
9,1
Uitgifte grond niet-woningbouw
21,1
Uitgifte grond niet-woningbouw
3,6
Overige opbrengsten
11,7
Bijdragen van derden
45,6
Totaal van de te verwachten geraamde baten
45,6
De ramingen voor 2015 zijn weliswaar lager dan de ramingen van 2014 maar zijn in lijn met de jaarschijf 2015 van de Programmabegroting 2014 (bladzijde 64). Bij de uitgaven zien we een sterke verschuiving naar Leidsche Rijn Centrum, de baten echter komen nog voornamelijk uit woningbouw en vastgoed. Uit onderstaande tabel blijkt het procentuele aandeel van de onderdelen in de grotere lasten en batencategorieën Kostensoort Plan- en vatkosten
Woningbouw
Vastgoed
Infra
Parken
LRC
Overige
Totaal
29
7
4
8
35
17
100
Bouw- en woonrijp maken
5
9
17
6
45
18
100
Bijdragen aan derden
0
0
90
0
5
5
100
Opbrengsten gronduitgifte
51
17
0
18
14
0
100
Bijdragen van derden
94
0
0
4
0
2
100
Uit de bestemmingsreserve Taakstelling Inkoop wordt een bedrag onttrokken van 2,159 miljoen euro ter invulling van de taakstelling 2015. 70
Het saldo van de lasten en baten voor de grondexploitatie wordt verrekend met het Onderhanden werk op de balans. De grondexploitatie is daarmee in zowel begroting als verantwoording budgettair neutraal. Het resultaat voor 2015 wordt geraamd op 12,843 miljoen euro positief en bestaat uit voordelig saldo op de kostenplaatsen van 3,6 miljoen euro, de bovengenoemde aanwending van de bestemmingsreserve taakstelling inkoop van 2,1 miljoen euro, een terugstorting van voorfinanciering van 5 miljoen euro en een verwachte vrijval van 2 miljoen euro voor marktprijscorrecties in de grondexploitatie
1.2.3 Stationsgebied Subdoelstelling 7.1: Stationsgebied Samen met de partners het plangebied ontwikkelen tot een vernieuwd centrumgebied met intensief ruimtegebruik, hoogwaardige openbare ruimte, kantoren, woningen, detailhandel en leisurefuncties, evenals een hoogwaardige ov-terminal door uitbreiding en opwaardering van de transfercapaciteit en de daar aanwezige infrastructuur voor trein, tram en hoogwaardig openbaar vervoer (HOV).
Algemene programmadoelstelling Tien jaar na vaststelling van het geactualiseerd Masterplan, kunnen we stellen dat de doelstelling wordt bereikt. Fase 1 (de oostkant) is volop in uitvoering en zal nog in deze collegeperiode grotendeels gereed zijn. De schaalsprong door het centrumgebied uit te breiden, wordt zichtbaar in de nieuwe toegang van de ov-terminal aan de westzijde (met de ondergrondse fietsparkeergarage voor 4500 fietsen) en het Stadskantoor. Met de bouw van de ondergrondse parkeergarage op het Jaarbeursplein, het Jaarbeurspleingebouw (fase A), de herontwikkeling van de Knoopkazerne en de bouw van de bioscoop op het Jaarbeursterrein, verschuift fase 1 steeds meer naar de westzijde van het station en ontwikkelt het gebied zich steeds tot één centrumgebied. Er zijn grote kansen en er zijn mogelijkheden om inhoud te geven aan onze ambities om te bouwen aan de stad, ruimte te geven aan fiets, voetganger en ov en duurzame economische ontwikkeling te stimuleren. In de periode (2014/ 2015) vindt de principiële besluitvorming plaats over fase 2 en worden de eerste projecten gestart. De Jaarbeurs wil de complete herontwikkeling in 2022 hebben voltooid. Daarna valt het bij de Croeselaan gelegen oostelijk terrein vrij voor herontwikkeling. Wij stellen ons voor het besluitvormingsproces over fase 2 gestalte te geven op basis van de waarden zoals bedoeld in ons programma ‘Utrecht maken we samen’. In het najaar willen wij in een open en vernieuwend proces de scenario’s van fase 2 met de stad en u vastleggen. Op basis daarvan werken wij – in samenwerking met alle stakeholders concrete voorstellen uit inclusief de bijbehorende organisatie.
Subdoelstelling 7.1: Een aantrekkelijk en economisch optimaal benut Stationsgebied
Subdoelstelling 7.1 Een aantrekkelijk en economisch optimaal benut Stationsgebied.
Wat willen we bereiken? E7.1.1 Een economisch optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied.
Wat gaan we daarvoor doen? P7.1.1Uitvoeren masterplan (inclusief jaarlijkse raadsbesluiten).
71
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 7.1 Een economisch en optimaal benut en aantrekkelijk Stationsgebied. Door de uitbreiding van vierkante meters winkels, voorzieningen en kantoren wordt werkgelegenheid toegevoegd. Daarnaast neemt door de uitbreiding van het vastgoed en de kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte, de waarde van het vastgoed toe. De afzetmogelijkheden voor de marktpartijen zijn door de combinatie van bovenstaande factoren gunstig. Als gevolg hiervan nemen de jaarlijkse inkomsten voor de gemeente toe door een stijging van de ozb-opbrengsten. In de eindsituatie is de aantrekkelijkheid sterk verbeterd door sociaal veilige routes voor langzaam en snelverkeer (stadscorridor, de interwijk-verbinding, RABO brug en HOV banen), een kwalitatief hoogwaardig ingericht openbaar gebied met aantrekkelijke pleinen (Jaarbeursplein, Stationspleinen, Vredenburgplein en Smakkelaarsveld), gebouwde stallingsvoorzieningen voor 33.000 fietsen, vermindering van autoasfalt ten gunste van groen en water (herstel Catharijnesingel en Leidsche Rijn), nieuwe woningen in het gebied en dekkende afspraken over gezamenlijk beheer.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 7.1.1 Uitvoeren masterplan (inclusief jaarlijkse raadsbesluiten). De prestaties bestaan uit vastgoedprojecten van private partijen en gemeente en infraprojecten. De indicatorentabel is te zien als een prestatie-indicator voor het vastgoedvolume. In uitvoering in 2015 Infrastructurele werken: Paardenveldbrug Inrichting Daalse singel (Catharijnesingel Noord) Rooien kabels en leidingen en spuikoker Paardenveld-Wijk C Aanleg singel met oeverbescherming Riolering en herinrichting Catharijnekade Fietsenstalling bij Knoopkazerne/Rabobrug Busstations West Bouw Rabobrug Herinrichting Mineurslaan Bruggen Vredenburgknoop Zuid en Noord Werkzaamheden restanten Rijksmonument Vredenburg Aanleg bergbezinkbassin, rioolzinker Catharijnesingel midden Sloop noordelijk deel van de Catharijnebak Bouw HOV Sijpesteijn Aanleg Mineurslaan noord Bouw Forum Noord Bouw eerste fase fietsenstalling en HOV viaduct Stationsplein Oost Aanleg HOV-baan Smakkelaarsveld.
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Gebouwen:
• OV-terminal (ProRail) • Bouw parkeergarage Vredenburg (Corio) • Entréegebouw Hoog Catharijne (Corio) • Catharijneknoop/Poortgebouw (Corio) • Galaxyroom/Nieuwe entreehal Oost (Jaarbeurs) • Bioscoop (Jaarbeurs) • Jaarbeurspleingebouw (OVG) (gemeente) 72
• Parkeergarage Jaarbeursplein (gemeente) • Westflank -Noord definitieve parkeergarage (NS Stations) • Woningen Mineurslaan-Noord (NS Stations), onder voorbehoud van contractering marktpartij door NS Stations. • Renovatie Hoog Catharijne (Radboudkwartier, Corio) • Gevelplint/Voorzetgebouw HC ter hoogte van Stationsplein-Oost (Corio). Opleveringen in 2015:
• Bioscoop, Jaarbeursterrein (onder voorbehoud van juridische procedures) • Catharijnesingel noord/Paardenveldbrug Fase 2: Najaar 2014: dialoog met de stad en de gemeenteraad over de kiezen uitgangspunten. Voorjaar 2015: omzetten naar stedenbouwkundig plan op hoofdlijnen en contracten. Najaar 2015: juridisch vastleggen in Structuurvisie en bestemmingsplannen. Indicatoren subdoelstelling 7.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2025
Effectindicatoren: E7.1.1
Toename banen
Ecorys/BI
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2.280-2.510
E7.1.1
Toename netto contant waarde
Ecorys/BI
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
290 miljoen euro
E7.1.1
Toename ozb opbrengst per jaar
BI
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
4,8 miljoen euro
Prestatie indicatoren: P7.1.1
Toename aantal woningen
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2.229
P7.1.1
Toename m2 kantoren (bvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
251.714
P7.1.1
Toename m2 winkels (vvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
47.000
P7.1.1
Toename m2 leisure (vvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
70.000
P7.1.1
Toename m2 cultuur (bvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
37.500
P7.1.1
Toename m2 hotel (bvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
29.000
P7.1.1
Toename m2 horeca (bvo)
Berap/MP
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
12.015
73
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P7.1.1 Uitvoeren Masterplan
80.725
89.595
82.182
70.406
72.676
31.944
Totaal lasten
80.725
89.595
82.182
70.406
72.676
31.944
P7.1.1 Uitvoeren Masterplan
64.420
86.499
81.188
68.731
73.291
33.384
Totaal baten
64.420
86.499
81.188
68.731
73.291
33.384
Saldo lasten en baten
16.305
3.096
994
1.674
-615
-1.440
Toevoeging reserves
13.390
13.311
0
0
0
0
Onttrekking reserves
-2.854
-4.776
1.009
989
0
0
Saldo na mutaties reserves
26.841
11.631
-15
685
-615
-1.440
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 7.1.1: Uitvoeren Masterplan De cijfers in de financiële tabel zijn gebaseerd op de grondexploitatie die onderdeel uitmaakt van de vastgestelde Voorjaarsnota 2014 inclusief Bestuursrapportage Stationsgebied 2014. De inschattingen in de bestuursrapportage zijn gebaseerd op planningsinzichten van begin 2014. De ervaring leert dat er verschuivingen in zowel de baten als lasten kunnen optreden gedurende het jaar. Het totaal aan verwachte lasten (=uitgaven) van 82,182 miljoen euro in 2015 heeft voor een groot deel betrekking op de in uitvoering genomen infrastructurele projecten: Lasten bouw- en woonrijpmaken, conditionering en realisatie ( 59,4 miljoen euro) van onder andere de Catharijnesingel Noord en midden, Stationsplein Oost, HOV viaduct van Sijpesteijnkade, verkeersituatie Paardeveld/Weerdsingel, afronding tijdelijke fietsenstalling Smakkelaarsveld en de Rabobrug. Hiermee samenhangende proceskosten (10,41 miljoen euro) en lasten tijdelijke maatregelen (0,63 miljoen euro), Milieu (0,98 miljoen euro), verwervingen (1,8 miljoen euro), rentelasten (0,675 miljoen euro) en overige lasten (1,7 miljoen euro). Verder zijn de tranches 2015 van de bij de Voorjaarsnota 2014 genomen besluiten 'gevolgen niet doorgaan vastgoedontwikkeling Smakkelaarsveld’ (0,6 miljoen euro) en 'dotatie Water in de Catharijnesingel' verwerkt (2 miljoen euro).
• • •
74
De in 2015 totaal verwachte baten van 81,188 miljoen euro bestaan uit: Bijdragen voor de inpassing HOV Van Sijpesteijnkade en Stationsplein Oost ( 6 miljoen euro), bijdragen voor de realisatie van de fietsenstallingen Knoopkazerne (5,9 miljoen euro) en Stationsplein Oost (1,67 miljoen euro subsidie Beter benutten), bijdrage Rijksgebouwendienst voor inrichting omgeving Knoopkazerne (2,2 miljoen euro), exploitatie bijdrage Rijkgebouwendienst uitbreiding kantoren knoopkazerne (2,1 miljoen euro), bijdrage van Prorail voor de Kiss en Ride Jaarbeursplein (0,96 miljoen euro), bijdrage NS Poort voor HOV de tweede Asselijnsstraat (0,91 miljoen euro) grondopbrengsten (1,6 miljoen euro) en de bijdrage van partners voor de biowasmachine (0,3 miljoen euro). De mutatie onderhanden werken (59,422 miljoen euro) in verband met het activeren van het saldo van de jaarlijkse baten en lasten naar de balansrekeningen onderhanden werk. Omdat er in 2015 meer uitgaven dan inkomsten zijn geraamd, zal er een onttrekking plaatsvinden. Bij de afsluiting van de grondexploitatie in 2018 wordt het saldo als resultaat verantwoord.
• • • •
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves In de meerjarige grondexploitatie Stationsgebied is de besparing op inkoop zoals door de gemeenteraad vastgesteld bij Programmabegroting 2013 verwerkt. De inkooptaakstelling verwerken wij financieel technisch door een onttrekking in vier tranches aan de bij de Verantwoording 2012 ingestelde reserve Inkooptaakstelling Stationsgebied. In 2015 onttrekken wij de derde tranche ( 1,009 miljoen euro).
75
Programmastructuur Duurzaamheid Utrecht is een duurzame en gezonde stad
Doelstelling
Subdoelstelling
1 In Utrecht besparen we energie en wekken we energie duurzaam op.
1.1 In Utrecht besparen we energie en wekken we energie duurzaam op.
2 Utrecht is een stad met een gezonde, stille en veilige leefomgeving.
2.1 Utrecht is een stad met zo min mogelijk geluidsoverlast en een veilige leefomgeving.
443
2.320
2.3 Utrecht heeft een gezonde lucht.
0 12
Wij ramen de lasten en baten op prestatiedoelstelling 2.3 in het programma Bereikbaarheid.
76
3.514
2.2 Utrecht heeft een schone bodem.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
12
Kosten
1.3 Duurzaamheid Algemene Programmadoelstelling Utrecht is een duurzame en gezonde stad. We willen een stad zijn waarin mensen wonen, werken en verblijven in gezonde lucht, met zo min mogelijk geluidoverlast, een schone bodem en een veilige en groene leefomgeving. We willen zuinig omgaan met energie en grondstoffen, zoveel mogelijk kringlopen sluiten en energie duurzaam opwekken. In 2030 moet Utrecht klimaatneutraal zijn. Dit scheelt bewoners en bedrijven energielasten, levert banen en bedrijvigheid op en is goed voor milieu en klimaat. Onze doelen zijn energiebesparing en de productie van groene energie, CO 2 reductie en duurzame werkgelegenheid. Het meewegen van belangen van milieu en volksgezondheid zoals bij lucht, geluid en bodem, gebeurt vaak in het kader van andere programma’s. Bijvoorbeeld in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen. Het programma Duurzaamheid heeft daarom een nauwe samenhang met de programma’s Bereikbaarheid, Openbare ruimte en Groen en het programma Volksgezondheid. De Wet bodembescherming is in 2012 aangepast. In het bodembeleid verschuift de aandacht voor sanering naar een duurzame benutting van de ondergrond. Dit wordt in de komende jaren ook voor Utrecht een speerpunt van het bodembeleid. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Programma Utrechtse Energie 2015 (besluitvorming eind 2014) • Uitvoeringsprogramma Gezonde lucht voor Utrecht 2013-2015 (vastgesteld oktober 2013) • Geluidnota (Herzien in 2014) • Actieplan Geluid (Herzien in 2014) • Nota Bodembeheer 2012-2022, 'Grondig werken 3' (vastgesteld op 20 maart 2012) • Gebiedsgericht Grondwaterbeleid (vastgesteld op 12 mei 2009) • Nota Externe veiligheid (vastgesteld op 13 maart 2007) Subdoelstelling 1.1: In Utrecht besparen we energie en wekken we energie duurzaam op Subdoelstelling 1.1 In Utrecht besparen we energie en wekken we energie duurzaam op.
Wat willen we bereiken? E1.1.1 30% minder CO2 en 20% opwekking duurzame energie in 2020 (ten opzichte van 2009).
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Uitwerken van de ambities in een concreet uitvoeringsprogramma 2015.
77
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 30% minder CO 2 uitstoot en 20% opwekking van duurzame energie in 2020. We streven naar 30% minder CO 2 uitstoot (ten opzichte van basisjaar 2009) en 20% opwekking van duurzame energie in 2020. Het beoogde maatschappelijk effect is een klimaatvriendelijke en betaalbare manier van wonen, bedrijvigheid en mobiliteit. We beperken onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zoals olie en aardgas door energie lokaal op te wekken en creëren zo onder meer duurzame werkgelegenheid. Uiteindelijk willen we in 2030 een klimaatneutrale stad zijn.
Wat gaan we daarvoor doen? Uitwerken van de ambities op basis van nieuw uitvoeringsprogramma 2015 en Energieplan 2016-2020. Voor de korte termijn, het jaar 2015, stellen we een nieuw uitvoeringsprogramma op en leggen dat aan u voor. We willen hierbij voortzetten wat succesvol is, aanhaken bij andere beleidsterreinen en daar waar nodig nieuwe initiatieven nemen gericht op opschaling. In 2015 maken we daarnaast het ‘Energieplan 2016 – 2020’. De aanpak voor het opstellen van het Energieplan stellen we samen met het uitvoeringsprogramma 2015 vast. Zowel het uitvoeringsprogramma 2015 als het Energieplan 20162020 stellen we op in nauwe samenspraak met de samenwerkingspartners in de stad. We verleiden de bewoners en werkgevers in de stad tot het uitvoeren van energiemaatregelen. We werken hierbij nauw samen met de Utrechtse inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. We maken deel uit van netwerken rondom energie en creëren draagvlak in de samenleving voor energiemaatregelen. We stimuleren duurzame werkgelegenheid door onder andere consortia te bouwen met aannemers en installatiebedrijven om energiebesparingsproducten aan te kunnen bieden. We monitoren de resultaten en effecten van het programma. Naast de effecten van het programma meten we het energiegebruik en de uitstoot van CO 2 van de stad als geheel. Daarnaast zetten we in op het verbeteren van de samenhang tussen landelijk duurzaamheidsbeleid en de stedelijke praktijk. Indicatoren subdoelstelling 1.1
Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2013
DoelDoelstelling stellin 2015 g 2018
10.000 ton
n.n.b. 13
44.000 44.000 ton per ton jaar
n.v.t.
5 14
Realisatie 2012
Effectindicatoren:
E1.1.1
30% minder CO 2 uitstoot in 2020
E1.1.1
20% opwekking van duurzame energie in 2020 (in TWh)
t.o.v. basisjaar 2009 De totaal opgewekte duurzame energie
Nulmeting in 2015
10
420 15
Bekend in najaar 2014 in verband met achteraf meten energieverbruik over het winterseizoen (sep 2013-april 2014). Dit is geschat op basis van de geschatte cijfers over zonnepanelen. De WKO-systemen zijn wegens gebrek aan informatie over levering nu niet meegenomen. In 2015 zal een nulmeting worden gedaan waarin dit wel wordt meegenomen. 15 In 2018 wordt de biomassa centrale meegenomen. 78 13 14
Indicatoren subdoelstelling 1.1
Bron
P1.1.1 Bezoekers bewonersavonden, georganiseerd door de markt
Utrechtse energie
n.v.t.
1.710
3.300
1.500
P1.1.1 Aantal unieke bezoekers website energie.wonen
Utrechtse energie
n.v.t.
3.518
4.486
5.000 40.000
P1.1.1 Totaal aantal energieambassadeurs
Utrechtse energie
n.v.t.
15
50
100
n.v.t.
P1.1.1 Totaal aantal duurzaamheidsleningen aan bewoners
Utrechtse energie
n.v.t.
n.v.t.
23
40
80
P1.1.1 Totaal aantal afspraken met industrievereniging of brancheverenigingen
Utrechtse energie
n.v.t.
8
10
11
14
P1.1.1 Leningen verstrekt door het Energiefonds (in duizenden euro’s)
Energiefonds
n.v.t.
n.v.t.
325
500
500
P1.1.1 Aantal bedrijven bezocht vanuit handhaving per jaar
Utrechtse energie
n.v.t.
100
100
250
250
P1.1.1 Totaal aantal Wp geïnstalleerd vermogen zonnepanelen (MWp) 17
Schatting op basis van verschillende bronnen
n.v.t.
n.v.t.
5,6
8
10
P1.1.1 Totaal bewoners dat maatregelen neemt (%)
Utrechtse Energie enquête
n.v.t.
n.v.t.
10
20
70
P1.1.1 Totaal bedrijven dat maatregelen neemt (%)
Utrechtse Energie enquête
n.v.t.
n.v.t.
10
20
50
P1.1.1 Totaal aantal gecreëerde banen 18
Utrechtse Energie
n.v.t.
n.v.t.
400
600
n.n.b.
P1.1.1 Labelstappen corporatiewoningen per jaar
afspraak ‘Bouwen aan de Stad’.
n.v.t.
5.748
6.415
3.000
3.000
Indicator
Realisatie 2012
Realisatie 2013
DoelDoelstelling stellin 2015 g 2018
Nulmeting
Prestatie indicatoren: 16 n.v.t.
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1Uitvoeringsprogramma
5.098
9.295
3.514
3.514
3.514
3.514
Totaal lasten
5.098
9.295
3.514
3.514
3.514
3.514
Lasten
16 In 2015 zal er met de stad een nieuwe Energieplan worden opgesteld. Het is mogelijk dat hierdoor de prestatie indicatoren zullen worden bijgesteld. De nieuw te meten prestatie indicatoren zullen een integraal onderdeel vormen van het nieuwe Energieplan en uitvoeringsprogramma. 17 Op dit moment is dit getal alleen bekend vanuit een bewonerspanel: 5%. Wij hebben indicaties dat dit geen representatief cijfer is en in werkelijkheid lager is. We zullen in 2015 een nulmeting houden. 18 Het aantal banen kan alleen berekend worden op basis van een schatting. 79
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1Uitvoeringsprogramma
215
-37
100
100
100
100
Totaal baten
215
-37
100
100
100
100
4.883
9.332
3.414
3.414
3.414
3.414
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
8.926
0
0
0
0
4.883
406
3.414
3.414
3.414
3.414
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Uitvoeringsprogramma De lasten dalen in 2015 met 5,781 miljoen euro. Dat wordt voornamelijk veroorzaakt doordat wij voor het programma Utrechtse energie in 2014 8,926 miljoen euro aan uitgaven ramen en wij vanaf 2015 structureel 3,0 miljoen euro ramen voor de aanpak van energie. Daarnaast stijgen de lasten voor klimaat en energie vanaf 2015 structureel met 0,1 miljoen euro. De baten nemen toe met 0,137 miljoen euro. Dat wordt veroorzaakt door de afrekening in 2014 van de subsidie PINDA van – 0,037 miljoen euro voor een energieproject en vanaf 2015 houden wij meerjarig rekening met subsidieopbrengsten voor klimaat en energie (0,1 miljoen euro).
Subdoelstelling 2.1: Utrecht is een stad met zo min mogelijk geluidsoverlast en een veilige leefomgeving Subdoelstelling 2.1 Utrecht is een stad met zo min mogelijk geluidsoverlast en een veilige leefomgeving.
80
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 We willen méér dan alleen voldoen aan de wettelijke eisen voor externe veiligheid en geluid.
P2.1.1 Aanvullend aan de wet voorwaarden stellen voor geluid bij ruimtelijke ontwikkelingen. Kansen aangrijpen om bestaande knelpunten te verbeteren. Reguleren transport gevaarlijke stoffen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 We willen méér dan alleen voldoen aan de wettelijke normen voor externe veiligheid en geluid. Te hoge geluidbelasting in de woon- en werkomgeving kan tot gezondheidsproblemen leiden (zoals ernstige hinder en slaapverstoring). Ook binnen de wettelijke normen voor geluid kunnen gezondheidsproblemen ontstaan. Bij ruimtelijke ontwikkelingen stellen we daarom aanvullende randvoorwaarden ter verbetering van het akoestisch woon- en leefklimaat. In de Geluidnota Utrecht is het geluidbeleid vastgelegd. Bij gebruik en opslag binnen inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen ontstaan risico’s voor de omgeving. We willen tenminste voldoen aan alle wettelijke normen voor externe veiligheid zodat de leefomgeving veilig is.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Aanvullend aan de wet voorwaarden stellen voor geluid bij ruimtelijke ontwikkelingen. Kansen aangrijpen om bestaande knelpunten te verbeteren. Reguleren transport gevaarlijke stoffen. Bij een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. Daarom zijn we vroeg in het planproces betrokken om een zo gunstig mogelijk akoestisch woon- en leefklimaat te bereiken. Bij ruimtelijke plannen onderzoeken we welke maatregelen we kunnen nemen om het geluidsniveau te beperken. Mogelijke maatregelen zijn, stil wegdek, geluidsafscherming en het aanpassen van de stedenbouwkundige opzet. Het lukt in een hoogstedelijk gebied zoals Utrecht desondanks meestal niet om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. Als er geen maatregelen redelijkerwijs mogelijk zijn, kunnen we als gemeente ontheffing verlenen tot de in de Wet geluidhinder aangegeven maximale waarde. Dit doen we echter alleen onder aanvullende randvoorwaarden, bijvoorbeeld dat een woning minimaal één gevel heeft met een lager geluidsniveau, een luwe gevel. In de Geluidnota Utrecht staan de voorwaarden en spelregels voor een dergelijke ontheffing. Bij infrastructurele plannen hanteren we zoveel mogelijk het standstill principe, dat inhoudt dat er geen toename is van de geluidsbelasting voor de woningen. Bij industrieterreinen met zwaardere industrie, waaronder Lage Weide, Hooggelegen (Papendorp) en Oudenrijn, en bij Rioolwaterinstallaties en Hulpwarmtecentrales passen we ‘zonebeheer’ toe: bij wijzigingen op het industrieterrein wordt voorkomen dat de geluidsbelasting buiten de zones en bij woningen bínnen de zone de wettelijke grenzen overschrijdt. Dit is van belang bij gronduitgifte, bouw- en sloopvergunningen, milieumeldingen en milieuvergunningen. In 2013 is de isolatie van de laatste A-lijstwoningen in Utrecht afgerond. We zijn nu begonnen met de aanpak van de Blijst waarop woningen met een iets lagere geluidsbelasting staan. Voor de aanpak van deze lijst is geen meerjarige subsidie van het Rijk voorhanden maar kan wel per apart project een rijksbijdrage worden aangevraagd. De eerste projecten zijn gericht op woningen die tegelijk voor energiebesparing worden geïsoleerd. Bij de jaarplanning van wegdekaanpassingen maken we een afweging of er een stil wegdek kan worden aangelegd bij wegen waar de geluidsbelasting op de gevel van de aanliggende woningen boven de 55 dB uitkomt. De geluidwetgeving is sterk in ontwikkeling. We participeren in werkgroepen en lobbyen voor wetgeving die de milieukwaliteit borgt en die randvoorwaarden geeft voor ruimtelijke ontwikkelingen van een leefbare stad. Externe veiligheid We toetsen Ruimtelijke plannen en omgevingsvergunningen aan de normen van externe veiligheid en we nemen maatregelen om een goede ruimtelijke scheiding te bewerkstelligen tussen risicobronnen (inrichtingen, transportroutes en buisleidingen) en omringende bebouwing waarin personen aanwezig zijn. In de omgevingsvergunningen nemen we voorschriften op met maatregelen die inrichtingen moeten treffen om de risico’s te 81
verlagen. Daarbij stemmen we af met de Veiligheidsregio Utrecht. Voor vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen binnen de gemeente moet de vervoerder een ontheffing aanvragen. Wij toetsen de aanvraag voor ontheffingen in overleg met de politie en de brandweer. Wij bepalen, behalve voor de snelwegen, welke routes het transport mag volgen. We leveren gegevens over externe veiligheid aan het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS). De gegevens uit dit register worden voor een belangrijk deel via de provinciale risicokaarten openbaar gemaakt. Wij verwachten dat begin 2015 een tracébesluit in verband met de ontwikkeling van het Doorstroomstation Utrecht (DSSU) zal worden genomen. De uitvoering van externe veiligheidstaken hebben wij in de loop van 2014 overgedragen aan de Regionale UitvoeringsDienst (RUD). De gemeente blijft als opdrachtgever van de RUD bevoegd gezag. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Onderzoek Utrecht, Inwonersenquête
2010 (21%)
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren:
E2.1.1
Het percentage inwoners dat vaak overlast van verkeerslawaai ervaart
E2.1.1
De risico's en locaties van transport en gebruik gevaarlijke stoffen zijn bekend en beheerst.
23%
Provinciale risicokaart
22%
≤22%
≤22%
Gegevens Gegevens gepubligepubliceerd op ceerd op www.risico www.risico kaart.nl kaart.nl
Gegevens gepubliceerd op www.risicokaart.nl
Gegevens gepubliceerd op www.risicokaart.nl
175
175
Prestatie indicatoren:
P2.1.1
Aantal woningen gesaneerd/geïsoleerd voor geluid 19
Eigen monitoring
43
3
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 Preventieve maatregelen lucht, geluid en externe veiligheid
890
643
443
442
442
442
Totaal lasten
890
643
443
442
442
442
P2.1.1 Preventieve maatregelen lucht, geluid en externe veiligheid
101
98
98
98
98
98
Totaal baten
101
98
98
98
98
98
Saldo lasten en baten
788
545
345
344
344
344
Lasten
Baten
19 In 2013 is de sanering van de ‘A-lijst’ afgerond. De saneringen in 2014/2015 voeren we uit in het kader van projecten en van de ‘B-lijst’. 82
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
788
545
345
344
344
344
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Prestatiedoelstelling 2.1.1: Preventieve maatregelen lucht, geluid, externe veiligheid Vanaf 2015 zijn de lasten 0,200 miljoen euro lager doordat bij de Voorjaarsnota 2013 is besloten de formatie duurzaamheid vanaf 2015 te verlagen.
Subdoelstelling 2.2 Utrecht heeft een schone bodem
Subdoelstelling 2.2 Utrecht heeft een schone bodem.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 De bodem is geschikt voor het gewenste gebruik, zonder gevaar voor de gezondheid.
P2.2.1 Beheren van de ondergrond. Gebiedsplan Afronden lopende saneringen en nazorgprojecten Opstarten nieuwe milieuhygiënische spoedeisende saneringen.
E.2.2.2 Milieuhygiënisch gestage verbetering van de kwaliteit
• • •
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 De bodem is geschikt voor het gewenste gebruik, zonder gevaar voor de gezondheid. We willen nieuwe verontreiniging van de bodem voorkomen. En waar de bodem verontreinigd is en risico's voor de gezondheid bestaan, zorgen we dat de bodem weer geschikt gemaakt wordt voor het gewenste gebruik. Effectdoelstelling 2.2.2 Milieuhygiënisch gestage verbetering van de kwaliteit. We willen gestage kwaliteitsverbetering van de bodemkwaliteit en tenminste realiseren van het standstill beginsel (als de milieukwaliteit in een gebied beter is dan de geldende eisen mag dit relatief schone gebied niet verslechteren).
83
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Beheren van de ondergrond. De Utrechtse bodem moet beschermd, verbeterd en benut worden. Een gebiedsplan waarborgt een optimale aanpak, lagere kosten en tijdswinst voor initiatiefnemers (ondergronds ruimtegebruik, bodemenergie, bemalingen, etcetera), betere afstemming met water-,energie- en grondwaterbeschermingsbeleid, vertaling in ruimtelijke planprocessen, kwaliteitsverbetering van het grondwater en transparantere richtlijnen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Om dit gebiedsplan verder te optimaliseren maken we gebruik van de verworven kennis uit het Europees project voor kennisuitwisseling over grondwaterbeheer 'Citychlor', dat in 2014 is afgerond. Bodemsaneringen worden uitgevoerd door de gemeente (indien er sprake is van milieuhygiënische spoedeisende saneringen), door een bedrijf of door een particulier. Voordat een bodemsanering kan starten, is goedkeuring van de gemeente nodig. Na de uitvoering van de sanering toetsen we de evaluatie van de bodemsanering en de plannen voor de nazorg bij een restverontreiniging. We stellen een bodemprogramma op. Hierin staan de saneringen en onderzoeken die voor 2015 gepland zijn. In 2015 geven we prioriteit aan de volgende activiteiten: Invulling van gebiedsplan. Afronding van lopende saneringen en voortzetting van nazorgprojecten. Voorbeelden van belangrijke projecten zijn de Nedereindse Plas en de nazorg in het Griftpark. Opstarten nieuwe saneringen alleen bij milieuhygiënische spoedeisende gevallen.
• • •
Vanaf 2014 verschuiven de prioriteiten voor het beheer van de Utrechtse Ondergrond naar het gebiedsplan. De looptijd van het gebiedsplan is van 2015 tot 2043. Het bodembeleid van het Rijk (Rijksstructuurvisie) en de gemeente richt zich steeds meer op de waarde van de ondergrond als bron voor energie, opslag en drinkwater en als kostbaar publiek goed dat bescherming nodig heeft. Indicatoren subdoelstelling 2.2
Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Bij Alle 24 spoed-loc. zijn de risico’s weggenomen. 60% 100%
Gereed in 2015
Realisatie 2013
Effectindicatoren:
E2.2.2
84
in 2015 zijn bij alle spoedlocaties de risico's weggenomen en alle overige locaties met verontreinigde grond zijn in kaart gebracht en er is zonodig een aanpak opgesteld voor het saneren van deze locaties
Bodemsaneringsprogramma
2011 (24 spoedlocaties)
40%
Indicatoren subdoelstelling 2.2
Indicator
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
150.000
PM
7.000
PM
Bron
Nulmeting
n.v.t.
209.116
351.539 21
2010
7178
6248
Prestatie indicatoren:
P2.2.1
Aantal BPE 20
Beschikte saneringsrapporten
P2.2.1
Aantal maal gegevensverstrekking over bodemkwaliteit
Eigen monitoring
P2.2.1
Grondwaterverontreinigingen verspreiden zich niet buiten het beheergebied
Monitoring Gebiedsplan
2014
n.v.t.
n.v.t.
geen verspreiding geen buiten verspreiding beheer- buiten beheergebied gebied
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.2.1 Schone bodem
2.133
2.616
2.320
2.291
2.291
4.299
Totaal lasten
2.133
2.616
2.320
2.291
2.291
4.299
P2.2.1 Schone bodem
931
238
2.415
2.415
2.415
4.423
Totaal baten
931
238
2.415
2.415
2.415
4.423
1.202
2.378
-95
-124
-124
-124
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
2.335
0
0
0
0
1202
43
-95
-124
-124
-124
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.21: Schone bodem De lasten dalen vanaf 2015 met 0,3 miljoen euro. We temporiseren de uit te voeren bodemsaneringsprojecten omdat het Rijk zich nog bezint op de omvang van de rijksbijdrage. De hoogte van een nieuw bodemconvenant voor de periode 2015-2019 wordt in het najaar van 2014 bekend. Het verschil in baten wordt veroorzaakt doordat in 2014 het
Bodem Prestatie Eenheden. BPE = gesaneerd oppervlak in m2 + 3x gesaneerd volume in m3 + 0,4x gesaneerd volume grondwater in m3. 21 Gecorrigeerd ten opzichte van de jaarstukken 2013 na definitieve berekening. 20
85
tekort voor bodem 2,335 miljoen euro eenmalig wordt gedekt uit de vrijval NSL (Voorjaarsnota 2013, pagina 25 2,0 miljoen euro) en het budget ISV geluid (0,335 miljoen euro). U heeft in juli 2014 besloten dat budget in de reserve Bereikbaarheid te storten. Vanaf 2015 houden wij meerjarig rekening met rijks- en provinciale bijdragen, legesopbrengsten en opbrengsten via het WKO loket. Wij zullen in de derde Technische Wijziging de lasten en baten van 2018 aanpassen aan het meerjarig beeld vanaf 2016.
Subdoelstelling 2.3 Utrecht heeft een gezonde Lucht Subdoelstelling 2.3 Utrecht heeft een gezonde lucht.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.3.1 Minimaal voldoen aan de wettelijke EU-normen voor fijn stof en stikstofdioxide.
P1.1 Uitvoeren maatregelen Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), inclusief jaarlijkse monitor en bijsturing.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.3.1 Minimaal voldoen aan de wettelijke EU-normen voor fijn stof en stikstofdioxide. Utrecht maakt deel uit van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), waarvoor een wettelijke uitvoeringsplicht geldt. In het NSL staat een pakket landelijke, regionale en lokale maatregelen om aan de gestelde grenswaarden te voldoen: fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) waaraan respectievelijk met ingang van 2011 en 2015 aan de grenswaarden moe(s)t worden voldaan. Door het in 2014 genomen besluit over de verlenging van het NSL (IENM/BSK-2014/117255) is de genoemde periode waarop het NSL betrekking verlengd tot 1 januari 2017. Deze verlenging zorgt ervoor dat toetsing aan het NSL langer mogelijk is voor de onderbouwing van projecten. Deze verlenging is echter geen uitstel voor het halen van de Europese grenswaarden. Hoewel wij verwachten vanaf 2015 aan de grenswaarden te voldoen, streven we naar een veilige marge onder de grenswaarden. Dat doen we enerzijds om het gezondheidsrisico zo laag mogelijk te doen zijn en anderzijds om tegenvallers op te vangen om (blijvend) aan de grenswaarden te kunnen voldoen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.3.1 Uitvoeren maatregelen Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), inclusief jaarlijkse monitoring en bijsturing. Uitvoeren maatregelen Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), inclusief jaarlijkse monitoring en bijsturing. Verkleinen van de blootstelling aan luchtverontreiniging door verkeer. De uitvoering van de maatregelen in het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit vindt grotendeels plaats binnen het programma Bereikbaarheid. Met Gezonde Lucht voor Utrecht voeren we maatregelen uit die de blootstelling aan luchtverontreiniging door verkeer verder reduceren, zoals een milieuzone voor bestel- en personenvervoer, subsidies voor sloop en/of vervanging van vervuilende auto's en maatregelen om het verkeer op een andere, slimmere manier de stad in te geleiden. We stimuleren mensen om vaker te kiezen voor de fiets en openbaar vervoer. Op basis van meer inzicht uit de roetkaart en beschikbare roetmetingen beoordelen we of roetconcentraties aanleiding en mogelijkheden geven voor extra maatregelen. 86
Jaarlijks vindt van de uitvoering op bovengenoemde maatregelen monitoring plaats. Naast de landelijke monitoring maken we een gemeentelijke monitoringsrapportage waarin we specifiek ingaan op het effect van de NSL maatregelen voor Utrecht. Indien nodig leggen we aanvullende maatregelen voor om te kunnen voldoen aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De resultaten van het luchtmeetnet worden separaat vastgelegd in een gemeentelijke rapportage. Indicatoren subdoelstelling 2.3 Indicator
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling Doelstelling 2015 2018
Monitoringsrapportage 2011
Geen normoverschrijding fijnstof
Geen normoverschrijding fijnstof
40µg/m3
40µg/ m3
Monitoringsrapportage 2011
Geen normoverschrijding fijnstof
Geen normoverschrijding fijnstof
Maximaal 35 dagen van 50µg/ m3
Maximaal 35 dagen van 50µg/ m3
Monitoringsrapportage 2011
Geen normoverschrijding stikstofdioxide 22
Geen normoverschrijding stikstofdioxide 23
(norm) 40µg/ m3
(norm) 40µg/ m3
Geen normoverschrijding stikstofdioxide 24
Maximaal 18 keer Geen overschrijnormoverschri ding uurjding concentratie stikstofdioxid van 200 µg/ e 25 m3
Bron
Nulmeting
Effectindicatoren:
E3.1.1
Norm fijnstof (PM 10) jaargemiddelde concentratie
E3.1.2
Norm fijnstof (PM10) aantal dagen overschrijding 24uursgemiddelde grenswaarde
E3.1.3
Norm stikstofdioxide (NO2) Jaargemiddelde concentratie
E3.1.4
Norm stikstofdioxide (NO2) Aantal uren overschrijding uurgemiddelde concentratie
Monitoringsrapportage 2011
Maximaal 18 keer overschrijding uurconcentratie van 200 µg/ m3
Prestatie indicatoren:
P1.1.1
Zie programma Bereikbaarheid voor NSLmaatregelen
Wat mag dat kosten? Wij ramen de lasten en baten van prestatiedoelstelling 2.3 in het programma Bereikbaarheid onder subdoelstelling 1.3.
22 Bij de realisatie 2012 en 2013 moet opgemerkt worden dat er voor stikstofdioxide geen normoverschrijding. was van de in dat jaar geldende normen. Aan de normen voor 2015 werd in 2012 en 2013 nog niet voldaan. 23 Bij de realisatie 2012 en 2013 moet opgemerkt worden dat er voor stikstofdioxide geen normoverschrijding was van de in dat jaar geldende normen. Aan de normen voor 2015 werd in 2012 en 2013 nog niet voldaan. 24 Bij de realisatie 2012 en 2013 moet opgemerkt worden dat er voor stikstofdioxide geen normoverschrijding was van de in dat jaar geldende normen. Aan de normen voor 2015 werd in 2012 en 2013 nog niet voldaan. 25 Bij de realisatie 2012 en 2013 moet opgemerkt worden dat er voor stikstofdioxide geen normoverschrijding was van de in dat jaar geldende normen. Aan de normen voor 2015 werd in 2012 en 2013 nog niet voldaan. 87
Programmastructuur Bereikbaarheid Utrecht is een aantrekkelijke en bereikbare stad die duurzaam, leefbaar en gezond is.
88
Doelstelling
Subdoelstelling
Kosten
1 Utrecht is een aantrekkelijke en bereikbare stad die duurzaam, leefbaar en gezond is.
1.1 De fiets is het primaire vervoermiddel in een verkeersveilige stad.
18.800
1.2 Het openbaar vervoer in, van en naar de stad is een aantrekkelijke vorm van Vervoer.
27.009
1.3 Het autogebruik in de stad valt binnen de kaders van een bereikbare, leefbare en verkeersveilige stad.
23.200
1.4 Het aanbod van auto- en fietsparkeerfaciliteiten draagt bij aan een aantrekkelijke, leefbare en bereikbare stad.
21.133
1.4 Bereikbaarheid Algemene programmadoelstelling Utrecht is een aantrekkelijke en bereikbare stad die duurzaam, leefbaar en gezond is. Hoe wij willen bijdragen aan een vitaal, leefbaar, gezond en bereikbaar Utrecht staat beschreven in Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar. Utrecht maken we samen en dat geldt ook voor de omslag naar een aantrekkelijk en duurzaam mobiliteitssysteem waar we samen met bewoners, ondernemers en andere betrokkenen in de stad en met andere overheden aan werken. In dit mobiliteitssysteem is Utrecht bereikbaar met alle vervoerwijzen. Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar is uitgewerkt in bijvoorbeeld de nota Stallen en Parkeren en wordt tevens verder uitgewerkt in de Uitvoeringsagenda Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar. Samenhang met andere programma's Het programma Bereikbaarheid hangt samen met verschillende gemeentelijke programma's. Zo vullen de doelstellingen van andere programma's het programma Bereikbaarheid aan en dragen acties uit het programma Bereikbaarheid bij aan de doelstellingen van andere programma's. Een voorbeeld hiervan is de doelstelling van het programma Duurzaamheid op het onderdeel luchtkwaliteit. De maatregelen die voor deze doelstelling worden uitgevoerd staan in het programma Bereikbaarheid beschreven. Het programma Bereikbaarheid heeft daarnaast een relatie met de programma’s Economie, Stedelijke Ontwikkeling, Wijken, Leidsche Rijn en het Stationsgebied. Relevante omgevingsfactoren Bij de uitvoering van de maatregelen die bijdragen aan een duurzaam mobiliteitssysteem werken we samen en zijn we vaak afhankelijk van buurgemeenten, BRU, Provincie en Rijk. Daarnaast is er veel interactie met burgers, bedrijven en andere betrokkenen, veelal op wijkniveau. De wijken hebben diverse eigen ambities geformuleerd op het gebied van bereikbaarheid. Verkeersveiligheid, oversteekbaarheid, terugdringen van overlast van verkeer, behoefte aan diverse verkeer en vervoervoorzieningen, zoals fietsvoorzieningen, zijn belangrijke onderwerpen in wijken. Aan de andere kant kunnen verkeer en vervoermaatregelen in de openbare ruimte ingrijpend zijn voor de directe omgeving, waardoor sprake kan zijn van verschillende belangen op stedelijk en straat/buurt/wijk niveau. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit (2014) Nota Stallen en Parkeren (2013) Uitvoeringsprogramma Gezonde lucht voor Utrecht (2013 – 2015) Ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar (2012) Op naar Utrecht Fietsstad (2010)
• • • • •
Subdoelstelling 1.1: De fiets is het primaire vervoermiddel in een verkeersveilige stad
Subdoelstelling 1.1 De fiets is het primaire vervoermiddel in een verkeersveilige stad.
Wat willen we bereiken? E1.1.1 Mensen kiezen vaker voor de fiets.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets die het gebruik van de fiets aantrekkelijker maken. P1.1.2 Bevorderen van de verkeersveiligheid.
89
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Mensen kiezen vaker voor de fiets. De fiets is belangrijk om Utrecht bereikbaar en aantrekkelijk, leefbaar, gezond, en duurzaam te houden voor inwoners, bezoekers en bedrijven. De fiets is wat ons betreft het primaire vervoermiddel in de stad. Er wordt al veel gefietst in de stad en om het fietsgebruik verder te stimuleren richten we ons op de realisatie van veilige, snelle, comfortabele, herkenbare fietsroutes en goede stallingsvoorzieningen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Uitvoeren van projecten en maatregelen die het gebruik van de fiets aantrekkelijker maken. In 2015 worden de laatste schakels van de Top 5 fietsroutes gerealiseerd: Loeff Berchmakerstraat, route langs de Baden Powellweg en de Leidseweg. De schakels van de herenroute op de Maliebaan en op de Mariaplaats lopen mee in de herinrichting van de twee locaties en zijn in 2015 in uitvoering. We werken verder aan de realisatie van het doorfietsroutenetwerk. We starten met de voorbereiding van de doorfietsroutes die na de consultatieronde over prioritering van deze routes bovenaan staan en leveren de eerste doorfietsroute op, de route door de Cremerstraat. De kwaliteitsverbetering van de laatste schakels van het project ‘kwaliteitsverbetering fietsroutes stations’ wordt in 2015 afgerond. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie van de twee locaties met ov fietsen in de binnenstad voegen wij een aantal OV (leen)fietsen punten toe. We starten met de bouw van de fietsbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal. We blijven zoeken naar aanvullende (inpandige) fietsparkeeroplossingen op de hotspots Neude, Janskerkhof, Ledig Erf, Lucas Bolwerk en Vredenburg. We monitoren de pilot OVT-stalling Jaarbeursplein en gebruiken de uitkomsten om samen met ProRail en NS te komen tot een voorstel voor de exploitatie van alle ov-gerelateerde stallingen in het Stationsgebied. Het fietsenrouteinformatiesysteem in het stationsgebied en de binnenstad komt in 2015 in gebruik. We werken, samen met betrokken partijen, aan het opstellen van het actieplan Fiets. Maatregelen worden getroffen om brommers zoveel mogelijk op de rijbaan te laten rijden. We benutten de komst van de Tour de France in 2015 naar Utrecht om de stad als fietsstad en het fietsen te promoten. We zoeken aansluiting bij het programma van de siteevents van de Tour en benutten de extra media-aandacht voor de Tour. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Bevorderen van de verkeersveiligheid. Met de vaststelling van de Voorjaarsnota van 2012 heeft de gemeenteraad 5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de uitvoering van maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid op verschillende locaties in Utrecht. In de eerste tranche zijn voor 28 locaties maatregelen opgenomen ten behoeve van een betere verkeersveiligheid. In 2014 zijn alle projecten van deze lijst uitgevoerd. Met de realisatie van de projecten van de eerste tranche is circa 3,5 miljoen euro besteed van het totale budget. Er resteert dus nog een budget van 1,5 miljoen euro. Medio 2014 heeft besluitvorming plaatsgevonden over de tweede tranche op basis van een inventarisatie van potentiële locaties plaatsgevonden, bestaande uit informatie over ongevallen, wensen bij de wijkbureaus, verschillende internetwebsites en een internetraadpleging onder de bewoners van Utrecht. Het Utrechts Veiligheidslabel (UVL) valt ook binnen het programma Verkeersveiligheid. Vijftig Utrechtse basisscholen hebben het label behaald waardoor inmiddels de helft van de Utrechtse basisschoolleerlingen op een UVL school zit. Net zoals in 2013 richten we ons speciaal op het behoud van het UVL zodat de veiligheid rondom de scholen niet de aandacht verliest die het verdient.
90
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstellin g 2015
Doelstelling 2018
26% (2011+ 2012)
25% (2012 + 2013)
27% 27
28%2
60.769
Niet gemeten
62.500
64.500
9.748
Niet gemeten
11.000
13.000
20.430
Niet gemeten
22.000
23.500
Effectindicatoren: E1.1.1
E1.1.1
E1.1.1
E1.1.1
% fietsgebruik voor verplaatsingen in, van en naar de Gemeente Utrecht op basis van modal split 26
OViN (CBS)
Aantal fietsers op hoofdfietsroutes kordon binnenstad 28 (werkdag 719 uur)
Verkeerstellingen
Aantal fietsers op hoofdfietsroutes bruggen Amsterdam-Rijnkanaal 29 (werkdag 7-19 uur)
Verkeerstellingen
Aantal fietsers op hoofdfietsroutes tussen Utrecht de De Uithof 30 (werkdag 7-19 uur)
Verkeerstellingen
51.609 (2006) 46.091 (2008) 40.404 (2010) 5.341 (2006) 7.814 (2008) 8.436 (2010) 18.157 (2006) 21.113 (2008) 19.237 (2010)
Prestatie indicatoren: P1.1.1
Doorfietsroute Cremerstraat
MPB
gerealiseerd
MPB
in voorbereiding
P.1.1.1 Tussen de Rails
MPB
gereed
P 1.1.1 Fietsbrug AR kanaal
MPB
in uitvoering
gereed
P 1.1.1 tweede tranche verkeersveiligheidsmaatregelen
MPB
in voorbereiding /in uitvoering
gereed
P1.1.1
6 doorfietsroutes
gereed
26 De percentages zijn gebaseerd op steekproeven met een beperkte omvang. Bij het interpreteren van de cijfers dient met een (onbekende) onzekerheidsmarge rekening gehouden te worden. Het % fietsgebruik is ten opzichte van 2011/2012 afgenomen met 0,8%. Deze afname valt binnen de onzekerheidsmarge. Hierdoor is de afname niet significant. 27 Het is de ambitie om het fietsgebruik te vergroten, maar het is niet realistisch om het aandeel fiets in alle verplaatsingen in, van en naar de gemeente Utrecht binnen enkele jaren substantieel te vergroten. Met een groeiende stad en toenemende verplaatsingsafstanden, is een groei van 1% al zeer ambitieus. 28 Dit betreft de telpunten Asch van Wijckbrug, Wittevrouwenbrug, Lucasbrug en Vredenburg (in 2012 omgeleid via de Lange Koestraat). 29 Dit betreft de telpunten De Meernbrug en Hogeweidebrug. 30 Dit betreft de telpunten Archimedeslaan en Weg tot de Wetenschap. 91
Wat mag dat kosten?
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
18.380
28.824
15.821
7.466
1.000
1.000
1.283
3.377
2.979
1.124
37
0
19.663
32.201
18.800
8.590
1.037
1.000
5.019
13.388
1.866
329
0
0
0
215
0
0
0
0
5.019
13.603
1.866
329
0
0
14.645
18.598
16.934
8.261
1.037
1.000
Toevoeging reserves
4.000
1.099
1.099
1.099
1.099
1.120
Onttrekking reserves
9.496
17.710
16.046
7.373
149
133
Saldo na mutaties reserves
9.149
1.987
1.987
1.987
1.987
1.987
Lasten P1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets P1.1.2 Bevorderen van de verkeersveiligheid Totaal lasten Baten P1.1.1 Uitvoeren projecten en maatregelen fiets P1.1.2 Bevorderen van de verkeersveiligheid Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Uitvoeren projecten en maatregelen fiets Wij ramen op deze prestatiedoelstelling de cashflow van de lasten van de lopende en geautoriseerde meerjarige investeringen fiets. In 2015 verwachten wij uit te geven voor de uitvoering van de Top 5 fietsroutes (inclusief filevrij) 6,04 miljoen euro, de fietsroute Tussen de rails 1,775 miljoen euro, fietsparkeren OVT 0,5 miljoen euro, fietsparkeren Binnenstad 1,0 miljoen euro, Fietstunnel Spinozabrug 0,687 miljoen euro, de Herenroute 0,9 miljoen euro, de Fietsbrug Oog in Al 0,994 miljoen euro, invoering leenfietsen 0,366 miljoen euro, Fietsparkeerverwijzigingssysteem 0,05 miljoen euro, tijdelijke fietsenstalling Smakkelaarsveld 0,646 miljoen euro, kwaliteit fietsroutes stations 1, 430 miljoen euro, Fietspad langs het spoor naar Leidsche Rijn (uitvoering amendement 2013/ A30) 0,8 miljoen euro, Doorfietsroutes (uitvoering amendement 2013/ A83) 0,8 miljoen euro. Prestatiedoelstelling 1.1.2: Bevorderen van de verkeersveiligheid In 2015 verwachten wij voor het vergroten van de verkeersveiligheid 2,979 miljoen euro uit te geven, waaronder de uitvoering van de amendementen Utrechts Veiligheidslabel (2012/ A34) en Optimalisatie verkeerslichten op belangrijke kruispunten (2013/ A40).
92
Subdoelstelling 1.2: Het openbaar vervoer in, van en naar de stad is een aantrekkelijke vorm van vervoer Subdoelstelling1.2. Het openbaar vervoer in, van en naar de stad is een aantrekkelijke vorm van vervoer.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 1.2.1. Mensen kiezen vaker voor OV.
P 1.2.1 Uitvoeren projecten en maatregelen die het gebruik van openbaar vervoer bevorderen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Mensen kiezen vaker voor OV. Ook het Openbaar Vervoer speelt een grote rol in het bereikbaar en aantrekkelijk, leefbaar, gezond en duurzaam houden van Utrecht. In Utrecht is een van de drukste NS stations gevestigd met goede verbindingen naar plaatsen in het hele land. Samen met het Rijk en de regio werken we aan de verbetering van deze verbindingen. Ook heeft Utrecht een uitgebreid regionaal netwerk. We richten ons op de verdere realisatie van veilige, snelle, comfortabele, herkenbare bus en tramroutes en voorzieningen voor de sociale functie van het openbaar vervoer.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Uitvoeren van projecten en maatregelen die het gebruik van openbaar vervoer bevorderen. De Uithoflijn biedt vanaf 2018 een snelle tramverbinding tussen De Uithof en Centraal station. In 2015 starten de werkzaamheden van de bovenbouw van de tramlijn. De busbaan Dichtersbaan wordt aangelegd zodat deze december 2015 in gebruik kan worden genomen. Deze vervangt de Adema Scheltemabaan die wordt omgebouwd tot trambaan. In 2014 is de HOV busbaan door Rijnvliet in gebruik genomen. Daarmee is de HOV Zuidradiaal door Papendorp en Leidsche Rijn gereed. Alleen de tracédelen busbaan Transwijk en busbaan Dichterswijk ontbreken nog. Deze tracés bevinden zich in de ontwerpfase. In 2015 streven we er naar de juridische planologische procedures te doorlopen. Ook de HOV noordradiaal is nagenoeg gereed. De werkzaamheden aan de laatste tracés, door Leidsche Rijn Centrum, vinden momenteel plaats en totdat deze busbaan af is, rijdt de bus over een tijdelijke verbinding. We pakken de werkzaamheden van fase twee van de Westtangent op. De herinrichting van de St. Jacobstraat, inclusief maatregelen voor een betere doorstroming van bussen, is in 2015 gereed. Samen met BRU of diens rechtsopvolger werken we aan de dienstregeling 2015-2016 en de uitvoering van de ov-streefbeelden. In Noordvleugelverband nemen we deel aan de spoortafels ten behoeve van een betere afstemming tussen het spoor en regionaal openbaar vervoer en samenwerking tussen NS, Pro Rail en overheden. Er wordt gewerkt aan de ov-MIRT verkenning om de openbaar vervoerbediening van de Uithof verder te verbeteren.
93
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Realisatie Realisatie 2012 2013
Nulmeting
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
18% 33
19%8
Effectindicatoren: E1.2.1
% OV gebruik voor verplaatsingen in, van en naar de Gemeente Utrecht op basis van modal split 31
OViN (CBS) 15% 32 (2011 + 2012)
17% (2012 + 2013)
Prestatie indicatoren: P1.2.1.
De Uithoflijn
MPB
in uitvoering
gereed
P1.2.1
Busbaan Kruisvaart
MPB
in uitvoering
gereed
P1.2.1
OV St. Jacobstraat
MPB
gereed
Wat mag dat kosten?
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
P1.2.1 Uitvoeren van projecten en maatregelen OV
34.676
49.199
27.009
10.355
831
450
Totaal lasten
34.676
49.199
27.009
10.355
831
450
P1.2.1 Uitvoeren van projecten en maatregelen OV
34.099
45.556
27.009
9.632
831
450
Totaal baten
34.099
45.556
27.009
9.632
831
450
577
3.643
0
723
0
0 0
Lasten
Begroting 2017
Begroting 2018
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
9.000
0
0
0
0
Onttrekking reserves
535
3.643
0
723
0
0
9.042
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
31
De percentages zijn gebaseerd op steekproeven met een beperkte omvang. Bij het interpreteren van de cijfers dient
met een (onbekende) onzekerheidsmarge rekening gehouden te worden. 32 Vanwege een revisie van de OViN bestanden door het CBS is het percentage ov-gebruik 2012 bijgesteld. Hierdoor wijkt dit af van het percentage in de begroting 2014. 33 Ook al is het de ambitie om het ov-gebruik te vergroten, het is niet realistisch om het aandeel openbaar vervoer in alle verplaatsingen in, van en naar de gemeente Utrecht binnen enkele jaren substantieel te vergroten. 94
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.2.1. Uitvoeren projecten en maatregelen OV Wij ramen op deze prestatiedoelstelling de cashflow van de lasten ramen van de lopende meerjarige investeringen openbaar vervoer. In 2015 verwachten wij voor de uitvoering van de aanleg onderbouw tram CS – De Uithof 7,5 miljoen euro, de HOV busbaan Leidsche Rijn 3,6 miljoen euro, HOV bestaande stad Z90 0,45 miljoen euro, busbaan Kruisvaart 9,959 miljoen euro, de Westtangent en Tangentlijn 4,0 miljoen euro en voor HOV Overvecht 1,5 miljoen euro uit te geven.
Subdoelstelling 1.3: Het autogebruik in de stad valt binnen de kaders van een bereikbare, leefbare en verkeersveilige stad Subdoelstelling 1.3 Het autogebruik in de stad valt binnen de kaders van een bereikbare, leefbare en verkeersveilige stad.
Wat willen we bereiken? E 1.3.1 Slimme en efficiënte benutting van het stedelijk wegennet. E. 1.3.2 Mensen kiezen vaker voor stil en schoon vervoer.
Wat gaan we daarvoor doen? P 1.3.1 Uitvoeren van projecten en maatregelen autogebruik. P.1.3.2 Uitvoeren maatregelen schoon vervoer, goederenvervoer en de Gebruiker Centraal.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 en 1.3.2 Slimme en efficiënte benutting van het stedelijk wegennet / Meer stil en schoon vervoer. In een bereikbare, aantrekkelijke, leefbare, gezonde en duurzame stad Utrecht speelt naast de fiets en het openbaar vervoer ook de auto een rol. We streven daarbij naar een beperking van het doorgaande autoverkeer door de stad. We willen de stad bereikbaar houden door het efficiënt gebruik van het bestaande wegennet en een evenwichtige verdeling van verkeer over het wegennet. Daarbij streven we naar meer stil en schoon vervoer.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Uitvoeren van projecten en maatregelen autogebruik. De definitieve inpassing van de NOUW2 in Leidsche Rijn Centrum gebeurt gelijktijdig met de aanleg van de Vleutensebaan. De NOUW2 moet op zodanige manier worden ingepast dat het aansluit op de Vleutensebaan, het hoogteverschil bij de spooronderdoorgang wordt overbrugd en de ontsluiting en afwikkeling van in- en uitgaand verkeer van de toekomstige parkeergarage Leidsche Rijn Centrum wordt gewaarborgd. In 2015 stellen we het definitief ontwerp vast. Medio februari 2014 heeft het college de Maatregelen Utrecht West vrijgegeven voor consultatie. Op basis van het resultaat van de consultatie bepalen we hoe het maatregelpakket om te zetten in een Integraal Programma van Eisen. 95
We zoeken naar mogelijkheden om de realisatie van de opwaardering NRU in tijd naar voren te halen. Wij zetten daarbij in op een intensieve lobby bij Provincie en Rijk. Wij zullen ook in 2015 de weerstand die er in de stad bestaat tegen uitbreiding van de A27 onder de aandacht brengen van onze bestuurlijke partners. In 2015 vindt consultatie plaats over het meest doelmatige alternatief voor de Maarsenseweg. Door de aanleg van de Kruisvaartbaan voor OV is een aantal verkeersmaatregelen nodig op de Vondellaan om het auto- en busverkeer daar in goede banen te leiden. Deze maatregelen maken het ook mogelijk dat bussen bij station Vaartsche Rijn op de Vondellaan kunnen halteren. Uitvoering is pas mogelijk in 2018, na gereedkomen van de Uithof tramlijn. De herinrichting van het Paardenveld en de kruising bij de Monicabrug vinden plaats in 2015. Deze herinrichting, inclusief de afstelling van verkeerslichten, leidt tot een noodzakelijk gunstig effect op de luchtkwaliteit op de Weerdsingel en de Oudenoord. Parallel daaraan worden in 2014 en 2015 maatregelen getroffen in de aangrenzende buurten, om te voorkomen dat de woonstraten hier als sluipwegen worden gebruikt. In het actieplan ‘Slimme Routes Slim Regelen’, onderdeel van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar, worden de netwerken voor fiets, openbaar vervoer en auto verder uitgewerkt. Hierbij wordt rekening gehouden met de (A, B, C) zonering en de positie van de modaliteiten in deze zones. In dit plan wordt de slag van ‘willen’ naar ‘kunnen’ gemaakt: de gewenste ruimtelijke kwaliteit binnen een zone, de luchtkwaliteit en het geluidsniveau zijn mede bepalend voor de hoeveelheid verkeer die op routes in het netwerk wordt geaccepteerd. Dat kan leiden tot het op strategische plaatsen ontmoedigen van verkeer door het bieden van aantrekkelijke alternatieven. Daarnaast wordt in het actieplan een nieuwe verkeersregelfilosofie geïmplementeerd en richtlijnen gegeven voor een goede afstemming tussen het Hoofdwegennet en Onderliggend wegennet met (dynamisch) verkeersmanagement. Het systeem van verkeersmanagement zal in 2015 de gewenste routevorming voor auto, fiets en OV dynamisch ondersteunen. Het plan wordt begin 2015 aan de gemeenteraad ter besluitvorming aangeboden. Met het Rijk, regiopartners en bedrijfsleven werken we in Beter Benutten II gezamenlijk aan een beter benutting van de infrastructuur in de regio Utrecht. Afhankelijk van de resultaten van een haalbaarheidsstudie voor een P+R voorziening in Leidsche Rijn Centrum geven wij in 2015 nadere invulling aan deze P+R voorziening. Samen met de taxibranche werken we aan de verdere uitrol en professionalisering van het Taxikeurmerk. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Uitvoeren maatregelen schoon vervoer, goederenvervoer en de Gebruiker Centraal. Het instellen van milieuzones voor bestel- en personenvoertuigen per 1 januari 2015 is onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Gezonde lucht voor Utrecht (2013-2015). Met ingang van 1 januari 2015 mogen alleen bestelen personenvoertuigen met als brandstof benzine, en voor diesel alle voertuigen die vanaf 2001 op de markt zijn gebracht, in het milieuzone-gebied rijden. Besloten is om jaarlijks op basis van actuele monitoringsgegevens te bezien of de reikwijdte van de zones moet worden aangepast. In uitzonderlijke gevallen blijft ontheffing mogelijk, zoals voor oldtimers of aangepaste voertuigen voor gehandicapten. Om de Utrechtse inwoners en bedrijven te ondersteunen, zijn in 2014 subsidieregelingen van start gegaan voor eigenaren die hun vervuilende voertuig willen vervangen. Deze regelingen lopen door tot 1 juli 2015. Het Actieplan Schoon Vervoer wordt voortgezet in 2015 om schoon vervoer, vooral elektrisch rijden (auto's en scooters) te blijven stimuleren. Dat gebeurt onder meer door voortzetting van de realisatie van de oplaadinfrastructuur en het stimuleren van schoon vervoer bij bedrijven. We werken momenteel aan een vervolg van het actieplan Goederenvervoer vanaf 2015. Hierin worden lopende projecten en onze ambities voor zero emisson stadslogistiek verankerd en is ruimte voor nieuwe initiatieven. In de binnenstad werken we komende jaren aan de green deal ‘zero emission stadslogistiek’ gericht op het bundelen van distributie en schonere distributie in het centrum in samenwerking met betrokken partijen. Op Lage Weide werken we samen met het bedrijfsleven in de Port of Utrecht aan duurzaam goederenvervoer. Speerpunten voor nieuwe initiatieven liggen op het vlak van de directe levering aan consumenten en internet/e-commerce, en concepten voor ontkoppeling aan de stadsrand (groot transport naar de stad; op de stad aangepast en per buurt gebundeld vervoer in de stad). Onderdeel van de uitvoeringsagenda van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar is de voortzetting van het actieplan De Gebruiker Centraal (mobiliteitsmanagement en pilots openbare ruimte). Maatregelen sluiten aan bij de behoeften van de gebruikers van de openbare ruimte en mobiliteitsbehoeften van bewoners, bedrijven en bezoekers. Dit gebeurt zowel met marketing, informatievoorziening en services als met aanpassingen in de openbare ruimte gericht op de behoeften en beleving van de individuele gebruikers, doelgroepen en gebieden.
96
Maatregelen zijn onder meer: Voortzetting van succesvolle projecten mobiliteitsmanagement voor werknemers, ouderen, jeugd/ouders, bezoekers groengebieden (naar aanleiding van evaluatie maatregelen 2014) en eventueel toevoegen nieuwe projecten. Ontwikkelen en uitvoeren projecten mobiliteitsmanagement voor nieuwe doelgroepen: studenten, bezoekers (winkel/recreatief bezoek, evenementen, toeristen, bezoekers/klanten van bedrijven en instellingen). Realisatie pilots openbare ruimte (met de in 2014 gemaakte ontwerpen).
• • •
Binnen dit programma wordt ook een actieplan voor de voetgangers ontwikkeld. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
38% 36
37%11
Effectindicatoren: E1.3.1
% auto gebruik voor verplaatsingen in, van en naar de Gemeente Utrecht op basis van modal split 34
OViN (CBS)
40% 35 (2011 + 2012)
39% (2012 + 2013)
Prestatie indicatoren: P1.3.1
IPvE Westelijke Stadsboulevard
MPB
gereed
P1.3.1
DO inpassing NOUW2 Leidsche Rijn Centrum
MPB
gereed
P1.3.1
Actieplan Slimme Routes Slim Regelen
MPB
In uitvoering
gereed
P1.3.1
Actieplan Goederenvervoer 2015 -2018
MPB
In uitvoering
gereed
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
22.989
9.366
11.324
7.498
6.974
2.427
3.119
23.145
11.876
4.282
3.756
928
26.107
32.511
23.200
11.780
10.730
3.355
Lasten P1.3.1 Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik P1.3.2 Uitvoeren maatregelen schoon vervoer en goederenvervoer
Totaal lasten
34 De percentages zijn gebaseerd op steekproeven met een beperkte omvang. Bij het interpreteren van de cijfers dient met een (onbekende) onzekerheidsmarge rekening gehouden te worden. 35 Vanwege een revisie van de OViN bestanden door het CBS is het percentage auto gebruik 2012 bijgesteld. Hierdoor wijkt dit af van het percentage in de begroting 2014. 36 Ook al is het de ambitie om het fiets en openbaar vervoer gebruik te vergroten, het is niet realistisch om het aandeel auto in alle verplaatsingen in, van en naar de gemeente Utrecht binnen enkele jaren substantieel te verlagen. 97
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
13.083
3.660
1.021
0
0
0
1.411
13.192
6.679
0
0
0
Totaal baten
14.494
16.852
7.700
0
0
0
Saldo lasten en baten
11.613
15.659
15.500
11.780
10.730
3.355
Toevoeging reserves
3.900
7.499
8.662
11.402
11.276
15.823
Onttrekking reserves
59.676
24.886
12.425
5.297
4.456
1.628
Saldo na mutaties reserves
-44.163
-1.729
11.737
17.885
17.550
17.550
Baten P1.3.1 Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik P1.3.2 Uitvoeren maatregelen schoon vervoer en goederenvervoer
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Uitvoeren projecten en maatregelen autogebruik Op deze doelstelling ramen wij de cashflow van de lasten en baten op de meerjarige investeringen auto en P+R , de kosten voor verkeer-, vervoer- en parkeerbeleid en de organisatiekosten voor het programma Bereikbaarheid. In 2015 verwachten wij voor NOUW Leidsche Rijn Centrum 1,328 miljoen euro, voor het gronddepot NOUW 1,191 miljoen euro, voor het wegnummer – en informatiesysteem 0,897 miljoen euro, voor studie maatregelen Utrecht West 0,284 miljoen euro, voor Bereikbaarheid stationsgebied 3,794 miljoen euro, Voor Luchtmaatregelen NRU 0,524 miljoen euro, voor integrale aanpak NRU 0,4 miljoen euro en overige maatregelen 0,058 miljoen euro. Daarnaast wordt een bedrag van 2,813 miljoen euro begroot voor het Verkeers-, Vervoer- en Parkeerbeleid en organisatiekosten voor de uitvoering van het programma Bereikbaarheid. Prestatiedoelstelling 1.3.2: Uitvoeren projecten en maatregelen schoon vervoer goederenvervoer Op deze doelstelling ramen wij de cashflow van de lasten en baten op de meerjarige investeringen voor de aanpak knelpunten schoon vervoer en goederenvervoer. In 2014 verwachten wij voor de actieplannen Schoonvervoer en goederenvervoer 1,387 miljoen euro uit te geven, voor de kwaliteit openbare ruimte binnenstad 1,366 miljoen euro, voor het Actieplan De Gebruiker Centraal 2,595 miljoen euro, voor monitoren en onderzoek 0,778 miljoen euro, voor het meetnet luchtkwaliteit 0,103 miljoen euro, voor milieuzones en subsidies op basis van het raadsvoorstel Gezonde Lucht voor Utrecht 4,454 miljoen euro en voor programmamanagement 0,693 miljoen euro. Daarnaast hebben wij in de Voorjaarsnota 2013 besloten de vrijval van isv middelen uit de herprogrammering NSL in 2014 te bestemmen voor het tekort op het bodemprogramma en om 2,0 miljoen euro incidenteel in het MPB 2013 te herprogrammeren voor de wettelijke taken lucht in de periode 2015 tot en met 2018.
98
Subdoelstelling 1.4: Het aanbod van auto- en fietsparkeerfaciliteiten draagt bij aan een aantrekkelijke, leefbare en bereikbare stad Subdoelstelling 1.4. Het aanbod van auto- en fietsparkeerfaciliteiten draagt bij aan een aantrekkelijke, leefbare en bereikbare stad.
Wat willen we bereiken? E1.4.1 Parkeergedrag draagt bij aan een aantrekkelijke, leefbare en bereikbare stad.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.4.1 Uitvoeren projecten en maatregelen van de nota stallen en parkeren.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.4.1 Parkeergedrag draagt bij aan een aantrekkelijke, leefbare en bereikbare stad. De nota Stallen en Parkeren, die uw gemeenteraad in 2013 heeft vastgesteld, bevat een nieuwe aanpak voor fietsparkeren en autoparkeren in lijn met Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.4.1 Uitvoeren van projecten en maatregelen van de nota Stallen en Parkeren. In 2015 gaan we verder met het uitvoeren van de nota Stallen en Parkeren. Dit betekent dat we de parkeerdruk reguleren waar dat nodig én gewenst is. We gaan verder met de integrale handhaving waar parkeren onderdeel van is. Doelstelling daarbij blijft een optimale inzet van mens en middelen. We hebben al grote slagen gemaakt met digitalisering, in 2015 zullen nog verdere kleine stappen genomen worden. De handhaving is er op gericht de betalingsbereidheid voor het gebruik van fiscale parkeerplaatsen zo hoog mogelijk te houden. De prioritering en inzet worden opgenomen in het integrale Handhavingsprogramma 2015. De start die is gemaakt met het opheffen van parkeerplaatsen in de Domstraat zetten we voort op de Mariaplaats en in de omliggende woonwijken. We werken aan de realisatie van de parkeergarage Vaartsche Rijn en Jaarbeursplein en zijn opdrachtgever voor het gebruiksbeheer en de exploitatie van diverse parkeergarages. In 2015 gaan we verder met het stimuleren van het gebruik van de P+R voorzieningen aan de stadsrand. Hierbij onderzoeken wij ook de mogelijkheden voor gebruik van P+R plekken door bewoners om zo de parkeerdruk in de stad te verminderen. Wij nemen in 2015 de parkeergarage onder het toekomstig station Vaartsche Rijn in gebruik. We werken aan de realisatie van fietsvoorzieningen bij ov-knooppunten, Samen met de NS en Pro Rail doen we dat ook bij NS stations. Bij Utrecht Centraal doen we dat met de pilot fietsparkeren OVT. Ook realiseren we in 2015 buurstallingen en een openbare fietsenstalling onder de sporen bij het toekomstige station Vaatse Rijn. De overlast van gevaarlijk geparkeerde fietsen en weesfietsen in het stations- en het voetgangersgebied blijven we aanpakken door handhaving. In de wijken gaan we door met het houden van fietsparkeerwijkschouwen op basis waarvan wij waar mogelijk extra fietsparkeerplaatsen creëren.
99
Indicatoren subdoelstelling 1.4 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren: E1.4.1
Aantal weggehaalde weesfietsen 37
E1.4.2
Aantal gestalde fietsen in centrum en stationsgebied, bewaakt en onbewaakt (za. in juni van 12-14 uur) 38
E1.4.3
Aantal verkochte P+R combikaarten
2.870 (2010)
Fietsparkeerdrukmetingen
26.231 (2010) 125.373 (2010)
3.739
5.965
10.000
20.000
26.947
26.408
30.000
32.000
114.877
126.679
130.000
135.000
Prestatie indicatoren: P1.4.1
Buurtstallingen
P1.4.1
Betalingsbereidheid
2
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.4.1 Uitvoeren van projecten en maatregelen van de nota stallen en parkeren
17.083
20.839
21.133
21.261
21.454
21.454
Totaal lasten
17.083
20.839
21.133
21.261
21.454
21.454
P1.4.1 Uitvoeren van projecten en maatregelen van de nota stallen en parkeren
24.935
28.116
29.516
30.430
31.313
31.313
Totaal baten
24.935
28.116
29.516
30.430
31.313
31.313
-7.852
-7.277
-8.383
-9.169
-9.859
-9.859
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
977
500
470
470
470
Onttrekking reserves
347
1.491
1.171
1.119
529
529
-8.199
-7.791
-9.054
-9.818
-9.918
-9.918
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
37 Aantal weggehaalde weesfietsen is een indicator voor het stallingsgedrag. Stijging is geprognosticeerd op basis van de uitvoering van de nota Stallen en Parkeren. 38 Gezien de vele ontwikkelingen in het stationsgebied is het bijzonder moeilijk een goede inschatting te maken van het toekomstige aantal gestalde fietsen. 100
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.4.1 Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen De lasten stijgen met 0,294 miljoen euro en de baten stijgen met 1,400 miljoen euro. De stijging van de lasten wordt per saldo veroorzaakt door uitbreiding fiscaal gebied, het in exploitatie komen van de parkeergarages Kop van Lombok en Vaartsche Rijn, door het in exploitatie nemen van fietsenstallingen en fietstrommels en dalen de lasten door minder kapitaallasten en de verwerking van taakstellingen. De stijging in baten wordt per saldo veroorzaakt door de baten door de openstelling van nieuwe parkeergarages, de uitbreiding van fiscaal gebied, de indexatie van de parkeertarieven, de verhoging van de tarieven van vergunningen en dalen de lasten door het opheffen van parkeerplaatsen uit de nota Stallen en Parkeren en het wegvallen van de vergoeding voor het opheffen van parkeerplaatsen op de Mariaplaats. Daarnaast is met de Voorjaarsnota 2013 besloten 1,05 miljoen euro in te zetten voor het gemeentelijk financieel beeld, in 2016 1,65 miljoen euro en met ingang van 2017 met 1,75 miljoen euro structureel hiervoor in de zetten. Totaal aan toevoegingen en onttrekkingen aan de programmareserve Bereikbaarheid De toevoeging aan de programmareserve van 10,261 miljoen euro bestaat uit: Een storting van 6,016 miljoen euro in de reserve pakketstudie Ring conform besluitvorming bij de Programmabegroting 2010. Een storting van 2,2388 miljoen euro voor maatregelen auto. Een storting van 1,857 miljoen euro voor verevening bereikbaarheid conform Voorjaarnota 2011
• • •
De onttrekking aan de programmareserve van 29,642 miljoen euro bestaat uit:
• Een onttrekking van 13,088 miljoen euro voor de meerjarige investeringen fiets. • Een onttrekking van 2,957 miljoen euro voor de meerjarige investeringen wijkverkeersplannen • Een onttrekking van 0,5447 miljoen euro voor meerjarige investeringen Luchtkwaliteit en Goederenvervoer • Een onttrekking van 5,7 miljoen euro conform de Voorjaarsnota 2013 in verband met vrijval NOUW 2 Leidsche Rijn Centrum en P+ R Hooggelegen. • Een onttrekking van 0,05 miljoen euro voor Verkeers-, Vervoers- en Parkeerbeleid. • Een onttrekking van 1,228 miljoen euro voor de vrijval P+R West/ NO conform Voorjaarsnota 2013 • Een onttrekking van 0,456 miljoen euro uit diverse activareserves ter dekking van de kapitaallasten van P+R Westraven, P+R de Uithof en de ABC-straat garage. • Een onttrekking van 0,420 miljoen euro uit de programmareserve MIB ter dekking van de exploitatie van het fietsparkeren. • Een onttrekking van 0,295 miljoen euro uit de reserve intensivering fietsparkeren ter intensivering van het fietsparkeren.
101
Programmastructuur Openbare Ruimte en Groen Utrecht is een prachtig groene stad met een goed onderhouden openbare ruimte en een veilige en aantrekkelijke leefomgeving. Dit nodigt uit tot sociaal gedrag, verblijven en bewegen.
Doelstelling
Subdoelstelling
1Openbare ruimte is veilig en functioneel.
1.1 De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel.
51.808
1.2 Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed.
31.267
2.1 De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden.
35.217
2 Openbare ruimte is groen en schoon en nodigt uit tot ontmoeting.
2.2 We richten het groen zo in dat aantrekkelijk en bereikbaar wordt. 2.3 Afval wordt op efficiënte wijze gescheiden ingezameld om de klant van dienst te zijn en om in te zetten als grondstof. Bedragen zijn in duizenden euro's.
102
Kosten
3.365
30.713
1.5 Openbare Ruimte en Groen Algemene programmadoelstelling De openbare ruimte moet naar onze mening leefbaar, duurzaam en aantrekkelijk zijn voor bewoners, gebruikers en bezoekers van onze stad. Een buitenruimte die plaats biedt aan iedereen om te leven, om te gebruiken en om te genieten is wat wij nastreven. Iedereen kan zien hoe Utrecht steeds mooier wordt, en hiervoor willen wij ons samen met iedereen die in de stad woont en werkt inspannen. Een buitenruimte die plaats biedt aan iedereen om te leven, om te gebruiken en om te genieten is wat wij nastreven. Iedereen kan zien hoe Utrecht steeds mooier wordt, en hiervoor willen wij ons samen met iedereen die in de stad woont en werkt inspannen. Die buitenruimte van Utrecht maken wij samen, door onze krachten te bundelen en te zoeken naar versterkende elementen. Aantrekkelijke buitenruimte uit zich door de met zorg uitgevoerde vormgeving, en die kwaliteit uit zich door de toepassing van hoogwaardige en duurzame materialen, en in een hoge gebruikswaarde. Niet alleen een zorgvuldige inrichting, maar ook het handhaven van de kwaliteit door middel van een doelmatig beheer is van belang. Een buitenruimte die het predikaat ‘mooi’ krijgt van haar gebruikers is wat ons voor ogen staat met de activiteiten gericht op beheer en onderhoud. Wij willen dit op planniveau tot uiting willen brengen in de kadernota openbare ruimte. Het is de bedoeling dat deze nota een veelheid van andere beleidsnota’s vervangt en kaders gaat geven voor de inrichting, gebruik en beheer van de openbare ruimte. In deze nota geven wij invulling aan onze mening dat een meer integrale benadering van het ontwerpen, inrichten, en beheren van de (openbare) buitenruimte het antwoord is om een meer leefbare leefomgeving te krijgen voor bewoners en gebruikers. Dat houdt in dat de verschillende delen van de buitenruimte in een buurt of wijk niet los van elkaar worden gezien. De onderlinge relatie tot elkaar bepaalt vaak of sectorale maatregelen, alleen gericht op wegen, riolering of groen, een succes genoemd kunnen worden. Bewoners zien het geheel en geven op grond daarvan een oordeel. Het totaalbeeld bepaalt de gevoelsmatige beleving, niet de vaktechnische onderdelen. Dat is ook de reden waarom beheer van gebouwen en openbare ruimte afstemming behoeft. Een voorbeeld hiervan is de dissonant die een gebouw met daarop graffiti vormt in een goed onderhouden openbare ruimte. Daarom is het zich richten op zowel beheerders buiten de gemeente als ook op andere gemeentelijke beheerders een belangrijke opgave voor de uitvoeringsorganisatie. Te denken valt aan schoolgebouwen en aanliggende open ruimte en sportvelden, maar ook aan terreinen tussen flats in beheer bij woningcorporaties of percelen van Rijkswaterstaat en Prorail. Voor bewoners is er een samenhang met een attractieve leefomgeving. Aan beheerders van openbare ruimte daarom de opgave om die samenhang en afstemming ook te bereiken in het beheer van de openbare ruimte en groen. De wijkgerichte benadering, waarbij gebruikers kunnen meedenken aan de voorkant, geeft het gebruik en de beleving van de openbare ruimte een grotere plaats in de besluitvorming. Dat is helder, dat is zichtbaar. Op de resultaten van deze benadering zijn wij aanspreekbaar! Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Nota Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte 2012-2015 Verbreed rioleringsplan 2011-2014 Groenstructuurplan Nota afvalbeleid Gemeente Utrecht 2011-2014
• • • •
103
Subdoelstelling 1.1: Openbare ruimte is heel, veilig en functioneel subdoelstelling 1.1 De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel.
Wat willen we bereiken? E1.1.1 In de openbare ruimte kan iedereen zich veilig verplaatsen en verblijven.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 We werken achterstallig onderhoud weg aan de kapitaalgoederen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 In de openbare ruimte kan iedereen zich veilig verplaatsen en verblijven. Alle voorzieningen in de openbare ruimte zijn aan slijtage onderhevig en hebben een gemiddelde levensduur. De levensduur kan gedefinieerd worden als de periode waarin de voorziening of kapitaalgoed zijn functie kan vervullen. Het doel van onderhoud is het zoveel mogelijk waarborgen van de levensduur en eventueel het verhogen van de resterende levensduur. Als de resterende levensduur minimaal is geworden, dan vindt in termen van de beheerder groot onderhoud plaats. In termen van de financieel beheerder wordt een investering gepleegd. Door een vervanging komt een nieuwe voorziening terug die er weer prachtig uit ziet. Dit trekt aandacht van bewoners. Toch is het dagelijks onderhoud minstens zo belangrijk. Zo wordt voor een bedrag van circa 20 miljoen euro jaarlijks 100% van de voorzieningen onderhouden. Voor datzelfde bedrag vervangen we ieder jaar 1% van de kapitaalgoederen. Door de kapitaalgoederen in de openbare ruimte te onderhouden blijven deze heel, veilig en functioneel en kunnen de gebruikers zich veilig verplaatsen en verblijven. Het project voor grootschalig onderhoud aan de historierijke werven en wal- en kluismuren in de binnenstad begint op stoom te raken. In 2015 zullen wij hier forse vorderingen maken.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 We werken achterstallig onderhoud weg aan de kapitaalgoederen. Ook in 2015 werken we weer elke dag aan wegen, bruggen, kades, muren, watergangen, groen, bomen, verkeersregelinstallaties, verlichting, landgoederen en begraafplaatsen. In de prioritering van de vervangingen hebben de doorgaande wegen (met 14 uit te voeren projecten) en de civiele constructies (beschoeiingen en bruggen, 22 projecten) een hoge prioriteit gekregen. Als uitvoeringsprojecten zijn deze afgestemd met de gebieden en met ontwikkelorganisaties om synergie in de uitvoering te bereiken en om overlast voor bewoners zo veel mogelijk te beperken. Daarbij maken we gebruik van over-programmering zodat er altijd voldoende werk op de plank ligt om uit te voeren en maken we zoveel mogelijk werk met werk. Wegen, fietspaden en bomen Groot onderhoud aan doorgaande wegen heeft plaats aan Billitonkade, Eykmanlaan, Biltse Rading, Mr.Tripkade, Tolsteegsingel, Paranadreef. Bij een deel van de wegen vindt tevens herinrichting plaats om de verkeersveiligheid te vergroten. In een aantal straten (onder meer Breedstraat) wordt tegelijk de overlast van boomwortelopdruk weggenomen. Rondom de Eykmanlaan combineren we met het winkelcentrum De Gaard de nieuwe aansluitingen water en riolering met werk aan de wegen en wordt de openbare verlichting meegenomen. Waar mogelijk hebben we gezocht 104
naar de combinatie van projecten die de uitvoering efficiënter maakt. Zo worden in het groot onderhoud aan de Europaweg de wijkwensen meegenomen als openbare verlichting en groeiplaatsverbetering van bomen. Stadsbreed (m.n. de wijken Overvecht, Oost en Zuidwest) is de comfortverbetering van fietspaden, onderhoud bomen en verbetering van de leefomgeving goed op elkaar afgestemd. In bijvoorbeeld. Park Oog in Al en Mozartlaan zijn de werkzaamheden onderhoud en comfortverbetering fietspaden, verbetering groeiplaatsen van bomen en saneren van slechte bomen, verbetering leefomgeving afgestemd met de wijken. In ieder geval wordt bij fietspaden en wegen in woonwijken veel aandacht besteed aan het aanpakken van de overlast door wortelopdruk van de boomwortels. Ook de bomen zelf krijgen extra aandacht waarbij veel energie wordt gestoken in de stadsbrede groeiplaatsverbetering van bomen en het saneren van slechte bomen. Verlichting en verkeersregelinstallaties Ten behoeve van het vergroten van de verkeersveiligheid vervangen we vier verouderde verkeersregelinstallaties die aan het einde van hun levensduur zijn (Taagdreef, Zamenhofdreef, Maliebaan en Drift) en vernieuwen we delen van de openbare verlichting in combinatie met de uitvoering wegenprojecten en vervanging van de riolering. Civiele constructies Werkzaamheden aan beschoeiingen zijn onder meer gepland aan het herstellen van de kademuur Bemuurde Weerd (oostzijde), Vechtoevers (vanaf Rode brug stad uit), de Oosterstroom (oostzijde), Vaartsche Rijn, kade Merwedekanaal. Tevens wordt de fundering van de kademuur aan het Ledig Erf hersteld en vervangen we de houten beschoeiing aan de Stadsbuitengracht (westzijde). Een aantal bruggen is aan het eind van de levensduur gekomen waarbij het beton en bewapening is aangetast of de steunpunten van het landhoofd constructief onvoldoende zijn. Vervanging van onderdelen van de volgende bruggen is dan ook in het programma opgenomen: Voordorpsedijkbrug (fietsverbinding), Koppeldijkbrug, Krommerijnbrug, Looiersbrug, Lunettenbrug, Balijebrug, Spijcklaanbrug. Ook moet een deel van de houten bruggen worden aangepakt (Pioniersbrug, drie bruggen Oosterbroekselaan, Oude Liesboswegbrug) waarvan planken, slijtlaag en/of aanlandingen niet voldoende stabiel zijn. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
SW
40 (2008)
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Effectindicatoren: E1.1.1
Aantal functie-beperkende maatregelen
13
29
12
9
Prestatie indicatoren: P1.1.1
Energiebesparing met 12.000 nieuwe armaturen
SW
0 (2007)
42%
48%
62%
81%
P1.1.1
In 2015 aangelegd vier kilometer natuurvriendelijke oever
SW
0% (2009)
25%
25%
50%
100%
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Achterstallig onderhoud wegwerken
37.556
52.538
51.808
44.277
41.328
45.485
Totaal lasten
37.556
52.538
51.808
44.277
41.328
45.485
Lasten
105
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Achterstallig onderhoud wegwerken
5.100
4.572
4.472
4.472
4.472
4.472
Totaal baten
5.100
4.572
4.472
4.472
4.472
4.472
32.456
47.965
47.336
39.805
36.856
41.013
Toevoeging reserves
4.000
4.000
4.000
4.000
4.000
0
Onttrekking reserves
0
2.881
0
0
0
0
36.456
49.084
51.336
43.805
40.856
41.013
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1 Achterstallig onderhoud wegwerken De onderbesteding in 2013, grotendeels veroorzaakt door de vertraging in het project wal- en kluismuren, is toegelicht bij de Jaarstukken 2013. Vanaf 2016 dalen de lasten met 8,0 miljoen euro omdat het projectbudget voor de wal- en kluismuren dan volledig beschikbaar is gekomen, maar nog niet is afgerond. Financiering van de uitvoering na 2016 vindt plaats uit de projectreserve. Daarnaast is bij de Voorjaarsnota 2013 besloten de terugbetaling van de crisisimpuls voor de jaren 2013-2016, van 4 miljoen euro per jaar, te repareren om het achterstallig onderhoud in deze periode niet te laten oplopen. De laatste terugbetaling, in 2017, vindt nog wel plaats. Verder is in het ‘Coalitieakkoord’ een bedrag van 1 miljoen euro beschikbaar gesteld vanaf 2015 om het achterstallig onderhoud in te lopen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging aan de (algemene) reserve betreft de terugbetaling van de crisisimpuls van de in 2009 en 2010 ontvangen crisisimpuls die zoals hiervoor toegelicht in de jaren 2013-2016 is gerepareerd. De onttrekking betreft projecten die overlopen in 2014 zoals de bruggen over de Minstroom, de Domstraat, de Briljantlaan zoals al besloten bij de besteding- en dekkingsvoorstellen 2013. Subdoelstelling 1.2: Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed
Subdoelstelling 1.2: Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed subdoelstelling 1.2 Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed.
Wat willen we bereiken? E1.1 Een goed functionerend rioolstelsel.
106
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering per jaar, het realiseren van éénbergbezinkbassin per jaar en afkoppelen van twee hectare verhard oppervlak.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Een goed functionerend rioolstelsel. Door het rioolstelsel goed te beheren en te onderhouden zorgen we ervoor dat het afvalwater veilig wordt ingezameld en afgevoerd, zonder risico’s voor de volksgezondheid en het milieu. Het hemelwater zamelen we in en verwerken we op een dusdanige manier dat er geen wateroverlast op straat optreedt. Het streven is om zoveel mogelijk hemelwater via de bodem of via waterwegen af te laten vloeien. Hierdoor ontstaat meer bergingscapaciteit in het rioolstelsel en wordt voorkomen dat relatief schoon water naar de zuivering gaat. Dit heeft tevens een groot effect op de doelstelling ‘ecologisch gezond en aantrekkelijk water’.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering, het realiseren van één bergbezinkbassin per jaar en afkoppelen van twee hectare verhard oppervlak. We inspecteren de riolering en nemen maatregelen bij verhoogde risico's op instorting van de riolering, verzakkingen of wateroverlast. In het Verbreed rioleringsplan 2011-2014 is hiervoor een meerjaren vervangingsplan opgesteld. In 2015 vervangen en re-linen evenals voorgaande jaren vijf kilometer riool. Concreet vindt dit plaats in de De Meern (onder andere Piet Heinstraat, Dr. Arienslaan, Meentweg, Rosweydelaan, Zeilmakerslaan en Stoelenmakerslaan), en Veldhuizen (Zonnedauw, Nirrewortel en Milan Viscontilaan). Hier wordt gelijktijdig ook 2,5 kilometer drainage aangelegd om de bestaande grondwateroverlast te verminderen. Daarnaast vervangen we de riolering in Zuilen (Van Maasdijkstraat, Plesmanlaan, Edisonstraat, Patrimoniumstraat, Smeenkstraat en Talmastraat) en een deel van de Keulsekade. Daarnaast worden diverse grote rioolgemalen gerenoveerd (onder andere Korte Baanstraat en Beneluxlaan). Tot slot voeren we de laatste maatregelen uit van het maatregelenpakket uit het Verbreed rioleringsplan 2011-2014 om de lozingen op het oppervlaktewater vanuit de riolering terug te dringen. Het betreft de realisatie van één bergbezinkbassin ter hoogte van de Rijnkade (Binnenstad) En we gaan op beperkte schaal door met het afkoppelen van verhard oppervlak, voornamelijk in samenwerking met diverse herontwikkelingsprojecten in de (kracht)wijken. In 2015 voeren we de volgende maatregelen uit om de watergangen goed te laten functioneren en de waterkwaliteit te verbeteren: Het reguliere onderhoud, zoals het maaien van waterplanten en het verwijderen van zwerfvuil. Het reguliere groot onderhoud, zoals het baggeren van een deel van de gemeentelijke watergangen en het vervangen en verbeteren van niet goed functionerende duikers (onder andere Mereveldseweg en Kanaalweg) en het vervangen van beschoeiing. Het verbeteren van de inrichting en/of doorstroming van diverse watergangen. Deze watergangen komen onder andere voort uit de wijkwaterplannen die gemeente en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden samen laten maken. In de plannen worden per wijk maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit vastgelegd. Gezamenlijke ambitie is om binnen vier jaar alle maatregelen met ‘prioriteit Hoog’ uit te voeren. In 2015 komen de wijkwaterplannen Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn gereed. De wijkwaterplannen van de overige acht wijken zijn dan in uitvoering. De belangrijkste maatregelen in 2015 zijn de herinrichting van de oever van de singel in Overvecht, het verbeteren van de doorstroming in watergangen in het Kloosterpark (Vleuten-De Meern), het Vechtzoompark (Overvecht) en het Julianapark door de aanleg van nieuwe stuwen, duikers en waar nodig pompen en de afronding van de realisatie van 0,6 hectare extra waterberging als onderdeel van de ontwikkeling van de Groene Kop (Noordoost).
• • •
107
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Nulmeting
SW
50 (2009)
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren:
E1.2.1
Aantal toegekende schadeclaims in verband met niet functioneren riolering
50
50
< 50
< 50
100%
100%
100%
100%
Prestatie indicatoren: P1.2.1
Aantal claims door niet functionerende riolering
SW
100% ((2009)
P1.2.1
Jaarlijks 5km relinen/vervangen
SW
5 km (2009)
6,5 km
5,5 km
5 km
5 km
P1.2.2
Kubieke meters gebaggerd
SW
29.000 (2009)
55.000
33.000
50.000
50.000
P1.2.2
Maatregelen uit wijkwaterplannen met prio hoog uitgevoerd
SW
0 (2010)
0%
0%
25%
75%
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering
29.793
29.514
31.267
29.410
29.372
29.372
Totaal lasten
29.793
29.514
31.267
29.410
29.372
29.372
P1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering
32.279
36.080
37.176
37.176
37.176
37.176
Totaal baten
32.279
36.080
37.176
37.176
37.176
37.176
-7.486
-6.566
-5.909
-7.766
-7.804
-7.804
Toevoeging reserves
1.000
1.000
1.000
0
0
0
Onttrekking reserves
2.335
1.876
2.800
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
-8.820
-7.422
-7.709
-7.766
-7.804
-7.804
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting. Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering De lasten zijn conform het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Utrecht (VGRP).
108
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 2,800 miljoen euro wordt onttrokken, waarvan 1,0 miljoen euro wordt benut om toe te voegen aan de algemene reserve ter aflossing van de crisisimpuls uit 2009, 1,8 miljoen euro om het tarief rioolrecht te matigen.
Subdoelstelling 2.1: De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden subdoelstelling 2.1 De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden.
Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E2.1.1 De buitenruimte is schoon en het groen is netjes onderhouden.
P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte. P2.1.2 Onderhouden van het groen. P2.1.3 Handhaven algemene regelgeving en voorschriften vergunningen.
Wat willen we bereiken Effectdoelstelling 2.1.1 De buitenruimte is schoon en het groen is netjes onderhouden. Met de gemeenteraad is een onderhoudsnorm voor groen en schoon afgesproken. Om te bepalen of deze gehaald wordt, laten we de openbare ruimte meerdere keren per jaar schouwen. Tot op heden gebruikten we hiervoor het zelf ontwikkelde Kwaliteitsinstrument voor onderhoud van de openbare ruimte (KIOR). Met ingang van 2015 stappen we over op de methodiek van het CROW, een landelijk opererende, onafhankelijke kennisorganisatie op het gebied van onder andere openbare ruimte. De gebruiksdruk op de openbare ruimte is hoog. Om de afgesproken kwaliteitensnormen ook in 2015 te halen, moeten we forse inspanningen blijven leveren. De behoefte van gebruikers van de openbare ruimte om invloed uit te kunnen oefenen op het onderhoud van de openbare ruimte blijft groeien. Dit blijkt overduidelijk uit de wijkambities: meer betrokkenheid en zeggenschap, meer participatie, meer afstemming. In 2015 zetten wij ons wederom in om hieraan bij te dragen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte. De kwaliteit op het gebied van schoon voldoet de afgelopen jaren gemiddeld aan de afgesproken norm (maximaal 10% van de gemeten punten scoort lager dan voldoende). We zetten ons in om dit zo te houden en op onderdelen te verbeteren. De binnenstad houdt onze speciale aandacht. De nieuwe werkwijze in de binnenstad werpt duidelijk zijn vruchten af; in 2015 gaan we deze werkwijze optimaliseren. Hiermee dragen we bij aan de belangrijke wijkambitie ‘een schone openbare ruimte in de binnenstad’.
109
Prestatiedoelstelling 2.1.2 Onderhouden van het groen. Het onderhouden van het groen bestaat onder andere uit het maaien van gras, het snoeien van bomen en struiken en het verwijderen van onkruid. Belangrijke wijkambities, die in vrijwel elke wijk genoemd worden, zijn versterken van het groen en verhogen van de onderhoudskwaliteit van het groen. Het meer inzetten van de expertise van bewoners en meer zelfbeheer zijn eveneens belangrijke ambities. Al deze ambities kunnen goed met elkaar gecombineerd worden: door zelfbeheer te stimuleren en de expertise van bewoners vaker in te zetten, kan het groen versterkt worden en de onderhoudskwaliteit van het groen verhoogd worden. Voorbeelden daarvan zijn onder andere de Wilgenhof en de Kersentuin. Een overzicht is te vinden op www.jijmaaktutrecht.nl. In 2015 gaan we zelfbeheerders meer ondersteunen. Nieuwe initiatieven helpen we van de grond te komen. Onze eigen onderhoudswerkzaamheden stemmen we, waar mogelijk, af op de wensen van de bewoners. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Handhaven algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen. Correct gebruik draagt bij aan een openbare ruimte die er schoon en netjes onderhouden uitziet. Om dat gebruik correct te laten verlopen, verlenen we vergunningen en zetten de toezichthouders en boa's in voor toezicht en handhaving op naleving van vergunningen en regels voor het gebruik van de openbare ruimte. De prioritering van de inzet van toezicht en handhaving in de openbare ruimte wordt nader uitgewerkt in het handhavingsprogramma 2015. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Bron
Nulmeting
Bewonersenquête
6 (1996)
6,6
6,6
6,0
6,0
% scores schoon onder 6
Technische schouw
5 (2008)
2
1,5
10
10
P2.1.2
% scores groen onder 6
Technische schouw
10 (2008)
4
2,1
10
10
P2.1.3
Gegronde bezwaren
JZ
1% (2012)
1%
1%
<1%
<1%
Effectindicatoren:
E2.1.1
Waardering bewoners schone openbare ruimte minimaal 6,0
Prestatie indicatoren: P2.1.1
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte
15.022
15.402
15.550
15.479
15.636
15.793
P2.1.2 Onderhouden van het groen
17.882
17.798
16.948
17.114
17.114
17.114
P2.1.3 Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen
682
2.936
2.719
2.719
2.719
2.719
33.586
36.136
35.217
35.312
35.469
35.626
Lasten
Totaal lasten
110
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Baten P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte
60
89
89
89
89
89
P2.1.2 Onderhouden van het groen
417
68
68
68
68
68
P2.1.3 Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen
4.096
3.952
4.293
4.543
4.723
4.723
Totaal baten
4.573
4.110
4.451
4.701
4.881
4.881
29.012
32.026
30.767
30.611
30.588
30.745
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
83
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
-70
261
0
0
0
0
29.165
31.765
30.767
30.611
30.588
30.745
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Onderhouden van het groen Vanaf 2015 is de volledige taakstelling in verband met de verzelfstandiging van NMC ingeboekt (0,5 miljoen euro). Daarnaast wordt vanaf 2015 het maaibestek en het snoeien versoberd.
Subdoelstelling 2.2: We richten het groen zo in dat het aantrekkelijk en bereikbaar wordt subdoelstelling 2.2 We richten het groen zo in dat het aantrekkelijk en bereikbaar wordt.
Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E2.2.1 Een aantrekkelijke en voor iedereen bereikbare groene leefomgeving in en om Utrecht.
P2.2.1 Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene leefomgeving dicht bij huis met ruimte voor stadsnatuur. P2.2.2 Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad.
111
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Een aantrekkelijke en voor iedereen bereikbare groene leefomgeving in en om Utrecht. Een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met een gezonde, groene openbare ruimte in en om de stad, zodat Utrecht aantrekkelijk is en blijft om te wonen, te werken en te recreëren. Bewoners van Utrecht hechten veel belang aan een groene woonomgeving al dan niet gecombineerd met oppervlakte water van balkon tot buitengebied. Aantrekkelijke blauwgroene routes in en vanuit de stad naar het buitengebied nodigen mensen uit tot actieve recreatie. Ze bieden ook kansen voor duurzaam toerisme, zeker als wandelroutes cultuurhistorische waarden combineren met blauwgroene kwaliteit. Voldoende stedelijk groen is een integrale opgave en biedt ook mogelijkheden voor vernieuwende aanpakken, waarbij we zoveel mogelijk gebruik maken van de inzet en de expertise van bewoners en lokale ondernemers.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene leefomgeving dicht bij huis met ruimte voor stadsnatuur. Het gaat in eerste instantie om het realiseren van een aantrekkelijke groene hoofdstructuur in en om de stad als duurzame groenblauwe voorziening voor inwoners, bedrijven en bezoekers; het gaat om parken en groengebieden, die met aantrekkelijke blauwgroene routes met elkaar zijn verbonden, belangrijk doel uit het Groenstructuurplan Utrecht (2007). Bij het uitwerken van de projecten versterken we de recreatieve, cultuurhistorische en ecologische waarden. In de jaarsnede 2015 voeren we projecten uit die de stedelijke groenstructuur robuuster maken. In de woonbuurten gaat het om het uitvoeren van de wijkgroenplanprojecten in West, Binnenstad, Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn. Daarnaast verbinden we groen door het ontwikkelen van recreatieve routes langs het Amsterdam-Rijnkanaal, het Merwedekanaal, de Leidsche Rijn, Vecht en ontwikkeling van Parklint Noordwest langs spoorlijn Utrecht-Amsterdam. Ook maken we initiatieven mogelijk door bij te dragen aan de ontwikkeling van Ringpark Dichterswijk, het realiseren van een buurtmoestuin in het Milan Viscontipark en de herontwikkeling van de voormalige Oosterspoorbaan tussen het Minstroomgebied en de 4 Lunetten. In Leidsche Rijn maken we een rondje Haarrijnse plas mogelijk. Ook voeren we een aantal projecten uit om de stedelijke bomenstructuur te verbeteren. Samen met partijen uit de stad voeren we Groene Web-projecten uit, die de kwaliteit van het ecologische netwerk verbeteren, zoals het de aanleg van poelen in Oud Zuilen, een project ter bevordering van de wilde bij en het verbeteren van het leefgebied van de eekhoorn. De plannen hiervoor zijn uitgewerkt in het Meerjaren Groenprogramma, jaarsnede 2015. Het dierenwelzijnsbeleid baseren we met ingang van 2015 op de kaderbrief dierenwelzijn, die eind 2014 aan de raad wordt voorgelegd. We werken samen aan dierenwelzijn met partners zoals de Dierenbescherming, het dierenasiel en de Vogelopvang. De vogelopvang krijgt een reguliere huurovereenkomst en we onderzoeken of een knelpunt in de huisvesting in samenspraak met de buren kan worden opgelost. We bereiden een experiment voor waarbij de rapportageverplichtingen over de flora- en faunaeffecten van bouwprojecten vervangen worden door een verplichte bijdrage aan flankerende maatregelen. Doel is meer kwaliteit voor flora en fauna onder gelijktijdige vermindering van de verantwoordingskosten. Prestatiedoelstelling 2.2.2 Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad. We dragen bij in gemeenschappelijke regelingen van het Recreatieschap De Stichtse Groenlanden en het Plassenschap Loosdrecht die het beheer en onderhoud van de recreatiegebieden om de stad verzorgen. Samen ontwikkelen en stimuleren we nieuwe recreatiegebieden om de stad, zoals Haarzuilens en het Hollandse IJssel, waar veel inwoners van Utrecht gebruik van kunnen maken en die de kansen voor duurzaam toerisme vergroten.
112
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmetin g
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Inwonersenquête
66% (2010)
66%
65%
70%
72%
Inwonersenquête
72% (2010)
74%
75%
76%
79%
MGP2014
0 (2010)
0%
40%
50%
100%
Regeling
100% (2010)
100%
100%
100%
100%
Effectindicatoren: E2.2.1 E2.2.2
Tevredenheid met buurtgroen Tevredenheid parken
Prestatie indicatoren:
P2.2.1
negen hoofdroutes naar groengebieden aangelegd
P2.2.2
Gemeenschappelijke regeling is uitgevoerd
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
E2.2.1. Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene leefomgeving dicht bij huis met ruimte voor stadsnatuur.
5.008
6.527
2.324
2.302
2.302
2.302
E2.2.2. Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad
1.215
1.041
1.041
1.041
1.041
1.041
Totaal lasten
6.223
7.568
3.365
3.343
3.343
3.343
1.171
3.140
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
1.171
3.140
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
5.053
4.428
3.365
3.343
3.343
3.343
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
5.053
4.428
3.365
3.343
3.343
3.343
Lasten
Baten P2.2.1. Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene leefomgeving dicht bij huis met ruimte voor stadsnatuur P2.2.2. Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
113
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Ontwikkelen van en aantrekkelijke groene leefomgeving in de stad In 2014 zijn de lasten en baten 3,140 miljoen euro hoger door een aantal incidentele projecten (fietsbrug de Gagel, Passage fiets en Toekomstvisie Amelisweerd). De projecten en werkzaamheden die betrekking hebben op dit werkgebied worden gepland en aangestuurd vanuit het Meerjaren Groen Programma. Tevens is er sprake van een grote verwevenheid, daarom zijn deze projecten en activiteiten te bundelen tot één prestatiedoelstelling. De voorgestelde bundeling heeft geen budgettaire verandering of wijziging van het vastgestelde beleid tot gevolg over de periode 2014-2017. Vanaf 2015 dalen de lasten structureel met 1,100 miljoen euro doordat bij de Voorjaarsnota 2012 is besloten de investeringen in en om de stad vanaf 2015 structureel te verlagen. Prestatiedoelstelling 2.2.2: Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad De lasten zijn 0,150 miljoen euro verlaagd, doordat de gemeenteraad bij de Voorjaarsnota 2013 heeft besloten om dat bedrag structureel te bezuinigen op verbonden partijen in het programma.
Subdoelstelling 2.3: Afval wordt op efficiënte wijze gescheiden ingezameld, om de klant van dienst te zijn en om in te zetten als grondstof Subdoelstelling 2.3 Afval wordt op efficiënte wijze gescheiden ingezameld, om de klant van dienst te zijn en om in te zetten als grondstof.
Wat willen we bereiken? E2.3.1 Het afval wordt in toenemende mate gescheiden ingezameld.
Wat gaan we daarvoor doen? P2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.3.1 Het afval wordt in toenemende mate gescheiden ingezameld. De komende jaren wordt Het Nieuwe Inzamelen ingevoerd in heel Utrecht. Afval zien wij primair als grondstof. We creëren meer mogelijkheden voor de burger om zijn afval gescheiden aan te bieden. Dit doen we klantvriendelijk en dit stimuleert het milieubewustzijn en het scheidingsgedrag van bewoners. Op deze manier zal het percentage aan de bron gescheiden afval toenemen tot 45% in 2015. Inclusief nascheiding van grof huishoudelijk afval zal het scheidingspercentage 49% zijn. Hieraan gerelateerd zal de hoeveelheid restafval per inwoners afnemen tot 239 kg per jaar.
114
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken.
• We nemen een aantal maatregelen om afvalscheiding te stimuleren. Deze maatregelen zijn: • In navolging van de proef in Lunetten wordt de voorzieningen bij de laagbouw in de wijk Zuidwest en delen van de • • • • •
wijken Leidsche Rijn en Noordoost op het niveau van Het Nieuwe Inzamelen gebracht. De zakkeninzameling in Utrecht wordt verder vervangen door ondergrondse containers in de wijken Zuidwest en Noordoost. Beide maatregelen zijn onderdeel van het meerjarenprogramma om de inzameling van afval en grondstoffen verder te verbeteren en te mechaniseren. Het serviceniveau van Het Nieuwe Inzamelen wordt verder geoptimaliseerd door de bewoners toegang te geven tot meerdere containers. Het aantal bijplaatsingen van (zwerf)afval bij containers voor monostromen als glas, papier en textiel wordt zo laag mogelijk gehouden zodat bewoners gemotiveerd blijven om gebruik te maken van deze brengpunten. Dit wordt bewerkstelligd door het aantal inzamelpunten hoog te houden en waar nodig aan te vullen of vaker te ledigen. De klantvriendelijkheid van onze dienstverlening wordt verbeterd door het ledigen van de ondergrondse containers voor restafval stapsgewijs nog beter af te stemmen op het afvalaanbod door deze op vullingsgraad te gaan ledigen als gevolg van nieuwe automatisering. Het serviceniveau op de afvalscheidingsstations wordt op een hoog niveau gehouden door het afvalscheidingsstation Het Zwarte Woud her in te richten en het vernieuwde station in gebruik te nemen. De energievoorziening van het passysteem van ondergrondse containers wordt zoveel mogelijk ingevuld met zonne-energie.
Indicatoren subdoelstelling 2.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren: E2.3.1
Percentage gescheiden aangeboden afval Agentschap NL
37% (2010)
38%
38%
45%
50
E2.3.1
Restafval/inwoner (kg)
256 (2013)
n.v.t.
256
239
228
P2.3.1
Percentage laagbouwaansluitingen aangesloten op voorzieningenniveau van Het Nieuwe Inzamelen (%) SW
6% (2013)
n.v.t.
6%
61%
100%
P2.3.1
Percentage huisaansluitingen dat gebruik maakt van zakkeninzameling
SW
41% (2013)
n.v.t.
n.v.t.
20%
3%
P2.3.1
Tevredenheid over de afvalinzameling
BI
7,6 (2012)
7,6
n.v.t.
7,0
7,0
SW
Prestatie indicatoren:
115
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken
30.698
31.290
30.713
30.658
30.639
30.639
Totaal lasten
30.698
31.290
30.713
30.658
30.639
30.639
P2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken
43.380
39.683
38.538
39.531
39.531
39.531
Totaal baten
43.380
39.683
38.538
39.531
39.531
39.531
Saldo lasten en baten
-12.682
-8.393
-7.825
-8.873
-8.892
-8.892
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
408
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
2
195
995
2
3
3
-12.277
-8.588
-8.821
-8.876
-8.894
-8.894
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.3.1: Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken De structurele voordelen in de baten en lasten uit 2012 en 2013, zie de toelichting bij de Jaarstukken, zijn verwerkt in het tarief 2014 en 2015 waardoor tarief van de afvalstoffenheffing in 2014 met 10% en in 2015 met 7,5% daalt. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Onttrekking van 0,193 miljoen euro in 2014 en 0,995 miljoen euro in 2015 is noodzakelijk om tariefdaling in 2014 (10%) en in 2015 (7,5%) mogelijk te maken. De tariefdaling in 2015 is op grond van de besluitvorming bij de Voorjaarsnota 2014 in de tweede technische wijziging en daarmee in de tabel verwerkt. Ons uiteindelijk tariefvoorstel 2015 is een daling van 5%. Daarmee houden we rekening met de nieuwe afvalstoffenbelasting 2015 die bij de Voorjaarsnota 2014 nog niet bekend was.
116
Programmastructuur Werk en Inkomen Utrecht is een economisch vitale stad waarin alle Utrechters werken of participeren naar vermogen en voldoende middelen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht is een economisch vitale stad.
1.1 Utrecht heeft een goede fysieke economische structuur.
1.498
1.2 Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid.
3.160
2 Utrechters werken of participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam.
2.1 Utrechters werken of participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam.
3 Utrechters worden niet financieel belemmerd om deel te nemen aan het maatschappelijk leven.
3.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering.
3.2 Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund. Bedragen zijn in duizenden euro's.
118
Kosten
47.237
162.136
16.801
1.6 Werk en Inkomen Algemene programmadoelstelling Utrecht is een economisch vitale stad waarin alle Utrechters werken of participeren naar vermogen en voldoende middelen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Utrecht werkt aan Werk In 2018 willen we dat Utrecht de laagste werkloosheid van Nederland heeft. Daarvoor hebben we de juiste ingrediënten vaak al in huis: een centrale ligging in Nederland, kennisinstellingen met een wereldwijde reputatie, ambitieuze bedrijven en ondernemers, uitstekende bedrijfslocaties en creatieve en ondernemende inwoners die plannen tot ontwikkeling brengen. Juist daarom is Utrecht nu al het kloppend hart van de meest competitieve regio van Europa. Maar we zijn er nog niet. Het is de ambitie van het college om nog gastvrijer te zijn voor ondernemers en bedrijven. Om zichtbaarder te maken wat Utrecht te bieden heeft. En om snel te reageren of beslissingen te nemen als er onnodige belemmeringen in de weg staan voor vlotte vestiging of uitbreiding van de werkgelegenheid. Dat gaat het verschil maken, zodat Utrecht straks de stad is waar zoveel mogelijk mensen mee werken en meedoen. Dat gaat echter niet zomaar. De crisis is nog altijd voelbaar, hoewel de eerste signalen zich aftekenen dat een kanteling kan ontstaan. We zien op dit moment de werkloosheid nog wel oplopen, net als het aantal mensen in de bijstand. De Participatiewet treedt op 1 januari 2015 in werking. Deze wet bundelt voor een groot gedeelte de bijstandsregelingen van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en bijstand (Wwb). De verwachting is dat het aantal klanten met een bijstandsuitkering in 2015 verder zal groeien. De economische conjunctuur en de landelijke trends op de arbeidsmarkt zijn daarbij sterk bepalend. Bovendien krijgt de gemeente met de invoering van de Participatiewet nieuwe doelgroepen te bedienen, die moeilijker bemiddelbaar zijn vanwege arbeidsbeperkingen. De meest actuele prognose van de afdeling Onderzoek (gebaseerd op trendanalyses van het Centraal Planbureau (CPB)) geeft aan dat het aantal Wwb-klanten zich ontwikkelt van 9.100 (medio 2014) naar 9.300 (eind 2014) naar 9.800 aan het eind van 2015. De opgave wordt nog eens versterkt door de forse bezuinigingen: we moeten meer mensen aan het werk helpen met minder geld. Maar de wet gaat ons ook helpen: meer dan ooit biedt de wet ons mogelijkheden om uit te gaan van de mogelijkheden van de werkzoekenden in plaats van diens belemmeringen. In de kadernota Participatie en Inkomen, zijn de kaders geschetst op het terrein van arbeidsmarkt, werkgelegenheid, inkomen en onderwijs. Hierbij wordt ingezet op drie actielijnen, die elkaar versterken: inzetten op bedrijvigheid, kansen scheppen om mensen (naar vermogen) aan de slag te helpen en het inzetten op betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. In de uitvoeringsnota werken aan werk is dit nader uitgewerkt. We zoeken naar optimale dienstverlening voor ondernemers en werkgevers in onze stad, want zij zorgen voor banen. Om de bedrijvigheid in de Utrechtse regio te versterken, willen we ondernemers zoveel en zo goed mogelijk faciliteren. Vanuit de breedte van het gehele gemeentelijk domein: van de vastgoedorganisatie tot vergunningverlening en handhaving. Van citymarketing en culturele zaken tot mobiliteit en milieu. Ook optimaliseren we de dienstverlening voor mensen die willen werken: we stellen alles in het werk om mensen aan de slag te helpen. Bestaande uitdagingen als de huidige crisis en de bezuinigingen vragen daarbij om creativiteit, innovatie en samenwerking in de stad en regio om klanten zo goed mogelijk naar werk te begeleiden. Ook willen we successen smeden met het onderwijs. We zetten in op een goede start op de arbeidsmarkt voor (kwetsbare) jongeren. Zo voorkomen we dat (kwetsbare) jongeren werkloos worden.
119
Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Kadernota Participatie en Inkomen Uitvoeringsnota ‘Werken aan werk’ De werkgever Centraal: werkgelegenheidsoffensief 2012 – 2014 Meerjarenbeleidsplan Armoede en Schuldhulpverlening 2012-2015 Dienstverleningsconcept Werk en Inkomen Economische Agenda Utrecht 2012 – 2018 Ontwikkelingskader Horeca 2012 Room with a view, hotelnota 2010 – 2020 Kantorenstrategie Stad Utrecht 2012 Bedrijventerreinenstrategie Utrecht 2012 – 2020 Ontwikkelingskader detailhandel Vitale stadswijken, functiemenging in woonwijken
• • • • • • • • • • • •
Subdoelstelling 1.1: Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur Subdoelstelling 1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur.
Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken? E1.1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur.
P1.1.1 Bevorderen van de fysieke economische structuur door: Revitaliseren van bedrijven- en kantoorterreinen. Bevorderen gezonde economische ontwikkeling in (woon)wijken. Versterken en geografische vergroting economische potentie binnenstad.
• • •
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Utrecht heeft een goede (fysieke) economische structuur. Goede economische structuur begint met een goede basis aan werkplekken en voorzieningen die van belang zijn voor een goed woon- en werkklimaat.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Bevorderen van de (fysieke) economische structuur. Voor toekomstgerichte werklocaties werken we aan een optimale mix tussen klein- en grootschaligheid van werklocaties, levendige functiemenging waar mogelijk en functiescheiding waar nodig, ruimte aan flexibiliteit en nieuwe werkvormen en een goede bereikbaarheid en veiligheid. Speciale aandacht hierbij is voor de kantoor- en bedrijventerreinen Nieuw Overvecht, Cartesiusweggebied / Werkspoor, de Woonboulevard, Rijnsweerd en het Utrecht Science Park.
120
We faciliteren en stimuleren concrete transformatieopgaven van leegstaande kantoor- en bedrijfspanden. Dit door middel van het scheppen van duidelijkheid over benodigde procedures voor herbestemming, het inzetten van de cofinanciering voor haalbaarheidstudies, het actief samenbrengen van vraag en aanbod, het inzichtelijk maken van de transformatieopgave door het uitgeven van de vastgoedmonitor en het opstellen van een (digitale) kaart waarop de objecten zijn aangegeven die kansrijk zijn voor transformatie. De activiteiten van de Stadsmakelaar als gids voor initiatieven sluiten hier op aan. We werken aan het economische speerpunt wijkeconomie, door het bevorderen van het mengen van wonen en werken, het mogelijk maken van werken aan huis en kleinschalige horecalocaties, faciliteren bij het verkrijgen en behouden van het keurmerk Veilig Ondernemen, matchen van vraag en aanbod van (flexibele) werkruimten en het ondersteunen van zzp'ers en kleine ondernemers. We investeren samen met de ondernemersverenigingen en eigenaren in de verbetering van de winkelcentra; speciaal aandachtsgebied binnen de wijkeconomie is de Amsterdamsestraatweg. De leegstand en de overlast zijn hier relatief hoog. Ook in 2015 kan nog gebruik worden gemaakt van de verruimde regeling Beleidsregel Subsidieverstrekking Stimulering Bedrijven (BSSB), waarmee ondernemers in en rond herstructureringsgebieden gedeeltelijk worden gecompenseerd voor de door de herstructurering misgelopen inkomsten. In samenwerking met externe partijen en stakeholders zoals Centrum Management Utrecht en individuele ondernemersverenigingen zetten we in op de economisch potentie en het goed functioneren van Utrecht Centrum. We werken gezamenlijk aan het vergroten van de gastvrijheid en belevingselementen; maken van aantrekkelijke, uitnodigende en meer wandelrondjes in dynamisch winkelgebied; het versterken en stimuleren van onderscheidend zelfstandig ondernemerschap en gebiedsidentiteit; verbeteren van de vindbaarheid, overzichtelijke en veilige openbare ruimte en het faciliteren van gezamenlijke ondernemersactiviteiten en acquisitie van versterkende formules We versterken de bedrijvigheid in Utrecht en benutten daarvoor de bestaande Economische Agenda. Het budget van 1 miljoen euro, voor versterking van het EZ programma (met ingang van 2015) en het Lokaal Economisch Fonds (LEF) maken extra inspanningen mogelijk om de economie structureel te versterken en de werkgelegenheid te stimuleren. We benutten daarbij de ideeën, inbreng en inzet van bedrijven, ondernemers, kennis- en onderwijsinstellingen, brancheverenigingen en werknemers- en werkgeversorganisaties. Het is zaak om de veelheid én veelzijdigheid van de vele contacten met bedrijven en ondernemers, die we al hebben bij diverse gemeentelijke onderdelen (zoals Vergunningen, Economische Zaken, het Werkgeversservicepunt) te bundelen. Om deze contacten goed te onderhouden én benutten is integraal accountmanagement belangrijk. Hiermee zorgen we voor gestructureerd relatiebeheer en professioneel accountmanagement: we weten wat er leeft en speelt bij bedrijven en ondernemers in onze regio. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Bron
Nulmeting
Percentage incourant aanbod bedrijfsruimte ten opzichte van totale E1.1.1 voorraad bedrijfsruimten
Vastgoedmonitor
Beste G4 stad met betrekking tot vestigingsE1.1.1 plaats voor bedrijven
Elsevier/ Bureau Louter
Structurele leegstand % E1.1.1 kantoorruimten
Vastgoedmonitor
Indicator
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2017
3,4 (2013)
Niet gemeten
3,4%
3%
2,5%
1 (2009)
1
1
1
1
10,4%
10,4%
11%
12%
n.v.t.
50.000
25.000
25.000
Effectindicatoren:
Prestatie indicatoren: Aantal m2 getransformeerd P1.1.1 kantoren
Programma Transforma- tie Vastgoed
121
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Versterken economische structuur
7.532
6.777
1.498
1.488
1.488
1.488
Totaal lasten
7.532
6.777
1.498
1.488
1.488
1.488
P1.1.1 Versterken economische structuur
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
7.532
6.777
1.498
1.488
1.488
1.488
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
672
0
0
0
0
7.532
6.105
1.498
1.488
1.488
1.488
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Versterken economische structuur De lasten nemen structureel met 0,5 miljoen euro toe ten opzichte van 2014 ter versterking van de uitvoering van het economische programma Economische Agenda 2012 – 2018. In 2014 bedroeg de begroting exclusief het Ondernemersfonds Utrecht (5,1 miljoen euro) en de onttrekking reserve nog 1,005 miljoen euro. De besluitvorming over continuering van het Ondernemersfonds Utrecht vanaf 2015 zal in het najaar plaatsvinden. Het gaat dan om een bedrag van circa 5,5 miljoen euro en zal dan met een begroting wijziging worden opgenomen.
Subdoelstelling 1.2 Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid Subdoelstelling 1.2 Utrecht heeft voldoende werkgelegenheid.
Wat willen we bereiken? E1.2. 1 Voldoende werkgelegenheid in Utrecht.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.2.1 Bevorderen van werkgelegenheid: Voor wie dat nu nog niet heeft, ook voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Door bevorderen van de kenniseconomie. Door goede dienstverlening aan ondernemers en ondernemingen.
• • •
P1.2.2 Inzet werkgelegenheidsoffensief. 122
Wat willen we bereiken Effectdoelstelling 1.2.1 Voldoende werkgelegenheid in Utrecht. Werkgelegenheid is belangrijk voor de stad en haar inwoners. Inwoners werken om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Niet minder belangrijk: werk biedt bewoners de mogelijkheid om zich te ontwikkelen, te emanciperen en deel te nemen aan de samenleving. Daarnaast biedt het jongeren de ruimte zich te ontwikkelen en talenten te benutten. Voor iedereen die kan werken moet dat perspectief aanwezig zijn.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Bevorderen Werkgelegenheid. Met het Lokaal Economisch Fonds zetten we in op zowel het versterken van bestaande bedrijvigheid, als het aantrekken en ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid. We stimuleren werkgelegenheid in de vorm van banen, stage- en leerwerkplekken, een aanmerkelijk deel van de beoogde banen dienst geschikt te zijn voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het LEF moet de komende vier jaar resulteren in 1.750 banen en 500 nieuwe stage- en leerwerkplekken. We willen dit doen door nog meer werkgelegenheid aan te trekken, om groeiende en startende werkgevers nog sterker te steunen en om snel te reageren of beslissingen te nemen als er onnodige belemmeringen in de weg staan voor vlotte vestiging of uitbreiding van de werkgelegenheid. We zien hiervoor kansen langs twee lijnen, namelijk door het stimuleren van directe werkgelegenheid én door het verbeteren van het vestigingsklimaat. Voor het versterken van acquisitie - het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid naar onze regio, waardoor de economische infrastructuur versterkt en meer werkgelegenheid ontstaat - willen we ons richten op de gebieden waar zich de beste marktkansen voordoen (groeisectoren) en waarop Utrecht echt het verschil kan maken. Door acquisitie in de volle breedte te blijven insteken wordt het verdringingseffect tegengegaan, waarbij hoogopgeleiden de banen innemen van lager opgeleiden. Acquisitiekansen liggen voor Utrecht bij kantoorfuncties als marketing & sales en hoofdkantoren. ICT neemt daarbij een belangrijke positie in, op de voet gevolgd door de zakelijke dienstverlening. Ook logistiek en R&D hebben onze aandacht, waarbij life sciences en gaming voor Utrecht het meest kansrijk zijn. Daarnaast werkt ook het Utrecht Investment Agency (UIA) aan acquisitie van bedrijven samen met onze partners. UIA zet daarbij in op het aantrekken van bedrijven en organisaties van buiten de regio Utrecht. Het stimuleren en faciliteren van nieuw ondernemerschap gebeurt o.a. door in te zetten op een verbetering van de dienstverlening en vermindering van de regeldruk en administratieve lasten voor ondernemers. Samen met het bedrijfsleven identificeren we de gemeentelijke 'bottelnecks' voor ondernemers en werken we aan oplossingen. Het inrichten van een digitaal ondernemersplein, goed vindbare informatie op de website en duidelijke loketfuncties voor de verschillende stadia van de levenscyclus van de onderneming zijn essentieel. Er is bijzondere aandacht voor 'doorgroeiende' bedrijven. We zijn steeds beter geworden in het stimuleren van starters, maar zien groeiende bedrijven nog vaak naar elders verhuizen. Daarmee gaat ook werkgelegenheid voor de stad/ regio verloren. Tot slot is er ook aandacht voor ondernemers in zwaar weer. Ondernemers waarvan de bedrijven (vaak door de crisis) verlies draaien en er schulden ontstaan. Ook in deze aanpak gaat het om dienstverlening: ondernemers beter ondersteunen en faciliteren. Bijvoorbeeld door een digitale sociale kaart te ontwikkelen, waardoor een ondernemer in één oogopslag kan zien waar hij of zij terecht kan voor een vraag. De belangrijkste vestigingsfactor voor vele werkgevers - zeker in groeiende, innovatieve sectoren - is de beschikbaarheid van talent. De regio Utrecht heeft een ongekende positie door de aanwezigheid van verschillende hogescholen en universiteiten, als het gaat om het ontwikkelen van talent. Die positie willen we behouden en beter benutten om dat talent ook te binden aan de regio. Dat levert werkgelegenheid en investeringen op voor de regio. Op ieder niveau in het onderwijs en het beroepsleven willen we een excellent aanbod van talent bieden. Tegelijkertijd zijn Utrechtse banen bereikbaar voor half Nederland. De Utrechtse werknemer concurreert voor een arbeidspositie dan ook met vele mensen. Dat vraagt een weerbare werknemer, een werknemer die continu leert en zijn vaardigheden 123
ontwikkelt. Voor het binden van talent en het meer weerbaar maken van mensen die een lastige arbeidsmarktpositie hebben, zetten we in op intensieve samenwerking met opleidingsinstellingen en werkgevers, ook financieel. We zien kansen tot verbetering in verschillende sectoren. Door meer samen te werken benutten kunnen we de investeringskansen beter benutten, bijvoorbeeld in relatie tot het claimen van middelen uit de sectorplannen, het effectief inzetten van Europese middelen en het aantrekken van opleidingsbudgetten. We organiseren ons (werkgevers, onderwijs en overheden) beter, zodat we investeringskansen uit EU en Rijk beter benutten en onze vooraanstaande positie als 'onderwijs- en lerende regio' behouden. We vormen samen met de regiogemeenten en de werkgevers- en werknemersverenigingen een Regionaal Werkbedrijf. Dit wordt een structureel bestuurlijk overleg, waarbij de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de gewenste interventies met elkaar bespreken. Samen met de Economic Board Utrecht (EBU) en andere partners zoals de onderwijsinstellingen brengen we alle initiatieven samen in een Human Capital Agenda (HCA). De EBU is een regionaal platform waarin overheden, kennisinstellingen en (maatschappelijke) ondernemers samenwerken aan versterking van de regionale economie. We zetten daarbij gezamenlijk in op de drie maatschappelijke uitdagingen: een gezonde samenleving, een groene economie en het slim toepassen van technologie en diensteninnovatie. De inzet is gericht ‘op de volle breedte’: van hoogopgeleid tot laagopgeleid en van toptalent tot mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Daarbij is er specifieke aandacht voor het goed voorbereiden van jongeren op de arbeidsmarkt. Dat vraagt om een goede afstemming tussen het onderwijsprogramma en de vraag van de markt: kennis, vaardigheden en houding. Daarnaast vraagt dit van het onderwijs ook om innovatie en flexibilisering van het onderwijs(aanbod). Prestatiedoelstelling 1.2.2 Inzet werkgelegenheidsoffensief. De structurele middelen in het kader van het voormalig werkgelegenheidsoffensief hebben een belangrijke aanjaagfunctie voor het stimuleren van bedrijvigheid in Utrecht, het ondersteunen van mensen richting werk en het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. We zetten de initiatieven voort via de actielijnen zoals verwoord in de uitvoeringsnota Werken aan Werk. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Nulmeting
PAR
224.579 (2009)
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren: E1.2.1
Aantal banen (in personen)
228.359
228.630
230.000
232.000
n.v.t.
n.v.t.
400
450
Prestatie indicatoren: P1.2.1
Aantal banen gecreëerd via LEF EZ
P1.2.2
Aantal bedrijven dat gebruik maakt van de dienstverlening van de gemeente
124
EZ/WenI
0
1.400
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
2.584
3.893
2.499
3.484
3.484
3.484
726
852
660
660
660
660
3.310
4.745
3.160
4.144
4.144
4.144
138
17
217
217
217
217
0
0
0
0
0
0
138
17
217
217
217
217
3.172
4.728
2.943
3.927
3.927
3.927
Lasten P1.2.1 Voldoende werkgelegenheid P1.2.2 Werkgelegenheidsoffensief Totaal lasten Baten P1.2.1 Voldoende werkgelegenheid P1.2.2 Werkgelegenheidsoffensief Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
3.897
2.083
0
0
0
0
-725
2.645
2.943
3.927
3.927
3.927
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. In de cijfers zijn de effecten van de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 nog niet verwerkt. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Voldoende werkgelegenheid Doordat in 2015 de in 2014 opgenomen onttrekking van 1,9 miljoen euro aan de reserve (voor projectgelden EFRO en FSLE en te betalen subsidies met Rijksgelden) niet meer van toepassing is nemen de lasten in 2015 met dit bedrag af. Daarnaast nemen de lasten met 0,5 miljoen toe ter versterking van de uitvoering van het economische programma Economische Agenda 2012 – 2018. Vanaf 2014 is er 0,15 miljoen euro per jaar beschikbaar gekomen voor het Expatcentre in oprichting én 1 miljoen per jaar voor het LEF (Lokaal Economische Fonds) voor een periode van vijf jaar. Dit bedrag wordt in 2016 met nog eens 1 miljoen euro per jaar verhoogd. De baten bestaan uit een bijdrage UIA (Utrecht Investment Agency) van de Provincie 0,017 miljoen euro en 0,2 miljoen euro uit het programma werkgelegenheidsoffensief. In 2014 stond dit bedrag nog als negatieve lasten in de begroting. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Werkgelegenheidsoffensief De lasten dalen in 2015 met 0,192 miljoen euro. In 2014 is er vanuit de dekkings- en bestedingsvoorstellen 2013 incidenteel budget beschikbaar voor de projecten techniek pact, fietsherstelplan en accountmanagement. In 2015 dalen de lasten hierdoor met 0,198 miljoen euro. De doorbelaste apparaatskosten zijn 0,006 miljoen euro hoger.
• •
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Werkgelegenheidsoffensief In 2014 wordt 0,198 miljoen euro onttrokken aan de algemene dekkingsreserve, dit betreft de verwerking van de dekkings- en bestedingsvoorstellen 2013.
125
Subdoelstelling 2.1 Utrechters werken of participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam
Subdoelstelling 2.1 Utrechters werken of participeren naar vermogen en zijn zelfredzaam.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Utrechtse bijstandsgerechtigden werken of participeren naar vermogen in samenwerking met het bedrijfsleven.
P2.1.1 Begeleiden en faciliteren werkloos werkzoekenden, waarbij we streven naar regulier, betaald werk, werken met tijdelijke subsidie of werken met behoud van uitkering.
E2.1.2 Samen met het bedrijfsleven zorgen wij ervoor dat Utrechters met een arbeidshandicap werken of participeren naar vermogen.
P2.1.2 Organiseren van betaald werk voor personen die behoren tot de doelgroep van de Wsw (begeleid werken of wsw-dienstbetrekking).
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Utrechtse bijstandsgerechtigden werken of participeren naar vermogen in samenwerking met het bedrijfsleven. Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. De opgave van de Participatiewet is om mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, te laten werken naar vermogen. Om dit mogelijk te maken baseren wij onze dienstverlening op een ondersteuningsmodel met vier arrangementen. De vernieuwing die ten grondslag ligt aan het ondersteuningsmodel is dat klanten in alle arrangementen aan het werk gaan. Werk, in de brede zin van het woord, vormt de kern van onze aanpak. Afhankelijk van iemands mogelijkheden, stellen we andere eisen aan werk (additioneel of regulier) en de mate van begeleiding. Effectdoelstelling 2.1.2 Samen met het bedrijfsleven zorgen wij ervoor dat Utrechters met een arbeidshandicap werken of participeren naar vermogen. Met de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015 stopt de instroom in de Wsw; de doelgroep komt dan in aanmerking voor een bijstandsuitkering en de gemeente begeleidt de betrokkenen naar werk. In regionaal verband bereiden we de gezamenlijke dienstverlening aan werkgevers voor om de zogenoemde garantiebanen of baanafspraken met sociale partners in te kunnen vullen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Begeleiden en faciliteren van werkloos werkzoekenden, waarbij we streven naar regulier betaald werk, werken met tijdelijke subsidie of werken met behoud van uitkering. Werkgevers, sociale ondernemers, ketenpartners en natuurlijk ook de gemeente zelf bieden de benodigde brede infrastructuur gericht op werk. Het werkgeversservicepunt speelt een belangrijke rol in deze contacten en zal in de acquisitie van werk en het maken van afspraken met werkgevers ook stevig inzetten op het creëren van mogelijkheden voor werkervaringsplaatsen en stageplekken als opstap naar betaald werk. Om het voor werkgevers aantrekkelijk te 126
maken om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen zetten we instrumenten in als loonkostensubsidie, jobcoaching en een no-risk polis. Om klanten te kunnen plaatsen op werk doen we er alles aan om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. We gaan door met onze groepsgewijze begeleiding van werkzoekenden en het bemiddelen van klanten in brancheteams. Bovendien zoeken we naar nieuwe vormen van samenwerking, die onze aanpak versterken. Voor werkzoekenden met goede kansen hebben marktpartijen interessant aanbod, bijvoorbeeld uitzendbureaus, en voor werkzoekenden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt zoeken we de samenwerking vooral met sociaal ondernemers. Om het perspectief van klanten op werk te vergroten zetten we daarnaast werktraining, taaltraining en scholing in. We vinden het van belang om in te zetten op de nieuwe instroom, jongeren, gemotiveerde klanten en kansrijke klanten. We verwachten dat de vernieuwde aanpak zal leiden tot meer uitstroom uit de Wwb naar werk en naar meer plaatsingen op werk in de brede zin. Om die reden hebben we onze doelstellingen verhoogd ten opzichte van 2014. Daarvoor maken we gebruik van het reguliere aanbod met waar nodig de inzet van een aantal specifieke instrumenten als Back to School en de aanpak jeugd en veiligheid. Daarnaast zetten we voor kwetsbare jongeren in samenwerking met (MBO, Pro, VSO) scholen stevig in op een goede aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. Naast deze reguliere dienstverlening hebben we in 2014 nog het regionale actieplan Jeugdwerkloosheid. In 2015 wordt met de inzet van Europees Sociaal Fonds nog ingezet op de voortzetting van een aantal initiatieven in het kader van het actieplan Jeugdwerkloosheid. Dat betekent dat we ook in 2015 inzetten op de speerpunten: inzet op kwetsbare jongeren, inzet op het fit houden van jongeren en inzet op de sluitende aanpak onderwijs-arbeidsmarkt. De inzet zit niet alleen op extra middelen maar ook in een blijvende aandacht en het leggen van verbindingen tussen partijen die aansluiten bij de ambitie die we als gemeente en regio hebben op de aanpak jeugdwerkloosheid. We meten periodiek of onze ondersteuning effectief is. Onze bestaande effectiviteitsmeting re-integratie passen we aan, aan het nieuwe ondersteuningsmodel. Niet zozeer de effectiviteit van individuele re-integratievoorzieningen, maar de effectiviteit van het totaalpakket aan voorzieningen maakt dat een klant uitstroomt naar werk. In de nieuwe opzet willen we bij de geplaatste klanten naar dit totaalpakket aan dienstverlening kijken, dus zowel eigen dienstverlening als ingekochte voorzieningen. Prestatiedoelstelling 2.1.2. Organiseren van betaald werk voor personen die behoren tot de doelgroep Wsw (begeleid werken of Wswdienstbetrekking). Het feit dat de instroom in de Wsw stopt en de doelgroep aanspraak kan maken op de Wwb, heeft voor zowel de gemeente als UW – de huidige uitvoerder van de Wsw - grote consequenties. UW behoudt een belangrijke rol bij de toeleiding naar werk van werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, waarbij er ruimte blijft voor andere partijen (Kadernota Participatie en Inkomen, januari 2014). UW is momenteel in transitie ter voorbereiding op de nabije toekomst. Met gemeenten in de arbeidsmarktregio Midden Utrecht, het UWV en de SW-bedrijven bereiden we de gezamenlijke dienstverlening aan werkgevers voor om de zogenoemde garantiebanen of baanafspraken met sociale partners in te kunnen vullen met ingang van 1 januari 2015. Het Werkbedrijf is daarbij geen zelfstandige organisatie, maar wordt gevormd door de bestaande uitvoeringsorganisaties die met elkaar een netwerk vormen en waar bestuurlijk afspraken worden gemaakt met de sociale partners in deze regio. Het doel van het werkbedrijf is om in deze arbeidsmarktregio vanaf 2015 concreet invulling te geven aan de realisatie van de garantiebanen bij werkgevers. En bovendien arbeidsgehandicapten en arbeidsbelemmerden - ongeacht hun uitkeringsachtergrond (Wajong, Wsw of Wwb) - te kunnen matchen op de vraag van werkgevers. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
+5,0% +5,0%
Nog niet bekend
1.000
Nog niet bekend
65%
65%
Effectindicatoren:
E2.1.1.1
E2.1.1.2 E2.1.2
Wijziging Wwb klantenbestand (tot 65 jaar) ten opzichte van afgelopen jaar Landelijk Utrecht
• • Uitstroom uit de Wwb naar werk • Volwassenen • jongeren % Wsw-ers dat gedetacheerd is
CBS WenI
WenI
+1,9% +1,7%
60%
+9,8% +9,7%
65%
127
Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Bron
Realisatie Realisatie 2012 2013
Nulmeting
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Prestatie indicatoren:
P2.1.1.1
Aantal plaatsingen op werk volwassenen jongeren
WenI
n.v.t.
n.v.t.
3.000
n.t.b.
P2.1.1.2
Aantal plaatsingen op school jongeren
WenI
n.v.t.
n.v.t.
180
n.t.b.
P2.1.2
Realisatie taakstelling Wswdienstbetrekking en begeleid werken
WenI
774
768
767
616
• •
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 Re-integratie
23.086
20.853
18.258
18.258
18.258
18.258
P2.1.2 Sociale werkvoorziening
27.072
28.435
28.980
26.730
26.730
26.730
2.926
554
53.084
49.843
47.237
44.987
44.987
44.987
P2.1.1 Re-integratie
15.791
12.883
12.883
12.883
12.883
12.883
P2.1.2 Sociale werkvoorziening
24.640
25.161
24.364
24.364
24.364
24.364
3.516
200
43.948
38.245
37.248
37.248
37.248
37.248
9.136
11.598
9.990
7.740
7.740
7.740
Lasten
P2.1.3 Inburgering Totaal lasten Baten
P2.1.3 Inburgering Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
1.278
1.052
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
7.858
10.546
9.990
7.740
7.740
7.740
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. In de cijfers zijn de effecten van de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 nog niet verwerkt. Prestatiedoelstelling 2.1.1 Re-integratie De lasten dalen vanaf 2015 met 2,596 miljoen euro. Het budget voor het banenplan was voor vier jaar beschikbaar gesteld en liep tot en met 2014. Hierdoor dalen de lasten in 2015 met 1,500 miljoen euro. Bij de Voorjaarsnota 2013 is een bezuiniging op het gemeentelijk budget arbeidsmarktbeleid ingezet. Deze gaat in vanaf 2015. Hierdoor dalen de lasten in 2015 met 0,400 miljoen euro. De verwerking van de dekkings- en bestedingsvoorstellen 2013 voor het actieplan jeugdwerkloosheid en het ontsluiten werkzoekendenbestand zorgde voor een incidenteel hoger budget in 2014. In 2015 dalen de lasten hierdoor met 0,932 miljoen euro. 128
• • •
• De doorbelaste apparaatskosten zijn in 2015 0,236 miljoen euro hoger. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Sociale werkvoorziening De lasten stijgen in 2015 met 0,5 miljoen euro en dalen vanaf 2016 met 2,25 miljoen euro. De baten dalen vanaf 2015 met 0,8 miljoen euro. Dit is als volgt te verklaren: Voor 2014 heeft het ministerie van SZW budget toegekend voor een hoger aantal Wsw-plaatsen. Het budget gemoeid met deze extra Wsw plaatsen (27 plaatsen) bedraagt 0,8 miljoen euro en is in de begroting in 2014 incidenteel verwerkt. In 2015 is hierdoor een daling van de lasten en de baten zichtbaar ten opzichte van 2014. In de begroting is de besluitvorming uit de Voorjaarsnota 2014 over het transitiebudget UW verwerkt. In 2014 en 2015 is sprake van een toevoeging van budget van 0,65 miljoen euro respectievelijk 1,75 miljoen euro en vanaf 2016 van een vermindering van budget met 0,5 miljoen euro (zie Voorjaarsnota 2014, pagina 18). Per saldo stijgen de lasten hierdoor in 2015 ten opzichte van 2014 met 1,1 miljoen euro en dalen in 2016 ten opzichte van. 2015 met 2,25 miljoen euro. De lasten stijgen in 2015 structureel met 0,2 miljoen euro door het aanvullend budget dat in de Voorjaarsnota 2012 is toegevoegd vanwege het tekort op de Wsw (2,4 miljoen euro in 2014 en 2,6 miljoen euro vanaf 2015, zie Voorjaarsnota 2012, pag. 32).
• • •
Prestatiedoelstelling 2.1.3 Inburgering De lasten dalen vanaf 2015 met 0,554 miljoen euro en de baten dalen met 0,200 miljoen euro. De rijksbudgetten voor Inburgering zijn vervallen met ingang van 2014. In 2014 zijn de laatste inburgeringstrajecten afgerond, deze doelstelling komt te vervallen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves In 2014 wordt 1,052 miljoen euro onttrokken aan de algemene dekkingsreserve, dit betreft de verwerking van de dekkings- en bestedingsvoorstellen 2013.
Subdoelstelling 3.1: Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering. Subdoelstelling 3.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1. 1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering.
P3.1.1 Rechtmatig en doelmatig verstrekken van bijstandsuitkeringen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Elke Utrechter die daar recht op heeft ontvangt een bijstandsuitkering. Door het verstrekken van een bijstandsuitkering bieden we mensen (tijdelijk) een vangnet. We zetten alles op alles om de instroom te beperken en de uitstroom te bevorderen. Ook tijdelijke uitstroom is daarbij waardevol.
129
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Rechtmatig en doelmatig verstrekken van bijstandsuitkeringen. De verwachting is dat het aantal klanten met een bijstandsuitkering in 2015 verder groeit. De economische conjunctuur en de landelijke trends op de arbeidsmarkt zijn daarbij sterk bepalend. Bovendien krijgt de gemeente met de invoering van de Participatiewet nieuwe doelgroepen te bedienen. De meest actuele prognose, gebaseerd op cijfers van het Centraal Plan Bureau, geeft aan dat het aantal klanten met een bijstandsuitkering eind 2015 uitkomt op 9.800. Om de instroom te beperken en de uitstroom te maximaliseren intensiveren wij het werkgevers- en branchegericht werken en zorgen we ervoor dat het loont om aan de slag te gaan. Dat kent verschillende invalshoeken. Het gaat om financiën op maat, informatie op maat, procedures op maat en persoonlijke ontwikkeling op maat. Wat betreft financiën op maat brengen we in beeld wat de gevolgen zijn voor verschillende klantgroepen die een stap zetten richting en/of uitstromen naar werk. Dat laat zien dat het in het algemeen financieel gunstig is om te werken. Overigens wordt in de Wet Werk en Bijstand (Wwb) per 1 januari 2015 een aantal maatregelen doorgevoerd, waardoor werk meer loont. De uitkering voor klanten die een huishouden delen wordt verlaagd (kostendelersnorm) en alleenstaande ouders krijgen de (lagere) norm van een alleenstaande: de alleenstaande oudernorm vervalt. Bij informatie op maat gaat het erom dat klanten vaak niet weten wanneer het (financieel) loont om te gaan werken. We gaan onze klanten, en ook professionals en vrijwilligers die werken met bijstandsgerechtigden en mensen met lage inkomens op dit punt uitgebreider informeren. Met processen op maat, bedoelen we dat we er voor gaan zorgen dat het gemakkelijk is om werk te aanvaarden, zonder dat het daarna lastig is om weer op bijstand terug te vallen, als dat nodig is. We kijken daarom ook kritisch naar de processen en werkwijze rondom (deeltijd)werk en in- en uitstroom uit de bijstand. Echter, er zijn ook landelijke wettelijke kaders die sommige vereenvoudigingen nu belemmeren. Als G4 voeren we een stevige lobby om de regels van de bijstand te vereenvoudigen en flexibeler te maken, zodat ze beter aansluiten op de huidige arbeidsmarkt. Indien mogelijk starten we pilots op dit terrein. Tenslotte benadrukken we dat werk voor mensen ook een vorm van persoonlijke ontwikkeling biedt; we hebben daar aandacht voor bij het aanbod dat we doen. Daarbij vormen - voor hen die dit nodig hebben - het bieden van structuur, het versterken van werkvaardigheden, competenties (waaronder arbeidsritme), motivatie en het werken aan belemmeringen belangrijke onderdelen. We actualiseren de handhavingsaanpak vanuit het concept hoogwaardig handhaven. Hierbij verleggen we de focus van controleren en sanctioneren naar intensivering van de (persoonlijke) dienstverlening en communicatie op maat over rechten en plichten. Wij streven ernaar om onbewuste fraude tot een minimum te beperken. Meer maatwerk moet leiden tot een beter beeld van de klant, zodat we daar met onze dienstverlening beter op kunnen inspelen. De actualisatie van de handhavingsaanpak richt zich op preventie maar ook op consequent onderzoeken van fraudesignalen. Per saldo blijft de ambitie van het aantal beëindigde en niet toegekende uitkeringen als gevolg van fraude staan op 375. Het streefbedrag aan geïncasseerde vorderingen consolideren we eveneens op 3 miljoen euro. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
7.731
8.521
9.800
6.928 803
7.614 907
8.725 1.075
n.n.b.
275
321
375
375
3,183 miljoen euro
3 miljoen euro
3 miljoen euro
Effectindicatoren: E3.1.1
Aantal huishoudens met Wwb-uitkering: volwassenen (27-65) jongeren (tot 27 jaar)
WenI
• •
Prestatie indicatoren: P3.1.1
Aantal beëindigde en niet toegekende uitkeringen Wwb a.g.v. handhaving
WenI
P3.1.1
Bedrag incasso op openstaande schuld bij voormalige klanten
WenI
130
n.v.t.
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P3.1.1 Verstrekken bijstand
145775
161.308
162.136
162.136
162.136
162.1363
Totaal lasten
145.775
161.308
162.136
162.136
162.136
162.136
P3.1.1 Verstrekken bijstand
139.686
148.532
148.532
148.532
148.532
148.532
Totaal baten
139.686
148.532
148.532
148.532
148.532
148.532
6.089
12.776
13.604
13.604
13.604
13.604
Toevoeging reserves
6.089
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
12.776
13.604
13.604
13.604
13.604
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 3.1.1 Verstrekken bijstand De financiële doorwerking van de verwachte bestandsontwikkeling in 2015 kan volgens de geldende begrotingsregels nog niet financieel verwerkt worden. Dit gebeurt bij de Voorjaarsnota 2015. De lasten stijgen in 2015 door hogere toegerekende apparaatskosten (0,828 miljoen euro). De hogere apparaatskosten zijn toe te wijzen aan de bij de Voorjaarsnota 2014 toegekende middelen voor formatie uitbreiding in verband met de toename van het aantal bijstandsgerechtigden. Daarnaast speelt de systematiek van interne kostentoerekening een rol.
Subdoelstelling 3.2: Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund Subdoelstelling 3.2 Utrechters die financieel niet in staat zijn om te participeren worden ondersteund.
Wat willen we bereiken? E3.2.1 Geen Utrechter wordt vanwege financiële belemmeringen in zijn/haar participatie belemmerd.
Wat gaan we daarvoor doen? P3.2.1 Bestrijden van armoede door financiële ondersteuning van huishoudens met een vastgesteld maximum inkomen. Het gaat om ondersteuning voor betaling van de vaste lasten, participatie, maatwerk in de vorm van schuldhulpverlening en bijzondere bijstand.
131
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.2.1 Geen Utrechter wordt vanwege financiële belemmeringen in zijn/haar participatie geremd. Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.2.1 Bestrijden van armoede door financiële ondersteuning van huishoudens met een vastgesteld maximum inkomen. Het gaat om ondersteuning voor de betaling van de vaste lasten, participatie, maatwerk in de vorm van schuldhulpverlening en bijzondere bijstand. In het coalitieakkoord heeft het college de ambitie geformuleerd om het armoedebeleid te vereenvoudigen en het aantal regelingen te verminderen en daarbij een besparing te realiseren van 1 miljoen euro. Het college van B en W bespreekt in het najaar 2014 een voorstel met de Raadscommissie hoe we om willen gaan met deze ambitie. Als gevolg van de economische crisis zien we in 2014 een verdere stijging van het beroep op onze armoederegelingen, we verwachten dat dit zich doorzet in 2015. Het aantal aanvragen bijzondere bijstand neemt verder toe, waarbij de bewindvoering eruit springt. Vanaf 2015 zal de toegang naar schulddienstverlening steeds meer bij de buurtteams komen te liggen. Vooral voor de groep mensen met meervoudige problematiek, waaronder financiële problemen. Mensen die geen ondersteuning nodig hebben op andere leefgebieden kunnen zich rechtstreeks aanmelden bij Werk en Inkomen. Er wordt nauw samengewerkt met U-centraal en de buurtteams als het gaat om vroegsignalering, leren omgaan met een beperkt budget en voorkomen dat iemand terugvalt in het oude gedrag. Het streven is om iedereen met schulden een aanbod te doen. Dit zal niet voor iedereen een schuldregeling zijn, soms is stabilisatie van de schulden het hoogst haalbare. Daarbij hebben korte doorlooptijden en een hoge effectiviteit nog steeds onze prioriteit. Indicatoren subdoelstelling 3.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren:
E3.2.1
Bereik armoederegelingen: U-pas Individuele inkomenstoeslag (voorheen ldt) ziektekostenverzekering 39
• • •
Armoedemonitor
n.v.t. n.v.t.
95% 93%
≥90% ≥90%
≥90% ≥90%
n.v.t.
61%
67%
67%
39 Realisatie E.3.2.1. is ontleent aan de armoedemonitor 2013. Bij de Individuele inkomenstoeslag is het percentage van de langdurigheidstoeslag (ldt) vermeld. Per 1 januari 2015 wordt in het kader van de Wwb maatregelen de langdurigheidstoeslag omgevormd tot een Individuele inkomenstoeslag. Hierop wordt nog beleid ontwikkeld. 132
Indicatoren subdoelstelling 3.2 Indicator
Nulmeting
Bron
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Prestatie indicatoren: P3.2.1
Aantal toegekende aanvragen bijzondere bijstand
WenI
P3.2.2
Aantal schuldregelingen
WenI
Aantal huishoudens in budgetbeheer
WenI
P3.2.2
Aantal U-pashouders
WenI
P3.2.2
Aantal toekenningen langdurigheidtoeslag en reserveringstoeslag Individuele inkomenstoeslag (voorheen ldt) reserveringstoeslag
WenI
2.725
30.315
• •
6.557
3.283
3.500
3.500
circa 750
750
750
493
550
625
28.159
36.000
36.000
6.000
6.350
5.000 1.000
5.300 1.050
6.869
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P3.2.1 Armoedebestrijding
17.760
18.782
16.801
16.833
16.833
16.833
Totaal lasten
17.760
18.782
16.801
16.833
16.833
16.833
P3.2.1 Armoedebestrijding
602
180
180
180
180
180
Totaal baten
602
180
180
180
180
180
17.157
18.602
16.621
16.653
16.653
16.653
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
138
0
0
0
0
0
17.019
18.602
16.621
16.653
16.653
16.653
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 3.2.1 Armoedebestrijding De lasten dalen in 2015 met 1,981 miljoen euro. In 2015 dalen de lasten ten opzichte van 2014 structureel met 1,774 miljoen euro door de taakstelling op armoede (Voorjaarsnota 2013). De lasten in 2015 stijgen met 0,491 miljoen euro. Dit houdt verband met extra rijksmiddelen voor intensivering armoedebestrijding (de zogenaamde stapelingsmiddelen). Deze middelen stijgen van 1,475 miljoen euro in 2014 naar 1,996 miljoen euro in 2015 en verder. De lasten dalen met 1,000 miljoen euro, door de taakstelling op Armoedebestrijding, zoals opgenomen in het coalitieakkoord. De doorbelaste apparaatskosten zijn 0,302 miljoen euro hoger.
• • • •
De structurele dekking voor de U-pas van 1 miljoen euro is verwerkt in de begroting van 2016 en verder. 133
Programmastructuur Onderwijs Iedere Utrechtse leerling heeft optimale kansen om zijn talenten te ontwikkelen. Iedere inwoner heeft vrije en laagdrempelige toegang tot media als bronnen van kennis en cultuur.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Kwalitatief goed en gevarieerd onderwijshuisvestingsaanbod.
1.1 Adequate onderwijshuisvesting.
1.2 Adequaat leerlingenvervoer. 2 Kwalitatief goed onderwijs.
2.1 Alle Utrechtse leerlingen van 0-12 jaar bereiden zich voor op het behalen van een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten 2.2 Alle Utrechtse leerlingen van 12-23 jaar behalen een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten
3 Iedere Utrechter heeft vrije en laagdrempelige toegang tot media als bronnen van kennis en cultuur. Bedragen zijn in duizenden euro's.
134
3.1 Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken de bibliotheek.
Kosten 40.787
3.602 32.327
9.634
11.516
1.7 Onderwijs Algemene programmadoelstelling Iedere Utrechtse leerling heeft optimale kansen om zijn talenten te ontwikkelen. Iedere inwoner heeft vrije en laagdrempelige toegang tot media als bronnen van kennis en cultuur. Goed onderwijs is de drijvende kracht achter de ontwikkeling en ontplooiing van ieder mens. Elke leerling verdient het onderwijs dat hem of haar stimuleert zijn of haar talenten maximaal te ontwikkelen en te benutten. Onderwijs draagt bij aan een brede ontwikkeling van leerlingen. Goed onderwijs draagt bovendien bij aan een bloeiende economie. Daarnaast willen we dat iedere bewoner vrije en laagdrempelige toegang heeft tot media als bronnen van kennis en cultuur. Visie en beleid op het gebied van onderwijs zijn vastgelegd in het collegeprogramma, in de Utrechtse Onderwijs Agenda 2014-2018 en Masterplannen Onderwijshuisvesting. We continueren de samenwerking in de Utrechtse Onderwijs Agenda omdat we door de bundeling van krachten Utrecht als stad van Kennis willen versterken; een ieder draagt daaraan bij vanuit hun eigen rol en kracht. Passende schoolloopbaan voor iedere jongere In het verlengde van de vorige Utrechtse Onderwijs Agenda zal ook in de periode 2014-2018 de nadruk liggen op talentontwikkeling. We willen leerlingen zoveel mogelijk bagage meegeven, hun kansen op een betekenisvolle toekomst vergroten en een goede start op de arbeidsmarkt mogelijk maken. Daarbij werken we aan samenhangend beleid mede met het oog op een aantal belangrijke transities die veranderingen in het onderwijs, de ondersteuning en de uitstroom van jongeren naar arbeid of dagbesteding zullen bewerkstelligen. Randvoorwaarde hiervoor is het verzorgen van een optimale huisvesting en een gevarieerd onderwijsaanbod. Ook handhaving en uitvoering van de Leerplichtwet en het regelen van leerlingenvervoer is voorwaardenscheppend. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Visie Utrechtse Onderwijs Agenda 2014-2018 'Utrecht daagt je uit' Voortgangsrapportages Masterplannen Onderwijs Visie ‘Utrechtse Bibliotheek van de 21ste eeuw’ 2014 (nog niet beschikbaar)
• • •
Subdoelstelling 1.1: Adequate onderwijshuisvesting. Subdoelstelling 1.1 Adequate onderwijshuisvesting.
Wat willen we bereiken? E1.1.1 Er is keuzevrijheid voor ouders uit diverse denominaties en onderwijsconcepten; daarnaast is er een passend aanbod voor iedere leerling.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Versterken van de educatieve infrastructuur.
135
Wat willen we bereiken? Door het bieden van kwalitatief goede onderwijshuisvesting en een gevarieerd onderwijsaanbod kunnen ouders in Utrecht kiezen voor onderwijs vanuit diverse denominaties en vanuit verschillende onderwijsconcepten (zoals Jenaplan, Montessori). Ook hebben we een breed onderwijsaanbod van regulier tot en met speciaal onderwijs zodat leerlingen zoveel mogelijk in Utrecht naar school kunnen. Effectdoelstelling 1.1.1 Er is keuzevrijheid voor ouders uit diverse denominaties en onderwijsconcepten; daarnaast is er een passend aanbod voor iedere leerling. Voor onderwijshuisvesting hebben we een wettelijke taak. Daarbinnen hebben we een beperkte invloed op de vanuit maatschappelijk oogpunt wenselijke subdoelstelling om keuzevrijheid na te streven voor ouders. Hierin zijn de schoolbesturen vrij in handelen, hebben de regie en het initiatief. Wij bewaken en signaleren. Voor het basisonderwijs vinden we het belangrijk dat er in ieder geval keuze is op wijkniveau. Voor het voortgezet onderwijs kijken we naar variatie en breedte van het aanbod op stedelijk niveau. Utrecht vervult voor het speciaal onderwijs ook een regionale functie.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Versterken van de educatieve infrastructuur. Eind 2015 kan het Masterplan primair onderwijs (PO) en (V)SO worden afgerond. De laatste vijftien bouwprojecten zijn dan in aanbouw waaronder de drie kinderclusters in Overvecht. Daarnaast zullen ook nog enkele renovaties plaatsvinden. Als vervolg op de Masterplannen leggen we een Integraal HuisvestingsPlan (IHP) voor aan de gemeenteraad. Besluitvorming zal op hoofdlijnen plaatsvinden. In het Integraal HuisvestingsPlan werken we onder andere de invulling van onze wettelijke taken ten aanzien van onderwijshuisvesting uit voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs. Ook mogelijke huisvestingsvragen in het kader van Passend Onderwijs nemen we mee. Jaarlijks zullen we hierover rapporteren in een voortgangsrapportage. De bestaande buurten in Leidsche Rijn zullen we meenemen in het IHP. Alleen scholenbouw in nieuw te ontwikkelen wijken wordt opgenomen in het Referentiekader Leidsche Rijn. In 2015 wordt in Leidsche Rijn Centrum een nieuwe school gebouwd waarin eveneens basisschool Eben Haezer zal worden gevestigd. Deze school verhuist wegens de bouw van de fietsbrug. Voor het voortgezet onderwijs starten we met de voorbereidingen en wellicht ook de nieuwbouw van het VMBO Vleuterweide. In 2015 vinden we een passende locatie voor de definitieve huisvesting van de Utrechtse School (OPDC). Voor de internationale school starten we met de voorbereidingen voor een permanente locatie van de school. Voor het binnenmilieu gaan de plannen die in 2014 zijn ingediend in 2015 in uitvoering. Voortgang hierover wordt gerapporteerd in de Voortgangsrapportage Masterplan PO en (V)SO. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren: E1.1.1
Drie denominaties per wijk
Leerlingadministratie
100%
100%
100%
100%
100%
E1.1.1
Twee onderwijsconcepten op stedelijk niveau
Leerlingadministratie
100%
100%
100%
100%
100%
E1.1.1
Twee scholen speciaal onderwijs op stedelijk niveau
Leerlingadministratie
100%
100%
100%
100%
100%
136
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Nulmeting
Bron
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
79
100
Masterplan is afgerond; regulier huisvestings programma Regulier huisvestings programma
PM
Prestatie indicatoren:
P1.1.1
P1.1.1
P1.1.1
Aantal gerealiseerde projecten masterplan PO en (V)SO
Voortgangsrapportage masterplan
Aantal gerealiseerde projecten in Masterplan VO
Voortgangsrapportage masterplan
16
17
Masterplan is afgerond
Gerealiseerde projecten Leidsche Rijn
Voortgangsrapportage masterplan
23
26
29
50
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Educatieve infrastructuur
33.213
37.097
40.787
40.149
40.773
40.773
Totaal lasten
33.213
37.097
40.787
40.149
40.773
40.773
P1.1.1 Educatieve infrastructuur
2.020
1.559
1.559
1.559
1.559
1.559
Totaal baten
2.020
1.559
1.559
1.559
1.559
1.559
31.194
35.538
39.228
38.590
39.214
39.214
Toevoeging reserves
8.279
7.736
0
0
0
0
Onttrekking reserves
5.043
6.493
2.313
1.684
1.684
1.684
34.429
36.781
36.915
36.906
37.530
37.530
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Educatieve infrastructuur Ten opzichte van 2014 zijn de lasten per saldo in 2015 totaal 3,69 miljoen euro hoger. Er zijn lagere lasten in 2015 ten opzichte van 2014 van totaal 4,063 miljoen euro. Dit komt door: Voor de investeringen in het Binnenmilieu was in 2014 incidenteel 1,765 miljoen euro. Hierdoor zijn in 2015 de lasten 1,765 miljoen euro lager. 0,051 miljoen euro als gevolg van schrappen gemeentelijk beleid ten aanzien van alarmopvolging overeenkomstig uitwerking coalitieakkoord 2014. Bij de Voorjaarsnota 2012 is besloten bepaalde college ambities te halveren. Hierdoor dalen de lasten in 2015 met 0,294 miljoen euro voor de Piekopvang Leidsche Rijn, met 0,251 miljoen euro voor de oplossing tekort Masterplan Primair Onderwijs en met 1 miljoen euro voor het binnenklimaat van de scholen.
• • •
137
• Onttrekking aan de programmareserve Onderwijs voor asbestsanering en tijdelijke huisvesting leidt tot een incidentele lastenverhoging in 2014 en dus tot een lagere last van 0,348 miljoen euro in 2015. • Een onttrekking aan de programmareserve Onderwijs voor Piekopvang 1e inrichting Leidsche Rijn leidt tot een incidentele lastenverhoging in 2014 en dus tot een lagere last van 0,157 miljoen euro in 2015. • Een bezuinigingstaakstelling 2015 zoals bij de Voorjaarsnota 2013 is besloten van 0,172 miljoen euro is incidenteel verwerkt in 2015 en leidt tot een lagere last van 0,172 miljoen euro. • Verder zijn er diverse afwijkingen van in totaal 0,025 miljoen euro. Er zijn hogere lasten in 2015 ten opzichte van 2014 van totaal 7,753 miljoen euro. Dit komt door:
• Bij de programmabegroting is in het kader van de doorlichting investeringscomplex besloten om incidenteel het • • • •
kapitaallastenbudget te verlagen vanwege vertraging van onderwijsprojecten. In 2014 was deze incidenteel 0,45 miljoen euro wat leidt tot hogere lasten van 0,45 miljoen euro in 2015. In 2014 storten we incidenteel 5,513 miljoen euro in een reserve vaste activa voor de financiering van lopende investeringsprojecten(projecten binnenmilieu, Mytylschool, De Carrousel, De Kleine Dichter en Hart van Zuid. Hierdoor zijn de lasten in 2015 voor een bedrag van 5,513 miljoen euro hoger ten opzichte van 2014. Overeenkomstig de uitwerking van het coalitieakkoord 2014 stijgen de kapitaallasten met ingang van 2015 structureel met een bedrag 0,35 miljoen euro voor het binnenklimaat in scholen, een bedrag van 0,7 miljoen euro voor extra huisvesting passend onderwijs en 0,35 miljoen euro voor de definitieve huisvesting van de Internationale School Utrecht. Dit budget van 0,35 miljoen euro zal in 2015 incidenteel ingezet worden voor de tijdelijke huisvesting van de Internationale school vooruitlopend op de realisatie van de definitieve huisvesting. Overeenkomstig het besluit bij de Voorjaarsnota 2013 stijgen de kapitaallasten in 2015 met 0,276 miljoen euro voor de wettelijke uitbreiding voorgezet onderwijs op basis van de leerlingenprognoses. De lasten stijgen met een bedrag van 0,114 miljoen euro in 2015 als gevolge van een incidentele afstorting in de programmareserve Onderwijs in het jaar 2014.
Het Rijk neemt met ingang van 2015 256 miljoen euro uit het Gemeentefonds. Bij de Voorjaarsnota 2013 is besloten de korting (voor Utrecht 5,6 miljoen euro) vooralsnog als taakstelling te verwerken in het programma Onderwijs. Nu het Rijk de taakstelling handhaaft, is bij de Voorjaarsnota 2014 besloten om een aantal maatregelen binnen het programma Onderwijs te nemen. Deze maatregelen dekken een deel van de taakstelling. Het resterende nadeel is ten laste van het financiële beeld gebracht en drukt niet meer op het programma Onderwijs. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves We onttrekken 1,684 miljoen euro aan de reserve vaste activa ter dekking van de opgeleverde en geactiveerde projecten en onttrekken 0,629 miljoen euro aan de programmareserve Onderwijs als oplossing voor de bezuinigingstaakstelling 2015 zoals besloten is bij de Voorjaarsnota 2013.
Subdoelstelling 1.2: Adequaat leerlingenvervoer Subdoelstelling 1.2 Adequaat leerlingenvervoer.
Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken? E1.2.1 Leerlingen die dit nodig hebben kunnen met behulp van leerlingenvervoer onderwijs volgen.
138
P1.2.1 Verzorgen van leerlingenvervoer naar scholen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Leerlingen die dit nodig hebben kunnen met behulp van leerlingenvervoer onderwijs volgen. Het recht op leerlingenvervoer is in de wet vastgelegd. Door de inzet van leerlingenvervoer zijn kinderen in staat het onderwijs van hun keuze en/of met het juiste niveau te volgen wanneer dat niet in de buurt aanwezig is. De regeling Leerlingenvervoer is een vergoeding van de vervoerskosten voor een leerling. Dit is voor leerlingen die niet zelf van en naar school kunnen komen; bijvoorbeeld voor leerlingen in het speciaal onderwijs die hiervoor moeten reizen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Verzorgen van leerlingenvervoer naar scholen. In 2015 voeren we leerlingenvervoer uit volgens een nieuwe verordening. Daartoe hebben we in 2014 een nieuwe aanbesteding gedaan zodat we in de zomer van 2015 nieuwe vervoerders kunnen contracteren. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek over regionalisering is dit meegenomen bij de aanbesteding in 2014. We blijven de kwaliteit van het leerlingenvervoer handhaven door in te zetten en te monitoren op een waardering met een cijfer acht. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Administratie Leerlingzaken/ thuiszitters
Schooljaar 2010-2011
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren:
E1.2.1
Aantal thuiszittende kinderen als gevolg van ontbrekend leerlingenvervoer
<5
0
0
0
8
7,8
8
8
Prestatie indicatoren: P1.2.1
klanttevredenheid
Klanttevredenheids onderzoek
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.2.1 Leerlingenvervoer
3.883
3.477
3.602
3.602
3.602
3.602
Totaal lasten
3.883
3.477
3.602
3.602
3.602
3.602
P1.2.1 Leerlingenvervoer
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
3.883
3.477
3.602
3.602
3.602
3.602
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten
139
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
3.883
3.477
3.602
3.602
3.602
3.602
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.2.1 Leerlingenvervoer Met ingang van 2015 is de verdeling van de overhead gewijzigd en hierdoor is er sprake van 0,12 miljoen euro hogere lasten.
Subdoelstelling 2.1: alle Utrechtse leerlingen van 0-12 jaar bereiden zich voor op het behalen van een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten
Subdoelstelling 2.1 Alle Utrechtse leerlingen van 0-12 jaar bereiden zich voor op het behalen van een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Alle leerlingen beschikken over een optimale voorbereiding zodat ze toegerust zijn voor vervolgonderwijs en/of arbeidsmarkt.
P2.1.1 Voorbereiden van leerlingen op hun schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Alle leerlingen beschikken over een optimale voorbereiding zodat ze toegerust zijn voor vervolgonderwijs en/of arbeidsmarkt. Onderwijs vormt de basis voor de ontwikkeling en ontplooiing van kinderen. Elke leerling verdient het onderwijs dat hem of haar stimuleert om talenten maximaal te ontwikkelen en te benutten. Dit begint thuis en op school. In de leeftijd van 0 tot 12 jaar spelen opvang, voorschoolse educatie en primair onderwijs een belangrijke rol in de voorbereiding voor leerlingen om talenten te ontwikkelen. We willen leerlingen zoveel mogelijk bagage meegeven en hun kansen op een betekenisvolle toekomst vergroten.
140
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Voorbereiden van leerlingen op hun schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school. We clusteren onze inzet aan de hand van de thema’s cognitie, zorg en talentontwikkeling. Cognitie In het laatste jaar van het bestuursakkoord met het Rijk over versterken en extra inzet op voor- en vroegschoolse educatie en leertijdverlenging werken we aan het laatste deel van onze prestatieafspraken. Deze afspraken richten zich op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie. In 2015 hebben alle pedagogisch medewerkers in de voorschool en onderwijsassistenten in het basisonderwijs hun taalniveau 3F behaald; werken er minimaal 45 full time equivalent (fte) HBO-ers in de voorschoolgroepen en versterken we de aanpak van ouderbetrokkenheid door eigen inzet van ouders te versterken in samenwerking met de Jeugdgezondheidszorg, stichting Spelenderwijs Utrecht en de vroegscholen. De inspectie zal in 2015 een eindmeting uitvoeren op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie. Tot die tijd wordt gewerkt aan de verbeterplannen die in samenwerking met de partners in het veld zijn opgesteld op basis van de tussenmeting in 2013. We gaan het aantal plaatsen uitbreiden om 95% bereik te halen. Uitbreiding vindt plaats mede op basis van de gegevens van de Jeugdgezondheidszorg. Zij hebben in beeld waar behoefte is aan uitbreiding. Er wordt een start gemaakt met het derde deel van het Utrechts Taal Curriculum voor alle leerlingen van 14 jaar en ouder. Dit biedt docenten een instrumentarium waarmee zij optimaal met hun leerlingen kunnen werken aan het bereiken van de gewenste taaldoelen. We continueren de inzet voor leertijduitbreiding in de vorm van schakelklassen, extra uren leertijd, Brede School Academie, zomerscholen in de huidige vorm voor het laatste jaar. Ook hiervoor geldt dat de balans in 2015 wordt opgemaakt aangezien het huidige bestuursakkoord eind 2015 afloopt. In 2015 breiden we het aantal Brede School Academies (BSA) uit in de wijk West en komt het aantal op zeven. We continueren de BSA in de wijken Overvecht, Zuidwest, Noordwest en Zuid. Het aantal schakelklassen wordt dit jaar fors uitgebreid; bij leertijduitbreiding vindt ook uitbreiding plaats. Eind 2015 bereiken we ruim het met OCW afgesproken bereik van 4640 leerlingen. Zorg In het kader van Passend Onderwijs blijven we investeren in sluitende zorgstructuren tussen onderwijs en de buurtteams zoals bedoeld in de transitie 'Zorg voor Jeugd'. Buurtteammedewerkers nemen de taken van het schoolmaatschappelijk werk voor het primair onderwijs over en zullen op scholen aanwezig zijn. We continueren de inzet van conciërges in het basisonderwijs, het ondersteunen van individuele leerlingbegeleiding. Talentontwikkeling We continueren de inzet in de Brede Scholen in de stad. Hierbij zijn 40 scholen betrokken en bereiken we ongeveer 11.000 leerlingen. Bij de Brede Scholen vindt een inhoudelijke verbinding plaats op binnen –en buitenschools leren waarbij partners in de Brede School dezelfde pedagogische uitgangspunten hanteren. Hierbij speelt de Vreedzame school/Vreedzame wijk een belangrijke rol, aangezien inmiddels in zes wijken het merendeel van de partners in en rondom het onderwijs werken vanuit de principes van de Vreedzame aanpak. De extra inzet op talentontwikkeling (onder andere sport, cultuur, techniek) gebeurt voor een belangrijk deel door combinatiefunctionarissen. Deze worden medegefinancierd vanuit rijksbudget. In 2015 kunnen basisscholen direct een aanvraag indienen voor cultuureducatie. We bieden deze mogelijkheid voor 2/3 van de basisscholen conform de afspraken bij de transitie cultuureducatie. Het coördinatiepunt grootschalige projecten is opgericht en bemiddelt tussen scholen en een aantal culturele instellingen. De website voor matching tussen vraag van de scholen en aanbod van culturele instellingen werkt. Het Utrecht Centrum voor de Kunsten (UCK) blijft aanbod voor amateurkunsteducatie verzorgen. Ook verloopt de invulling van cultuureducatie tot en met 2016 voor het laatste deel van de scholen nog via het Utrechts Centrum voor de Kunsten.
141
Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Leerlingadministratie
n.v.t.
n.v.t.
100%
100%
Opgave Spelenderwijs Utrecht
Bron
Effectindicatoren: Alle leerlingen vinden een plaats in het E2.1.1 voortgezet onderwijs 40 Prestatie indicatoren: % bereik P2.1.1 doelgroeppeuters
70%
78%
95%
95%
P2.1.1 Aantal brede scholen
13
12
12
12
Aantal combinatie P2.1.1 functionarissen (fte) 41
36
36
36
36
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 Talentontwikkeling 0-12 jaar
36.846
40.393
32.327
31.851
31.851
31.931
Totaal lasten
36.846
40.393
32.327
31.851
31.851
31.931
P2.1.1 Talentontwikkeling 0-12 jaar
18.827
20.693
19.080
18.080
18.080
18.080
Totaal baten
18.827
20.693
19.080
18.080
18.080
18.080
Saldo lasten en baten
18.018
19.700
13.247
13.771
13.771
13.851
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
90
315
2
2
2
2
17.929
19.385
13.245
13.769
13.769
13.849
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Talentontwikkeling 0-12 jaar De prestatiedoelstelling ‘Ontwikkeling van talenten’ is met ingang van 2015 opgedeeld in twee prestatiedoelstellingen: ‘talentontwikkeling voor kinderen van 0 tot 12 jaar’ en ‘talentontwikkeling voor 12 tot 23-jarigen’. De financiële gegevens tot en met 2014 zijn volledig opgenomen in deze prestatiedoelstelling wat de vergelijking tussen 2014 en 2015 lastig maakt. Met ingang van 2015 vervallen de middelen voor de maatschappelijke stages (0,31 miljoen euro) en besparen we 0,25 miljoen euro op subsidies voor leerlingenzorg ter dekking van de taakstelling halvering
Nieuwe indicator met ingang van 2015. Gekoppeld aan deze inzet zetten we ook 14,4 fte voor de buurtsportcoaches in, zie programma Sport. 142 40 41
collegeambities uit de Voorjaarsnota 2012 op de Utrechtse School (prestatiedoelstelling ‘talentontwikkeling voor 12 tot 23-jarigen’). Ter dekking van de uitname uit het Gemeentefonds voor middelen van onderwijshuisvesting is in het coalitieakkoord een bezuiniging opgenomen van de subsidie voor de tweede leerkracht voor de vroegschoolse educatie van 0,38 miljoen euro in 2015 en 0,93 miljoen euro vanaf 2016. Daarnaast zijn de middelen voor brede scholen overgeheveld van programma Jeugd naar het programma Onderwijs (1,4 miljoen euro) en is de toerekening van overhead aangepast. Het Bestuursakkoord voor- en vroegschoolse educatie (VVE/Verlengde Leertijd 2012-2015 loopt af per 2016 (6,17 miljoen euro). Bij een volgende technische wijziging verwerken we de consequenties voor de lasten en baten van een mogelijke continuering van het bestuursakkoord VVE/Verlengde Leertijd. In het coalitieakkoord ‘Utrecht maken we samen’ is ook een taakstelling opgenomen voor de subsidie voor Integratie in het Onderwijs van 0,09 miljoen euro vanaf 2016. Deze is nog niet verwerkt in bovenstaande cijfers.
Subdoelstelling 2.2: alle Utrechtse leerlingen van 12-23 jaar behalen een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten Subdoelstelling 2.2 Alle Utrechtse leerlingen van 12-23 jaar behalen een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 Alle leerlingen beschikken over een startkwalificatie (naar vermogen) zodat ze toegerust zijn voor vervolgonderwijs en/of arbeidsmarkt.
P2.2.1 Toerusten van leerlingen in hun schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school zodat zij een startkwalificatie halen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Alle leerlingen beschikken over een startkwalificatie (naar vermogen) zodat ze zijn toegerust voor vervolgonderwijs en/of arbeidsmarkt. Onderwijs en werk vormen de basis voor de ontwikkeling en ontplooiing van ieder mens. In de leeftijd van 12 tot 23 jaar speelt het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs een belangrijke rol in verbetering van kansen voor iedereen om talenten te ontwikkelen zodat leerlingen hun startkwalificatie kunnen behalen en een goede start op de arbeidsmarkt kunnen maken.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Toerusten van leerlingen in hun schoolloopbaan en ontwikkeling van hun talenten in en om de school om hun startkwalificatie te behalen. De extra inzet vanuit het coalitieakkoord zetten we in om de kwaliteit en de excellentie van het onderwijs aan leerlingen van 12 jaar en ouder te versterken. Actielijnen waaraan wordt gewerkt zijn onder andere verhogen van de kwaliteit van zwakke scholen en afdelingen, extra inzet op talentontwikkeling van leerlingen om daarmee de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt te versterken in samenwerking met onder andere het bedrijfsleven en de kennisinstellingen. 143
Het huidige convenant Voortijdig Schoolverlaten loopt in 2015 af. We verwachten dat het Rijk met een vervolg zal komen. De regiefunctie op Voortijdig Schoolverlaten blijft in handen van de Gemeente Utrecht. Cognitie We blijven werken aan optimalisatie van de overgangsprocedure van het primair naar het voortgezet onderwijs waarbij we ook ouders en leerkrachten betrekken. De overgang van het voortgezet onderwijs naar het Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO) vindt plaats aan de hand van de procedures zoals vastgelegd in ‘De Overstap’. Zorg We ondersteunen het voortgezet onderwijs in het inrichten van een goede zorgstructuur op iedere school. We investeren in schoolmaatschappelijk werk, handhaving van de leerplicht, de inzet van Jeugdgezondheidszorg op iedere school en individuele leerlingbegeleiding. We continueren onze bijdrage aan de Utrechtse School (OPDC). Om de scholen voor voortgezet onderwijs aan te laten sluiten bij de buurtteams starten we met een pilot jeugdteam in het voortgezet onderwijs op twee scholen. Het schoolmaatschappelijk werk zal hierin worden opgenomen. In 2015 besluiten we of en op welke wijze we de pilot voor zorg in het MBO voortzetten. De omvang en de problematiek vraagt een goede samenwerking tussen onderwijs, hulpverlening en gemeente. Talentontwikkeling en schoolloopbaan We continueren de inzet in de Brede Scholen die voor leerlingen activiteiten op het gebied van talentontwikkeling organiseren die aansluiten op het profiel van de school. Brede persoonlijke talentontwikkeling van leerlingen is het uitgangspunt. De activiteiten beslaan een divers gebied, zoals sport en cultuur; ze zijn een aanvulling op het bestaande curriculum. Tien VO scholen zijn aangemerkt als Brede School VO. Vanuit talentontwikkeling worden combinatiefunctionarissen ingezet die een gevarieerd aanbod talentontwikkeling organiseren en hierbij de verbinding met de wijk maken. De ontwikkeling van een goede loopbaanbegeleiding in het voortgezet onderwijs, met aandacht voor een juiste beroeps- en opleiding keuze in het MBO wordt doorgezet. We vullen onze regisserende rol in ten aanzien van de nieuwe MBO Entree-opleiding. Alle jongeren met een onderwijsperspectief moeten vanaf 2014 worden geplaatst in een opleiding. We hebben samen met het onderwijsveld complementaire scenario’s ontwikkeld voor die jongeren die daarbij extra hulp en zorg begeleiding nodig hebben. Ook werken we samen met het onderwijs aan een goede overgang van onderwijs naar werk en voor werkloze jongeren aan de route terug naar school. Daarmee sluiten we vanuit het onderwijs aan bij de afspraken zoals die zijn opgenomen in de uitvoeringsnota van de participatiewet ' Werken aan Werk'. In het kader van deze uitvoeringsnota zoeken we ook verbinding met het werkgelegenheidsoffensief, het actieplan jeugdwerkloosheid en andere maatregelen die de werkgelegenheid voor jongeren stimuleren. Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Leerlingadministratie
78%
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
95%
95%
Effectindicatoren: E2.2.1
144
% 22 jarigen met startkwalificatie
94,3%
93%
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
0,3% 3,4% 0,5%
1% 4% 0,5%
1% 4% 0,5%
38,2% 17,3% 5,9%
22,5% 10% 2,75%
22,5% 10% 2,75%
10
10
10
2
4 42
3
Prestatie indicatoren:
P2.2.1
% Daling voortijdig schoolverlaters voor: VO-onderbouw VMBO-bovenbouw HAVO/VWO bovenbouw MBO 1 MBO 2 MBO 3/4
P2.2.1
Aantal brede scholen
P2.2.1
• • • • • • •
2013: 1% 4% 0.5% 32.5% 13.5% 4.25% 10
Aantal combinatie functionarissen (fte)
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.2.1 Talentontwikkeling 12-23 jaar
0
0
9.634
8.334
8.334
8.334
Totaal lasten
0
0
9.634
8.334
8.334
8.334
P2.2.1 Talentontwikkeling 12-23 jaar
0
0
1.702
1.702
1.702
1.702
Totaal baten
0
0
1.702
1.702
1.702
1.702
Saldo lasten en baten
0
0
7.933
6.633
6.633
6.633
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
7.933
6.633
6.633
6.633
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Talentontwikkeling 12-23 jaar De prestatiedoelstelling ‘Ontwikkeling van talenten’ is met ingang van 2015 opgedeeld in twee prestatiedoelstellingen: ‘talentontwikkeling voor 0 tot 12 jarigen’ en ‘talentontwikkeling voor 12 tot 23-jarigen’. De financiële gegevens tot en met 2014 zijn volledig opgenomen in de prestatiedoelstelling ‘talentontwikkeling voor 0 tot 12-jarigen’ wat de vergelijking tussen 2014 en 2015 lastig maakt. De daling van lasten vanaf 2016 is het gevolg van de afloop van het
42
1 fte wordt tijdelijk ingezet.
145
Convenant Voortijdig Schoolverlaten 2012-2015 (1,3 miljoen euro). Bij de Voorjaarsnota 2014 en het coalitieakkoord ‘Utrecht maken we samen’ is 1,2 miljoen euro vanaf 2015 voor kwaliteit/excellentie in het onderwijs toegevoegd.
Subdoelstelling 3.1: Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken de bibliotheek Subdoelstelling 3.1 Zoveel mogelijk Utrechters gebruiken de bibliotheek.
Wat willen we bereiken? E3.1.1 Meer mensen gebruiken de bibliotheek.
Wat gaan we daarvoor doen? P3.1.1 Innoveren klantgerichte dienstverlening en activiteiten gericht op individuen en met scholen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Meer mensen gebruiken de bibliotheek. We willen dat het aantal leners als percentage van de bevolking minimaal meestijgt met de bevolkingstoename. Ook willen we een echte toename van het percentage leden op de bevolking. Ook het aantal bezoekers aan vestigingen en website willen we verhogen. Vrije en laagdrempelige toegang tot bronnen van kennis en cultuur helpt burgers zich bewust, kritisch en actief te kunnen bewegen in de maatschappij. Daarom willen we Bibliotheek Utrecht laagdrempelig bereikbaar, toegankelijk en aantrekkelijk houden.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Innoveren klantgerichte dienstverlening en activiteiten gericht op individuen en met scholen. We blijven het volgende aanbod vanuit de bibliotheek inzetten in de stad: Met ICT de dienstverlening gemakkelijker en aantrekkelijker maken. Het digitale aanbod uitbreiden met wisselcollecties Dvd's, luisterboeken, e-books en muziek afhankelijk van de ontwikkelingen op dit gebied. Versterking van de educatieve functie met meer dienstverlening aan het voortgezet onderwijs en MBO. Een bijdrage leveren aan de strijd tegen laaggeletterdheid en gemis aan digitale vaardigheden. Met BoekStarthoeken, Makkelijk lezenpleinen, Lees- en schrijfkasten en Skoolzones met huiswerkbegeleiding in wijkvestigingen. Met lezingen, culturele activiteiten en evenementen in de centrale vestiging vooral op zondagmiddagen, in de Cultuurcampus en andere grotere wijkbibliotheken. Culturele en sociale functies van de bibliotheek in samenwerking met (keten)partners verbeteren. Huisvesting met een nieuwe centrale bibliotheek voor de hele stad en behoud van een dekkend netwerk aan wijkvestigingen. De ontmoetings- en verblijfsfunctie in wijkvestigingen bevorderen in samenwerking met groepen burgers en wijkorganisaties.
• • • • • • • • •
Hierbij zullen we de visie die we in 2014 hebben vastgesteld vertalen in het aanbod voor 2015 en verder.
146
Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Effectindicatoren: E3.1.1
Aantal leners
Jaarverslag Bibl.
2010
E3.1.1
Aantal bezoeken fysieke bibliotheek
65.928
65.833
65.000
65.000
Jaarverslag Bibl.
2010
E3.1.1
Aantal bezoeken website/digitale bibliotheek
1.331.190 1.302.433
1.350.000
1.350.000
Jaarverslag Bibl.
2010
801.608
858.419
950.000
950.000
P3.1.1
Groepsbezoeken leesbevordering en media-educatie met scholen
Jaarverslag Bibl.
2010
P3.1.1
Culturele, informatieve en educatieve ‘dagdelen’
1.032
1.110
1.200
1.200
Jaarverslag Bibl.
2010
130
202
150
150
Prestatie indicatoren:
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P3.1.1 Bibliotheek Utrecht
13.189
11.764
11.516
11.474
11.365
11.365
Totaal lasten
13.189
11.764
11.516
11.474
11.365
11.365
P3.1.1 Bibliotheek Utrecht
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
13.189
11.764
11.516
11.474
11.365
11.365
Toevoeging reserves
1.785
1.785
0
0
785
785
Onttrekking reserves
0
0
137
3.215
0
0
14.974
13.549
11.379
8.259
12.150
12.150
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 3.1.1: Bibliotheek Utrecht De lagere begrote lasten in 2015 en volgende jaren ten opzichte van 2014 worden grotendeels veroorzaakt door de bezuiniging uit het coalitieakkoord en de afname van de subsidiesuppletie. Bij de verzelfstandiging van de bibliotheek per 2013 is afgesproken dat we voor de incidentele kosten van de verzelfstandiging, een aanvulling liquide middelen en de voorziene exploitatietekorten in de eerste jaren na de verzelfstandiging een suppletie op subsidie verstrekken. In de jaren 2019 tot 2032 verrekenen we de verstrekte suppleties met de jaarlijkse subsidie. 147
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Tot en met 2014 begrootten we een jaarlijkse storting van 1,8 miljoen euro in de programmareserve Onderwijs, ten behoeve van de vernieuwing van de centrale bibliotheek. Conform commissiebrief van 2 juni 2014 is het financiële kader voor de vernieuwing van de centrale bibliotheek aangepast en daarmee de begrote mutaties in de reserve vanaf 2015.
148
Programmastructuur Maatschappelijke Ondersteuning Utrecht is een vitaal sociale stad, waar inwoners betrokken zijn en verantwoordelijkheid nemen voor hun omgeving. Ook kwetsbare inwoners nemen hun toekomst in eigen handen, doen mee naar vermogen en krijgen indien nodig daarbij ondersteuning.
Effectdoelstelling
Prestatiedoelstelling
Kosten
1 Utrechters organiseren zelfstandig activiteiten en voelen zich meer verantwoordelijk voor omgeving en hebben competenties ontwikkeld om de civil society (beter) te ondersteunen en vorm te geven.
1 Basisvoorzieningen zijn georganiseerd en initiatieven, vrijwilligers en mantelzorgers ondersteund.
32.137
2 Een staddekkend, goed functionerend netwerk van buurtteams Sociaal.
17.244
3 Passende aanvullende ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben.
55.524
4 Effectieve uitvoering van de taken als Centrumgemeente.
99.547
2 Utrechters ervaren zo min mogelijk drempels, fysiek of sociaal, om deel te nemen aan het dagelijkse leven. 3 Utrechters zijn in staat om samen met hun directe omgeving een adequate oplossing te vinden voor hun (zorg)vraag. 4 Utrechters die zeer beperkt zelfredzaam zijn ervaren, met behulp van een solide vangnet, voldoende kwaliteit van leven.
Bedragen zijn in duizenden euro's. 150
1.8 Maatschappelijke Ondersteuning Algemene programmadoelstelling Utrecht is een vitaal sociale stad, waar inwoners betrokken zijn en verantwoordelijkheid nemen voor hun omgeving. Ook kwetsbare inwoners nemen hun toekomst in eigen handen, doen mee naar vermogen en krijgen indien nodig daarbij ondersteuning. Ambitie Een sociale, vitale stad waar inwoners zelfredzaam en betrokken zijn, verantwoordelijkheid nemen en ook kwetsbare inwoners de kans hebben om mee te doen en zich te ontwikkelen. Dit is de ambitie van het programma Maatschappelijke Ondersteuning. Hierbij grijpt de gemeente de decentralisatie per 1 januari 2015 van de taken uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wmo aan om de ondersteuning van kwetsbare Utrechters dicht bij huis, snel beschikbaar en minder versnipperd te organiseren. Het zelforganiserend vermogen van inwoners, wederkerigheid en participatie staan hierbij centraal. Deze transformatie vraagt nadrukkelijk inzet vanuit de hele samenleving. De gemeente voert regie op dit vernieuwingsproces, waarbij leren en samen met de stad (door)ontwikkelen kernbegrippen zijn. Zorgvuldige en beheerste transitie De nieuwe Wmo-verantwoordelijkheden van de gemeente zijn gericht op minder zelfredzame inwoners. Utrecht voelt het als een belangrijke opgave om de transitie van deze taken zo vorm te geven dat er ondersteuning is voor wie dat nodig heeft. Zorgvuldigheid staat daarom voorop in dit proces. Door fasegewijs te werken vanuit een heldere visie wordt deze zorgvuldigheid geborgd en ruimte gecreëerd om te groeien naar een optimale en efficiënte ondersteuning in het sociale domein. Participatie samenleving ondersteunen en faciliteren Een goede sociale infrastructuur is van groot belang voor het welbevinden van inwoners en een randvoorwaarde voor het kunnen meedoen in de samenleving. Ook hierbij wordt uitgegaan van de kracht van Utrechters: de stad bruist van initiatieven en ideeën om de leefomgeving zo prettig en sociaal mogelijk te maken. De gemeente wil inwoners ruimte en ondersteuning bieden om hier zelf richting en vorm aan te geven. Als het gaat om initiatieven gericht op zorg en welzijn gebeurt dit vanaf 2015 onder andere met behulp van het nieuw te vormen Initiatievenfonds. Daarnaast wordt de sociale infrastructuur versterkt via het vernieuwend welzijn en de actieve ondersteuning van vrijwillige inzet en mantelzorgers binnen de stad. Collectieve buurtvoorzieningen worden gestimuleerd om de participatie van sociaal kwetsbare inwoners te vergroten. Focus op preventie, activering en samenwerking formeel-informeel In lijn met het collegeprogramma wordt nadruk gelegd op preventie en het in een zo vroeg mogelijk stadium aanpakken van problemen. Deze preventie krijgt vorm door het activeren van kwetsbare Utrechters via de ondersteuning van vrijwillige inzet en zinvolle activiteiten. Met behulp van sluitende ondersteuningsketens wordt direct ingezet op doorgroei naar betaalde arbeid als hiertoe mogelijkheden zijn. Hiernaast wordt de preventieve werking van het netwerk van inwoners versterkt door goede verbindingen te leggen tussen informele en formele zorg. Tot slot gaat preventie ook om alertheid, een proactieve houding en samenwerking tussen alle betrokkenen in het sociaal domein. De gemeente stuurt actief op deze aspecten bij de partijen en professionals die een ondersteuningsopdracht hebben. Het buurtteam als spil van de vernieuwing Zoals aangegeven wordt fasegewijs gewerkt aan vernieuwing van de maatschappelijke hulp en zorg die de gemeente biedt. De buurtteams zijn hierin de motor: vanaf januari 2015 is voor elke Utrechter hoogwaardige sociale basiszorg dichtbij huis beschikbaar en eenvoudig toegankelijk. Het buurtteam sluit aan bij de mogelijkheden van de cliënt: wat kan iemand zelf en met de inzet van het eigen netwerk. De regie blijft zo bij de cliënt. Door generalistisch te werken, wordt de samenhang in ondersteuningsvragen duidelijk. 151
Aanvullende zorg beschikbaar voor wie dit nodig heeft Het overgrote deel van de Utrechters die het (even) niet zelf redden kan terecht bij de basiszorg. Maar er zullen altijd mensen zijn voor wie de basiszorg onvoldoende intensieve of specifieke ondersteuning kan bieden. Focus in 2015 bij deze aanvullende zorg is een goede overname van de rijkstaken. Hiernaast wordt samen met aanbieders onderzocht waar kansen liggen om te vernieuwen. Zo zal binnen het beschermd wonen onderzocht worden hoe meer maatwerk geboden kan worden door een betere afstemming van het ondersteuningsaanbod op de cliënt. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Wmo kadernota Meedoen naar Vermogen (2014-2018) • Wmo Uitvoeringsplan eerste fase • Wmo Uitvoeringsplan tweede fase (behandeling in gemeenteraad in najaar 2014) • Doorlopend Divers (Speerpuntennotitie Diversiteitsbeleid 2011-2014) • Agenda 22 2012-2008 • Kadernota Vrijwillige Inzet (juli 2014) • Nota Zelfbeheer • Nota herijking Volwasseneneducatie (dec 2013) • Routekaart naar Vernieuwend Welzijn • Wijkambities 2014-2018 Wat willen we bereiken?
Effectdoelstelling 1 Utrechters organiseren zelfstandig activiteiten en voelen zich meer verantwoordelijk voor omgeving en hebben competenties ontwikkeld om de civil society (beter) te ondersteunen en vorm te geven. Utrechters voelen zich betrokken bij elkaar en bij hun buurt en dragen daar actief verantwoordelijkheid voor. Zij nemen initiatieven om de buurt leefbaar en levendig te maken en om –waar nodig- problemen te helpen oplossen. We ondersteunen bewonersinitiatieven die een bijdrage leveren aan een sterke civil society en bieden zoveel mogelijk ruimte aan sociaal ondernemers, omdat zij een belangrijke motor zijn van maatschappelijke vernieuwing en innovatieve oplossingen. Sociaal makelaars ondersteunen bewoners bij het opbouwen en gebruiken van sociale netwerken in buurten en wijken. Het sociaal makelaarschap wordt in zes verzorgingsgebieden door vijf partijen uitgevoerd. Het beoogde maatschappelijke effect hiervan is leefbare en levendige wijken, waar bewoners meer zelfredzaam zijn, minder overlast en minder sociaal isolement zijn en kinderen beter kunnen opgroeien. Wij faciliteren initiatieven van bewoners en maatschappelijke organisaties die bijdragen aan een leefbare en levendige buurt. We streven naar accommodaties die maximaal ondersteunend zijn voor die initiatieven en voor (welzijns)activiteiten die plaatsvinden in het kader van Vernieuwend Welzijn. De accommodaties zijn geen doel op zich maar een middel om ontmoeting en actief burgerschap en hulpverlening te faciliteren. In de stad ontstaan steeds meer zelfbeheerinitiatieven om het beheer van accommodaties van de gemeente over te nemen. Onze rol is deze initiatieven ook te faciliteren en stap voor stap het zelfbeheer te begeleiden naar steeds meer financiële onafhankelijkheid. Ruim honderdduizend Utrechters zijn actief op gebied van vrijwillige inzet in sectoren zoals welzijn, zorg onderwijs, sport, kunst en cultuur, natuur en milieu. Deze actieve bewoners zorgen er voor dat Utrecht veerkrachtig blijft. Ook dragen zij bij aan het versterken van de leefbaarheid in buurten en wijken, het behoud van voorzieningen en de verbondenheid van Utrechters met elkaar én met de stad. Wij creëren ruimte voor deze actieve bewoners door het ondersteunen, faciliteren, verbinden en stimuleren van initiatieven van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, zodat alle Utrechters met plezier kunnen bijdragen aan een bruisende, zorgzame en leefbare omgeving. Wij zorgen voor goede deskundigheidsbevordering en zetten in op het aanboren van nieuwe groepen vrijwilligers en het ontwikkelen van innovatieve vormen van vrijwillige inzet.
152
Effectdoelstelling 2 Utrechters ervaren zo min mogelijk drempels, fysiek of sociaal, om deel te nemen aan het dagelijkse leven. Onze ambitie is dat in meer Utrechtse wijken en buurten mensen ongeacht hun leeftijd en/of beperking in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Het rijksbeleid om mensen langer thuis te laten wonen, betekent dat een actieve rol van de gemeente noodzakelijk is om dit mogelijk te maken. In 2015 zetten we de uitvoering van Agenda 22 voortvarend door. Dit betekent dat wij werken voor alle inwoners in de stad, ook voor hen die een beperking hebben en ook dat gemeentelijke accommodaties toegankelijk moeten zijn voor mensen met een beperking. Utrecht wil dat ook kwetsbare inwoners de kans hebben om hun toekomst in eigen handen te nemen, mee te doen en zich te ontwikkelen. We ondersteunen daar waar nodig het vormen van netwerken en activiteiten zodat sociaal isolement voorkomen wordt en bijgedragen wordt aan de kwaliteit van leven. Hierbij gaan we uit van de talenten en wensen van inwoners, waar mogelijk dragen zij bij aan de organisatie en uitvoering. Speciale aandacht is er voor de zelfredzaamheid van ouderen die steeds langer blijven thuis wonen en bij wie er meer risico op vereenzaming is door het vaak kleiner worden van sociale netwerken en het afnemen van mobiliteit en functies. Onze inzet op het voorkomen van uitsluiting en discriminatie op basis van leeftijd, achtergrond, seksuele voorkeur en fysieke, verstandelijke of psychische gesteldheid blijft onverminderd gehandhaafd. Aandacht voor sociale acceptatie van LHBT's (Lesbisch, Homo-, Bi-, en Transgender) heeft aanhoudend prioriteit. Het doel is vermindering van discriminatie, toename van tolerantie en vergroting van het gevoel van veiligheid bij LHBT's. Het beheersen van de Nederlandse taal is een voorwaarde voor zelfredzaamheid. Dat geldt in toenemende mate eveneens voor digitale vaardigheden. Trainingen en opleidingen die door commerciële partijen geboden worden om deze op peil te brengen zijn niet voor iedereen toegankelijk. Ook minder kapitaalkrachtige inwoners moeten de mogelijkheid hebben de Nederlandse taal machtig te worden. Samen met partners geven we in 2015 een nieuwe impuls aan het verhogen van de digitale vaardigheden van kwetsbare inwoners. Effectdoelstelling 3 Utrechters zijn in staat om samen met hun directe omgeving een adequate oplossing te vinden voor hun (zorg)vraag. De sociale basiszorg die de gemeente biedt heeft als maatschappelijk resultaat dat Utrechters in staat zijn om samen met hun directe omgeving, een adequate oplossing te vinden voor hun (zorg)vraag. De gemeentelijke inzet is gericht op het vergroten en/of stabiliseren van de mate van zelfredzaamheid dan wel het zo veel mogelijk vertragen van de afname hiervan. Deze basiszorg is vanaf 2015 voor alle Utrechters dichtbij huis georganiseerd door middel van een stadsbreed netwerk van buurtteams. Deze zijn laagdrempelig: inwoners, hun omgeving en/of netwerk kunnen zonder afspraak binnen lopen. Hiernaast werken de buurtteams effectief en slagvaardig door een generalistische, outreachende aanpak, het minimaliseren van de bureaucratie en een intensieve samenwerking met onder andere huisartsen, wijkverpleegkundigen, woningcorporaties, politie, vrijwilligers- en wijkorganisaties. Effectdoelstelling 4 Utrechters die zeer beperkt zelfredzaam zijn ervaren, met behulp van een solide vangnet, voldoende kwaliteit van leven. Niet alle ondersteuningsvragen kunnen ondervangen worden met een eigen netwerk, vrijwillige inzet en/of de sociale basiszorg. Waar nodig worden specifieke deskundigheid en hulpmiddelen ingezet die inwoners in staat stellen om ondanks beperkingen zelfstandig te kunnen functioneren en participeren. Hierbij wordt aangesloten bij wat voor de inwoner van belang is om vanuit te Wmo te compenseren. Hierbij gaat het om maatwerkvoorzieningen die op aanvraag verkrijgbaar zijn. Op het terrein van opvang en beschermd wonen, strekt deze verantwoordelijkheid zich uit tot de Wmo-regio’s Utrecht-west, Lekstroom, Zuidoost en Utrecht-stad waarvan in totaal 16 gemeenten onderdeel uitmaken. De directe omgeving speelt een belangrijke rol in de ondersteuning en zorg van beperkt zelfredzame Utrechters, door de gemeente betrokken professionele ondersteuners trekken zij-aan-zij met hen op. Deze mantelzorgers dragen immers bij aan de kwaliteit van leven van inwoners met een ziekte en/of beperking en maken het mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Zij zijn daarom van onschatbare waarde voor hun naaste en onze stad. Het (langdurig) verrichten van dergelijke ondersteuning kan een belasting zijn. Wij zorgen voor faciliteiten en ondersteuning die maken dat mantelzorgers hun zorgtaken kunnen vervullen en overbelasting kan worden voorkomen. 153
Effectindicatoren In 2015 gaat er veel veranderen in het sociale domein. Het proces om te komen tot indicatoren en meetinstrumenten die passen bij de beoogde resultaten en de transformatie is nog volop gaande. In deze begroting hebben wij in aansluiting op de landelijke dataset 43 al wel invulling gegeven aan de indicatoren voor 2015. Komend jaar worden deze effectindicatoren doorontwikkeld, als ook de vertaling naar passende meetinstrumenten. Hetzelfde geldt voor de prestatie indicatoren bij dit programma. Effectdoelstelling Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren: % bewoners dat zich verantwoordelijk voelt voor de buurt
Inwonersenquête (Onderzoek)
86%
85%
88%
88%
% bewoners dat actief is in de buurt
Inwonersenquête (Onderzoek)
34%
37%
37%
38%
% Utrechters dat zich vrijwillig inzet voor diensten of organisaties
Inwonersenquête (Onderzoek)
40%
40%
40%
40%
% bewoners tevreden over beschikbaarheid ruimte voor bewoners Inwonersenquête initiatieven in de buurt (Onderzoek)
n.v.t.
82%
82%
85%
% Utrechters dat zich gediscrimineerd heeft gevoeld
Inwonersenquête (Onderzoek)
13%
14%
10%
10%
% Utrechters dat informele zorg ontvangt van vrijwilligers (organisatie)
Nadere te bepalen
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
% Utrechters dat aangeeft weinig tot geen problemen te ervaren met meedoen Nadere te bepalen
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
% Utrechters dat in staat is om het leven (weer) zelfstandig vorm te geven Nadere te bepalen
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
43 Er is een landelijke beleidsdataset ontwikkeld voor het sociaal domein. Hierbij zijn ook een aantal maatschappelijke indicatoren benoemd die betrekking hebben op de Wmo 2015. Het gaat om: sociaal economische status, leefbaarheidsscore, eenzaamheidsscore, mentale gezondheid, fysieke leefomgeving, sociale leefomgeving, registratie langdurige aandoening, chronische ziekte of multiproblematiek. 154
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1 Basisvoorzieningen zijn georganiseerd en initiatieven, vrijwilligers en mantelzorgers ondersteund. Vernieuwend welzijn De prestaties die wij vragen van de Sociaal Makelorganisaties zijn: Zichtbaar maken van bestaande netwerken en hiaten (volwassenen en kinderen). Verbeteren van de kwaliteit van de netwerken. Meer benutten van potentieel sociaal kapitaal (uitbreiden van de netwerken).
• • •
Nu de startfase van de nieuwe Sociaal Makelorganisaties achter ons ligt, zal in de volgende fase het accent liggen op:
• Vergroten van de herkenbaarheid van het sociaal beheer (initiatief ligt bij gemeente en sociaal makelorganisaties); Maatwerk in sociaal beheer speeltuinen (initiatief ligt bij gemeente en sociaal makelorganisaties). • Verder vormgeven horizontale verantwoording (vindt plaats in samenwerking tussen sociaal makelorganisaties, gemeente, Universiteit en Hogeschool). • Implementatie nieuw verhuursysteem en ontwikkeling nieuw tarievenbeleid (initiatief ligt bij gemeente). Op basis van de opbrengsten van de wijkgesprekken om het Sociaal Makelaarschap te evalueren, zullen wij de aandachtspunten voor de toekomst vaststellen. Welzijnsaccommodaties Vanaf de start van de uitvoering Vernieuwend Welzijn was de begroting welzijnsaccommodaties gebaseerd op kengetallen, inmiddels is er beter zicht op de feitelijke huisvestinglasten. Voor de uitvoering van huur, exploitatie en technisch beheer wordt uitgegaan van een kostendekkende exploitatie per 1 januari 2015. Het streven is dat in de loop van 2015 het nieuwe tarievenbeleid voor de buurthuizen wordt geïmplementeerd. Wij werken samen met bewoners en aanbieders van ruimten aan het beschikbaar komen van scholen, sportkantines en andere gebouwen voor bewonersinitiatieven. Vrijwillige inzet Wij willen het vrijwilligerswerk aantrekkelijker en eenvoudiger maken door barrières voor vrijwilligers, zo veel mogelijk weg te nemen, voorwaarden te scheppen en vrijwilligers te ondersteunen bij de uitvoering van hun werkzaamheden. Onze inzet zal het komende jaar dan ook gericht zijn op onder andere het: Stimuleren en promoten van de vrijwillige inzet. Werven, ondersteunen en waarderen van vrijwilligers, met aandacht voor het meedoen van specifieke groepen. Bieden van een infrastructuur die past bij de variëteit in vrijwillige inzet. Stimuleren van maatschappelijk verantwoord ondernemen bij het Utrechtse bedrijfsleven. Versterking van de ondersteuningsinfrastructuur zowel op stedelijk als op wijk niveau. Stimuleren van verbinding en kennisdeling.
• • • • • •
Met de samenvoeging van het leefbaarheidsbudget en het flexibel welzijnsbudget in de loop van 2015, creëren wij een initiatievenfonds, waarmee we vernieuwende initiatieven gericht op zorg, welzijn, leefbaarheid en openbare ruimte ondersteunen. Mantelzorg Het huidige aanbod aan algemene voorzieningen onder andere via het Steunpunt Mantelzorg Utrecht wordt versterkt, vooral op het gebied van lotgenotencontactgroepen en respijtzorg (vervangende zorg zodat de mantelzorger ontlast wordt). Verder krijgt mantelzorgondersteuning op wijkniveau vorm doordat buurtteams ook oog hebben voor mantelzorgproblematiek. Deskundigheidsbevordering van professionals die met mantelzorgers werken, krijgt vanuit het Steunpunt Mantelzorg een extra stimulans. Dit steunpunt organiseert eveneens de jaarlijkse Dag van de Mantelzorg als vorm van waardering van mantelzorgers. Verder ondersteunen we vrijwilligersorganisaties die mantelzorgers hulp bieden.
155
Agenda 22 We zetten de inzet op Agenda 22 in 2015 onverminderd voort. Zo toetsen wij in de ASV alle subsidies op het streven naar toegankelijkheid. Een belangrijke mijlpaal is dat in 2015 het VN gehandicapten verdrag wordt geratificeerd. Dit verdrag bekrachtigt en versterkt onze inzet op het toegankelijk en bruikbaar maken van voorzieningen voor mensen met een fysieke, verstandelijke of psychiatrische beperking. Verder loven wij voor het eerst een toegankelijkheidsprijs uit en werken wij met de kadernota openbare ruimte aan een toegankelijke openbare ruimte. Diversiteit en LHBT Antidiscriminatie is een speerpunt in het gemeentelijk Diversiteitsbeleid. Met Artikel 1 Midden-Nederland zijn afspraken gemaakt over activiteiten op het gebied van preventie en voorlichting waarbij de nadruk ligt op discriminatie op de arbeidsmarkt en in de horeca. Wij continueren de samenwerking met het Rijk op basis van de Koploperovereenkomst lesbisch- en homo-emancipatiebeleid. Hiermee maken we homoseksualiteit bespreekbaar, bevorderen we de veiligheid en bestrijden we discriminatie, intimidatie en geweld tegen homoseksuelen. Verder voeren wij het actieplan uit gericht op lhbt-ers (Lesbisch, Homoseksueel, Biseksueel, Transgender) van niet Nederlandse afkomst. Sociale prestatie en dagondersteuning In 2015 treedt de beleidsregel Sociale prestatie en dagondersteuning in werking. Met behulp hiervan worden activiteiten en ondersteuning georganiseerd voor kwetsbare Utrechters die beperkt zelfredzaam zijn. Hierbij gaat het zowel om ouderen als om inwoners met (een combinatie van) verstandelijke c.q. lichamelijke beperkingen, psychische c.q. verslavingsproblematiek. Zelfregie en het concept van ‘voor en door’ zijn een belangrijk vertrekpunt: uitgegaan wordt van de talenten en wensen van de doelgroep en zij spelen zelf een zo actief mogelijke rol bij de organisatie en uitvoering. De ondersteuning die geboden wordt is vooral gericht op het versterken van deze vrijwillige inzet. In cocreatie met de subsidieontvangers volgt de gemeente de effecten en een gezamenlijk leerproces om deze te vergroten. Taalbeheersing Het beheersen van de Nederlandse taal is een voorwaarde voor zelfredzaamheid. Dat geldt in toenemende mate eveneens voor digitale vaardigheden. Trainingen en opleidingen die door commerciële partijen geboden worden om deze op peil te brengen zijn niet voor iedereen toegankelijk. Ook minder kapitaalkrachtige inwoners moeten de mogelijkheid hebben de Nederlandse taal machtig te worden. Samen met partners geven we in 2015 een nieuwe impuls aan het verhogen van de digitale vaardigheden van kwetsbare inwoners. In 2014 is een onderzoek gedaan naar de uitvoering van de taallessen in de stad door vrijwilligers en hun ondersteuningsbehoefte. Als vervolg hierop zal in 2015 samen met de taalaanbieders verder gewerkt worden aan de verbeterkansen die dit onderzoek laat zien. Deze zullen ook benut worden om het aantal taalvrijwilligers in 2015 te vergroten en te zorgen dat zij een goede start kunnen maken. We gaan in overleg met de diverse advies- en cliëntenraden om de advisering en samenwerking binnen het domein van deze prestatiedoelstelling anders te organiseren vanaf 2016. Prestatiedoelstelling 2 Een staddekkend goed functionerend netwerk van sociale basiszorg. Vanaf 2015 wordt in de hele stad generalistische begeleiding op maat geboden door de buurtteams aan cliënten waarbij sprake is van problematiek op meerdere leefdomeinen. Hierbij gaat het om het individueel en waar mogelijk in groepsverband begeleiden, ondersteunen en activeren cliënten. Daarbij bieden de teams informatie en advies. Om proactief en effectief te kunnen werken, onderhouden de buurtteams contacten met onder andere het netwerk in de wijk, de formele en informele zorgorganisaties, de medische basiszorg, corporaties en de veiligheidsketen. Hiernaast spelen de buurtteams een belangrijke rol bij het, in het verlengde van de ondersteuning, adviseren over aanvullende Wmozorg, sociale prestatie, individuele diensten en hulpmiddelen. Prestatiedoelstelling 3 Passende aanvullende ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben. In aanvulling op de basiszorg is in 2015 een werkend stelsel van ondersteuning en zorg operationeel dat fungeert als vangnet voor de meest kwetsbare Utrechters. Hierbij gaat het onder andere om intensieve begeleiding van Utrechters 156
die niet (meer) in staat zijn om hun dagstructuur vorm te geven. Hierbij wordt voor ouderen dagbegeleiding geboden die gericht is op een zinvolle dagbesteding en het voorkomen van functieverlies. Hiernaast is er arbeidsmatige activering voor jongere kwetsbaren waarbij zij ondersteund worden bij het verrichten van onbetaald werk. Ook wordt in dit kader groepsbegeleiding geboden die specifieke expertise vraagt en logeeropvang bedoeld om mantelzorgers te ontlasten. Tot slot worden waar nodig individuele voorzieningen verstrekt zoals hulp bij het huishouden, vervoer en hulpmiddelen. Voor al deze zogenaamde maatwerkvoorzieningen is de toegang passend bij de ondersteuningsvraag met zo min mogelijk bureaucratie georganiseerd. Prestatiedoelstelling 4 Effectieve uitvoering van taken als centrumgemeente. Met de opvang en beschermd wonen, richten wij ons op personen die door hun psychiatrische en/of verslavingsproblemen en/of verstandelijke beperkingen, niet in staat zijn zelfstandig te leven en een mogelijk gevaar voor zichzelf of anderen vormen. Daarnaast richten wij ons op personen die gebonden zijn aan de regio Utrecht en als gevolg van multiproblematiek dakloos of thuisloos zijn. Ongedocumenteerden en EU-arbeidsmigranten krijgen (medische) opvang en begeleiding gericht op zelfredzaamheid in Nederland of land van herkomst. Als het gaat om opvang en beschermd wonen, streven wij in onze aanpak naar het versterken van de eigen kracht, een snelle doorstroom uit de opvang en ambulantisering van de begeleiding indien mogelijk en het voorkomen van terugval door het bevorderen van blijvend herstel. In dit kader organiseren wij de volgende ondersteuning:
• Opsporing, vroegsignalering en toeleiding. • Nachtopvang, inloop en crisisopvang. • Voltijdopvang, groepswonen en zeer specifieke ambulante woonbegeleiding van ex-daklozen. • Belangenbehartiging. • 24-uurs verblijf en begeleiding in een RIBW. • Ambulante begeleiding met 24-uurs beschikbaarheid. In 2015 zullen wij de opvang en beschermd wonen verder integreren waardoor een beter maatwerk voor de cliënten mogelijk wordt. Gemeenten dragen de verantwoordelijkheid voor een zeer kwetsbare groep, kinderen en volwassenen die te maken krijgen met agressie, geweld en verwaarlozing in huiselijke kring. Huiselijk geweld en kindermishandeling hebben grote persoonlijke en maatschappelijke consequenties, die het leven van betrokkenen langdurig en hevig ontwrichten en gaat vaak over van generatie op generatie. Met ingang van 1 januari 2015 is in Utrecht een bovenregionaal Advies en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) operationeel. De binnen het AMHK beschikbare expertise draagt bij aan een passende ondersteuning wanneer er sprake is van onder andere, geweld in huislijke kring, eerwraak, stalking en ouderenmishandeling. Hiernaast is in samenspraak met de regiogemeenten op 1 januari 2015 een visie op huiselijk geweld en kindermishandeling vastgesteld met daarin afspraken over de brede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze visie sluit aan op de inrichting van de lokale buurteams en het AMHK, deze visie wordt in 2015 geïmplementeerd. Als de veiligheid niet langer gewaarborgd kan worden en het nodig is dat de thuissituatie verlaten moet worden als gevolg van geweld in huiselijk kring dan is er voor Utrechters een stelsel van opvang toegankelijk met expertise op geweld in afhankelijkheidsrelaties. Tot slot continueren we de (nood)opvang voor asielzoekers inclusief de opvang voor ongedocumenteerden met medische problematiek. De aanpak van (dreigend) dakloze EU-migranten uit Oost Europa met behulp van Barka wordt voortgezet.
157
Prestatie indicatoren Realisatie 2012
Realisatie 2013
UVO
1.300 uur
1.300 uur
1.470 uur
1.680 uur
BHV
Niet bekend
19
25
25
Rapportcijfer ondersteuning vrijwilligers
KTO Vrijwill igersce ntrale
n.v.t.
n.v.t.
7,5
7,5
P1
Rapportcijfer ondersteuning mantelzorgers
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P1
% Utrechters dat de gemeentelijke voorzieningen als fysiek toegankelijk ervaart
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P1
Bereik sociale prestatie en dagondersteuning
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P1
Rapportcijfer sociale prestatie en dagondersteuning
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P2
Clientervaring buurtteams
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P2
Tijd tussen melding en start ondersteuning en zorg
KTSD
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P2
Procesindicator effectiviteit (n.t.b.)
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P2
Bereik buurtteams
KTSD
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P2
Aantal doorverwijzingen naar aanvullende zorg
KTSD
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P3
Clientervaring aanvullende zorg
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P3
Tijd tussen melding en start ondersteuning en zorg
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P3
Bereik maatwerk-voorzieningen
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P3
Procesindicator effectiviteit (n.t.b.)
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P4
Clientervaring
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P4
Tijd tussen melding en start ondersteuning en zorg
n.t.b.
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P4
Bereik
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P4
Procesindicator effectiviteit (n.t.b.)
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
Indicator
Bron
P1
Bezettingsgraad welzijnsaccommodaties
P1
Aantal homogerelateerde incidenten bij de politie
P1
Nulmeting
n.t.b. n.t.b.
n.t.b. n.t.b.
Doelstelling Doelstelling 2015 2018
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1 Basisvoorzieningen
32.527
34.849
32.137
32.098
32.149
32.049
P2 Buurtteams Sociaal
8.263
10.215
17.244
17.244
17.244
17.244
P3 Aanvullende ondersteuning
32.007
36.659
55.524
55.524
55.524
55.524
P4 Centrumgemeentetaken
22.137
21.383
99.547
99.547
99.547
99.547
Totaal lasten
94.934
103.106
204.452
204.413
204.364
204.364
Lasten
158
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1 Basisvoorzieningen
1.285
2.851
2.462
2.462
2.462
2.462
P2 Buurtteams Sociaal
-4
284
284
284
284
284
4.682
4.000
4.000
4.000
4.000
4.000
401
0
0
0
0
0
6.364
7.135
6.746
6.746
6.746
6.746
88.570
95.971
197.706
197.667
197.618
197.618
Baten
P3 Aanvullende ondersteuning P4 Centrumgemeentetaken Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
11
408
0
0
0
0
Onttrekking reserves
773
1.824
14
15
15
16
87.808
94.555
197.692
197.652
197.603
197.602
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Tot 2015 was er sprake van het programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid. Met ingang van 2015 is dit programma gesplitst in drie programma’s, te weten: Maatschappelijke Ondersteuning, Jeugd en Volksgezondheid. Door de decentralisaties van de Jeugdzorg en de Wmo zijn er voor de nieuwe programma’s passende prestatiedoelstellingen opgesteld waarin de bestaande en nieuwe budgetten een plek hebben gevonden. Vergelijking van de budgetten 2015 met die van 2014 op de nieuwe prestatiedoelstellingen is daardoor niet goed mogelijk. Prestatiedoelstelling 1.1 Basisvoorzieningen De lasten in de begroting 2015 zijn lager dan 2014. Dit wordt voor een deel verklaard door de nieuwe programmastructuur. Daarnaast zijn zowel de lasten als de baten in 2015 zijn 0,39 miljoen euro lager dan in 2014 omdat de bijdrage van het Rijk voor laaggeletterdheid lager is geworden. Prestatiedoelstelling 1.2: Buurtteams Sociaal In deze prestatiedoelstelling zijn met ingang van 2015 de kosten voor de buurtteams en de kosten voor monitoring en sturing opgenomen. De lasten stijgen in 2015 door de uitbreiding van het aantal Buurtteams Sociaal en worden gedekt door de bijdrage van het Rijk in kader van de Wmo. Prestatiedoelstelling 1.3: Aanvullende ondersteuning In deze prestatiedoelstelling zijn met ingang van 2015 de volgende onderwerpen begroot: Intensieve ondersteuning en maatwerkvoorzieningen. Onder Intensieve ondersteuning vallen hulp bij het huishouden, arbeidsmatige activering, dagbegeleiding, Individuele ondersteuning en PGB. Prestatiedoelstelling 1.4: Centrumgemeentetaken In deze prestatiedoelstelling zijn met ingang van 2015 de volgende onderwerpen begroot: Beschermd wonen, Maatschappelijke Opvang, Geweld in Afhankelijkheidsrelaties en Asielzoekers. Opgemerkt wordt nog dat naast de nieuwe indeling van het programma en de decentralisatie Wmo de gemeenteraad vanaf 2015 0,58 miljoen euro extra structureel heeft toegezegd voor Asielzoekers. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekking in 2015 en verder betreft een onttrekking aan de reserve Nota Kapitaalgoederen ter dekking van de kapitaallasten voor eerder gerealiseerde investeringen in kinderopvang en jongerenvoorzieningen.
159
Programmastructuur Jeugd Kinderen in de stad groeien gezond en veilig op en kunnen zich daarbij maximaal ontwikkelen en ontplooien.
Effectdoelstelling
Prestatiedoelstelling
1 De zelfredzaamheid van ouder/opvoeders en kinderen wordt versterkt
1Basisvoorzieningen zijn georganiseerd en initiatieven worden ondersteund.
2 Gezinnen die dat (tijdelijk) nodig hebben worden ondersteund: om de zelfstandigheid te versterken en om een veilige en gezonde ontwikkeling mogelijk te maken. 3 Zorg voor Jeugd sluit goed aan bij de vraag van de gebruiker, is snel beschikbaar en eenvoudig en efficiënt georganiseerd.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
160
Kosten 2.592
2 Een stedelijk dekkend, goed functionerend netwerk van buurtteams Jeugd en Gezin.
10.382
3 Passende aanvullende zorg voor gezinnen die dat nodig hebben.
56.332
4 Passende uitvoering van Jeugdbescherming Nieuwe Stijl om de veiligheid van kinderen te borgen.
11.154
1.9 Jeugd Algemene programmadoelstelling Kinderen in de stad groeien gezond en veilig op en kunnen zich daarbij maximaal ontwikkelen en ontplooien. De algemene programmadoelstelling is ruim opgesteld en verwoordt een gemeentebrede ambitie voor de Utrechtse Jeugd. Dit betekent dat er ook vanuit andere programma’s bijgedragen wordt aan de verwezenlijking van de programmadoelstelling. Te denken valt aan de programma’s Maatschappelijke Ondersteuning, Volksgezondheid, Sport, Onderwijs en Veiligheid. De Gemeente Utrecht is vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor het leveren van alle jeugdhulp, voor de organisatie hiervan is het Utrechts model ontwikkeld. Het Utrechts model zet in op lokaal maatwerk door aan de voorkant de nadruk te leggen op Gewoon Opvoeden en tegelijkertijd een effectief systeem op te zetten om tijdig (ernstige) problematiek te signaleren en hiervoor passende begeleiding en hulp in te zetten. Het Buurtteam vormt de spil in het Utrechts model en zorgt zowel voor de inzet van de basiszorg als voor de toeleiding tot Aanvullende Zorg en Jeugdbescherming Nieuwe Stijl. Naast de centrale ambitie heeft Utrecht specifiek voor de transitie een viertal leidende principes opgesteld. In de vier principes is de kern gevat van wat Utrecht beoogt met de transitie Zorg voor Jeugd. De vier principes zijn leidend geweest in de totstandkoming van de Zorg voor Jeugd tot dusver en vormen een richtsnoer bij de ontwikkelingen die nog zullen komen. Zowel voor de gemeente als opdrachtgever als voor de uitvoerende partners. Leidende principes: uitgangspunten voor succes Gewoon Opvoeden in plaats van problematiseren. Het gezin in het dagelijks leven is uitgangspunt. De inhoud staat centraal, niet het systeem. Veiligheid van het kind vormt altijd de ondergrens.
• • • •
In het Uitvoeringsplan tweede fase zijn de beleidsprioriteiten/ontwikkelvraagstukken voor de komende periode geduid. De belangrijkste ontwikkelvraagstukken voor 2015 zijn: Invoering van geïntegreerde opvoedsteun bij de Jeugdgezondheidszorg vanaf 1 januari 2015. Dit komt ook terug in het programma Volksgezondheid. Start van de nieuwe Buurtteamorganisatie per 1 januari 2015 en vervolg van de verdere ontwikkeling en opbouw van de organisatie. Verder vormgeven van inrichting Aanvullende Zorg met bijbehorend inkoopkader gericht op 2016 en verder.
• • •
Een belangrijke omgevingsfactor die van invloed is op de invulling van het programma Jeugd is het nieuwe verdeelmodel voor 2016 dat het Rijk eind 2014/begin 2015 bekend zal maken. Het huidige verdeelmodel is gebaseerd op historisch gebruik, terwijl het nieuwe verdeelmodel gebaseerd zal zijn op objectieve criteria. Het is nog niet duidelijk wat dit zal betekenen voor Utrecht. In het collegeprogramma zijn voor Zorg in het algemeen en voor het thema Zorg voor Jeugd specifiek een aantal uitgangspunten geformuleerd: De nadruk op preventie en het in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen en aanpakken van problemen, zowel bij langdurige zorg als bij jeugdzorg. Een integrale aanpak via de jeugdteams en buurtteams, met zorg dichtbij huis, waarbij er per huishouden één plan en één aanspreekpunt is. Voorkomen van dubbele registraties, intakes, onnodige bureaucratie door te werken aan een eenvoudig en voor iedereen begrijpelijk systeem. Waarborgen dat passend hulp daar wordt geboden waar dit noodzakelijk is. Veiligheid van het kind staat hierbij voorop waarbij tevens directe interventie bij crisis gewaarborgd is. De gemeentelijke aanpak is daarnaast goed ingebed in de samenwerking met de andere Utrechtse gemeenten.
• • • • •
161
In 2015 gaat er veel veranderen in het sociale domein. Het proces om te komen tot indicatoren en meetinstrumenten die passen bij de beoogde resultaten en de transformatie is nog volop gaande. In deze begroting hebben wij in aansluiting op de landelijke dataset al wel invulling gegeven aan de indicatoren voor 2015. Komend jaar worden deze effect- en prestatieindicatoren doorontwikkeld, als ook de vertaling naar passende meetinstrumenten.’ Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Zorg voor Jeugd, Kadernota Zorg voor jeugd, Uitvoeringsplan eerste fase Zorg voor jeugd. Uitvoeringsplan tweede fase
• • •
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1 De zelfredzaamheid van ouder/opvoeders en kinderen wordt versterkt. Binnen alle onderdelen van de Utrechtse Zorg voor Jeugd is het vergroten van de zelfredzaamheid van ouders/opvoeders en kinderen essentieel. Uitganspunt hierbij is dat opvoeden altijd gepaard gaat met grote en kleine problemen, die veelal zelf of met steun van de omgeving kunnen worden opgelost. Samen met partners uit onder andere het onderwijs en de jeugdgezondheidszorg organiseert Utrecht collectieve voorzieningen die ouders in hun kracht zetten. Om succesvol in te zetten op de zelfredzaamheid van ouders en kinderen is het van belang dat binnen alle drie de sporen deze ambitie centraal staat. Dit betekent dat zowel binnen Gewoon Opvoeden als bij de inzet van Buurtteams en de Aanvullende Zorg de kern is dat uitgegaan wordt van de eigen kracht van gezinnen en dat ontzorgen het credo is. Effectdoelstelling 2 Gezinnen die dat (tijdelijk) nodig hebben worden ondersteund: om de zelfstandigheid te versterken en om een veilige en gezonde ontwikkeling mogelijk te maken. De ambitie om te ontzorgen staat niet op zichzelf, hieraan gekoppeld hoort de doelstelling om snel passende zorg te organiseren als echt dit nodig is. Sommige gezinnen hebben (tijdelijk) ondersteuning nodig bij het opvoeden. Focus bij deze ondersteuning moet liggen op de mogelijkheden die er zijn. De ingezette hulp moet aansluiten bij de eigen kracht van ouders en kinderen en deze versterken. Binnen deze doelstelling is het van belang dat er aandacht is voor tijdige signalering en doorverwijzing, om te voorkomen dat er ‘doorgemodderd’ wordt. Dit betekent dat binnen het Gewoon Opvoeden een belangrijke verantwoordelijkheid ligt voor het tijdig signaleren van problematiek die hulp behoeft en dat de Buurtteams een sleutelrol vervullen in het tijdig opschalen van hulp aan gezinnen naar de Aanvullende Zorg. Effectdoelstelling 3 Zorg voor Jeugd sluit goed aan bij de vraag van de gebruiker, is snel beschikbaar en eenvoudig en efficiënt georganiseerd. Bij het inrichten van de Zorg voor Jeugd is het gezin in het dagelijks leven het uitgangspunt. Een aantal elementen zijn hierbij van groot belang: Begeleiding en zorg wordt geboden dichtbij waar de ouders en kinderen toch al komen. De zorg is gebiedsgericht georganiseerd en het principe ‘één gezin, één plan’ is leidend. Als er jeugdhulp nodig is, moeten ouders en kinderen niet hoeven wachten tot deze beschikbaar is. Bureaucratie wordt zoveel mogelijk beperkt en er wordt geen apart indicatieorgaan opgetuigd. Utrecht legt de verantwoordelijkheid primair bij de professional. Dit geeft ruimte voor professionele afwegingen en beslissingen. De verantwoording over wat we doen verloopt transparant en eenvoudig, de nadruk ligt hierbij op leren en ontwikkelen. Zorg voor Jeugd wordt eenvoudig en efficiënt georganiseerd waardoor de taakstelling (jaarlijks oplopend tot structureel 15%) wordt gerealiseerd.
• • • •
162
Indicatoren Indicator
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Bron
Nulmeting
Percentage ouders dat aangeeft weinig tot geen problemen te hebben met opvoeden.
Utrecht monitor
2013
n.v.t.
98%
98%
98%
Percentage jongeren dat op volwassen leeftijd in staat is het leven zelfstandig vorm te geven.
N.t.b.
2015
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Percentage (leerlingen) met hoog/bovengemiddeld risico op psychosociale problemen.
Jeugdmonitor
2013
11%
11%
11%
11%
N.t.b. (Utrecht Percentage gezinnen dat monitor of aangeeft problemen (weer) zelf te Bestuurskunnen oplossen informatie)
2015
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Percentage kinderen en jongeren dat in aanraking komt met de politie
2013
n.v.t.
2,6%
2,6%
2,6%
Effectindicatoren:
44
CBS (Statline)
Wat gaan we daarvoor doen? Beschrijving van de prestatiedoelstelling en de ambities voor het komende jaar. Prestatiedoelstelling 1 Basisvoorzieningen zijn georganiseerd en initiatieven worden ondersteund. Het is onze doelstelling om het Gewoon Opvoeden, het domein van alle ouders, kinderen, formele en informele organisaties, zo krachtig mogelijk te maken en daarmee een stevige basis te leggen voor veilig en gezond opgroeien en opvoeden van kinderen. Samen met andere partners werkt de gemeente aan de collectieve voorzieningen in de stad die hier een belangrijke rol in spelen. Deze voorzieningen hebben verschillende taken en rollen, maar kennen ook gemeenschappelijke kernelementen. Een heldere, actief uitgedragen, pedagogische visie: we blijven de ontwikkeling van de Vreedzame Wijk ondersteunen. Sterke professionals, in het bijzonder waar het gaat om effectieve, vroegtijdige signalering: per 1/1/2015 maakt de integrale opvoedsteun deel uit van het werk van alle jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen in de Jeugdgezondheidszorg. Samenwerking tussen professional en ouders; dit krijgt vooral vorm binnen de voor- en vroegschool. Mogelijkheden voor ouders om uit te wisselen met andere ouders en hun eigen kennis en competenties op het vlak van opvoeding en ontwikkeling te vergroten: dit wordt mede mogelijk gemaakt via de ouderlokalen in de brede scholen.
• • • •
We ondersteunen en faciliteren de samenwerking tussen de partijen op deze kernelementen: zowel op stedelijk niveau als wijk gebonden. Zo zijn er in de wijken Overvecht en Kanaleneiland platforms actief waarbinnen professionals van
44 2015 is een overgangsjaar vanwege de transformatie Zorg voor Jeugd met daarbij passend een andere behoefte aan indicatoren. Voor een aantal indicatoren is er al een nulmeting in voorgaande jaren, maar voor de anderen zal de nulmeting vanaf 2015 starten. Voor 2015 is het doel in ieder geval de nulmeting hanteren en is het wenselijk waar mogelijk om een verbetering te behalen. Daarnaast zal er in de Programmabegroting 2016 een voorstel komen voor de doelstellingen in een meerjarenperspectief. 163
de verschillende organisaties elkaar ontmoeten en de voortgang bespreken. In Noordwest start naar verwachting een derde platform. Ook worden meer en meer contacten gelegd met vrijwilligersorganisaties en bewoners. Jongerenwerk biedt jongeren een steun in de rug bij het opgroeien. Daarbij is vanuit een pedagogische werkrelatie aandacht voor persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke participatie, gezond gedrag, ouderbetrokkenheid en het tegengaan van overlast. Bovenstaande tekst beschrijft alleen het onderdeel dat vanuit programma Jeugd wordt ingezet om de doelstelling te bereiken. Vanuit verschillende programma’s wordt er ook bijgedragen om deze prestatiedoelstelling te bereiken. Prestatiedoelstelling 2 Een stedelijk dekkend, goed functionerend netwerk van buurtteams Jeugd en Gezin. De Buurtteams vormen de spil van het nieuwe Utrechtse Model en bieden generalistische ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen die (tijdelijk) ondersteuning en zorg nodig hebben bij vragen en problemen rond opvoeding en ontwikkeling van kinderen. De Buurtteams Jeugd en Gezin werken nauw samen met de Buurtteams Sociaal. Voor burgers zullen deze beide Buurtteams één voordeur hebben. 2015 is het jaar waarin de buurtteams worden uitgevoerd door de nieuw gekozen uitvoeringsorganisatie. In co-creatie geven we met deze organisatie verder vorm aan het buurtteam concept. Zo formuleren we gezamenlijk antwoorden op de ontwikkelopgaven uit het uitvoeringsplan tweede fase die bijvoorbeeld gaan over de samenwerking met de huisartsen en de partners in het veiligheidsdomein. We realiseren in 2015 een aanbod van buurtteams dat de hele stad dekt en dat werkt volgens de leidende principes die staan beschreven in de kadernota en beide uitvoeringsplannen. Door vorm te geven aan de expertisefunctie binnen de buurtteams wordt ingezet op een beweging waarbij het beroep op aanvullende zorg wordt teruggedrongen en waarbij er een verschuiving is naar de voorkant. Prestatiedoelstelling 3 Passende aanvullende zorg voor gezinnen die dat nodig hebben. De Aanvullende Zorg is gespecialiseerde zorg die een aanvulling is op het aanbod binnen het Gewoon Opvoeden en de Buurtteams. De aanvullende zorg heeft een kwalitatief goed, effectief en zo efficiënt mogelijk georganiseerd aanbod voor vragen waarin de basiszorg niet kan voorzien. Voor 2015 realiseren we een goede inkoop van aanvullende jeugdhulp waarbij aandacht is voor: De burger/klant: Kwaliteit en continuïteit van zorg worden gegarandeerd. Dit betekent onder andere dat de zorg snel beschikbaar is, dat klanten tevreden zijn over de geleverde zorg en dat er goede doorloop is. De beweging: het gewone leven staat centraal. Specialistische jeugdhulp sluit aan bij dagelijkse leven en wordt in samenwerking met de buurtteams ingezet. De opgave: het halen van de bezuiniging en door slimme en efficiënte inkoop de financiële risico’s beperken.
• • •
In 2015 wordt nadere invulling gegeven aan de inrichting van de Aanvullende Zorg vanaf 2016. Prestatiedoelstelling 4 Passende uitvoering van Jeugdbescherming Nieuwe Stijl om de veiligheid van kinderen te borgen. Jeugdbescherming nieuwe stijl omvat de inzet van de jeugdbeschermingsmaatregelen, jeugdreclasseringmaatregelen, inzet van AMHK en inzet op preventie. Jeugdbescherming nieuwe stijl wordt in 2015 uitgevoerd vanuit generalistisch werkende SAVE (Samen werken aan Veiligheid) teams. De SAVE teams werken nauw samen met de buurtteams, dit betekent dat de werkwijze op elkaar aansluit en dat het werkgebied van de SAVE teams overeenkomt met die van de Buurtteams. Door goede samenwerking en preventieve inzet van SAVE door het Buurtteam kan voorkomen worden dat er maatregelen worden opgelegd én wordt tegelijkertijd de ondergrens van veiligheid bewaakt. In 2015 zetten we in op de doorontwikkeling van jeugdbescherming Nieuwe Stijl. Daarmee bewerkstelligen we een verdere verschuiving van de inzet van opgelegde maartregelen, naar inzet op preventie.
164
Indicatoren Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Prestatie indicatoren: 45 P1
Bereik jongerenwerk
Verantwoording
2013
P1
Cliëntervaring jongerenwerk
2.223
2.223
2.223
Verantwoording
2015
P2
Cliëntervaring buurtteams
Verantwoording van nieuwe buurtteamorganisatie 2015
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P2
Tijd tussen melding en start contact
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
KTSD
P2
Procesindicator effectiviteit
N.t.b.in co-creatie proces
2015
n.v.t.
n.v.t.
5 dagen
5 dagen
P2
Aantal doorverwijzingen naar aanvullende zorg
2015
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
KTSD
2015
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
Tijd tussen melding en start hulp
Verantwoording van aanvullende zorgaanbieders 2015
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
Procesindicator effectiviteit)
Nader te bepalen in samenwerking met aanvullende zorg
2015
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P3
Cliëntervaring Aanvullende zorg
Verantwoording van aanvullende zorgaanbieders 2015
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P4
Aantal gedwongen maatregelen
Landelijke dataset
n.v.t.
n.n.b.
1530
1530
P4
Tijd tussen melding en start maatregel
Verantwoording van de gecertificeerde instelling 2015
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P4
Aantal uit huis plaatsingen
Landelijke dataset
2013
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
Cliëntervaring van de gecertificeerde instelling
Verantwoording van de gecertificeerde instelling 2015
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b.
P3
P3
P4
CBS: 2011 (1525)
45 2015 is een overgangsjaar vanwege de transformatie Zorg voor Jeugd met daarbij passend een andere behoefte aan indicatoren. Voor een aantal indicatoren is er al een nulmeting in voorgaande jaren, maar voor de anderen zal de nulmeting vanaf 2015 starten. Voor 2015 is het doel in ieder geval de nulmeting hanteren en is het wenselijk waar mogelijk om een verbetering te behalen. Daarnaast zal er in de Programmabegroting 2016 een voorstel komen voor de doelstellingen in een meerjarenperspectief. 165
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten P 1 Gewoon opvoeden
418
391
2.592
2.592
2.592
2.592
7.015
6.290
10.382
13.882
13.882
13.882
P 3 Aanvullende zorg
0
0
56.332
52.832
52.832
52.832
P 4 Jeugdbescherming
0
0
11.154
11.154
11.154
11.154
7.432
6.680
80.460
80.460
80.460
80.460
Baten
0
0
0
0
0
0
P 1 Gewoon opvoeden
0
0
0
0
0
0
50
0
0
0
0
0
P 3 Aanvullende zorg
0
0
0
0
0
0
P 4 Jeugdbescherming
0
0
0
0
0
0
50
0
0
0
0
0
7.382
6.680
80.460
80.460
80.460
80.460
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
7.382
6.680
80.460
80.460
80.460
80.460
P 2 Buurtteams Jeugd en Gezin
Totaal lasten
P 2 Buurtteams Jeugd en Gezin
Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Voor de decentralisatie van de jeugdzorg is in de meicirculaire 2014 68,4 miljoen euro toegevoegd aan het Gemeentefonds voor het jaar 2015. Dit bedrag is bepaald op basis van historische kosten. Met ingang van 2016 wordt een objectief verdeelmodel ingevoerd. Omdat de consequenties daarvan voor de Gemeente Utrecht nog niet bekend zijn, hebben we de bedragen voor 2016 en volgende gelijk gehouden aan 2015. Het verschil tussen de begroting 2014 en 2015 is grotendeels verklaarbaar door de nieuwe middelen. Daarnaast is het programma Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid gesplitst in drie programma’s, zijn de middelen voor brede scholen overgeheveld van Jeugd naar het programma Onderwijs en is de toerekening van overhead aangepast. Hierdoor is vergelijking met 2014 niet goed mogelijk. Prestatiedoelstelling 1: Gewoon opvoeden Gewoon Opvoeden is het domein van alle ouders, kinderen, formele en informele organisaties. Inspanningen van de gemeente voor het gewoon opvoeden doen we vanuit meerdere programma’s, bijvoorbeeld Onderwijs, Sport, Maatschappelijke Ondersteuning, Veiligheid en Volksgezondheid. In het programma Jeugd zijn onder de prestatiedoelstelling Gewoon Opvoeden opgenomen het jongerenwerk, participatie (kinderraad en U-shake), de verwijsindex en subsidies voor jeugd en vrije tijd. Prestatiedoelstelling 2: Buurtteams Jeugd en Gezin In deze prestatiedoelstelling is budget voor de subsidie voor de buurtteamorganisatie Jeugd en Gezin opgenomen. Het subsidieplafond voor 2015 is 12,5 miljoen euro. Voor 2016 tot en met 2018 is het voorlopige subsidieplafond 16 miljoen euro. Deze verhoging wordt gedekt met een verschuiving van middelen uit de aanvullende zorg. Naast het budget in het programma Jeugd, komt er dekking voor de subsidie uit de programma’s Onderwijs en Veiligheid.
166
Prestatiedoelstelling 3 en 4: Aanvullende zorg en Jeugdbescherming De begrote lasten 2015 op deze prestatiedoelstellingen betreffen nieuwe middelen uit het macrobudget voor de decentralisatie jeugdzorg die we inzetten voor de aanvullende zorg en de jeugdbescherming nieuwe stijl. Met deze middelen kopen we de aanvullende zorg in bij de aanbieders. In 2015 hebben we, met het oog op continuïteit van zorg en een zorgvuldige transitie, budgetgaranties afgegeven aan de aanbieders van aanvullende zorg en jeugdhulp. Vanaf 2016 maken we nieuwe afspraken met de aanbieders en vindt een verschuiving plaats van middelen uit de aanvullende zorg naar de buurtteams. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Er zijn geen toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves begroot.
167
Programmastructuur Volksgezondheid Utrecht is een gezonde stad waar inwoners zich gezond voelen, gezond zijn en gezond blijven.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 De gezondheid van Utrechters is bewaakt en beschermd en de gezondheidsverschillen zijn verminderd door gerichte gezondheidsbevordering en het bieden van een vangnet voor de Utrechters die dat nodig hebben.
1.1 Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
168
Kosten 17.548
1.2 De gezondheidsverschillen verminderen door de gezondheid van Utrechters te bevorderen.
2.019
1.3 Kwetsbare Utrechters vinden naar vermogen de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen.
8.366
1.10 Volksgezondheid Algemene programmadoelstelling Utrecht is een gezonde stad waar inwoners zich gezond voelen, gezond zijn en gezond blijven. Wij willen dat Utrecht een stad is waar mensen in goede gezondheid willen wonen, werken en leven. Inzet voor goede gezondheid betekent inzet op het creëren van een gezonde fysieke en sociale omgeving die uitnodigt tot ontwikkeling van talenten en economische bedrijvigheid. Dat doen we door te koersen op ontwikkelingen die positief bijdragen aan de gezondheid van de Utrechter. Door onze inzet te verbinden met inspanningen van maatschappelijke partners en initiatieven van inwoners creëren we meerwaarde. Met de Volksgezondheidsmonitor Utrecht in 2014 hebben wij een beeld gekregen van de krachten en de ontwikkelpunten van de gezondheid van de Utrechters. In lijn met ons coalitieakkoord 'Utrecht maken we samen' formuleren in samenspraak met inwoners en maatschappelijke partners een gezamenlijke agenda voor een gezonde stad waar inwoners zich gezond voelen, gezond zijn en gezond blijven. In het voorjaar van 2015 leggen wij de nieuwe nota voor besluitvorming aan de gemeenteraad voor. Een aantal van onze wettelijke taken zoals infectieziektebestrijding en tbc-bestrijding wordt sinds 2014 uitgevoerd door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht (GGDrU), waarover we met de 25 andere gemeenten via de gemeenschappelijk regeling Publieke Gezondheid zeggenschap hebben. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Volksgezondheidsmonitor 2014 (zie: Kerncijfers Utrecht | Gemeente Utrecht) Proceskader gezondheidsadviezen in ruimtelijke ontwikkelingen Preventie- en handhavingsplan alcohol 2014 – 2015 Verlenging samenwerkingsovereenkomst Gemeente Utrecht en JOGG Convenant Utrecht gezond! 2013-2017 (zie ook: Convenant Utrecht gezond 2014-2017 | Gemeente Utrecht) Nota volksgezondheid 2015-2018 (nog in ontwikkeling, in het voorjaar 2015 voor besluitvorming in de gemeenteraad)
• • • • • •
Subdoelstelling 1.1: Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd. Subdoelstelling 1.1 Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd.
Wat willen we bereiken? E1.1. 1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheid van alle Utrechters is bewaakt en beschermd.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters.
169
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheid van alle Utrechters is bewaakt en beschermd. Wij willen dat alle Utrechters gelijke kansen hebben op zich gezond voelen, zijn en blijven en dat kinderen en jongeren in goede gezondheid kunnen opgroeien en zich kunnen ontwikkelen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters. Wij bewaken en beschermen de gezondheid door gezondheidsrisco’s in ruimtelijke ontwikkelingen, luchtverontreiniging, geluidshinder en onveilige situaties zoveel mogelijk te beperken en een gezonde leefstijl te bevorderen. Dat sluit aan bij wijkambities die aandacht vragen voor de luchtkwaliteit, gevolgen van mobiliteit of initiatieven voor duurzame energie. In een groeiende stad moeten mobiliteit, leefbaarheid, volksgezondheid en luchtkwaliteit met elkaar in balans zijn. Daarom wegen wij gezondheidsaspecten expliciet mee in besluiten over ruimtelijke ontwikkelingen. Wij bewaken de kwaliteit van de kinderopvang met risicogestuurd toezicht op het naleven van regels door ondernemers in kinderopvang. Wij handhaven op basis van het handhavingsbeleid- en programma Inspectie Kinderopvang. Alle locaties worden jaarlijks geïnspecteerd. De Jeugdgezondheidszorg is het fundament van de Utrechtse zorgstructuur voor jeugdigen en hun ouders, heeft een sleutelrol in haar preventieve functie in het voorkomen van zorgvragen en is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het Rijksvaccinatieprogramma en het tijdig signaleren van problemen of afwijkingen. Met de Jeugdgezondheidszorg bevorderen wij het gezond opgroeien en opvoeden van de Utrechtse jeugd, leveren een bijdrage aan het voorkomen van infectie- en welvaartsziekten en bieden wij geïntegreerde opvoedingsondersteuning als preventie van ernstige opvoedproblemen om zwaardere zorg te voorkomen. De nadruk ligt op het bevestigen en versterken van de eigen kracht van kinderen en de opvoedvaardigheden van hun ouders, het bevorderen van het zelfvertrouwen van ouders en kinderen, het versterken van het sociaal netwerk en het zo nodig inschakelen van hulp. De Jeugdgezondheidszorg moderniseert; werkt nog meer wijkgericht, flexibel en vraag-en risicogericht. In de ongeveer 80.000 contactmomenten gaan we uit van de inzichten en wensen van kinderen/jongeren en hun ouders en werken samen met (voor)scholen en partners in de wijken, waaronder de buurtteams. Vreedzaam is de basis van het pedagogisch handelen. Daarmee draagt de Jeugdgezondheidszorg bij aan de wijkambities vreedzame school en vreedzame wijk. Samen met ouders van kinderen met (risico op) taalachterstand stimuleren wij de (cognitieve) ontwikkeling van hun kinderen en continueren wij de inspanningen om hen actief toe te leiden naar voorscholen. Jeugdgezondheidszorg draagt zo bij aan het vergroten van kansen van de jeugd door inzet op taalontwikkeling en het gezond op laten groeien van kinderen, een van de wijkambities uit Overvecht. Wij continueren preventieve leefstijlinterventies op thema’s als seksuele gezondheid en voorkomen van afhankelijkheid van middelen zoals alcohol, cannabis en tabak. Met gerichte voorlichting werken wij aan preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) bij landelijk gedefinieerde hoogrisicogroepen. Met weerbaarheidstrainingen en voorlichting op basisscholen en middelbaar beroepsonderwijs stellen wij de Utrechtse jeugd in staat om wensen en grenzen van zichzelf en anderen te herkennen en hiervoor verantwoordelijkheid te nemen. Scholen uit het voortgezet onderwijs die aandacht willen geven aan deze thema’s, geven wij ondersteuning als ze daarom vragen. Daarmee willen wij bijdragen aan een gezonde relationele en seksuele ontwikkeling van jongeren en aan het uitstellen van het eerste gebruik van verslavende middelen, zoals alcohol, cannabis en tabak, en voorkomen van risicovol gebruik onder de Utrechtse jeugd. In ons integrale alcoholbeleid combineren wij 'zacht' en 'hard', zowel preventie als wet- en regelgeving, zowel voorlichting als handhaving. Dit is vastgelegd in het ‘Preventie- en handhavingsplan alcohol 2014 – 2015’ dat op 10 april door de gemeenteraad is vastgesteld. Dit plan heeft een looptijd tot 1 juli 2015. Daarna stellen we elke vier jaar een preventie-en handhavingsplan alcohol op, gekoppeld aan de vierjaarlijkse cyclus van de nota volksgezondheid. Met ons alcoholbeleid willen we bereiken dat jongeren tot 18 jaar geen alcohol drinken en volwassenen verantwoord alcohol gebruiken. We werken samen met studentenorganisaties en via het convenant ‘verantwoord vooruit’ met de Vereniging Sport Utrecht en diverse sportverenigingen. In de wijken Vleuten-De Meern, 170
Oost en de buurt Ondiep werken we met een groot aantal organisaties en ouders en jongeren aan een wijkgerichte aanpak om het gebruik van alcohol en andere middelen onder jongeren te verminderen en sluiten daarbij aan bij de wijkambities. Eind 2014 verkennen we de mogelijkheden voor een wijkaanpak in Noordoost op verzoek van de wijk. Wij versterken de functie van de Volksgezondheidsmonitor als onafhankelijk kennisinstrument. Met piketfunctionarissen leveren wij een actieve bijdrage aan de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR), georganiseerd vanuit Veiligheidsregio Utrecht. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Bron
Nulmeting
E1.3.1
Percentage inwoners ≥ 19 jaar met een uitstekend tot (zeer) goed ervaren gezondheid.
Gezondheidspeiling 46
78%(2012)
78%
E1.3.1
Percentage kinderen in groep 7 en 8 (PO) met (heel) goed ervaren gezondheid.
Jeugd Monitor 47
88%(20092010)
E1.3.1
Percentage kinderen in groep 7 en 8 (PO) dat ooit gedronken heeft.
Jeugd Monitor
30%(20092010) 48
Indicator
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
78%
78%
78%
89%
91%
91%
91%
27%
19%
17%
15%
75
75
75
75
400
616
100% 49
100%
2
8
8
10
95%
95%
95%
95%
PO: 63% VO: 29%
PO: 58% VO: 47%
PO: 55% VO: 50%
PO: 55% VO: 50%
61
58
65
65
Effectindicatoren:
Prestatie indicatoren:
P1.3.1
Aantal voorlichtingsbijeenkomsten seksuele gezondheid aan 1e-/2e – jaarsstudenten op VolksMBO scholen. gezondheid
77 (2010)
P1.3.1
Aantal inspecties van kinderopvang voorzieningen uitgevoerd conform jaarlijks handhavingsplan.
Volksgezondheid
464(2010)
P1.3.1
Aantal wijken waarin Jeugdgezondheids-zorg intensief samenwerkt met (voor)scholen.
Volksgezondheid
2 (2010)
P1.3.1
Percentage op aangeboren afwijkingen gecontroleerde pasgeboren kinderen.
RIVM
95%(2010)
P1.3.1
Percentage met voorlichting en preventieactiviteiten over alcohol- en middelengebruik Volksbereikte scholen. gezondheid
PO: 61% VO: 24% (2010) 50
P1.3.1
Aantal weerbaarheidstrainingen per jaar (PO).
46(2010) 51
Volksgezondheid
46 De gezondheidspeiling wordt eenmaal in de twee jaar uitgevoerd. De meest recente is in het najaar 2012 afgenomen. Daardoor is de realisatie van indicatoren die gemeten worden met de gezondheidspeiling in 2013 gelijk aan de realisatie van 2012. 47 De monitor wordt eenmaal in de twee jaar uitgevoerd. De meest recente is afgenomen in het schooljaar 2013-2014. 48 De waarde van 31% uit 2009-2010 is in de Jeugdmonitor 2011-2012 bijgesteld naar 30% voor 2009-2010. 49 100% van het wettelijk aantal verplichte inspecties. 50 Schooljaar 2010-2011.
De weerbaarheidstrainingen worden ieder jaar aan alle scholen (PO) aangeboden. Onderwerpen zijn onder andere pesten, alcohol, (homo)seksualiteit, kindermishandeling. Aantal trainingen is inclusief trainingen doorbraakdossier alcohol en jeugd.
51
171
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Bewaken en beschermen gezondheid Utrechters
17.020
16.906
17.548
17.548
17.548
17.548
Totaal lasten
17.020
16.906
17.548
17.548
17.548
17.548
0
0
0
0
0
0
4.672
5.340
5.071
5.071
5.071
5.071
12.348
11.566
12.477
12.477
12.477
12.477
Toevoeging reserves
948
7
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
11.400
11.559
12.477
12.477
12.477
12.477
Lasten
Baten P1.1.1 Bewaken en beschermen gezondheid Utrechters Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Prestatiedoelstelling 1.1.1: Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters De lasten stijgen met ingang van 2015 structureel met 0,642 miljoen euro. Deze stijging komt grotendeels door 0,774 miljoen voor de uitvoering van geïntegreerde opvoedondersteuning binnen de gemoderniseerde JGZ. Deze stijging betreft herallocatie van budget voor geïntegreerde opvoedondersteuning van prestatiedoelstelling 2.2.1 Opvoeden en opgroeien, programma Jeugd, naar prestatiedoelstelling 1.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters, programma Volksgezondheid. De lasten en baten dalen in 2015 ten opzichte van 2014 met 0,269 miljoen euro vanwege de incidentele subsidie met betrekking tot opleiding artsen Maatschappij en Gezondheid. De subsidieaanvraag vindt jaarlijks plaats en wordt na toekenning in de begroting opgenomen.
Subdoelstelling 1.2: De gezondheidsverschillen verminderen door de gezondheid van Utrechters te bevorderen. Subdoelstelling 1.2 De gezondheidsverschillen verminderen door de gezondheid van Utrechters te bevorderen.
Wat willen we bereiken? E1.2.1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheidsachterstanden van Utrechters zijn verminderd waarmee hun zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie zijn vergroot.
172
Wat gaan we daarvoor doen? P1.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden langs vier sporen: Gezond meedoen Gezonde leefstijl Gezonde fysieke en sociale leefomgeving Toegankelijke zorg en ondersteuning.
• • • •
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheidsverschillen van Utrechters zijn verminderd en daarmee zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie zijn vergroot. De groei van de gezondheidsverschillen tussen Utrechters dwingt ons tot actie om die verschillen in onze stad de komende jaren te verminderen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden langs vier sporen: Gezond meedoen, Gezonde leefstijl, Gezonde fysieke en sociale leefomgeving en Toegankelijke zorg en ondersteuning. In wijken en buurten met de grootste gezondheidsachterstanden onderzoeken wij met belanghebbenden methodes en oplossingen die werken. Succesvolle aanpakken, zoals ondersteuning dichtbij in de vorm van de Gezonde Wijk aanpak zetten wij voort in Noordwest (Ondiep en Zuilen), Overvecht en Zuidwest (Kanaleneiland en Transwijk). De Gezonde Wijk aanpak is een samenhangende integrale aanpak waar wijkgericht gewerkt wordt aan gezondheid, waarbij gezorgd wordt voor een goed toegankelijk (zorg)aanbod in de wijk, stimuleren van gezond gedrag aangesloten bij de leefwereld van bewoners, een gezonde leefomgeving en mensen gestimuleerd worden actief mee te doen aan de maatschappij. Met de Gezonde Wijk aanpak werken we vooral in de wijken en buurten waar de gezondheidsproblemen het grootst zijn. Dit doen we samen met inwoners, professionals, scholen in de gezonde schoolaanpak, en de zorgverzekeraar Achmea. We zetten menskracht in om te kijken waar de behoeften en kansen liggen in de wijken. De Gezonde Wijk Aanpak sluit ook aan bij de wijkambities en draagt bij aan een vreedzame wijk. Wij continueren de preventieve interventie Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). In onze JOGG- aanpak werken wij samen met de bewoners en professionals in de wijken, zorgverzekeraar Achmea en andere private partners aan een gezonde jeugd en een gezonde omgeving. Wij doen dat actief in Noordwest (Ondiep en Zuilen), Overvecht en Zuidwest (Kanaleneiland en Transwijk) en ondersteunen in andere wijken en buurten waar dat nodig en mogelijk is (zoals Hoograven) en werken daarmee aan het realiseren van wijkambities in deze wijken. Jongeren Op Gezond Gewicht maakt onderdeel uit van de brede gebiedsgerichte Gezonde Wijk aanpak om een gezonde leefstijl bij (aanstaande) ouders en kinderen te stimuleren. In Leidsche Rijn werken verschillende partners samen aan de wijkambitie, het verminderen van het aantal mensen met overgewicht. Vanuit Volksgezondheid ondersteunen we dit met onze kennis en expertise. Wij zetten in op het verbeteren van de psychosociale gezondheid en fitheid van de Utrechters. Eigen kracht en initiatief, zelfredzaamheid en regie op het eigen leven zijn hierbij vertrekpunt. We sluiten aan bij de energie in de stad en stimuleren partijen concrete bijdrages te leveren aan de fysieke en mentale fitheid van Utrechters. Een voorbeeld is het versterken van de weerbaarheid van de Utrechtse jeugd op de basisscholen. Met het verminderen en voorkomen van stress met ‘ontspannen’ in wijken met een gezonde wijk aanpak richten we ons op het versterken van de mentale veerkracht van de Utrechters. Hiermee dragen we bij aan de wijkambities op het gebied van het gezond opgroeien van kinderen in Noordwest Overvecht, Zuid en Zuidwest en ambities op het gebied van vergroten en stimuleren van participatie en eigen regie van bewoners. Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn we verantwoordelijk voor de collectieve GGZ preventie in de stad. Wij faciliteren voedsel- en stadslandbouwinitiatieven. Met onze voedselstrategie verbinden en versterken wij de kracht en energie in de samenleving rond het verbouwen van voedsel in de eigen omgeving. Dat kan bijdragen aan de ambities van verschillende wijken voor braakliggende terreinen, openbare ruimte, vergroenen van de openbare ruimte, duurzaamheid, tuinieren en stadslandbouw.
173
Wij brengen de cannabisexperimenten een stap verder bij realisatie door de inhoud, organisatie en inrichting verder uit te werken en door de lobby bij het Rijk te continueren. Daarbij werken we samen met de 53 andere gemeenten die een alternatief cannabisbeleid bepleiten. Wij signaleren problematisch gebruik van alcohol en andere middelen, brengen risicogroepen en risicogebieden in kaart en leiden zo nodig toe naar passend ondersteuningsaanbod. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
18%
17%
17%
34%
34%
34%
33%
25% (2010)
25%
22%
20%
20%
Gezondheidspeiling
62% (2010)
59%
59%
62%
62%
Bron
Nulmeting
E1.2.1
Percentage inwoners ≥ 19 jaar dat onvoldoende regie op eigen leven ervaart in buurten met integrale gebiedsaanpak.
Gezondheidspeiling
16% (2010)
18%
E1.2.1
Percentage inwoners ≥ 19 jaar met matig of slecht ervaren gezondheid in buurten met integrale gebiedsaanpak.
Gezondheidspeiling
34% (2012)
E1.2.1
Percentage 52kinderen met overgewicht in groep 2 en 7 (PO) in buurten met JOGG-inzet.
Volksgezondh eid
E1.2.1
Percentage inwoners ≥ 19 jaar dat voldoende beweegt in wijken met integrale gebiedsaanpak.
Effectindicatoren:
Prestatie indicatoren: P1.2.1
Aantal wijken/buurten met aanpak Gezonde Wijk.
Volksgezondheid
1 (2010)
3
3
3
3
P1.2.1
Aantal bereikte inwoners per wijk door wijkgezondheidswerk.
Volksgezondheid
500 (2010) 53
936
1000
1000
1000
P1.2.1
Aantal wijken/buurten met JOGG-inzet.
Volksgezondheid
1(2010)
4 54
4 55
4
4
Percentage is inclusief obesitas. Waarde 2010 exclusief extra bereik door wijkactieplan-middelen. 54 Noordwest (Ondiep en Zuilen), Overvecht en Zuidwest (Kanaleneiland en Transwijk) en Hoograven. 55 Noordwest (Ondiep en Zuilen), Overvecht, Zuidwest (Kanaleneiland en Transwijk) en Hoograven. 174 52 53
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden.
3.635
3.651
2.019
2.019
2.019
2.019
Totaal lasten
3.635
3.651
2.019
2.019
2.019
2.019
P1.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden.
190
43
43
43
43
43
Totaal baten
190
43
43
43
43
43
3.445
3.609
1.976
1.976
1.976
1.976
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
3.445
3.609
1.976
1.976
1.976
1.976
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Prestatiedoelstelling 1.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden De lasten dalen met 1,632 miljoen euro, grotendeels veroorzaakt door: De beëindiging van het product Opvoedbureau met 1,022 miljoen euro, als gevolg van de Transformatie Zorg voor Jeugd. De opvoedondersteuningstaken worden vanaf 2015 geïntegreerd in de gemoderniseerde JGZ, (0,774 miljoen euro) onder prestatiedoelstelling 1.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters. De daling van 0,248 miljoen euro betreft de verwerking van taakstelling. De beëindiging van het project Zichtbare Schakel ‘de wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt’ met daling van 0,450 miljoen euro. Voor dit project was voor de jaren 2013 en 2014 jaarlijks 0,450 miljoen euro beschikbaar. daling van de lasten voor de Gezond in de Stadmiddelen met 0,278 miljoen euro. Binnen het kader van het onlangs vastgestelde Nationaal Programma Preventie (NNP) is per 1-1-2014 de experimentele status afgerond en omgezet in een stimuleringsprogramma ter ondersteuning van de Gezonde wijkaanpak. Utrecht komt in aanmerking voor een stimuleringsuitkering van 0,393 miljoen euro voor een periode van 4 jaar (2014-2017). De vastgestelde stimuleringsuitkering (meicirculaire) wordt nog verwerkt in de begroting.
• • •
175
Subdoelstelling 1.3: Kwetsbare Utrechters vinden naar vermogen de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen. Subdoelstelling 1.3 Kwetsbare Utrechters vinden naar vermogen de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen.
Wat willen we bereiken? E1.3.1 Verminderen van het aantal kwetsbare Utrechters en voorkomen dat kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar worden.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.3.1 Voorzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie, zorg en duurzaam herstel, uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Verminderen van het aantal kwetsbare Utrechters en voorkomen dat kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar worden. In Utrecht krijgt iedereen de kans om mee te doen. Utrechters die dat nodig hebben bieden wij een vangnet.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie, zorg en duurzaam herstel, uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen. Waar gevoelige opvangvoorzieningen zijn, doen wij aan omgevingsbeheer om, in samenspraak met omwonende en maatschappelijk partners, de overlast in de wijken te beperken. Dat draagt ook bij aan de wijkambitie van de Binnenstad om de overlast door personen die zich ophouden rond opvangvoorzieningen terug te dringen. De unit voor gecontroleerde verstrekking van heroïne als medische behandeling wordt voortgezet en is in 2014 verhuisd naar het stadskantoor. We verwachten dat er ongeveer 45 cliënten gebruik van maken. Ook daar werken we met omgevingsbeheer. Met Voorkom Huisuitzetting! (VH!) dragen wij bij aan het beperken van het aantal huisuitzettingen waardoor wij de instroom in de daklozenopvang beperken. In 2013 heeft voor het eerst sinds 2006 een stijging van het aantal huisuitzettingen plaatsgevonden. In 2015 willen we die stijging keren en het aantal huisuitzettingen niet verder laten toenemen door inbedding van de inzet van de buurtteams. Volksgezondheid monitort de ontwikkeling van het aantal huisuitzettingen. Wij continueren de stedelijke aanpak van vervuilde woningen (Woon Hygiënische Problematiek) om overlast en huisuitzetting naar aanleiding van deze problematiek te beperken. De Ontwikkelopgave Wonen van de buurtteams bepaalt voor Voorkom Huisuitzetting en Woon Hygiënische Problematiek welk deel van deze aanpakken ingebed kan worden in de buurtteams en welke stedelijke regie en expertise eventueel noodzakelijk blijft.
176
Wij voeren de regie op het opsporen van daklozen door middel van de virtuele frontoffice Openbare Geestelijke Gezondheidszorg om het leveren van aanvullende zorg mogelijk te maken. De Brede Centrale Toegang is de toegangspoort tot de maatschappelijke opvang woonvoorzieningen en per januari 2015 ook tot de Regionale Instellingen voor Beschermende Woonvormen (RIBW) en andere maatwerkvoorzieningen, in samenwerking met de buurtteams. Wij verlenen sociaal-medische zorg aan mensen met problemen op meerdere levensgebieden die zorg mijden. Waar mogelijk leiden wij mensen toe naar de reguliere passende zorg. Met onze sociaal-medische zorg bieden we een aanzet tot stabilisatie en verbetering van de zelfredzaamheid van de cliënt. Wij bieden (medische) hulp op de prostitutielocaties, bevorderen zelfredzaamheid van en participatie door prostituees en ondersteunen prostituees die de prostitutie willen verlaten met het uitstapprogramma. Vijftig prostituees kunnen per jaar een uitstaptraject starten en ons streven is dat minimaal twaalf prostituees per jaar uitstappen. Wij verstrekken maximaal 150 vergunningen om te werken op de tippelzone. Hierdoor houden wij de omvang beheersbaar wat bijdraagt aan de veiligheid en de openbare orde. Jonge (aanstaande) moeders met ernstige problemen op meerdere levensgebieden 56ondersteunen wij met VoorZorg tijdens de zwangerschap en bij de opvoeding van hun eerste kind. Daardoor maken hun kinderen een betere start. Een traject duurt tweeënhalf jaar en continue worden er twintig vrouwen door Voorzorgverpleegkundigen begeleid. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Bron
Nulmetin g
Bestuurlijke monitor PvAMO
0,15% (2009)
P1.3.1
Aantal uitstaptrajecten 58 (prostitutie).
Volksgezondheid
P1.3.1
Aantal vrouwen dat traject VoorZorg start 59
Omschrijving bron
Indicator
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren:
E1.3.1
Aantal huisuitzettingen bij woningcorporaties per corporatiewoningen centrumgemeente.
0,15%
0,22% 57
0,22%
0,22%
50 (2009)
50
51
50
50
13 (2010)
12
13
12
12
Prestatie indicatoren:
56 Lage opleiding en zeer belaste voorgeschiedenis als mensenhandel, prostitutie, psychiatrische gezinssystemen en dakloosheid op jonge leeftijd. 57 Om schommelingen in de woningvoorraad te kunnen ondervangen is gekozen voor een percentage. In absolute aantallen gaat het in 2009 om 67 huisuitzettingen uit sociale huurwoningen vanwege huurschuld op 44.183 woningen, in 2010 ging het om 49 uitzettingen op 46.001 woningen, in 2011 om 63 uitzettingen op 46.309, in 2012 ging het om 71 huisuitzettingen op 46.506 woningen en in 2013 om 103 huisuitzettingen op 46.159 woningen. 58 Aantal nieuwe trajecten exclusief de nog lopende trajecten uit de voorgaande jaren. 59 Er zijn continu 20 vrouwen in traject. De waarde van de indicator is de nieuwe instroom. 177
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen
7.943
8.477
8.366
8.326
8.286
8.286
Totaal lasten
7.943
8.477
8.366
8.326
8.286
8.286
P1.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen
1.462
1.420
1.336
1.336
1.336
1.336
Totaal baten
1.462
1.420
1.336
1.336
1.336
1.336
Saldo lasten en baten
6.481
7.057
7.030
6.990
6.950
6.950
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
83
150
80
40
0
0
6.398
6.907
6.950
6.950
6.950
6.950
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Voorzetten van en voortbouwen op bestaand beleid De lasten in 2015 dalen met 0,111 miljoen euro grotendeels als gevolg van een onttrekking van 0,150 miljoen euro in 2014 uit de reserve Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang voor de kennisagenda OGGZ. Voor het jaar 2015 en 2016 worden de kosten van het programma VoorZorg gedekt uit de reserve Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang voor respectievelijk 0,080 miljoen euro en 0,040 miljoen euro vanwege het wegvallen van de provinciale subsidie
178
Programmastructuur Veiligheid In Utrecht werken we samen aan een stad waar mensen veilig zijn en zich veilig voelen.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Geregistreerde criminaliteit en onveiligheidsgevoelens nemen af.
1.1 Geregistreerde criminaliteit neemt af.
1.254
1.2 Wijkveiligheid en veiligheidgevoelens nemen toe.
3.080
1.3 Jeugdoverlast en –criminaliteit nemen af.
5.911
1.4 In Utrecht is georganiseerde criminaliteit teruggedrongen.
1.436
2 In Utrecht zijn incidenten en verstoring van de openbare orde voorkomen en bestreden. Bedragen zijn in duizenden euro's.
180
2.1 In Utrecht zijn incidenten en verstoring van de openbare orde voorkomen en bestreden.
Kosten
31.081
1.11 Veiligheid Algemene programmadoelstelling In Utrecht werken we samen aan een stad waar mensen veilig zijn en zich veilig voelen. We werken in Utrecht samen aan een stad waar mensen veilig zijn en zich veilig voelen. Een 100% veilige samenleving bestaat niet, maar we streven naar een aanvaardbaar niveau van veiligheid en leefbaarheid. De gemeente heeft de regie op de lokale veiligheid, maar de verantwoordelijkheid dragen we samen met onze professionele veiligheidspartners van Openbaar Ministerie (OM) en politie, en met bewoners, ondernemers, instellingen en organisaties in onze stad. We hanteren daarbij de uitgangspunten dat de aanpak van veiligheidsproblematiek alleen effectief is wanneer dat integraal gebeurt en alle partners hun verantwoordelijkheid nemen, wanneer beleid en uitvoering naadloos op elkaar aansluiten en zich uitstrekken tot alle schakels in de veiligheidsketen en dat we werken met een delictgerichte, gebiedsgerichte én een persoonsgerichte aanpak. We werken aan een afname van de criminaliteit door ons te richten op delicten als inbraak in woningen, bedrijven, winkels en voertuigen, door een persoonsgerichte aanpak zoals de Top X, aanpak jeugdgroepen, ernstig overlastgevende gezinnen en nazorg van ex-gedetineerden en door het bestrijden van georganiseerde criminaliteit. Daarnaast is een integrale gebiedsgerichte aanpak het meest effectief om de veiligheid en de leefbaarheid in een bepaald gebied aan te pakken, zoals op de Amsterdamsestraatweg. Burgers zijn onze bondgenoten in de aanpak, we stimuleren daarom initiatieven en coproductie op het gebied van veiligheid. Vertrouwen van burgers in de aanpak van veiligheidsproblematiek, beleid dat aansluit op de onderwerpen die door burgers als belangrijk worden ervaren, open en transparant communiceren over (on)veiligheid dragen allemaal positief bij aan veiligheidsbeleving. Wij nemen daarom alle wijkambities op het gebied van veiligheid over. Veiligheidsproblematiek en veiligheidsbeleving vragen vaak om maatwerkoplossingen op straat- , buurt- of wijkniveau. De transformaties in het sociale domein bieden kansen om de ondersteuning van kwetsbare Utrechters meer integraal, efficiënter en dichter bij mensen te organiseren. Met de transformatie Zorg voor Jeugd neemt de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor jeugdigen die problemen hebben en/of veroorzaken sterk toe. Door deze transformatie vergroten wij onze effectiviteit van de inzet op zorg en veiligheid (minder versnippering, dichtbij de bewoners). Er is een heldere afstemming en samenwerking gerealiseerd tussen de hoofdverantwoordelijke partijen voor de domeinen: veilige leefomgeving; veiligheid van het kind; hulp aan kind en gezin; handhaving, strafrecht.
• • • •
Het handhaven van de openbare orde en het voorkomen en bestrijden van incidenten en maatschappelijke onrust behoren tot onze kerntaken. We doen dat lokaal op buurt-, wijk- en stedelijk niveau, maar ook in regionaal verband. De uitvoeringsorganisatie VTH (Vergunningen, Toezicht en Handhaving) levert een belangrijke bijdrage aan vrijwel alle doelstellingen en subdoelstellingen van het programma Veiligheid. Toezicht en Handhaving Bebouwde Omgeving (THBO) speelt bijvoorbeeld een rol waar het gaat om fysieke veiligheid en brandveiligheid, bij het bestrijden van vastgoedcriminaliteit en mensenhandel en bij veiligheidsaspecten rondom horeca, kansspelen, cannabisbeleid, opiumwet en seksinrichtingen. De medewerkers van Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte (THOR) stimuleren en bewaken het gewenste gedrag in de openbare ruimte en zijn hiervoor zichtbaar en benaderbaar aanwezig. De inspanningen van THOR dragen bij aan het bestrijden van jeugdoverlast, woninginbraak, autokraak, diverse soorten van overlast en kleine ergernissen en het toezicht op evenementen in de openbare ruimte. Om deze taken op een correcte en veilige wijze uit te kunnen voeren is een goede samenwerking van de boa’s en toezichthouders met de politie essentieel.
181
In het Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2015-2018 staan de doelen die de gemeente op het terrein van veiligheid nastreeft, de resultaten die daartoe binnen de looptijd van het plan worden beoogd en de inspanningen die de veiligheidspartners leveren 60. Op basis van de doelstellingen in het IVP wordt ook de inzet van VTH voor veiligheid bepaald. De afspraken daarover worden vastgelegd in het Handhavingsprogramma 2015. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Integraal Veiligheidsplan 2015-2018 (raadsbehandeling in december 2014) • Handhavingsprogramma 2015 (raadsbehandeling in december 2014) • Zorg voor Jeugd, Uitvoeringsplan tweede fase • Beleidskader camera’s 2014-2018 • Programmabegroting 2015 Veiligheidsregio Utrecht
Subdoelstelling 1.1: Geregistreerde criminaliteit neemt af Subdoelstelling 1.1 Geregistreerde criminaliteit neemt af.
Wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken? E1.1.1 Afname van geregistreerde criminaliteit.
P1.1.1 We pakken geweldsdelicten aan, voeren de aanpakken van woninginbraak en veel voorkomende criminaliteit (waaronder autokraak en winkelcriminaliteit) uit en leveren nazorg aan volwassen ex-gedetineerden.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Afname van geregistreerde criminaliteit. Wij willen in 2015 een daling realiseren van de totale geregistreerde criminaliteit van minimaal 13% ten opzichte van 2010. We richten onze aandacht vooral op High Impact Crimes (woninginbraak, overvallen, geweld) en daarnaast op veelvoorkomende criminaliteit als autokraak, winkeldiefstal en fietsendiefstal. Een stijging van het aantal nietgeprioriteerde delicten kan er voor zorgen dat de doelstelling van afname van de totale criminaliteit niet gehaald wordt. Een groot scala aan activiteiten die elkaar versterken, draagt bij aan de afname van de totale criminaliteit. We werken met OM, politie en het Veiligheidshuis Regio Utrecht (VHRU) nauw samen en proberen alle schakels van de veiligheidsketen zoveel mogelijk op elkaar aan te laten sluiten. In 2015 streven we naar een afname van het aantal geweldsdelicten (exclusief huiselijk geweld) van 10% ten opzichte van 2010, naar een afname van het aantal woninginbraken in Utrecht van 14% ten opzichte van 2010 en naar een afname van 23% van het aantal auto-inbraken ten opzichte van 2010. Met het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) in winkelgebieden en op bedrijventerreinen houden wij in 2015 in totaal 36 economische gebieden veilig en streven naar een verdere afname van het aantal bedrijfsinbraken.
60 Het IVP 2015-2018 en het Handhavingsprogramma 2015 worden in december 2014 ter besluitvorming aan de gemeenteraad aangeboden. De veiligheidsdoelstellingen zoals opgenomen in dit programma, zijn daarom onder voorbehoud. 182
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 We pakken geweldsdelicten aan, voeren de aanpakken van woninginbraak en veel voorkomende criminaliteit (waaronder autokraak en winkelcriminaliteit) uit en leveren nazorg aan volwassen ex-gedetineerden. Wij richten ons in 2015 op versterking van de integrale aanpak van verschillende vormen van geweld, zoals huiselijk geweld, uitgaansgeweld en geweld als gevolg van alcohol- en drugsgebruik. Bij huiselijk geweld passen wij de bestuurlijke maatregel van een tijdelijk huisverbod toe. Agressie en/of geweld tegen medewerkers in de publieke sector, waaronder boa’s en toezichthouders, hulpverleners van politie, brandweer en ambulance, accepteren we niet en pakken we aan in aansluiting op het landelijk programma Veilige Publieke Taak. De integrale aanpak van woninginbraak is één van onze prioriteiten. Met politie en OM werken wij aan het effectiever opsporen en aanpakken van inbrekers waarbij we aansluiten bij de aanpak voor jeugdgroepen en veelplegers. In 2015 zal een aantal daders van High Impact Crime (HIC)-feiten door middel van de nieuwe persoonsgerichte aanpak in het Veiligheidshuis Regio Utrecht aangepakt worden. Wij richten ons op de preventieve aanpak van (potentiële) slachtoffers en op het domein. Naast de hotspotaanpak gaat in 2015 extra aandacht uit naar kwetsbare doelgroepen zoals studenten, senioren en bewoners van slooppanden. Bij de bestrijding van auto-inbraak richten wij ons vooral op preventie door middel van gerichte voorlichting op hotspots. Ook in 2015 worden de eigenaren van de parkeergarages in de Binnenstad nauw betrokken bij de aanpak. Met behulp van het Keurmerk Veilig Ondernemen bevorderen wij, in samenwerking met ondernemers, brandweer, politie en andere veiligheidspartners, de veiligheid in winkelgebieden en op bedrijventerreinen voor werkgevers, werknemers en publiek. Agressie, geweld en overvallen krijgen specifieke aandacht. Personen die na verblijf in detentie terugkeren in de samenleving vormen een veiligheidsrisico (onderzoek wijst uit dat de recidive onder deze groep hoog is). We investeren vanuit Regionaal Coördinatiecentrum Nazorg (RCN) samen met relevante gemeentelijke afdelingen, de buurtteams én het Veiligheidshuis Regio Utrecht (VHRU) in persoonsgerichte zorg en opvang om de kans op recidive terug te dringen. Wij nemen deel aan een pilot Bestuurlijke informatie overvallen en straatroven om deze specifieke dadergroep van recidive te weerhouden. Wij zorgen voor een intensieve aanpak van ernstig overlastgevende en criminele gezinnen. De aanpak omvat inzet van drang en dwang, waarbij alle betrokken partijen per gezin één gezamenlijk plan van aanpak maken. In 2015 werken we hierbij intensief samen met de nieuwe buurtteamorganisatie(s).
183
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
30.143
30.860
29.400
29.400
2.450
2.227
2.227
2.227
5.632
4.994
4.994
4.994
2.345
2.107
2.107
2.107
564 (2010)
546
540
540
540
51% (2008)
100%
100%
100%
100%
22
22
8
8
100%
100%
100%
100%
33
33
34
35
Bron
Nulmeting
E1.1.1 Totaal aantal misdrijven
Politie, BVH
33.624 (2010)
E1.1.1 Aantal woninginbraken
Politie, BVH
2.794 (2010)
E1.1.1 Aantal auto inbraken
Politie, BVH
7.183 (2010)
Aantal geweldsdelicten E1.1.1 (exclusief huiselijk geweld)
Politie, BVH
2.567 (2010)
Aantal misdrijven met betrekking tot bedrijfsinbraken E1.1.1 in 33 KVO gebieden 61
Politie, BVH
Nazorg: % afgehandelde meldingen vanuit het P1.1.1 gevangeniswezen
gemeente (COEN)
Aantal hotspotbuurten met P1.1.1 aanpak woninginbraak
gemeente
Effectindicatoren
Prestatie indicatoren
% huisverboden, waarbij binnen tien dagen na opleggen hulpverleningplan is opgesteld, contact met de betrokkenen door hulpverlening is gelegd en een eerste gezamenlijke zorgoverleg heeft P1.1.1 plaatsgevonden. gemeente
90% (2010)
P1.1.1 Aantal KVO gebieden
33 (2010)
gemeente
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Leveren van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden en uitvoering geven aan de aanpakken van veel voorkomende criminaliteit, geweld en veilig ondernemen
3.955
1.181
1.254
1.254
1.254
1.254
Totaal lasten
3.955
1.181
1.254
1.254
1.254
1.254
Lasten
61 Het aantal KVO gebieden is in 2014 uitgebreid van 33 naar 34 gebieden. Het aantal misdrijven met betrekking tot bedrijfsinbraken blijven we echter meten in 33 gebieden zodat we het met voorgaande jaren kunnen vergelijken. 184
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Leveren van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden en uitvoering geven aan de aanpakken van veel voorkomende criminaliteit, geweld en veilig ondernemen
379
112
112
112
112
112
Totaal baten
379
112
112
112
112
112
3.576
1.069
1.142
1.142
1.142
1.142
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
3.576
1.069
1.142
1.142
1.142
1.142
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Leveren van nazorg aan volwassen ex-gedetineerden en uitvoering geven aan de aanpakken van veel voorkomende criminaliteit, geweld en veilig ondernemen Vanaf de begroting 2014 zijn de lasten lager dan de realisatie 2013. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een verlaging van de begroting met ingang van 2014 en anderzijds door incidentele lasten in 2013. Zoals toegelicht in de tweede technische wijziging 2014 dalen de lasten van deze prestatiedoelstelling structureel met 1,800 miljoen euro (in verband met het in overeenstemming brengen met het handhavingsprogramma en als gevolg van een correctie op de uitname van de overheadkosten). Daarnaast is met ingang van 2014 de regionale bijdrage voor het veiligheidshuis van 0,547 miljoen euro niet langer onder deze subdoelstelling begroot, maar onder subdoelstelling 1.4. Zoals toegelicht in de jaarstukken 2013 waren er in dat jaar incidentele lasten en baten met betrekking tot veilig ondernemen. Het ging om kosten op bedrijventerreinen en winkelcentra, die aan de beheer/exploitant (het Diensten Centrum Utrecht (DCU)) zijn doorberekend. Vanaf 2014 worden de baten structureel begroot op 0,112 miljoen euro in verband met het medegebruik van de meldkamer van toezicht en handhaving door regiogemeenten (verwerkt in de tweede technische wijziging 2014).
Subdoelstelling 1.2 Wijkveiligheid en veiligheidsgevoelens nemen toe Subdoelstelling 1.2 Wijkveiligheid en veiligheidsgevoelens nemen toe.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Toename van wijkveiligheid.
P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak.
E1.2.2 Toename van veiligheidsgevoelens.
185
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Toename van wijkveiligheid. De tien Utrechtse wijken tonen een wisselend beeld voor wat betreft criminaliteit en veiligheidsbeleving. Met een wijkgerichte en een gebiedsgerichte aanpak leveren wij lokaal maatwerk en pakken wij op een zichtbare manier de veiligheidsproblemen aan die buurtbewoners belangrijk vinden. We nemen daarom alle wijkambities op het gebied van veiligheid over. Deze aanpak heeft zowel een positieve invloed op de objectieve (feitelijke) veiligheid als op de veiligheidsbeleving. We meten deze doelstelling met behulp van het totaal aantal misdrijven, die we specificeren per wijk. 62 Effectdoelstelling 1.2.2 Toename van positieve veiligheidsbeleving Veiligheidsbeleving is afhankelijk van veel verschillende factoren waarop de gemeente geen of nauwelijks invloed kan uitoefenen, zoals leeftijd, geslacht, het al dan niet hebben van kinderen, onzekerheid over de eigen leefomstandigheden of angst om slachtoffer te worden van criminaliteit. Er zijn ook factoren waarop we als gemeente wel invloed kunnen uitoefenen, zoals de feitelijke veiligheid, de fysieke en sociale kwaliteit van de leefomgeving, zichtbaar en vertrouwenwekkend toezicht en de invloed van bewoners op beleid en aanpak. Ook de manier waarop we als professionals praten en communiceren over (on)veiligheid en onze reactie op incidenten spelen mee in de veiligheidsbeleving. Veiligheidsbeleving wordt gemeten aan onveiligheid. Het percentage inwoners dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt was in 2013 gedaald van 41% naar 39%. Het percentage inwoners dat zich vaak onveilig voelt, schommelt landelijk en in Utrecht al jaren rond de 3%. Hoewel we niet verwachten dit laatste percentage substantieel omlaag te krijgen, blijven wij er continu aan werken om de veiligheidsbeleving positief te beïnvloeden.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak. Onder regie van de gebiedsmanagers veiligheid passen we samen met onder meer politie, OM, Veiligheidshuis Regio Utrecht, bewoners, ondernemers, welzijnsorganisaties, woningbouwcorporaties en scholen maatwerk toe om de problematiek in wijken en buurten aan te pakken. De focus ligt op de prioriteiten van de veiligheidsaanpak, maar er zijn ook projecten en activiteiten die specifiek voor een bepaalde wijk of buurt worden ingezet zoals in de Breedstraatbuurt, Amsterdamsestraatweg en Kanaalstraat en Damstraat. De gebiedsmanagers veiligheid zijn samen met de wijkagenten het eerste aanspreekpunt voor bewoners waar het gaat om veiligheid in de eigen wijk of buurt. Zij werken in hun wijk aan de prioriteiten van de veiligheidsaanpak én aan specifieke wijk- of buurtgerelateerde problematiek. In het tweewekelijkse handhavingsoverleg wordt op basis van de actualiteit de inzet van de medewerkers van THOR en de politie bepaald. In 2015 doen we dat nog meer datagestuurd. Bij incidenten die maatschappelijke onrust veroorzaken en die een snelle aanpak vragen, treden onze gebiedsmanagers veiligheid op als incidentenmanagers volgens de werkwijze van het Coördinatieteam Incidenten Management (CIM). De aanpak van de meest risicovolle incidenten wordt in de driehoek (gemeente, politie en OM) besproken.
62 De criminaliteitscijfers per wijk worden niet in de programmabegroting opgenomen, maar zijn onder meer beschikbaar op www.wistudata.nl. 186
Uit onderzoek blijkt dat het gevoel van veiligheid toeneemt wanneer mensen grip hebben op hun eigen situatie. We betrekken bewoners daarom actief bij het oplossen van veiligheidsproblemen in hun directe woon- of werkomgeving met behulp van onder andere Burgernet, Waaks!, buurtbemiddeling en Veilig Ondernemen. We bieden bewoners handelingsperspectief met de werkwijze bewonersparticipatie buurtveiligheid die in de afgelopen jaren tientallen bewonersinitiatieven in de hele stad heeft opgeleverd en met cursussen en trainingen zoals 'omgaan met hangjongeren'. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Effectindicatoren: E1.2.1
Totaal aantal misdrijven (gespecificeerd per wijk)
Politie, BVH
33.624 (2010)
E1.2.2
Onveiligheidsgevoel (% vaak)
Inwonersenquête
3,1% (2010)
P1.2.1
Aantal wijken waar Waaks! structureel onderdeel uitmaakt van de veiligheidsaanpak
gemeente
1 (2012)
P1.2.1
Aantal nieuwe initiatieven bewonersparticipatie buurtveiligheid
gemeente
21 (2010)
30.111
30.680
29.400
29.400
3,2%
3,4%
3,0%
3,0%
1
9
10
10
19
14
20
20
Prestatie indicatoren:
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak
3.066
3.112
3.080
3.080
3.080
3.080
Totaal lasten
3.066
3.112
3.080
3.080
3.080
3.080
P1.2.1 Uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak
14
0
0
0
0
0
Totaal baten
14
0
0
0
0
0
3.052
3.112
3.080
3.080
3.080
3.080
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
3.052
3.112
3.080
3.080
3.080
3.080
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
187
Subdoelstelling 1.3: Jeugdoverlast en –criminaliteit nemen af Subdoelstelling 1.3 Jeugdoverlast en –criminaliteit nemen af.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Afname van jeugdoverlast.
P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid.
E1.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1 Afname van jeugdoverlast. De ervaren jeugdoverlast betreft het percentage bewoners dat aangeeft vaak in de buurt overlast te ervaren van jeugd. Het aantal (jongeren in) jeugdgroepen daalt al twee jaar. We zien dat de ervaren jeugdoverlast, ondanks de goede resultaten nog niet evenredig hard daalt. De ervaren overlast schommelt al vele jaren rond de 20%. De ambitieuze doelstelling van 14% bewoners die vaak overlast ervaren stellen we bij naar een daling van 19% naar 17% ten opzichte van 2010. Wij zetten ons onverminderd in om de ervaren overlast ook zo sterk te laten dalen als de aantallen jongeren die in een jeugdgroep overlast veroorzaken. Effectdoelstelling 1.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit. We willen het huidige aandeel jeugdige verdachten ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in Utrecht (2,9% in 2011) handhaven of verder laten dalen. Het betreft unieke jeugdige verdachten van 12 tot en met 24 jaar, woonachtig in Utrecht en aangehouden in de regio Utrecht, ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in diezelfde leeftijdscategorie woonachtig in Utrecht. 63
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid. De aanpak jeugd en veiligheid betreft een stedelijke ketenaanpak met een wijkgerichte uitvoering waarbij het bieden van kansen centraal staat. Indien nodig treden we repressief op. We richten ons op jongeren die deel uitmaken van problematische jeugdgroepen en/of terugkeren uit detentie en op jongeren die grote risico’s lopen de stap te zetten naar het deelnemen aan een problematische jeugdgroep of naar criminaliteit. Daarnaast blijven we ons ook op hun ouders richten.
63 Voor de duiding van het cijfer is het van belang om naar meerdere factoren te kijken. Een stijging van het aandeel jeugdige verdachten kan namelijk ook als gunstig geïnterpreteerd worden als de heterdaadkracht van de politie is verhoogd. Gemeente, Openbaar Ministerie en politie zijn zich hiervan bewust, maar vooralsnog is er geen betere indicator. 188
We zetten in 2015 vooral in op de aanpak jeugdgroepen en het versterken van de persoonsgerichte aanpak in het veiligheidshuis waarbij de focus ligt op jeugdige daders van onder andere High Impact Crimes. We nemen maatregelen gericht op dagbesteding en jeugdhulp. In 2015 zetten we de aanpak Jeugdgroepen voort, waarbij we de verbinding zoeken met de buurtteams Jeugd en Gezin. We voeren de regie op de ketenaanpak om voor álle geshortliste jeugdgroepen een aanpak 'op maat' in te zetten, waarvan de intensiteit afhankelijk is van de problemen die een groep veroorzaakt. Ouders, buurtbewoners en ondernemers worden gestructureerd bij de aanpak betrokken. Het jongerenwerk levert, vooral ook binnen de aanpak jeugdgroepen, een bijdrage aan het terugdringen van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit. De hoofdlijnen van de aanpak jeugdgroepen zijn: Individuele aanpak bestaande uit twee onderdelen: een aanpak gericht op zorg, hulp en begeleiding en de meer repressieve kopstukkenaanpak (waarbij de aanpak kopstukken onderdeel gaat uitmaken van de totale vernieuwde persoonsgerichte aanpak in het VHRU). Aanpak op het terrein van de groep als geheel en op de omgeving.
• •
Aan jongeren uit de aanpak jeugdgroepen en de overige risicojongeren bieden we interventies gericht op dagbesteding en jeugdhulp aan met als doel belemmeringen bij jongeren weg te nemen die een goede (school)loopbaan of dagbesteding in de weg staan. Door (overlast gevende)risicojongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar te begeleiden naar opleiding en/of werk, en gelijktijdig een dagbesteding te bieden, voorkomen wij het veroorzaken van overlast door deze groep jongeren op straat en het afglijden naar criminele activiteiten. De uitvoering van jeugdhulp zal in 2015 grotendeels onderdeel uitmaken van de basiszorg die wordt uitgevoerd door de buurtteams. Jeugdhulp en inzet richting werk voor risicojeugd wordt deels vanuit programma Veiligheid, deels vanuit andere programma’s zoals Onderwijs, Werk en Inkomen en Jeugd gefinancierd (zie ook de overige programma's). In 2015 leren we onder andere samen met de buurtteamorganisaties, SAVE 64 en 3RO 65 wat de beste werkwijze is vanuit veiligheid in de afstemming zorg, repressie en ontwikkelen we een goede persoonsgerichte aanpak met steeds als uitgangspunt: één gezin, één plan, één regisseur. Hulp vindt zo preventief en dichtbij huis mogelijk plaats. Voor complexe ketenoverstijgende problematiek maken we, ook bij jeugdigen, in specifieke gevallen gebruik van de vernieuwde persoonsgerichte aanpak in het Veiligheidshuis. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Ervaren jongerenE1.3.1 overlast (% vaak)
Inwonersenquête
19% (2010)
21%
19%
17%
17%
Aandeel jeugdige verdachten van het E1.3.2 totaal aantal jeugdigen
Politie, BVH
2,9% (2010)
2,8%
2,7%
2,7%
2,7%
Aanpak Jeugdgroepen
51% (2010)
100%
100%
100%
100%
Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren:
Prestatie indicatoren % groepsgerichte plannen van aanpak t.o.v. van aantal P1.3.1 groepen
64 Alle vormen van inzet op het gebied van jeugdbescherming, jeugdreclassering en (voorkoming van) kindermishandeling en huiselijk geweld vallen in Utrecht onder de noemer: Jeugdbescherming nieuwe stijl. Jeugdbescherming nieuwe stijl wordt binnen het Utrechtse model uitgevoerd vanuit generalistisch werkende SAVE teams (Samen werken aan Veiligheid). De SAVE teams kunnen door het buurtteam worden betrokken bij gezinnen waar de veiligheid in het geding is en voeren de maatregelen uit die door kinderrechters zijn uitgesproken. Daarnaast kan er jeugdreclassering ingezet worden, als er sprake is van delinquent gedrag bij kinderen en jongeren. 65 Het reclasseringswerk in Nederland wordt uitgevoerd door drie organisaties: Reclassering Nederland (RN), Stichting Verslavingszorg GGZ (SVG) en Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering (LdH JZ&R). 189
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid
5.875
6.664
5.911
5.911
5.911
5.911
Totaal lasten
5.875
6.664
5.911
5.911
5.911
5.911
P1.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid
22
0
0
0
0
0
Totaal baten
22
0
0
0
0
0
5.853
6.664
5.911
5.911
5.911
5.911
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
5.853
6.664
5.911
5.911
5.911
5.911
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid Vanaf 2015 dalen de begrote lasten met 0,753 miljoen euro. Dit betreft de afbouw van de inzet van externe straatcoaches (0,350 miljoen euro). Verder zijn de overheadkosten in 2015 nog niet toegerekend (0,392 miljoen euro).
Subdoelstelling 1.4: In Utrecht is georganiseerde criminaliteit teruggedrongen Subdoelstelling 1.4 In Utrecht is georganiseerde criminaliteit teruggedrongen.
190
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.4.1 Terugdringing van georganiseerde criminaliteit.
P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.4.1 Terugdringing van georganiseerde criminaliteit. Criminelen en criminele organisaties verzwakken en/of misbruiken de (rechts)structuren in onze samenleving. Dit gebeurt door misbruik van legale 'bovenwereld' instituties (zoals financiële instellingen, vastgoedsector, maar ook gemeentelijke voorzieningen) voor illegale activiteiten. We tolereren dit niet en werpen daarom zoveel mogelijk barrières op voor het bedrijven van criminele activiteiten in Utrecht. Speerpunten in ons beleid zijn terugdringen en voorkomen van mensenhandel, drugscriminaliteit en misbruik van en fraude met vastgoed.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit. Samen met onder meer de politie, het OM en de Belastingdienst zetten we ons in om georganiseerde criminaliteit te bestrijden en te voorkomen. Dat doen we door het afgestemd toepassen van strafrechtelijke, bestuurlijke en fiscale interventies, bijvoorbeeld sluitingen op basis van de Opiumwet en intrekken van vergunningen. Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) speelt daarbij een ondersteunende rol. Wij willen misstanden in de prostitutiesector en overlast voor omwonenden voorkomen. In het beleid geldt daarom de combinatie van veiligheid én zorg en van streng én sociaal. De omvang van de prostitutie is beperkt en de bedrijven mogen zich alleen vestigen op de plaatsen die in bestemmingplannen zijn aangewezen. Om mensenhandel in de raamprostitutie te bestrijden is het vergunningensysteem aangescherpt. In 2015 wordt de capaciteit van VTH vooral ingezet op het bestrijden van illegale seksinrichtingen (illegale thuisprostitutie en Chinese massagesalons). Meldingen over illegale prostitutie onderzoeken we; illegale praktijken pakken we aan en mogelijke signalen van mensenhandel worden aan de politie gemeld. Daarnaast ontwikkelen we het Nieuwe Zandpad, de nieuwe raamprostitutiezone. Hiermee ontstaan nieuwe eigendoms- en exploitatieverhoudingen. Dit traject vergt een lange adem. Bij de ontwikkeling van de nieuwe prostitutiezone wordt omgevingsbeheer vormgegeven en een beheergroep ingesteld. De Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) is het sluitstuk en daarmee een belangrijk instrument in de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Het instrument kan misbruik van vergunningen, subsidies en aanbestedingen voorkomen en tegengaan. In Utrecht zetten wij de Wet Bibob vooral in de horeca, maar ook in de prostitutie- en de bouwsector. De reikwijdte van de wet is in 2014 uitgebreid naar onder andere vastgoedtransacties en de Huisvestingswet. De beleidsregels zijn op deze wetwijziging aangepast. Wij geven het beoogd aantal af te ronden zaken aan, dat wil zeggen het geschat aantal zaken waarvoor voor eind 2015 een besluit genomen zal zijn. Veel zaken zijn echter intensief en lopen door in een volgend kalenderjaar.\ Indicatoren subdoelstelling 1.4 Indicator
Bron
Nulmeting
gemeente
27 (2009)
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Prestatie indicatoren: P1.4.1
Aantal BIBOB onderzoeken
P1.4.1
Aantal projecten ter bestrijding van criminaliteit in relatie tot vastgoed gemeente
1 (2009)
31
17
15
15
1
1
1
1
191
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2016
Begroting 2018
P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit
1.018
1.589
1.436
1.436
1.436
1.436
Totaal lasten
1.018
1.589
1.436
1.436
1.436
1.436
P1.4.1 Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit
49
5
5
5
5
5
Totaal baten
49
5
5
5
5
5
969
1.584
1.431
1.431
1.431
1.431
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
969
1.584
1.431
1.431
1.431
1.431
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.4.1: Uitvoeren van een bestuurlijke aanpak en maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit De begrote lasten zijn met ingang van 2014 hoger dan de realisatie 2013. Dit komt doordat de regionale bijdrage voor het veiligheidshuis van 0,547 miljoen euro onder deze subdoelstelling wordt begroot, in plaats van onder subdoelstelling 1.1 (geregistreerde criminaliteit neemt af).
192
Subdoelstelling 2.1: In Utrecht zijn incidenten en verstoring van de openbare orde voorkomen en bestreden
Subdoelstelling 2.1 In Utrecht zijn incidenten en verstoring van de openbare orde voorkomen en bestreden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2 1.1 Voorkomen van incidenten en verstoringen van de openbare orde.
P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde.
E2.1.2 Bestrijden van incidenten en verstoringen van de openbare orde.
P2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Voorkomen van incidenten en verstoringen van de openbare orde. We voorkomen mogelijke verstoringen van de openbare orde en incidenten door vroegtijdig signaleren en treffen van maatregelen. Effectdoelstelling 2.1.2 Bestrijden van incidenten en verstoringen van de openbare orde. Bij verstoringen van de openbare orde en incidenten herstellen we de maatschappelijke rust zo snel mogelijk. De Veiligheidsregio Utrecht (VRU) bestrijdt branden en verleent hulp bij incidenten en ongevallen. Bij crises voeren we de regie op de gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde. We beperken de kans op ordeverstoringen en calamiteiten door te zorgen voor professionele voorbereiding van gebeurtenissen waaraan risico’s verbonden zijn. Zoals openbare manifestaties, evenementen, voetbalwedstrijden en bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders. Daarbij maken we gebruik van risicoanalyses, scenario’s en draaiboeken en stellen we eisen aan de professionaliteit van de organisator/organisatie. We verwachten in 2015 ongeveer 1.000 vergunningen te verlenen voor evenementen en we bereiden ongeveer 60 openbare manifestaties, demonstraties en bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders voor. Van de 1.000 evenementen zijn er ongeveer 30 groot en potentieel risicovol; hier zijn wij intensief bij de voorbereiding en uitvoering betrokken. Begin juli 2015 start de Tour de France in Utrecht. Een projectorganisatie is belast met de organisatie van dit grootste publieksevenement ter wereld. Alle inspanningen zijn erop gericht om hiervan een groot feest in een gastvrij Utrecht te maken, waarbij we natuurlijk ook veel aandacht besteden aan de veiligheid. 193
Jaarlijks sluiten we met FC Utrecht, politie en het OM het 'lokaal convenant betaald voetbal' en bijbehorend ‘lokaal actieplan voetbal en veiligheid’. Hiermee pakken we overlast, crimineel gedrag en onveiligheid rondom voetbalwedstrijden aan, maar ook reguliere werkzaamheden en verantwoordelijkheden leggen we hierin vast. We verlenen in 2015 circa 25 vergunningen voor wedstrijden betaald voetbal. In 2015 blijven wij het in 2013 ontwikkelde handelingsperspectief voor het signaleren, monitoren en opvangen van jihadistische uitreizigers en terugkeerders volgen. Dit gebeurt samen met de politie, het OM en alle noodzakelijke netwerk en hulpverleningspartners. Verder gaan we met lokale partners en sleutelfiguren uit de gemeenschap door met het tegengaan van radicalisering door preventie, signalering en ontmoediging. Wij voeren het lokale coffeeshopbeleid uit. Dit beleid blijft gericht op het evenwicht tussen vraag en (kleinschalig) aanbod, waardoor verkoop via niet-gedoogde verkooppunten wordt bestreden. We zetten cameratoezicht in ter voorkoming en bestrijding van overlast, geweld en criminaliteit in de openbare ruimte. We doen dat alleen op de plekken waar het onderdeel uitmaakt van een pakket aan maatregelen om veiligheidsproblemen aan te pakken, en halen ze weer weg wanneer deze vorm van toezicht niet meer effectief is. Wanneer de techniek en wetgeving voor het plaatsen van flexibele camera’s het toelaten, kan de aanwijzingsduur voor de wijken verkort worden naar een half jaar. Vanuit het project Bestuurlijke informatie Justitiabelen (BIJ) wordt aan de burgemeester vooraf informatie verstrekt over vrijkomende gedetineerden die ernstige gewelds- of zedendelicten hebben gepleegd. Hierdoor kunnen maatregelen genomen worden om verstoringen van de openbare orde en het ontstaan van maatschappelijke onrust te voorkomen. We bereiden ons met de VRU, politie en andere partners voor op mogelijke crises zodat wij in staat zijn snel en effectief hulp te bieden en de gevolgen voor personen, dieren, goederen en/of de economie zoveel mogelijk beperkt blijven. Dat doen we onder meer door planvorming, opleiding, training en oefening. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde. Het bestrijden van verstoringen van openbare orde, calamiteiten en crises is vooral een taak van politie, VRU en gemeente. Wij richten ons bij een crisis op de regie over de bestrijding en op uitvoering van de gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen. De pikettelefoon Veiligheid wordt gemiddeld 150 keer per jaar gebeld voor onder meer bestuurlijke consultaties bij verstoringen van de openbare orde, branden, incidenten met nutsvoorzieningen, buurtproblemen, kraken, spoedsluitingen, demonstraties etcetera. Een aantal keer per jaar wordt opgeschaald naar GRIP 1 of 2. Alle bij crisisbeheersing betrokken gemeentelijke organisatieonderdelen hebben piketten en volgen opleidingen volgens een opleidings- trainings- en oefenplan. Bij langdurige en ernstige overlast van groepen en individuen kan de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (Overlastwet) worden ingezet. De wet is ook toepasbaar op hooligans die bij voetbalwedstrijden of andere evenementen de openbare orde verstoren. Utrecht maakt deel uit van de Veiligheidsregio Utrecht. Deze organisatie is verantwoordelijk voor crisisbeheersing en rampenbestrijding zoals wettelijk vastgelegd in de Wet op de veiligheidsregio’s. Brandweer, GHOR en de meldkamer behoren tot de verantwoordelijkheid van de VRU, evenals risico-inventarisaties, risico- en crisiscommunicatie en informatievoorziening tussen hulpdiensten. In 2014 heeft besluitvorming plaatsgevonden over een aantal majeure projecten van de Veiligheidsregio Utrecht en is gestart met de implementatie van deze projecten.
194
Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Bron
Nulmeting
P2.1.1
Aantal vergunde evenementen getoetst op veiligheidsaspecten
gemeente
1.000 (2010)
P2.1.2
Aantal crisisoefeningen voor bestuurders en medewerkers Veiligheid
gemeente
2 (2009)
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
1.000
535
1.000
1.000
2
2
2
2
Prestatie indicatoren:
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde
3.885
3.130
3.328
3.324
3.270
3.231
P2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde
27.664
27.552
27.753
27.753
26.820
26.820
Totaal lasten
31.549
30.683
31.081
31.077
30.090
30.051
P2.1.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde
301
312
312
312
312
312
P2.1.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde
55
0
0
0
0
0
356
312
312
312
312
312
31.194
30.371
30.769
30.766
29.778
29.739
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
31.194
30.371
30.769
30.766
29.778
29.739
Lasten
Baten
Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
195
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.1.1: Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde De lasten in de begroting 2014 dalen ten opzichte van de rekening 2013. De oorzaak hiervan is onder meer de overgang van het technisch beheer van het cameratoezicht in de stad naar onze gemeentelijke afdeling Automatisering (0,338 miljoen euro). Daarnaast was in 2013 sprake van incidentele hogere lasten, onder andere vanwege hogere inzet van toezicht en handhaving op bijvoorbeeld horeca- en seksinrichtingen (0,344 miljoen euro). Prestatiedoelstelling 2.1.2: Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde De daling van de lasten vanaf 2017 van 0,933 miljoen euro betreft de bezuinigingsopdracht aan de Veiligheidsregio Utrecht, die in de Voorjaarsnota 2013 is verwerkt.
196
Programmastructuur Cultuur Utrecht is een aantrekkelijke cultuurstad met internationale allure.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Utrecht is een aantrekkelijke cultuurstad met internationale allure voor kunstenaars, bewoners, ondernemers en bezoekers.
1.1 Utrecht kent een veelzijdig, artistiek interessant aanbod en bloeiend productieklimaat, wat zichtbaar wordt op een verscheidenheid aan locaties in de gehele stad.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
198
Kosten 34.392
1.2 Utrecht kent een breed, divers samengesteld publiek van kenners en nietkenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad als de verschillende wijken.
5.216
1.3 De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal.
1.116
1.1 Cultuur Algemene programmadoelstelling Het programma Cultuur draagt bij aan de profilering van Utrecht als stad van kennis en cultuur. De stad is een aantrekkelijke en gastvrije ontmoetingsplaats, met internationale allure, broedplaats van talent. Het programma draagt hier aan bij door stimulering van initiatieven uit de stad en ondersteuning van op een veelzijdige programmering, een bloeiend productieklimaat, een brede samenstelling van publiek en de voorbereiding van de viering van 900 jaar Stadsrechten in 2022. TivoliVredenburg, het nieuwe icoon van de stad met vijf muziekzalen, heeft in juni 2014 zijn deuren geopend en deze gebeurtenis zal worden benut om Utrecht te profileren als internationale stad van muziek. In de eerste helft 2014 zijn de instellingen Cultuurnotaperiode 2013-2016 door een externe visitatiecommissie gevisiteerd. Het doel was een actueel beeld te krijgen van de uitvoering van de beleidsplannen en zo nodig aanvullende afspraken te maken voor 2015. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Cultuurvisie 2012-2022: Open Ruimte Open Ruimte Benut – Actualisering Cultuurvisie 2012-2022 Cultuurconvenant Landsdeel Midden 2013-2016 Bestemming Utrecht, stad van kennis en cultuur Beleidsplan Kunst in de Openbare Ruimte Utrecht 2013-2016 Plan van aanpak Kunst in het Stationsgebied 2009 – 2018 Convenant met Provincie Utrecht, het Cultuurpact Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs Nota Kapitaalgoederen 2015-2018
• • • • • • • • •
Subdoelstelling 1.1: Utrecht kent een veelzijdig, artistiek interessant aanbod en bloeiend productieklimaat, wat zichtbaar wordt op een verscheidenheid aan locaties in de gehele stad Subdoelstelling 1.1 Utrecht kent een veelzijdig, artistiek interessant aanbod en bloeiend productieklimaat, wat zichtbaar wordt op een verscheidenheid aan locaties, in de gehele stad.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1.1 Een breedschalig scala van culturele instellingen/ makers produceert en programmeert een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod op diverse locaties in de gehele stad.
P1.1.1 Het faciliteren van artistiek interessante activiteiten van Utrechtse makers en culturele instellingen, op diverse locaties in de gehele stad.
Vanaf de Programmabegroting 2015 valt de prestatiedoelstelling 1.1.2 voor de drie voormalige diensten, Stadschouwburg, Muziekcentrum Vredenburg en Centraal Museum, onder prestatiedoelstelling 1.1.1. aangezien zij als zelfstandige stichtingen deel zijn gaan uitmaken, van de lijst van culturele organisaties, die wij meerjarig subsidiëren.
199
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Een breed scala van culturele instellingen/ makers produceert en programmeert een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod op diverse locaties, in de gehele stad. Een bloeiend productieklimaat en Rijk cultureel aanbod – in alle kunstdisciplines, groot- en kleinschalig, traditioneel en vernieuwend, toegankelijk en verkennend – dragen bij aan de culturele dynamiek en veelzijdigheid van het culturele leven in de stad en daarmee aan de landelijke en internationale betekenis van Utrecht als cultuurstad. Diversiteit in producerende en programmerende culturele organisaties bevordert de kwaliteitsontwikkeling en het publieksbereik van dit aanbod.
Wat gaan we daarvoor doen? Wij faciliteren een voldoende aantal goed toegeruste culturele accommodaties, zowel in de binnenstad als in de diverse wijken. We ondersteunen artistiek aantrekkelijke productie- en programmeringsactiviteiten van Utrechtse culturele instellingen en makers. Met goede faciliteiten willen wij zowel jonge talentvolle, als al succesvolle makers voor de stad behouden Prestatiedoelstelling 1.1.1 Het faciliteren van artistiek interessante activiteiten van Utrechtse makers en culturele instellingen op diverse locaties in de gehele stad. Uitvoering afspraken Cultuurnota 2013-2016 met producerende en programmerende instellingen. Van de drie voormalige diensten, Stadschouwburg, Muziekcentrum Vredenburg en Centraal Museum, verwachten wij dat zij in een voortrekkersrol- invulling geven aan de drie hoofdthema’s uit onze cultuurvisie – stad als podium, stad als creatieve ruimte en stad als leeromgeving. In het voorjaar van 2014 heeft TivoliVredenburg de deuren voor het publiek geopend. Het muziekpodium biedt een veelzijdige en artistiek interessante programmering. Met de in gebruik name van het gebouw zijn de activiteiten op de oude locaties in Leidsche Rijn en aan de Oudegracht afgebouwd. Voor de gebleken knelpunten van interne geluidsoverdracht wordt, zowel bouwkundig en als in de programmering, naar een oplossing gezocht. Wij ondersteunen de Stadsschouwburg Utrecht en het Centraal Museum, op basis van de bij de verzelfstandiging gemaakte afspraken en beleidsplannen 2013-2016. In 2015 wordt de verbouwing van de Stadsschouwburg afgerond. De Blauwe Zaal, het entreegebied, kantoren en – met bijzondere urgentie voor de schouwburg zelf – de Douwe Egbertszaal zijn dan aangepast. Versterkt door de opgelegde efficiencykorting op de grote subsidie-instellingen, gaan wij de besturen verzoeken, bij de verwerking van deze korting in hun activiteitenplannen 2016, nadrukkelijk oplossingen te zoeken, in de sfeer van bedrijfsvoering, indirecte kosten en overhead. Wij ondersteunen nieuwe talenten en ontwikkelingen in diverse disciplines met éénmalige subsidies. In lijn met het coalitieakkoord wordt in het tweede kwartaal van 2015 het Castellum Hoge Woerd in Leidsche Rijn opgeleverd. Na de fase van inrichten en testen wordt het Castellum, in het derde kwartaal, voor publiek geopend. Ter uitvoering van het coalitieakkoord onderzoeken wij de mogelijkheden voor de exploitatie van een culturele functie binnen het vast te stellen budget, waarvoor een culturele ondernemer wordt geselecteerd. We stimuleren de ontwikkeling van broedplaatsen, wanneer een haalbare exploitatie voor culturele en creatieve functies blijkt, met daarbij aandacht voor binnenstedelijke locaties in ontwikkeling, zoals Rotsoord en de Cartesiusdriehoek. Hierbij sluiten we aan bij de wens in het coalitieakkoord om met flexibeler bestemmen en regelarme zones, ruimte te bieden voor tijdelijke initiatieven en wordt aangesloten op het wijkgericht werken, waarin wordt gesteld-dat gebouwen in de wijk multifunctioneel worden gebruikt. Binnen het broedplaatsenbeleid kunnen initiatiefnemers een beroep doen op het ingestelde Borgstellingsfonds Broedplaatsen.
200
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Realisatie Realisatie 2012 2013
Nulmeting
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren:
E1.1.1
Percentage Utrechters dat cultureel aanbod waardeert Inwonersop stedelijk niveau enquête
85% ( 2009)
80%
77%
80%
>80%
E1.1.1
Percentage Utrechters dat cultureel aanbod waardeert Inwonersop buurtniveau enquête
43,4% 2009)
43%
38%
43%
>45%
62
60(1)
60
PM
123
93
100
100
Prestatie indicatoren: P1.1.1
Aantal lang- en meerjarig gesubsidieerde instellingen Subsidiestaat
P1.1.1
SIU- (subsidie Softwaresysteem)
Aantal gehonoreerde projectaanvragen
60 (2009)
117(2009) )
Conform besluit subsidievoorstellen 2013-2016, september 2012.
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
31.348
40.800
34.392
34.191
38.434
37.890
8.419
0
0
0
0
0
39.767
40.800
34.392
34.191
38.434
37.890
Lasten P1.1.1 Faciliteren activiteiten P1.1.2 Programmeren Totaal lasten Baten P1.1.1 Faciliteren activiteiten
201
0
0
0
0
0
P1.12 Programmeren
3.557
0
0
0
0
0
Totaal baten
3.758
0
0
0
0
0
36.008
40.800
34.392
34.191
38.434
37.890
Toevoeging reserves
3.216
1.467
0
0
0
0
Onttrekking reserves
2.235
5.962
1.340
1.207
653
153
36.989
36.304
33.052
32.985
37.781
37.737
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
201
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Faciliteren activiteiten In 2014 waren de lasten 6,4 miljoen euro hoger begroot dan in 2015. In 2014 zijn Muziekcentrum Vredenburg en Tivoli samengegaan in TivoliVredenburg die halverwege 2014 de deuren van het nieuwe pand heeft geopend. In december 2013 heeft de gemeenteraad besloten om TivoliVredenburg in 2014 een bedrag toe te kennen voor frictiekosten personeel van 3,9 miljoen euro en een subsidiesuppletie van 0,9 miljoen euro te verlenen voor het weerstandsvermogen. Daarnaast is in 2014 aan het Muziekpaleis incidenteel 0,7 miljoen euro extra subsidie toegekend voor de opstart van de nieuwe organisatie. Om onder andere de nagekomen kosten 2013 en de vaste activa van het Muziekcentrum Vredenburg af te wikkelen is incidenteel 0,9 miljoen euro in de begroting 2014 opgenomen. Om deze extra lasten te dekken is een onttrekking van 5,8 miljoen euro uit reserves begroot en wordt 0,6 miljoen euro onttrokken bij de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2014. Vanaf 2017 stijgen de lasten structureel met 4,2 miljoen euro. Deze stijging wordt veroorzaakt doordat het budget voor de exploitatie van het Cultuurforum van 8 miljoen euro vanaf 2017 structureel in de begroting is opgenomen. Daarnaast daalt het budget vanaf 2017met 2 miljoen euro doordat de incidentele ophoging wegvalt waarmee het cultuurbudget in het kader van het cultuurconvenant de afgelopen 4 cultuurnotaperiodes (2001 tot en met 2016) is opgehoogd. Verder is bij de Voorjaarsnota 2012 besloten om de collegeambities te halveren en daarmee het groeibudget van 2 miljoen euro vanaf 2015 met 1 miljoen euro te verlagen. Deze bezuiniging wordt in 2015 en 2016 volledig en in 2017 voor de helft gecompenseerd door het impuls Cultuurbudget van 2,5 miljoen euro te storten in de reserve ‘Cultuurconvenant’ en daar in het desbetreffende jaar uit te onttrekken. Tot slot is bij de Voorjaarsnota 2013 tot een verlaging van 1,2 miljoen euro besloten door vanaf 2017 de subsidies aan het Centraal museum, de Stadsschouwburg en het Muziekpaleis ieder met 0,2 miljoen euro te verlagen, de subsidie aan Rasa met 0,5 miljoen euro te verlagen en overige kleinere efficiencytaakstellingen door te voeren. Toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves In 2015 wordt incidenteel nog 0,19 miljoen euro onttrokken aan reserves voor de dekking van de bijdrage voor de huurcompensatie en de subsidiesuppletie voor de exploitatie aan het Muziekpaleis. Daarnaast wordt in de periode 2015 tot en met 2017 uit de reserve ‘Cultuurconvenant’ 2,5 miljoen euro onttrokken zoals hierboven beschreven. Verder is er meerjarig een bedrag van 0,15 miljoen euro begroot aan onttrekkingen voor de Programmaraad en de vrijval vaste activa. De programmaraad wordt per 2014 opgeheven en de begrote meerjarenonttrekking uit de reserve van de programmaraad zal met de afwikkeling eind 2014 worden stopgezet.
Subdoelstelling 1.2: Utrecht kent een breed, divers samengesteld publiek van kenners en niet-kenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad als de verschillende wijken. Subdoelstelling 1.2 Utrecht kent een breed, divers, samengesteld publiek van kenners en niet-kenners, dat deelneemt aan het culturele leven in de stad, op locaties in zowel de binnenstad, als de verschillende wijken.
Wat willen we bereiken? E1.2.1. Een breed publiek van kenners en nietkenners, afkomstig uit Utrecht en daarbuiten, neemt deel aan en/of voelt zich betrokken bij het culturele leven in de stad.
202
Wat gaan we daarvoor doen? P1.2.1 Het bevorderen van (actieve) cultuurparticipatie en een brede deelname in het aanbod, zoals geprogrammeerd en geproduceerd door Utrechtse makers/ instellingen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Een breed publiek van kenners en niet- kenners afkomstig uit Utrecht en daarbuiten neemt deel aan en/of voelt zich betrokken bij het culturele leven in de stad. Een zo divers mogelijk samengesteld publiek van kenners en niet-kenners, afkomstig uit Utrecht en daarbuiten, neemt in actieve en/of passieve vorm deel aan het culturele leven.
Wat gaan we daarvoor doen? Aandacht voor topcultuur en nieuw talent gaat hand in hand met aandacht voor culturele diversiteit, cultuurparticipatie en cultuur in de wijk. De wijkcultuurhuizen, opgenomen in de Cultuurnota 2013-2016, spelen hierin een belangrijke rol. Prestatiedoelstelling 1.2.1. Het bevorderen van (actieve) cultuurparticipatie en een brede deelname in het aanbod, zoals geprogrammeerd en geproduceerd door Utrechtse makers/ instellingen.
• Uitvoering afspraken Cultuurnota 2013-2016 van instellingen, gericht op participatie. • Wij ondersteunen de activiteiten van de SCU, die bijdragen aan het culturele klimaat, toegankelijkheid van de kunst • • • • •
en de promotie van de stad in samenhang met het profiel van Utrecht, als stad van kennis en cultuur. Wij vinden het belangrijk dat binnen het financiële kader, instellingen beter samenwerken, op het gebied van cultuurpromotie en toeristische promotie. Van belang is de cultuurpromotie zodanig inhoud en vorm te geven, dat het culturele aanbod en daarmee de attractiviteit van de stad, optimaal tot uitdrukking komt. In het schoolseizoen 2014-2015 wordt het tweede jaar uitgevoerd van het ontwikkeltraject ‘Leerlijn creatief vermogen 2013-2016’. Financiering is op basis van matching met het Fonds voor Cultuurparticipatie. Wij ondersteunen met basissubsidies ruim 130 amateurverenigingen. De hiervoor geldende beleidsregel is verhelderd. Zimihc is van belang voor de exploitatie van drie wijkcultuurhuizen; Stefanus, Vorstelijk Complex en de Bouwstraat. Conform het coalitieakkoord spannen wij ons in meer middelen te verschaffen voor alle wijkcultuurhuizen. Wij hebben de (her)bouw van het Cereol-project (Oog in Al) ondersteund, dat eind 2014 wordt opgeleverd. In de Utrechtse wijken wordt met middelen uit het Fonds Stadsverfraaiing en door middel van de 1,5% regeling, kunstprojecten in de openbare ruimte en in openbare gebouwen gerealiseerd, in samenspraak met bewoners. Kunst in het Stationsgebied zet op basis en in navolging van de resultaten van Call of the Mall een programma van (tijdelijke) activiteiten voort en werkt aan een permanente kunsttoepassing op het toekomstige Jaarbeursplein.
Indicatoren subdoelstelling 2 Indicator
Bron
Nulmeting
Inwonersenquête
87% ( 2009)
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstellin g 2018
86%
84%
>85% %
>85%
Effectindicatoren:
E1.2.1
Percentage Utrechters dat minstens 1x per jaar een culturele activiteit bezoekt
203
Indicatoren subdoelstelling 2 Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
P1.2.1
Aantal bezoekers aan gesubsidieerde instellingen ( in miljoenen)
Jaarverslagen
1,8 miljoen euro (2009)
1,8 miljoen euro
P1.2.1
Aantal leden van de gesubsidieerde amateurkunst verenigingen
SI-U (subsidie Softwaresysteem)
3791 (2009)
Indicator
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstellin g 2018
2,7 miljoen euro
>1,6 miljoen euro
p.m.
4000
>3.500
>3.500
Prestatie indicatoren:
66
3837
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.2.1 Bevorderen van (actieve) cultuurparticipatie
6.854
5.229
5.216
5.196
5.179
5.179
Totaal lasten
6.854
5.229
5.216
5.196
5.179
5.179
P1.2.1 Bevorderen van (actieve) cultuurparticipatie
923
0
0
0
0
0
Totaal baten
923
0
0
0
0
0
5.931
5.229
5.216
5.196
5.179
5.179
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
5.931
5.229
5.216
5.196
5.179
5.179
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Wij lichten de financiële ontwikkelingen niet verder toe omdat zich geen noemenswaardige ontwikkelingen voordoen in het budget.
66 Schatting op basis van jaarverantwoording 2013. Hierin zijn bezoekersaantallen van de Vrede van Utrecht en de manifestatie meegenomen. 204
Subdoelstelling 1.3: De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal Subdoelstelling 1.3 De culturele betekenis maakt Utrecht tot een aantrekkelijke stad, zowel lokaal, nationaal als internationaal.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Het vergroten van de lokale en (inter)nationale culturele betekenis van Utrecht.
P1.3.1. Het faciliteren van een breed scala aan culturele activiteiten die bijdragen aan de verdere profilering van Utrecht, als (inter)nationale stad van kennis en cultuur.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.3.1. Het vergroten van de lokale en (inter)nationale culturele betekenis van Utrecht. Cultuur werkt als een magneet, zowel binnen als buiten de stadsgrenzen, voor onder andere bewoners, kunstenaars, bezoekers, ondernemers. Mede dankzij het rijke culturele aanbod behoort Utrecht met Amsterdam tot de twee meest aantrekkelijke steden van het land. Deze positie willen wij graag behouden, versterken en ook internationaal aan betekenis laten winnen.
Wat gaan we daarvoor doen? Wij ondersteunen aansprekende projecten, die het internationale profiel van Utrecht, als stad van kennis en cultuur versterken en de positie van Utrecht, binnen de ( internationale) creatieve economie, bevorderen. Wij denken hierbij vooral aan internationaal georiënteerde activiteiten, die de Utrechtse creatieve sector artistiek op een hoger plan kunnen brengen en bijdragen aan de ontwikkeling van Utrechts talent. Wij doen dit in samenwerking met de creatieve sector, Provincie Utrecht, Universiteit Utrecht, Hogeschool voor de Kunsten, Hogeschool Utrecht en relevante partners in het bedrijfsleven. Het streven is met genoemde partners te komen tot een meerjarige strategische agenda, die duurzaam is en bijdraagt aan kennisdeling, netwerken en nieuwe vormen van samenwerking. Conform het coalitieakkoord zetten wij ons in om de veelheid van (inter)nationale festivals te behouden en uit te bouwen. Dit in de context van een reeks hoogtepunten in de komende jaren, zoals de 60ste verjaardag van Nijntje (2015),100 jaar Jaarbeurs en 100 jaar De Stijl (2017) en 900 jaar Stadsrechten (2022). Prestatiedoelstelling 1.3.1. Het faciliteren van een breed scala aan culturele activiteiten, die bijdragen aan de verdere profilering van Utrecht als (inter)nationale stad van kennis en cultuur.
• Wij ondersteunen Zimihc-Maatwerk/Utrecht Art Lab bij de voorbereiding van de Europese •
Brassbandkampioenschappen (2018) en de organisatie van grootstedelijke, nationale en internationale evenementen. Wij initiëren een onderscheidend programma voor Kunst in de Openbare Ruimte in het Utrecht Science Park, dat onder meer ingaat op de relatie van kunst met de wetenschap. Een dergelijk programma sluit aan bij onze wens om in samenwerking te komen, tot versterking van (het internationale profiel van) het Utrecht Science Park.
205
Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Atlas voor Gemeenten
3 ( 2009)
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
267
2
1
241.000
>241.000.
>241.000.
Effectindicatoren:
E1.3.1
Landelijke positie als aantrekkelijke stad op grond van cultureel aanbod
3
Prestatie indicatoren: P1.3.1
Aantal buitenlandse bezoekers
Toerisme Utrecht
241.00068
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.3.1. Internationalisering
2.845
1.364
1.116
1.116
1.103
1.103
Totaal lasten
2.845
1.364
1.116
1.116
1.103
1.103
P1.3.1. Internationalisering
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
2.845
1.364
1.116
1.116
1.103
1.103
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
250
0
0
0
0
2.845
1.114
1.116
1.116
1.103
1.103
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen toe. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Internationalisering In 2015 dalen de lasten met 0,25 miljoen euro. In 2014 is incidenteel 0,25 miljoen euro beschikbaar door de vrijval van de voorziening voor de lening aan stichting Sophia (besluit 10.108650). De lening aan stichting Sophia is in 2013 afgewikkeld.
Bron: Atlas de Gemeenten 2014: factor cultuuraanbod (podiumkunsten) van de Woonaantrekkelijkheidsindex. Bron: Toerisme Utrecht (CBS 2013): aantal overnachtingen in hotels, pensions en jeugdaccommodaties van buitenlandse gasten (inclusief zakelijk) in Utrecht. We beginnen te tellen bij 2013 omdat het CBS vanaf dat jaar een andere analysemethode hanteert. 206 67 68
Toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves De onttrekking van 0,25 miljoen euro in 2014 is het budget van de voorziening voor de afgewikkelde lening aan stichting Sophia.
207
Programmastructuur Sport In Utrecht staat jouw talent centraal
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Plannen, ontwikkelen en exploiteren van voldoende kwalitatief goede voorzieningen.
1.1 Voldoende kwalitatief goede en toegankelijke basisvoorzieningen.
1.2 Utrechtse zwembaden van goede kwaliteit. 1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen van goede kwaliteit. 2 Zoveel mogelijk Utrechters sporten en bewegen en vinden en ontwikkelen zo hun eigen talent.
3 Utrecht is een aantrekkelijke stad voor topsport, topsporters en topsporttalenten.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
208
2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in een goede sportinfrastructuur bij verenigingen (vooral in de Krachtwijken).
Kosten 704
8.597
20.721
2.210
2.2 Utrechters met een beperking hebben voldoende mogelijkheden tot sporten.
231
3.1 Bevorderen van topsport – talentontwikkeling door het versterken van de topsport(infra)structuur en faciliteren van (top)sportevenementen.
903
1.13 Sport Algemene programmadoelstelling In Utrecht staat jouw talent centraal. Sport raakt veel facetten van het dagelijks leven; ontspanning, gezondheid, vrijwillige inzet, toegankelijkheid en sociale ontmoeting zijn de sleutelwoorden. Het bieden van aantrekkelijke ruimte voor sport en bewegen in de openbare ruimte is aandachtspunt. Investeringen en onderhoud van sportaccommodaties worden waar mogelijk duurzaam en energiezuinig uitgevoerd en afgestemd met de gebruikers. Hiermee dragen we bij aan de in 2014 opgestelde intentieverklaring duurzame sportaccommodaties tussen de Vereniging Sport Utrecht (VSU) en het gemeentelijke programma ‘Utrechtse Energie!’. We willen de bezettingsgraad van de sportaccommodaties verhogen en ruimte bieden aan initiatieven voor zelfbeheer en/of zelfwerkzaamheid. In het seizoen 2015 – 2016 zal een pilot Sporthal in Zelfbeheer van start gaan. Voor een efficiënter gebruik van de sportparken zullen we in 2015 een plan presenteren en met ingang van het seizoen 2015 – 2016 starten met de uitvoering daarvan. Dit gecombineerd met een voorstel gericht op de ontwikkeling van vitale verenigingen. Het tegengaan van de wachtlijsten blijft onze grote aandacht houden. Met de Utrechtse studentensport en USS Mesa Cosa gaan we de samenwerking versterken. In 2015 zullen we een nieuwe periode starten met de inzet van de combinatiefunctionarissen sport en buurtsportcoaches met hierbij extra aandacht voor jeugd met een lage sportparticipatie. In 2015 komen we met een agenda voor mogelijke topsportevenementen in de toekomst en met een legacyprogramma vanuit de Grand Départ van de Tour de France. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Sportnota 2011 – 2016 Notitie Professionalisering in de Sport / Sport en bewegen in de buurt (2012) Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed Meerjarennota Kapitaalgoederen 2011 - 2014 Eindrapportage Taskforce bezuinigingsvoorstellen Sport Meerjaren Huisvestingsplan Veldsport 2014-2020
• • • • • •
Subdoelstelling 1.1: Voldoende kwalitatief goede en toegankelijke basisvoorzieningen.
Subdoelstelling 1.1 Voldoende kwalitatief goede en toegankelijke basisvoorzieningen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.1. Meer inwoners zijn tevreden over de sportvoorzieningen in de stad.
P1.1 Plannen en ontwikkelen van kwalitatief goede voorzieningen.
209
Wat willen we bereiken? De Utrechtse sportinfrastructuur is in de afgelopen jaren in goede conditie gebracht. De kwaliteit van de sportvoorzieningen willen we in stand houden. Subdoelstelling 1.1 gaat in op het plannen en ontwikkelen van voorzieningen en de subdoelstellingen 1.2 en 1.3 op beheer, exploitatie en onderhoud daarvan. Om meer Utrechters naar tevredenheid te kunnen laten sporten en bewegen zijn kwalitatieve en betaalbare sportaccommodaties een voorwaarde. Daarom investeert Utrecht in voldoende basisaccommodaties per wijk en uitnodigende multifunctionele accommodaties in de stad. Er wordt een nieuw verhuursysteem geïmplementeerd en de informatievoorziening over de sportaccommodaties wordt verbeterd. We onderzoeken of de roeivereniging Viking een accommodatie op het Bevu-terrein kan realiseren waardoor meer ruimte zou komen voor de studentenroeiverenigingen in de Driewerf. De volkstuinparken in Utrecht zijn in eigendom van de gemeente. Het volkstuinenbeleid is een dossier dat evenveel opbrengt (huur) als dat het kost aan onderhoud en beheer en is volledig participatief opgesteld. Effectdoelstelling 1.1 Meer inwoners zijn tevreden over de sportvoorzieningen in de stad.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1 Plannen en ontwikkelen van kwalitatief goede voorzieningen. In de verschillende wijken zijn de belangrijkste projecten in 2015: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern: In Leidsche Rijn centrum wordt een nieuwe gymzaal gerealiseerd. Afronden herontwikkeling sportpark Fletiomare Oost met het realiseren van het sportpaviljoen.
• • Oost: • Bijdragen aan de realisatie van de kleedkamers voor het National Hockey Centrum op sportpark Maarschalkerweerd.
Overvecht: Gymzaal Grote Trekdreef wordt vervangen door een gymzaal op de Santa Cruzdreef. Gymzaal Beiroetdreef krijgt vervangende nieuwbouw aan de Pagodedreef. Gymzalen Winterboeidreef en Teun de Jagerdreef komen terug in het kindercluster aan de Teun de Jagerdreef.
• • • Zuid-west: • Twee gymzalen aan de Marco Pololaan worden vervangen. West: • Gymzaal aan het Victor Hugo plantsoen wordt vervangen door nieuwbouw.
We blijven, naast de gemeentelijke accommodaties, bijdragen we bij aan de exploitatie van de kunstijsbaan, een indoor skatepark en twee accommodaties voor verdedigings- en vechtsport. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Bron
Nulmeting
Inwonersenquête
71% (2008)
70%
73%
75%
75%
Telling Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO)
101 (2008)
102
103
103
103
Effectindicatoren: E1.1.1
Tevredenheid bewoners over sportvoorzieningen
Prestatie indicatoren:
P1.1.1
210
Aantal basisvoorzieningen
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Basisvoorzieningen
592
550
704
705
707
708
Totaal lasten
592
550
704
705
707
708
P1.1.1 Basisvoorzieningen
75
0
0
0
0
0
Totaal baten
75
0
0
0
0
0
517
550
704
705
707
708
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
34
35
37
38
39
41
484
515
667
667
667
667
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Met ingang van 2015 is de verdeling van de overhead gewijzigd en hierdoor is er sprake van 0,15 miljoen euro hogere lasten. De oplopende lasten over de jaren 2015 / 2018 komen voort uit oplopende kapitaallasten. Hier tegenover staan eveneens hogere onttrekkingen aan de reserve Kapitaalgoederen. Toelichting reserves De onttrekkingen zijn bedoeld voor dekking van de kapitaallasten van eerder gerealiseerde sportvoorzieningen in de openbare ruimten.
Subdoelstelling 1.2 Utrechtse zwembaden van goede kwaliteit.
Subdoelstelling 1.2 Utrechtse zwembaden van goede kwaliteit.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Stabiliseren van het bezoekersaantal van de vier Utrechtse zwembaden.
P1.2.1 Exploitatie en beheer vier Utrechtse zwembaden naar tevredenheid bezoekers.
211
Wat willen we bereiken? Met het beheren en exploiteren van zwembaden willen we een essentiële en noodzakelijke bijdrage leveren aan de zwemveiligheid, leefbaarheid en gezondheid in Utrecht. Utrecht beschikt over vier zwembaden; Den Hommel, De Kwakel, Fletiomare en buitenbad Krommerijn. Het ministerie van VROM stelt regels op voor de hygiëne en de veiligheid in zwembaden. Wij leven die regels na, bovendien voldoen onze binnenzwembaden aan het keurmerk Veilig en Schoon dat is uitgegeven door de stichting zwembadkeur en behelst een strenge en complete toetsing op basis van wet- en regelgeving. De voornaamste gebruikers zijn zwemverenigingen, banenzwemmers en natuurlijk de Utrechtse kinderen die zwemles volgen. Op primetime is de beschikbare zwemwatercapaciteit schaars. We verdelen het beschikbare zwemwater zo efficiënt mogelijk over onze (doel)groepen. De overdekte zwembaden zullen in de zomer minder uren open zijn vanwege de Taakstelling Sport 2013. Tevens zullen de tarieven voor het recreatieve gebruik van de zwembaden in de komende periode tot en met 2017 met in totaal 10% stijgen. De eventuele effecten daarvan zullen we monitoren aan de hand van de bezoekerscijfers van de zwembaden. We gaan er vooralsnog van uit dat de bezoekersaantallen gelijk zullen blijven. Effectdoelstelling 1.2 Stabiliseren van het bezoekersaantal van de vier Utrechtse zwembaden.
Wat gaan we daarvoor doen? In de komende jaren zal de vraag naar ruimte voor instructie-zwemmen toe blijven nemen. Om de vraag op te kunnen vangen streven we naar een optimale bezetting en zijn we in gesprek met de zwemverenigingen op zoek naar creatieve oplossingen. Verder blijven we ons inzetten voor het schoolzwemmen. Hierdoor neemt het aantal kinderen dat de basisschool verlaat met een zwemdiploma toe. Prestatiedoelstelling 1.2.1 Exploitatie en beheer vier Utrechtse zwembaden naar tevredenheid bezoekers. Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Onderzoek UVO
7.2 (2008)
Telling UVO
716.000
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren:
E1.2.1
Gemiddeld cijfer Klanttevredenheidsonderzoek zwembaden
7.7
7.3
7.3
7.3
629.000
743.000
743.000
743.000
n.v.t
Maximum. lengte nulmeting
Maximum. lengte nulmeting
Prestatie indicatoren: P1.2.1
P1.2.1
212
Bezoekersaantal zwembaden Lengte inschrijflijst voor instructiezwemmen
Telling UVO
n.n.b. 2014
n.v.t.
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.2.1 Zwembaden
9.197
8.540
8.597
8.597
8.597
8.597
Totaal lasten
9.197
8.540
8.597
8.597
8.597
8.597
P1.2.1 Zwembaden
3.311
2.912
3.026
3.090
3.154
3.154
Totaal baten
3.311
2.912
3.026
3.090
3.154
3.154
Saldo lasten en baten
5.886
5.628
5.571
5.507
5.443
5.443
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
41
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
104
273
72
72
72
72
5.823
5.355
5.499
5.435
5.371
5.371
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting De baten stijgen met 0,114 miljoen euro ten opzichte van 2014 door de extra tariefsverhoging (Voorjaarsnota 2013). Deze voorgestelde verhoging van tarieven voor de sportaccommodaties is echter ongedaan gemaakt. In de Eindrapportage Taskforce Sport van maart 2014 zijn alternatieven opgenomen die nog in de begroting verwerkt moeten worden via de derde technische wijziging. Toelichting reserves De onttrekking van 0,072 miljoen euro is bedoeld voor dekking van de kapitaallasten van gereedgekomen investeringen.
Subdoelstelling 1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen van goede kwaliteit Subdoelstelling 1.3 Utrechtse sportparken en sporthallen van goede kwaliteit.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 In stand houden van de kwaliteit van sportparken en atletiekbanen volgens de normen en eisen van het NOC*NSF.
P1.3.1 Realiseren en renoveren van velden en de mogelijkheden benutten voor aanleg van nieuwe ondergronden.
E1.3.2 Handhaven van het kwaliteitsniveau van de sporthallen die ingericht zijn naar de normen en eisen van het NOC & NSF.
P1.3.2 Exploitatie en beheer van vijftien sporthallen naar tevredenheid bezoekers.
213
Wat willen we bereiken? De Utrechtse sportinfrastructuur is in de afgelopen jaren in goede conditie gebracht. De kwaliteit van de sportvoorzieningen willen we in stand houden. We willen onze beschikbare sportaccommodaties zo efficiënt mogelijk benutten. Uitvoering van de meerjaren huisvestingsplannen veldsport en binnensport vormen daarvoor de basis. Deze plannen zijn samen met de VSU vormgegeven en afgestemd met de verenigingen. Voor de buitensportaccommodaties moet dit leiden tot de realisering van de taakstelling van 228.000 euro in 2017. Effectdoelstelling 1.3.1 In stand houden van de kwaliteit van sportparken en atletiekbanen volgens de normen en eisen van het NOC*NSF. Effectdoelstelling 1.3.2 Handhaven van het kwaliteitsniveau van de sporthallen die ingericht zijn naar de normen en eisen van NOC*NSF.
Wat gaan we daarvoor doen? Op planmatige wijze renoveren en onderhouden we sportgebouwen, sportvelden, atletiekbanen, sporttechnisch inventaris etcetera. We borgen de kwaliteit van onze sportvoorzieningen door bij het onderhoud rekening te houden met duurzaamheid en sporttechnische normen en richtlijnen. We sluiten daarbij waar mogelijk aan op de intentieverklaring tussen de VSU en het programma ‘Utrechtse Energie’ gericht op het ondersteunen en stimuleren van energiebesparing bij de sportaccommodaties. Doordat Utrecht op veel sportparken over kunstgras beschikt kunnen de accommodaties intensief gebruikt worden. Om voldoende kwalitatief goede en bespeelbare sportvelden te garanderen, is besloten om een aantal geprivatiseerde kunstgrasvelden voor voetbal in eigendom te nemen. Binnen het referentiekader Leidsche Rijn is nog budget voor het realiseren van 2 extra velden. In het kader van efficiënt gebruik van sportparken hebben we in 2015 een plan gereed met daarbij extra aandacht voor de sportparken Overvecht Noord, Zuilenselaan en Lunetten. Tevens zullen de nieuwe gebruiksvoorwaarden geïmplementeerd worden, zullen er richtlijnen voor vitale verenigingen opgesteld worden en kijken we naar vermindering van de regeldruk. Hierbij betrekken we de mogelijkheid tot flexibilisering van de bestemmingsplannen van de sportaccommodaties. In 2015 willen we concreet uitvoering geven aan de pilot sporthal in zelfbeheer. Met een aantal sportverenigingen onderzoeken we de mogelijkheden daarvoor. Vanuit het meerjaren huisvestigingsplan binnensport zullen hiervoor kaders aangedragen worden. Prestatiedoelstelling 1.3.1 Realiseren en renoveren van velden en de mogelijkheden benutten voor aanleg van nieuwe ondergronden. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Exploitatie en beheer van vijftien sporthallen naar tevredenheid bezoekers. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Effectindicatoren:
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
2008
E1.3.1
Bezettingsgraad buitenaccommodaties
Telling UVO
77%
77%
78%
78%
78%
E1.3.2
Bezettingsgraad binnenaccommodaties
Telling UVO
59%
60%
63%
63%
64%
64.700
60.500
72.500
50.000
15
15
15
15
Prestatie indicatoren: P1.3.1
Sportoppervlak realisatie/ renovatie per jaar in m2
Meting UVO
62.000
P1.3.2
Aantal sporthallen ingericht naar eisen NOC*NSF
Telling UVO
14
214
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten P1.3.1 Buitenaccommodaties
8.375
9.990
10.100
10.162
9.992
9.992
P1.3.2 Binnenaccommodaties
10.321
10.569
10.620
10.620
10.620
10.620
Totaal lasten
18.696
20.558
20.721
20.783
20.613
20.613
P1.3.1 Buitenaccommodaties
8.949
1.360
1.418
1.434
1.450
1.450
P1.3.2 Binnenaccommodaties
3.302
2.810
2.909
2.965
3.020
3.020
12.251
4.170
4.327
4.399
4.470
4.470
6.445
16.388
16.394
16.384
16.143
16.143
Baten
Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
1.034
48
48
48
48
48
Onttrekking reserves
1.290
1.604
1.845
1.595
1.256
1.256
Saldo na mutaties reserves
6.189
14.832
14.597
14.837
14.935
14.935
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.3.1: Buitenaccommodaties De baten stijgen met 0,058 miljoen euro ten opzichte van 2014 door de extra tariefsverhoging (Voorjaarsnota 2013). Deze voorgestelde verhoging van tarieven voor de sportaccommodaties is echter ongedaan gemaakt. In de Eindrapportage Taskforce Sport van maart 2014 zijn alternatieven opgenomen die nog in de begroting verwerkt moeten worden via de derde technische wijziging. Prestatiedoelstelling 1.3.2: Binnenaccommodaties De baten stijgen met 0,1 miljoen euro ten opzichte van 2014 door de extra tariefsverhoging (Voorjaarsnota 2013). Deze voorgestelde verhoging van tarieven voor de sportaccommodaties is echter ongedaan gemaakt. In de Eindrapportage Taskforce Sport van maart 2014 zijn alternatieven opgenomen die nog in de begroting verwerkt moeten worden via de derde technische wijziging. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging van 0,048 miljoen euro aan de reserve in 2014 is bedoeld voor toekomstige investeringen. De onttrekking van 1,506 miljoen euro aan de reserves is ter dekking van de kapitaallasten van gereed gekomen investeringen. Daarnaast onttrekken we 0,339 miljoen euro in 2015 aan de reserve aanloopverliezen LR die als oplossing bij de Voorjaarsnota 2013 is ingezet.
215
Subdoelstelling 2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in een goede sportinfrastructuur bij verenigingen (vooral in de Krachtwijken) Subdoelstelling 2.1 Meer Utrechters sporten en bewegen in een goede sportinfrastructuur bij verenigingen (vooral in de Krachtwijken).
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1 Meer Utrechters vanaf zestien jaar doen regelmatig aan sport.
P2.1.1 Stimuleren en ondersteunen van vernieuwende concepten binnen sportverenigingen en sportinfrastructuur.
E2.1.2 Meer kinderen in Krachtwijken doen aan sport en zijn lid van een vereniging. E2.1.3 Utrechters zijn tevreden over de sportvoorzieningen (gebruik en aanbod) in hun wijk en/of buurt.
P2.1.2 Versterken van de samenwerking en activiteiten gericht op een grotere sportdeelname van de Jeugd. P2.1.3 Realiseren van een goed gebruik van sportvoorzieningen in wijk en/of buurt.
Wat willen we bereiken? Het vergroten van de sportparticipatie blijft een belangrijke ambitie. In vooral de Krachtwijken worden combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches ingezet vanuit de bijgestelde beleidsregel met extra aandacht voor jeugd met een lage sportparticipatie zoals kinderen met een beperking, chronische aandoening of overgewicht, leerlingen uit het praktijkonderwijs en VMBO. Zij begeleiden kinderen/jongeren en buurtbewoners naar structureel sporten en/of bewegen en matchen zo vraag en aanbod. Samenwerking tussen deze sportprofessionals en sportverenigingen of andere sportaanbieders in de wijk is nodig om goed te kunnen toeleiden. Daarnaast richt de inzet zich op ouderparticipatie en de wijkambities ten aanzien van Vreedzaam, Gewoon Opvoeden en Gezonde Leefstijl. De combinatiefunctionaris legt vanuit de wijksportteams de verbinding tussen onderwijs, buurt en sportvereniging en is een ‘herkenbaar gezicht’ in de wijk. Wachtlijsten bij vooral voetbal en hockey moeten worden teruggedrongen en sportparken moeten efficiënter worden gebruikt. We stimuleren vitale sportverenigingen die financieel gezond zijn, (jeugd)leden aan zich kunnen binden en bijdragen aan maatschappelijke doelen. Met de Utrechtse studentensport en USS Mesa Cosa gaan we de samenwerking versterken. Effectdoelstelling 2.1.1 Meer Utrechters vanaf 16 jaar doen regelmatig aan sport. Effectdoelstelling 2.1.2 Meer kinderen in Krachtwijken doen aan sport en zijn lid van een vereniging. Effectdoelstelling 2.1.3 Utrechters zijn tevreden over de sportvoorzieningen (gebruik en aanbod) in hun wijk en/of buurt.
216
Wat gaan we daarvoor doen?
• Inzet van wijksportteams waarin sportprofessionals samenwerken. Vooral in Kanaleneiland met (extra) aandacht voor Vreedzaam (wijkambities). • Ondersteuning van bewonersinitiatieven vanuit Harten voor Sport met ‘eigen kracht’ centraal. • Met de partners in de stad creatieve oplossingen ontwikkelen om wachtlijsten terug te dringen. Voor voetbal wordt •
een F-competitie op zondag opgezet in samenwerking met de KNVB en VSU. Een groot deel van de wachtlijst wordt opgelost, er kunnen meer kinderen voetballen. Voor hockey wordt een plan tot uitbreiding van capaciteit opgesteld en mogelijk al gestart met de uitvoering. Voor tennis ligt de focus op het optimaal benutten van de beschikbare capaciteit. Minder vitale sportverenigingen worden begeleid door de VSU waardoor zij beter kunnen bijdragen aan het vergroten van de sportparticipatie.
Prestatiedoelstelling 2.1.1 Stimuleren en ondersteunen van vernieuwende concepten binnen sportverenigingen en sportinfrastructuur. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Versterken van de samenwerking en activiteiten gericht op een grotere sportdeelname van de jeugd. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Versterken van een goed gebruik van sportvoorzieningen in de wijk en/of buurt. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren: E2.1.1
Sportdeelname ≥ 16 jaar
Utrecht Monitor
2009
E2.1.2
Jeugdsportdeelname Overvecht
69%
71%
70%
75%
Jeugdmonitor
E2.1.2
Noordwest
Jeugdmonitor
2008
69%
71%
70%
71%
2008
77%
74%
78%
E2.1.2
Zuidwest
Jeugdmonitor
79%
2008
71%
69%
72%
E2.1.3
Tevredenheid sportvoorzieningen in de wijk
73%
Utrecht Monitor
61%
60%
65%
64%
Prestatie indicatoren:
P2.1.1
Verenigingen met vernieuwende sportconcepten
Meting Sport
n.v.t.
n.v.t.
8
8
16
P2.1.3
Scholarships / jeugdkaderopleidingen
Meting Sport
n.v.t.
n.v.t.
8
7
4
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten P2.1.1 Sportdeelname ≥ 16 jaar P2.1.2 Jeugdsportdeelname P2.1.3 Sportvoorzieningen wijk/buurt Totaal lasten
957
961
1.106
1.081
1.056
1.056
1.747
1.569
968
968
968
968
15
20
137
137
137
137
2.720
2.549
2.210
2.185
2.160
2.160
217
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 Sportdeelname ≥ 16 jaar
0
0
0
0
0
0
P2.1.2 Jeugdsportdeelname
0
0
0
0
0
0
P2.1.3 Sportvoorzieningen wijk/buurt
3
0
0
0
0
0
Totaal baten
3
0
0
0
0
0
2.717
2.549
2.210
2.185
2.160
2.160
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
144
0
0
0
0
0
2.573
2.549
2.210
2.185
2.160
2.160
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Prestatiedoelstelling 2.1.1 Sportdeelname ≥16 jaar In 2014 was er sprake van een incidentele dekking van het subsidie Sportstimulering met 0,025 miljoen euro uit het budget Topsport. Met ingang van 2015 is de verdeling van de overhead gewijzigd en hierdoor is er sprake van 0,19 miljoen euro hogere lasten. Daarnaast wordt het budget 2015 structureel verlaagd met 0,025 miljoen euro voor subsidie VSU en Sportverenigingen (VJN 2013) en in 2016 en 2017 volgen nog twee structurele verlagingen van het budget met 0,025 miljoen euro. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Jeugdsportdeelname In het budget 2014 is incidenteel een decentralisatie uitkering van 0,29 miljoen euro voor de eerste en de tweede tranche buurtsportcoaches opgenomen. Deze middelen komen ook in 2015 beschikbaar, maar zijn nog niet opgenomen in deze begroting. Met ingang van 2015 is de verdeling van de overhead gewijzigd en hierdoor is er sprake van 0,31 miljoen euro lagere lasten. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Sportvoorzieningen wijk/buurt Met ingang van 2015 is de verdeling van de overhead gewijzigd en hierdoor is er sprake van 0,12 miljoen euro hogere lasten.
Subdoelstelling 2.2 Utrechters met een beperking hebben voldoende mogelijkheden tot sporten Subdoelstelling 2.2 Utrechters met een beperking hebben voldoende mogelijkheden tot sporten.
218
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 Meer mogelijkheden voor sporten voor mensen met een beperking.
P2.2.1 Faciliteren en ondersteunen van initiatieven voor een breder sportaanbod voor mensen met een beperking.
Wat willen we bereiken? Zoveel mogelijk mensen ‘uit de zorg’ en ‘in beweging’. Iedereen die wil sporten/bewegen kan dit doen bij een vereniging of bij anders georganiseerd aanbod. Waar mogelijk willen we sporten en bewegen zoveel mogelijk normaliseren: regulier aanbod waar het kan, speciaal aanbod waar dit nodig is. Effectdoelstelling 2.2.1 Meer mogelijkheden voor sporten voor mensen met een beperking.
Wat gaan we daarvoor doen?
• Het netwerk Utrecht ‘Sport op Maat’ (coördinatie door Harten voor Sport) zal vooral worden ingezet op het • • • • •
stroomlijnen van de keten van school, instelling, eerste en tweede lijnszorg en buurtteams naar geschikt sportaanbod. We investeren in divers en goed verspreid aanbod. Dit kan ook aanbod van een instelling of school zijn, maar waar wenselijk en mogelijk blijft de VSU verenigingen ondersteunen bij het opzetten en continueren van specifiek aanbod. Het doel is een zo goed mogelijke ‘match’ te maken tussen sport en potentiele sporter. Binnen verenigingen zijn trainers opgeleid als maatschappelijke sportcoaches die ‘sociaal kwetsbaren’ goed op kunnen vangen en zich thuis kunnen laten voelen. We hebben aandacht voor sport binnen het netwerk van de buurtteams Jeugd en Zorg. We creëren draagvlak op bestuurlijk niveau van zorginstellingen om sporten/bewegen op te nemen in behandel- of zorgplannen. Aangepast sporten is tot slot één van de pijlers binnen het activatieprogramma van de ‘Grand Depart Utrecht 2015’.
Prestatiedoelstelling 2.2.1 Faciliteren en ondersteunen van initiatieven voor een breder sportaanbod voor mensen met een beperking. Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Consulent aangepast sporten
23
Consulent aangepast sporten
2012
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Effectindicatoren: E2.2.1
Aantal verenigingen met specifiek sportaanbod
23.
32
35
38
1
4
4
8
Prestatie indicatoren: P2.2.1
Aantal verenigingen met (O)GGz aanbod
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P 2.2.1 Sporten voor mensen met een beperking
302
126
231
231
231
231
Totaal lasten
302
126
231
231
231
231
Lasten
219
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P 2.2.1 Sporten voor mensen met een beperking
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
302
126
231
231
231
231
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
51
0
0
0
0
302
75
231
231
231
231
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting De lasten stijgen ten opzichte van 2014 in 2015 met 0,105 miljoen euro. In 2014 waren de lasten incidenteel 0,051 miljoen euro hoger door inzet van de reserve NASB. In 2015 is er sprake van 0,16 miljoen euro hogere lasten door een gewijzigde toerekening van de overhead.
Subdoelstelling 3.1: Bevorderen van topsport – talentontwikkeling door het versterken van de topsport(infra)structuur en faciliteren van (top)sportevenementen Subdoelstelling 3.1 Bevorderen van topsport – talentontwikkeling door het versterken van de topsport-(infra)structuur en faciliteren van (top)sportevenementen.
Wat willen we bereiken? E3.1.1 Meer samenwerking met partners bij de ontwikkeling van de topsport(infra)structuur en (top)sportevenementen in de stad.
Wat gaan we daarvoor doen? P3.1.1 Behouden en uitbreiden van (top)sportevenementen, ondersteunen van verenigingen, topsporters, topsporttalenten en vestiging talentencentra.
Wat willen we bereiken? Eind 2015 loopt het huidige kernsportbeleid af (roeien, waterpolo, wielrennen, atletiek en hockey). Topsport als vliegwiel voor de breedtesport blijft een belangrijk uitgangspunt binnen ons topsportbeleid. Dit wordt vormgegeven met jaarlijks (top)sportevenementen en incidenteel internationale evenementen. In 2015 start de Tour de France in Utrecht. Hieraan gekoppeld zal een activatie-programma uitgerold worden in de stad. Deze activiteiten stimuleren een actieve en gezonde leefstijl en dragen bij aan de sportieve, promotionele en economische ontwikkeling van de stad. Daarnaast zijn het Nationaal Trainingscentrum Waterpolo (met focus op het damesprogramma), het Nationaal Hockey Centrum en de regionale talentcentra van belang voor de verdere positionering van Utrecht als podium van talent.
220
In 2014 is begonnen met de vormgeving van de netwerkorganisatie Kracht van Sportevenementen met de G5, VWS en NOC*NSF om vanuit Nederland gezamenlijk op te trekken in het organiseren van toonaangevende sportevenementen met internationale uitstraling. Effectdoelstelling 3.1.1 Meer samenwerking met partners bij de ontwikkeling van de topsport(infra)structuur en (top)sportevenementen in de stad.
Wat gaan we daarvoor doen?
• Kernsportbeleid 2012-2015 evalueren en met betrokkenen focus bepalen voor 2016 en verder. • Bijdragen aan het activatieprogramma en legacy van de Grand Départ Tour de France in 2015. • Opstellen van een agenda voor mogelijke topsportevenementen na 2015. • Faciliteren van de bestaande topsport- en talentcentra. • Begeleiding van individuele topsporters en talenten woonachtig in Utrecht of sportend bij een Utrechtse vereniging of talentcentrum. • Deelnemen aan de G5-netwerkorganisatie Kracht van Sportevenementen. Prestatiedoelstelling 3.1.1 Behouden en uitbreiden van (top)sportevenementen, ondersteunen van verenigingen, topsporters, topsporttalenten en vestiging talentencentra. Indicatoren subdoelstelling 3.1 Indicator
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
n.v.t.
n.v.t.
5
3
3
2012
n.v.t.
75
75
35
Bron
Nulmeting
Meting Sport
Effectindicatoren: E3.1.1
Aantal netwerkbijeenkomsten
Prestatie indicatoren: P3.1.1
Ondersteuning topsporters VSU
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begrotin g 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P3.1.1 Bevordering topsport
2.205
792
903
903
828
828
Totaal lasten
2.205
792
903
903
828
828
P3.1.1 Bevordering topsport
224
0
0
0
0
0
Totaal baten
224
0
0
0
0
0
1.981
792
903
903
828
828
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
31
0
0
0
0
1.981
761
903
903
828
828
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
221
Financiële toelichting Het verschil tussen de lasten 2015 en 2014 wordt veroorzaakt door een incidentele onttrekking in 2014 aan de reserve topsport van 0,031 miljoen euro, incidenteel gewijzigde inzet van het budget in 2014 door uitvoering van Amendement 2013/A35 Olympisch Vuur en Utrechtse Marathon van 0,1 miljoen euro. Het resterende verschil betreft een gewijzigde structureel hogere doorbelasting van de overhead. Vanaf 2017 wordt het budget structureel verlaagd met 0,075 miljoen euro (budget Olympisch Vuur).
222
Programmastructuur Vastgoed
Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente.
Doelstelling
Subdoelstelling
1 Voldoende functionele gebouwen en terreinen voor gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente.
1.1 Utrecht heeft voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed, dat goed is onderhouden, nu en in de toekomst.
2 Voldoende functionele gebouwen en terreinen voor gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente.
2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties waarin verschillende gebruikers naar tevredenheid functioneren dan wel samenwerken.
1.159
2.2 Facilitair beheer voor een aantal (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers.
2.095
Bedragen zijn in duizenden euro's.
224
Kosten 19.508
1.14 Vastgoed Algemene programmadoelstelling Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente. De missie van de Gemeente Utrecht is om activiteiten te accommoderen die een bijdrage leveren aan de Utrechtse gemeentelijke doelstellingen van de verschillende beleidssectoren. De Gemeente Utrecht levert efficiënte en optimale vastgoeddienstverlening aan klanten, bestuur en beleid. De Gemeente Utrecht zal accommodaties beheren en (laten) realiseren met een maatschappelijke toekomstwaarde in dienst van gemeentelijke beleidsdoelen. Dit doet zij door: Het beoogde maatschappelijk rendement mogelijk te maken. Het maatschappelijke vastgoed duurzaam en flexibel te laten functioneren. De ruimtelijke, functionele en financiële kwaliteit te optimaliseren. Integraal portefeuillemanagement uit te voeren.
• • • •
De Gemeente Utrecht zal een actieve, ondernemende, klantgerichte en professionele rol spelen als het gaat om vastgoed met een gemeentelijke beleidsdoelstelling. Dit ongeacht of zij daadwerkelijk zelf ontwikkelen, exploiteren en beheren, dan wel samenwerken met of uitbesteden aan andere partijen. De Gemeente Utrecht zal de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie vooral zelf ter hand nemen waar het gaat om wettelijke taken en basisvoorzieningen waarvoor het aanbod op de markt te duur, onvoldoende toegankelijk of onvoldoende gespreid is of niet de juiste kwaliteit en capaciteit heeft. De Gemeente Utrecht heeft een aantal ambities en strategische doelen:
• Een actieve opstelling als samenwerkingspartner. • Kennis van de vastgoedmarkt in combinatie met kennis van de samenleving. • Het stimuleren van maatschappelijk ondernemerschap. • Expertise in de diverse rollen in de vastgoedcyclus. • Inzicht en strategisch gebruik van eigen vastgoedportefeuille. We streven voortdurend naar verbetering in de organisatie, het beheer en de exploitatie. Dat is mogelijk omdat we vastgoed gebundeld hebben. In de Utrechtse situatie is een enorme verbeterslag gemaakt: Al het vastgoed is ondergebracht bij één organisatieonderdeel: de Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO). Dat betekent bundeling van expertise, overzicht over totale vastgoedportefeuille en gezamenlijke inkoop. Er is inmiddels gekozen voor de tool VastgoedMaps om dit overzicht in de portefeuille te tonen. In de kadernota vastgoed is vastgelegd dat alle gebruikers van het vastgoed die een bijdrage leveren aan gemeentelijke doelstellingen een kostendekkende vergoeding wordt gevraagd en alle overige gebruikers betalen een marktconforme huur. De totale vastgoedportefeuille is goed in beeld en wordt jaarlijks verantwoord in het Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV). Panden die niet bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen worden verkocht, tenzij verkoop een negatief resultaat heeft op de begroting van de Gemeente Utrecht. Te lage bezetting wordt aangepakt door het maken van huisvestingsplannen per programma. Voorbeelden hiervan zijn het Masterplan Onderwijs (primair en voortgezet onderwijs), de herstructurering sportparken en vernieuwend welzijn. Door middel van herschikking van functies, renovatie, nieuwbouw waar noodzakelijk en herontwikkeling naar andere functies wordt de effectiviteit en kwaliteit van het vastgoed verhoogd.
• • • • • •
In het programma Vastgoed worden de financiën van het vastgoed weergegeven, sommige vastgoedobjecten worden in andere programma's verantwoord zoals sport, onderwijs en welzijn. Het totale overzicht van al het vastgoed wordt in
225
het Meerjaren Perspectief Utrechts vastgoed (MPUV) gepresenteerd. Deze wordt jaarlijks met de voorjaarsnota gemaakt. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed Kadernota Vastgoed
• •
Subdoelstelling 1.1: Utrecht heeft voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed, dat goed is onderhouden, nu en in de toekomst subdoelstelling 1.1 Utrecht heeft voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed, dat goed is onderhouden, nu en in de toekomst.
Wat willen we bereiken? E1.1.1 Utrecht heeft ook in de toekomst voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 Verwerven, ontwikkelen, beheren en afstoten van duurzaam en toegankelijk gemeentelijk vastgoed.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Utrecht heeft ook in de toekomst voldoende optimaal gebruikt gemeentelijk vastgoed Het fundament van de vastgoedstrategie is het voeren van een actief vastgoedbeleid. Met een actief vastgoedbeleid verbeteren de resultaten en zijn de risico’s binnen de vastgoedportefeuille beheersbaar. Om te kunnen bepalen of het actieve vastgoedbeleid leidt tot succes worden de volgende doelstelling voor de lange termijn gehanteerd: 1. Gebruikers klanttevredenheid bij huurders, gebruikers en potentiële huurders; aansluiting op het gemeentelijk beleid (algemeen beleid en accommodatiebeleid).
• • 2. Financieel • een financieel gezonde Utrechtse Vastgoed Organisatie; • een kostendekkende vastgoedportefeuille; • structurele dekking voor al het vastgoed, hetzij uit kostendekkende vergoedingen, hetzij uit programmabegroting; • het vastgoed wordt technisch onderhouden op basis niveau of een daarvan afwijkend niveau in overleg met de opdrachtgever.
3. Portefeuille strategische, bedrijfskundige visie op vastgoed; aansluiting op ontwikkelingen binnen de vastgoedmarkt; Elke (deel)portefeuille beschikt over een huisvestingsplan en Meerjaren Onderhoud Prognose (MJOP).
• • • 4. Exploitatie • een effectief en efficiënt gebruik van vastgoed door middel van stimuleren van medegebruik en zorgen voor zo hoog mogelijke bezettingsgraad van de accommodaties; • het exploiteren van het vastgoed door de openstelling aan te laten sluiten op de daadwerkelijke ruimtereserveringen en behoefte aan activiteiten (vraagsturing) tegen zo laag mogelijke kosten.
226
Vastgoed in bezit hebben is voor de UVO geen doel op zich, maar vastgoedobjecten zijn een middel om gemeentelijke beleidsdoelen te faciliteren. Indien het vastgoed niet meer bijdraagt aan een gemeentelijke doelstelling kan het uitgegeven worden. Naast de landelijke wet en regelgeving hanteert Utrecht normen voor duurzaamheid en toegankelijkheid die in het gemeentelijk vastgoed gerealiseerd dienen te worden.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Verwerven, ontwikkelen, beheren en afstoten van duurzaam en toegankelijk gemeentelijk vastgoed. Utrecht kiest voor een actief vastgoedbeleid. Utrecht voert de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie zelf uit waar het gaat om wettelijke taken en basisvoorzieningen, die niet of onvoldoende door de markt opgepakt worden (dat wil zeggen te duur, onvoldoende toegankelijk, onvoldoende spreiding of niet de juiste kwaliteit en capaciteit). Utrecht actualiseert bestaande en ontwikkelt meerjarige huisvestingsplannen voor de onderhanden portefeuille. Nieuwe kader stellende programma's komen van beleid waarbij de UVO de rol heeft van Vastgoedadviseur en indien aan de orde, de rol van toekomstig eigenaar. De meerjaren huisvestingsplannen worden cyclisch met de verschillende Beleidsafdelingen afgestemd zodat de verwachtingen en afspraken van te voren duidelijk zijn. UVO ordent de huisvestingsvragen in meerjarenoverzichten naar functies, doelen, programma's, resultaten en activiteiten. Ze maakt capaciteitsplanningen en geeft randvoorwaarden mee voor de MJOP. Daarnaast zorgt ze voor afstemming van vraag en aanbod in en tussen de deelportefeuilles. Er worden bij het programmeren en plannen verkenningen uitgevoerd op technisch, financieel, vastgoed en ruimtelijk gebied ten behoeve van de (nieuwe)huisvestingsplannen. Utrecht gaat voor elk beleidsveld een huisvestingsplan schrijven. De onderhoudswerkzaamheden met bijbehorende bedragen van de eerste vijf geplande jaren zijn betrouwbaar op basis van inspecties van het vastgoed. Er is budget beschikbaar voor onderhoudswerkzaamheden, waaronder: storingsonderhoud (op basis van dagelijks door de huurder / gebruiker gemelde storingen); regulier geplande onderhoudswerkzaamheden; tijdens inspecties geconstateerd urgent, gevaarlijk en/of achterstallig onderhoud.
• • •
Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisati Realisatie e 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
Effectindicatoren:
E1.1.1
Het aantal leegstaande panden (% van de totale portefeuille) MPUV
4% (2011)
3%
4%
3%
3%
2
3
5
9
Prestatie indicatoren:
P1.1.1
Aantal opgestelde en uitgevoerde huisvestingsplannen
MPUV
1 (2006)
227
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Duurzame en toegankelijke accommodaties/Vastgoedbeheer
13.800
18.309
19.508
19.359
22.368
23.777
Totaal lasten
13.800
18.309
19.508
19.359
22.368
23.777
P1.1.1 Duurzame en toegankelijke accommodaties/Vastgoedbeheer
18.494
24.565
27.413
25.990
29.572
29.977
Totaal baten
18.494
24.565
27.413
25.990
29.572
29.977
-4.694
-6.256
-7.905
-6.631
-7.204
-6.200
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
2.366
978
0
0
0
0
Onttrekking reserves
3.636
3.303
2.009
1.788
1.208
1.208
Saldo na mutaties reserves
-5.964
-8.581
-9.914
-8.419
-8.412
-7.408
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Bij de Voorjaarsnota 2014 is het Meerjarenperspectief Utrechts vastgoed 2014 geactualiseerd en verwerkt bij de tweede TW 2014. Ten opzichte van 2014 stijgen de lasten met 1,2 miljoen euro door het verwerken van de lasten en baten van nieuwe panden in de begroting. Het gaat bijvoorbeeld om Castellum Hoge woerd, museum Amelisweerd en wijkservicecentrum Kanaleneiland. Hierdoor stijgen de lasten zoals kapitaallasten, onderhoud, heffingen en belastingen. Hiertegenover staan hogere baten. De baten stijgen ten opzichte van 2014 met 2,8 miljoen euro, ook de huuropbrengsten vanuit het MPUV 2014 zijn geactualiseerd. Daarnaast zijn ook de hogere huuropbrengsten van het Stadskantoor (1,2 miljoen euro) en stadhuis (0,117 miljoen euro) meegenomen. Reserves De onttrekking van 1,208 miljoen euro aan de vaste activa reserve is bedoeld voor dekking van de kapitaallasten van gereedgekomen investeringen. Daarnaast onttrekken we in 2015 0,8 miljoen euro aan de reserve Vastgoedbeheer zoals in het MPUV 2014 aangegeven is. In zijn totaliteit wordt er dan 2.009.000 uit reserves onttrokken.
228
Subdoelstelling 2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties waarin verschillende gebruikers naar tevredenheid functioneren dan wel samenwerken subdoelstelling 2.1 Utrecht heeft kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties waarin verschillende gebruikers naar tevredenheid functioneren dan wel samenwerken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.1.1. Kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en tevreden gebruikers.
P2.1.1 Stimuleren van het ontwikkelen van kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en het tot stand brengen van een goede samenwerking in die gebouwen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en tevreden gebruikers. Wij zorgen dat kwalitatief goede accommodaties worden gebruikt voor de daarvoor bestemde activiteiten en stemmen vraag en aanbod van de verschillende gebruikers op elkaar af. Waar mogelijk regelen wij de samenwerking tussen de partners en coördineren de programmering en gezamenlijke activiteiten in het gebouw.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Stimuleren van het ontwikkelen van kwalitatief goede (multifunctionele) accommodaties en het tot stand brengen van een goede samenwerking in die gebouwen. Samen met onze partners faciliteren we een optimale bezetting van goede, betaalbare en evenwichtig over de stad verspreide accommodaties voor maatschappelijke functies. We stimuleren de samenwerking in deze gebouwen en bouwen zoveel mogelijk juridische waarborgen voor samenwerking in. Het Vastgoedloket is de centrale plek in de stad waar vraag en aanbod van ruimte bij elkaar komt, het verhoogt de bezettingsgraad van de gemeentelijke accommodaties. Het vastgoedloket verzorgt de verhuur van de gemeentelijke accommodaties. In veel gevallen gebeurt dat aan de hand van ruimte verdeelprotocollen die tot stand zijn gekomen door middel van maatschappelijke participatie. Het Makelpunt bemiddelt bij vraag en aanbod van ruimtes voor maatschappelijke activiteiten in de stad Utrecht en voorziet daarmee in een grote maatschappelijke behoefte. Het Makelpunt bemiddeld bij gemeentelijke accommodaties en die van haar partners. Het aantal geslaagde matches tussen vragers en aanbieders blijft sinds 2010 groeien, wij verwachten in 2015 meer dan 200 geslaagde matches te behalen. Een dergelijke match faciliteert in de meeste gevallen een grote groep mensen binnen een maatschappelijke organisatie. Door samenwerking en verbinden van activiteiten tussen aanbieder en vrager ontstaat een prachtige meerwaarde voor de wijk. Omdat de informatie centraal wordt opgeslagen komt er beter zicht op de behoefte in de stad. Het Makelpunt heeft een digitale etalage. Burgers kunnen met een web applicatie toegang en inzicht krijgen in vraag en aanbod. Vragers en aanbieders kunnen hierdoor zonder actieve sturing vanuit de gemeente maatschappelijke huisvestingsmogelijkheden verkennen.
229
Indicatoren subdoelstelling 2 Indicator
Realisatie Realisatie 2012 2013
Bron
Nulmeting
KTO Maatschappelijk vastgoed
7.0 (2008)
P2.1.1
Aantal verhuurde uren verhuurloket Makelpunt
verhuursysteem
260.000 uur (2010)
P2.1.2
Aantal geregistreerde gematchte partijen Makelpunt
Makelpunt
100 (gem. 2009-2011)
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
7.0
7.1
175
200
Effectindicatoren:
E2.1.1
KTO gebruikers multifunctionele accommodaties
7.2
6.0
266.500
272.000
150
150
Prestatie indicatoren:
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 multifunctionele accommodaties
742
1.159
1.159
1.159
1.159
1.159
Totaal lasten
742
1.159
1.159
1.159
1.159
1.159
P2.1.1 multifunctionele accommodaties
887
1.088
1.088
1.088
1.088
1.088
Totaal baten
887
1.088
1.088
1.088
1.088
1.088
Saldo lasten en baten
-145
71
71
71
71
71
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
162
155
155
155
155
155
-307
-84
-84
-84
-84
-84
Lasten
Baten
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
230
Subdoelstelling 2.2 Facilitair beheer voor een aantal (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers Subdoelstelling 2.2 Facilitair beheer voor een aantal (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers.
Wat willen we bereiken? E2.2.1 Facilitair beheer van (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers.
Wat gaan we daarvoor doen? P2.2.1 Het inrichten van het facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Facilitair beheer van (multifunctionele) accommodaties naar tevredenheid gebruikers. Utrecht richt zich op het aanbieden van het totale facilitair beheer voor bestaand en nieuw maatschappelijk vastgoed, zoals Multi Functionele Accommodaties, welzijnsaccommodaties en bedrijfsverzamelgebouwen. Wij verwachten de klanttevredenheid van gebruikers van onze accommodaties verder te kunnen verhogen. Door middel van het uitzetten van een klanttevredenheidsonderzoek meten we de tevredenheid van de gebruikers van de multifunctionele accommodaties over het facilitair beheer.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Het inrichten van het facilitair beheer voor een groeiend aantal (multifunctionele) accommodaties. Wij vervullen een loketfunctie voor alle huurders en gebruikers en dragen zorg voor verbetering van het gezamenlijke beheer, door middel van onder andere het organiseren van structurele overleggen. Afhankelijk van de vraag wordt de dienstverlening van de Front- en/of BackOffice op maat ingezet. Op gebied van onderhoud van de accommodaties en de buitenterreinen adviseren en ondersteunen wij de eigenaar en huurders van het pand, waardoor een gelijkwaardig kwaliteit- en serviceniveau voor alle gehuurde ruimtes behaald wordt. Door het schrijven van een verhuurprotocol, een handboek beheer en een producten- en dienstencatalogus maken we de dienstverlening voor betrokken partijen inzichtelijker. Tenslotte worden Verenigingen van Eigenaren (VvE's) geadviseerd ten aanzien van de inrichting van het beheer.
231
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmeting
KTO Maatschappelijk Vastgoed
7.0 (2008)
Realisatie Realisatie 2012 2013
Doelstelling 2015
Doelstelling 2018
7
7
Effectindicatoren:
E2.2.1
KTO gebruikers multifunctionele accommodaties
7,2
6,2
10
35
Prestatie indicatoren: P2.2.1
Aantal accommodaties met facilitair beheer UVO
5 (2008)
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.2.1 Facilitair beheer
1.754
2.081
2.095
2.095
2.095
2.095
Totaal lasten
1.754
2.081
2.095
2.095
2.095
2.095
P2.2.1 Facilitair beheer
1.166
1.509
1.509
1.509
1.509
1.509
Totaal baten
1.166
1.509
1.509
1.509
1.509
1.509
588
573
587
587
587
587
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
588
573
587
587
587
587
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
232
Algemeen Algemene middelen en onvoorzien Algemene programmadoelstelling Het programma Algemene Middelen en Onvoorzien omvat de middelen die geen bepaald bestedingsdoel kennen, zoals de onroerende-zaakbelasting, de uitkering uit het Gemeentefonds, het resultaat op langlopende geldleningen en de nog over de programma’s te verdelen stelposten. Met betrekking tot de te verdelen stelposten geven wij hierna een toelichting over de voorgenomen invulling en verdeling ervan over de programma’s. Minder beleid maken Door minder of anders beleid te (laten) maken, kan worden bespaard op de ambtelijke organisatie. Minder of anders beleid maken kan bijvoorbeeld via co-productie, door regelgeving, vergunningen en procedures te vereenvoudigen en door rapportages, evaluaties en de beantwoording van informatievragen – ook ten behoeve van de gemeenteraad meer te richten op hoofdlijnen. Dat vraagt van ons voortdurend allert zijn op nut en noodzaak van beleidsproductie. De bezuiniging uit het coalitieakkoord bedraagt 1 miljoen euro in 2015 en 2 miljoen euro structureel vanaf 2016. Bij de verdeling van het te besparen bedrag over de programma’s zijn wij uitgegaan van de organisatie-eenheden. Het zwaartepunt van de bezuiniging valt bij de onderdelen van de ontwikkelorganisatie, waar de meeste beleidscapaciteit is ondergebracht. Uitvoerende organisaties als Wijken en Publiekszaken zijn ontzien. Omdat de afgelopen vier jaar sterk is gestuurd op overheadreductie zijn de interne bedrijven en het overheaddeel van de BCS buiten beschouwing gebleven. De tijdelijke organisatieonderdelen voor het Stationsgebied en Leidsche Rijn kunnen geen bijdrage leveren aan de structurele besparing. De verdeling over de organisatie-eenheden is vervolgens vertaald naar de programma’s. U vindt de verdeling in bijlage 8. In de eerste Technische Wijziging van de programmabegroting zal de bezuiniging worden verwerkt. Inkoop In het coalitieakkoord is vanaf 2015 tot en met 2018 een besparing opgenomen van 5 miljoen euro (incidenteel). De omvang van de taakstelling is gebaseerd op productgroepen waar inkoopvoordelen zijn te behalen. Er is van uitgegaan dat op alle productgroepen, behalve de al gemeentebreed werkende productgroepen (financiële diensten, facilitaire diensten en voer- en vaartuigen) een besparing realiseerbaar is van 1,5%. Daarnaast is er nog een bedrag van 1 miljoen voor verdere ontwikkeling van de inkooporganisatie die via de businesscase inkoop wordt gedekt. Hiervan is 0,639 miljoen euro met ingang van 2019 structureel. Voor de verdeling van de taakstelling van 6 miljoen euro is gekeken naar zowel de inkoopvolumes (uitgaven) per productgroep over 2013 als naar de beschikbare bedragen voor inkoop (materieel budget) in de begroting 2015-2018. De inkoopvolumes per productgroep zijn gebruikt als wegingsfactor: de taakstelling wordt relatief zwaarder naarmate er meer wordt ingekocht uit productgroepen die nog niet gemeentebreed werken. Door het te besparen bedrag vervolgens te verdelen op basis van de inkoopvolumes in de begroting 2015-2018 is de verdeling ook gebaseerd op de nog uit te geven materiële kosten in de toekomst (en niet alleen op de ‘spend’ van het verleden). U vindt de verdeling in bijlage 8. Wij verwerken de bezuiniging in de eerste Technische Wijziging van de programmabegroting. Subsidie De bezuiniging op de subsidies uit het coalitieakkoord is als volgt technisch verwerkt in de begroting. De maatregelen die doorwerken in de begroting 2015 zijn in de Tweede Technische Wijziging 2014 verwerkt en maken daarom al deel uit van de bedragen in deze programmabegroting. Dit betreft de generieke maatregel (geen accres toegekend, een besparing van 2,7 miljoen euro), de bezuiniging 2015 uit de doorlichting van Volksgezondheid (0,5 miljoen euro) en 233
de besparing op het flexibele budget jeugd en welzijn (0,5 miljoen euro). De specifiek omschreven maatregelen die vanaf 2016 doorwerken worden verwerkt in de eerste Technische Wijziging van de programmabegroting. Over de vertaling van de efficiencykorting van 2% op de instellingen met meer dan 500.000 euro subsidie (1,6 miljoen euro met ingang van 2016) doen wij voorstellen in de Voorjaarsnota 2015. Innovatie Op basis van de Voorjaarsnota 2013 is een innovatietaakstelling in de begroting verwerkt van 3 miljoen euro in 2015, oplopend met 0,5 miljoen euro per jaar tot 4 miljoen euro vanaf 2017. Bij de invulling zijn twee aangrijpingspunten onderscheiden: A. Programma- en organisatieonderdeel overstijgende innovatie (“horizontaal”) B. Programmagewijs c.q. zero based begroten (“verticaal”) A. Programma- en organisatieonderdeel overstijgende innovatie (“horizontaal”) In de Programmabegroting 2014 zijn voor het eerste spoor zoekrichtingen onderscheiden aangegeven, te weten stroomlijnen van voorzieningen, digitalisering en rolopvatting van de gemeente. De (voorlopige) uitkomsten tonen aan dat op basis van deze zoekrichtingen en nadere uitwerkingen enkele substantiële structurele besparingen zijn en/of kunnen worden geëffectueerd: Bundelen voertuigbeheer: het gemeentebreed poolen van het wagenpark kan structureel een besparing kan opleveren van circa 100.000 euro. Mogelijk kan deze besparing oplopen als ook de omvang van het wagenpark wordt meegenomen in de afweging. We zijn dit nog aan het verkennen. Bundelen beheersing projectrisico’s: door het stroomlijnen van sturing en beheersing op projectrisico’s kunnen de externe kosten van juridische bijstand kunnen worden gereduceerd. Met het in dienst nemen van twee advocaten in loondienst kan per saldo naar verwachting 300.000 euro structureel worden bespaard. Digitalisering parkeerbeleid. Met een 2e scan auto en een 100% digitale parkeerrechten vergemakkelijken we niet alleen het parkeren voor zakelijke en gehandicapte vergunninghouders maar besparingen we bovendien substantieel op de handhaving. In 2015 zal de besparing nog beperkt zijn maar vanaf 2016 verwachten we 200.000 euro te besparen. Beter inschatten van de vullingsgraad van vuilcontainers. Via het meten van de klepbeweging van ondergrondse containers kan een betere inschatting worden gemaakt van de vullingsgraad. De verwachting is dat dit systeem een besparing van 20% kan opleveren op de vervoersbewegingen. Deze besparing vloeit rechtstreeks via een lagere afvalstofheffing terug naar de burgers en kan daarom niet worden ingezet voor de innovatietaakstelling. Toepassen van big data/open data. Op basis van onderzoek stellen we vast dat het verbreden en intensiveren van de toepassing van big data technieken kan helpen in het verder opsporen van fraude, bijvoorbeeld woon- en sociale fraude. Vooral het opsporen van sociale fraude leidt ook tot besparingen in het sociaal domein. Tegelijkertijd constateren we dat heel lastig is om hier vooraf een robuuste inschatting van te maken. Vanuit oogpunt van behoedzaam ramen kiezen we er daarom voor deze besparing niet in te boeken voor de innovatietaakstelling.
• • • • •
Naast deze voorstellen werken we innovatie ideeën uit die op dit moment nog in de verkennende fase zitten. Daarbij is het goed te realiseren dat het verzilveren van ideeën soms weerbarstig kan zijn, bijvoorbeeld omdat ideeën geen besparing opleveren, maar wel een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van het beleid. We zijn als organisatie echter steeds beter in staat om innovatieve maatregelen aan te dragen en te berekenen onder welke voorwaarden deze maatregelen een besparing of andere winst op kan leveren. Deze aanpak willen we dan ook doorzetten en daarbij nog scherper zijn op de besparingsmogelijkheden. Enkele voorbeelden die op dit moment in de verkennende fase zijn en onder regie van de Stuurgroep Innovatie en in samenwerking met het Utrecht Innovatie Team (UIT) worden uitgewerkt in solide business cases: Het verdichten van ondergronds afval. Bij o.a. plastic en restafval zijn ontwikkelingen gaande die het mogelijk maken meer afval te persen waarmee het aantal ritten kan worden beperkt. Onderzoek van ruimtelijke plannen op hoger schaalniveau uitvoeren. Achterliggende gedachte is om onderzoek op het gebied van flora en fauna, verkeer, geluid en lucht niet meer per plan uit te voeren maar op het niveau van de buurt of wijk zodat de onderzoeksresultaten te gebruiken zijn voor meerdere plannen. Deregulering van wet- en regelgeving (door vergunningen bijvoorbeeld een langere periode af te geven kunnen mogelijk besparingen worden gerealiseerd op de uitgifte van vergunningen). Het bezien van de tariefstelling bij het ophalen van hinderlijk of gevaarlijk gestalde fietsen. Het vooruitbetalen van leges en innovaties in de dienstverlening (o.a. balie op afstand c.q. via beeldcontact communiceren van de klant).
• • • • •
234
• ICT vernieuwing in de keten Werk en Inkomen. B. Zero based begroten (verticaal) In de Programmabegroting 2014 zijn voor het tweede spoor twee begrotingsprogramma’s geselecteerd om het instrument zero based begroten op toe te passen. Daarbij worden alle uitgaven en inkomsten van een programma tot het laagste productieniveau systematisch doorgelicht gegeven vigerende beleidskaders. In afgelopen periode zijn de programma’s Bewoners en Bestuur en Sport als pilot zero based begroot. Aanvullend hebben we de ramingsmethodiek van de algemene uitkering doorgelicht. Dit leidt tot het volgende beeld in relatie tot de innovatietaakstelling: 1. De doorlichting van de programma’s Bewoners en Bestuur en Sport heeft diverse interessante inzichten opgeleverd die verdergaande analyse vergen. Concreet voorbeeld is de exploitatie van zwembaden. Uit de doorlichting van het programma Sport blijkt dat er enerzijds een integrale visie ontbreekt op het kwalitatieve en kwantitatieve aanbod van gemeentelijke zwemvoorzieningen, anderzijds dat er geen eensluidend referentiemateriaal hierover is. Daarom doen we onderzoek naar de exploitatie van zwembaden. Bij de Voorjaarsnota 2015 rapporteren we hierover. De doorlichting van de programma’s Bewoners en bestuur en Sport leveren op dit moment geen besparingen op, mede vanwege de samenloop met de recente taskforce bezuiningsvoorstellen sport. Dit geeft de dynamiek van deze trajecten aan. Niet altijd leidt een analyse direct tot concreet resultaat in euro’s; wel biedt het instrument een innovatieve bodem om kritisch te blijven kijken naar de nut en noodzaak van de inzet van publieke middelen. De uitvoering van de pilots levert aanknopingspunten voor aanscherping van het instrument zero based begroten. 2. De doorlichting van de wijze van raming van de algemene uitkering leidt tot een structureel voordeel van 1 miljoen euro vanaf 2015. Uit analyse blijkt dat we jaarlijks circa 1 miljoen euro binnen krijgen als gevolg van bijstellingen van de algemene uitkering uit voorgaande jaren. Deze bijstellingen zijn voornamelijk het gevolg van de definitieve vaststelling van landelijke aantallen die worden gebruikt voor de berekening van de algemene uitkering. Deze bijstellingen worden niet begroot, maar gezien het terugkerende karakter is dit wel mogelijk. Bij de raming van het fonds gaat het Rijk uit van geschatte aantallen. Deze aantallen maal een bedrag wordt als algemene uitkering uitbetaald. Na afloop van het jaar worden de gegevens door het CBS definitief ontvangen (en gevalideerd) van verschillende partijen. Nadat deze gegevens definitief zijn kan het rijk de vergelijking maken tussen de geschatte aantallen en de definitieve aantallen. Het Rijk is behoedzaam. In de regel wordt er daardoor minder uitbetaald dan achteraf nodig blijkt. Dit resulteert in nabetalingen. Voor een succesvolle vervolgaanpak en het stimuleren van het ‘out of de box’ denken scherpen wij het gebruik van het instrument zero based begroten aan. Voor het stimuleren van een kritische blik op publieke uitgaven en/of het genereren van innovatieve vormen van (externe) financiering levert ieder (deel)programma in samenwerking met externen en onder voorzitterschap van een themadirecteur die in zijn dagelijkse werkzaamheden niet rechtstreeks met het programma te maken heeft tenminste twee (goedkopere) beleidsalternatieven voor de realisatie van vastgestelde programmadoelstellingen. Voor het verkrijgen van input en ideeën organiseren we hoorzittingen met stakeholders. Bij de integrale voorjaarsbesluitvorming vindt bestuurlijke besluitvorming plaats over de uitkomsten. In deze collegeperiode streven wij ernaar alle programma’s door te lichten, de eerstvolgende programma’s waarvoor wij uitkomsten zullen presenteren zijn Werk en Inkomen en Algemene Ondersteuning. Wij stellen voor het structurele voordeel van 1 miljoen vanuit de doorlichting van de raming van de algemene uitkering te verwerken en de resterende taakstelling te verdelen over de organisatieonderdelen. Dit bevordert het eigenaarschap en zorgt voor richting in het zoektraject. U vindt de verdeling in de bijlage Overzicht verdeling taakstellingen (bijlage 8). Wij verwerken de bezuiniging in de eerste Technische Wijziging van de programmabegroting. De verdeelde innovatietaakstelling wordt daarna ingevuld langs drie lijnen: 1. Implementatie van de voorstellen digitalisering parkeerbeleid, bundelen voertuigbeheer en bundelen beheersing projectrisico’s. Deze voorstellen leveren structureel 0,6 miljoen euro. 2. Gerichte selectie en verdieping van nieuwe kansrijke innovaties die in de organisatie zijn of worden ontwikkeld. 3. Intensivering en herijking van het instrument zero based begroten. Met deze combinatie verwachten we de innovatietaakstelling in deze collegeperiode te kunnen realiseren en bovendien de organisatie innovatiever te maken. Bij de Voorjaarsnota 2015 rapporten wij over de uitkomsten van spoor 2 en 3.
235
Innovatie taakstelling
2015
2016
2017
2018
Doorlichting algemene middelen
1.000
1.000
1.000
1.000
Verdeling organisatieonderdelen Inclusief 0,6 miljoen euro structureel voorstellen digitalisering parkeerbeleid, bundelen voertuigbeheer en bundelen beheersing projectrisico’s
2.000
2.500
3.000
3.000
Totaal
3.000
3.500
4.000
4.000
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Cao-akkoord Op 15 juli 2014 hebben de VNG en de bonden een principeakkoord gesloten voor een nieuwe Cao gemeenten. De cao gaat met terugwerkende kracht in per 1 januari 2013 en loopt tot 1 januari 2016. Concreet is afgesproken dat de bruto salarissen per 1 oktober 2014 verhoogd worden met 1% en per 1 april 2015 met 50 euro per maand. In oktober 2014 wordt een eenmalige uitkering gedaan van 350 euro. Bij de Gemeente Utrecht drukken de kosten van looncompensaties voor een deel op de algemene middelen. Het andere deel wordt bekostigd uit indexatie van externe tarieven en inkomende subsidies en bijdragen. De verhoging van de loonkosten als gevolg van het principeakkoord kan in 2014 en 2015 grotendeels worden bekostigd uit de daarvoor beschikbare middelen. Op basis van een grove raming resteert een tekort van circa 0,4 miljoen euro in beide jaren. Op het geheel van de salarisbegroting van circa 235 miljoen euro is dit een beheersbaar bedrag (sturing op formatie en inhuur). Het werkelijke resultaat betrekken wij bij de verantwoording. Voor de jaren 2016 en verder houden wij rekening met de financiële effecten van de cao bij de indexering van de externe tarieven en in het financiële beeld (Voorjaarsnota 2015). De tabel hierna geeft een overzicht van de algemene middelen. Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
5.950
6.628
6.545
6.100
5.949
5.949
361
341
337
318
311
311
54
0
0
0
0
0
495
0
0
0
0
0
23.901
22.548
25.029
23.650
23.650
21.606
Lasten Onroerende zaakbelasting Precario-, toeristen en hondenbelasting Uitkering Gemeentefonds Dividenden Langlopende geldleningen Stelposten
5.029
12.610
-18.262
-24.229
-28.928
-29.401
Onvoorzien
0
159
159
159
159
159
Budgetstructuur Leidsche Rijn
0
-871
-1.026
-1.517
-1.517
-1.517
35.790
41.415
12.782
4.481
-375
-2.892
81.495
83.789
80.029
80.029
80.029
80.029
2.457
2.723
2.723
2.723
2.723
2.723
438.780
435.052
589.527
578.896
575.182
573.808
Totaal lasten Baten Onroerende zaakbelasting Precario-, toeristen en hondenbelasting Uitkering Gemeentefonds Dividenden Langlopende geldleningen Stelposten
2.862
2.750
2.750
2.750
2.750
2.750
51.191
40.606
40.369
38.990
40.790
45.734
1.114
33
33
33
33
33
Onvoorzien
0
0
0
0
0
0
Budgetstructuur Leidsche Rijn
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
577.898
564.954
715.432
703.422
701.508
705.078
Saldo lasten en baten
-542.108
-523.539
-702.650
-698.941
-701.883
-707.970
236
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Toevoeging reserves
30.378
24.094
3.404
4.137
6.402
2.296
Onttrekking reserves
81.977
37.529
5.821
2.520
5.323
159
-593.707
-536.973
-705.066
-697.323
-700.804
-705.834
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Onroerende zaakbelasting (ozb) De aflopende lasten bij de ozb vanaf 2014 zijn het gevolg van de begrote besparingen door de belastingsamenwerking. Vanaf 2015 dalen de begrote ozb –opbrengsten. Dit komt door het niet meer begroten van de meeropbrengsten (5,1 miljoen euro) van het Ondernemersfonds. Het ondernemersfonds dat wordt gevoegd via de ozb-opbrengsten had een principelooptijd van 2012-2014. In het najaar 2014 zal de gemeenteraad besluiten of het fonds in deze vorm wordt voorgezet. De uitkomsten van de besluitvorming hierover wordt betrokken bij het raadsvoorstel met OZBtarieven 2015 dat dit najaar volgt. Aan de batenkant wordt alleen rekening gehouden met de batenstijging conform de Voorjaarsnota 2014. Om een grote begrotingsafwijking te voorkomen is met ingang van de begroting 2014 het moment waarop de tarieven worden berekend later in het jaar belegd (zie ook paragraaf lokale heffingen). Uitkering Gemeentefonds In 2015 nemen de inkomsten in het Gemeentefonds, ten opzichte van 2014, toe met 179,6 miljoen euro. Het betreft de bedragen voor twee van de drie decentralisaties; 111,2 miljoen euro is bestemd voor de decentralisatie van de AWBZ naar Wmo en 68,4 miljoen euro betreft het budget voor de jeugdzorg. Deze bedragen zijn ook toegevoegd aan de inhoudelijke programma’s. Naast de toename als gevolg van de decentralisaties is er vanaf 2015 een afloop in de bedragen ten opzichte van 2014. Dit is het gevolg van eerdere, in de Voorjaarsnota’s 2010 tot en met 2013 al verwerkte maatregelen. Het betreft hier voornamelijk lagere accressen als gevolg van de trap-op trap-af methodiek, opgelegde kortingen door het Rijk, zoals de korting met betrekking tot het BTW compensatiefonds en de korting op onderwijshuisvesting. Het effect van het grootonderhoud Gemeentefonds zorgt voor een nadeel op de algemene uitkering van 3,5 miljoen euro in 2015, oplopend naar 4,4 miljoen euro vanaf 2016. Autonome ontwikkelingen zoals groei van de stad en nominale compensatie hebben een positief effect op de algemene uitkering. Langlopende geldleningen Bij verwerking van de Voorjaarsnota 2013 is verevening via de algemene dekkingsreserve abusievelijk onjuist gecorrigeerd. Daardoor is het saldo op dit product in de jaren 2014 tot en met 2017 te laag geraamd. Daarnaast zijn zowel de lasten als de baten bruto te laag opgenomen. Bij de derde technische wijziging 2014 worden beide elementen gecorrigeerd. Na deze correctie geeft de meerjarenraming op dit product het volgende beeld: 2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
26.298
29.982
31.724
33.270
34.155
Baten
51.356
55.322
57.064
58.610
58.283
Saldo (voordelig)
25.058
25.340
25.340
25.340
24.128
237
Zowel door toename van de EMU-schuld als door herfinanciering van aflossingen van lopende leningen nemen de rentelasten in de meerjarenraming toe. De toename van de EMU-schuld wordt deels veroorzaakt door investeringen waaraan interne rente wordt toegerekend. Daardoor nemen voor de treasury de interne baten toe. Stelposten Op de stelposten staan bedragen die nog moeten worden verdeeld over de inhoudelijke programma’s. De lasten van de stelpost algemene middelen nemen in 2015 ten opzichte van 2014 af met 30.872 miljoen euro. De afname is als volgt te verklaren: conform besluit bij Voorjaarsnota 2014 zijn een drietal nieuwe bezuinigingstaakstellingen opgenomen welke in 2015 nog nadere invulling krijgen. Het betreft taakstellingen op de begrote uitgaven van inkoop (5,0 miljoen euro), minder beleid (1,0 miljoen euro) en subsidies (1,0 miljoen uitgaven). Daarnaast is een bezuiniging van 3,0 miljoen euro door middel van innovatieve maatregelen in te vullen met ingang van 2015. Voor een nadere toelichting over de voorgenomen invulling en verdeling van deze bezuinigingstaakstellingen wordt verwezen naar de programmadoelstelling aan het begin van dit hoofdstuk. vanaf 2015 maakt een nog te verdelen bedrag voor kosten van bedrijfsvoering van in totaal 8 miljoen euro deel uit van de concernstelposten. Dit bedrag wordt jaarlijks verdeeld. een vanaf 2015 nog te verdelen taakstelling communicatie van 1,1 miljoen euro conform Voorjaarsnota 2011. het wegvallen van een incidentele begrotingspost 2014 ten behoeve van het stadskantoor veroorzaakt een daling van de lasten met 12,217 miljoen euro. de lasten dalen met 0,796 miljoen euro wegens beëindiging van de FPU-regeling. een nog gedeeltelijk in te vullen versobering van de arbeidsvoorwaarden vanaf 2015 geeft een daling van de lasten met 0,337 miljoen euro. Echter stijgt het budget algemene middelen met 1,633 miljoen euro door het wegvallen van incidentele lasten in 2014 (0,453 miljoen euro) en als gevolg van reservering voor compensatie van loonindexatie in 2015 (1,180 miljoen euro).
•
• • • • • •
De meerjarige ontwikkeling op de stelposten laat zien dat er in 2016 een verdere daling van begrote lasten met 5,967 miljoen euro optreedt ten opzicht van 2015. Deze daling is als volgt te verklaren: Verhoging van de hiervoor genoemde taakstelling minder beleid met 1,0 miljoen euro, van subsidies met 2,0 miljoen euro en innovatie met 0,5 miljoen euro vanaf 2016. Bij Voorjaarsnota 2014 hebben wij de bezuiniging bij interne verzelfstandiging van de organisatieonderdelen Stadswerken en Utrechtse Vastgoedorganisatie geraamd op 0,695 miljoen euro. Intensivering van de te bezuinigen kosten van overhead met 1,772 miljoen euro vanaf 2016
• • •
De meerjarige ontwikkeling op de stelposten laat zien dat er in 2017 een verdere daling van begrote lasten met 4,699 miljoen euro optreedt ten opzicht van 2016. Deze daling is als volgt te verklaren: verdere oploop van de hiervoor genoemde taakstelling subsidies met 1,3 miljoen euro; en innovatietaakstelling met 0,5 miljoen euro vanaf 2017; verdere verhoging van de te bezuinigen kosten van overhead met 0,750 miljoen euro vanaf 2017; aanvullende taakstelling overhead met ingang van 2017 van 0,799 miljoen euro; verdere versobering van arbeidsvoorwaarden met 1,5 miljoen euro vanaf 2017; daarentegen een verhoging van 0,150 miljoen euro van het toevoegjaar 2017.
• • • • • •
De meerjarige ontwikkeling op de stelposten laat zien dat er in 2018 een verdere daling van begrote lasten met 0,473 miljoen euro optreedt ten opzicht van 2017. Deze daling is als volgt te verklaren: Bezuiniging op loon- en prijscompensatie met 1,0 miljoen euro vanaf 2018 conform besluit bij Voorjaarsnota 2014. Echter stijging van lasten door nog niet benutte begrotingsruimte van 0,527 miljoen euro met ingang van 2018 conform Voorjaarsnota 2014.
• •
Budgetstructuur Leidsche Rijn Op deze stelpost wordt jaarlijks aan de hand van de groei van Leidsche Rijn budget opgebouwd ter dekking van de kapitaallasten voor maatschappelijke voorzieningen in Leidsche Rijn. Op het moment dat een voorziening in gebruik wordt genomen komt het benodigde budget ten laste van deze stelpost. Daarnaast worden de incidentele Leidsche Rijn budgetten jaarlijks met deze stelpost verrekend. De begrote nadelen worden veroorzaakt doordat de opbouw van de stelpost tijdelijk achterblijft (opgeleverde woningen) bij de uitputting van de stelpost (in gebruik genomen 238
maatschappelijke voorzieningen). Met deze nadelen wordt rekening gehouden in de reserve Budgetstructuur Leidsche Rijn. Het resultaat op deze stelpost wordt jaarlijks bij de bestedings- en dekkingsvoorstellen met deze reserve verrekend. Mutaties reserves De begrote stortingen 2015 van in totaal 3,404 miljoen euro bestaan uit verevening via de algemene dekkingsreserve van posten uit begrotingen van voorgaande jaren en Voorjaarsnota 2014. De begrote onttrekkingen 2015 van in totaal 5,821 miljoen euro bestaan uit de volgende posten: Een onttrekking van 5,0 miljoen euro uit de algemene dekkingsreserve ten behoeve van het financiële beeld bij Voorjaarsnota 2014. Een onttrekking uit de algemene reserve van 1,0 miljoen euro ter compensatie van nog niet ingezette winstverwachting grondexploitatie Voordorp Zuid.
• •
In 2017 is eveneens een onttrekking uit de algemene dekkingsreserve van 5,0 miljoen euro begroot ten behoeve van het financiële beeld bij Voorjaarsnota 2014.
239
Algemene ondersteuning In het programma Algemene Ondersteuning staan de kosten van de Bestuurs- en Concernstaf (BCS) en van de Interne Bedrijven, de zogenoemde concernoverhead. De kosten voor de verbeterprogramma's op het gebied van de bedrijfsvoering staan ook in het programma Algemene Ondersteuning. In de paragraaf bedrijfsvoering geven wij aan welke doelstellingen wij hebben op het gebied van de bedrijfsvoering in 2015. De concernoverhead is met ingang van de Programmabegroting 2014 ingedeeld in de volgende overheadkolommen: F&C, Juridische Zaken, Inkoop HRM, Facilitaire Zaken Informatie – en procesmanagement Advies en ondersteuning.
• • • •
De kosten van de concernoverhead worden niet toegerekend aan de programma's. De kosten van de overheadmedewerkers bij de organisatieonderdelen worden verantwoord in de overige programma's en niet in het programma Algemene Ondersteuning. Daarnaast is het programma Algemene Ondersteuning een administratief onderdeel. De overheadkosten van de gemeentelijke organisatieonderdelen worden administratief geboekt op Algemene Ondersteuning. Via de kostentoerekening worden deze kosten aan de programma's toegedeeld. Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
F&C, Juridische Zaken, Inkoop
12.135
11.561
11.162
11.174
11.174
11.174
HRM, Facilitaire Zaken
40.127
44.462
40.533
39.778
39.778
39.778
Informatie – en procesmanagement
37.560
36.872
36.203
36.126
36.181
36.220
Advies en ondersteuning
16.529
10.536
11.792
11.792
11.792
11.792
8.915
4.298
2.267
2.337
2.337
2.337
115.267
107.730
101.957
101.207
101.261
101.300
Lasten
Overhead overig Totaal lasten Baten F&C, Juridische Zaken, Inkoop
516
0
0
0
0
0
HRM, Facilitaire Zaken
369
170
170
170
170
170
Informatie – en procesmanagement
627
0
0
0
0
0
Advies en ondersteuning
2.309
40
40
40
40
40
Overhead overig
7.170
2.040
1.983
1.983
1.983
1.983
10.991
2.250
2.193
2.193
2.193
2.193
104.276
105.480
99.764
99.014
99.069
99.108
Toevoeging reserves
860
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
3.698
3.225
285
285
285
285
101.438
102.256
99.480
98.730
98.784
98.823
Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
241
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per overheadkolom toe. Financiën en Control, Juridische Zaken, Inkoop De begrote lasten laten een afname zien van 0.399 miljoen euro in 2015 ten opzichte van de begroting 2014. Deze daling is toe te schrijven aan: Een verlaging van de begrote lasten van het intern bedrijf Financiën in 2015 met 0,588 miljoen euro ten opzichte van de begroting 2014. Deze afname wordt veroorzaakt door het wegvallen van het tijdelijke budget voor preoverplaatsbaren. Een nog te verwerken aanpassing van het functieboek samenhangend met de taakstelling overhead bij de afdeling Financiën en Control van de BCS voor een bedrag van 0,189 miljoen euro.
• •
HRM, Facilitaire Zaken De begrote lasten laten een afname zien van 3,929 miljoen euro in 2015 ten opzichte van de begroting 2014. Deze verlaging is toe te schrijven aan: Een vermindering van de begrote lasten HRM in 2015 met 2,788 miljoen euro ten opzichte van de begroting 2014. Deze afname wordt veroorzaakt door het budget uitvoering regelingen CBW: WIA/WAO dat elk jaar incidenteel in de begroting wordt verwerkt en dus ontbreekt in de begroting van 2015 en verder. Dit betreft een bedrag van 2,020 miljoen euro. Verder wordt de afname grotendeels veroorzaakt door het wegvallen van het tijdelijke budget pre-overplaatsbaren bij intern bedrijf HRM. Een verlaging van de begrote lasten Facilitaire Zaken met 0,919 miljoen euro ten opzichte van de begroting 2014. Dit wordt veroorzaakt door een taakstelling en door nog te verrekenen budgetten in verband met het Stadskantoor. Het wegvallen van het incidentele budget van 0,222 miljoen euro voor het programma Bedrijfsvoering in 2015.
• • •
Informatie – en procesmanagement De begrote lasten nemen in 2015 af met 0,669 miljoen euro ten opzichte van de begroting 2014. Deze mutatie wordt voornamelijk veroorzaakt door: Een daling van de structurele lasten van het ICT Investeringsprogramma met 3,5 miljoen euro vanwege de verwachte en ingeboekte kostenbesparing in de IPM-kolom na de ingebruikname van het Stadskantoor. Een toekenning van een structureel budget van 2 miljoen euro bij de Voorjaarsnota 2014 voor data gedreven sturing. Het wegvallen in 2015 van een incidentele taakstelling op de kapitaallasten ICT (begroting wordt 1,362 miljoen euro hoger). Het wegvallen van het tijdelijke budget voor pre-overplaatsbaren bij Documentaire Informatievoorziening.
• • • •
Advies en ondersteuning In deze overheadkolom worden Bestuursondersteuning, Strategie en het programma Bedrijfsvoering van de BCS en de Interne Bedrijven Communicatie, Onderzoek en Projectmanagement Bureau verantwoord. De bijstelling van de begrote lasten in 2015 wordt voornamelijk veroorzaakt door een budgetcorrectie van Communicatie. Overhead overig Hier worden de overheadkostenplaatsen van alle gemeentelijke organisatieonderdelen begroot. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Toevoegingen Geen mutaties. Onttrekkingen Het grote bedrag voor onttrekkingen aan reserves in 2014 wordt vooral veroorzaakt door de administratieve verwerking van goedgekeurde bestedingsvoorstellen bij de Verantwoording 2013. Niet bestede projectbudgetten uit 2013 worden in 2014 onttrokken aan Algemene Dekkingsreserve. De begrote onttrekking van 0,285 miljoen euro in de jaren 2015 tot en met 2018 heeft betrekking op Volksgezondheid, Medische Milieukunde.
242
Foto 5
Hoofdstuk 2 Paragrafen
243
Hoofdstuk 2 Paragrafen 2.1 Weerbaarheid en Wendbaarheid Samenvatting In deze paragraaf geven wij invulling aan uw beleid om bewust te sturen op de financiële en economische weerbaarheid en wendbaarheid van de Gemeente Utrecht. Na de begroting 2014 en de verantwoording 2013 is dit de derde keer dat de mogelijke sturingsruimte en het verloop ervan in beeld wordt gebracht. Onze bijzondere aandacht hebben de grondexploitaties. Gelet op de omvang van de grondexploitatieprogramma’s hebben wij vanaf 2013 een extra rapportagemoment ingevoerd bij de tweede bestuursrapportage: de peilstokken grondexploitaties. Voor het behoud van gezonde overheidsfinanciën sturen wij in navolging van het Rijk op schuldontwikkeling met de normering die door uw gemeenteraad is vastgesteld. De gewijzigde economische omstandigheden, kortingen in het Gemeentefonds en herdefiniëring van gemeentelijke taken maken structurele bezuinigingen noodzakelijk. De concrete invulling en verdeling daarvan over de programma’s heeft hoge prioriteit. Hierna bespreken wij acht deelgebieden die van belang zijn om risico’s tegemoet te treden (weerbaarheid) en tijdig bij te sturen (wendbaarheid) als de omstandigheden daarom vragen. Wij beschikken hiermee over een breed instrumentarium om bij onze besluiten de mogelijke financiële effecten gestructureerd in beeld te brengen en mee te laten wegen. Weerbaarheid Weerbaarheid heeft te maken met veerkracht of het vermogen om onverwachte financiële klappen op te vangen en bestand te zijn tegen de impact van bestaande risico’s. Hierna bespreken we vier onderwerpen voor wat betreft hun bijdrage aan de weerbaarheid.
Reservepositie en eigen vermogen Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin wij in staat zijn om (tijdelijke) risico’s op te vangen zonder dat het beleid moet worden gewijzigd. In paragraaf 2.2 van deze programmabegroting wordt uitgebreid ingegaan op het weerstandsvermogen. De algemene reserve vormt de directe weerstandscapaciteit om risico’s af te dekken. Daarnaast is sprake van indirect weerstandsvermogen in de vorm van onbenutte belastingcapaciteit en de post 'onvoorzien'. Door middel van actieve risicobeheersing bij het aangaan van financiële en juridische verbintenissen en in de werkprocessen en door zekerheden te stellen bij kredietverstrekking worden bestaande risico's verminderd en nieuwe zoveel mogelijk beperkt. Hiermee werken wij doorlopend aan verhoging van het weerstandsvermogen en doen wij minder beroep op de algemene risicoreserve, wat de weerbaarheid ten goede komt. Voor onvoorziene risico’s hanteren wij als minimumnorm een opslag op de benodigde weerstandcapaciteit. Deze opslag is afgeleid van de hoogte van de algemene uitkering en was 9 miljoen euro en is met ingang van de Programmabegroting 2015 verhoogd naar 13 miljoen euro omdat de totale begroting toeneemt als gevolg van de decentralisaties in het sociale domein. Naast de algemene reserve zijn ook de programmareserves onderdeel van het eigen vermogen van de gemeente. Voor zover er nog geen contractuele verplichtingen zijn aangegaan, is het in principe nog mogelijk om de bestemming van programmareserves bestuurlijk aan te passen mocht de noodzaak zich voordoen. Met het oog op optimalisering van de sturingsruimte werken wij volgens de in 2013 geactualiseerde nota reserves en voorzieningen: de spelregels zorgen voor een expliciete afweging bij het instellen van reserves en de omvang ervan. In bijlage 1 van de Programmabegroting 2015 vindt u de stand van de reserves. Grondexploitaties Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd ervan lang is. Hoe verder inkomsten in de toekomst liggen, des te meer rentekosten en risico's dit met zich meebrengt. Ieder jaar rapporteren wij bij de voorjaarsnota over de actuele stand en prognoses in het MeerjarenPerspecief van de grondexploitaties Binnenstedelijk, respectievelijk Leidsche Rijn en Stationsgebied. Daarnaast rapporteren wij bij de tweede bestuursrapportage met behulp van de peilstokken grondexploitaties. Daarin volgen wij de variabelen die van belang zijn voor de financiële resultaten: programma/projecten, planning, prijs, parameters, projectkosten en programmarisico's (de zes P's). Ook bevatten de 245
peilstokken gevoeligheidsanalyse op basis van verschillende ‘slecht weer’- scenario’s. Contractuele zekerheden beperken het risico op nog te ontvangen baten. Aangezien kosten vaak vóór de baten uitgaan, streven we er daarnaast doorlopend naar om kosten zo laat mogelijk te maken en baten zo spoedig mogelijk te realiseren. Bij onzekerheid over de mogelijkheid om gemaakte kosten terug te verdienen verlagen we het begrote saldo van de betreffende grondexploitatie. Bij een negatieve grondexploitatie leidt dit automatisch tot een voorziening. Daarnaast worden risico's opgevangen door financiële buffers in te bouwen. Stabiele begroting Als gevolg van gewijzigde economische omstandigheden, kortingen in het Gemeentefonds en herdefiniëring van gemeentelijke taken, zijn wij genoodzaakt tot structurele bezuinigingen. Het is altijd van groot belang dat deze taakstellingen zo snel mogelijk van concrete maatregelen worden voorzien. Bij de Voorjaarsnota 2014 zijn structurele taakstellingen opgenomen, te realiseren op de kosten van inkoop, subsidieverstrekking en nieuw beleid. Daarnaast waren de taakstellingen innovatie krimp overhead vanaf 2015 nog niet volledig van maatregelen voorzien. Inmiddels hebben wij hiertoe voorstellen uitgewerkt. Voor een toelichting op de voorgenomen invulling en verdeling over de programma’s verwijzen we u naar het programma Algemene Middelen in deze programmabegroting. In het financieel beeld is sprake van meerjarig incidentele budgetten die het gevolg zijn van een meevallende meicirculaire. Daar tegenover staan wel risico’s in de cumulatie van de taakstellingen die ook nog deels moeten worden ingevuld. De taakstellingen zijn allen vertaald naar de programma- en organisatieonderdelen. Hiermee is er duidelijk eigenaarschap en dus duidelijkheid over waar de verantwoordelijkheid ligt om tot een concrete invulling te komen. Bij de Voorjaarsnota 2015 rapporteren we over de wijze waarop de taakstellingen invulling worden. Financieel evenwicht Een begroting is financieel in evenwicht als de structurele lasten financieel gedekt zijn met structurele baten. Dit is één van de voornaamste criteria waarop de Provincie onze begroting beoordeelt. Als tweede belangrijk criterium moet de begroting over een periode van vier jaar sluitend zijn. De begroting is meerjarig in evenwicht. Er is sprake van een klein overschot op de begroting. Daar tegenover staat een groot aantal taakstellingen die nog niet allen van concrete maatregelen zijn voorzien. Wendbaarheid Wendbaarheid heeft te maken met hoe flexibel we zijn in onze begroting en bedrijfsvoering om snel te kunnen inspelen op de actualiteit. Ondanks een begrotingstotaal van ruim anderhalf miljard euro zijn de bestedingen slechts voor een relatief beperkt deel beïnvloedbaar. Belangrijke reden is de omvang van de wettelijke taken en een relatief gering eigen belastinggebied 69. Hierna bespreken we vier onderwerpen die van belang voor de financiële wendbaarheid.
Schuldpositie, vreemd vermogen Voor een nadere onderbouwing verwijzen wij naar paragraaf Financiering van deze Programmabegroting 2015. Schulden brengen rentelasten met zich mee die drukken op een deel van de exploitatiebegroting. Hoe lager die druk, hoe groter de vrije ruimte en dus hoe wendbaarder de begroting. Wij hebben een viertal maatstaven voor schuldnormering geselecteerd, namelijk: schuldquote, renterisico, rentedruk en EMU-referentiewaarde. Schuldquote De netto schuldquote is een maatstaf van de Vereniging van Nederlands Gemeenten (VNG) in het kader van houdbaarheid van de overheidsfinanciën en drukt de schuldpositie van de gemeente uit in relatie tot de omvang van de totale inkomsten. Als de inkomsten stijgen, neemt de mogelijkheid om schulden af te lossen toe. De schuldquote van Utrecht is de afgelopen jaren gestegen als gevolg van grote investeringen, maar voldoet ruimschoots aan de VNG norm van 130% en voldoet ook aan onze strengere Utrechtse norm van 100%. Door verkoop van overtollig geworden gemeentelijk eigendom wat gefinancierd is met vreemd vermogen, kunnen leningen afgelost worden en verbetert de schuldpositie. Bij toekomstige investeringsbeslissingen maakt het begrote effect op de netto schuldquote deel uit van de afwegingen.
69
In Nederland is slechts 3,4% van alle belastingen opgelegd door gemeenten. 246
Renterisico-norm Op het moment dat nieuwe leningen moeten worden aangetrokken voor herfinanciering of als renteherziening van toepassing is, lopen we renterisico. Door een goede spreiding van de leningenportefeuille willen wij de afhankelijkheid van de rentestand op één bepaald moment zo klein mogelijk houden. In Utrecht voldoen wij ruimschoots aan de Fido 70norm.
Rentedruk Naast de huidige rentelasten op bestaande leningen, houden wij veiligheidshalve ook rekening met toekomstige stijging van de rente, herfinanciering en uitbreiding van de leningenportefeuille voor toekomstige investeringen. Met inbegrip van deze veiligheidsmarge voldoen wij ruimschoots aan de gangbare maatstaf voor gemeenten. EMU-referentiewaarde In Europees verband stuurt het Rijk op beheersing van het begrotingstekort met als macronorm een EMU-saldo van 3% voor Rijk en medeoverheden gezamenlijk. Ondanks dat er deze regeringsperiode geen norm geldt voor individuele gemeenten en ook geen sanctie voor de gemeenten als totaal, hebben wij de EMU-referentiewaarde voor Utrecht verhoudingsgewijs vastgesteld. Op basis van de liquiditeitsprognose en de daaruit voortvloeiende schuld voldoet Utrecht bij ongewijzigd beleid vanaf 2016 structureel aan de referentiewaarde en zal in de jaren daarna zelfs verbeteren. Bedrijfsvoering De manier waarop wij werken aan de organisatie is beschreven in paragraaf 2.5 van deze Programmabegroting 2015. Wendbaarheid is een belangrijke doelstelling, zowel voor de werkprocessen, als voor de informatievoorziening en de inzetbaarheid van de medewerkers. Om de personele bezetting mee te laten bewegen met de benodigde capaciteit is flexibiliteit in de bedrijfsvoering nodig. Bij nieuwe aanstellingen maken we gebruik van contracten voor bepaalde duur dat de wendbaarheid ten goede komt. Daarnaast verkennen we nieuwe vormen van flexibiliteit door deze niet alleen af te meten aan de duur van de contracten maar door de flexibele inzet van medewerkers te bevorderen via innovaties in het HRM-beleid.
Meerjarig onderhoud kapitaalgoederen Toereikende onderhoudsbudgetten zorgen ervoor dat wij als gemeente financieel in staat zijn om onze kapitaalgoederen op een aanvaardbaar niveau te onderhouden. Waar sprake is van oplopend achterstallig onderhoud geeft dit op termijn extra herstelkosten. In de Kadernota Onderhoud Kapitaalgoederen/ Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed 2015-2018 die bij de voorjaarsnota is vastgesteld, zijn wij uitgebreid ingegaan op het onderwerp meerjarig onderhoud. Op het gebied van openbare ruimte en groen hebben wij met de eerste tranche van de onderhoudsimpuls van in totaal 16 miljoen euro de onderhoudsstaat kunnen verbeteren op de meest urgente punten. Bij onze aanpak staan veiligheid, bereikbaarheid van de stad en het economisch belang altijd voorop. Wij continueren het proces van verbetering in 2015 en rapporteren hierover in de nota Onderhoud Kapitaalgoederen 2016-2019 bij de Voorjaarsnota 2015. Bij het vastgoed hebben wij met behulp van een gestandaardiseerd systeem en op basis van recente inspectieresultaten de onderhoudsprognose voor het grootste deel in beeld gebracht. Op basis hiervan verwachten wij het vastgoed op het door uw gemeenteraad vastgesteld niveau te kunnen onderhouden. Door onderhoudsplanningen goed op elkaar af te stemmen, slim aan te besteden en te kiezen voor duurzaamheid beogen wij de efficiënte inzet en optimale benutting van de beschikbare onderhoudsbudgetten nog verder te verbeteren. Het onderhoud van de kapitaalgoederen op basis van de Meerjarennota Kapitaalgoederen en de daaronder opgestelde kadernota’s Openbare ruimte, Maatschappelijk vastgoed en Gemeentelijke gebouwen, lichten wij toe in paragraaf ‘Investeringen en onderhoud kapitaalgoederen’ van deze programmabegroting.
70
Fido = Financiering decentrale overheden
247
Lokale lasten Hoe hoger de lasten, hoe minder mogelijkheden een gemeente heeft voor verdere verhoging, wat van invloed is op de wendbaarheid van de begroting. Utrecht is ten opzichte van vorig jaar met de hoogte van de lokale lasten in de rangorde gedaald (= minder duur). De mogelijkheid om de lasten te verhogen wordt deels bepaald door de landelijke macronorm 71 en deels door politiek inhoudelijke afwegingen. Ook de mate waarin leges en retributies kostendekkend zijn kan een rol spelen.
De landelijke macronorm was op het moment van samenstelling van deze paragraaf nog niet bekend gemaakt. 248 71
2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle risico’s op te kunnen vangen). Beide komen in het vervolg van deze paragraaf aan de orde en op basis daarvan bepalen wij vervolgens het weerstandsvermogen. Deze paragraaf is opgesteld op basis van de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2011 – 2014.
2.2.1 Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen beschikbaar zijn om eventuele risico’s op te kunnen vangen. De volgende onderdelen maken deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit:
Beschikbare weerstandscapaciteit Totaal algemene reserves 72 Stille reserves
Onbenutte belastingcapaciteit (2 jaar)
Niet ingevulde begrotingsruimte (4 jaar) Post onvoorzien (4 jaar) Totaal
Begroting 2014
Rekening 2013
Begroting 2015
52.063
47.676
52.573
0
0
0
5.842
8.694
6.638
0
0
0
636
636
636
58.541
57.006
59.847
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ad 1. Totaal algemene reserves De algemene reserve bestaat uit drie onderdelen. Deze onderdelen lichten we hieronder verder toe.
Totaal algemene reserves Algemeen deel
Reserve Stadswerken 73
Projectbureau Leidsche Rijn Totaal
Begroting 2014
Rekening 2013
Begroting 2015
82.731
82.356
82.446
1.932
1.920
1.427
-32.600
-36.600
-31.300
52.063
47.676
52.573
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Naast de dienstbedrijfsreserve Stadswerken zijn er ook nog de bedrijfsreserves van het projectbureau Leidsche Rijn en van de projectorganisatie Stationsgebied. Deze reserves presenteren we apart, omdat het eindige projecten betreft.
Deze bedragen sluiten niet aan op het bedrag dat in de balans staat opgenomen onder algemene reserve. Dit wordt veroorzaakt doordat in de beschikbare weerstandscapaciteit de algemene dekkingsreserve niet meetelt en de dienstbedrijfsreserves niet voor de werkelijke stand maar voor de minimumstand meetellen. Voor meer informatie zie de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2011 – 2014. 73 Met uitzondering van Stadswerken zijn de bedrijfsreserves separaat met de Verantwoording 2012 opgeheven. Om die reden telt hier alleen de bedrijfsreserve van Stadswerken nog mee. 72
249
Ten opzichte van de Rekening 2013 stijgt de dienstbedrijfsreserve Leidsche Rijn met 5,3 miljoen euro. Deze stijging is als volgt te verklaren: Een storting van 3,5 miljoen euro wegens vrijval van de marktprijscorrectie. Een herprogrammeringsmaatregel van 1,8 miljoen euro uit de Voorjaarsnota 2013. Deze maatregel, die leidt tot een vrijval van de voorziening Leidsche Rijn, is conform het besluit in de reserve Leidsche Rijn gestort.
• •
Ad 2. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit vier delen: het onbenutte deel van de maximaal toegestane stijging van de onroerende-zaakbelasting (ozb); de potentiële meeropbrengsten op overige belastingen bij een tariefsstijging van 5%; het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van bestemmingsbelastingen; het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van retributies.
• • • •
Begroting 2014
Rekening 2013
Begroting 2015
Woningen (maximaal toegestaan)
32.099
32.482
n.n.b.
Woningen Utrecht (huidig tarief)
31.895
31.355
n.n.b.
204
1.127
n.n.b.
Niet-woningen (maximaal toegestaan)
50.280
48.005
n.n.b.
Niet-woningen Utrecht (huidig tarief)
49.993
49.718
n.n.b.
Niet-woningen onbenut
287
1.713
n.n.b.
Totaal onbenutte capaciteit ozb 74
491
-586
n.n.b.
Onbenutte capaciteit ozb
Woningen onbenut
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Jaarlijks stelt het Rijk een macronorm vast voor de onroerende-zaakbelasting (ozb). De onbenutte belastingcapaciteit op het gebied van de ozb is het verschil tussen de ozb opbrengst bij toepassing van deze macronorm en de ozb opbrengst bij het daadwerkelijk toegepaste stijgingspercentage. Dit doen we voor woningen en niet-woningen. De onbenutte belastingcapaciteit op de ozb bedraagt is nog niet bekend omdat ten tijde van de voorbereiding van deze begroting de macronorm nog niet was vastgesteld door het Rijk.
Onbenutte capaciteit overige belastingen Parkeerbelasting
Begroting 2014
Rekening 2013
Begroting 2015
1.426
1.231
1.336
Toeristenbelasting
79
69
78
Precariobelasting
27
27
27
Hondenbelasting 75
30
28
30
1.562
1.355
1.471
Totaal onbenutte overige belastingen Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De onbenutte belastingcapaciteit op de overige belastingen bedraagt 1,471 miljoen euro.
74 De ozb opbrengsten verschillen ten opzichte van de opbrengsten die genoemd zijn in de paragraaf Lokale Heffingen omdat in laatstgenoemde het uitgangspunt 'na kwijtschelding' is. 75 De opbrengsten Hondenbelasting verschillen ten opzichte van de opbrengsten die genoemd zijn in de paragraaf Lokale Heffingen omdat in laatstgenoemde het uitgangspunt 'na kwijtschelding' is. 250
De onbenutte belastingcapaciteit op de bestemmingsbelastingen (afvalstoffenheffing en rioolheffing) is voor 2015 nihil, omdat deze beide tarieven 100% kostendekkend zijn. Hierdoor is er geen tariefruimte. Daarom nemen we hier geen tabel op van de bestemmingsbelastingen. Begroting 2014
Rekening 2013
Begroting 2015
Leges Burgerzaken kosten
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Leges Burgerzaken opbrengsten
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
0
0
0
Leges VTH kosten
2.394
893
2.655
Leges VTH opbrengsten
1.855
613
1.910
539
280
745
Leges Omgevingsvergunningen (WABO)
12.614
11.872
11.515
Leges Omgevingsvergunningen (WABO) opbrengsten
12.300
9.722
11.219
Leges Stadswerken niet benutte capaciteit
314
2.150
296
Brug-, schut- en havengelden kosten
456
1.041
1.167
Brug-, schut- en havengelden opbrengsten
451
479
483
5
562
684
Begraafplaatsrechten kosten
1.077
0
1.090
Begraafplaatsrechten opbrengsten
1.067
0
967
10
0
123
728
2.686
1.848
Onbenutte capaciteit retributies
Leges Burgerzaken niet benutte capaciteit
Leges VTH niet benutte capaciteit
Brug- en havengelden niet benutte capaciteit
Begraafplaatsrechten niet benutte capaciteit Totaal onbenutte capaciteit retributies Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De onbenutte belastingscapaciteit op de retributies is de tariefruimte die er nog is om de tarieven kostendekkend te maken. Omdat steeds meer legesproducten van Burgerzaken een maximumtarief kennen dat door het Rijk is voorgeschreven, rekenen we de onbenutte capaciteit van deze leges niet mee. De WABO opbrengsten zijn ten opzichte van de Verantwoording 2013 gestegen waardoor de onbenutte belastingcapaciteit hierop is gedaald. De toename van de WABO opbrengsten wordt veroorzaakt door de aantrekkende economie. De brug-, schut- en havengelden zijn niet kostendekkend omdat het tarief voor het openen van bruggen en sluizen binnen diensturen op nul is gezet. In de kolom 2014 zijn alleen de door middel van tarieven verhaalbare kosten opgenomen. In 2015 zijn, conform 2013, de totale kosten inclusief de kosten voor het openen van bruggen en sluizen binnen diensturen opgenomen. In de begroting 2013 heeft een bijstelling plaatsgevonden van de berekening van de in de begraafplaatsrechten verhaalbare kosten. Dit heeft ertoe geleid dat het tarief op begrotingsbasis nagenoeg 100% kostendekkend was. Bij de Jaarrekening 2013 is echter gebleken dat de gerealiseerde inkomsten uit begraafplaatsrechten lager waren dan begroot. Het ontstane nadeel op de inkomsten van 0,102 miljoen euro is per abuis niet gemeld in deze paragraaf in de Verantwoording 2013. Het nadeel ontstaat omdat de trend van afgelopen jaren, vermindering van het aantal 251
begravingen, zich blijft voortzetten. Het kostendekkend maken van de tarieven zal leiden tot nog minder begravingen op de gemeentelijke begraafplaatsen. De onbenutte capaciteit op de retributies bedraagt 1,848 miljoen euro. In 2015 bedraagt de totale onbenutte belastingcapaciteit 3,319 miljoen euro. Dit bedrag telt twee keer mee voor de berekening van de weerstandscapaciteit en bedraagt 6,638 miljoen euro. Ad. 4. Nog niet ingevulde begrotingsruimte Er is geen sprake van nog niet ingevulde begrotingsruimte. Ad. 5. Post onvoorzien De post onvoorzien bedraagt structureel 0,159 miljoen euro. Voor de komende meerjarenperiode van vier jaar is deze post nog aanwezig, dus telt hij vier keer mee: voor een bedrag van 0,636 miljoen euro.
2.2.2 Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die onze gemeente loopt. Om die te kunnen bepalen vindt regelmatig een risico-inventarisatie plaats. Hieruit zijn 61 risico’s naar voren gekomen. Van deze risico’s zijn er 23 (38%) op basis van de verwachte omvang met maatregelen volledig afgedekt. We delen de geïnventariseerde risico’s in naar urgentie en omvang. Hierdoor ontstaat de onderstaande risicokaart waarin per risicoklasse het aantal risico’s opgenomen staat.
Waarschijnlijkheid
> € 5.000.000
€ 2.500.000 € 5.000.000
€ 1.000.000 € 2.500.000
€ 250.000 € 1.000.000
< € 250.000
Netto verwachte omvang
score
1
2
3
4
5
zeer klein
1
9
1
1
2
0
klein
2
9
10
2
1
0
50/50
3
11
4
3
0
1
groot
4
1
1
1
1
0
zeer groot
5
4
0
0
0
0
Legenda: Risicoklasse
Rapportage (bij cyclusmomenten) aan
Minimaal
Dienst intern
Laag
Concerndirectie
Gemiddeld
College van B en W
Hoog
Gemeenteraad
Urgent
Gemeenteraad
De netto verwachte omvang van alle risico’s bedraagt 81,9 miljoen euro. Dit betekent dat als álle risico’s zich tegelijk voordoen dit de gemeente naar verwachting 81,9 miljoen euro gaat kosten. Bij dit getal is nog geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid dat het risico zich voordoet. Door de netto verwachte omvang te vermenigvuldigen met de kans dat het risico zich voordoet, bepalen we de verwachte impact van het risico. De totale 252
impact van alle risico’s bedraagt 42,3 miljoen euro. De totale impact (exclusief POS en LR) wordt nog vermenigvuldigd met de zekerheidsfactor (een correctiefactor voor onzekerheden in de berekening van de verwachte impact van risico’s). Deze factor is vastgesteld op 1,8. Hierdoor komt de verwachte impact van alle risico’s uit op 47,9 miljoen euro. Daarnaast is er ook nog een minimumnorm, aangezien er zich ook tegenvallers kunnen voordoen waarmee niemand rekening heeft gehouden. Hiermee is de benodigde weerstandscapaciteit 60,9 miljoen euro. Benodigde weerstandscapaciteit Minimumnorm
Begroting 2014
Rekening 2013
Begroting 2015
9.000
9.000
13.000
Verwachte impact risico’s
48.646
48.488
47.909
Totaal
57.646
57.488
60.909
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De minimumnorm is ten opzichte van de Verantwoording 2013 gestegen met 4 miljoen euro. Er is een minimumnorm nodig omdat tegenvallers zich kunnen voordoen waar niemand rekening mee had gehouden. Voor dit minimumniveau hanteren wij de artikel 12 norm. Deze is 2% van de som van de uitkering uit het Gemeentefonds en de ozb-capaciteit. De stijging van de minimumnorm wordt veroorzaakt doordat de uitkering uit het Gemeentefonds is gestegen in verband met de 3 decentralisaties. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de Verantwoording 2013 gestegen met ongeveer 3,4 miljoen euro. Hieronder noemen we de belangrijkste wijzigingen in de risico's. De volgende risico’s zijn nieuw (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit stijgt): I-deel, nieuwe verdeelmodel: Op voorhand lijkt het model dat is gekozen voor de verdeling van het landelijk bijstandsbudget over gemeenten nadelig voor Utrecht. Om de herverdeeleffecten die het nieuwe model met zich meebrengt voor gemeenten beheersbaar te houden worden de budgetten de eerste twee jaar nog voor de helft vastgesteld op basis van uitgaven in het verleden en voor de helft op basis van het nieuwe model. In het derde jaar wordt 75% op basis van het nieuwe model berekend, en vanaf het vierde jaar wordt het budget daar helemaal op gebaseerd. Na twee jaar vindt een evaluatie plaats. Het model wordt nog op een aantal onderdelen aangepast voordat in oktober 2014 de voorlopige budgetten 2015 bekend worden gemaakt (0). Banen UW tellen niet voor quotum: Mogelijk tellen de banen die UW invult in arrangement 2 niet mee voor het quotum garantiebanen. UW heeft met de realisatie van deze banen gerekend in het transitieplan. Als de banen niet gerealiseerd worden wordt het resultaat van UW slechter dan nu in het Transitieplan is opgenomen (0,098 miljoen euro). Bekostigd aantal plekken Wsw lager dan werkelijk aantal: Het Rijk hanteert een actuarieel model voor de berekening van het aantal te bekostigen Wsw-ers. Dit model gaat uit van een geraamde uitstroom uit de Wsw. De werkelijke uitstroom kan hoger of lager uitvallen (0,118 miljoen euro). Inzet Social return werkt prijsverhogend: Wanneer van werkgevers meer gevraagd wordt in het kader van Social return bestaat de kans dat ze dit door gaan voeren in de prijzen voor hun producten (0). Uitvoering Grand Départ Tour de France: Voor de organisatie van de Tour de France is er een stichting in het leven geroepen. Als beheersmaatregelen hebben wij de afspraak dat de stichting maandelijks rapporteert over de voortgang van het project en de bijbehorende begroting, de mogelijkheid het ambitieniveau en navenant de kosten van het project bij te stellen en er is binnen de begroting rekening gehouden met een risico opslag. Met deze maatregelen brengen wij de uiteindelijke omvang van het risico terug naar 0. Saneringskosten Fruitbuurt: De Gemeente Utrecht loopt risico dat er op grond van afspraken uit het verleden de saneringskosten van het Fruitbuurt gebied ten laste van de gemeente komen. Er wordt uitgezocht hoe het juridisch zit. In de BAS-afspraken is geen verplichting voor bodemsanering door de gemeente meer opgenomen (0). Kwaliteitsborging in de bouw: De regering zal eind 2014 het wetsvoorstel 'Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen' aan de tweede kamer aanbieden. De gemeenten krijgen een andere rol bij de gereedmelding van bouwwerken in het kader van de omgevingsvergunning. Deze wijziging heeft gevolgen voor de betaalbaarheid en de houdbaarheid van het legessysteem voor de omgevingsvergunning (0).
•
• • • • • •
253
De volgende risico’s stijgen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit stijgt): Rente-ontwikkeling: Dit renterisico is berekend over het bedrag dat nodig is voor de aanvullende financieringsbehoefte en voor de herfinanciering van aflossingen op de bestaande leningenportefeuille (in totaal 299 miljoen euro). De stijging van het risico komt doordat de omvang van de leningenportefeuille is toegenomen (0,358 miljoen euro). I-deel, risico’s Participatiewet: Veel risico's betreffende de Participatiewet hebben gevolgen voor het resultaat op het I-deel. In de komende jaren neemt de omvang van de (nieuwe) doelgroep toe en daarmee kan ook de omvang van het risico toenemen (0,114 miljoen euro). Garantie geldleningen zorginstellingen: Door aflossing van leningen is de maximale omvang van het risico afgenomen. Dit blijkt echter niet uit de omvang van de gehele portefeuille. Bij de PGB 2014 was de stand 6,9 miljoen euro. Het verschil met de huidige stand (7,6 miljoen euro) ontstaat niet doordat er nieuwe garanties zijn afgegeven, maar doordat de staat ultimo 2012 is gecorrigeerd naar aanleiding van een uitgebreide interne controle, voordat de informatie is overgedragen aan IB. De opgave die nu wordt gedaan sluit aan met de informatie uit SAP (0,200 miljoen euro). TivoliVredenburg: De in het risicomodel verwerkte risico’s met betrekking tot TivoliVredenburg zijn ongewijzigd ten opzichte van de versie bij de Verantwoording 2013. Op het moment van vaststelling van het risicomodel zijn wij in afwachting van rapportages over het bouwkrediet en de exploitatie van TivoliVredenburg. Op basis van die rapportages zal meer duidelijk worden over de knelpunten die op 12 juni in een brief aan de gemeenteraad zijn gemeld en waarin uitstel van de voortgangsrapportage TivoliVredenburg is aangekondigd (kenmerk 14.040493).
• • •
•
De volgende risico’s zijn komen te vervallen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit afneemt): De geheime risico's die zijn komen te vervallen bedragen 0,135 miljoen euro.
•
De volgende risico’s dalen (tussen haakjes staat het bedrag waarmee de benodigde weerstandscapaciteit afneemt):
• Toezicht Kindercentra: Vanaf 2014 is er structureel extra budget toegekend ter hoogte van 0,12 miljoen euro. Daardoor is het risico gedaald (0,039 miljoen euro). Fluctuaties in legesopbrengsten: Het aantal aanvragen van Wabo-vergunningen is sterk afhankelijk van de • •
•
economische ontwikkelingen en de hieraan gekoppelde bouwproductie, die niet door de gemeente te beïnvloeden zijn. Ten opzicht van 2014 verwachten we dat de markt zich minimaal stabiliseert. Ook zijn er maatregelen genomen ten aanzien van de kosten (zoals het niet of tijdelijk invullen van vacatures) om een eventueel teruggang van het aantal aanvragen op te kunnen vangen (0,788 miljoen euro). Vraagstukken BGHU: Uit de analyse van het risico bij BGHU is gebleken dat voor de toekomst besparingen gerealiseerd kunnen worden (efficiëntiemaatregelen). Daarnaast neemt het besparingspotentieel toe doordat nieuwe gemeenten toetreden. De geraamde bijdrage aan de BGHU in de meerjarenbegroting Gemeente Utrecht is structureel in overeenstemming met wat daarover in de meerjarenbegroting van de BGHU is opgenomen. In de eerste jaren zullen nog voor en nadelen verevend worden. Het betreffende risico komt hiermee in financiële zin te vervallen (0,394 miljoen euro). De geheime risico's nemen af met 0,113 miljoen euro.
Zoals afgesproken informeren wij u hieronder over de risico’s uit de risicoklassen hoog en urgent. De volledige lijst met risico’s wordt als geheime bijlage bij het raadsvoorstel voor deze programmabegroting gevoegd. Bouw Muziekpaleis Programma: Stationsgebied Doelstelling: Cultuur Risicocategorie: Economisch/markt Toelichting: Het risico betreft de medefinanciering door sponsoren. Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden Maatregelen: Sponsortraject wordt in 2014 voortvarend voortgezet. Impact: -/-2,9 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor) Risicoscore: omvang 4, waarschijnlijkheid 4
254
Financiële tekorten bij garantstelling Willibrordstichting Programma: Stedelijke Ontwikkeling Doelstelling: Instandhouding van monumentale en cultuurhistorische waarden als integraal onderdeel van de aantrekkelijke stad. Risicocategorie: Uitvoering Toelichting: De st. Willibrodus heeft meerdere restauratieleningen afgesloten om de restauratie van de kerk te kunnen bekostigen. Er zijn 2 leningen uit het Nationale Restauratiefonds (NRF) met een restwaarde van ruim 1,3 miljoen euro met gemeentelijke garantstelling. De stichting kan al jaren niet voldoen aan de aflossings- en renteverplichtingen. Er wordt al sinds 2007 niet meer afgelost, de maandelijkse rente wordt betaald uit de calamiteitenpot die de Gemeente Utrecht bij NRF heeft opgebouwd. Deze calamiteitenpot is nagenoeg uitgeput. Uit analyse blijkt dat de gemeente als garantsteller de verplichting van de stichting zal moeten overnemen. Daarnaast heeft de Gemeente Utrecht aan de stichting een lening verstrekt van 0,35 miljoen euro (restwaarde 0,258 miljoen euro) uit het Utrechts Restauratiefonds (URF). Ook hiervoor geldt dat de stichting niet in staat is aan zijn verplichting te voldoen. Na het zomerreces zal met de eigenaar gesproken worden en eveneens met Catharijneconvent als ultieme poging een faillissement af te wenden. Eind oktober/ begin november verwachten we uitsluitsel. Sturing/beheersing: Accepteren, impact verminderen Maatregelen: Er zijn 2 scenario’s en in beide zal de gemeente haar juridisch financiële verplichting als garantsteller na moeten komen. Scenario 1. Zuiver financieel; faillissement, kerk wordt eigendom van de grondeigenaar. Maar die kan er weinig mee gezien de culturele/religieuze bestemming. De schulden van de stichting komen dan in de schulden van het faillissement en bij het ontbreken van verhaalmogelijkheden zal de curator niet kunnen uitkeren. NRF zal dan de garantie inroepen en de gemeente moet betalen. Scenario 2. Schulden kwijtschelden; NRF (en ook URF) in één keer of geleidelijk aflossen en hopen dat ze enigszins weer adem krijgen. De stichting blijft eigenaar van de kerk en gesprekspartners voor culturele activiteiten enzovoorts (want voorlopig zullen er geen religieuze activiteiten plaatsvinden). Maar de stichting heeft nog steeds een financiële injectie nodig om de gangbare exploitatie te kunnen voeren. Impact: -/- 1,8 miljoen euro incidenteel Risicoscore: omvang 3, waarschijnlijkheid 4 Grondexploitatie Stationsgebied Programma: Stationsgebied Doelstelling: Uitvoeren masterplan Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering Toelichting: Het Stationsgebied blijft een complex en daardoor risicovol project. De uitvoering is goed op gang, maar tegelijkertijd worden er ook nog (detail-)onderhandelingen gevoerd met marktpartijen over de vastgoedprojecten. De uitvoering van meer werken tegelijkertijd brengt ook nieuwe complexiteit en onzekerheid met zich mee die te maken hebben met het bereikbaar, leefbaar en veilig houden van het gebied. Uit de risicoanalyse komen de volgende belangrijke risico’s naar voren (in willekeurige volgorde): Door economische invloeden worden de geraamde opbrengsten in de grondexploitatie mogelijk later of niet gerealiseerd. Onderschatting van conditionerende maatregelen, waaronder onder andere archeologie, kabels en leidingen, bodemverontreiniging. Kostenramingen uitvoering blijken te laag geraamd. Plan - en VATkosten vallen hoger uit dan voorzien. Vertraging publieke vergunningentraject en gevolgen procedures, mede als gevolg van parkeerdossiers. Te treffen tijdelijke maatregelen tijdens de uitvoering worden onderschat.
• • • • •
Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden Maatregelen: Slimme ontwikkelingsstrategie en actieve marketing vastgoedprojecten, gemeentebrede proposities. Vroegtijdige en uitgebreide bodemonderzoeken; stedelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren. Aanpassen van kaders op het gebied van tijd, geld en kwaliteit; aanbestedingsstrategie, 'just in time' besluiten. Sturen op begrote plankosten –en VAT-%; second opinion, externe concurrentie introduceren. Vergunningencoördinator, gerichte communicatie, planaanpassingen met het oog op milieueisen en bezwaren, zorgvuldig processen en procedures doorlopen. Gerichte communicatie, overleg met partijen, prioriteiten stellen en goodwillacties.
• • • • • •
Impact: -/- 31,8 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor) Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3. 255
2.2.3 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft weer in hoeverre de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de geïnventariseerde risico’s (=benodigde weerstandscapaciteit) te kunnen afdekken. In de 'Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement' hanteren we het uitgangpunt dat de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal gelijk moet zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit. Door de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit op elkaar te delen moet dan een uitkomst van minimaal 1 ontstaan. De stand van de beschikbare weerstandscapaciteit voor de Programmabegroting 2015 is 59,847 miljoen euro.
Weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit
=
59,847 60,909
= 0,98
In de Voorjaarsnota 2014 hebben we het weerstandsvermogen naar 1 gebracht. De huidige stand van 0,98 betekent een verslechtering. Dit komt vooral door een ophoging van de minimumnorm (staand beleid). Om de stand van het weerstandsvermogen aan te vullen tot 1 is een bedrag nodig van 1,062 miljoen euro. In het geactualiseerde financiële beeld is ruimte om bij de integrale afweging van de Voorjaarsnota 2015 het weerstandsvermogen aan te vullen tot 1, conform de financiële spelregels zoals afgesproken bij het coalitieakkoord.
256
2.3 Investeringen en Onderhoud kapitaalgoederen Deze paragraaf gaat over het onderhoud en de vervanging en uitbreiding van kapitaalgoederen en onze voornemens voor 2015 op dit gebied. Er is een direct verband tussen uitgaven voor investeringen en het aantrekken van externe financiering. De financiering die nodig is voor de uitgaven in deze paragraaf zijn opgenomen in de liquiditeitsplanning voor bepaling van de schuldquote en het EMU-saldo. Voor een nadere toelichting bij de financieringen verwijzen wij u naar de paragraaf Financieringen in deze programmabegroting. Vervanging en uitbreiding vallen onder de noemer ‘investeringen’. Uitgangspunt voor de paragraaf 'Investeringen en Onderhoud kapitaalgoederen' is de 'Meerjarennota Kapitaalgoederen’ 2015-2018 van het Maatschappelijk vastgoed en Gemeentelijke gebouwen. Deze Meerjarennota maakt deel uit van het Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV) 2014. Voor investeringen in de Openbare ruimte en groen is het uitgangspunt de Meerjarennota 2012-2015 voor de Openbare ruimte. Deze nota's vormen de basis voor het investeringsprogramma en zijn onderverdeeld in onderhoudslasten, vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen. Ter verhoging van de informatiewaarde hebben wij verbeteringen aangebracht in onderstaande financiële overzichten. Zo is het onderscheid duidelijker tussen enerzijds onderhoudslasten van bestaande kapitaalgoederen en anderzijds vervangings- en uitbreidingsinvesteringen. Daarnaast is er op basis van autorisatiejaar onderscheid gemaakt tussen: vóór 2015 geautoriseerde actuele projecten; autorisaties 2015 van lopende projecten; autorisaties van in 2015 te starten projecten; ná 2015 te starten projecten waarvan autorisatie pas later aan de orde is.
• • • •
De onderstaande tabellen zijn op hoofdlijnen. Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar de investeringsstaten van deze programmabegroting. Hierna geven we eerst een totaalbeeld van het onderhoudsprogramma en van het investeringsprogramma. Daarna geven we per programma de begroting weer met betrekking tot de kapitaalgoederen.
Totaal onderhoudsprogramma
Onderhoudslasten zijn uitgaven bedoeld om de kwaliteit van de kapitaalgoederen op peil te houden. Het betreft dagelijks- en kort cyclisch onderhoud. Onderhoudslasten maken deel uit van de exploitatie. Per programma doen wij de komende jaren de volgende onderhoudsuitgaven. 2015 Bereikbaarheid (onderdeel Parkeren) Openbare Ruimte en Groen Openbare Ruimte en Groen - Rioleringen
2016
2017
2018
280
611
411
293
19.810
20.247
21.299
21.456
9.909
9.909
9.909
9.909
Onderwijs
428
628
628
628
Maatschappelijke Ondersteuning en Volksgezondheid
250
250
250
33
Onderhoudsprogramma
3.490
3.490
3.490
3.490
Vastgoed
8.091
8.404
8.757
9.067
42.258
43.539
44.744
44.876
Totaal onderhoudsprogramma Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Totaal vervangingsinvesteringen Vervangingsinvesteringen houden de bestaande kwaliteit en functionaliteit van de kapitaalgoederenvoorraad op peil. Hierbij valt te denken aan renovatie, levensduurverlengend groot onderhoud en herbouw. Met de vaststelling van deze programmabegroting autoriseert u per programma het totaal van de middelen voor de vervangingsinvesteringen.
257
Vervangingsinvesteringen alle programma’s
Autorisaties t/m 2014
Bereikbaarheid
2015
2016
2017
2018
1.950
0
0
0
0
Openbare Ruimte en Groen
28.008
26.800
18.800
14.800
18.800
Openbare Ruimte en Groen - Rioleringen
13.830
13.861
13.861
13.861
13.861
Onderwijs
83.742
5.532
8.363
0
0
Maatschappelijke Ondersteuning
2.247
0
0
0
0
Volksgezondheid
2.200
0
0
0
0
0
200
1.200
700
200
Cultuur Sport
1.600
1.685
1.685
1.685
1.685
Vastgoed
21.945
2.550
2.550
2.550
2.550
Totaal vervangingsinvesteringen
90.931
50.628
46.459
33.596
37.096
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Totaal uitbreidingsinvesteringen Er is sprake van een uitbreidingsinvestering indien als gevolg van de investering het volume of de kwaliteit van de kapitaalgoederenvoorraad toeneemt. Wij maken onderscheid tussen twee categorieën uitbreidingsinvesteringen: Totaal uitbreidingsinvesteringen categorie A Categorie A betreft investeringen waarover al eerder besluitvorming heeft plaatsgevonden of waarvan wij vinden dat geen verdere besluitvorming vereist is aangezien het project past binnen al eerder vastgesteld beleid. Met de vaststelling van deze programmabegroting autoriseert u per project de middelen voor de in 2015 te starten uitbreidingsprojecten van categorie A, waarna wij deze middelen voor het betreffende project gaan inzetten. Uitbreidingsinvesteringen cat. A alle programma’s Stedelijke ontwikkeling Bereikbaarheid Onderwijs Maatschappelijke Ondersteuning
Autorisaties t/m 2014
2015
2016
2017
2018
51.601
5.850
545.238
9.705
0
0
0
45.438
5.237
12.998
8.251
4.652 0
575
0
0
0
Volksgezondheid
2.200
0
0
0
0
Cultuur
8.461
1.450
300
300
1.049
Sport Vastgoed Totaal uitbreidingsinvesteringen cat. A Bedragen zijn in duizenden euro’s.
258
5.457
0
0
0
0
17.249
0
0
0
0
676.219
22.242
13.298
8.551
5.701
Totaal investeringen categorie B Categorie B betreft investeringen waarover wij uw gemeenteraad eerst nog verder willen informeren via een raadsvoordracht alvorens wij met het project van start gaan. De benodigde middelen worden nog niet geautoriseerd bij de programmabegroting. Wij wachten met de inzet van deze middelen totdat uw gemeenteraad heeft ingestemd met de betreffende raadsvoordracht. Autorisaties t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Onderwijs: Vervanging
0
0
3.300
3.300
3.300
Onderwijs: Uitbreiding
0
0
1.200
1.200
1.200
Investeringen cat. B
0
0
4.500
4.500
4.500
Investeringen cat. B alle programma’s
Bedragen zijn in duizenden euro’s Centrale bibliotheek Bij de Voorjaarsnota 2014 zijn besluiten genomen over het financiële kader voor de realisatie van een nieuwe centrale bibliotheek. Momenteel is in onderzoek in welke vorm dit gerealiseerd gaat worden. Uitgaande van een start van een nieuwe centrale bibliotheek in 2017 is 6,3 miljoen euro beschikbaar aan incidentele middelen. Voor aanvullende exploitatiesubsidie is jaarlijks – afhankelijk van gemaakte keuzes - 1 tot 1,45 miljoen euro beschikbaar. Afhankelijk van het besluit van uw gemeenteraad, zal de nieuwe centrale bibliotheek al dan niet als gemeentelijke investering toegevoegd worden aan deze paragraaf investeringen. Culturele voorziening Leidsche Rijn De planvorming van een Cultuurforum is in ontwikkeling. In het najaar 2014 vindt een stadsgesprek plaats over de invulling van de culturele functie in Leidsche Rijn (Centrum). Eind 2014 verwachten wij uw gemeenteraad over de resultaten te kunnen informeren. Op basis van de uitkomst van deze bespreking verwachten wij medio 2015 de voorstellen over omvang, startmoment en wijze van realisatie van de Culturele voorziening in Leidsche Rijn (Centrum) aan uw gemeenteraad ter besluitvorming te kunnen voorleggen. Parkeergarage Jaarbeursplein Zoals gemeld in onze raadsbrief van 26 augustus 2014 over de voorhangprocedure bilaterale ontwikkelovereenkomst Jaarbeurspleingebouw leggen wij eind 2014 tegelijkertijd met het raadsvoorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan van Sijpsteijnkwartier-Jaarbeursplein, een raadsvoorstel ten behoeve van de investeringsbeslissing voor de ondergrondse Jaarbeurspleingarage aan u voor. Hierna geven we per programma de begroting weer met betrekking tot de kapitaalgoederen.
Programma Stedelijke Ontwikkeling Algemene informatie Doelstelling: De voorzieningen afstemmen op de huidige en toekomstige bewoners van Leidsche Rijn. Beleidskader: Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn Inhoud: In het Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn zijn het ruimtebeslag, de investeringskosten en de hierbij behorende taakstellende budgetten voor de permanente voorzieningen in Leidsche Rijn vastgelegd.
Soort investeringen: Investeringen met een economische nut Vervangingsinvesteringen Voor de periode 2015 – 2018 zijn er binnen het programma Stedelijke Ontwikkeling geen vervangingsinvesteringen geprogrammeerd.
259
Uitbreidingsinvesteringen categorie A Uitbreidingsinvesteringen cat. A
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
0
0
0
Lopende projecten met autorisaties vóór 2015 Diverse projecten (zie VJN 2014 blz.35)
51.601
Autorisaties van in 2015 te starten projecten Cluster Leeuwenstein-Noord Totaal uitbreidingsinvesteringen cat. A
5.850 51.601
5.850
Bedragen zijn in duizenden euro’s Uitbreidingsinvesteringen categorie A Zie voor de projecten met autorisatie vóór 2015 de tabel op bladzijde 35 van de Voorjaarsnota 2014. Deze projecten worden nog niet nader gespecificeerd in de investeringsstaten in bijlage 7. Voor investeringen uit het Referentiekader voorzieningen Leidsche Rijn geldt dat in aanvulling op uw autorisatie in de programmabegroting nog een investeringsvoorstel aan ons college van B en W wordt voorgelegd alvorens met het project wordt gestart. Na deze besluitvorming wordt de betreffende investering ook in de investeringsstaten opgenomen onder het betreffende beleidsprogramma. Zo is bijvoorbeeld het project Sportpark Fletiomare-Oost in de investeringsstaten opgenomen onder het programma Sport. Voor cluster Leeuwenstein-Noord (basisschool, gymzaal en VVE) nemen we een investeringsbedrag van 5.850 miljoen euro op. Dit bedrag is als gevolg van indexatie iets hoger dan het bedrag zoals opgenomen in de Programmabegroting 2014 is gepresenteerd voor 2015. Uitbreidingsinvesteringen categorie B Voor de periode 2015 – 2018 zijn er binnen Stedelijke ontwikkeling geen uitbreidingsinvesteringen categorie B geprogrammeerd.
Programma Bereikbaarheid Algemene informatie Doelstelling: Betreft alle doelstellingen binnen het programma Bereikbaarheid. Beleidskader: ‘Meerjarenperspectief Bereikbaarheid 2014’. Inhoud: Hiervoor verwijzen we naar het programma Bereikbaarheid. Soort investeringen: Investeringen met een maatschappelijk en/ of economische nut.
Onderhoudsprogramma Bereikbaarheid Onderhoudsprogramma
2015
2016
2017
2018
Onderhoudslasten
280
611
411
293
Totaal onderhoudsprogramma
280
611
411
293
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Dit betreft het onderhoud van de stallingsvoorzieningen voor fietsen (openbare stallingen, buurtstallingen en fietstrommels) en auto’s (belanghebbende garages, openbare garages en P+R transferia). Het onderhoud is gebaseerd op het in stand houden van de kapitaalgoederen in een redelijke staat. Aan de meerjarenramingen van het onderhoud ligt het Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) parkeren ten grondslag.
260
Investeringsprogramma Bereikbaarheid Vervangingsinvesteringen De actuele projecten Parkeren zijn voor een totaal bedrag van 1,950 miljoen euro in voorgaande jaren geautoriseerd. In 2015 zijn geen nieuwe vervangingsinvesteringen gepland. Uitbreidingsinvesteringen categorie A Projecten categorie A Projecten en maatregelen Fiets
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
90.520
-1.300
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Tussen de rails Projecten Fiets vóór 2015 geautoriseerd Projecten en Maatregelen OV Randstadspoor
-1.300 90.520 294.138
3.104
8.252
3.104
Projecten OV vóór 2015 geautoriseerd
285.886
Projecten en Maatregelen Auto/ P+R
80.882
6.601
1.435
6.601
Nieuw Leidsche Rijn Centrum Projecten Auto en P+R vóór 2015 geautoriseerd
79.447
Reguleren en exploiteren parkeervoorzieningen
27.877
Uitbreiding betaald parkeren 2015
1.300
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
9.705
0
0
0
1.200
Buurtfietsenstallingen 2015
100
Projecten Parkeren vóór 2015 geautoriseerd
27.877
Projecten luchtkwaliteit en goederenvervoer
41.113
Projecten Luchtkwaliteit en Goederenvervoer vóór 2015 geautoriseerd
41.113
Vergroten van de verkeersveiligheid
10.708
Projecten Verkeersveiligheid vóór 2013 geautoriseerd
10.708
Totaal programma Bereikbaarheid categorie A
0
545.238
Met de Voorjaarsnota 2014 is ook het Meerjarenperspectief Bereikbaarheid 2014 (MPB 2014) vastgesteld. Hierin wordt de financiële stand van lasten en baten, de autorisatie van uw gemeenteraad en een doorkijk van het totale programma opgegeven. Voor het project Tussen de Rails is een bedrag geautoriseerd van 8,3 miljoen euro. Dit bedrag is 1,3 miljoen euro hoger dan de kostenraming nadat in 2013 de bijdrage Beter Benutten opnieuw geprogrammeerd is. Wij stellen daarom voor de autorisatie te verlagen met 1,3 miljoen euro. In verband met de realisatie van Leidsche Rijn Centrum moet de NOUW in de gebiedsontwikkeling worden ingepast. De werkzaamheden starten in 2015. Wij vragen u een budget van 6,602 miljoen euro beschikbaar te stellen. Voor het project Randstadspoor vragen we een aanvullende autorisatie aan van 3,1 miljoen euro in verband met opdrachten die we voor ProRail uitvoeren, waaronder het realiseren van het voorplein Lunetten.
261
Wij vragen u de investering die nodig is voor de verwachte uitbreiding van het fiscaal gebied parkeren voor een bedrag van 1,2 miljoen euro te autoriseren. Daarnaast vragen wij u de investering van 0,1 miljoen euro voor de realisatie van twee buurtfietsenstallingen te autoriseren. Er zijn momenteel binnen het programma Bereikbaarheid geen nieuw te starten investeringen geprogrammeerd in de periode na 2015. Uitbreidingsinvesteringen categorie B Voor de jaren 2015 tot en met 2018 zijn voor het programma Bereikbaarheid geen uitbreidingsinvesteringen categorie B geprogrammeerd.
Programma Openbare Ruimte en Groen Algemene informatie Doelstelling: De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel. Beleidskader: Meerjarennota Onderhoud kapitaalgoederen Openbare Ruimte 2012 - 2015. Inhoud: We willen de technische staat van de openbare ruimte op orde houden om de functionaliteit te waarborgen, en tegelijkertijd een inrichtingskwaliteit leveren die past bij Utrecht. Dit willen wij bereiken door de technische staat en functionaliteit optimaal te waarborgen. Soort investeringen: Het betreft vervangingsinvesteringen met maatschappelijk nut, exclusief begraafplaatsen.
Onderhoudsprogramma Openbare ruimte Het regulier onderhoud bestaat niet alleen uit het repareren of vernieuwen van voorzieningen, maar tevens uit het regelmatig schoonmaken en controleren van de kwaliteit. Alle voorzieningen zijn immers aan slijtage onderhevig en hebben een gemiddelde levensduur. De levensduur kan gedefinieerd worden als de periode waarin de voorziening zijn functie kan vervullen. Het doel van onderhoud is het zoveel mogelijk waarborgen van de levensduur en eventueel het verhogen van de resterende levensduur. Als de resterende levensduur minimaal is geworden, dan vindt in termen van de beheerder groot onderhoud plaats. In termen van de financieel beheerder wordt een investering gepleegd. Het regulier beheer en vervangingsinvesteringen kent een geleidelijke overgang. Onderhoudslasten maken deel uit van de exploitatie. Wij doen de komende jaren de volgende onderhoudsuitgaven. Onderhoudsprogramma
2015
2016
2017
2018
Onderhoudslasten
19.810
20.247
21.299
21.456
Totaal onderhoudsprogramma
19.810
20.247
21.299
21.456
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ten gevolge van areaaluitbreidingen in Leidsche Rijn en de bestaande stad nemen de kosten de komende jaren toe. Ook in 2015 werken we weer aan wegen, bruggen, kades, muren, watergangen, groen, bomen, verkeersregelinstallaties, verlichting, landgoederen en begraafplaatsen. We vinden het vanuit oogpunt van veiligheid verantwoord de hoofdwegen te onderhouden op een basisniveau veiligheid. Dit betekent dat er ingeleverd wordt op het gebruikscomfort van wegen en op de visuele kwaliteit van de rijbanen: wegen zijn langer een ‘lappendeken’ voordat ze vervangen worden. De veiligheid van de gebruiker, mits deze zich houdt aan de aangeven maximum snelheden, is niet in het geding.
262
Investeringsprogramma Openbare ruimte en Groen Vervangingsinvesteringen categorie A In de prioritering van de projecten voor 2015 hebben de doorgaande wegen (met 14 uit te voeren projecten) en de civiele constructies (beschoeiingen en bruggen, 22 projecten) een hoge prioriteit gekregen. Groot onderhoud aan doorgaande wegen heeft plaats aan Billitonkade, Eykmanlaan, Biltse Rading, Mr.Tripkade, Tolsteegsingel, Paranadreef. Alle projecten zijn afgestemd met de gebieden en met de ontwikkelorganisaties. Zo worden in het groot onderhoud aan de Europaweg de wijkwensen meegenomen als openbare verlichting en groeiplaatsverbetering van bomen. In de wijkprojecten zijn de werkzaamheden onderhoud en comfortverbetering fietspaden, verbetering groeiplaatsen van bomen en saneren van slechte bomen, verbetering leefomgeving afgestemd met de wijken en diensten. Een aantal bruggen is aan het eind van de levensduur gekomen waarbij het beton en bewapening is aangetast of de steunpunten van het landhoofd constructief onvoldoende zijn. Vervanging van onderdelen van de volgende bruggen is dan ook in het programma opgenomen: Voordorpsedijkbrug (fietsverbinding), Koppeldijkbrug, Krommerijnbrug, Looiersbrug, Lunettenbrug, Balijebrug, Spijcklaanbrug. Vervangingsinvesteringen
2014
2015
2016
2017
2018
Vervangingsinvesteringen
28.008
26.800
18.800
14.800
18.800
Totaal vervangingsinvesteringen
28.008
26.800
18.800
14.800
18.800
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Vanaf 2016 dalen de lasten met 8,0 miljoen euro omdat projectbudget voor de wal- en kluismuren volledig beschikbaar is gekomen tot en met 2015. Daarnaast is bij de Voorjaarsnota 2013 besloten de terugbetaling van de crisisimpuls van 4 miljoen euro per jaar voor de jaren 2013-2016 te repareren om het achterstallig onderhoud in deze periode niet te laten oplopen. De laatste terugbetaling, in 2017, vindt nog wel plaats. Verder is bij de Voorjaarsnota 2014 een bedrag van 1 miljoen euro beschikbaar gesteld met ingang van 2015 om het achterstallig onderhoud in te lopen. Uitbreidingsinvesteringen categorie A De investering in afstandsbediening van twee bruggen wordt in 2014 afgerond. Voor 2015 zijn geen nieuwe uitbreidingsinvesteringen geprogrammeerd. Uitbreidingsinvesteringen categorie B Voor de jaren 2015 tot en met 2018 zijn voor het programma Openbare Ruimte en Groen geen uitbreidingsinvesteringen categorie B geprogrammeerd.
Programma Openbare Ruimte en Groen – onderdeel rioleringen Algemene informatie Doelstelling: Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed. Beleidskader: Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Utrecht 2011-2014 Inhoud: In het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan Utrecht 2011 - 2014 wordt beschreven hoe om te gaan met de bestaande en nieuwe zorgplichten. Daarbij gaan wij uit van een sobere en doelmatige invulling. Wij staan als gemeente voor een schone, hele en veilige openbare ruimte. Ook op het gebied van water. We werken aan: een veilige inzameling van afvalwater, zonder risico's voor bewoners of het milieu; het opvangen en verwerken van hemelwater (regenwater) zodat wateroverlast voorkomen wordt; het voorkomen en verminderen van grondwateroverlast; het realiseren van gezond oppervlaktewater waarlangs het goed wonen, werken en recreëren is.
• • • •
Wij dragen zorg voor een goede waterkwaliteit door te voorkomen dat (verdund) afvalwater en verontreinigd hemelwater in het oppervlaktewater of in de bodem terecht komt. Daarnaast willen wij wateroverlast zoveel mogelijk voorkomen zonder daarvoor dure systemen aan te leggen om het water af te voeren. Dit betekent dat wij overtollig hemelwater en grondwater verwerken daar waar het gevallen is door het te laten wegstromen in de bodem of het te bergen in aangrenzend oppervlaktewater of bergbezinkbassins. Als gevolg van klimaatontwikkeling is er meer neerslag, afgewisseld door langdurige droge periodes. Als gemeente bereiden wij ons hierop voor in ons waterbeleid. 263
Effectief en efficiënt werken aan beheer en onderhoud van de afvoer- en transportsystemen wordt bereikt door intensieve samenwerking met onze waterpartners, zoals de waterschappen en de Provincie. Randvoorwaarde voor doelmatig beheer is het verzamelen en beheren van gegevens over de staat van de systemen. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut
Onderhoudsprogramma rioleringen We inspecteren de riolering en nemen maatregelen om de kans op instorting van de riolering te voorkomen. Hiervoor is een vervangingsplan opgesteld en vervangen en re-linen we dit jaar vijf kilometer riool. Concreet vindt dit plaats in De Meern (onder andere Piet Heinstraat, Dr. Arienslaan, Meentweg, Rosweydelaan, Zeilmakerslaan en Stoelenmakerslaan), en Veldhuizen (Zonnedauw, Nirrewortel en Milan Viscontilaan). Hier wordt gelijktijdig ook 2,5 kilometer drainage aangelegd om de bestaande grondwateroverlast te verminderen. Om de waterkwaliteit te verbeteren in de tertiaire watergangen maaien we waterplanten en verwijderen zwerfvuil. Onderhoudsprogramma
2015
2016
2017
2018
Onderhoudslasten
9.909
9.909
9.909
9.909
9.909
9.909
9.909
9.909
76
Totaal onderhoudsprogramma Bedragen zijn in duizenden euro’s
Investeringsprogramma rioleringen Vervangingsinvesteringen categorie A We vervangen ruim vijf kilometer riolering of re linen deze, en vervangen aansluitleidingen die in het verre verleden werden uitgevoerd in gres (gebakken materiaal). Zo vervangen we de riolering in Zuilen (Van Maasdijkstraat, Plesmanlaan, Edisonstraat, Patrimoniumstraat, Smeenkstraat en Talmastraat) en een deel van de Keulsekade. Daarnaast worden diverse grote rioolgemalen gerenoveerd (onder andere Korte Baanstraat en Beneluxlaan). Ook voeren we de laatste maatregelen uit van het maatregelenpakket om de lozingen op het oppervlaktewater vanuit de riolering terug te dringen. Het betreft de realisatie van een bergbezinkbassin ter hoogte van de Rijnkade (Bi) en de aansluiting van het restant nog niet gerioleerde percelen. De waterkwaliteit gaan we verbeteren door zoals het baggeren van een deel van de gemeentelijke watergangen en het vervangen en verbeteren van niet goed functionerende duikers (onder andere Mereveldseweg en Kanaalweg) en het vervangen van beschoeiing. In 2015 komen de wijkwaterplannen Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn gereed. De wijkwaterplannen van de overige acht wijken zijn dan in uitvoering. De belangrijkste maatregelen in 2015 zijn de herinrichting van de oever van de singel in Overvecht, het verbeteren van de doorstroming in watergangen in het Kloosterpark (Vleuten-De Meern), het Vechtzoompark (OV) en het Julianapark door de aanleg van nieuwe stuwen, duikers en waar nodig pompen en de afronding van de realisatie van 0,6 hectare extra waterberging als onderdeel van de ontwikkeling van de Groene Kop (NO). Vervangingsinvesteringen
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Vervangingen rioleringen
13.830
13.861
13.861
13.861
13.861
Totaal vervangingsinvesteringen
13.830
13.861
13.861
13.861
13.861
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
In 2015 actualiseren wij het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan (VGRP). 264 76
Programma Onderwijs Algemene informatie Doelstelling: Versterken educatieve infrastructuur Beleidskader: Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed 2013 / Masterplan Primair Onderwijs / Masterplan Voortgezet Onderwijs. Inhoud: Voorzien in adequate huisvesting voor het primair-, voortgezet- en speciaal onderwijs door middel van onderhoud, renovatie, vervangende nieuwbouw of uitbreiding. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut
Onderhoudsprogramma Onderwijs Onderhoudsprogramma
2015
2016
2017
2018
Onderhoudslasten
428
628
628
628
Totaal onderhoudsprogramma
428
628
628
628
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Vanaf 1 januari 2015 wordt het onderhoudsbudget voor schoolgebouwen overgeheveld van de gemeente naar de schoolbesturen. Het is geen gemeentelijke taak meer voor schoolgebouwen die in eigendom zijn van schoolbesturen. Voor het onderhoud aan schoolgebouwen waar de gemeente zelf eigenaar van is wordt voor de lange termijn jaarlijks een budget van 0,3 miljoen euro geraamd. Voor het jaar 2015 is de raming 0,1 miljoen euro. Overigens betreft dit niet de Multifunctionele Accommodaties, deze worden in programma Vastgoed verantwoord. Hiernaast is er een onderhoudsbudget van 0,140 miljoen euro voor onderhoud aan VVE en ouderlokalen, en van 0,188 miljoen euro voor verhuurde voormalige schoolgebouwen.
Investeringsprogramma Onderwijs Vervangingsinvesteringen
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Primair Onderwijs: lopende projecten met autorisaties vóór 2015: Diverse projecten:
•
46.500
0
0
0
0
Voortgezet Onderwijs: lopende projecten met autorisaties vóór 2015: Gerrit Rietveld college:
•
18.357
0
0
0
0
Primair Onderwijs: autorisaties 2015 van lopende projecten: Gymzaal Rijnhuizenlaan
• • Wezerdreef • Teun de Jager • Gagel Noord • Ibisdreef • Auriscollege • Al Hambra • Binnenklimaat
Primair Onderwijs: autorisatie van in 2015 te starten project: Gymzaal Marco Pololaan
•
Totaal vervangingsinvesteringen
506
22
0
0
0
2.259
170
0
0
0
7.305
0
2.537
0
0
3.029
1.785
2.769
3.927
1.725
2.716
0
0
318
341
341
0
0
1.100
331
0
0
0
441
429
0
0
0
0
729
0
0
0
83.742
5.532
8.363
0
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. 265
Een aantal projecten zijn (voor wat betreft het laatste uitvoeringskrediet) doorgeschoven naar 2016. Omdat de uitvoeringsperiode meer tijd vraagt, loopt het Masterplan een jaar langer door. Het gaat om projecten zoals Teun de Jager, Gagel Noord, Ibisdreef en het Auriscollege. Van de lopende projecten Primair onderwijs met autorisaties vóór 2015 ad 46,5 miljoen euro wordt in 2014 voor een bedrag aan autorisaties van 27,375 miljoen euro opgeleverd en in gebruik genomen. Het lopende project Voortgezet onderwijs, dit is het Gerrit Rietveld College, met autorisaties vóór 2015 ad 18,357 miljoen euro wordt in 2014 in zijn geheel opgeleverd en in gebruik genomen. Uitbreidingsinvesteringen categorie A Uitbreidingsinvesteringen cat. A Primair Onderwijs; autorisaties 2015 van lopende projecten Mytylschool
• • Sint Jan de Doper • Zwevende lokalen Noord Oost • Binnenklimaat nieuwbouw • Pauwoogvlinder • Montessorischool • 16 klassen Leidsche Rijn Centrum plus 5 klassen Eben Haezer
Primair Onderwijs: lopende projecten met autorisaties vóór 2015 Diverse projecten
•
Primair Onderwijs: autorisaties van in 2015 te starten projecten Gymvoorziening Mytylschool
• • De Koekoek • Tuindorpschool • Apollo 11 • Vrije school
Voortgezet Onderwijs / overig; autorisaties 2015 van lopende projecten Internationale Schakelklassen (ISK)
• • Opvang groei VO leerlingen
Voortgezet Onderwijs: lopende projecten met autorisaties vóór 2015 Diverse projecten
•
Voortgezet Onderwijs / overig: autorisaties van in 2015 te starten projecten Binnenklimaat bestaande gebouwen
• • OPDC / Utrechtse school • Internationale school
Totaal uitbreidingsinvesteringen cat. A
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
520
587
0
0
0
403
486
0
0
0
0
125
125
0
0
0
0
100
0
0
481
0
1.736
0
0
193
0
193
0
0
7.393
210
0
0
0
20.176
0
0
0
0
0
80
0
0
0
0
542
0
0
0
0
380
0
0
0
0
393
0
0
0
0
25
0
0
0
582
118
0
0
0
400
354
3.382
3.382
3.382
15.290
0
0
0
0
0
1.270
1.270
1.270
1.270
0
288
2.593
0
0
0
379
3.599
3.599
0
45.438
5.237
12.998
8.251
4.652
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De grootste projecten die in het Masterplan Primair Onderwijs in jaarschijf 2015 zijn opgenomen zijn: De Mytylschool, De Koekoek en Binnenklimaat voor bestaande gebouwen.
266
Projecten Voortgezet Onderwijs betreffen onder andere ISK en een nog nader aan te wijzen locatie om de groei van het aantal VO leerlingen op te vangen. Voor deze projecten is budget beschikbaar gesteld bij de Voorjaarsnota's 2012 en 2013. Voor Binnenklimaat van bestaande gebouwen, de OPDC / Utrechtse school en de Internationale school is budget beschikbaar gesteld bij de Voorjaarsnota 2014. Van de lopende projecten Primair onderwijs met autorisaties vóór 2015 ad 20,176 miljoen euro wordt in 2014 voor een bedrag van 11,559 miljoen euro opgeleverd en in gebruik genomen. Onderwijs Investeringen categorie B Investeringen
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Uitbreiding: Diverse projecten PO
0
0
1.200
1.200
1.200
Uitbreiding: Diverse projecten SO / VSO
0
0
PM
PM
PM
Vervanging: Diverse projecten PO en SO/ VSO
0
0
3.300
3.300
3.300
Totaal investeringen categorie B
0
0
4.500
4.500
4.500
Ná 2015 te starten projecten:
Wij nemen een bedrag op van 1,2 miljoen euro per jaar voor uitbreidingsinvesteringen die in het Integraal Huisvestingsplan in 2014/2015 verder zal worden uitgewerkt. De voorlopige berekeningen geven aan dat de komende 10 jaar circa 12 miljoen benodigd is om tegemoet te kunnen komen aan de groei van het leerlingenaantal in het Primair Onderwijs. In het kader van Passend onderwijs zullen er ook investeringen nodig zijn voor uitbreiding van (voortgezet) speciaal onderwijs, hier is vooralsnog een PM bedrag voor opgenomen. De exacte uitwerking (fasering per jaarschijf) zal in 2014 / 2015 aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Daarnaast nemen wij een bedrag op van 3,3 miljoen euro per jaar voor vervangingsinvesteringen die in het Integraal Huisvestingsplan in 2014/2015 verder zal worden uitgewerkt. De voorlopige berekeningen geven aan dat de komende tien jaar circa 33 miljoen euro benodigd is om het gebouwenbestand van het Primair Onderwijs (inclusief SO en VSO) op niveau te houden door middel nieuwbouw. Dit is exclusief eventuele vervangende huisvesting van diverse tijdelijke locaties. De exacte uitwerking (fasering per jaarschijf) zal in 2014 / 2015 aan uw gemeenteraad worden voorgelegd.
Programma Maatschappelijke Ondersteuning Algemene informatie Doelstelling: Visie is om te zorgen voor goede, toegankelijke en aantrekkelijke accommodaties als randvoorwaarde voor het Vernieuwend Welzijn. Beleidskader: Meerjarennota kapitaalgoederen 2015 -2018 Maatschappelijk vastgoed en Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV) 2014. Inhoud: Het vastgestelde beleid is gericht op de onderhoudsconditie sober en doelmatig voor de welzijnsaccommodaties, deze moeten voorts voldoen aan de uitgangspunten voor toegankelijkheid (Agenda 22). Soort investeringen: Investeringen met economische nut. Onderhoudsprogramma
2015
2016
2017
2018
Onderhoudslasten Welzijn en Volksgezondheid
250
250
250
33
Totaal onderhoudsprogramma
250
250
250
33
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Er worden onderhoudsmiddelen gereserveerd om de functionaliteit en randvoorwaardelijke faciliteiten van de welzijnsaccommodaties te verbeteren en op niveau te brengen. In het Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed 2014 wordt dit nader toegelicht.
267
Vervangingsinvesteringen categorie A Vervangingsinvesteringen
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Vervangingsinvesteringen
2.247
0
0
0
0
Totaal vervangingsinvesteringen
2.247
0
0
0
0
De geprogrammeerde vervangingsinvesteringen zijn allen geautoriseerd in voorgaande jaren. Het betreft jongerenhuisvesting en buurthuis de Boog en buurthuis de Bram. Deze projecten worden in 2014 en 2015 gerealiseerd. Uitbreidingsinvesteringen categorie A Uitbreidingsinvesteringen cat. A
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Uitbreidingsinvesteringen A
575
0
0
0
0
Totaal uitbreidingsinvesteringen cat. A
575
0
0
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Uitbreidingsinvesteringen categorie A De geplande uitbreidingsinvesteringen categorie A zijn allen geautoriseerd in voorgaande jaren. Het betreft aanvullingen op het Leidsche Rijn budget ten behoeve van activiteitencentra De Hoge Weide en Leidsche Rijn Centrum en jongerenhuiskamers Hoge Weide, Rijnvliet en Veldhuizen die in de jaren 2015 tot en met 2018 zullen worden gerealiseerd. Voor een specificatie van de onderliggende investeringsprojecten verwijzen wij u naar de Investeringsstaat Welzijn. Uitbreidingsinvesteringen categorie B Voor de jaren 2015 tot en met 2018 zijn voor het programma Maatschappelijke Ondersteuning geen uitbreidingsinvesteringen categorie B geprogrammeerd.
Programma Volksgezondheid Algemene informatie Doelstelling: Visie is om te zorgen voor goede, toegankelijke en aantrekkelijke accommodaties. Beleidskader: Meerjarennota kapitaalgoederen 2015 -2018 Maatschappelijk vastgoed en Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV) 2014. Inhoud: Het vastgestelde beleid is gericht op de onderhoudsconditie sober en doelmatig, deze moeten voorts voldoen aan de uitgangspunten voor toegankelijkheid (Agenda 22). Soort investeringen: Investeringen met economische nut. Vervangingsinvesteringen categorie A De verplaatsing van de heroïnekliniek is in voorgaande jaren geautoriseerd voor 2,2 miljoen euro en wordt in 2014 gerealiseerd. Voor de jaren 2015 en verder zijn geen nieuwe vervangingsinvesteringen geprogrammeerd. Uitbreidingsinvesteringen categorie B Voor de jaren 2015 tot en met 2018 zijn voor het programma Volksgezondheid geen uitbreidingsinvesteringen categorie B geprogrammeerd.
268
Programma Cultuur Algemene informatie Doelstelling: Productie/broedplaatsen en werkruimten. Beleidskader: Nota Kapitaalgoederen 2011-2014 maatschappelijk vastgoed. Inhoud: Het faciliteren van permanente werkruimten voor Utrechtse makers. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.
Onderhoudsprogramma Cultuur Niet van toepassing. Bij verzelfstandiging van het Centraal Museum is het onderhoudsbudget overgedragen aan het Centraal Museum.
Investeringsprogramma Cultuur Vervangingsinvesteringen Vervangingsinvesteringen
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Ruimtelijke en functionele aanpassingen accommodaties
0
200
200
200
200
Centraal Museum, achterstallig onderhoud kunstwerken
0
0
1.000
0
0
Herhuisvesting BAK
0
0
0
500
0
Totaal vervangingsinvesteringen
0
200
1.200
700
200
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ruimtelijke en functionele aanpassingen accommodaties Er is in het meerjarenperspectief geen financiële ruimte en economische basis voor nieuwe grootschalige culturele voorzieningen. Maar de in decennia zorgvuldig opgebouwde culturele infrastructuur van accommodaties willen wij op een goed functioneel peil houden en zo nodig aan passen aan actuele eisen voortkomend uit regelgeving, exploitatie en publieksbediening. Centraal Museum, achterstallig onderhoud kunstwerken Binnen de investeringsband Cultuur hebben wij 1 miljoen euro bestemd voor de bekostiging van achterstallig onderhoud kunstwerken. De staat van het onderhoud is opgemaakt eind 2012 bij de verzelfstandiging van het Centraal Museum. Hierbij is naar voren gekomen dat er een bruto investering van 1,9 miljoen euro nodig is om al het achterstallig onderhoud aan de collectie te verhelpen. Het Centraal Museum heeft hiervoor zelf 0,4 miljoen euro ruimte gevonden binnen de exploitatie en heeft een gefaseerd plan opgesteld waarmee het urgente onderhoud voor een totaalbedrag van 1,4 miljoen euro uitgevoerd kan worden. Voor de overige 0,5 miljoen euro zal op een later moment naar financiering gezocht worden. Herhuisvesting BAK Stichting BAK is ondermeer in overleg met Centraal Museum om - ook met het oog op de nieuwe Cultuurnota periode 2017-2020 – de mogelijkheden te bezien van samenwerking en gecombineerde huisvesting.
Uitbreidingsinvesteringen Cultuur Culturele voorziening Leidsche Rijn Centrum De planvorming voor een culturele voorziening in Leidsche Rijn Centrum is in ontwikkeling. Na het zomerreces 2014 zal er een stadsgesprek plaatsvinden om te komen tot een invulling van de culturele functie in Leidsche Rijn Centrum. De vorm van dit gesprek is nog punt van nadere uitwerking. Eind 2014 verwachten wij de gemeenteraad over de resultaten te kunnen informeren. 269
Uitbreidingsinvesteringen categorie A Uitbreidingsinvesteringen cat. A
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
350
250
300
300
300
Spelcomputermuseum
0
500
0
0
0
Gemeenschappelijke huisvesting SCU en TU
0
500
0
0
0
Villa Sculpura, realisering en uitgifte
0
200
0
0
0
Castellum Hoge Woerd (Leidsche Rijn)
6.661
0
0
0
0
Castellum Hoge Woerd theatertechniek
1.000
0
0
0
0
Cultuurhuis Cereol
250
0
0
0
0
Museum Oud Amelisweerd
200
0
0
0
0
0
0
0
0
749
1.326
8.585
300
300
1.049
Autorisatie 2015 van lopende projecten Broedplaatsen Autorisaties van in 2015 te starten projecten
Lopende projecten met autorisatie vóór 2015
Ná 2015 geprogrammeerde projecten Artplex, stelpost alternatief Totaal programma Cultuur Bedragen zijn in duizenden euro’s. Broedplaatsen Wij vinden een investeringsband belangrijk voor de ontwikkeling van broedplaatsen waarin verschillende culturele en creatieve activiteiten kunnen worden ondernomen. Deze bedragen dienen als benodigde dekking bij besluitvorming over nieuwe plannen. Het grootste deel van de bruto investering wordt terugverdiend in de huuropbrengsten. Spelcomputermuseum Het project SpelComputer Museum (gaming) is een voorgelegd initiatief en momenteel zijn we in onderzoek voor de functie en te kiezen locatie. Gemeenschappelijke huisvesting SCU en TU Voor de aanpassing huisvesting SCU en TU wachten we voorstellen af van de twee organisaties. Villa Sculpura, realisering en uitgifte Bij Villa Sculptura gaat het om de afronding van het kunstenaarshuis Atelier Van Lieshout dat in het kader van project Beyond op gang is gebracht. Voor realisering van de villa is een kavel van circa 1000 m2 nodig. Bedoeling is om uitgifte aan een particuliere koper mogelijk te maken waardoor Leidsche Rijn wordt verfraaid met een bijzonder bouwwerk. Artplex, stelpost alternatief Voor het realiseren van een alternatief voor Artplex is een stelpost opgenomen. Castellum Hoge Woerd De publieksopening van Castellum Hoge Woerd is gepland in 2015. De bijdragen vanuit het programma Cultuur zijn door uw gemeenteraad al in 2013 geautoriseerd en bestemd voor de bouw in 2014 en 2015. Cultuurhuis Cereol In 2014 wordt cultuurhuis Cereol geopend. Museum Oud Amelisweerd In maart 2014 is Museum Oud Amelisweerd geopend.
270
Uitbreidingsinvesteringen categorie B Voor de jaren 2015 tot en met 2018 zijn voor het programma Cultuur geen uitbreidingsinvesteringen categorie B geprogrammeerd.
Programma Sport Algemene informatie Doelstelling: Sportaccommodaties zijn goed bereikbaar voor de inwoners en het accommodatiebeleid is gericht op het terugdringen van wachtlijsten bij sportverenigingen. In Utrecht staat jouw talent centraal! Beleidskader: Meerjarennota kapitaalgoederen 2011 -2014 Maatschappelijk vastgoed. Inhoud: Vaststellen van de noodzaak van investeren in onderhoud, vervangen en uitbreiden van sportaccommodaties. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.
Onderhoudsprogramma Sport Onderhoudsprogramma
2015
2016
2017
2018
Onderhoudslasten
3.490
3.490
3.490
3.490
Totaal onderhoudsprogramma
3.490
3.490
3.490
3.490
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Onderhoudslasten. Dit betreft de onderhoudslasten die in de reguliere exploitatie van het programma Sport zijn opgenomen voor binnenen buitenaccommodaties, zwembaden, volkstuinen en speeltuinen. Het planmatig onderhoud aan gebouwen en installaties fluctueert van jaar tot jaar licht, terwijl de begrote bedragen jaarlijks gelijk zijn. Om de schommelingen van de onderhoudsuitgaven over de jaren heen op te vangen wordt gebruik gemaakt van een onderhoudsreserve.
Investeringsprogramma Sport Vervangingsinvesteringen Vervangingsinvesteringen
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Vervangingsinvesteringen
1.600
1.685
1.685
1.685
1.685
Totaal vervangingsinvesteringen
1.600
1.685
1.685
1.685
1.685
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Vervangingsinvesteringen De beschikbare ruimte voor vervanging van de bestaande gebouwen en gebouwgebonden installaties zal de komende periode worden ingezet voor het planmatige vervangen van installaties. Verder zal in deze periode de aandacht gaan naar de kleedkamers en overige opstallen op de parken. De sporttechnische inrichting van de accommodaties wordt jaarlijks geïnspecteerd en zo nodig vervangen. De komende jaren vindt planmatig de vervanging van de toplagen en zonodig renovatie van de onderlaag van de kunstgrasvelden en atletiekbanen plaats. Het knelpunt dat was ontstaan doordat in het verleden kunstgrasvelden met eenmalig geld zijn aangelegd waarbij geen budget voor het groot onderhoud en vervanging beschikbaar was, is bij de Voorjaarsnota 2013 opgelost. Daarmee zijn de vervangingen van het huidig areaal aan kunstgrasvelden tot 2020 veilig gesteld.
271
Uitbreidingsinvesteringen categorie A Uitbreidingsinvesteringen cat. A
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
5.007
0
0
0
0
450
0
0
0
0
5.457
0
0
0
0
Lopende projecten met autorisaties vóór 2015 Sportpark Fletiomare-Oost Kleedkamers sportpark Maarschalkerweerd Totaal uitbreidingsinvesteringen cat. A Bedragen zijn in duizenden euro’s. Uitbreidingsinvesteringen categorie A Voor de periode 2015 – 2018 zijn er binnen Sport geen nieuwe uitbreidingsinvesteringen cat.A geprogrammeerd. Er worden nog enkele uitbreidingen uitgevoerd in deze periode waarvan de besluitvorming in de vorige periode heeft plaatsgevonden. Het gaat hierbij om de ontwikkeling op sportpark Rijnvliet in Leidsche Rijn met twee velden, de afronding van de ontwikkelingen op Sportpark Fletiomare Oost en de realisatie van de kleedkamers bij de hockeyvelden op Maarschalkerweerd. Uitbreidingsinvesteringen categorie B Voor de periode 2015 – 2018 zijn er binnen Sport geen uitbreidingsinvesteringen cat.B geprogrammeerd.
Programma Vastgoed Algemene informatie Doelstelling: Utrecht heeft voldoende, kwalitatief goed en optimaal gespreid gemeentelijk vastgoed dat activiteiten mogelijk maakt die bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen van de gemeente. Beleidskader: Meerjarennota kapitaalgoederen 2015 -2018 Maatschappelijk vastgoed en Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV) 2014. Inhoud: Het vastgestelde beleid is gericht op de onderhoudsconditie redelijk (conform NEN 2767) voor het gemeentelijk vastgoed. Soort investeringen: Investeringen met economische nut.
Onderhoudsprogramma Vastgoed Onderhoudsprogramma
2015
2016
2017
2018
Onderhoudslasten
8.091
8.404
8.757
9.067
Totaal onderhoudsprogramma
8.091
8.404
8.757
9.067
Bedragen zijn in duizenden euro’s Onderhoudslasten Op basis van de Utrechtse Onderhoud Methodiek worden de Meer Jaren Onderhoud Prognoses (MJOP) opgesteld voor het gemeentelijk vastgoed. De MJOP wordt op basis van basis- of uitvoeringsinspecties aangepast. Daarnaast vinden er jaarlijks mutaties plaats in de vastgoedportefeuille die verwerkt worden in het MJOP. De jaarlijkse schommelingen in de onderhoudslasten worden door middel van de vastgoed onderhoudsreserve opgevangen. Hierdoor is de exploitatie begroting jaarlijks stabiel. In het overzicht is het begrote gebouw- en technisch eigenaarsonderhoud opgenomen zoals dat ook in het MPUV 2014 is verwerkt. In de huidige bedragen is een percentage voor technisch beheer (personeelslasten) opgenomen. In de aangegeven budgetten is geen rekening gehouden met verbeteringen ten aanzien van duurzaamheidsmaatregelen of mutatieonderhoud. Investeringen groot onderhoud ten laste van de huurcomponent zijn ook niet in deze tabel opgenomen.
272
Investeringsprogramma Vastgoed Vervangingsinvesteringen
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Vervangingsinvesteringen
21.945
2.550
2.550
2.550
2.550
Totaal vervangingsinvesteringen
21.945
2.550
2.550
2.550
2.550
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Vervangingsinvesteringen. In het Meerjarenperspectief Utrechts vastgoed (MPUV) 2014 is er jaarlijks een investeringsbedrag van 1,55 miljoen euro opgenomen voor de vervanging van grote installaties, grootschalige levensduurverlengende onderhoudsimpulsen en renovaties. Daarnaast is er in de periode 2015-2018 1 miljoen euro per jaar beschikbaar voor duurzaamheidsmaatregelen. De molen Rijn en Zon wordt gerenoveerd, de wieken worden vervangen, en hierbij draaien maalvaardig gemaakt. Hiervoor is een bedrag van 0.350 miljoen euro voor 2015 opgenomen. Uitbreidingsinvesteringen categorie A Voor de periode 2015 – 2018 zijn er binnen Vastgoed geen uitbreidingsinvesteringen cat.A geprogrammeerd. Uitbreidingsinvesteringen cat. A
t/m 2014
2015
2016
2017
2018
Castellum Hoge Woerd
8.202
0
0
0
0
Multifunctionele Accommodatie Cereol
1.269
0
0
0
0
Museum Oud Amelisweerd
2.243
0
0
0
0
Wijkservicecentrum Kanaleneiland
5.535
0
0
0
0
17.249
0
0
0
0
Lopende projecten met autorisatie vóór 2015
Totaal uitbreidingsinvesteringen cat. A Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Uitbreidingsinvesteringen categorie B Voor de periode 2015 – 2018 zijn er binnen Vastgoed geen uitbreidingsinvesteringen cat.B geprogrammeerd.
273
2.4 Financiering 2.4.1 Begroting en meerjarenraming Renteontwikkelingen De aannames voor de lange rente in de meerjarenraming zijn gebaseerd op de rente voor een 10-jaars fixelening die de NWB (Nederlandse waterschapsbank) inclusief forwardopslag medio 2014 hanteert vermeerderd met een zekerheidsopslag van 0,5%. Voor de korte rente gaan we uit van de prognoses van relevante marktpartijen prognoses voor 2014 en 2015. Langer lopende prognoses verstrekken zij niet. Voor de jaren 2016 en later gaan wij op basis van eigen inschatting uit van een oplopende korte rente. Per saldo leidt dit tot onderstaande aannames. 2014
2015
2016
2017
2018
Lange rente
2,65%
3,00%
3,35%
3,70%
4,00%
Korte rente
0,15%
0,25%
1,00%
1,50%
1,50%
Financieringsbehoefte In de jaren 2014 tot en met 2016 verwachten wij – buiten de reguliere herfinanciering van lopende leningen - een financieringsbehoefte van per saldo circa 300 miljoen euro, te weten 165 miljoen euro in 2014, 91 miljoen euro in 2015 en 52 miljoen euro in 2016. Deze financieringsbehoefte heeft grotendeels te maken met de investeringsuitgaven in het stadskantoor, in onderwijs-, sport- en culturele voorzieningen, in bereikbaarheids- en duurzaamheidsprojecten en in grondexploitaties. Bij deze raming hebben we gebruik gemaakt van de meerjarige investeringsplanning en van liquiditeitsprognoses voor de grondexploitaties. Daarbij is onder andere uitgegaan van de kasstroom voortvloeiend uit al verstrekte investeringskredieten. Voorgenomen investeringen waarvoor nog besluiten moeten worden genomen, zoals voor de Bibliotheek, zijn buiten beschouwing gelaten. De raming bevat aanmerkelijke onzekerheden. Dit heeft te maken met de grote aantallen projecten waarvan zowel de omvang van de uitgaven als het kasritme daarvan over de jaren heen moeilijk zijn te schatten. Een en ander neemt niet weg dat de financieringsbehoefte de komende jaren omvangrijk zal zijn. Financieringsresultaat 2014
2015
Rentebaten
2.678
2.384
Rentelasten
25.848
29.482
-23.170
-27.098
-450
-500
Interne rentebaten
48.678
52.938
Financieringsresultaat
25.058
25.340
Extern renteresultaat Bedrijfskosten
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Het externe renteresultaat neemt af, met 3,9 miljoen euro, van 23,2 miljoen euro nadelig zoals begroot voor 2014 naar 27,1 miljoen euro nadelig in 2015 als gevolg van de toename van de financieringsbehoefte. Ook nemen de rentebaten van verstrekte leningen af als gevolg van contractueel overeengekomen aflossingen. Tegenover de daling van het externe renteresultaat staat een stijging van het resultaat van de intern toe te rekenen rente vanwege de toename van de gemeentelijke bezittingen in vooral gebouwde voorzieningen. In de investeringsbudgetten voor deze voorzieningen (bijvoorbeeld voor het stadskantoor en het muziekpaleis) houden we al rekening met deze rentecomponent. Per saldo bedraagt het voordelige financieringsresultaat 25,1 miljoen euro in 2014 oplopend naar
275
25,3 miljoen euro in 2015 tot met 2017. In 2018 neemt het resultaat af tot 24,1 miljoen euro in verband met de herfinanciering van contractueel overeengekomen aflossingen Het rentepercentage op de extern aangetrokken leningportefeuille is lager dan het omslagrentepercentage van 4% dat aan de bezittingen wordt toegerekend. Wij houden de omslagrente meerjarig stabiel op 4% omdat wij ervan uit gaan dat de huidige lage marktrentes niet duurzaam kunnen worden gehandhaafd. De voordelen die voortvloeien uit het gunstiger kunnen lenen dan het omslagpercntage beschouwen wij als incidenteel. Dit is consistent met onze beleidslijn om genoemd resultaat voor de duur van vijf jaar (2013 tot en met 2017) incidenteel in te zetten voor de grondexploitaties. In de kapitaallastenbudgetten hebben de organisatieonderdelen een vergoeding ontvangen van 4%, waardoor deze niet tekort komen aan deze beleidslijn. Indien de omslagrente zou worden verlaagd dan zouden de betreffende budgetten moeten worden verlaagd. Het intern toerekenen van rentekosten is immers een zuiver boekhoudkundige actie die op zich zelf niet kan leiden tot budgettaire voor- of nadelen. Bij de Voorjaarsnota 2014 is het incidenteel voordeel van 4 miljoen euro op het treasuryresultaat 2018 bestemd voor het gemeentebreed financieel beeld. De bedrijfskosten nemen toe door het in toenemende mate inzetten van makelaars. Daardoor kan goedkoper worden geleend dan zonder deze inzet. Per saldo leidt dit tot een besparing.
2.4.2 Actuele ontwikkelingen Schatkistbankieren Vanaf december 2013 geldt de regelgeving met betrekking tot het schatkistbeleggen. Voor de Gemeente Utrecht is daarbij een drempel gesteld van 5,25 miljoen euro. Als het kwartaalgemiddelde onder dit bedrag blijft dan hoeft niet bij de schatkist te worden belegd. Negatieve standen mogen daarbij niet als compensatie worden gebruikt voor positieve standen. De negatieve standen worden als nulpositie meegerekend. De kwartaalgemiddelden van de Gemeente Utrecht blijven ruim onder de gestelde limiet. Wanneer sprake is van een tijdelijke overliquiditeit dan wordt op vrijwillige basis bij de schatkist belegd indien het vergoedingspercentage bij schatkist hoger ligt dan elders kan worden verkregen. Deze situatie doet zich in incidentele gevallen voor. Wet HOF Per 1 januari 2014 is de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) in werking getreden. In deze wet wordt geregeld dat Rijk en medeoverheden een gelijkwaardige inspanning leveren in het kader van het respecteren van de Europese begrotingsdoelstellingen. Er gaat gestuurd worden op een macronorm voor het EMU-saldo van de medeoverheden gezamenlijk. Doel is het afbouwen van de saldotekortruimte van de decentrale overheid van 0,5% (2013) naar 0,2% (2017). Het aandeel voor gemeenten is 0,38%. Het automatisch sanctiemechanisme waarvan aanvankelijk sprake van was is in de wet Hof vervangen door een correctiemechanisme. Indien de decentrale overheden structureel de macronorm overschrijden treedt een correctiemechanisme in werking, waarbij op basis van bestuurlijk overleg tussen kabinet en decentrale overheden wordt bezien of verbetermaatregelen ter beheersing van het EMU-saldo mogelijk zijn. Alleen als zou blijken dat bestuurlijke afspraken over herstelplannen ter verbetering van het EMU-saldo van de decentrale overheden niet tot het gewenste resultaat leiden treedt het sluitstuk van het correctiemechanisme in werking waarbij nader overeen te komen maatregelen kunnen worden getroffen. Deze kabinetsperiode zal een en ander geen financiële gevolgen hebben voor gemeenten. Binnen dit stelsel heeft elke gemeente indicatief een individuele EMU-referentiewaarde die is afgeleid van het plafond voor het EMU-saldo van de gezamenlijke gemeenten. De VNG geeft aan dat gemeenten niet op deze referentiewaarde moeten sturen. Dat verhindert een uitruil van plussen en minnen tussen gemeenten ten opzichte van de individuele EMU-referentiewaarde en leidt tot een onnodig uitstel van investeringen. In plaats daarvan kunnen gemeenten beter sturen op de ontwikkeling van de hoogte van de schuld. Een en ander is in lijn met het door ons eerder geformuleerde beleid. Het EMU-saldo is het saldo van uitgaven en inkomsten van de gemeente. Relevant hierbij zijn vooral de transacties die leiden tot een wijziging van het banksaldo van de gemeente. De uitgaven en inkomsten die te maken hebben met het aantrekken en verstrekken van leningen en de aflossingen op deze leningen (financieringstransacties) zijn hiervan uitgezonderd. De financieringsbehoefte kan als volgt worden vertaald naar de ramingen voor het EMU-saldo.
276
EMU-Saldo Referentiewaarde Wet Hof 77 Afwijking
2014
2015
2016
-165
-91
-52
-59
-59
-59
-106
-32
+7
Bedragen zijn in miljoenen euro’s. Voor 2014 en 2015 ramen we een negatief EMU-saldo boven de referentiewaarde van de wet Hof. In de jaren daarna gaat dit saldo naar verwachting afnemen tot waarden die binnen de referentiewaarde blijven. De hoge waarden in 2014 en 2015 hebben te maken met investeringen in het stadskantoor, in bereikbaarheid, in grondexploitaties en in gebouwde voorzieningen zoals onderwijsgebouwen. EMU-schuld en EMU-schuldquote De netto EMU-schuld is gedefinieerd als het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de collectieve sector verminderd met uitstaande beleggingen. Op de balans per 31 december 2013 is 889 miljoen euro opgenomen voor aangetrokken lang- en kortlopende leningen waarvan de lasten worden gedragen door de Gemeente Utrecht. Daartegenover staat een tot 2016 lopende belegging van 50 miljoen euro. De netto EMU-schuld neemt in 2014 tot en met 2016 toe met de geraamde negatieve EMU-saldi tot 1.147 miljoen euro. Ultimo 2013 Rekening 2013
Raming ultimo 2014
Raming ultimo 2015
Raming ultimo 2016
839
1.004
1.095
1.147
Netto EMUSchuld Bedragen zijn in miljoenen euro’s.
De netto EMU-schuldquote is de netto EMU-schuld gedeeld door de inkomsten. Uitgaande van de voor 2015 geraamde baten van 1.316 miljoen euro loopt de netto schuldquote op tot circa 87% in 2016. In de bovenstaande schuldquote is uitsluitend rekening gehouden met de bancaire positie van opgenomen leningen en uitstaande beleggingen. Dit in tegenstelling tot de door de VNG geformuleerde netto schuldquote zoals we die in het kader van de schuldnormering hanteren. In de netto schuldquote wordt rekening gehouden met het totaal aan vaste schuld, kortlopende schuld en overlopende passiva gecorrigeerd voor langlopende uitzettingen, kortlopende vorderingen, liquide middelen en overlopende activa.
77 Dit is de referentiewaarde voor het jaar 2013. Voor 2014 e.v. is de referentiewaarde nog niet bekend. Voor het gemak is rekening gehouden met de waarde 2013.
277
2.4.3 Risicobeheersing Schuldnormering In januari 2014 hebben wij uw raadscommissie mens en Samenleving geïnformeerd over de wijze waarop wij de schuld van de Gemeente Utrecht willen beheersen en welke kengetallen wij in hun onderlinge samenhang gaan gebruiken bij het beoordelen van de schuldpositie. Toegepast op de begroting 2015 geeft dit het volgende beeld. Kengetal Eenheid
Norm 2015
Raming 2015
1. (Netto) schuldquote = netto schuldpositie in % van de exploitatie
perc.
100%
77%
2. Interne renterisiconorm = netto aflossingen en renteherzieningen niet hoger dan 10% van de actuele leningenportefeuille
miljoen
90
5
perc.
4%
2,1%
miljoen
59
91
3. Netto rentelasten in % van de exploitatie 4. EMU-referentiewaarde
Met uitzondering van de EMU-referentiewaarde blijft de schuldpositie binnen de normen. Aan het overschrijden van deze waarde zijn geen consequenties verbonden. Zoals wij in de raadscommissiebrief aangaven verwachten wij in de periode 2014-2016: een toename van de netto schuldquote binnen de norm; jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen op de lopende leningenportefeuille ruim binnen de norm; oplopende netto rentelasten binnen de norm; een daling van de schuldtoename, zodanig dat in 2016 aan de EMU- referentiewaarde kan worden voldaan.
• • • •
Kasgeldlimiet De Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO) maximeert door middel van de kasgeldlimiet de kortlopende schuld (rekening-courantkrediet of kortlopende leningen). De kasgeldlimiet in enig jaar is gelijk aan 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten van 1.352 miljoen euro en bedraagt in 2015 circa 115 miljoen euro. De kasgeldlimiet geeft ons de ruimte om snel in te spelen op wijzigingen in de liquiditeitspositie en om langlopende leningen aan te trekken wanneer het rentepercentage daarvoor gunstig is. Het beleid is er op gericht om de ruimte van de kasgeldlimiet zoveel mogelijk te benutten, omdat kortlopende financiering goedkoper is dan langlopende financiering. Wettelijke renterisiconorm De renterisiconorm is een in de Wet FIDO bepaalde norm die stelt dat voor een bedrag van maximaal 20% van het begrotingstotaal (voor Utrecht circa 270 miljoen euro in 2015) aan de langlopende geldleningenportefeuille mag worden gewijzigd door verplichte aflossingen of door renteherziening. In 2015 wordt voor 5 miljoen euro aan lange leningen contractueel afgelost. Dit bedrag wordt in 2015 geherfinancierd. In de jaren 2015 tot en met 2018 verwachten we geen renteherzieningen. In 2016 tot en met 2018 zijn de volgende aflossingen contractueel overeengekomen, 55 miljoen euro in 2016 waartegenover een vrijvallende belegging staat van 50 miljoen euro en 40 miljoen euro zowel in 2017 als in 2018. Daarmee blijven de renterisico's op de lange portefeuille ruim binnen interne renterisiconorm van 90 miljoen euro en nog veel ruimer binnen de toegestane wettelijke renterisiconorm. Intern hebben wij de risiconorm scherper gesteld waardoor minder risico wordt gelopen. Zie ook onderstaande grafiek van het renterisicoprofiel van onze leningenportefeuille medio 2014.
278
Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is weggenomen door overeenkomsten met diverse banken waardoor de gemeente kan beschikken over omvangrijke kredietfaciliteiten op de lopende rekening-courant. Daarnaast heeft de gemeente te allen tijde een onbeperkte toegang tot de geld- en kapitaalmarkt. Debiteurenrisico c.q. kredietrisico Beleggingen De gemeente heeft 50 miljoen euro tot mei 2016 aan overtollige middelen weggezet bij de Rabobank. Over deze belegging loopt de Gemeente Utrecht geen kredietrisico. Nieuwe beleggingen voorzien wij de komende jaren niet en mocht deze situatie zich toch voordoen dan zullen wij dit boven een bedrag van 5,25 miljoen euro (gemiddelde per kwartaal) bij de schatkist moeten beleggen. Verstrekte leningen/garanties Wel loopt de gemeente debiteuren-/kredietrisico bij leningen die uit hoofde van de publieke taak zijn verstrekt aan particuliere organisaties. De restant hoofdsom van de verstrekte geldleningen in de jaarrekening 2013 bedraagt 90,2 miljoen euro. Deze leningen kunnen als volgt worden gegroepeerd: Restant hoofdsom Risico Omschrijving 31-12-2013 profiel A. Leningen waarvoor beleidsregels zijn vastgesteld Startersleningen uitbesteed via het SvN
• • Restauratieleningen uitbesteed via URF/NRF • Leningen particuliere woningverbetering uitbesteed via het SvN • Kredietbankleningen B. Leningen die in een ver verleden zijn verstrekt en die langzaam uitlopen Mitros, als rechtsopvolger van het voormalig gemeentelijk woningbedrijf
• • Andere corporaties • Leningen HC gekoppeld aan erfpachtovereenkomsten • Diversen
29.152
Laag
4.026
Laag
762
Laag
959
Laag
3.448
Laag
900
Laag
16.603
Laag
85
Laag 279
C. Overige leningen Memid Investments BV Ovast BV
• • Regentesseschool • Stichting Energietransitie • Stichting beheer zwembad Krommerijn • Stichting Centraal Museum • Stichting Schouwburg • Stichting Bibliotheek Utrecht Totaal
22.250
Hoog
1.800
Hoog
246
Laag
4.550
Laag
102
Laag
853
Laag
1.970
Laag
2.537
Laag
90.242
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Voor de leningen met een hoog risicoprofiel zijn deels afzonderlijke risicovoorzieningen opgenomen of wordt deels rekening gehouden in het gemeentebreed risicomodel voor de bepaling van de noodzakelijke omvang van de algemene reserve. In 2013/2014 zijn kredietfaciliteiten verstrekt aan de stichting Muziekpaleis (16 miljoen euro) en de stichting Centraal Museum (4,7 miljoen euro). Met uitzondering van 2,75 miljoen euro voor de stichting Muziekpaleis is medio 2014 van deze faciliteiten nog geen gebruik gemaakt. In 2014 zijn leningen verstrekt aan de stichting Verduurzaming gebouwde omgeving (80.000 euro) en aan de stichting Cultuur-Ondernemen (200.000 euro). Daarnaast zal in de loop van 2014 een bedrag van 700.000 euro worden gestort in het Borgstellingsfonds Creatieve Broedplaatsen, dat beheerd wordt door de Triodos Bank. Het kredietrisico op deze leningen is laag. De omvang van de gewaarborgde geldleningen in de jaarrekening 2013 bedroeg 2.112 miljoen euro. De gewaarborgde leningen kunnen als volgt worden gerubriceerd. restant van de verwacht restant verwacht restant van de lening van de lening lening Borgstelling verleend voor 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015 Woningbouwcorporaties onder Wsw-garantie Organisaties volkshuisvesting en monumenten Instellingen gezondheidszorg Sportorganisaties Zorginstellingen Totaal
2.075.644
2.075.644
2.075.644
21.471
16.066
10.840
891
865
829
3.293
3.221
2.881
11.179
8.008
5.973
2.112.478
2.103.804
2.096.167
Over het algemeen is het risicoprofiel van de gewaarborgde leningen laag. Het risico op de waarborgen ten behoeve van leningen aan de Stichting Domplein (0,72 miljoen euro) respectievelijk aan UTS/sv Nieuw Utrecht (0,233 miljoen euro) is hoog. Een verhoogd risico doet zich voor bij de waarborgen ten behoeve van het Utrechts restauratiefonds (7,827 miljoen euro) en van PVDV/Stichting Rijnvliet (0,507 miljoen euro). Wij informeren u afzonderlijk indien het risicoprofiel van verstrekte leningen en van verstrekte waarborgen op leningen zich ongunstig ontwikkelt. In 2014 is tot nu toe een nieuwe garantie verstrekt aan de stichting Kampong Hockey (0,350 miljoen euro waarvan het risico voor 50% wordt afgedekt door het Waarborgfonds Sport). In de loop van 2014 worden daarnaast nog nieuwe garanties verwacht voor het Nationaal Hockey Centrum Kampong en voor Fletiomare Oost.
280
2.5 Bedrijfsvoering De Gemeente Utrecht speelt dagelijks in op de vraagstukken en ontwikkelingen van de stad en levert dagelijkse producten en diensten voor de stad. De bedrijfsvoeringfuncties zorgen ervoor dat het primaire proces deze taken zo optimaal mogelijk kan uitvoeren. De weg die ingeslagen is met de organisatiestrategie ‘Via B’ wordt vervolgd in ‘Verder Via B’ We zijn afgeslankt tot de laagste overhead van alle grote gemeenten. We hebben de organisatiestructuur gewijzigd, processen eenvoudiger gemaakt en werken nu uniformer. De ICT-infrastructuur is straks gemoderniseerd en op orde, Hierdoor kunnen we digitaal werken, waar en wanneer we maar willen. De grootste stap zetten de medewerkers. Die brengen de nieuwe kernwaarden open, wendbaar, scherp en betrouwbaar dagelijks in de praktijk. Ook de taakstelling op inkoop, beleid, overhead en innovatie hebben effect op de organisatie. Het realiseren van deze taakstellingen vergt nog veel inspanning de komende periode. Er is ook nog veel te doen. We werken verder aan het realiseren van een open, wendbare, scherpe en betrouwbare organisatie en de ambitie van het coalitieakkoord ‘Utrecht maken we samen’. In de notie Bedrijfsvoering geven we de ambitie weer voor de periode 2015-2019. In deze paragraaf geven we aan waar we in 2015 aan werken. In de afsluiting van deze paragraaf zijn de belangrijkste doelstellingen voor de uitvoering opgenomen. 2015 is het eerste (volledige) jaar dat de organisatie is samengebracht onder één dak, centraal gelegen met goede voorzieningen. Dit geeft een impuls aan de nieuwe manier van (samen)werken, waarmee we nog beter invulling kunnen geven aan de kernwaarden open, scherp, wendbaar, betrouwbaar. Dit geldt zowel voor de (samen)werking tussen medewerkers en Bestuur als voor de samenwerking met de inwoners en ondernemers in de stad. Om dit te ondersteunen hebben we een nieuwe publiekshal met klantgerichte balies en uitnodiging tot interactie. In het programma Bewoners en Bestuur worden de ambities voor Publieksdienstverlening verder toelicht. Wij spelen in op nieuwe ontwikkelingen In 2015 spelen er verschillende belangrijke ontwikkelingen, zoals de drie decentralisaties. Mede daardoor verandert de rol en positie van de gemeente. Wij richten ons op deze nieuwe ontwikkelingen, omdat deze ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de bedrijfsvoering en de financieel- economische ontwikkeling van de stad. De nieuwe vormen van samenwerken met de stad (U10, e-diensten, BGHU) vragen om andere en om een grotere variëteit aan bedrijfsvoeringsarrangementen op het gebied van bijvoorbeeld financiering, sturing en regie, juridische verbanden, veiligheid en privacy. De investeringen in de afgelopen jaren geven een solide basis. Daarmee kunnen we verder met onder meer de decentralisatie-operatie die voor de deur staat, het wijkgericht werken, het gebruik maken van mogelijkheden om meer informatie te halen uit bestaande administraties en registraties (datagedreven sturing) en het ondersteunen van de zelfredzaamheid van inwoners en ondernemers. Procesinnovatie en informatiemanagement volgen de vraag en anticiperen op de vraag die komt vanuit landelijke ontwikkelingen, gemeenteraad en college van B en W en de Integraal Resultaat Verantwoordelijke Managers. De genoemde ontwikkelingen vereisen niet alleen nieuwe werkprocessen, maar ook een voortdurende aanpassing en uitbreiding van de informatievoorziening. In 2014 hebben wij meerdere stappen gezet om het financiële domein wendbaar te maken, onder andere door het introduceren van de paragraaf wendbaarheid. Naast de expertise van het financiële domein om de risico’s te voorzien en te beheersen willen wij ook meer de blik naar buiten richten. Wij ontwikkelen in 2015 daarom nieuwe instrumenten voor financiën, inkoop en juridische zaken die toegesneden zijn op de veranderende rol van de Gemeente Utrecht. Wij onderzoeken bijvoorbeeld nieuwe financiële instrumenten om in te kunnen zetten (crowdfunding, cofinanciëring, etcetera). Wij herijken onder andere ons gemeentelijk inkoopbeleid, waarmee wij de beleids- en regeldruk willen verminderen door de aanbestedingsgrens te verhogen. Daarnaast ondersteunen wij de organisatie om de innovatiekracht te verbeteren.
281
Wij moderniseren onze processen We gaan werkprocessen anders uitvoeren en verder rationaliseren en automatiseren. Een deel van de werkprocessen is met gebruik van de Lean-aanpak verbeterd, waarbij de filosofie van Lean vertaald is als 'Continu Verbeteren'. Naast het invoeren van procesverbeteringen ondersteunen wij leidinggevenden in zakelijk en resultaatgericht leidinggeven in combinatie met het creëren van een lerende organisatie. De komende jaren verschuift het zwaartepunt van Continu Verbeteren naar het optimaliseren van procesketens. Vanuit het management van de Organisatieonderdelen worden prestaties van processen en ketens meet- en bestuurbaar gemaakt. Operationeel management wordt hierdoor versterkt. Op de werkvloer wordt continu verbeteren deel van het werk van iedere medewerker door een cultuur van experimenteren, leren en snel verbeteren en door een stijl van leiding geven waarin ruimte is voor vragenstellen, problemen zichtbaar maken, analyseren, kwantificeren en standaardiseren. Wij focussen op wendbaarheid van medewerkers Er is een vernieuwende aanpak voor wendbaarheid uitgewerkt in de aanpak Wendbare Organisatie. Daarmee willen we meer interne doorstroming, instroom en uitstroom tot stand brengen. De basisgedachte is dat we loskomen van de vaste functie en beter gebruik maken van het beschikbare talent van medewerkers. Hierdoor stimuleren we in tijden van krimp en verandering in en rond de organisatie de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Ook zetten we in op het omzetten van externe inhuur in een intern ‘uitzendbureau’ (U-flex). We richten een expertisecentrum in om duurzame inzetbaarheid van medewerkers mogelijk te maken. In het bijzonder is er aandacht voor instroom van jonge medewerkers door het creëren van werkervaringsplaatsen, stages en traineeplekken. En in het kader van de Participatiewet is aandacht voor instroom van arbeidsgehandicapten door middel van het creëren van specifieke functies, mensen met een arbeidshandicap zoveel als mogelijk nadrukkelijk uit te nodigen te reageren op gangbare vacatures. De Utrecht Academie wordt verder uitgebouwd vanuit het huidige aanbod van opleidingen en trainingen. Dit aanbod wordt uitgebreid met die producten die verdergaand bijdragen aan de organisatieontwikkeling en het lerend vermogen van de organisatie. Ook richten we een portal in waar bestaande ontwikkel- en opleidingsprocessen zichtbaar worden en met elkaar kunnen worden verbonden, evenals een leermanagementsysteem. Met de Gemeente Utrecht als lerende organisatie richten we ons op het vraagstuk welke processen we kunnen versterken om mensen blijvend te laten leren van het dagelijkse werk. De uitkomsten van het plein Lerende Organisatie gebruiken we hierbij als input. In het Management Development-programma komen de opgaves uit Verder Via B meer centraal te staan. Het programma wordt nu ook aangeboden aan de teamleiders, waarmee de betrokkenheid en het stimulerende rol van het management ten aanzien van de organisatieontwikkeling verder wordt vergroot. Wij innoveren sturing in primaire en ondersteunende processen door slim gebruik van data De effectiviteit van (het werk van) de gemeente kan worden vergroot door meer en slimmer gebruik te maken van de grote hoeveelheden beschikbare data waarover we tegenwoordig kunnen beschikken. Het 'vooruitzien, anticiperen, regisseren' zijn daarin sleutelbegrippen. Een mooi al werkend voorbeeld hiervan in Utrecht is het gebruik van sensorinformatie van ondergrondse prullenbakken om flexibel de route van de vuilnisophaler te optimaliseren. Slim gebruik van data kan ook helpen bij het slimmer opsporen van woonfraude. Op het gebied van veiligheid ontstaan er mogelijkheden voor de politie om op basis van de grote hoeveelheden mobiele data van de feestgangers nieuwe informatie te verkrijgen, bijvoorbeeld over de publieksstromen ten behoeve van crowdcontrol, waarbij de hulpverleners via een app direct actuele informatie kunnen ontvangen. Het beschikbaar stellen van data voor de stad draagt bij aan transparantie voor de inwoner. Ook ondernemers worden er beter van als zij data, binnen de grenzen van de privacyregels, van de gemeente kunnen gebruiken. Hun economische positie wordt sterker doordat ze kunnen beschikken over data. Wij borgen informatieveiligheid en privacy van onze gegevens De kernwaarden van Gemeente Utrecht ‘Wendbaar’ en ‘Betrouwbaar’ komen tot uiting in ‘Papierarm’ en ‘Digitaal’ werken. Toenemende digitalisering van informatie maakt de gemeente maximaal afhankelijk van betrouwbaarheid en beschikbaarheid van informatie en informatiesystemen, en loopt grote bedrijfsrisico's bij uitval of verminking van informatie. Informatiebeveiliging helpt om de toenemende risico's inzichtelijk te maken en te beheersen, wat bijdraagt aan het vertrouwen van de burger in de overheid. 282
In 2014 wordt een nulmeting uitgevoerd om de huidige stand van zaken volgens de Baseline Informatie Beveiliging Gemeenten (BIG) te bepalen, en maatregelen te prioriteren. Tevens wordt een passend beveiligingsbeleid en uitvoeringsplan opgesteld, ter vaststelling door het college van B en W. Wij blijven in control Door de transitie van de financiële kolom, de vernieuwingsslagen van het programma Bedrijfsvoering en de heldere financiële spelregels van het nieuwe college zijn wij meer in control gekomen. De focus voor de komende jaren is in control blijven. Dit willen wij organiseren door veel aandacht geven aan de professionalisering op de verschillende gebieden: financial control, juridische kwaliteitszorg en de inkoopfunctie. Door de basis op orde te houden en goede registraties bij te houden kunnen wij onze adviserende rol beter invullen. Ook opleidingstrajecten spelen hierbij een belangrijk rol. Een transparante en realistische begroting zorgt ervoor dat wij in control blijven. Wij nemen hiervoor een nieuwe indicator op (Adequaat budgetbeheer). Deze indicator gaat erover dat wij afwijkingen in onze begroting vroegtijdig zien aankomen en in de bestuursrapportage kunnen melden. Wij gaan door om de financiële managementinformatie te verbeteren. Hierdoor ontstaat een basis voor verbeterde advisering. Om de management- en bestuursinformatie te verbeteren implementeren wij een interactieve begrotingsapplicatie, waardoor de begroting ook digitaal beschikbaar wordt gemaakt. Voor de betalingen van onze facturen is jaarlijkse aandacht bij de realisatie. Naast de jaarlijkse verantwoording, gaan wij dit ook maandelijks op internet publiceren. Vernieuwing Inkoop De implementatie van het inkoopsysteem medio 2014 geeft ons in 2015 betere managementinformatie over onze inkopen. Zo krijgen we inzicht in de mate waarin de gemeente haar raamcontracten benut, maar ook een betere detaillering van de inkoopuitgaven (dit is circa 40% van de begroting). Voor de verantwoording van onze inkopen werd in voorgaande jaren een aparte notitie gemaakt. Vanwege de aandacht voor inkoop en het nieuwe inkoopbeleid nemen wij dit voortaan op in de paragraaf bedrijfsvoering. Hiervoor zijn meerdere indicatoren opgenomen: rechtmatigheid inkoopproces, Social return on Investment, regionale werkgelegenheid, duurzaam inkopen etcetera. Duurzaam inkopen is breed en zeer opdrachtspecifiek, een generieke invulling is niet te geven. Het vraagt om ambities en verschillende opties uitproberen. Voor duurzaam inkopen gaan we daarom werken met een ambitieweb, waarin duurzaamheidsthema’s en ambitieniveaus overzichtelijk worden weergegeven. De doelmatigheid van inkoop is echter lastig uit te drukken in een indicator. Een verschil tussen een raming en een aanbestedingsresultaat kan door de marktwerking zijn veroorzaakt, maar ook door een verkeerde raming of een onvolledig bestek. We gaan in 2015 van 15 aanbestedingen het verschil tussen de raming, aanbestedingssom en het eindresultaat analyseren om hieruit leerpunten en waar mogelijk indicatoren te benoemen. Indicator
Toelichting
Doelstelling 2015
Mobiliteit
We werken aan een grotere wendbaarheid van de medewerkers om hun kwaliteit te behouden en te bevorderen en daar in te zetten waar die het meest nodig is.
De interne doorstroom wordt verhoogd naar 10%. (resultaat 2013: 7%)
Stages
Stageplaatsen passen binnen de visie van de organisatie. Utrecht wil sociaal verantwoord ondernemen en het aanbieden van stageplaatsen voor de diverse opleidingsniveaus hoort daarbij. Daarnaast past het aanbieden van stageplaatsen in ons strategisch personeelsbeleid. Door stageplaatsen aan te bieden beïnvloeden we bovendien ons imago als werkgever onder jongeren in positieve zin.
Minimaal 250 stageplaatsen 25.
Personeel
(resultaat 2013: 241)
283
Indicator Personeel Trainees
Toelichting
Doelstelling 2015
Het werven en opleiden van trainees past bij de ambitie te zorgen voor voldoende instroom van jonge medewerkers en draagt eveneens bij aan het in positieve zin beïnvloeden van ons imago als werkgever onder jongeren.
Resultaatgericht werken
Resultaatafspraken zijn belangrijk om bestuurlijke doelen en wettelijke taken om te zetten in concrete resultaten. Met behulp van deze afspraken sturen we onder andere op de organisatievernieuwing ‘Verder Via B’. De resultaatafspraken leiden ook tot de noodzakelijke basis voor de beoordelingsgesprekken en het beoordelen van geschiktheid.
Verzuim
De verscherpte aanpak verzuim heeft in 2013 geleid tot een daling van 7,16% in 2012 tot 6,5% in 2013 en 6,1% in mei 2014. Deze aanpak wordt voortgezet om een verder daling van het verzuim te realiseren.
5,8% inclusief langdurig verzuim (conform norm A& O).
Het Stadskantoor is opgeleverd en de daaraan gerelateerde externe inhuur is daarmee grotendeels komen te vervallen. Mede in relatie tot de verwachte groei van de interne flexibiliteit.
57 miljoen euro.
Verplichtingen
Wij leggen verplichtingen die we voor de uitvoering van het werk aangaan met ondernemingen vast in de administratie. Daarmee verbeteren we de rechtmatigheid van de uitgaven en krijgen we een actueler financieel beeld.
Voor 80% van het aantal facturen leggen we verplichtingen vast in de administratie.
Tijdige betaalbaarstellingen
De betalingen die we op grond van verplichtingen en facturen verrichten, handelen we tijdig en correct af. We blijven daardoor als organisatie scherp en betrouwbaar.
De betalingen zijn voor 95% tijdig en correct.
Adequaat budgetbeheer
Onze budgetrapportages en prognoses moeten zoveel mogelijk overeenkomen met de verantwoording, dat betekent namelijk dat wij in control zijn. Afwijkingen zijn beperkt en worden in de bestuursrapportage (Berap) gemeld.
Maximaal 5% afwijking van de kosten per programma tussen het geprognotiseerd resultaat (saldo na mutaties reserves) bij de laatste Berap en de verantwoording.
We optimaliseren onze processen en de informatiehuishouding op basis van de ambities rondom dienstverlening, participatie, bedrijfsvoering en het nieuwe werken. Tijdens deze innovatie zorgen we er voor dat de bedrijfskritische systemen beschikbaar zijn en de continuïteit gewaarborgd blijft.
Beschikbaarheid: de systemen zijn beschikbaar in overeenstemming met de organisatie overeengekomen niveaus.
Met alle personeelsleden worden jaarlijks resultaatgesprekken en beoordelingsgesprekken gevoerd. (resultaat 2013: 75,2%)
Organisatie Inhuur externen
(resultaat 2013: 67,5 miljoen euro).
Financiën
(realisatie 2013: 67%)
(realisatie 2013 94,6%)
ICT Continuïteit en beschikbaarheid van ICT-systemen
Continuïteit: de gegevensverwerkingen zijn, voor de door de organisatie benoemde bedrijfskritische systemen, robuust tegen calamiteiten.
284
Indicator
Toelichting
Doelstelling 2015
Als betrouwbare organisatie worden zorgvuldige procedures niet alleen van ons verwacht, maar zorgen deze er ook voor dat aanvullende kosten worden voorkomen.
In elke juridische procedure (bezwaar, beroep, hoger beroep) geldt dat maximaal 20% gegrond wordt verklaard.
Verminderen beroepzaken
Wij willen het aantal beroepzaken terugdringen door de kwaliteit van de bezwarenzaken te verbeteren, zowel op inhoud als communicatie.
Tegen alle afgeronde bezwaarzaken wordt in maximaal 15% van de gevallen beroep aangetekend.
Afhandelen klachten
Wij verbeteren onze klachtafhandeling.
Van alle ontvangen klachten, gaan jaarlijks maximaal 10% van de klagers naar de Nationale Ombudsman.
Naleving inkoopregels
De naleving van de aanbestedingsregels vinden wij belangrijk; burgers en opdrachtnemers moeten kunnen vertrouwen op de rechtmatigheid. Daarom laten we onze Interne Controle het gehele inkoopproces vanaf het begin tot eind (contract) controleren op basis van 20 willekeurige facturen.
Van de 20 facturen, zijn er bij minstens 18 geen afwijking in het gehele inkoopproces te melden.
Contractbenutting
Het inkoopsysteem is eind 2014 uitgerold bij de hele organisatie. Met het nieuwe inkoopsysteem worden de gemeentebrede contracten inzichtelijk en kunnen we meten welk percentage van het inkoopvolume wordt benut vanuit de raamcontracten. In het algemeen is een contractbenutting van 70-80% realistisch onder voorwaarde van een goed functionerend inkoopsysteem; er zijn altijd legitieme redenen om af te wijken van een raamcontract, zoals een specifieke behoefte.
Dit is het eerste jaar dat we werken met het nieuwe inkoopsysteem, daarom streven wij in 2015 er naar om 50% van inkoopvolume binnen beschikbare raamcontracten te realiseren.
Regionale werkgelegenheid
Door onder andere gericht leveranciers uit te nodigen voor onderhandse procedures, maar ook door passende eisen te stellen en de opdracht op te delen, kunnen we meer inkopen bij regionale (kleinere) ondernemers, waardoor we de regionale werkgelegenheid bevorderen. Dit effect kunnen we echter niet sturen. In 2013 was 55% van ons inkoopvolume ingekocht bij regionale ondernemers. Niet voor alle opdrachten zijn er regionale spelers aanwezig.
In alle aanbestedingen nemen we gerichte maatregelen om het regionale MKB in ieder geval niet uit te sluiten.
Plaatsingen Social return on Investment
Bij het inschrijven op aanbestedingen vragen we de opdrachtnemer om ter waarde van 5% van de opdrachtsom een inspanning te plegen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (kansen op) werk te bieden. Dit heet SROI Social return on Investment. Het Werkgevers Service Punt (WSP) verzorgt de plaatsingen bij de opdrachtnemers.
Voor 2014 is het streven: 600 plaatsingen bij onze opdrachtnemers, waarvan 200 Wwb-ers.
ICT Zorgvuldige Juridische procedure
Inkoop
(realisatie 2013: 552 plaatsingen, waarvan 149 met de Wwb achtergrond)
285
Indicator Inkoop Circulair inkopen
Duurzaam inkopen
Toelichting
Doelstelling 2015
Geen Afval, geen Uitval! Circulair inkopen betekent het inkopen van materialen van hergebruikt materiaal of van producten die gemakkelijk hergebruikt kunnen worden. Idealiter leidt dit tot meer werkgelegenheid. In 2013 ondertekende de gemeente de Green Deal Circulair Inkopen, waarin we ons onder andere committeerden tot het doen van 2 circulaire aanbestedingen in 2014. In maart 2014 ondertekenden we de overeenkomst met de EBU waarin we ons committeerden aan 10% circulair aanbestedingsvolume in 2020.
In 2015 streven we naar een circulair aandeel van 3% van ons aanbestedingsvolume, waarin een eis of wens ten aanzien van circulaire economie is opgenomen, teneinde de ambitie van 10% in 2020 te behalen.
Er wordt gewerkt met een Ambitieweb dat helpt om in één oogopslag ambities helder te maken, deze vast te blijven houden en zorgt ervoor dat iedereen elkaar begrijpt en eenduidige termen hanteert. Het Duurzaam Inkopen Ambitieweb heeft zes thema’s: materialen/grondstoffen; energie/klimaat; water/bodem; leefomgeving/veiligheid; kosten/waarde en dieren- en mensenwelzijn. Voor deze zes thema’s, kiezen we per aanbesteding bewust voor: ambitieniveau 1: wettelijk minimum (landelijke duurzaamheidscriteria; wetgeving; Rijksbeleid ten aanzien van internationale arbeidsvoorwaarden, Millenium gemeente of Fair Trade afspraken). ambitieniveau 2: concrete reductiedoelstellingen (bijvoorbeeld minder CO2 uitstoot; CO2 prestatieladder) ambitieniveau 3: oplossing voegt ook waarde toe aan omgeving; het hoogst haalbare (bijvoorbeeld circulair; vergaande afspraken over internationale arbeidsvoorwaarden).
In 70% van de GWW (grond, weg- waterbouw) opdrachten > 0,200 miljoen euro gaan we werken met het ambitieweb.
Goedgekeurde Inkoop (Strategische Segment) Plannen
Sinds 2013 zijn productgroepeigenaren verantwoordelijk voor het maken van strategische segment plannen waarin zij de inkoopstrategie operationeel vertalen. Deze plannen zorgen voor professionalisering en voor meer grip op onze inkoop.
Professionaliteit inkoopfunctie
Het resultaat van de World Class Purchasing audit is de benchmark van de professionaliteit van de inkoopfunctie. Deze audit laten de G4 gemeenten elke 3 jaar uitvoeren. In 2013 scoorden we 2,3 op een schaal van 1 tot en met 5, evenals Amsterdam. Rotterdam scoorde een 3,1.
In 2015 besteden we tien opdrachten met een waarde > 0,200 miljoen euro aan op ambitieniveau 3; en 15 opdrachten > 0,200 miljoen euro op ambitieniveau 2. Deze ambitieniveaus gelden voor minimaal twee van de zes elementen.
20 (cumulatief vanaf 2013) door tenderboard goedgekeurde Strategische Segment plannen. (realisatie 2013: 2)
286
3,3 in 2016. (realisatie 2013: 2,3)
2.6 Verbonden partijen Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële band heeft. Dit zijn onder andere gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen die een publiek belang behartigen en waarvan de aandelen geheel of gedeeltelijk in het bezit van de gemeente zijn. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan. zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Financieel belang is een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Gelijktijdig met deze programmabegroting presenteren wij een nieuwe nota Verbonden partijen, waarin wij ingaan op ons beleid over de verbonden partijen, welke keuze mogelijkheden er zijn ten aanzien van het soort verbonden partij en de wijze waarop we sturen op de verbonden partij. De verbonden partijen van de gemeente in 2015 komen hierna aan de orde Afvalverwijdering Utrecht (AVU) Doel: Deze gemeenschappelijke regeling heeft tot doel een doelmatige en uit een oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde wijze van overslag, transport en verwerking van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen. Betrokkenen: Alle gemeenten binnen de Provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De bestuursorganen van het openbaar lichaam zijn het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden te benoemen door en uit de provinciale staten, twee leden te benoemen door en uit de gemeenteraad van Utrecht (daaronder begrepen de voorzitter van de gemeenteraad), één vertegenwoordiger per deelnemende gemeente (met uitzondering van de stad Utrecht) te benoemen door en uit de gemeenteraden, de voorzitter van de gemeenteraad daaronder begrepen. Financieel belang: De Avalverwijdering Utrecht sluit contracten af met verwerkers voor het transport en de verwerking van diverse afvalstromen. De kosten worden op basis van de werkelijke aangeboden gewichten bij de deelnemende gemeenten in rekening gebracht samen met een opslag voor de apparaatskosten. De kosten opgenomen in de jaarrekening 2012 van de Afvalverwijdering Utrecht zijn vastgesteld op 5,187 miljoen euro (exclusief BTW). De raming van de kosten voor 2013 in de Verantwoording van de Gemeente Utrecht is 4,924 miljoen euro (exclusief BTW). De jaarrekening 2013 van de Afvalverwijdering Utrecht wordt vastgesteld in december 2014. Dan is het definitieve cijfer voor de kosten 2013 ten laste van de Gemeente Utrecht bekend. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 0,0 miljoen euro. Per 31-12-2013 was dit 0,33 miljoen. Dit betreft een bestemmingsreserve, opgebouwd uit diverse niet gebruikte gelden, waaronder gedeeltelijk het onderhoudsgeld voor de AVU-containers (het onderhoud is goedkoper dan begroot). Formeel mag de AVU geen eigen vermogen opbouwen. Er wordt daarom gekeken naar manieren waarop dit eigen vermogen kan worden teruggebracht naar nul. AVU verwacht dit nog dit jaar te realiseren, waardoor het eigen vermogen op 1 januari 2015 nul zal zijn. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Per 31-12-2013 was dit 9,210 miljoen euro. Dit betreft het totaal aan ‘nog te betalen en overige schulden’. Het vreemd vermogen is opgebouwd uit crediteuren, nog te betalen belastingen, nog te betalen bedragen aan gemeenten en overige schulden. Gezien deze niet in de begroting voor 2014 en 2015 zijn opgenomen omdat deze op het moment van het tot stand komen van die begrotingen voor die peildatum nog niet aan de orde zijn, is verwacht vreemd vermogen op 1 januari 2015 nog niet bekend. Ontwikkeling: De Afvalverwijdering Utrecht fungeert als inkooporganisatie voor de Utrechtse gemeenten. De Gemeente Utrecht treedt voor een aantal deelstromen als onderaannemer op voor de Afvalverwijdering Utrecht.
287
NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Doel: De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De strategie van de bank is gericht op het behouden van substantiële marktaandelen en het handhaven van een excellente kredietwaardigheid. De BNG heeft momenteel dezelfde kredietwaardigheid als de Nederlandse Staat, namelijk AA+ (volgens Standard en Poor’s). Betrokkenen: Overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en openbaar nut (publieke sector). Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht heeft geen zetel in het bestuur en de gemeenteraad van Commissarissen van de BNG. De gemeente heeft als aandeelhouder wel stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders. Financieel belang: De bank is een structuurvennootschap. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, Provincies en een waterschap. De Gemeente Utrecht bezit 763.074 aandelen van 2,50 euro per aandeel (1,38% van het totaal). Ieder jaar keert de bank een dividend uit dat gefixeerd is op een percentage van de netto winst. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het eigen vermogen per 31 december 2014 was 3.430 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het vreemde vermogen per 1 januari 2014 is 127.753 miljoen euro. Ontwikkeling: Door de aanhoudende onzekerheden acht de BNG het niet verantwoord om uitspraken te doen over toekomstige ontwikkelingen. Bestuur Regio Utrecht (BRU) Doel: Het BRU vervult taken op het gebied van wonen, werken, mobiliteit, milieu en de ruimtelijke inpassing daarvan. Het gaat om taken en vraagstukken die niet 'ophouden' bij de gemeentegrens en daarom samenwerking vereisen tussen de gemeenten in de regio. De samenwerking in BRU-verband is per 1 januari 2006 gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen plus (Wgr+). Het BRU is één van de zeven zogenoemde Wgr+ regio's. Betrokkenen: De gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen, IJsselstein en Zeist. Bestuurlijk belang: Alle BRU-gemeenten zijn vertegenwoordigd in het dagelijks en algemeen bestuur. De burgemeester van Utrecht is voorzitter van zowel het algemeen als het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur telt 35 zetels (inclusief de voorzitter), waarvan tien voor de Gemeente Utrecht. Het dagelijks bestuur telt elf zetels (inclusief de voorzitter), waarvan er drie voor Utrecht zijn. Financieel belang: De gemeentelijke afdracht aan het BRU is geregeld via een regiobijdrage. De begroting en afdracht van deze bijdrage gaat uit van het aantal inwoners. De regiobijdrage was in 2013 3,10 euro per inwoner. De totale Utrechtse bijdrage 2013 aan het BRU bedroeg daarmee 980.452 euro. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het eigen vermogen per 31 december 2013 is 11,9 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het vreemd vermogen per 31 december 2013 is 3,1 miljoen euro. Ontwikkeling: In 2011 is de Regionale Agenda 2011-2014 vastgesteld. Deze agenda vormt als het ware het programmaakkoord van het algemeen bestuur van het BRU voor de nieuwe bestuursperiode. Dit is de inhoudelijke focus voor 2014. Daarnaast heeft BRU te maken met de gevolgen van het wetsvoorstel voor de afschaffing van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr+). Dit wetsvoorstel zou per 1 januari 2015 in moeten gaan en betekent de opheffing van het huidige BRU. De wettelijk verplichte taken van de Wgr+ (verkeer/vervoer en de regionale huisvestingsverordening) worden vervolgens ondergebracht bij de Provincie Utrecht. Op 4 juli 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel met betrekking tot de afschaffing van de Wgr+ aangenomen. Met de afschaffing van de wet gaan de wettelijk verplichte taken (op het gebied van Verkeer en Vervoer en de huisvestingsverordening) over naar de Provincie Utrecht. Besluitvorming over het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft nog niet plaatsgevonden. De niet-verplichte regionale samenwerking wordt vanaf 2015 verder gebracht door de gemeenten zelf onder de noemer 'U10' (Woerden heeft zich aangesloten). Deze samenwerking wordt telkens getrokken door minimaal twee bestuurlijk trekkers op de thema's Wonen/Ruimtelijke Ordening, Economie, Sociaal Domein, Energie en mogelijk Verkeer en Vervoer.
288
NV REMU-houdster Doel: Het houden van aandelen in REMU NV (inmiddels verkocht aan Eneco). Betrokkenen: De gemeenten Utrecht en Amersfoort en de Provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De Gemeente Utrecht heeft voor 47,5% een belang in de vennootschap. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het eigen vermogen per 31 december 2013 was 1,4 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het vreemd vermogen per 31 december 2013 was 0,01 miljoen euro. Ontwikkeling: De vennootschap heeft in 2003 haar aandelen in REMU NV in eigendom overgedragen aan NV Eneco. Aan de Gemeente Utrecht kan nog een nabetaling plaatsvinden van naar verwachting circa 1,8 miljoen euro, als Eneco zich vóór 31 december 2010 verder had geprivatiseerd. Toch is er nog steeds een belang dat ontbinding op dit moment in de weg staat. Kort gezegd, de houdstermaatschappij is van oordeel dat Eneco verkoop van het bedrijf voor 31-12-2010 zelf onmogelijk heeft gemaakt door te procederen tegen de Staat vanwege het splitsgebod van de Staat tussen het distributieen het leveringsbedrijf. Had Eneco voldaan aan het splitsgebod dan was het waarschijnlijk gekomen tot een verkoop van Eneco of onderdelen van Eneco. Dan was waarschijnlijk de voorwaarde in werking getreden (hoewel er nog een drempel in zit) en had de gemeente aanspraak kunnen maken op miljoenen door tussenkomst van de houdstermaatschappij. De Hoge Raad is inmiddels van oordeel dat het splitsgebod door de Staat kon worden opgelegd, maar had hierover vragen gesteld aan het Europese Hof. In reactie op een aantal door de Hoge Raad aan het Europese Hof van Justitie (HvJ) voorgelegde prejudiciële vragen heeft het HvJ op 22 oktober 2013 arrest gewezen. Hierbij heeft zij zich beperkt tot de uitspraak dat de Staat der Nederlanden in principe het recht heeft een regeling van overheidseigendom (het privatiseringsverbod en het splitsingsverbod) door te voeren. Een dergelijke regeling kan echter het vrije kapitaalverkeer beperken en hiervoor dient de Staat een rechtvaardigingsgrond aan te voeren. Het HvJ doet hierover echter geen uitspraak en laat de vaststelling hiervan over aan de nationale rechtsspraak die dit zal moeten onderzoeken. De uitspraak in cassatie van de Hoge Raad wordt niet eerder dan in de tweede helft van 2014 voorzien. Totdat er duidelijkheid is over de mogelijke verlenging van het recht op een privatiseringsvergoeding wordt de vennootschap in stand gehouden. GEM Beheer BV Kanaleneiland Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, het optreden als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap, het kopen en verkopen van onroerende zaken en het (doen) ontwikkelen, realiseren en (tijdelijk) beheren van projecten, het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van derden, het verkrijgen van financiering, het plaatsen van gelden á deposito. Betrokkenen: Gemeente Utrecht, Mitros Aska Beheer BV, Portaal Holding BV en Proper-Stok Groep BV Bestuurlijk belang: Aandeelhouders benoemen gezamenlijk de directeur van de vennootschap, die vervolgens moet opereren binnen het tussen partijen overeengekomen directiereglement. Financieel belang: De geldstromen lopen via deze vennootschap vanaf de GEM Kanaleneiland CV. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 0,04 miljoen euro Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. GEM Kanaleneiland CV Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, ontwikkeling en realisatie van onroerende zaken in het gebied dat wordt begrensd door het Amsterdam-Rijnkanaal en het centrumgebied Kanaleneiland, een en ander volgens de op 28 maart 2006 tussen partijen (zie hieronder bij betrokkenen) gesloten samenwerkingsovereenkomst 'Realisatie Vernieuwingsplan Centrumgebied Kanaleneiland'. Betrokkenen: De Gemeente Utrecht, stichting Mitros, stichting Portaal en Proper-Stok Groep BV en GEM Beheer BV. Bestuurlijk belang: De gemeente wordt vertegenwoordigd door de directeur van Utrecht Vernieuwt BV. Financieel belang: De gemeente heeft net als de overige betrokkenen 1,0 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 4,0 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend.
289
Utrecht Vernieuwt BV Doel: Het als commanditaire vennoot deelnemen in commanditaire vennootschappen dan wel uit andere hoofde participeren in publiek-private-samenwerkingsverbanden die de herstructureringsopgave van de Gemeente Utrecht ten doel hebben, het beheren van vermogen en het beleggen van gelden in onroerende zaken, aandelen en obligaties, het kopen en verkopen van onroerende zaken, effecten en andere goederen, het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van andere personen en ondernemingen. Betrokkenen: De Gemeente Utrecht is 100% aandeelhouder van de BV. Bestuurlijk belang: Realiseren stedelijke herstructurering, ontwikkelen prachtwijk. Financieel belang: Via Utrecht Vernieuwt BV participeert de Gemeente Utrecht als stille vennoot in de GEM Kanaleneiland CV. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 0,018 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het Utrechts Archief (HUA) Doel: Het verwerven, bewaren, beheren en ter beschikking stellen van archieven van en over de gemeente en Provincie Utrecht. Het als modern informatiecentrum voor een breed publiek toegankelijk maken van een collectie archieven, boeken en beeldmateriaal over Utrecht. Betrokkenen: De minister van OCW en de Gemeente Utrecht in de gemeenschappelijke regeling. In 2012 sloot HUA een dienstverleningsovereenkomst voor vijf jaar met de Provincie Utrecht. De Provincie levert een financiële bijdrage aan HUA voor het beheer en ter beschikking stellen van de archieven van het provinciaal bestuur. Met de gemeente Nieuwegein bestaat een dienstverleningsovereenkomst voor de periode 2011-2020. Bestuurlijk Belang: Het bestuur van HUA bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De gemeente wijst drie leden van het algemeen bestuur aan, waaronder in ieder geval het lid van het college van B en W belast met de portefeuille archiefzaken (tevens voorzitter van het algemeen bestuur, thans de burgemeester). Drie leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de minister van OCW, waaronder in ieder geval de algemene rijksarchivaris. Het dagelijks bestuur bestaat in de praktijk uit het algemeen bestuur. Financieel belang: Alle uit deze gemeenschappelijke regeling voortvloeiende kosten worden onder aftrek van inkomsten paritair door het bestuur van de gemeente en de minister gedragen. De gemeentelijke bijdrage was in 2014 gelijk aan die van 2013 en bedroeg 2,827 miljoen euro. De Gemeente Utrecht heeft HUA vanaf 2015 een structurele bezuiniging van 100.000 euro opgelegd. Voor 2015 staat er een gemeentelijke bijdrage van 2.727 miljoen euro in de meerjarenbegroting van HUA. De gemeente en het ministerie van OCW hebben afgesproken dat de bezuiniging niet paritair bij het Rijk wordt doorgevoerd en dat de bezuiniging niet ten laste mag gaan van de digitale infrastructuur. Zodra in het project e-depot de kosten van duurzaam en digitaal beheer bekend zijn zal opnieuw naar de financiering worden gekeken. Tevens wordt op dat moment onderzocht op welke wijze de pariteit hersteld kan worden. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 1,80 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is (inclusief voorzieningen) 1,74 miljoen euro. Ontwikkeling: In 2015 werkt HUA aan het bevorderen van het gebruik van de collectie door een steeds grotere en meer gevarieerde groep gebruikers te betrekken. Daarnaast werkt HUA in samenwerking met de Gemeente Utrecht verder aan de aansluiting op het landelijke E-depot waardoor ook digitale informatie (digital born) duurzaam beheerd en ontsloten kan worden. Ook de organisatie wordt in gereedheid gebracht voor het integraal beheer van de collectie en het E-depot. Tot slot wordt het digitaliseren van veel gevraagde bronnen, het optimaliseren van de website en het organiseren van exposities verder voortgezet. Recreatieschap Stichtse Groenlanden Doel: De gemeente concentreert de bestuurlijke aandacht voor het buitengebied op het werkgebied van het recreatieschap Stichtse Groenlanden. Hierbinnen ligt het grootste en directe recreatieve belang voor de inwoners van de stad. Ook vindt de groei van de stad (Leidsche Rijn) vooral plaats grenzend aan en deels in het werkgebied van dit schap. Met de groei van dit nieuwe stadsdeel hangt een toenemende behoefde aan recreatie voorzieningen samen Belangrijke voorzieningen zijn Strijkviertel, Ruigenhoek, Maarsseveense Plassen, Laagraven, Haarzuilens en Haarrijn (aparte opdracht Stadswerken). Deze zijn voor Utrecht alle van groot belang voor haar inwoners. Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Nieuwegein, Maarssen, Woerden, Houten, IJsselstein, Lopik, De Bilt en het bestuur van de Provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk twee leden van het algemeen bestuur aan. Tenminste één van deze leden dient lid te zijn van het college van B en W. Ook de Provincie wijst twee leden van het algemeen bestuur aan, waarvan
290
er één lid dient te zijn van het college van gedeputeerde staten. Elk lid heeft een stem. Het algemeen bestuur benoemt uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur. Financieel belang: De bijdrage van de Gemeente Utrecht is in 2014 0,951 miljoen euro en staat daarmee voor een belang van ongeveer 37% van het exploitatietekort en daarmee de belangrijkste deelnemer. Tweede belangrijke deelnemer is de Provincie Utrecht (ongeveer 30%). Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 31 december 2015 is 1,905 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 31 december 2015 is 3,991miljoen euro. Ontwikkelingen: Wieleveldt, Hamlaan (Haarzuilens) en plusplan Ruigenhoek zijn opgeleverd. De verdere ontwikkeling van nieuwe recreatiegebieden om de stad staat onder druk, omdat het Rijk niet meer bijdraagt aan inrichting, verwerving en beheer van bestaande en nog te ontwikkelen gebieden. Met het recreatieschap worden in 2014 nieuwe afspraken gemaakt over de eerdere ingezette versterking van het beheerbudget en de daarbij behorende bijdrage van Utrecht. Door beperktere ontwikkeling in Haarzuilens en Utrecht West zijn er minder beheerkosten. Plassenschap Loosdrecht Doel: De gemeente is deelnemer in het Plassenschap, op uitdrukkelijk verzoek van Provincie en schap. Het plassengebied is vooral van belang voor het zuidelijke deel, De Strook, waar een belangrijk deel van de Utrechtse bevolking kan genieten van strand en water. Dit blijkt ook uit de metingen van herkomst van recreanten. Utrecht heeft een beperkt belang. Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Stichtse Vecht, Wijde Meren en het bestuur van de Provincie Utrecht en Provincie Noord-Holland. Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk één lid van het algemeen bestuur aan uit het college van B en W. Ook de Provincie wijst een lid aan van het algemeen bestuur aan uit het college van gedeputeerde staten. Elk lid heeft een stem. Het algemeen bestuur benoemt uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur. Financieel belang: De bijdrage van de Gemeente Utrecht bedraagt een vast bedrag per jaar, van 0,161 miljoen euro, daarmee ongeveer 12% van het exploitatietekort. De totale begroting van het schap beslaat ongeveer 1,266 miljoen euro. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 31 december 2015 is 0,455 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 31 december 2015 is 2,231 miljoen euro. Ontwikkelingen: De financiële positie van het schap is enigszins verbeterd. Wijde Meren en Stichtse Vecht trekken samen de discussie over hoe het schap verbeterd kan worden. Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Doel: De VRU is belast met taken op het terrein van de risicobeheersing en de voorbereiding op rampen en crises. Daarnaast is de VRU verantwoordelijk voor de uitvoering van de brandweerzorg (bestrijding en preventie), de geneeskundige hulpverleningsorganisatie (GHOR) en bevordert en ondersteunt een adequate voorbereiding van gemeenten op rampen en crises. Betrokkenen: Naast Utrecht de 25 omliggende gemeenten uit de Provincie. De Politie Utrecht is aan de Veiligheidsregio verbonden door een convenant. Bestuurlijk belang: De Veiligheidsregio is tot stand gebracht door middel van een gemeenschappelijke regeling. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. De regeling bepaalt dat de burgemeester van Utrecht voorzitter is van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Financieel belang: De totale bijdrage van de Gemeente Utrecht over 2015 bedraagt 23,430 miljoen euro. Deze bijdrage is gebaseerd op de door het AB van de VRU vastgestelde Programmabegroting 2015. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het eigen vermogen per 31 december 2013 was 5,422 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het vreemd vermogen per 31 december 2013 was 48,178 miljoen euro. Ontwikkeling: Op 4 juli 2014 heeft het algemeen bestuur besloten om de financieringssystematiek te wijzigen. Vanaf 2015 wordt de VRU door gemeenten gefinancierd op basis van ijkpuntscores Gemeentefonds. Het nadelig verdeeleffect voor Utrecht wordt gecompenseerd door inzet van de tweede tranche bezuinigingen en door bezuinigingen in district Utrecht op repressie. Daarnaast heeft het algemeen bestuur ingestemd met het dekkingsplan 2.0 waarin een nieuwe verdeling van materieel en personeel is opgenomen als ook een andere inzet op preventie. Tot slot heeft het algemeen bestuur besloten tot een andere inrichting van de organisatie van de VRU en is opdracht gegeven tot het ontwikkelen van een visie, in samenspraak met gemeenten, op overdracht van eigendom, beheer en onderhoud van de repressieve huisvesting. Het nieuwe Regionale Crisisplan 2014 is in werking getreden op 1 mei 2014. Voor dertien kernfuncties op
291
het gebied van bevolkingszorg is per 1 mei 2014 een regionaal piket gevormd. Het Regionaal Risicoprofiel en enkele Utrechtse incidentbestrijdingsplannen worden herzien. NV Vitens Doel: Het maken en verkopen van drinkwater. Betrokkenen: De Provincies Overijssel, Friesland, Gelderland en Utrecht, evenals een 140-tal gemeenten. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De Gemeente Utrecht heeft voor circa 4% een belang in de vennootschap. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Ontwikkeling: Jaarlijks ontvangt de Gemeente Utrecht een vergoeding van circa 1 miljoen euro voor de destijds aan NV Hydron afgegeven concessie. Vitens heeft de concessie ter discussie gesteld waarover partijen in onderhandeling zijn. De zaak is inmiddels onder de rechter. Er wordt niet voor het einde van het jaar 2014 een uitspraak verwacht. De gemeente ontvangt daarnaast een jaarlijkse dividenduitkering als aandeelhouder. GEM Vleuterweide Beheer BV Doel: Het ontwikkelen van de VINEX-locatie Vleuterweide ten behoeve van de realisatie van 6.000 woningen, voorzieningen, kantoren en bedrijfsbestemmingen als Beherend Vennoot van de GEM Vleuterweide CV. Betrokkenen: De Gemeente Utrecht, AMVEST Woningen A-BV, ASR Vastgoed Ontwikkeling NV, AM Wonen BV en Ballast Nedam Ontwikkelingsmij BV. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is voor 50% aandeelhouder van de GEM Vleuterweide Beheer BV. Financieel belang: Het financiële belang in de GEM Vleuterweide Beheer BV is bijna 0,01 miljoen euro. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 0,018 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het vreemd vermogen per 31 december 2013 is 0,169 miljoen euro. Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2016 zullen 6.200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van 13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen, zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven). GEM Vleuterweide CV Doel: Het verkrijgen van de voor de ontwikkeling van de VINEX-locatie Vleuterweide benodigde gronden, het bouw- en woonrijpmaken van de gronden en het vervreemden van de bouwrijp gemaakte kavels ten behoeve van de realisatie van 6.000 woningen en voorzieningen. Betrokkenen: De Vleuten-De Meern Zelfstandig BV als Commandiet Gemeente, Terra Landelijke Eigendommen BV als Commandiet Amvest, Woodpecker Investments BV als Commandiet Fortis/Amev, Amstelland deelnemingen Grondbedrijf BV als Commandiet AM Wonen BV, Ballast Nedam Vleuterweide BV als Commandiet Ballast Nedam Ontwikkelingsmij BV, GEM Vleuterweide Beheer BV. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is voor 48% eigenaar van het kapitaal in de GEM Vleuterweide CV. Financieel belang: Het financieel belang van de gemeente in de GEM Vleuterweide CV is 1,743 miljoen euro. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is14,6 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is niet bekend. Het vreemd vermogen per 31 december 2013 is 0,673 miljoen euro. Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2016 zullen 6.200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van 13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen, zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven). UW-Holding BV Doel: De uitvoering van de taken op het gebied van gesubsidieerde arbeid (waaronder sociale werkvoorziening). uitvoering van de taken op het gebied van gesubsidieerde arbeid (waaronder sociale werkvoorziening). Betrokkenen: De Gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De Gemeente Utrecht is voor 100% aandeelhouder van de vennootschap en draagt één lid van de Raad van Commissarissen voor. Financieel belang: De Gemeente Utrecht heeft voor een bedrag van 3,9 miljoen euro aan garanties verstrekt. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 1,572 miljoen euro. 292
Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is 9,89 miljoen euro Ontwikkeling: Met de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015 stopt de instroom in de Wsw (Wet sociale werkvoorziening); de doelgroep komt dan in aanmerking voor een bijstandsuitkering en de gemeente begeleidt de betrokkenen naar werk. Niet alleen voor de gemeente heeft dit grote consequenties, ook voor UW, de huidige uitvoerder van de Wsw. De gemeenteraad heeft besloten dat UW een belangrijke rol behoudt bij de toeleiding naar werk van werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (Kadernota, januari 2014). UW is momenteel in transitie ter voorbereiding op de nabije toekomst. Coöperatie Wigo4it U.A. Doel: De behartiging van de stoffelijke belangen van de deelnemende gemeenten opdat de dienstverlening aan burgers op het brede werkgebied van de diensten werk, inkomen, zorg en inburgering van de deelnemende gemeenten, evenals de daartoe noodzakelijke handhaving, continu kan verbeteren en de effectiviteit en doelmatigheid kan worden vergroot. Betrokkenen: Gemeente Amsterdam, Gemeente Den Haag, Gemeente Rotterdam en Gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Werk en Inkomen vertegenwoordigt de Gemeente Utrecht in de ledenvergadering en de integraal resultaatverantwoordelijk manager Werk en Inkomen is bestuurslid. Financieel belang: De Gemeente Utrecht heeft een entreegeld gestort van 0,025 miljoen euro. Bij uittreding uit de coöperatie kan de Gemeente Utrecht onder bepaalde voorwaarden worden verplicht een vergoeding te betalen Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 3,302 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is 5,145 miljoen euro. Ontwikkeling: Mede ingegeven door de grote wetswijzigingen is het beleid gericht op vernieuwing van ICTinfrastructuur met een forse investeringsplanning. CV Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) Noord West BV Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) Noord West Doel: Het bevorderen van de stedelijke herstructurering in de wijk Noordwest in de Gemeente Utrecht met het oog op verbetering van de leefbaarheid en de sociaaleconomische ontwikkeling in die wijk, evenals het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, ontwikkelen, beheren, verbeteren, exploiteren en verhuren van onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen en ten slotte alles wat met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het speerpunt van de WOM is gericht op verbeteren van de sociaaleconomische ontwikkeling van de Amsterdamsestraatweg. Betrokkenen: Mitros en Gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken. Verbeteren economische ontwikkeling in de wijk en meer specifiek de Amsterdamsestraatweg. In de gemeenteraad van commissarissen hebben Mitros en de Gemeente Utrecht elk één stem. Financieel belang: Mitros en de Gemeente Utrecht hebben elk 1,566 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen van de CV. Mitros en de Gemeente Utrecht hebben elk 0,009 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen van de BV. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per januari 2015 is 3,2 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is 0.3 miljoen euro. Ontwikkeling: De WOM verzorgt het onderhoud en int de huren. In 2015 zal het in 2014 verworven pand worden herontwikkeld. In 2015 zullen een aantal panden worden opgeknapt en zal een pand verworven worden die bijdraagt aan het realiseren van de doelstelling van de WOM.
293
Wijkontwikkelingsmaatschappij Lombok BV Doel: Beoogt de economische structuur en leefbaarheid van de wijk Lombok te versterken. Door middel van het aankopen, opknappen en verhuren van panden aan geschikte ondernemers in de juiste branches wordt dit gerealiseerd. Betrokkenen: Naast de Gemeente Utrecht zijn betrokken als aandeelhouders BoEx, Rabobank Utrecht en omgeving, Stichting Mitros, aannemingsbedrijf R. Middelkoop BV, E. van Rossum Beheer Utrecht BV. Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken is namens de Gemeente Utrecht de grootaandeelhouder in de vergadering van aandeelhouders. Financieel belang: De Gemeente Utrecht bezit 95% van de aandelen. Deze zijn destijds verkregen door inzet van Europese subsidie Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 2.397 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is 2.123 miljoen euro. Ontwikkeling: Het beschikbare kapitaal van de WOM is besteed aan de aankoop van panden. Om verdere aankoop van panden en daarmee verdere realisatie van de doelstellingen mogelijk te maken is enkele jaren geleden besloten om op basis van het eigen vermogen ook vreemd aan te trekken. Hierdoor is het vreemd vermogen toegenomen. NV Maatschappij tot Stadsherstel Utrecht Doel: De doelstelling van de NV is het restaureren en exploiteren van monumentale panden en complexen in de Provincie Utrecht. Betrokkenen: Er zijn 157 aandeelhouders, waarvan 70% financiële instellingen. De Gemeente Utrecht is een van de grotere aandeelhouders. Bestuurlijk belang: De instandhouding van (beschermde) monumenten is van belang voor Utrecht als grote monumentenstad. De NV richt zich met haar doelstelling vooral op de minder courante objecten die voor commerciële partijen minder interessant zijn. De NV bezit naast een aantal individuele panden complexen als de Zeven Steegjes, het Doelenhuiscomplex, de voormalige brandweerpanden en het complex van molen De Ster. Financieel belang: De Gemeente Utrecht bezit voor 0,9 miljoen euro aan aandelen in de NV. Het dividend bedraagt 5% per jaar. Dit dividend wordt gebruikt voor de rentekosten van het ten laste van het leningsfonds ingebrachte aandelenkapitaal. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 12,8 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is 17,5 miljoen euro. Ontwikkeling: De verhuurdersheffing voor haar bezit aan sociale huurwoningen bedraagt in 2014 circa 0,12 miljoen euro. De hoogte hiervan is nog afhankelijk van de definitieve vaststelling Wet waardering onroerende zaken (Woz)waarden 2014. GGD regio Utrecht (GGDrU) Doel: De GGD regio Utrecht beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid van ruim 1,2 miljoen inwoners van 26 Utrechtse gemeenten in de Provincie Utrecht, waaronder Gemeente Utrecht, door risico’s voor de gezondheid te signaleren, te voorkomen en de gezondheid van alle inwoners te bevorderen. Betrokkenen: 26 gemeenten in de Provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Volksgezondheid vertegenwoordigt Gemeente Utrecht in het algemeen bestuur van de GGDrU. Er is sprake van verlengd openbaar bestuur. Alle deelnemers hebben invloed op datgene dat uitgevoerd wordt door de GGD regio Utrecht en bij afwijkingen dan wel investeringen regelen deelnemers goedkeuring via hun eigen gemeentebestuur. Financieel belang: De GGDrU voert voor de Gemeente Utrecht (op basis van de Wet Publieke Gezondheid) enkele taken uit op het gebied van Volksgezondheid (infectieziektebestrijding, reizigerszorg, medische milieukunde, curatieve SOA en TBC-bestrijding). In de concept begroting 2015 van de GGDrU is voor de taakuitvoering ten behoeve van de Gemeente Utrecht een bedrag opgenomen groot 1,336 miljoen euro. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 1,5 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 (inclusief voorzieningen) is 11,0 miljoen euro Ontwikkeling: De wet Publieke Gezondheid schrijft voor dat er één regionale gezondheidsdienst is op het niveau van de Veiligheidsregio. De GGDrU voert sinds 1 januari 2014 een aantal in de wet omschreven taken uit voor de Gemeente Utrecht. Het gaat bijvoorbeeld om infectieziektebestrijding en tuberculosebestrijding.
294
Regionale uitvoeringsdienst (RUD) Doel: De RUD Utrecht is per 1 juli 2014 operationeel en voert de taken uit die zijn overgedragen van gemeenten op het gebied van milieu vergunningverlening, toezicht en handhaving. Ze staat voor het waarborgen en ontwikkelen van een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving. Aan opdrachtgevers wordt doelgericht maatwerk geleverd, op tijd en van een passende prijs/kwaliteitsverhouding. Betrokkenen: De Provincie Utrecht en 11 gemeenten, te weten: Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest, Woudenberg, Utrecht, Lopik, Houten en Nieuwegein. Bestuurlijk belang: De RUD is een openbaar lichaam in de zin van de wet gemeenschappelijke regelingen en heeft een algemeen bestuur dat aan het hoofd van deze omgevingsdienst staat, bestaande uit de voorzitter en leden. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten wijzen ieder uit hun midden één lid en één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan. Daarnaast heeft de RUD een dagelijks bestuur bestaande uit de voorzitter en daarnaast bestaande uit ten minste twee en ten hoogste vier leden waaronder een plaatsvervangend voorzitter. Financieel belang: Vanaf 2015 ontvangt de RUD jaarlijks 1,2 miljoen euro van Gemeente Utrecht en dat is gebaseerd op de taken die bij de start in 2014 door de gemeente zijn ingebracht. De bijdrage is opgenomen in de door het Algemeen Bestuur van de RUD vastgestelde begroting. Daarin is bepaald dat deze bijdrage tot en met 2017 ongewijzigd blijft. Voor de financiering vanaf 2017 wordt gedacht aan een gedifferentieerd model, waarbij de gemeentelijke bijdrage zoveel als mogelijk op basis van input- en outputindicatoren wordt bepaald. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 0,3 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is 0,0 miljoen euro. Ontwikkeling: De RUD wil de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving in de regio Utrecht verbeteren. Op hoofdlijnen betreft het opstellen van Wabo-vergunningen, onderdeel milieu voor alle conform de wet milieubeheer vergunningplichtige bedrijven, het behandelen en accepteren van meldingen en het houden van toezicht en handhaving op bedrijven die onder de wet milieubeheer vallen. Daarnaast voert men taken uit binnen de Wet bodembescherming en nog een aantal kleinere natuur en milieuwetten. De RUD is in de eerste fase van het wordingsproces in 2014 met 11 gemeenten en de Provincie gestart. Het uiteindelijke doel is dat alle 26 gemeenten in de Provincie gaan deelnemen. Belastingsamenwerking Gemeenten en Hoogheemraadschap (BGHU) Doel: Deze gemeenschappelijke regeling heeft tot doel uit overwegingen van kwaliteit, continuïteit en efficiency samen te werken bij de beleidsvoorbereiding, heffing en invordering van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen, evenals bij de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en het beheer en de uitvoering van vastgoedinformatie. Betrokkenen: Hoogheemraadschap de Stichtse Landen, Gemeente de Bilt. Bestuurlijk belang: Alle BGHU gemeenten en het hoogheemraadschap Stichtse landen zijn vertegenwoordigd in het dagelijks en algemeen bestuur. Besluitvorming gaat op basis van meerderheid van stemmen. De Gemeente Utrecht heeft de meerderheid van stemmen. Financieel belang: De BGHU voert voor de Gemeente Utrecht de belastingen uit. In de begroting 2015 van de BGHU is een bedrag van 7,4 miljoen euro opgenomen voor de Gemeente Utrecht. Eigen vermogen: Het verwacht eigen vermogen per 1 januari 2015 is 0,0 miljoen euro. Vreemd vermogen: Het verwacht vreemd vermogen per 1 januari 2015 is 6,8 miljoen euro. Ontwikkeling: De BGHU is per 1 januari 2014 gestart met als founding fathers de Gemeente Utrecht en de Bilt en het Hoogheemraadschap. Naar verwachting zullen de gemeenten Houten, Nieuwegein, Bunnik, Lopik en Zeist per 1 januari 2015 toetreden tot de gemeenschappelijke regeling. Verwacht wordt dat de wet op de gemeenschappelijke regelingen zal worden gewijzigd, wat ook zal leiden tot aanpassingen in de bestuursstructuur. De komende jaren zullen door deze schaalvergroting efficiencyvoordelen worden behaald.
295
Vereniging parkmanagement De Wetering- Haarrijn Doel: De doelstelling van de vereniging is een hoogwaardige en duurzame ontwikkeling van de kantorenlocatie en bedrijventerrein De Wetering- Haarrijn. Daarnaast is de vereniging verantwoordelijk voor het onderhouden en beheren van het werkgebied en het treffen en bewaken van de nakoming van regels met betrekking het gebruik ervan. Betrokkenen: Gewoon lid van de vereniging kunnen zijn erfpachters, zowel natuurlijke personen als rechtspersonen. Elk lidmaatschapsrecht is gebonden aan een zakelijk recht van een perceel grond gelegen binnen het werkgebied Bestuurlijk belang: De gemeente is bijzonder lid met 20% van het stemrecht. Financieel belang: De gemeente is middels een contract met de vereniging verplicht jaarlijks een vastgesteld bedrag voor het onderhoud van het openbaar gedeelte aan de vereniging te betalen. Het contract loopt 6 juni 2016. Eigen vermogen: Het verwachte eigen vermogen per 1 januari 2015 is 0,2 miljoen euro. Vreemd vermogen: Er is geen vreemd vermogen aangetrokken. Ontwikkeling: Het beheer van het gebiedsonderdeel Haarrijn is nog niet overgedragen aan de vereniging parkmanagment omdat zich er slechts een bedrijf heeft gevestigd.
296
2.7 Grondbeleid Doel van het grondbeleid Het krachtenveld dat invloed uitoefent op de ontwikkeling van de stad wordt steeds complexer. Bestaande en toekomstige bewoners willen meer inspraak en ondernemers willen actiever betrokken worden. En natuurlijk hebben ontwikkelaars, beleggers en corporaties hun inbreng. Deze ingewikkelde mix van visies, belangen en competenties vraagt om een goede regisseur van het ontwikkelproces. De gemeente wil haar sturing versterken, door vanuit een regierol partijen samen te brengen en meer aandacht te geven aan bijzondere ambities die externe partijen niet zelf oppakken. Deze gewenste rol heeft in combinatie met een aanzienlijke ambitie met betrekking tot de voorgenomen bouwopgave in een (markttechnisch) veranderende omgeving geleid tot een herijking van het Grondbeleid. De complexiteit en omvang van de opgave vragen om een lokale overheid die zowel regisserend als uitvoerend kan handelen. Op locatieniveau wordt een afweging gemaakt over het in te zetten grondbeleid. Situationele omstandigheden bepalen mede deze keuze. Eind 2011 is de Nota Grondbeleid ‘Regie op goede gronden’ voor bestuurlijke besluitvorming aangeboden. Begin 2012 is deze nota na een uitgebreide discussie in de gemeenteraad vastgesteld. De algemene beleidslijn wordt met het vaststellen van deze nieuwe nota: Regie voeren door te faciliteren waar het kan en te acteren waar het moet. De basis houding van de Gemeente Utrecht in het grondbeleid wordt daarbij: 1. Doe er alles aan om, in een regisserende of faciliterende rol, partijen te laten investeren, geef ook ruimte aan tijdelijke ontwikkelingen. 2. Investeer als gemeente actief, daar waar het echt nodig is om voor de stad essentiële ontwikkelingen op gang te brengen. Fasering is daarbij wel van belang, een gespreide ontwikkeling is goed voor de stad en goed voor het geld. De inzet van de vormen van grondbeleid en grondbeleidsinstrumenten is gericht op het binnen de gestelde doelen van ruimtelijke ordening en beleidssectoren realiseren van de gewenste verandering van het grondgebruik voor verschillende functies: met de gewenste (ruimtelijke) kwaliteit en kwantiteit van het grondgebruik (stedenbouwkundig programma); tegen een verantwoorde kosten-kwaliteitverhouding van het grondgebruik; op de gewenste tijd en plaats; op een efficiënte wijze; met een financieel-economisch rendement.
• • • • •
De Gemeente Utrecht kiest waar mogelijk voor een faciliterende rol en het sluiten van anterieure overeenkomsten om de gewenste regie te kunnen voeren. Dit sluit niet uit dat de gemeente in bepaalde situaties en op specifieke locaties kan overgaan tot het voeren van actief grondbeleid. In de Nota Grondbeleid worden de doelstellingen en uitgangspunten beschreven die de Gemeente Utrecht hanteert wanneer gekozen wordt voor een actief grondbeleid. Instrumenten grondbeleid. Het instrumentarium waarvan gebruik gemaakt kan worden bij het uitvoeren van het grondbeleid zijn, naast vrijwillige verwerving, onder meer voorkeursrecht, onteigening, kostenverhaal en erfpacht. Het beschikbare instrumentarium evenals de bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden over de inzet van het instrumentarium staan beschreven in de Nota Grondbeleid en het bijbehorende Verwervings- en taxatieprotocol. Bij de verantwoording zal worden ingegaan op de inzet van het instrumentarium in het afgelopen jaar. In het najaar van 2014 zal de in het Coalitieakkoord vastgelegde afspraak om te stoppen met de gronduitgifte in erfpacht voor projecten en nieuwbouw waarin wonen de hoofdfunctie vormt worden uitgewerkt (onder andere in algemene verkoopvoorwaarden) en ter besluitvorming aan uw gemeenteraad worden voorgelegd. Daarnaast wordt een voorstel uitgewerkt waarbij bestaande eeuwigdurend afgekochte erfpachtcontracten voor woningen de mogelijkheid krijgen om het blooteigendom van de grond te verwerven.
297
Actuele Ontwikkelingen Rapportage voortgang grondexploitatieprojecten De Meerjaren Perspectieven Grondexploitaties (MPG’s) voor bestaand stedelijk gebied en Leidsche Rijn en de Bestuursrapportage POS (handelend over de grondexploitatie en de daaraan verbonden risico's) maken onderdeel uit van de begrotingscyclus. Deze rapportages bieden we jaarlijks aan uw gemeenteraad aan bij de behandeling van de Voorjaarsnota. Bij de behandeling van het MPG voor bestaand stedelijk gebied is bij de Voorjaarsnota 2014 voor het eerst de vertrouwelijke bijlage opgenomen (op basis van motie 36) met als doel het inzicht in de grondexploitatieprojecten te verbeteren. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota is de toezegging gedaan om deze vertrouwelijke bijlage in het vervolg ook op te nemen voor de projecten Leidsche Rijn en Stationsgebied. Bij de behandeling van de begroting wordt door middel van de zogeheten peilstok actuele informatie vertrekt over de lopende grondexploitatieprojecten. Dit gebeurt aan de hand van de belangrijkste indicatoren, zoals de grondprijs, het aantal m2 kantoorruimte, de fasering van de woningmarkt (en evt. noodzakelijk geachte herprogrammering), de rente en de mogelijke impact van andere ontwikkelingen/politieke keuzes. Een nadere financiële toelichting over de projecten Stationsgebied, Leidsche Rijn en het totaal aan binnenstedelijke grondexploitatie is opgenomen in deze peilstok. Hierbij wordt onder andere ingegaan op de ontwikkelingen over de Reserve grondexploitaties, de voorziening Negatieve Grondexploitaties en het verloop van het onderhanden werk en het risicoprofiel. De inhoudelijke ontwikkelingen binnen Leidsche Rijn, Stationsgebied en bestaand stedelijk gebied worden in het programma Stedelijke Ontwikkeling toegelicht.
298
2.8 Lokale heffingen In deze paragraaf gaan wij in op de lokale heffingen en onze voornemens voor 2015 op dit gebied. Lokale heffingen bestaan uit belastingen (zie paragraaf 3.7.1), bestemmingsbelastingen (zie paragraaf 3.7.2) en retributies (zie paragraaf 3.7.3). De toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van lokale heffingen zijn onderwerp van paragraaf 3.7.4. Paragraaf 3.7.5 gaat in op de lokale lasten en het kwijtscheldingsbeleid van de Gemeente Utrecht. Meer detailinformatie over de hoogte van de tarieven en de verwachte inkomsten in 2015 is opgenomen in de bijlage 'lokale heffingen en belastingen' en de diverse verordeningen die gelijktijdig met de begrotingsbehandeling aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
2.8.1Belastingen De Gemeente Utrecht heeft op dit moment vijf belastingen: de onroerende-zaakbelastingen; de hondenbelasting; de toeristenbelasting; de precariobelasting; de parkeerbelastingen.
• • • • •
Kenmerkend aan belastingen is dat er geen direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden: de burger draagt bij aan de algemene kas van de gemeente, waaruit een gedeelte van de uitgaven worden betaald. In deze paragraaf geven wij per belasting aan wat de door ons voorgestelde tarieven zijn voor 2015 en welke belastingopbrengst wij daarmee in 2015 denken te realiseren. Uitgangspunt voor de tariefsvoorstellen is de beleidslijn vastgelegd in de nota lokale heffingen en in ons collegeprogramma waarin we hebben afgesproken om belastingen met niet meer dan de inflatie te verhogen. De huidige nota lokale heffingen (2010-2014) moet conform de regels in de financiële verordening van de Gemeente Utrecht (eens in de vier jaar) worden geactualiseerd. Dit jaar zal er nog een nieuwe nota (2014-2018) worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Deze nota biedt een overzicht van de lokale heffingen, het wettelijke kader rond de verschillende heffingen, de beleidslijnen waarvoor in Utrecht gekozen is en gaat in op punten waarop andere keuzes mogelijk zijn.
Algemeen Onroerende-zaakbelastingen (ozb) De onroerende-zaakbelastingen zijn belastingen die worden geheven over binnen de gemeentegrenzen gelegen onroerende zaken (op basis van de woz-waarde). Uitgangspunt voor de tariefsberekening is dat de opbrengst van de onroerende-zaakbelasting met niet meer dan het inflatiecijfer van 1,6% stijgt. Om dit te bereiken dienen de tarieven zowel voor het inflatiecijfer als voor de verwachte waardeontwikkeling te worden gecorrigeerd. De woz-waarden die in februari 2015 op beschikking worden gebracht, geven de waarden weer naar waardepeildatum 1 januari 2014. Gedurende 2014 vindt daarvoor de herwaardering van het gehele bestand van woningen en niet-woningen in Utrecht plaats. Dit is de wettelijke systematiek van het jaarlijks herwaarderen en deze exercitie vindt elk jaar op deze manier plaats. Omdat we een groot bestand van woningen herwaarderen en daarvoor alle marktinformatie moeten analyseren en verwerken, neemt de herwaardering een groot deel van het jaar in beslag. Tegen het einde van het jaar is de herwaardering zover gevorderd dat we een realistische, actuele stand van zaken kunnen genereren op basis van het herwaarderingsbestand. Om een grote begrotingsafwijking te voorkomen is met ingang van de begroting 2014 het moment waarop de tarieven worden berekend later in het jaar belegd. Het raadsvoorstel met de tarieven 2015 volgt daardoor in november.
299
Actualiteiten ozb Onroerende-zaakbelastingen
2014
2015
Eigendom woningen
0,1016%
Volgt (november)
Gebruik niet-woningen
0,2207%
Volgt (november
Eigendom niet-woningen
0,2732%
Volgt (november
81.878
n.n.b.
Tarieven
Opbrengst (ná kwijtschelding) Opbrengst is in duizenden euro’s.
In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de inkomsten van de onroerende-zaakbelastingen in de periode 2012– 2015 weergegeven. Onroerende-zaakbelastingen 90.000 80.000 70.000 60.000
50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
2012
2013
2014
2015
opbrengst in duizenden euro's
Toelichting op opbrengstontwikkeling De ozb-opbrengsten 2015 dalen per saldo met 1,86 miljoen euro ten opzichte van 2014; Bij de voorjaarsnota is gemeld dat de ozb-opbrengsten in 2015 met 3,2 miljoen euro (onder ander de areaaluitbreiding en inflatiecorrectie) miljoen). Echter in de in meerjarenbegroting dalen vanaf 2015 de begrote ozb –opbrengsten met 5,1 miljoen euro omdat meerjarig rekening is gehouden met het niet meer begroten van de meeropbrengsten uit het ondernemersfonds. Het ondernemersfonds dat wordt gevoegd via de ozb-opbrengsten had een principelooptijd van 2012-2014. In het najaar 2014 zal de gemeenteraad besluiten of het fonds in deze vorm wordt voorgezet. De uitkomsten van de besluitvorming hierover wordt betrokken bij het raadsvoorstel met ozb-tarieven 2015 dat dit najaar volgt. Deze baten zijn daarom niet opgenomen de begroting vanaf 2015 (zie ook toelichting in programma algemene middelen). Hondenbelasting De hondenbelasting is een belasting die wordt geheven van de houder van één of meer honden. In overeenstemming met de beleidslijn in de 'nota lokale heffingen' en in ons collegeprogramma stellen wij voor de hondenbelasting te verhogen met het inflatiecijfer. Voor de hondenbelasting is dat 1,6%.
300
Actualiteiten hondenbelasting Jaarlijks wordt in het kader van de heffing van de hondenbelasting een deel van de stad op het houden van honden gecontroleerd door een gespecialiseerd bedrijf. Voor het daarvoor beschikbare budget kunnen jaarlijks zo'n 25.000 – 30.000 adressen gecontroleerd worden. Door elk jaar een ander deel van de stad te controleren is na een aantal jaren overal in de stad gecontroleerd. Nadeel van dit systeem is dat het uiteraard enige tijd duurt voordat een stadsdeel weer 'aan de beurt is'. Dit ondanks het feit dat er niet een vast patroon in de systematiek van de hercontrole van wijken te herkennen is. Het aantal geregistreerde honden blijft al jaren vrij stabiel. De controleurs hebben aangegeven dat opvalt dat er in Utrecht relatief weinig honden worden gehouden in vergelijking met andere plaatsen waar men controleert. Dat komt mede omdat Utrecht een studentenstad is (in de studentenhuizen worden nauwelijks tot geen honden aangetroffen). Hondenbelasting
2014
2015
Tarieven Per hond Per kennel Opbrengst (ná kwijtschelding)
70,56
71,76
212,40
216
542
552
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Verhoging van de opbrengst hondenbelasting 2015 ten gevolge van inflatiecorrectie volgt via de laatste begrotingswijziging 2014. Toeristenbelasting Voor het houden van verblijf door personen in Utrecht die niet in de gemeentelijke bevolkingsadministratie staan ingeschreven, wordt toeristenbelasting geheven. De helft van de opbrengsten zet de gemeente jaarlijks in voor toeristische stadspromotie. In Utrecht wordt de toeristenbelasting geheven naar een vast percentage van de overnachtingsprijs (5%). Actualiteiten toeristenbelasting Het bestand van aangifteplichtige inrichtingen voor de toeristenbelasting in Utrecht (Hotels, B&B's) is helemaal op orde. Afgelopen jaar is uit jurisprudentie gebleken dat dit belangrijk is in verband met de toepassing van het gelijkheidsbeginsel en de meerderheidsregel (vermakelijkhedenretributie rondvaartboten Amsterdam). In onderstaande tabel is het tarief en de verwachte opbrengst voor 2014 en 2015 weergegeven. Toeristenbelasting
2014
2015
5%
5%
1.586
1.566
Tarieven Percentage overnachtingsprijs Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Verhoging van de opbrengst 2015 ten gevolge van inflatiecorrectie volgt via de laatste begrotingswijziging 2014 Precariobelasting De precariobelasting is een heffing voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond die voor de openbare dienst bestemd is. Ook terrassen vallen onder de precariobelasting. Verhoging van de opbrengst 2015 ten gevolge van inflatiecorrectie volgt via de laatste begrotingswijziging 2014
301
Actualiteiten precariobelasting We constateren dat het aantal terrassen wel aan het toenemen is en ook de omvang van deze terrassen waardoor er een hogere opbrengst Precariobelasting uit terrassen wordt gegenereerd. Dit is inmiddels in de begrote opbrengst opgenomen. Precariobelasting
2014
2015
Tarieven Voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond per m² per jaar (laagste en meest voorkomende tarief) Pomp voor meerdere soorten motorbrandstof per stuk per jaar Opbrengst
40,32 41,40 1.017,84
1.034,16
544
544
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Toelichting op opbrengstontwikkeling precariobelasting. We verwachten geen volumeuitbreiding meer voor de terrassen. Verhoging van de opbrengst 2015 ten gevolge van inflatiecorrectie volgt via de laatste begrotingswijziging 2014 In onderstaande grafiek is weergegeven de ontwikkeling van de opbrengsten van de honden-, toeristen en precariobelasting in de periode 2012 - 2015. Honden-, toeristen- en precariobelasting
1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
2012
2013
2014
opbrengst toeristenbelasting in duizenden euro's opbrengst hondenbelasting in duizenden euro's
302
2015
opbrengst precariobelasting in duizenden euro's
Bereikbaarheid Parkeerbelastingen In verband met de kostenontwikkeling stellen wij voor de parkeertarieven per 1 januari 2015 te verhogen met 1,6% (dit is het mixpercentage dat wij ook toepassen als inflatiecorrectie voor subsidies). In onderstaande tabellen zijn de voorgestelde tarieven en de verwachte opbrengsten voor 2014 en 2015 weergegeven. Parkeerbelasting
2014
2015
Kortparkeren gebied A1
4,41
4,48
Kortparkeren gebied A2
3,41
3,47
Kortparkeren gebied B1
2,41
2,45
50% van uurtarief
50% van uurtarief
26.867
28.352
Tarieven
Tarieven bezoekers van vergunninghouders Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
De opbrengst van de parkeerbelasting laat in de periode 2012 - 2015 de volgende ontwikkeling zien: Parkeerbelasting 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2012
2013
2014
2015
opbrengst in duizenden euro's
Toelichting op de opbrengstontwikkeling De opbrengsten betreffen ook de omzetten van de parkeergarages en de P+R voorzieningen. De opbrengst 2014 en 2015 stijgt door de verdere implementatie van de maatregelen uit de Nota Stallen en Parkeren. Daarnaast is er sprake van indexatie en wordt er in de actuele begroting (tweede technische wijziging 2014) uitgegaan van de uitbreiding van het fiscaal gebied op basis van de nota Stallen en Parkeren. Ook is er sprake van de ingebruikname van de garage Kop van Lombok en in 2015 van de Vaartsche Rijn garage. In bovenstaande grafiek zijn alle opbrengsten van de parkeerexploitatie meegenomen afgezien van de vergoeding voor de inning van Wet-Mulderbonnen.
303
2.8.2 Bestemmingsbelastingen De Gemeente Utrecht kent op dit moment drie bestemmingsbelastingen: de afvalstoffenheffing; de rioolheffingen; heffingen Bedrijven Investerings-Zones (BIZ).
• • •
Kenmerkend aan de bestemmingsbelastingen is dat de opbrengst ervan niet vrij te besteden is maar dat het ook niet zo is dat er een volledig aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat (en dus een retributie is), dit wordt ook wel hybride genoemd. Hieronder geven wij voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffingen aan wat de door ons voorgestelde tarieven zijn voor 2015 en welke opbrengst wij daarmee in 2015 denken te realiseren. Afvalstoffenheffing De gemeente brengt afvalstoffenheffing in rekening aan de gebruiker van een perceel voor de verwijdering en verwerking van huishoudelijk afval. De kosten van verwijdering van bedrijfsafval brengt de gemeente niet via de afvalstoffenheffing in rekening, maar via privaatrechtelijke overeenkomsten. De kosten van afvalstoffenheffing dalen structureel voor 2015 wegens een succesvolle proef ten aanzien van het nieuwe inzamelen, betere scheidingsresultaten en kleinere hoeveelheden afval. De tarieven kunnen hierdoor met 5% dalen. Hiervoor is tevens een onttrekking aan de egalisatiereserve van 1,351 miljoen euro noodzakelijk. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2014 en 2015 weergegeven. Afvalstoffenheffing
2014
2015
Per éénpersoonshuishouden
213,60
202,92
Per meerpersoonshuishouden
252,96
240,31
Opbrengst (ná kwijtschelding)
28.830
28.174
Tarieven
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. In onderstaande grafiek zijn de inkomsten van de afvalstoffenheffing in de periode 2012 - 2015 weergegeven:
304
Rioolheffingen De gemeente legt de rioolheffingen op voor het hebben van een aansluiting op de gemeentelijke riolering. Eigenaren van panden die op het gemeentelijke rioleringsstelsel zijn aangesloten, ontvangen elk jaar een aanslag rioolheffing (eigenarendeel) voor een vast bedrag. Gebruikers van panden die op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten en meer dan 250 kubieke meter water per jaar lozen op het stelsel, ontvangen een aanslag rioolheffing (gebruikersdeel). De opbrengst van de rioolheffing wordt gebruikt om invulling te geven aan de volgende gemeentelijke zorgplichten: een veilige inzameling en transport van afvalwater naar de zuivering, zonder risico’s voor bewoners of het milieu (zorgplicht afvalwater). het zodanig opvangen en verwerken van hemelwater (regenwater), dat wateroverlast wordt voorkomen (zorgplicht hemelwater). het voorkomen en verminderen van structurele grondwateroverlast door te hoge grondwaterstanden in de openbare ruimte (zorgplicht grondwater).
• • •
Actualiteiten rioolheffingen Het opleggen van aanslagen rioolheffingen verloopt zonder problemen. De splitsing in rioolaansluitrecht van eigenaren (naar een vast bedrag) en een rioolafvoerrecht van gebruikers (naar bedragen per kubieke meter afvalwater) is breed geaccepteerd. De ontwikkeling van de rioolheffingen volgt de kostenontwikkeling van de gemeentelijke rioleringsactiviteiten. De programmering van deze activiteiten is vastgelegd in het gemeentelijke rioleringsplan GRP 2011-2014, zoals vastgesteld op 26 mei 2011 door de Utrechtse gemeenteraad. In 2014 was het tarief voor grootverbruik en voor eigenaren volledig kostendekkend. Voor 2015 is voorgesteld beide tarieven te verhogen met de loon- en prijsindex (1,6%). Door het inzetten van middelen uit het egalisatiefonds Rioleringen blijft de kostendekkendheid in 2015 100% en kan, conform het gemeentelijk Rioleringsplan, versneld afgelost worden op de in de afgelopen jaren gekapitaliseerde investeringen. Sinds 2012 wordt 28,6% van de veegkosten gedekt uit de rioolheffing. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2014 en 2015 weergegeven. Rioolheffingen
2014
2015
227,37
231,08
1,78
1,81
1,71
1,74
1,58
1,61
1,45
1,47
36.030
37.126
Tarieven Eigenaar Grootverbruik: 251 tot 50.000 m3
• • 50.001 tot 100.000 m • 100.001 tot 150.000 m • meer dan 150.000 m 3
3
3
Opbrengst (ná kwijtschelding) Tarieven zijn in euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
Toelichting De inkomsten uit rioolheffingen laten in de periode 2012 - 2015 de volgende ontwikkeling zien
305
Rioolheffingen
39.000 37.000 35.000 33.000 31.000 29.000 27.000 25.000 2012
2013
2014
2015
opbrengst in duizenden euro's
BI-Zones Er bestaat in Utrecht nu één BI-zone: Woonboulevard Utrecht. Bij een BI-heffing heft de gemeente een bedrag van alle ondernemers die in een bepaald gebied gevestigd zijn. De opbrengst wordt weer teruggegeven aan een vereniging die deze ondernemers onderling hebben opgericht. De betreffende ondernemers hebben zelf een plan opgesteld waarin investeringen staan op het gebied van schoon, heel en veilig in hun eigen omgeving. De BI-heffing wordt gebruikt om deze plannen te kunnen uitvoeren. Het middel van belastingheffing maakt het mogelijk dat alle ondernemers in het betreffende gebied ook daadwerkelijk meebetalen. Het fenomeen BI-Zones is in Utrecht met ingang van 2012 wat naar de achtergrond gedrongen door de invoering van het gemeentebrede ondernemersfonds (opslag op het percentage van de ozb voor niet-woningen). De heffing van de BIZ Woonboulevard loopt vooralsnog gewoon door, parallel aan het Ondernemersfonds.
2.8.3 Retributies De Gemeente Utrecht kent op dit moment vier soorten retributies: de leges; de marktgelden; de brug- en havengelden; de begraafplaatsrechten.
• • • •
Kenmerkend aan retributies is dat er een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden retributies zijn vergoedingen die de gemeente vraagt voor verleende diensten of het gebruik van voorzieningen. Retributies mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Leges De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt. Om de kostendekkendheid te handhaven moeten de meeste legestarieven stijgen met (een gewogen gemiddelde van) het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten.
306
Actualiteiten leges De laatste jaren worden er steeds meer bezwaar- en beroepsprocedures gestart tegen aanslagen leges omgevingsvergunning. In nagenoeg alle gevallen wordt de rechtmatigheid van de kostendekkendheid ter discussie gesteld met als doel om de verordening geheel of gedeeltelijk onverbindend te laten verklaren, zodat de gemeente geen grond meer heeft om de aanslag in stand te laten. De rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad legden de lat daarbij voor de gemeenten steeds hoger. Inmiddels heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan die de balans weer enigszins hersteld. Belanghebbenden kunnen niet meer eindeloos blijven doorgaan met het ter discussie stellen van delen van de boekhouding. Niettemin blijven de leges omgevingsvergunning proceduregevoelig, niet in de laatste plaats omdat de belangen voor veel belanghebbenden groot zijn. Om de procesrisico’s te verminderen is de legesverordening met ingang van 2013 gesplitst in een verordening voor de leges omgevingsvergunning en een verordening voor de overige leges. In 2015 wordt dit gehandhaafd. Leges Burgerzaken In overeenstemming met de beleidslijn uit de 'nota lokale heffingen' stellen wij voor de leges Burgerzaken met 1,6% te verhogen. Voor de rijbewijs- en de paspoortleges geldt dat de verhoging mede wordt bepaald door de ontwikkeling van de daarin opgenomen rijksleges en de door het Rijk vastgestelde maxima. Als uitwerking van een motie van de gemeenteraad wordt het in Utrecht per ingang van 2015 mogelijk trouwambtenaren voor één dag te benoemen. Dit wordt opgenomen in de legesverordening die gelijktijdig met de begrotingsbehandeling aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst van enkele veelgevraagde diensten van Burgerzaken voor 2014 en 2015 weergegeven. Leges Burgerzaken
2014
2015
Afschrift GBA (laagste en meest voorkomende tarief)
11,35
15,20
Paspoort
50,35
66.95
Rijbewijs
51,95
38,45
Opbrengst
5.987
6.767
Tarieven
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Leges wonen en monumenten In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst van de Omgevingsvergunningen (Wabo) en overige leges voor Wonen en monumenten voor 2014 en 2015 weergegeven. Bebouwde omgeving: Omgevingsvergunning
2014
2015
0,17% - 2,26% aanneemsom
0,17% - 2,26% aanneemsom
Tarieven Bouwactiviteiten Aanlegactiviteiten
294,90
299,60
620,35 basis + tarief/ m2
630,25 basis + tarief/ m2
Overige omgevingsvergunning (kappen, handelsreclame, natuur flora en fauna, monumenten)
Diverse tarieven
Diverse tarieven
Overige leges Wonen en Monumenten (onder andere splitsingen, onttrekking woonruimte, samenvoegingen en omzettingen)
Diverse tarieven
Diverse tarieven
12.688
11.674
In gebruikname bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
307
Toelichting tarieven en verwachte opbrengst Alle tarieven voor 2015 zijn met 1,6% geïndexeerd, met uitzondering van de bouwleges. Deze laatste tarieven betreffen namelijk een percentage van de bouwsom en als deze stijgt of daalt door marktomstandigheden, stijgen of dalen de baten mee. De opbrengst daalt in 2015 door vermindering van grote bouwplannen. De daarmee samenhangende kosten, vooral personele inzet, dalen eveneens. Marktgelden Indien een deel van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen wordt gebruikt voor het houden van markten, kunnen voor het innemen van een standplaats marktgelden worden geheven. De marktgelden worden geheven van degene die de standplaats inneemt en kennen, afhankelijk van het gebied in de stad waar de markt plaats vindt, de grootte van de ingenomen standplaats en het al dan niet tijdelijk zijn van de standplaats een apart tarief. Marktgelden
2014
2015
12,35 tot 24,82
12,57 tot 25,25
4,15 tot 7,55
4,25 tot 7,70
742
706
Tarieven (selectie) Wijk- en warenmarkt per maand Wijk- en warenmarkt per dag Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Brug- schut en havengelden Bruggen, sluizen en havens vallen onder gemeentelijke bezittingen. Voor het gebruik hiervan kan een recht worden geheven, zolang het gebruik ervan als een individuele tegenprestatie van de gemeente kan worden aangemerkt. In Utrecht wordt bruggeld geheven voor het buiten diensturen openen van bruggen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente en havengeld voor het gebruik van de haven voor onder meer het laden en lossen en overnachten van schepen. Brug- schut- en havengelden
2014
2015
Tarieven (selectie) Bruggeld (buiten diensturen)
65
66
Schutgeld (buiten diensturen)
98
100
3,56
3,62
2,49
2,54
Havengeld: vrachtschepen per ton laadvermogen per jaar exclusief BTW
• • vrachtschepen green awardcertificaat per ton laadvermogen per jaar exclusief BTW • vrachtschepen per move exclusief BTW • passagiersschepen per persoon capaciteit per jaar exclusief BTW • recreatievaartuigen per jaar • recreatievaartuigen, per vaartuig per dag per reis • verhuurboot per jaar exclusief BTW • woonschepen per m oppervlakte per jaar • andere vaartuigen per m oppervlakte per jaar exclusief BTW 2
2
Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
308
0,39
0,39
9,93
10,10
142,89
145,50
n.v.t.
12,50
130,25
132,53
5,59
6,51
3,56
3,62
451
483
Begraafplaatsrechten Begraafplaatsrechten staan tegenover het gebruik van begraafplaatsen en het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen. Begraafplaatsrechten
2014
2015
2.646
2.689
1.155
1.174
1.125
1.143
1.105
1.123
423
430
1.067
967
Tarieven (selectie) Begraving inclusief uitsluitend recht voor tien jaar plus onderhoud en ruiming
• • in nieuw particulier graf • in nieuw particulier urnengraf • in nieuw particulier kindergraf • Begraving inclusief grafonderhoud voor tien jaar en ruiming • in algemeen graf • in algemeen kindergraf Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s
2.8.4 Toekomstige ontwikkelingen Belastingsamenwerking Met ingang van 1 januari 2014 vindt de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen plaats door het BghU. Ook de Gemeente De Bilt en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden nemen deel aan dit samenwerkingsverband. De gemeenten Lopik, Nieuwegein, Houten, Bunnik en Zeist sluiten met ingang van 1 januari 2015 bij de BghU aan.
2.8.5 Lokale lasten en kwijtscheldingsbeleid Voor een vergelijking van de lasten in Utrecht tegenover die van andere (vergelijkbare) gemeenten kan gebruik worden gemaakt van het Belastingoverzicht grote gemeenten dat jaarlijks wordt opgesteld en de COELO-atlas, die gemaakt wordt door de Rijksuniversiteit Groningen. In het begrotingsoverzicht in deze begroting wordt de ontwikkeling van de lokale lasten in Utrecht weergegeven. In Utrecht is kwijtschelding mogelijk voor de onroerende-zaakbelasting voor eigenaren van woningen, voor de afvalstoffenheffing, voor de rioolheffing van eigenaren en voor de hondenbelasting. Veruit de belangrijkste heffing waarvoor kwijtschelding wordt verleend is de afvalstoffenheffing. Kwijtschelding wordt alleen toegepast voor de beperkte groep burgers voor wie betaling van de gemeentelijke belastingen grote financiële problemen oplevert. Een gecombineerde aanvraag met het waterschap (voor de zuiverings- en verontreinigingsheffing) is mogelijk voor de Utrechtse huishoudens. In Utrecht kennen we de kwijtschelding via de geautomatiseerde weg. We proberen zoveel mogelijk burgers via een voortoets langs deze weg kwijtschelding te verlenen. Kwijtschelding voor kleine ondernemers en ZZP-ers is vanaf 2012 mogelijk. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de bedragen die met kwijtschelding zijn gemoeid. Kwijtschelding Onroerende-zaakbelasting (eigendom) Rioolheffing (aansluitheffing)
2014
2015
11
10,6
7
6,5
Afvalstoffenheffing (eenpersoonshuishouden)
1.367
923
Afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishoudens)
1.594
2.031
50
79
3.029
2.922
Hondenbelasting Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s.
309
Foto 6
Deel 3 Financiële begroting
311
Foto 7
Hoofdstuk 3 Overzicht baten en lasten
313
314
Hoofdstuk 3 Overzicht baten en lasten 3.1 Overzicht baten en lasten Cijfers Jaarstukken 2013
Programma Bewoners en Bestuur Stedelijke Ontwikkeling
Lasten
Baten
Saldo
Bijdrage algemene middelen
Totaal saldo van baten en lasten
Toevoeging Reserves
Onttrekking Reserves
Resultaat
36.764
8.091
28.673
30.865
2.192
0
183
2.375
266.566
279.363
-12.797
54.105
66.902
56.366
20.199
30.735 1.369
Duurzaamheid
8.121
1.247
6.873
8.243
1.369
0
0
Bereikbaarheid
97.529
78.546
18.983
-26.411
-45.394
16.900
70.055
7.760
Openbare Ruimte en Groen
137.856
91.503
46.353
66.084
19.731
5.491
2.267
16.507
Werk en Inkomen
229.897
185.538
44.359
48.507
4.148
0
5.313
9.461
Onderwijs
87.132
20.847
66.285
76.693
10.409
10.064
5.133
5.478
128.527
11.575
116.952
125.132
8.180
11
1.804
9.973
Veiligheid
45.463
819
44.644
45.030
386
0
0
386
Cultuur
49.466
4.681
44.785
45.228
444
3.216
2.235
-537
Sport
33.712
15.863
17.849
25.672
7.823
1.074
1.572
8.320
Vastgoed
16.296
20.546
-4.251
-8.828
-4.578
2.366
3.798
-3.146
Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid
Algemene Middelen en Onvoorzien Algemene Ondersteuning Totaal
35.790
577.898
-542.108
-599.873
-57.765
30.378
81.977
-6.166
115.267
10.991
104.276
109.554
5.278
860
3.698
8.116
1.288.385
1.307.508
-19.123
0
19.123
126.726
198.234
90.630
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
315
Cijfers Programmabegroting 2014
Programma Bewoners en Bestuur
Lasten
Baten
Saldo
Bijdrage algemene middelen
Totaal saldo van baten en lasten
Toevoeging Reserves
Onttrekking Reserves
Resultaat
36.833
6.833
-30.000
29.718
-282
0
282
0
213.043
220.238
7.195
-6.125
1.070
17.761
16.691
0
Duurzaamheid
12.553
299
-12.254
993
-11.261
0
11.261
0
Bereikbaarheid
134.749
104.127
-30.622
-7.533
-38.155
9.575
47.730
0
Openbare Ruimte en Groen
157.045
87.585
-69.460
69.246
-213
5.000
5.213
0
Werk en Inkomen
241.455
186.974
-54.481
50.476
-4.005
0
4.005
0
92.731
22.252
-70.478
73.192
2.714
9.521
6.807
0
103.106
7.135
-95.971
94.554
-1.416
408
1.824
0
6.680
0
-6.680
6.680
0
0
0
0
Volksgezondheid
29.035
6.803
-22.232
22.075
-157
0
157
0
Veiligheid
43.228
429
-42.799
42.799
0
0
0
0
Cultuur
47.393
0
-47.393
42.647
-4.745
1.467
6.212
0
Sport
33.116
7.083
-26.033
24.087
-1.946
48
1.995
0
Vastgoed
21.549
27.162
5.612
-8.092
-2.480
978
3.458
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
41.415
564.954
523.539
-536.973
-13.434
24.094
37.529
0
107.730
2.250
-105.480
102.256
3.225
0
3.225
0
1.321.660
1.244.123
-77.537
0
-77.537
68.852
146.389
0
Stedelijke Ontwikkeling
Onderwijs Maatschappelijke Ondersteuning Jeugd
Algemene Ondersteuning Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
316
Cijfers Programmabegroting 2015
Programma Bewoners en Bestuur
Lasten
Baten
Saldo
Bijdrage algemene middelen
Totaal saldo van baten en lasten
Toevoeging Reserves
Onttrekking Reserves
Resultaat
36.562
6.998
-29.564
29.564
0
0
0
0
171.297
178.936
7.639
-14.945
-7.306
180
7.486
0
Duurzaamheid
6.276
2.613
-3.663
3.663
0
0
0
0
Bereikbaarheid
90.142
66.091
-24.051
4.670
-19.381
10.261
29.642
0
Openbare Ruimte en Groen
152.370
84.637
-67.733
68.937
1.204
5.000
3.796
0
Werk en Inkomen
230.832
186.177
-44.656
44.656
0
0
0
0
97.866
22.341
-75.525
73.074
-2.451
0
2.451
0
204.453
6.746
-197.706
197.692
-14
0
14
0
Jeugd
80.460
0
-80.460
80.460
0
0
0
0
Volksgezondheid
27.933
6.450
-21.483
21.403
-80
0
80
0
Veiligheid
42.762
429
-42.333
42.333
0
0
0
0
Cultuur
40.723
0
-40.723
39.383
-1.340
0
1.340
0
Sport
33.365
7.354
-26.012
24.106
-1.906
48
1.954
0
Vastgoed
22.763
30.010
7.247
-9.411
-2.164
0
2.164
0
Algemene Middelen en Onvoorzien
12.782
715.432
702.650
-705.066
-2.417
3.404
5.821
0
101.957
2.193
-99.764
99.480
-285
0
285
0
1.352.543
1.316.405
-36.138
0
-36.138
18.894
55.032
0
Stedelijke Ontwikkeling
Onderwijs Maatschappelijke Ondersteuning
Algemene Ondersteuning Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
317
Cijfers Programmabegroting 2016
Programma Bewoners en Bestuur
Lasten
Baten
Saldo
Bijdrage algemene middelen
Totaal saldo van baten en lasten
Toevoeging Reserves
Onttrekking Reserves
Resultaat
36.604
6.998
-29.606
29.606
0
0
0
0
157.499
166.093
8.594
-15.881
-7.287
180
7.467
0
Duurzaamheid
6.247
2.613
-3.634
3.634
0
0
0
0
Bereikbaarheid
51.986
40.391
-11.595
10.053
-1.542
12.971
14.512
0
Openbare Ruimte en Groen
143.000
85.880
-57.120
61.117
3.997
4.000
3
0
Werk en Inkomen
229.589
186.177
-43.412
43.412
0
0
0
0
95.410
21.341
-74.069
69.169
-4.900
0
4.900
0
204.413
6.746
-197.667
197.652
-15
0
15
0
Jeugd
80.460
0
-80.460
80.460
0
0
0
0
Volksgezondheid
27.893
6.450
-21.443
21.403
-40
0
40
0
Veiligheid
42.759
429
-42.330
42.330
0
0
0
0
Cultuur
40.503
0
-40.503
39.296
-1.207
0
1.207
0
Sport
33.404
7.490
-25.914
24.257
-1.657
48
1.705
0
Vastgoed
22.614
28.587
5.973
-7.916
-1.943
0
1.943
0
4.481
703.422
698.941
-697.323
1.618
4.137
2.520
0
101.207
2.193
-99.014
98.730
-285
0
285
0
1.278.067
1.264.808
-13.259
0
-13.259
21.337
34.596
0
Stedelijke Ontwikkeling
Onderwijs Maatschappelijke Ondersteuning
Algemene Middelen en Onvoorzien Algemene Ondersteuning Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
318
Cijfers Programmabegroting 2017
Programma Bewoners en Bestuur
Lasten
Baten
Saldo
Bijdrage algemene middelen
Totaal saldo van baten en lasten
Toevoeging Reserves
Onttrekking Reserves
Resultaat
35.646
6.998
-28.648
28.648
0
0
0
0
149.902
161.185
11.283
-16.220
-4.936
180
5.116
0
Duurzaamheid
6.247
2.613
-3.634
3.634
0
0
0
0
Bereikbaarheid
34.052
32.144
-1.908
9.618
7.710
12.845
5.135
0
Openbare Ruimte en Groen
140.151
86.060
-54.092
58.089
3.997
4.000
3
0
Werk en Inkomen
229.589
186.177
-43.412
43.412
0
0
0
0
95.925
21.341
-74.585
73.684
-900
785
1.685
0
204.364
6.746
-197.617
197.602
-15
0
15
0
Jeugd
80.460
0
-80.460
80.460
0
0
0
0
Volksgezondheid
27.853
6.450
-21.403
21.403
0
0
0
0
Veiligheid
41.772
429
-41.343
41.343
0
0
0
0
Cultuur
44.716
0
-44.716
44.064
-653
0
653
0
Sport
33.135
7.625
-25.511
24.191
-1.319
48
1.368
0
Vastgoed
25.623
32.169
6.546
-7.909
-1.363
0
1.363
0
-376
701.508
701.883
-700.804
1.079
6.402
5.323
0
101.261
2.193
-99.069
98.784
-285
0
285
0
1.250.321
1.253.637
3.316
0
3.316
24.261
20.945
0
Stedelijke Ontwikkeling
Onderwijs Maatschappelijke Ondersteuning
Algemene Middelen en Onvoorzien Algemene Ondersteuning Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
319
Cijfers Programmabegroting 2018
Programma Bewoners en Bestuur
Lasten
Baten
Saldo
Bijdrage algemene middelen
Totaal saldo van baten en lasten
Toevoeging Reserves
Onttrekking Reserves
Resultaat
35.271
6.998
-28.274
28.274
0
0
0
0
126.588
133.822
7.233
-12.170
-4.936
180
5.116
0
Duurzaamheid
8.255
4.621
-3.634
3.634
0
0
0
0
Bereikbaarheid
26.259
31.763
5.504
9.618
15.122
17.413
2.291
0
Openbare Ruimte en Groen
144.465
86.060
-58.406
58.403
-3
0
3
0
Werk en Inkomen
229.589
186.177
-43.412
43.412
0
0
0
0
96.005
21.341
-74.665
73.764
-900
785
1.685
0
204.364
6.746
-197.618
197.602
-16
0
16
0
Jeugd
80.460
0
-80.460
80.460
0
0
0
0
Volksgezondheid
27.853
6.450
-21.403
21.403
0
0
0
0
Veiligheid
41.733
429
-41.304
41.304
0
0
0
0
Cultuur
44.172
0
-44.172
44.020
-153
0
153
0
Sport
33.137
7.625
-25.512
24.191
-1.321
48
1.369
0
Vastgoed
27.032
32.574
5.542
-6.905
-1.363
0
1.363
0
-2.893
705.078
707.970
-705.834
2.137
2.296
159
0
101.300
2.193
-99.108
98.823
-285
0
0
0
1.223.592
1.231.875
8.283
0
8.283
20.722
12.439
0
Stedelijke Ontwikkeling
Onderwijs Maatschappelijke Ondersteuning
Algemene Middelen en Onvoorzien Algemene Ondersteuning Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel
320
3.2 Overzicht incidentele baten en lasten Incidentele baten en lasten In onderstaande tabel zijn de belangrijkste incidentele baten en lasten voor het jaar 2015 gespecificeerd. Uitgangspunten die bij het samenstellen van dit overzicht gehanteerd zijn: alleen posten van materiële betekenis zijn opgenomen (minimaal 0,5 miljoen euro); posten als incidenteel worden aangemerkt indien sprake is van eenmalige baten en lasten; de resultaten van de lang(er)durende programma's niet als incidenteel zijn aangemerkt, zoals het programma; bereikbaarheid en de grondexploitaties (waaronder Stationsgebied en Leidsche Rijn).
• • • •
De incidentele baten en lasten zijn verantwoord en verder toegelicht op de programma's. Programma
Omschrijving
Lasten
Baten
Bewoners en Bestuur Binnen is buiten
0,5
Krachtwijken
3,8
wal- en kluismuren
8,0
Vervangen en re-linen van vijf kilometen riolering
1,9
Stedelijke Ontwikkeling
Openbare Ruimte en Groen
Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lokaal economisch fonds
-1,0
Transitie UW
2,3
Voorschoolse educatie
0,6
Onderwijs Talentontwikkekkeling 0 -12 jarigen
-0,5
Convenant voortijdig schoolverlaten
1,3
Nieuwe panden in exploitatie
1,3
Vastgoed
Totaal
18,2
Bedragen zijn in miljoenen euro’s.
321
Foto 8
Hoofdstuk 4 Financiële positie
323
Hoofdstuk 4 Financiële Positie 4.1 Actualisatie Financieel beeld In dit hoofdstuk actualiseren we het financiële beeld van de voorjaarsnota 2014 met de inzichten uit de meicirculaire, waaronder de corresponderende posten en de voor de decentralisaties toegekende gelden, de aanvulling van het weerstandsvermogen en de cao. De verwerking van de meicirculaire leidt tot een aanpassing van het financiële beeld in positieve zin, die wij hierna toelichten. Wij betrekken dit saldo bij de eerstkomende integrale afweging, de Voorjaarsnota 2015. Op dat moment brengen wij het voordeel in relatie tot de dan actuele ontwikkelingen, in lijn met de financiële spelregels uit het coalitieakkoord. Nu al tekent zich een aantal ontwikkelingen af, die het onderstaande positieve beeld relativeren. Zo is op basis van het huidige beeld is een aanvulling van het weerstandsvermogen noodzakelijk. Op basis van een grove raming lijken de financiële gevolgen van de nieuwe cao hanteerbaar, maar een exacte berekening hebben wij nog niet kunnen maken. Daarnaast wordende komende maanden de taakstellingen die nu in de programmabegroting zijn verwerkt nader uitgewerkt en ingevuld. Financieel beeld programmabegroting
2015
2016
2017
2018
Voorjaarsnota 2014
3,80
-0,90
0,46
2,82
Meicirculaire
3,58
2,28
1,23
0,08
-0,82
-0,82
-0,82
-0,82
6,56
0,56
0,87
2,08
Corresponderende posten Totaal Bedragen in miljoenen euro's. - is negatief voor het financieel beeld.
Meicirculaire 2014 Over de gevolgen van de meicirculaire, leiden tot nieuwe inzichten hebben wij u geïnformeerd in raadsbrief 14.042341. Gevolgen meicirculaire ten opzichte van Voorjaarsnota 2014
2015
2016
2017
2018
Accres
3,00
3,80
2,75
1,60
Herijking
0,58
-1,53
-1,53
-1,53
Mutatie financieel beeld
3,58
2,28
1,23
0,08
Bedragen in miljoenen euro's. - is negatief voor het financieel beeld. Het accres van het jaar 2015 ontwikkelt zich vooralsnog positief. De jaarschijven 2016 tot en met 2018 laten een aflopend positief beeld zien. De accressen volgen de stijging van de Rijksuitgaven, dit op grond van de trap-op-trap-af systematiek. Naast de accressen heeft de herijking een groter negatief effect dan bij de Voorjaarsnota 2014 werd verwacht. Dit aanvullende nadeel is nog onderwerp van overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
325
Corresponderende posten Naast accressen bevat de meicirculaire ook corresponderende posten. De noodzakelijkheid van het door vertalen van de corresponderende posten naar de inhoudelijk programma’s is getoetst aan de hand van de beantwoording op de onderstaande vragen:
• Wat zijn de huidige uitgaven aan de taak die is gerelateerd aan de corresponderende post? • Hoeveel is er daadwerkelijk (extra) nodig om deze(extra/geïntensiveerde) taak uit te voeren? • Zijn we verplicht deze taak uit te voeren? • Wat zijn de maatschappelijke effecten als we de niet verplichte taak wel gaan uitvoeren? • Negatieve corresponderende posten worden wel doorvertaald, tenzij dat op grond van • vastgesteld gemeentelijk beleid in redelijkheid niet kan. Indien het niet nodig is om een budget toe te voegen aan een inhoudelijk programma val dit in beginsel vrij aan de algemene middelen. In bijlage XX vindt u de correspondeerde posten. Deze zijn gesorteerd naar posten die vrijvallen/ten laste komen van de algemene middelen en posten waarvan wordt voorgesteld om deze door te vertalen aan de inhoudelijke programma’s. Corresponderende posten
2015
2016
2017
2018
Mutatie a.g.v. corresponderende posten
-0,60
-0,72
-0,41
-0,62
Vertalen naar inhoudelijke programma's
-0,22
-0,10
-0,40
-0,19
Mutatie financieel beeld
-0,82
-0,82
-0,82
-0,82
Na vaststelling van de begroting worden de corresponderende posten middels een begrotingswijziging toegevoegd aan de inhoudelijke programma’s.
Decentralisaties in het sociale domein Sociaal deelfonds Decentralisatie AWBZ naar Wmo (IU) Decentralisatie Jeugdzorg (IU) Totaal (geraamd in de Programmabegroting 2015)
2015
2016
2017
2018
111,24
111,24
111,24
111,24
68,38
68,38
68,38
68,38
179,62
179,62
179,62
179,62
Transitie AWBZ naar Wmo In 2015 bedraagt het deel Wmo 2015 binnen het sociaal deelfonds ruim 111 miljoen euro. Dit budget is aan het inhoudelijke programma toegevoegd Hiervan is 85,7 miljoen euro bedoeld voor de centrumgemeentetaak (beschermd wonen. In het Uitvoeringsplan Meedoen naar Vermogen, tweede fase, geven we een nadere toelichting op de inzet van deze gelden. Decentralisatie jeugdzorg In 2015 is het deel jeugd binnen het sociaal deelfonds voor de Gemeente Utrecht 68,38 miljoen euro. Dit budget is aan het inhoudelijke programma toegevoegd. De verdeling van het beschikbare budget Jeugdwet voor 2015 is gebaseerd op historische gegevens over het gebruik van jeugdhulp In het uitvoeringsplan tweede fase Transformatie Zorg voor Jeugd gaan we nader in op de inzet van deze middelen. In 2016 wordt een objectief verdeelmodel ingevoerd.
326
Participatie Voor het zittend bestand Wsw is een bedrag van 19,7 miljoen euro beschikbaar en voor de overige doelgroepen Participatiewet is 12,9 miljoen euro beschikbaar. In de uitwerkingsnota Werken aan Werk zijn de indicatieve budgeten verwerkt en is aangegeven hoe de budgeten in 2015 worden ingezet. Omdat de informatie later beschikbaar is gekomen dan de meicirculaire en ook nog eens indicatief is, zijn deze middelen nog niet begrotingstechnisch vertaald in begrotingsprogramma’s. Weerstandsvermogen De paragraaf weerstandsvermogen is geactualiseerd. De actuele stand van het weerstandsvermogen is 0,98. De beschikbare weerstandscapaciteit valt 1,152 miljoen euro lager uit dan de benodigde weerstandscapaciteit. Bij de Voorjaarsnota 2014 hebben wij het weerstandsvermogen naar 1 gebracht. De afname van het weerstandsvermogen komt vooral door de verhoging van de minimumnorm. Deze norm is een afgeleide van de omzet van de gemeentebegroting, die door de decentralisaties toeneemt in 2015. In het geactualiseerde financiële beeld is ruimte om bij de integrale afweging van de Voorjaarsnota 2015 het weerstandsvermogen aan te vullen tot 1, zoals afgesproken in het coalitieakkoord. Cao-akkoord Op 15 juli 2014 hebben de VNG en de bonden een principeakkoord gesloten voor een nieuwe Cao gemeenten. De cao gaat met terugwerkende kracht in per 1 januari 2013 en loopt tot 1 januari 2016. Concreet is afgesproken dat de bruto salarissen per 1 oktober 2014 verhoogd worden met 1% en per 1 april 2015 met 50 euro per maand. In oktober 2014 wordt een eenmalige uitkering gedaan van 350 euro. Bij de Gemeente Utrecht drukken de kosten van looncompensaties voor een deel op de algemene middelen. Het andere deel wordt bekostigd uit indexatie van externe tarieven en inkomende subsidies en bijdragen. De verhoging van de loonkosten als gevolg van het principeakkoord kan in 2014 en 2015 grotendeels worden bekostigd uit de daarvoor beschikbare middelen. Op basis van een grove raming resteert een tekort van circa 0,4 miljoen euro in beide jaren. Op het geheel van de salarisbegroting van 235 miljoen euro is dit een beheersbaar bedrag (sturing op formatie en inhuur). Het werkelijke resultaat betrekken wij bij de verantwoording. Voor de jaren 2016 en verder houden wij rekening met de financiële effecten van de cao bij de indexering van de externe tarieven en in het financiële beeld (Voorjaarsnota 2015).
327
Foto 9
Bijlagen
329
330
Bijlagen Bijlage 1: Stand en verloop reserves Begroot Saldo 01-01-2015 algemene reserve
mutatie 2015
Begroot Saldo 01-01-2016
mutatie 2016
Begroot Saldo 01-01-2017
mutatie 2017
Begroot Saldo 01-01-2018
52.716
-244
52.472
-244
52.228
-244
51.984
algemene dekkingsreserve
2.081
2.514
4.596
1.618
6.214
1.079
7.293
Algemene reserve totaal
54.797
2.271
57.068
1.374
58.442
835
59.277
Stedelijke Ontwikkeling
63.498
83.027
-7.306
75.721
-7.286
68.434
-4.936
Duurzaamheid
8.797
0
8.797
0
8.797
0
8.797
Bereikbaarheid
27.549
-18.925
8.624
-1.085
7.539
7.820
15.358
Openbare Ruimte en Groen
28.311
-2.793
25.518
0
25.518
0
25.518
Werk en Inkomen
17.890
0
17.890
0
17.890
0
17.890
Onderwijs
24.393
-766
23.627
-3.215
20.412
785
21.197
5.743
-80
5.663
-40
5.623
0
5.623
Volksgezondheid
178
0
178
0
178
0
178
Veiligheid
252
0
252
0
252
0
252
Cultuur
2.697
-1.021
1.676
-1.021
655
-521
134
Sport
3.417
-291
3.126
-291
2.836
48
2.884
Vastgoed
7.292
-801
6.491
-580
5.911
0
5.911
Algemene Middelen
35.855
-403
35.452
3.662
39.114
3.716
42.829
Algemene Ondersteuning
17.582
0
17.582
0
17.582
0
17.582
Totaal programmareserves
262.983
-32.386
230.597
-9.856
220.741
6.912
227.651
Vaste activareserve
213.575
-7.116
206.459
-6.114
200.345
-5.547
194.798
Totaal
531.355
-37.231
494.124
-14.596
479.528
2.200
481.726
Maatschappelijke Ondersteuning
Bedragen zijn in duizenden euro's. 331
Bijlage 2: Stand en verloop voorzieningen Begroot Saldo 01-01-2015
Mutatie 2015
Begroot Saldo 01-01-2016
Mutatie 2016
Begroot Saldo 01-01-2017
Mutatie 2017
Begroot Saldo 01-01-2018
52.799
0
52.799
0
52.799
0
52.799
4.632
0
4.632
0
4.632
0
4.632
Werk en Inkomen
866
0
866
0
866
0
866
Volksgezondheid
250
0
250
0
250
0
250
Algemene Middelen
495
0
495
0
495
0
495
7.764
0
7.764
0
7.764
0
7.764
Risicovoorzieningen
66.806
0
66.806
0
66.806
0
66.806
Bewoners en Bestuur
4.026
190
4.216
190
4.406
0
4.406
187
0
187
0
187
0
187
2.652
0
2.652
0
2.652
0
2.652
Volksgezondheid
682
0
682
0
682
0
682
Algemene Ondersteuning
377
0
377
0
377
0
377
Egalisatievoorzieningen
7.924
190
8.114
190
8.304
0
8.304
Stedelijke Ontwikkeling
9.744
Stedelijke Ontwikkeling Openbare Ruimte en Groen
Algemene Ondersteuning
Bereikbaarheid Openbare Ruimte en Groen
9.744
0
9.744
0
9.744
0
Duurzaamheid
159
0
159
0
159
0
159
Bereikbaarheid
2.457
-699
1.758
0
1.758
0
1.758
Van derden ontvangen bestemmingsbedragen
12.360
699
11.661
0
11.661
0
11.661
Totaal Voorzieningen
87.091
-509
86.582
190
86.772
0
86.772
Bedragen zijn in duizenden euro's.
332
Bijlage 2a Toelichting reserves Algemene reserves Omschrijving
Stand 1-1-2015
Algemene reserve
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
52.716
-244
2.081
2.514
54.797
2.271
Algemene dekkingsreserve Totaal
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
52.472
-244
4.596
1.618
52.228
-244
51.984
6.214
1.079
7.293
57.068
1.374
58.442
835
59.277
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Algemene reserve De Algemene reserve maakt deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit en is uiterste achtervang om de gevolgen van optredende risico’s op te vangen. De noodzakelijke hoogte van de Algemene reserve wordt jaarlijks bepaald op basis van de geactualiseerde risicoberekening. Voor een uitgebreide toelichting hierop wordt verwezen naar de paragraaf Weerstandsvermogen. De rentebaten over het saldo van de algemene reserve worden aangewend als algemeen dekkingsmiddel van de programmabegroting. Algemene dekkingsreserve De Algemene dekkingsreserve wordt gebruikt voor concernbrede reserveringen zoals egalisatie tussen de jaren van de meerjarenraming. De rentebaten over het saldo van de algemene dekkingsreserve zijn structureel opgenomen in de exploitatie.
Programmareserve Stedelijke Ontwikkeling Omschrijving Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
13.544
0
13.544
0
13.544
0
13.544
Woonruimteonttrekkingsreserve
1.429
0
1.429
0
1.429
0
1.429
Woonfonds
2.287
0
2.287
0
2.287
0
2.287
45
0
45
0
45
0
45
Project ruimtelijke informatie Reserve Utrechts restauratiefonds (URF)
4.502
0
4.502
0
4.502
0
4.502
Archeologisch museum Leidsche Rijn
2.492
180
2.672
180
2.852
180
3.032
Krachtwijken
6.699
0
6.699
0
6.699
0
6.699
762
0
762
0
762
0
762
Reserve grondexploitatie
12.404
-4.318
8.086
-4.318
3.767
-2.957
810
Stedelijke herontwikkeling
16.427
0
16.427
0
16.427
0
16.427
revolverend fonds woningrenovatie
Reserve Geluidswal Reserve taakstelling inkoop LR Taakstelling inkoop POS Totaal
3.000
0
3.000
0
3.000
0
3.000
17.438
-2.159
15.279
-2.159
13.120
-2.159
10.961
1.998
-1.009
989
-989
0
0
0
83.027
-7.306
75.721
-7.286
68.434
-4.936
63.498
Bedragen zijn in duizenden euro's.
333
Toelichting Stimuleringsfonds volkshuisvesting (revolverend) Ingesteld op: 01-01-1997 GV 16-1997. Eindigt op: 2020 (naar verwachting bij herinrichting). Vanuit het stimuleringsfonds volkshuisvesting (SVN) worden startersleningen en laagrentende leningen verstrekt ter stimulering van de woningmarkt. Het revolverende fonds wordt gevoed uit de opbrengst van rente op uitstaande leningen na aftrek van beheerkosten. Verstrekte leningen staan verantwoord op de balans onder Financiële vaste activa - Overige langlopende leningen. Woonruimteonttrekkingsreserve Bij het onttrekken van woonruimte worden compensatie bedragen in rekening gebracht. Deze gelden mogen enkel worden aangewend om nieuwe woonruimte te creëren, zoals het project 'wonen boven winkels' en subsidie regeling van het fonds toevoegen woonruimte. Woonfonds Ingesteld op: 03-04-2003 / GV96 – 2003. Eindigt op: 2020 (afhankelijk van afwikkeling VH-leningen). Het woonfonds wordt ingezet voor bijzondere doelgroepen en initiatieven die extra woonvoorzieningen vragen die niet in het reguliere pakket zijn opgenomen. De voeding van en onttrekkingen aan het fonds geschiedt door de afwikkeling van oude volkshuisvestingstelijke regelingen. Naar de aard van het fonds worden voorstellen gedaan voor besteding van daarbij vrijvallende middelen. Project ruimtelijke informatie In het kader van informatie management is een aantal ruimtelijke informatievoorziening projecten (zoals digitalisering bestemmingsplannen) gedefinieerd. Deze worden met middelen uit deze voorziening gerealiseerd. In het kader van de opheffing van de dienst StadsOntwikkeling wordt de reserve bij de Jaarverantwoording 2014 opgeheven. Reserve Utrechts restauratiefonds (URF) Uit het Utrechts restauratiefonds worden laagrentende leningen verstrekt ter ondersteuning van particuliere eigenaren. Het restauratiefonds richt zich op de gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. Archeologisch museum Leidsche Rijn Deze reserve is ten behoeve van het ontwikkelen van het cultuurcentrum Hoge Woerd; onder meer gericht op archeologische presentatie, educatie en cultuurhistorie en specifiek ter dekking van een deel van de toekomstige kapitaalslasten. Jaarlijks wordt een bedrag van 0,180 miljoen euro gereserveerd ter dekking van de exploitatielasten. Krachtwijken De reservering is ingesteld bij de Bestuursrapportage 2008. Op basis van de beschikbare financiële middelen (van Rijk, Provincie, corporaties en gemeente) zijn projecten ontwikkeld en uitgevoerd gericht op duurzame verbeteringen in de Utrechtse Krachtwijken. De restende middelen in de reserve zullen worden ingezet voor de afbouw van het programma Krachtwijken in 2016 en 2017 Revolverend fonds woningrenovatie Ingesteld bij: Verantwoording 2008. Geen einddatum vanwege revolverend karakter. Het fonds is in het leven geroepen (november 2007) voor het verstrekken van zachte leningen aan eigenaar/bewoners die deelnemen aan gemeentelijke renovatieprojecten. Sinds 2010 zijn er ook daadwerkelijk gelden gereserveerd en verplichtingen aangegaan. Reserve Grondexploitatie De reservering is ten behoeve van het opvangen van niet begrote financiële tegenvallers in grondexploitatieprojecten en ten behoeve van het afdekken van financiële risico's bij het nemen van initiatieven in de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. De noodzakelijke omvang wordt jaarlijks bij het opstellen van het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties bijgesteld. Daarin worden twee normen gehanteerd: a) de omvang van de reserve minus de omvang van de claims op de reserve is minimaal gelijk aan niet begrote negatieve financiële risico's in de grondexploitatieprojecten; b) de omvang van de reserve is minimaal gelijk aan 10% van de verwachte toekomstige investeringen in grondexploitatieprojecten.
• •
334
In 2015 wordt een bedrag van 4,318 miljoen euro onttrokken uit de reserve in verband met de jaarlijkse afdracht aan het concern (3,486 miljoen euro), promotie en acquisitie (0,080 miljoen euro) en dekking product gebiedsmanagement (0,752 miljoen euro). Stedelijke herontwikkeling Op 24 juni 2014 heeft u de integrale programmering van de afzonderlijke budgetten van het Impulsbudget, Investeringsbudgetten Stedelijke Vernieuwing (ISV) 2 en 3, Dynamisch Stedelijke Masterplan (DSM), Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) en Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) vastgesteld. In aanloop naar deze integrale programmering heeft u bij de verantwoording 2013 besloten een reserve Stedelijke Herprogrammering te openen en hierin de restant budgetten ISV 3 en DSM te storten. Geluidswal Woerden Bij de vaststelling van de Programmabegroting 2005 is een bedrag beschikbaar gesteld van 5,5 miljoen euro ter gedeeltelijke dekking van de uitgaven van de geluidswal Woerden (Verlenging geluidswal Veldhuizen). Bij de Voorjaarsnota 2013 is de reserve verlaagd met 2,5 miljoen euro. De bestemmingsreserve zullen we na realisatie van de geluidswal aanwenden. Onttrekkingen mogen alleen plaatsvinden in verband met de kosten van de geluidswal. Reserve taakstelling inkoop Leidsche Rijn Met de Programmabegroting 2013 is de uitwerking van de gemeentebrede besparing op inkoop door de gemeenteraad vastgesteld. Voor het Leidsche Rijn gaat het om een te besparen bedrag van 21,5 miljoen euro. Voor de dekking van deze taakstelling is bij de bestedings- en dekkingsvoorstellen Verantwoording 2012 21,5 miljoen euro gestort in de nieuw ingestelde reserve taakstelling inkoop Leidsche Rijn. In 2013 is de eerste tranche van 1,939 miljoen euro aan deze reserve onttrokken. De overige tranches komende jaren worden onttrokken. Voor 2015 wordt een onttrekking geraamd van 2,159 miljoen euro Taakstelling inkoop POS Met de Programmabegroting 2013 is de uitwerking van de gemeentebrede besparing op inkoop door de gemeenteraad vastgesteld. Voor het Stationsgebied gaat het om een te besparen bedrag van 4,075 miljoen euro voor vier jaar (van 2013 tot en met 2016). Voor de dekking van deze taakstelling is bij de bestedings-en dekkingsvoorstellen Verantwoording 2012 4,075 miljoen euro gestort in de nieuw ingestelde reserve taakstelling inkoop Projectorganisatie Stationsgebied. Inmiddels zijn de eerste 2 tranches (2013 en 2014) aan deze reserve onttrokken. De overige tranches zullen in de jaren 2015 tot en met 2016 conform bovenstaand overzicht worden onttrokken.
Programmareserve Duurzaamheid Omschrijving Reserve Energiemaatregelen Utrechtse scholen
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
185
0
185
0
185
0
185
Utrechtse Energie
8.612
0
8.612
0
8.612
0
8.612
Totaal
8.797
0
8.797
0
8.797
0
8.797
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Reserve Energiemaatregelen Utrechtse scholen. Bij de berekening van de verwachte voordelen als gevolg van energiemaatregelen aan Utrechtse scholen in het kader van Utrechtse Energie is uitgegaan van bepaalde parameters (bijvoorbeeld verwachte toename van energiekosten). Met de schoolbesturen zijn overeenkomsten gesloten waarin hun aandeel in de investering is vastgelegd op basis van de verwachte besparingen. Als nadien zal blijken dat de verwachte besparing onvoldoende zijn behaald als gevolg van
335
afwijkingen in de contractueel vastgelegde parameters, dan zijn wij als gemeente gehouden de schoolbesturen daarvoor financieel te compenseren Utrechtse Energie Deze reserve is bestemd voor de uitvoering van het programma Utrechtse Energie! 2011-2014. Eind mei 2011 stemde de gemeenteraad met dit programma in en met het Uitvoeringsprogramma Utrechtse Energie! 2011-2012. Om tot uitvoering te kunnen komen zijn er instrumenten ontwikkeld, samenwerkingsafspraken gemaakt met maatschappelijke en private partners, verschillende haalbaarheidsonderzoeken en scans gemaakt op bedrijfs- en gebiedsniveau, verschillende varianten van ( revolverende ) financiering en garantstellingen ontwikkeld. Het uitvoeringsprogramma is in 2014 nog volop in gang. Van het saldo per 1-1-2015 dient nog een bedrag van 4,5 miljoen euro te worden afgesplitst als risicodekking voor een verstrekte renteloze lening en de dekking van de rentelasten op deze lening. Indien deze lening aan het einde van de looptijd (2023) ineens wordt afgelost, zal, conform de besluitvorming, dit bedrag vrijvallen.
Programmareserve Bereikbaarheid Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Meerjarige Investeringen bereikbaarheid
-20.141
-16.051
-36.192
-4.293
-40.485
1.834
-38.652
Pakketstudie Ring Utrecht
43.552
-2.579
40.973
3.481
44.454
6.016
50.470
Onderhoud Parkeer voorzieningen
2.067
0
2.067
0
2.067
0
2.067
Parkeerexploitatie
1.486
0
1.486
-30
1.456
-30
1.456
585
-295
290
-243
47
0
47
27.549
-18.925
8.624
-1.085
7.539
7.820
15.358
Omschrijving
Fietsparkeren Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Reserve Meerjarige Investeringen Bereikbaarheid. Doel: Bevorderen van de doorstroming op hoofdwegen Saldo bestemd voor financiering van het Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. Toelichting mutaties: De reserve wordt gevoed uit het beschikbaar gestelde jaarlijkse budget tot en met 2033. Na verrekening van de bijdrage in de reserve pakketstudie Ring (4,417 miljoen euro tot en met 2020, besluitvorming bij Programmabegroting 2010), de jaarlijkse bijdrage aan de exploitatie fietsparkeren (0,420 miljoen euro; besluitvorming conform het MPB)) en de dekking van de begrote jaarlijkse uitgaven op de investeringsprojecten blijft er per saldo een storting in de reserve over. Voor 2015, 2016 en 2017 wordt dit begroot op respectievelijk 2,388 miljoen euro, 5,047 miljoen euro en 5,405 miljoen euro. De rest van de mutaties komen voort uit de besluitvorming van de Voorjaarnota’s 2011 tot en met 2013 (zie hieronder). De reserve zal conform de begroting per 1-1-2015 sterk negatief worden; dit loopt verder op tot 2017 waarna dit in de jaren daarna langzaam weer wordt aangevuld. De reden hiervan komt voort uit de diverse besluiten uit de Voorjaarnota’s 2011 tot en met 2013, waarbij toekomstige stortingen tot en met 2033 vanaf 2012 zijn ingezet voor problematiek binnen het gehele fysiek domein. De diverse onttrekkingen zijn: Bij VJN 2011: van 2012 tot en met 2014 werd totaal 9,1 miljoen euro onttrokken voor de verevening bereikbaarheid; dit wordt vanaf 2015 in 5 jaar terug gestort. In 2013 werd 7,5 miljoen euro onttrokken wegens latere realisatie van P+R west tweede fase; dit bedrag wordt in jaarsnede 2033 weer toegevoegd. Bij VJN 2012: door de lagere noodzaak van de ontwikkeling P+R West en Noordwest wordt van 2012 tot en met 2016 56,6 miljoen euro onttrokken en voor verlaging maatregelen Utrecht West werd in 2012 10,0 miljoen euro onttrokken. Hier tegenover staat dat er in 2012 voor investeringen voor bereikbaarheid voor 25,2 miljoen euro extra werd vrijgemaakt.
• •
336
• Bij VJN 2013: voor kostenbesparing NOUW2 wordt in 2015 5,0 miljoen euro onttrokken. Tevens wordt er
structureel vanaf 2015 0,700 miljoen euro onttrokken in verband met de investering voor P+R Hooggelegen.
Per saldo betekent voor 2012 tot en met 2016 een extra onttrekking van 85,945 miljoen euro; hiervan is 25,2 miljoen euro ingezet voor extra investeringen bereikbaarheid. Het totaal van de reserves binnen het programma Bereikbaarheid zal positief blijven: echter volgens de regels van de BBV mag een reserve niet negatief zijn bij aanvang van een boekjaar. Om dit probleem op te lossen zal er jaarlijks bij de bestedings- en dekkingsvoorstellen bij de verantwoording worden voorgesteld om het tekort op de reserve aan te vullen uit het saldo van de reserve pakketstudie Ring, met dien verstanden dat in latere jaren het onttrokken saldo in de reserve pakketstudie zal worden teruggestort. Reserve pakketstudie Ring Utrecht. Betreft het gemeentelijk aandeel voor de financiering van het aanvullende pakket VERDER maatregelen, bestemd voor financiering van investeringsprojecten Bereikbaarheid, gebaseerd op raadsvoorstel SO09.095378. De totale maximale gemeentelijke inzet bedraagt 95 miljoen euro voor de periode tot en met 2020. De inzet van deze reserve is vastgelegd in het Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2014. Toelichting mutaties: Naast de voeding van de reserve conform de besluitvorming in Programmabegroting 2010 wordt er onttrokken voor de dekking van de te verwachten kosten van de investeringsprojecten in de komende jaren.
•
Reserve Onderhoud Parkeervoorzieningen. Doel: Het gegarandeerd kunnen uitvoeren van groot onderhoud belanghebbenden garages, parkeergarages, transferia en fietsparkeervoorzieningen. Saldo bestemd voor: dekking voor de afwisselende noodzaak tot onderhoud van de voorzieningen die beheerd worden binnen de parkeerexploitatie. Toelichting mutaties: geen mutaties. Reserve Parkeerexploitatie. Doel: het opvangen van de risico's in de Parkeerexploitatie. Op deze wijze kan beter worden voldaan aan de taakstelling jaarlijks vastgestelde afdrachten aan de Algemene Dienst, ook in de situatie waarin de opbrengsten daarvoor in enig jaar onvoldoende blijken te zijn. Saldo bestemd voor: dekking fluctuaties in resultaten op de parkeerexploitatie. Toelichting mutaties: vanaf 2016 wordt er jaarlijks 0,030 miljoen euro onttrokken ter compensatie van lager exploitatieresultaat door de opheffing van parkeerplaatsen aan de Mariaplaats. Reserve fietsparkeren. Doel: Intensivering beleid fietsparkeren vanaf 2008 Saldo bestemd voor: het financieren van de intensivering fietsparkeren. Toelichting mutaties: de onttrekkingen zijn nodig ter dekking van het structurele exploitatietekort op de exploitatie fietsparkeren als gevolg van de intensivering. Voor 2017 en verder wordt nog gezocht naar een structurelere dekking.
Programmareserve Openbare Ruimte en Groen Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Egalisatiefonds rioleringen
3.666
-1.800
1.866
0
1.866
0
1.866
Ophaaldienst
9.194
-993
8.201
0
8.201
0
8.201
Projectreserve langcyclisch beheer
400
0
400
0
400
0
400
Projectreserve Wal- en kluismuren
15.051
0
15.051
0
15.051
0
15.051
Totaal
28.311
-2.793
25.518
0
25.518
0
25.518
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's.
337
Toelichting Egalisatiefonds rioleringen Deze egalisatiereserve is gevormd om al te grote schommelingen in de tarieven voor de rioolheffing op te vangen. Bij de tariefvaststelling voor het jaar t +1 wordt bij de VJN in jaar t besloten om eventueel bedragen aan de reserve te onttrekken. Verder wordt bij de Verantwoording van jaar t besloten om, indien nodig, eventuele overschotten te storten in de reserve en eventuele tekorten te onttrekken aan de reserve. Bij het vaststellen van het tarief 2015 voor de rioolheffing is besloten 1,800 miljoen euro te onttrekken aan de reserve om versneld af te kunnen schrijven op in eerdere jaren gedane investeringen. Hiermee is bereikt dat het tarief 2015 met niet meer dan de index verhoogd hoefde te worden. Ophaaldienst Deze egalisatiereserve is gevormd om al te grote schommelingen in de tarieven op te vangen. Bij de tariefvaststelling voor het jaar t +1 wordt bij de VJN in jaar t besloten om eventueel bedragen aan de reserve te onttrekken. Verder wordt bij de Verantwoording van jaar t besloten om, indien nodig, eventuele overschotten te storten in de reserve en eventuele tekorten te onttrekken aan de reserve. Bij het vaststellen van het tarief 2015 bij de VJN 2014 voor de afvalstoffenheffing is besloten 0,993 miljoen euro te onttrekken aan de reserve. Gedeeltelijk hiermee is het mogelijk geweest het tarief 2015 met 7,5% te verlagen. Nadat bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2014 de tarieven al waren vastgesteld door uw college, kondigde het Ministerie van Financiën een nieuwe afvalstoffenbelasting aan voor 2015. Dit is niet in dit overzicht verwerkt. Projectreserve lang cyclisch beheer Bij de Verantwoording 2014 zal worden afgewogen worden in hoeverre deze middelen ten behoeve van het achterstallig onderhoud ingezet dienen te worden ter dekking van eventuele overschrijdingen. Projectreserve wal – en kluismuren Aangezien het project wal – en kluismuren is vertraagd is het restant 2013 toegevoegd aan deze reserve voor uitvoering in 2014 en later. Naar verwachting zal bij de Verantwoording 2014 voorgesteld worden een bedrag van 2 miljoen euro te storten in deze reserve.
Programmareserve Werk en Inkomen Omschrijving
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Werk en inkomen
5.130
0
5.130
0
5.130
0
5.130
Risicofonds Wmo
5.272
0
5.272
0
5.272
0
5.272
Revolverend fonds Werk en Inkomen
5.000
0
5.000
0
5.000
0
5.000
Reserve cofinanciering Pieken WI
1.291
0
1.291
0
1.291
0
1.291
Reserve cofinanciering Science Park WI
45
0
45
0
45
0
45
Project Wijk in bedrijf Utrecht WI
175
0
175
0
175
0
175
Domplein 13
919
0
919
0
919
0
919
58
0
58
0
58
0
58
17.890
0
17.890
0
17.890
0
17.890
Toeristische stadspromotie Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro's.
338
Toelichting Werk en Inkomen Conform het Masterplan worden overschotten op het Inkomensdeel Wet werk en bijstand (Wwb) aangewend voor voeding van de reserve Werk en Inkomen. Wij stellen voor de middelen in de reserve te bestemmen voor de dekking van mogelijke tekorten op het Inkomensdeel Wwb en de kosten van overplaatsbaren bij Werk en inkomen. Risicofonds Wmo Het risicofonds Wmo heeft als doel het reserveren van overschotten om mogelijk toekomstige tekorten op te vangen. Revolverend fonds Bij het besluit Kadernota Participatie en Inkomen van 6 maart 2014 is een revolverend fonds ingesteld. Het fonds is bestemd voor de financiering van kortdurende instrumenten voor de plaatsing op werk van klanten van Werk en Inkomen met een loonwaarde van 80% en meer, met een maximum van 1,5 miljoen euro per jaar. Reserve cofinanciering Pieken Met de cofinanciering bij de (rijks)subsidieregeling Pieken in de Delta worden economische innovatieprojecten ondersteund die de (innovatieve) concurrentiekracht van Utrecht versterken. Daarnaast is een gedeelte van de cofinanciering Pieken in de Delta gereserveerd voor uitvoering van de Economische Agenda Utrecht. Reserve cofinanciering Science Park Restant reserve cofinanciering. Via deze cofinanciering wordt het Utrecht Valorisation Centrum (UVC) ondersteund. Project Wijk in bedrijf Utrecht Het programma rust op 3 pijlers, waaronder de activiteiten zijn te scharen die resulteren in een bevordering van de wijkeconomie en het kleinschalig ondernemerschap. De pijlers zijn 1. Vakmanschap. 2. Vestigingsklimaat. 3. Verbinding. Het grootste deel van het budget gaat op in de basisvoorziening, wijk in bedrijf en het straatmanagement voor schoon, heel, veilig en attractief ondernemers – en vestigingsklimaat en bevorderen samenwerking tussen ondernemers. Dit betreft cofinanciering voor een europees subsidieproject. Domplein 2013 De reserve heeft twee doeleinden: in 2009 is een bedrag van 0,2 miljoen euro beschikbaar gesteld voor onderzoek van het Domplein. De resultaten van het onderzoek vormen de basis voor de uit te voeren projecten van Domplein 2013. De stand van deze reserve per 2014 bedraagt 0,19 miljoen euro. Garantstelling voor een hypothecaire lening van het Nationaal Restauratiefonds aan de Stichting Domplein 2013 ter realisatie van het archeologisch erfgoed 'Schatkamer II', Domplein. Deze gelden worden in 2 termijnen in de reserve gestort: in 2013 0,63 miljoen euro en in 2014 0,27 miljoen euro.
• •
Toeristische stadspromotie De reserve is een bestemmingsreserve voor tegenvallende toeristenbelasting, en bij voldoende buffer om uitvoering te geven aan ambities op het terrein van toerisme en stadspromotie.
339
Programmareserve Onderwijs Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Stroyenborchdreef brand
18
0
18
0
18
0
18
Overschrijdingsvergoeding
46
0
46
0
46
0
46
Masterplan voortgezet onderwijs
3.528
0
3.528
0
3.528
0
3.528
Masterplan primair onderwijs
4.153
-629
3.524
0
3.524
0
3.524
Huisvestingsprogramma
4.228
0
4.228
0
4.228
0
4.228
Reserve piekopvang onderwijs Leidsche Rijn
Omschrijving
1.538
0
1.538
0
1.538
0
1.538
Voorschool
927
0
927
0
927
0
927
Onderhoud en kapitaallasten BSO
650
0
650
0
650
0
650
64
0
64
0
64
0
64
9.242
-137
9.105
-3.215
5.890
785
6.675
24.393
-766
23.627
-3.215
20.412
785
21.197
Inrichtingskosten Smakkelaarsveld Nieuwbouw Centrale Bibliotheek Totaal Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting
Stroyenborchdreef brand Reservering in verband met Stroyenborchdreef brand. Overschrijdingsvergoeding De reserve wordt ingezet voor uitgaven van de Masterplannen PO en VO (raadsbesluit 2010.212). Masterplan voortgezet onderwijs We hebben per 1.1.2015 3,528 miljoen euro gereserveerd voor de uitvoering van het Masterplan Voortgezet Onderwijs. De begrote mutaties conform masterplan zijn in dit overzicht verwerkt. Masterplan primair onderwijs We hebben per 1.1.2015 4,153 miljoen euro gereserveerd voor de uitvoering van het Masterplan primair onderwijs. De begrote mutaties zijn conform masterplan. Huisvestingsprogramma's Bestemd voor de uitvoering van de huisvestingsprogramma's onderwijs. Piekopvang onderwijs Leidsche Rijn De reservering wordt ingezet voor de Piekopvang in Leidsche Rijn. Voorschool Deze reservering is bestemd voor de voorschool. Onderhoud en kapitaallasten Buitenschoolse opvang (BSO) De reservering is bestemd voor het onderhoud en de kapitaallasten van de BSO. Centrale bibliotheek Utrecht De reservering is bestemd voor de eenmalige kosten voor het betrekken van een nieuwe locatie voor de centrale bibliotheek. De verwachte eenmalige kosten bestaan naar verwachting uit dubbele huur tijdens afbouw, het afbouwen en inrichten van het nieuwe gebouw en verhuizen. In de commissiebrief van 2 juni jl. is als beschikbaar bedrag per 1 januari 2017 voor de incidentele kosten 6,1 miljoen euro genoemd. Het verschil van 0,2 miljoen euro met de 5,9 miljoen euro in bovenstaande tabel betreft een nog niet begrote storting. Het voorstel hiervoor volgt bij de resultaatsbestemming 2014. Voor de kosten voor de planvoorbereiding is een separate reservering gedaan van 340
0,7 miljoen euro. Op basis van plannen met de centrale bibliotheek ontvangt u een passend voorstel voor de hoogte en bestemming van deze reserve. Voorbereidingskosten nieuwbouw/verbouw centrale bibliotheek Dit is een reservering voor de kosten van planvoorbereiding voor de nieuwbouw van de centrale bibliotheek. Deze reserve is conform raadsbesluit de dato 11 februari 2011 gevormd uit de reserve Centrale bibliotheek Utrecht. Het totaal beschikbaar gestelde bedrag voor voorbereiding is 0,7 miljoen euro. Hieraan is 0,6 miljoen euro onttrokken voor gemaakte kosten tot en met 2013. Bij de resultaatsbestemming 2014 stellen we voor de gemaakte kosten 2014 te onttrekken.
Programmareserve Volksgezondheid Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Integrale huisvesting 019 jeugdgezondheid
178
0
178
0
178
0
178
Totaal
178
0
178
0
178
0
178
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Integrale huisvesting 0-19 De jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen (consultatiebureaus) en de jeugdgezondheidszorg 4-19 jarigen (GG en GD) zijn ondergebracht in verschillende panden. Voor de integratie van de Jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen is het noodzakelijk dat beide partijen zoveel mogelijk in dezelfde panden komen te werken. De reserve is hiervoor bestemd
Programmareserve Maatschappelijke ontwikkeling Omschrijving Plan van Aanpak MO
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
5.379
-80
5.299
-40
5.259
0
5.259
59
0
59
0
59
0
59
305
0
305
0
305
0
305
5.743
-80
5.663
-40
5.623
0
5.623
Leefbaarheid en sociale samenhang Verbouwing Oudwijkerveldstraat Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang In het college van B en W van 1 april 2008 is een geactualiseerde meerjarenbegroting van het PvA MO vastgesteld. Om de ambities van het college van B en W te kunnen uitvoeren worden zijn overschotten vòòr 2009 toegevoegd aan de reserve Plan van Aanpak MO. Hiermee wordt voldaan aan de financieringsafspraken met het Rijk dat de geoormerkte OGGz-middelen voor deze doeleinden ingezet worden conform collegebesluit van 27-01-2006, kenmerk 06.025267. In de meerjarenbegroting PvA MO is rekening gehouden met een aantal incidentele investeringen en knelpunten. De reserve wordt de komende jaren nog ingezet voor onder andere: Eenmalig woonfonds met als doel realisatie extra woningen voor de OGGz doelgroep in het kader van het actieplan wonen en woonvoorzieningen OGGz (binnenplaats 2). Uitvoering verhuizing de Singel en de Stadsbrug en Bureau Dagloon.
• •
341
• Realisatie van het tiende hostel op het mesosterrein. Deze locatie is nog steeds niet beschikbaar en daarom zijn middelen nog niet uitgegeven.
De onttrekking in 2015 en 2016 is voor de kosten van het programma VoorZorg vanwege het wegvallen van de provinciale subsidie. Leefbaarheid en sociale samenhang De in de reserve opgenomen middelen zijn bestemd voor dekking van frictiekosten bij accommodaties in Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn. Verbouwing Oudwijkerveldstraat De voor de verbouwing benodigde middelen zijn inmiddels toegekend aan het Leger des Heils. Bij de dekkings- en bestedingsvoorstellen bij de programmaverantwoording 2014 wordt voorgesteld de middelen te laten vrijvallen en de reserve op te heffen.
Programmareserve Veiligheid Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Projecten cameratoezicht
252
0
252
0
252
0
252
Totaal
252
0
252
0
252
0
252
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Deze reserve is bestemd voor projecten betreffende cameratoezicht. In verband met de werkzaamheden in het stationsgebied moeten kabels en camera’s tijdelijk worden verplaatst, en op een termijn van 3 tot 5 jaar weer teruggeplaatst. De inzet van de reserve wordt lopende het jaar bepaald. In de derde technische wijziging 2014 stellen wij voor om 0,080 miljoen euro te onttrekken aan deze reserve in verband met het verleggen van kabels aan de Van Sijpesteijnkade.
Programmareserve Cultuur Omschrijving MCV frictiekosten 2009
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
1.004
0
1.004
0
1.004
0
1.004
22
0
22
0
22
0
22 27
Fonds Stadsverfraaiing Besteding Utrechtse Programmaraad Cultuurconvenant
90
-21
69
-21
48
-21
2.500
-1.000
1.500
-1.000
500
-500
0
-918
0
-918
0
-918
0
-918
2.697
-1.021
1.676
-1.021
655
-521
134
Afwikkeling VA CM Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting MCV frictiekosten 2009 Deze reserve dekt de frictiekosten die voortgekomen zijn uit de reorganisatie 2009 van Muziekcentrum Vredenburg. De frictiekosten zullen nog gedurende enkele jaren voor rekening van Gemeente Utrecht komen en kunnen door onttrekking uit deze reserve gedekt worden. 342
Fonds Stadsverfraaiing Sinds 1948 hebben wij middelen gereserveerd voor stadsverfraaiing. Deze middelen zijn bedoeld om kunstwerken in de openbare ruimte te kunnen plaatsen. Projecten duren gemiddeld genomen langer dan een jaar en zijn vaak gekoppeld aan stedenbouwkundige ontwikkelingen. Om flexibel met die ontwikkelingen te kunnen meebewegen is deze reserve ingesteld. Eind 2013 bedraagt de reservering 0,022 miljoen euro. Besteding Utrechtse Programmaraad Wij hebben 0,090 miljoen euro gereserveerd om de uitgaven in het kader van de Utrechtse Programmaraad te financieren, die conform de Mediawet is ingesteld bij raadsbesluit 2001. De jaarlijkse onttrekking was vastgesteld op 0,021 miljoen euro. Op 5 november 2013 heeft de eerste kamer ingestemd met het afschaffen van de programmaraad in januari 2014. Bij de verantwoording 2014 zal de Utrechtse Programmaraad opgeheven worden. Bij de opheffing zullen de afwikkelingskosten en het overblijvende saldo in beeld worden gebracht. Cultuurconvenant Bij de Voorjaarsnota 2012 is besloten om de collegeambities te halveren waardoor het cultuurbudget met 1 miljoen euro afneemt vanaf 2015. Om het budgetniveau in de gehele cultuurnotaperiode van 2013-2016 gelijk te houden is er besloten om het impulscultuurbudget van 2,5 miljoen euro te storten in de reserve cultuurnota. Hieruit zal 1 miljoen euro worden onttrokken in de jaren 2015 en 2016 en 0,5 miljoen euro in 2017. Afwikkeling VA reserve CM Het Centraal Museum is op 1 januari 2013 verzelfstandigd. Met de verzelfstandiging is onder andere de vaste activa reserve die betrekking heeft op de beveiligingsinstallatie van het Centraal Museum uitbetaald. Dit bedrag is onttrokken uit de reserve ‘Afwikkeling VA reserve CM’ en is hierdoor 0,918 miljoen euro negatief komen te staan. Tegenover de negatieve reserve staat de vaste activa reserve CM van 0,918 miljoen euro. In 2014 zal dit bedrag worden overgeheveld zodat het saldo van beide reserves nihil wordt en kunnen worden opgeheven.
Programmareserve Sport Omschrijving
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Zwembaden Sportpark Zoudenbalch
503
23
526
23
550
23
573
Buitenaccommodaties
521
-181
340
-339
1
0
1
Binnenaccommodaties
158
-158
0
0
0
0
0
Sportstimulering
196
196
392
196
588
25
613
Topsportevenementen
-171
-171
-342
-171
-513
0
-513
Reserve nota kapitaalgoederen sport
2.211
0
2.211
0
2.211
0
2.211
Totaal
3.417
-291
3.126
-291
2.836
48
2.885
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Sportpark Zoudenbalch Wij reserveren jaarlijks 0,023 miljoen euro voor de vervanging van de toplaag als gevolg van zeer intensief gebruik van de velden op het sportcomplex Zoudenbalch. Hier staat een huurprijs van de velden op commerciële huurprijs tegenover. Buitenaccommodaties Wij onttrekken 0,181 miljoen euro in 2015 en 0,34 miljoen euro in 2016 voor de uitvoering van de Voorjaarsnota 2013. 343
Binnenaccommodaties Wij onttrekken 0,158 miljoen euro in 2015 voor de uitvoering van de Voorjaarsnota 2013. Nota kapitaalgoederen Sport De reserve is bestemd voor toekomstig groot onderhoud aan sportaccommodaties, zoals in het MPUV 2014 inclusief de nota kapitaalgoederen 2015-2018 is aangegeven. Sportstimulering De in de reserve opgenomen middelen waren bestemd voor uitvoering van het laatste deel van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB). In 2014 is een onttrekking aan de reserve begroot voor 0,051 miljoen euro en daarmee is de reserve volledig benut. De stand van de reserve per 1-1-2015 is nihil. De bovenstaande meerjarige mutaties van de reserve zijn onjuist en worden gecorrigeerd. Bij de Programmaverantwoording 2014 stellen we voor de reserve op te heffen. Topsportevenementen De in de reserve opgenomen middelen waren bestemd voor afwikkelingskosten EYOF. In 2014 is een onttrekking aan de reserve begroot voor 0,031 miljoen euro en daarmee is de reserve volledig benut. De stand van de reserve per 1-12015 nihil. De bovenstaande meerjarige mutaties van de reserve zijn onjuist en worden gecorrigeerd. Bij de Programmaverantwoording 2014 stellen we voor de reserve op te heffen.
Programmareserve Vastgoed Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
5.764
-801
4.963
-580
4.383
0
4.383
48
0
48
0
48
0
48
Nota kapitaalgoederen
637
0
637
0
637
0
637
Reserve Groot Onderhoud maatschappelijk vastgoed
843
0
843
0
843
0
843
7.292
-801
6.491
-580
5.911
0
5.911
Omschrijving Reserve vastgoedbeheer Staatsliedenbuurt
Totaal Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting
Reserve Vastgoedbeheer De reserve dient ter dekking van bedrijfsrisico's (bijvoorbeeld onverwachte tekorten op de exploitatie en de ontwikkeling van panden/percelen) en tevens als egalisatie van het jaarlijkse resultaat op de vastgoedportefeuille. De exploitatie per perceel is over de levensduur sluitend, maar er blijven faseringsverschillen per jaar. Vooral bij nieuw gebouwde accommodaties is er in het begin een tekort doordat de jaarlijkse huurstijging pas na een aantal jaren groot genoeg is om de (gelijk blijvende) kapitaallasten te dekken. De benodigde omvang en verloop van de reserve worden in het Meerjaren Perspectief Utrechts Vastgoed (MPUV) vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met toekomstig op te leveren grote accommodaties die in de beginjaren een faseringstekort opleveren. De onttrekkingen in 2015 en 2016 zijn conform het MPUV 2014. Staatsliedenbuurt Deze reserve is bestemd voor de uitvoering van het Project Staatsliedenbuurt. Nota Kapitaalgoederen Saldo is bestemd ter dekking van de kosten achterstallig onderhoud Welzijnsaccommodaties en voor maatregelen Toegankelijkheid Gebouwen conform de Agenda 22.
344
Reserve Groot Onderhoud Maatschappelijk Vastgoed Reserve is bestemd voor groot onderhoud Multifunctionele accommodatie, zoals in het MPUV 2014 inclusief de nota kapitaalgoederen 2015-2018 aangegeven is.
Programmareserve Algemene middelen en onvoorzien Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
22.377
0
883
-118
Gezondheid ruimtelijke ontwikkeling
1.223
Decentralisatie Sociaal Domein
Omschrijving Budgetstructuur Leidsche Rijn Reserve MCV / Muziekpaleis
Reserve toeristische stadspromotie BCS Reserve Grand Depart Tour de France MCV frictiekosten 2009 Totaal
Stand 1-1-2015
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
22.377
0
22.377
0
22.377
765
-54
711
0
711
-285
938
-285
654
-285
369
6.705
0
6.705
4.000
10.705
4.000
14.705
163
0
163
0
163
0
163
4.817
0
4.817
0
4.817
0
4.817
-312
0
-312
0
-312
0
-312
35.855
-403
35.452
3.662
39.114
3.716
42.829
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Reserve budgetstructuur Leidsche Rijn De reserve Budgetstructuur Leidsche Rijn is ingesteld in 1997 en is bestemd voor het opvangen van frictiekosten bij de realisatie van (voorzieningen in) Leidsche Rijn. Dit betreft vooral de kosten voor tijdelijke voorzieningen, eerste inrichting van scholen en het opvangen van tijdelijke tekorten op de stelpost kapitaallasten Leidsche Rijn (product Budgetstructuur Leidsche Rijn). Jaarlijks wordt het resultaat op het product Budgetstructuur Leidsche Rijn bij de bestedings- en dekkingsvoorstellen met deze reserve verrekend. Na de realisatie van (de voorzieningen in) Leidsche Rijn wordt de reserve opgeheven. Reserve MCV/Muziekpaleis De bestemmingsreserve MCV/Muziekpaleis is in 2012 ingesteld ter dekking van het opheffen van Muziekcentrum Vredenburg en de knelpunten Muziekpaleis. Gezondheid ruimtelijke ontwikkeling De reserve Gezondheid ruimtelijke ontwikkeling is in 2012 ingesteld ten behoeve van het intensiveren van de advisering op het terrein van de gezondheid in de ruimtelijke ontwikkeling. De begrote jaarlijkse onttrekking met dit doel bedraagt 0,285 miljoen euro. Decentralisatie sociaal domein Het doel van de reserve Decentralisatie sociaal domein is om bij te dragen aan zorgvuldige transities. Hiermee wordt bedoeld dat Utrecht op tijd gereed is voor de nieuwe taken en verantwoordelijkheden en dat er tijd en ruimte is om inwoners/cliënten zorgvuldig over te laten gaan richting het Utrechtse model zoals dat is vastgelegd in de Kadernota’s. Het startbedrag is bij de verantwoording 2013 gestort ten laste van het resultaat van het programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid. Indien nodig kan met middelen uit de reserve worden geïnvesteerd in maatregelen om gesignaleerde risico’s en knelpunten te voorkomen of op te heffen. We denken hierbij onder andere aan (tijdelijke) extra menskracht, preventieve activiteiten, het tegengaan van wachtlijsten en het stimuleren van innovatie en burgerinitiatieven die de beoogde ambities versterken. De uitgangspunten voor aanwending van de reserve zijn opgenomen in de uitvoeringsnota. Conform besluit bij de Voorjaarsnota 2014 wordt twee maal 4 miljoen euro toegevoegd in de jaren 2016 respectievelijk 2017.
345
Toeristische stadspromotie BCS De reserve toeristische stadspromotie BCS dient om schommelingen in het budget voor toeristische stadspromotie op te vangen. De helft van de geïnde toeristenbelasting wordt in de reserve gestort. Bij een lagere opbrengst wordt de helft onttrokken aan de reserve. Reserve Grand Depart Tour de France De Reserve Grand Depart Tour de France hebben wij bij de Voorjaarsnota 2013 ingesteld voor reservering van de gemeentelijke bijdrage in de startkosten van de Tour de France. Dit bedrag wordt ingezet in de periode 2013-2015.
Programmareserve algemene ondersteuning Omschrijving Europese subsidies
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
3.190
0
3.190
0
3.190
0
3.190
Reserve ICT Investeringsprogramma
14.392
0
14.392
0
14.392
0
14.392
Totaal
17.582
0
17.582
0
17.582
0
17.582
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Europese subsidies De uitvoering van de Europese subsidieprogramma's lopen over de jaargrenzen heen. Door een reserve in te stellen, kunnen de schommelingen in uitgaven en inkomsten worden ondervangen. Mutaties zijn afhankelijk van de gerealiseerde projecten en zullen bij de jaarlijkse verantwoording via een dekkings- of bestedingsvoorstel voorgelegd worden. ICT investeringsprogramma In de Voorjaarsnota 2011 zijn er voor het meerjarige ICT Investeringsprogramma (2011 – 2014) incidentele en structurele budgetten toegekend. Omdat de uitvoering van de projecten in het kader van dit programma niet altijd synchroon loopt met de jaarsnedes van de toegekende budgetten, is er een reserve ICT Investeringsprogramma ingesteld. Zo kunnen schommelingen opgevangen worden. Mutaties zijn afhankelijk van de gerealiseerde projecten en zullen bij de jaarlijkse verantwoording via een dekkings- of bestedingsvoorstel voorgelegd worden. In de eerste jaren van het programma is er een positief resultaat op het structurele budget ontstaan omdat er gedurende deze periode nog geen budget voor afschrijvingskosten nodig was. Het incidentele budget van het ICT Investeringsprogramma is primair bedoeld voor het realiseren van investeringen. Omdat er aan het oorspronkelijke ICT Investeringsprogramma intussen additionele projecten zijn toegevoegd, is de prognose dat de investeringskosten gedurende de totale looptijd van het programma veel hoger zullen uitvallen dan aanvankelijk gebudgetteerd. Daarom is er bij de Verantwoording 2013 besloten om de voordelen op het structurele budget in te zetten ter dekking van de nadelen op het incidentele budget en om de restanten van het voordeel op het structurele budget voortaan te storten in de reserve ICT Investeringen. Het doel en de reikwijdte van de reserve is hiermee verbreed naar het volledige budget van het ICT Investeringsprogramma.
Reserves ten bate van vaste activa Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Vaste activa
213.575
-7.116
206.459
-6.114
200.345
-5.547
194.798
Totaal
213.575
-7.116
206.459
-6.114
200.345
-5.547
194.798
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. 346
Als een vast actief wordt gefinancierd met een incidentele interne bijdrage, wordt deze bijdrage in de vaste activareserve gestort. Vanuit deze reserve worden vervolgens jaarlijks de bijbehorende kapitaallasten betaald. Kapitaallasten bestaan uit rente en afschrijving.
347
Bijlage 2b Toelichting voorzieningen Programma Bewoners en Bestuur Categorie: egalisatievoorziening
Omschrijving Wethouderspensioenen
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
3.899
190
4.089
190
4.279
0
4.279
127
0
127
0
127
0
127
4.026
190
4.216
190
4.406
0
4.406
Wachtgelden oudwethouders Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Wethouderspensioenen De Gemeente Utrecht houdt een voorziening aan voor de pensioenaanspraken van de wethouders. Aan deze Voorziening Wethouderspensioenen wordt jaarlijks 0,19 miljoen euro toegevoegd om de voorziening op peil te houden. Onttrekkingen vinden plaats op het moment dat er pensioenoverdrachten plaats vinden. Wachtgelden oud-wethouders De voorziening is ingesteld om aan de wachtgeldverplichtingen aan oud-wethouders te kunnen voldoen. De voorziening wordt incidenteel gevoed.
Programmavoorziening Stedelijke Ontwikkeling Categorie: risicovoorziening Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Voorziening negatieve grondexploitatie
12.552
0
12.552
0
12.552
0
12.552
Risicovoorziening POS
40.248
0
40.248
0
40.248
0
40.248
Totaal
52.799
0
52.799
0
52.799
0
52.799
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Voorziening Negatieve Grondexploitaties. De voorziening negatieve grondexploitaties is bedoeld om te verwachten negatieve resultaten op grondexploitaties op te kunnen vangen. De hoogte van de risicovoorziening is conform het Meerjarenperspectief Grondexploitaties. Risicovoorziening POS Op grond van de voorschriften BBV (artikel 44) is een voorziening getroffen ter grootte van het verwachte tekort van de grondexploitatie Stationsgebied. Jaarlijks actualiseren we de grondexploitatie en brengen we de stand van de
348
voorziening in overeenstemming met het verwachte resultaat. Voor een toelichting op de actuele stand van de grondexploitatie verwijzen wij naar de Bestuursrapportage Stationsgebied 2014. Categorie: van derden ontvangen bestemmingsbedragen Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Voorziening ISV II
5.642
0
5.642
0
5.642
0
5.642
Voorziening Impulsregeling ISV
2.089
0
2.089
0
2.089
0
2.089
Voorziening BLS-gelden
2.013
0
2.013
0
2.013
0
2.013
Totaal
9.744
0
9.744
0
9.744
0
9.744
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting ISV II, Impulsregeling ISV en BLS-gelden Op 24 juni 2014 heeft u de integrale programmering van de afzonderlijke budgetten van het Impulsbudget, Investeringsbudgetten Stedelijke Vernieuwing (ISV) 2 en 3, Dynamisch Stedelijke Masterplan (DSM), Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) en Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) vastgesteld. Voor de resterende budgetten Impulsbudget, ISV 2 en BLS is een voorziening.
Programmavoorziening Duurzaamheid Categorie: van derden ontvangen bestemmingsbedragen Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Bodemsanering griftpark
4
0
4
0
4
0
4
Bodemsanering
9
0
9
0
9
0
9
Amev milieuprijs
54
0
54
0
54
0
54
Verkeerslawaai Stad
92
0
92
0
92
0
92
159
0
159
0
159
0
159
Omschrijving
Totaal Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting
AMEV Milieuprijs In 1976 is door de gemeenteraad een schenking aanvaard van 0,045 miljoen euro. Aan de voorziening wordt jaarlijks rente toegerekend en wordt een prijs uitgekeerd. Bodemsanering Griftpark De voorziening wordt gebruikt voor de nazorg Griftpark. Bodemsanering. De voorziening is ingesteld ter dekking van de kosten die zijn voorzien in de uitvoering van het bodemsaneringsprogramma. Verkeerslawaai Stad 349
De voorziening is ingesteld voor de dekking van de kosten van de werkzaamheden Geluid. De voorziening dient te worden aangehouden daar definitieve vaststelling over de lopende jaren nog zal plaatsvinden en daarmee finale afrekening van de verstrekte bijdragen (terugbetalingsverplichting) in het kader van bovengenoemd (project)financieringsprogramma.
Programmavoorziening Bereikbaarheid Categorie: egalisatievoorziening Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Onderhoud Grifthoek
187
0
187
0
187
0
187
Totaal
187
0
187
0
187
0
187
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Onderhoud Grifthoek Betreft een éénmalige afkoop van het onderhoud door eigenaren van parkeerplaatsen in de Grifthoek garage, volledige betaling/storting in 2006 van 0,237 miljoen euro. De looptijd is 20 jaar (2006 tot en met 2025) waarbij een éénmalige vervanging was gepland na 10 jaar (2016); hiervoor is 0,070 miljoen euro beschikbaar. De jaarlijkse onttrekking ten behoeve van onderhoud garage is geraamd op 0,010 miljoen euro. Deze onttrekking moet nog in de begroting vanaf 2015 worden geregeld. Categorie Van derden ontvangen bestemmingsbedragen Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Voorziening Luchtkwaliteit FES 3
2.457
-699
1.758
0
1.758
0
1.758
Totaal
2.457
-699
1.758
0
1.758
0
1.758
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Luchtkwaliteit De voorziening voorziet in de dekking van de te maken kosten voor de meerjaren uitvoering van de Nationale Samenwerking Luchtkwaliteit (NSL). Het saldo is in het Meerjaren programma Bereikbaarheid 2014 opnieuw geprogrammeerd.
350
Programmavoorziening programma Openbare Ruimte en Groen Categorie: risicovoorziening
Omschrijving
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Achterstallige archivering
19
0
19
0
19
0
19
Voormalig personeel (FPU-wachtgeld)
3.315
0
3.315
0
3.315
0
3.315
stagnatiekosten
100
0
100
0
100
0
100
Voorziening frictie contourenschets SW
917
0
917
0
917
0
917
Leegstand
280
0
280
0
280
0
280
4.632
0
4.632
0
4.632
0
4.632
Totaal
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Voormalig personeel Conform de huidige BBV-regelgeving is in 2010 een voorziening gevormd in verband met toegezegde en contractueel vastgelegde uitkeringen aan voormalig personeel betreffende met vervroegd pensioen gaan (FPU en suppletie FPU), reorganisatie of disfunctioneren (wachtgeld, overplaatsbaar, non actief). Er is sprake van een niet jaarlijks vergelijkbaar volume gedurende meerdere jaren. De onttrekkingen betreffen de uitkeringen op basis van de gemaakte afspraken. Bij de Verantwoording van ieder jaar wordt bekeken of het nodig is de voorziening op peil te brengen door de prognoses te actualiseren. Frictie Contourenschets Stadswerken Gezien de verwachte kosten samenhangend met de uitvoering van de Contourenschets Stap voor Stap Beter van Stadswerken is bij de Verantwoording 2012 een voorziening gevormd van 1,0 miljoen euro. Afhankelijk van de onttrekkingen in 2014 zal de werkelijke stand van de voorziening per 1-1-2015 wijzigen. Achterstallige archivering De voorziening dient ter dekking van achterstallige archivering, die in 2014 zal worden uitgevoerd. Voorziening Projectkosten In verband met her risico van te verwachten extra kosten in een lopend project is in 2013 een voorziening gevormd. De voorziening zal worden benut in 2014. Gederfde opbrengsten leegstand In verband met vertrek van een aantal onderdelen ontstaat leegstand in de gebouwen van SW. Conform wet BBV is een voorziening gevormd voor de duur van de verwachte leegstand.
351
Programmavoorziening Openbare Ruimte en Groen Categorie: egalisatievoorziening
Omschrijving
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Onderhoudskosten panden NMC Voorziening Grondbank
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
200
0
200
0
200
0
200
2.320
0
2.320
0
2.320
0
2.320
132
0
132
0
132
0
132
2.652
0
2.652
0
2.652
0
2.652
Groot onderhoud begraafplaatsen Totaal
Stand 1-1-2016
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Grondbank De voorziening is gevormd ter dekking van: geschatte saneringskosten vervuilde grond in depot geschatte saneringskosten bij opheffing depot risico dat milieu-eisen worden aangescherpt risico van nagekomen claims.
• • • •
De stand per 1-1-2015 bedraagt 2, 320 miljoen euro. Afhankelijk van nu niet te voorspellen stortingen en/of onttrekkingen in 2014 zal dit de stand van de voorziening per 1-1-2015 beïnvloeden. Onderhoudskosten panden NMC In de meerjarige onderhoudsbegroting gemeentelijke panden NMC 2007-2021 is de maximale omvang van deze voorziening gesteld op 0,200 miljoen euro. Groot onderhoud begraafplaatsen Bij de Programmabegroting 2014 is besloten deze voorziening te vormen om jaarlijks sterk wisselende kosten voor groot onderhoud op te kunnen vangen en de hoogte van de grafrechten te stabiliseren.
Programmavoorziening Werk en Inkomen Categorie: Risicovoorziening Omschrijving
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Entreegeld vordering coöperatie Reorganisatie W&I UW Holding Totaal Bedragen zijn in duizenden euro's.
352
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
25
0
25
0
25
0
25
750
0
750
0
750
0
750
91
0
91
0
91
0
91
866
0
866
0
866
0
866
Toelichting Entreegeld vordering coöperatie Wigo4it Op 7 september 2007 is de Coöperatie Wigo4it (uitgesloten aansprakelijkheid) opgericht. Volgens de statuten dienen de deelnemers een entreegeld te betalen van 0,025 miljoen euro. Bij uittreding wordt dit entreegeld verrekend met de uittredingsvergoeding als gevolg van het afwikkelen van verplichtingen van de coöperatie. Daarom wordt de vordering op nihil gewaardeerd Reorganisatie personele kosten. Voor de kosten van flankerend beleid voor overplaatsbare medewerkers is gemeentebreed een voorziening gevormd. Bij de vorming van die voorziening zijn de kosten voor Werk en Inkomen niet meegenomen. Met de voorziening ‘reorganisatie personele kosten’ sluit Werk en Inkomen aan bij het gemeentebrede beleid. Deelneming in UW Holding BV De Gemeente Utrecht is 100% aandeelhouder in UW Holding BV. Bij een eventuele opheffing van de BV kan een uitkering volgen. Maar de kans erop wordt klein geacht. De deelneming wordt op nihil gewaardeerd Programmavoorziening Volksgezondheid. Categorie: risicovoorziening Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Risicovoorziening Overbruggingsplan
250
0
250
0
250
0
250
Totaal
250
0
250
0
250
0
250
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Overbruggingsplan Er is onzekerheid over een vergoeding met betrekking tot het project overbruggingsplan terugdringen van overgewicht bij jeugd. Hiervoor is een voorziening gevormd van 0,25 miljoen euro. Afwikkeling zal in 2014 plaatsvinden. Categorie: egalisatievoorziening Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Frictiekosten Personeel
682
0
682
0
682
0
682
Totaal
682
0
682
0
682
0
682
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Frictiekosten Personeel Bestemd voor frictiekosten als gevolg van de reorganisatie.
353
Programmavoorziening Algemene middelen Categorie: risicovoorziening Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Voorziening claim licentiekosten belasting systeem
495
0
495
0
495
0
495
Totaal
495
0
495
0
495
0
495
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Toelichting Voorziening claim licentiekosten belasting systeem Besloten is in november 2012 door de gemeenteraad tot het aangaan op 1 januari 2014 van een Belastingsamenwerking met de Gemeente De Bilt en het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden. Voor Utrecht betekent dat contractuele verplichtingen met leveranciers vervroegd worden opgezegd. Voor de lasten die daaruit voortvloeien is een voorziening gevormd.
Algemene ondersteuning Categorie: risicovoorziening Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
Voorziening frictiekosten
7.764
0
7.764
0
7.764
0
7.764
Totaal
7.764
0
7.764
0
7.764
0
7.764
Omschrijving
Bedragen zijn in duizenden euro's. Voorziening frictiekosten Voorziening ten behoeve van de frictiekosten als gevolg van de reorganisatie in 2012.
354
Categorie: egalisatievoorziening
Omschrijving Pensioenfonds Bijzonder Kleuteronderwijs
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 1-1-2016
Mutatie 2016
Stand 1-1-2017
Mutatie 2017
Stand 1-1-2018
195
0
195
0
195
0
195
Liquidatiefonds Interimdienst
1
0
1
0
1
0
1
Liquidatiefonds Openbaar Slachthuis
1
0
1
0
1
0
1
Stichting Pensioenfonds Ozebi
2
0
2
0
2
0
2
Liquidatiefonds Vleuten_De Meern
28
0
28
0
28
0
28
Liquidatiefonds woonruimtezaken
150
0
150
0
150
0
150
Totaal
377
0
377
0
377
0
377
Bedragen zijn in duizenden euro's.
Toelichting Liquidatiefondsen/pensioenfondsen De liquidatiefondsen/pensioenfondsen zijn ingesteld om betalingen van pensioenen en wachtgeld aan de deelnemers van deze fondsen uit te kunnen keren. Onttrekkingen aan de voorzieningen zijn niet structureel begroot, maar vinden plaats op het moment dat de Gemeente Utrecht pensioenen en wachtgelden uitbetaalt aan de deelnemers.
355
Bijlage 3: EMU-saldo Omschrijving 1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking aan reserves (zie BBV, artikel 17c) 2. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 3. Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie 4. Investeringen in (im)materiele vaste activa die op de balans worden geactiveerd
2014
2015
2016
-77.537
-36.138
-13.259
35.237
35.707
35.690
3.955
16.809
14.708
-145.919
-60.610
-46.536
-2.002
-43.355
-41.577
21.266
-3.413
-1.026
nee
nee
nee
-165.000
-91.000
-52.000
5. Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 5 6. Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord 7. Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken en dergelijke (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) 8. Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord
•
9. Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen 10. Lasten in verband met transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten 11. Verkoop van effecten: A. Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) B. Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie? Berekend EMU-saldo Bedragen zijn in duizenden euro's.
356
Bijlage 4: Lokale heffingen en belastingen Tarief 2014
Tarief 2015
2014
Kosten 2015
2014
Opbrengst 2015
Kostendekkendheid 2014 2015
81.878 78
80.029 79
n.v.t.
n.v.t.
1.586
1.566
n.v.t.
n.v.t.
542
552
n.v.t.
n.v.t.
Publiekrechtelijke heffingen: belastingen ALGEMENE MIDDELEN Onroerende-zaakbelasting: Eigendom woningen
• • Gebruik niet-woningen • eigendom niet-woningen
0,1016%
Volgt
0,2207%
Volgt
0,2732%
Volgt
5% van overnachtingsprijs
5% van overnachtingsprijs
Per hond
70,56
71,76
Per kennel
212,40
216
Toeristenbelasting Hondenbelasting:
Exclusief opbrengst uit het Ondernemersfonds. Voor de onroerende-zaakbelastingen worden de tarieven later in het jaar vastgesteld. De tarieven zijn daarom niet opgenomen. Voor het financiële beeld heeft dit echter geen gevolgen waardoor de begrote kosten en opbrengsten wel worden vermeld. 78 79
357
Precario: Algemeen tarief per m2 (dag/ week/maand/jaar)
• • Luifels en balkons per voorwerp per m (maand/jaar) • Uitstallingen per m (dag/week/maand/jaar) • Verkopingen per m (dag/week) • Noodwinkel per m (week/maand) • Voorstellingen (≤ 3.000 m />3.000 m ) • Terras gebied A per m (dag/week/maand/seizoen) • Terras gebied B per m (dag/week/maand/seizoen) Terras gebied C per m • (dag/week/maand/seizoen) • Loswal per m1 (dag/week/maand/jaar) • Hijskraan per m (dag/week/maand/jaar) • Waterput per stuk (maand/jaar) • Vetput per stuk (maand/jaar) • Reclame-uitingen per m (maand/jaar) • Pomp motorbrandstof per stuk (maand/jaar) • Pomp > 1 soort motorbrandstof per stuk (maand/jaar) • Pomp mengsmeringsbrandstof per stuk (maand/jaar) • Brandstoftank per m (maand/jaar) • Pompeiland per m (maand/jaar) • Water- en luchtaftappunten per stuk (maand/jaar) • Leiding voor motorbrandstof per m1 (maand/jaar) • Vul- en peilpunt per stuk (maand/jaar) • Bouwmaterialen per m (dag/week/maand/jaar)
Tarief 2014
Tarief 2015
0,28/1,12/3,36/40,32
0,29/1,15/3,45/41,40
2
0,76/9,12
0,77/9,24
2
0,28/1,12/3,36/40,32
0,29/1,15/3,45/41,40
2
1,97/7,87
2,00/8,00
2,68/7,87
2,72/8,00
363,84/560,91
369,66/569,88
0,66/2,63/7,90/47,40
0,67/2,68/8,03/48,18
0,51/2,03/6,08/36,48
0,51/2,06/6,17/37,02
0,41/1,62/4,86/29,16
0,42/1,67/5,00/30,00
0,28/1,12/3,35/40,20
0,29/1,15/3,45/41,40
0,28/1,12/3,35/40,20
0,29/1,15/3,45/41,40
2,22/26,64
2,25/27,00
2,22/26,64
2,25/27,00
0,89/10,68
0,90/10,80
42,43/509,16
43,11/517,32
84,82/1.017,84
86,18/1.034,16
13,67/164,04
13,89/166,68
2,60/31,20
2,65/31,80
4,86/58,32
4,94/59,28
2,13/25,56
2,16/25,92
0,33/3,96
0,34/4,08
1,52/18,24
1,55/18,60
0,28/1,12/3,36/40,32
0,29/1,15/3,45/41,40
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
358
2014
Kosten 2015
2014
Opbrengst 2015
544
544
Kostendekkendheid 2014 2015 n.v.t.
n.v.t.
Tarief 2014
Tarief 2015
2014
Kosten 2015
2014
Opbrengst 2015
Kostendekkendheid 2014 2015
11.948
12.168
24.093
24.673
n.v.t.
n.v.t.
28.830
28.174
28.830
28.174
100%
100%
36.030
37.126
36.030
37.126
100%
100%
BEREIKBAARHEID Parkeerbelastingen Tarieven 80: Kort parkeren (per uur/automatenplaatsen) zone A1/A2/B1
• • Dagkaart zone A1/A2/B1 • Avondkaart zone A1/A2/B1 • Bewonersvergunning (per maand): zone A1/A2/B1 • Bedrijvenvergunning (per maand): zone A1/A2/B1 • Tarieven bezoekers: • Bezoekersparkeren zone A1/A2/B1
4,41/3,41/2,41
4,48/3,47/2,45
30,91/23,78/16,98
31,41/24,16/17,25
15,46/8,13/n.v.t.
15,70/8,26/7,35
20,17/7,97/6,76
21,22/8,87/17,74
61,74/37,69/32,35
64,90/41,67/34,82
2,21/1,71/1,21
2,24/1,74/1,23
BEHEER OPENBARE RUIMTE Afvalstoffenheffing: Tarief éénpersoonshuishouden
213,60
202,92
Tarief meerpersoonshuishoudens
252,96
240,31
227,37
231,08
1,78
1,81
1,71
1,74
1,58
1,61
1,45
1,47
Rioolheffingen: Aansluitrecht eigenaar Afvoerrecht Grootverbruik: 251 tot en met 50.000 m3
• • 50.001 tot en met 100.000 m • 100.001 tot en met 150.000 m • meer dan 150.000 m 3
3
3
Totaal belastingen
80
Van 1 januari 2013 tot 1 juli 2013 kende stad drie parkeergebieden. Met ingang van 1 juli 2013 is dit veranderd in drie parkeerzones.
359
Tarief 2014
Tarief 2015
Diverse
Diverse
2014
Kosten 2015
2014
Opbrengst 2015
Kostendekkendheid 2014 2015
0,1
0,1
0,1
0,1
100%
100%
6.036
7.283
5.556
6.332
92,4%
86,9%
469
599
358
499
78,7%
83,3%
374
317
343
421
91,8%
132,8%
Publiekrechtelijke heffingen: retributies ALGEMEEN Leges PUBLIEKSDIENSTVERLENING Leges Burgerzaken 81 Huwelijk en partnerschap: Huwelijk of registratie
• • Huwelijk of registratie verhoging voor
339,00 t/m 476,00
452,00 t/m 635,00
ongebruikelijke tijden of voor locatie Stadhuis of Wijkservicecentrum
95,00 t/m 862,00
150, 00 t/m 1164,00
Huwelijk of registratie eenmalige locatie
447,00 t/m 636,00
596,00 t/m 848,00
339,00 t/m 476,00
452,00 t/m 635,00
114,00
150,00
• • Huwelijk of registratie bijzonder huis • Baliehuwelijk
Gemeentelijke basisadministratie personen: Verstrekking GBA (aan balie/per post)
• • Steekproef (≤5.000/>5.000, per volgend 100tal/opslag ongebruikelijke presentatie) • Persoonslijst • Wettelijk tarief • Verklaring van in leven zijn (aan balie/per post) • Verklaring over gedrag • Legaliseren handtekening (aan balie/per post) • Bewijs Nederlanderschap (aan balie/per post)
81
11,40 t/m 14,50
15,20 t/m 19,33
554,65/11,40/86,15
726,50/15,20/114,85
15,85
20,75
2,27
7,50
11,40/14,50
15,20/19,35
30,50
30,50
11,40/14,50
14,95/19,35
11,40/14,50
15,20/19,35
Het betreffen de kosten en opbrengsten exclusief de kosten voor naturalisaties. 360
Reisdocumenten Paspoort
• • Nederlandse Identiteitskaart (≤17 jaar/≥18 jaar) • Gewaarmerkt kopie • Toeslag vermissing • Toeslag spoedprocedure Rijbewijzen Rijbewijs
• • Toeslag vermissing • Toeslag spoed • Toeslag eigen verklaring
Tarief 2014
Tarief 2015
50,35
66,95
31,85/41,90
28,35/52,95
11,40
15,20
37,00
Vervallen per 9 maart 2014
46,60
47,05
51,95
38,45
37,00
38,00
34,10
34,10
9,55
0
Overige leges
2014
Kosten 2015
2014
Opbrengst 2015
Kostendekkendheid 2014 2015
3.299
4.40
3.014
3.871
91,4%
87,9%
1.005
1.162
1.134
940
115,6%
82,8%
890
854
668
600
75%
70,2%
343
423
82
155
23,9%
36,6%
332
412
73
146
10%
35%
BEREIKBAARHEID Leges Gehandicaptenparkeerkaart
28,90
29,35
Verkeersontheffingen
15,80 tot en met 58,90
16,05 tot en met 58,90
84
78
42
42
49,7%
54,0%
Aanvraag vergunning voetbalwedstrijd
693
704
17
19
14
14
82,2%
75,9%
Aanvraag vergunning evenement in gebouw
2.377,45
4.500
45
45
24
45
53,3
100%
Aanvraag vergunning drank en horeca
165,65 tot en met 1.077,80
128,65 tot en met 1.095,00
457
474
281
271
61,5%
57,2%
Aanvraag Wet Bibob
2.663
2.706
3
3
3
3
97,8%
100%
VEILIGHEID Leges:
361
2014
Kosten 2015
2014
Opbrengst 2015
986
1.473
1.071
1.178
108,5%
79,9%
446
626
620
646
139%
103,2%
54
75
63
62
117%
82,8%
375
637
273
342
73%
53,7%
21
30
25
26
119%
84,9%
90
105
90
102
100%
96,9
Leges:
13.015
12.049
12.598
11.572
96,8%
96,0%
Omgevingsvergunningen Monumentenvergunning
12.614
11.515
12.300
11.219
97,5%
97,4%
401
534
298
353
74,3%
66,1%
Tarief 2014
Tarief 2015
Vergunningen kabels en leidingen en opbrekingen
64,85 tot en met 1.035,25
65,85 tot en met 1.051,80
Vergunningen standplaatsen
86,30 tot en met 404,05
87,70 tot en met 410,50
Vergunningen evenementen
140,10 tot en met 3.281,70
171,45 tot en met 4.274,55
Rioolvergunningen
41,35 tot en met 225,35
42,00 tot en met 228,95
Inname Openbare grond
33,70 tot en met 69,30
34,20 tot en met 70,40
Kostendekkendheid 2014 2015
OPENBARE RUIMTE EN GROEN Leges:
WONEN EN MONUMENTEN
• • Bouwvergunning • Sloopvergunning (per plan) • Gebruiksvergunning gebouwen • Ververgunningen Overige leges: wonen en monumenten • Verklaring bestemming en gebruik • Splitsingsvergunning huisvestingswet • Onttrekking huisvestingswet (per woning) • Samenvoegingsvergunning huisvestingswet • Omzettingsvergunning Totaal retributies (leges)
362
1,13% aanneemsom
1,13% aanneemsom
0,17 tot 2,26% aanneemsom
0,17 tot 2,26% aanneemsom
2,20% van sloopkosten
2,20% van sloopkosten
Per m2 gedifferentieerd
Per m2 gedifferentieerd
14,35 tot en met 515,25
14,60 tot en met 523,50
136,25
138,40
900,10 (max 18.002,60)
914,50 (max. 18.290,60)
900,10 (max. 4.500,60)
914.50 (max. 18.290,60)
900,10
914,50
900,10
914,50
Tarief 2014
Tarief 2015
2014
Kosten 2015
2014
Opbrengst 2015
456
1.167
451
483
Kostendekkendheid 2014 2015
Publiekrechtelijke heffingen: overige retributies BEHEER OPENBARE RUIMTE Brug-, schut- en havengeld: Brug- en schutgeld: Bruggeld per opening buiten diensturen
• • Schutgeld binnen de diensturen per vaartuig Havengeld: Vrachtschepen per ton laadvermogen, per week per reis
• • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per kwartaal • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per jaar • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per week per reis met Green Award • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per kwartaal met Green Award • Vrachtschepen per ton laadvermogen, per jaar met Green Award • Vrachtschepen per move • Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per week per reis • Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per kwartaal • Passagiersschepen, per persoon capaciteit, per jaar • Recreatievaartuigen met een lengte tot en met 10 meter, per vaartuig, per dag per reis
65
66
98
100
0,09
0,09
1,05
1,07
3,56
3,62
0,06
0,06
0,73
0,75
2,49
2,54
0,39
0,39
0,31
0,31
2,70
2,74
9,93
10,10
12,20
12,5
98,90%
41,39%
363
• Recreatievaartuigen met een lengte tot en met 10 meter, per vaartuig, per jaar • Recreatievaartuigen met een lengte groter dan 10 meter, per meter, per dag, per reis • Recreatievaartuigen met een lengte groter dan 10 meter, per meter, per jaar • Verhuurboten, per vaartuig, per kwartaal • Verhuurboten, per vaartuig, per jaar • Woonschepen, per m oppervlak, per jaar • Overige vaartuigen, per m oppervlak, per week per reis • Overige vaartuigen, per m oppervlak, per kw. • Overige vaartuigen, per m oppervlak, per jaar 2
Tarief 2014
Tarief 2015
142,89
145,5
1,17
1,20
14,44
14,70
40,43
41,13
130,25
132,53
5,59
6,51
2014
Kosten 2015
2014
Opbrengst 2015
Kostendekkendheid 2014 2015
2
0,09
0,09
2
1,05
1,07
2
3,56
3,62
Marktgelden: Wijk- en warenmarkt per maand
• • Wijk- en warenmarkt per dag • Tarief inschrijving wachtlijst (nieuw) • Tarief inschrijving voor wachtlijst (jaarlijks per 1-1)
742 12,35 tot 20,40
12,57 tot 20,73
4,15 tot en met 7,55
4,25 tot en met 7,70
30
30
10
10
Begraafplaatsrechten 82
• • Begraving in een nieuw particulier urnengraf/nis/-zuil inclusief 10-jarig recht • Bijzetting in een urnengraf/-nis/-zuil
Begraving in een nieuw particulier graf inclusief 10-jarig recht
1.077 2.646,00
2.689,00
1.155,00
1.174,00
137
139
Het betreft hier alleen de via de begraafplaats verhaalbare kosten. 364 82
706
1.090
742
706
100%
100%
1.067
967
99,1%
88,7%
Tarief 2014
• Bijzetting in een bestaand particulier graf • Begraving in een nieuw particulier kindergraf inclusief een 10-jarig recht • Begraving van een menselijke foetus voor een tijdvak van 10 jaar • Begraving in een algemeen graf gedurende 10 jr. • Begraving in een algemeen kindergraf gedurende 10 jaar • Gebruik van aula gedurende maximaal anderhalf uur • Verlenging van een particulier graf met 10 jaar • Verlenging van een particulier graf met 5 jaar (nieuw vanaf 2015) • Verlenging van een particulier kindergraf met 10 jaar • Verlening van een particulier urnengraf/-nis/-zuil • Overboeking recht particulier • Regiewerk advisering per uur • Regiewerk bij bijzondere begravingen per uur • Aanbrengen gedenkplaatje en gedurende 10 jaar onderhouden • Ontheffing om met motorvoertuig begraafplaatsterrein te berijden • Grafonderhoud per jaar particulier graf van voor 2013 bij niet afkoop
Tarief 2015
1.348,00
1.370,00
1.125,00
1.143,00
149
151
1.105,00
1.123,00
423
430
286
350
1.505,00
1.529,00
2014
Kosten 2015
2014
Opbrengst 2015
Kostendekkendheid 2014 2015
814,50 676
687
1.018,00
1.035,00
149
151
125
127
57
58
58
59
44
45
52,9
54
Totaal overige retributies Totaal retributies (leges) + overige retributies Totaal belastingen en retributies (leges + overige leges) Bedragen zijn in duizenden euro's, tarieven zijn in euro's. 365
Bijlage 5: Gewaarborgde geldleningen
Borgstelling verleend voor (naam instelling)
Oorspronkelijk bedrag gewaarborgde lening
percentage Verwacht Verwacht van de lening restant van restant van restant van de lening de lening de lening waarvoor borgstelling geldt 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015
Totalen Bo-Ex
380.596
0
380.596
380.596
380.596
Totalen Portaal
480.234
0
469.055
469.055
469.055
Totalen Mitros
852.906
0
801.842
801.842
801.842
Totalen SSHU
249.033
0
247.697
247.697
247.697
99.497
0
99.485
99.485
99.485
2.810
0
1.819
1.819
1.819
Totalen Lekstede (voorheen Bouwvereniging Volksbelang Vianen)
10.000
0
10.000
10.000
10.000
Totalen Vestia groep (voorheen SGBB)
31.289
0
31.012
31.012
31.012
4.992
0
3.732
3.732
3.732
Totalen Woonzorg
19.025
0
18.406
18.406
18.406
Provides (voorheen IJsselsteinse Woningbouwvereniging)
12.000
0
12.000
12.000
12.000
1.405
100
352
352
352
850
50
225
0
0 0
Totalen Groenwest (voorheen GroenRandWonen) Totalen woningbouwvereniging Utrecht
Totalen Habion
Totalen Stichting Den Bouwacker Stichting Tijdelijk Wonen - Archimedeslaan 1e fase Stichting Tijdelijk Wonen - Archimedeslaan 2e fase
1.300
100
722
0
205.997
50
5.545
3.211
0
12.054
100
1.848
1.069
366
SVN Garantie op extra ruimte
3.535
100
1.000
1.000
1.000
NRF RGSVH/BWS
3.759
100
2.232
1.900
1.602
10.625
100
7.827
6.937
6.047
720
49
720
619
518
1.000
100
1.000
978
955
Stichting Wijkgezondheidscentrum Lunetten
381
100
206
198
192
Stichting Wijkgezondheidscentrum Lunetten
318
100
172
172
160
Stichting Wijkgezondheidscentrum Lunetten
104
100
56
54
52
Stichting Wijkgezondheidscentrum Lunetten
816
100
457
441
425
Stichting Tafeltennis Promotie
WEW garanties Werkgeversgarantie
NRF totaalfinanciering monumenten Stichting Domplein Stichting Tussenvoorziening
136
100
41
36
33
Tennisvereniging ULTC-Iduna
79
100
35
32
29
Stichting Beheer Tennispark Rhijnauwen
45
100
14
11
10
Stichting Beheer Tennispark Rhijnauwen
34
100
10
8
6
Tennisvereniging ULTC-Iduna
125
100
60
55
50
Nederlandse Bridgebond
454
100
24
0
0
Stichting Financieel Beheer Kampong Hockey
272
100
69
69
41
Stichting Financieel Beheer Kampong Hockey
340
100
156
156
132
Sportvereniging Kampong Hockey
69
100
27
27
21
Sportvereniging Kampong Hockey
69
100
27
27
21
Stichting de Noordpunt
125
100
44
38
29
De Meern Voetbalvereniging
200
100
160
152
144
Stichting Expl. Sportacc. Utrecht Leidsche Rijn (Desto)
153
225
100
171
162
SV Kampong (hoofdbestuur)
75
100
19
0
0
Korfbalvereniging HKC
28
100
18
11
10
125
100
38
35
0
Stichting Kampong Hockey
366
Borgstelling verleend voor (naam instelling) MHC Fletiomare
Oorspronkelijk bedrag gewaarborgde lening 200
percentage Verwacht Verwacht van de lening restant van restant van restant van de lening de lening de lening waarvoor borgstelling geldt 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015 100 146 142 134
Stichting Expl. Sportacc. Utrecht Leidsche Rijn (Desto)
100
100
76
72
54
Stichting Beheer Tennispark Rhijnauwen
100
100
70
65
60
90
100
54
45
36
37,5
100
34
29
27
250
100
233
225
215 140
Tennisvereniging ULTC-Iduna Utrechtse Kano Club Stichting Vlietkop/UTS MHC Fletiomare SV Kampong (hoofdbestuur) LTC Vleuten-De Meern LTC Vleuten-De Meern
175
100
154
147
137,5
100
86
69
28
180
100
144
132
120 200
250
100
220
210
37,5
100
33
33
26
Stichting Rijnvliet
250
100
233
220
213
Stichting Rijnvliet
250
100
216
192
175
Utrechtse Rugby Club
125
100
117
112
109
50
100
45
40
35
Paardensportaccommodaties
125
100
117
108
103
De Meern Voetbalvereniging
100
100
95
95
85
Stichting Rijnvliet
64
100
58
58
57
Stichting Kampong Hockey
90
100
84
80
72
140
100
140
131
122
Stichting Kampong Cricket
25
100
25
23
21
Stichting Kampong Hockey
175
100
0
175
170
UW Holding BV (UW-bedrijven)
6.607
100
3.880
1.380
0
Stichting Trajectum Novum
2.269
100
964
908
850
Stichting Kampong Voetbal
Utrecht Disaster
Tennisvereniging ULTC-Iduna
Stichting Axion Continu (voorheen Stichting Continu)
544
100
155
91
77
Stichting HABION (Land. Herv. Bouw- Bejaarden)
4.992
100
3732
3.684
3564
St. Vecht en IJssel (v/h SHBU)
4.181
100
1126
965
806
Stichting Axion Continu (voorheen Stichting Continu)
673
100
52
0
0
St. Vieja Utrecht (voorheen St. Vrouwenopvang Utrecht)
150
100
55
50
45
70
100
24
23
22
Stichting Axion Continu (voorheen Stichting Continu)
167
100
43
0
25
St. Vecht en IJssel (v/h SHBU)
113
100
17
11
5
St. Vieja Utrecht (voorheen St. Vrouwenopvang Utrecht)
817
100
286
245
204
2618
100
723
587
375
250
100
122
64
0
2.112.478
2.103.804
2.096.167
Kinderdagverblijf 'De Poppenzolder'
St. Woon-Zorgcentra De Rijnhoven (waaronder St. De Zonnewijzer) Stichting De Heem Totaal
2.414.050
Bedragen zijn in duizenden euro's.
367
Bijlage 6: Corresponderende posten Afwikkelen met de algemene middelen Taakmutaties
2014
2015
2016
2017
2018 Verplicht Toelichting Ja/Nee
Maatschappelijke opvang en OGGZ (DU) De middelen voor de decentralisatie-uitkering Maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en openbare geestelijke gezondheidszorg (MO/VB/OGGz) worden vanaf 2010 objectief verdeeld, met uitzondering van de zogeheten grensstrook. Vanaf 2015 komt deze grensstrook te vervallen en worden deze middelen (bijna 12 miljoen euro) toegevoegd aan het objectief verdeelde macrobudget. Voor Utrecht leidt dit tot een negatieve post van 0,8 miljoen euro.
76
-816
-816
-816
-816
Totaal mutatie financieel beeld
76
-816
-816
-816
-816
N.v.t.
Het voorzieningenniveau en het bijbehorende budget voor de Maatschappelijke Opvang zijn in 2010 vastgezet. Het structurele voordeel van de objectieve verdeling uit 2010 is destijds niet in het programmabudget verwerkt, maar toegevoegd aan de algemene middelen. Ook latere (positieve) mutaties zijn niet vertaald naar het programmabudget. Het vastgelegde programmabudget is meegenomen in het financieel kader Meedoen naar Vermogen. Zowel vanuit historisch oogpunt als vanuit de dekking van de WMO taken m.i.v. 2015 dient deze mutatie te worden verrekend met de algemene middelen.
Door te vertalen naar de inhoudelijke programma’s Taakmutaties
Maatregelen Wet Werk en Bijstand (WWB) Voor de implementatie- en uitvoeringskosten van de Wet Maatregelen Wet Werk en Bijstand en enkele sociale zekerheidswetten. Voor de implementatie- en uitvoeringskosten van de Wet Maatregelen Wet Werk en Bijstand en enkele sociale zekerheidswetten wordt door het Ministerie van SZW een toevoeging gedaan aan de algemene uitkering. 368
2014
106
2015
2016
2017
2018 Verplicht Toelichting Ja/Nee Ja
In het kader van de maatregelen WWB moet een herbeoordeling worden gedaan voor de implementatie van de wettelijk verplichte kostenverdelingsnorm. Voor Utrecht komt dit neer op de uitvoering van 2.200 heronderzoeken. Het budget bij deze corresponderende post is noodzakelijk om de werkzaamheden uit te voeren.
Taakmutaties
Individuele studietoeslag In het kader van de Participatiewet is de individuele studietoeslag geïntroduceerd. Het betreft een nieuwe vorm van aanvullende inkomensondersteuning voor bepaalde groepen studerenden. De gemeente toetst in het individuele geval of de student gelet op zijn persoonlijke omstandigheden met voltijdsarbeid niet in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Overheveling buitenonderhoud Primair en Speciaal Onderwijs Met ingang van 1 januari 2015 gaat de verantwoordelijkheid voor buitenonderhoud en aanpassingen van schoolgebouwen voor primair onderwijs (po) en scholen voor speciaal onderwijs (so) over van de gemeenten naar de schoolbesturen. Om die reden wordt een bedrag uit de algemene uitkering overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van OCW. De schoolbesturen zullen de middelen voortaan ontvangen van het Ministerie van OCW.
2014
2015
2016
2017
2018 Verplicht Toelichting Ja/Nee
127
364
568
664
-3.500
-3.500
-3.500
-3.500
1.000
1.000
1.000
1.000
-155
-176
-202
-230
Ja
Het budget is noodzakelijk om invulling te geven aan deze regeling.
N.v.t.
Bij de Voorjaarsnota 2014 is deze korting al voorzien. Er wordt echter 3,5 miljoen euro uitgenomen terwijl er binnen de gemeentebegroting 2,5 miljoen euro aanwezig is.
Het nadeel van 1 miljoen euro is bij de Voorjaarsnota reeds genomen. Per saldo wordt er nu nog 2,5 miljoen euro bij het inhoudelijke programma weggehaald om de lagere inkomsten op te vangen.
Reeds geraamd Bij VJN met betrekking tot Buitenonderhoud E-boeken In 2011 is besloten om de inkoop van e-content door bibliotheken te centraliseren. Daarbij hoort ook een uitname uit de algemene uitkering, omdat de lokale bibliotheken deze taak niet meer uit gaan voeren. De uitname zal plaatsvinden per 2015, als de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen in werking treedt.
N.v.t.
Deze korting dient via de subsidie door vertaald te worden aan de Bibliotheek. Stapelt met andere (efficiency) taakstellingen in het kader van de verzelfstandiging. Veronderstelling van het rijk is dat e-books de papieren boeken zullen verdringen. Het is nog onzeker dat deze veronderstelling werkelijkheid zal worden.
369
Taakmutaties
2014
Waterschapsverkiezingen Per 1 juli 2014 treedt de Wet aanpassing Waterschapsverkiezingen in werking. Dit betekent dat de Waterschapsverkiezingen in 2015 tegelijk met de verkiezingen voor de provinciale staten plaatsvinden. Gemeenten krijgen door de wetswijziging voor het eerst een rol bij het organiseren van de Waterschapsverkiezingen Mantelzorg Er worden extra middelen beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van activiteiten om de mantelzorgondersteuning naar een hoger niveau te tillen, zodat op het moment dat het wetsvoorstel Wmo 2015 in werking treedt, integraal maatwerk in de praktijk wordt Het is de bedoeling dat met deze middelen een merkbare verbetering van de ondersteuning van de individuele mantelzorger in de gemeente wordt gerealiseerd. Gemeenten kunnen – rekening houdend met de lokale situatie en gebruik makend van de aanwezige kennis en expertise hierbij eigen prioriteiten stellen. Incidenteel wordt een bedrag van 6 miljoen euro via een decentralisatie-uitkering aan gemeenten ter beschikking gesteld.
370
2015
466
77
2016
2017
2018 Verplicht Toelichting Ja/Nee Ja
Nee
In 2014 is bijna 1,3 miljoen euro uitgegeven voor de organisatie van twee verkiezingen (gemeenteraadsverkiezingen en Europese Verkiezingen). Het bedrag van 466.000 voor de Waterschapsverkiezingen is lager dan de gemiddelde kosten per verkiezing in 2014.
Valt binnen budget ten behoeve van de voorbereiding decentralisaties.
Taakmutaties
Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) De integratie-uitkering Wmo stijgt in 2014 met 0,7 miljoen euro. Deze verhoging komt voornamelijk voort uit een voorlopige nominale indexatie voor loon- en prijsontwikkeling binnen het deel Huishoudelijke verzorging. Daarnaast heeft de verhoging betrekking op aanvullend budget voor de ontwikkeling van de sociale wijkteams en de verbinding met de medische sector en voor uitvoeringskosten.
2014
2015
2016
2017
2018 Verplicht Toelichting Ja/Nee
705
-5.236
-5.236
-5.236
-5.236
Nee
115
393
393
393
0
Nee
Vanaf 2015 is er een negatief bedrag zichtbaar als gevolg van de korting op hulp aan het huishouden. Gezond in de stad (DU) In het kader van het stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (GIDS) ontvangen gemeenten met wijken/buurten met een relatief hoge achterstandsproblematiek GIDS-gelden. Hiertoe wordt de huidige decentralisatie-uitkering Gezond in de Stad verdubbeld naar 10 miljoen euro voor de periode 2014 tot en met 2017. Vanaf 2014 gaat er een andere verdeelsleutel gelden. Daardoor komen ook enkele middelgrote steden en sommige plattelandsgemeenten in vooral de krimpgebieden waar sprake is van gezondheidsachterstanden in aanmerking voor de GIDSgelden
In 2014 wordt een overschot op de Wmo verwacht. Omdat de extra middelen niet nodig zijn voor reguliere uitgaven in 2014 zou de post, bij het volgen van de nieuwe spelregels, niet worden toegevoegd aan het budget. Vanuit het oogpunt van voorzichtigheid en integraliteit stellen we echter voor om het bedrag toch toe te voegen aan de Wmo. Bij de jaarrekening – het moment van de integrale afweging – wordt vervolgens een voorstel gedaan voor het gehele resterende Wmo budget, waarbij we kijken naar de zachte landing voor de burger, de ontwikkelingen rond hulp bij huishouden, de risico's en de relatie met het fonds decentralisaties. De korting vanaf 2015 wordt verwerkt. De gelden uit het GIDS-stimuleringsprogramma van het rijk dragen bij aan de verdere versterking van de gezonde wijkaanpak in Utrecht. De nieuwe nota Volksgezondheid (2015-2018) die begin 2015 bestuurlijk wordt vastgesteld geeft hiervoor de bestuurlijke kaders en richting. 2014 is daarom een overgangsjaar, waarin continuering van de huidige aanpak voorop staat naast verkenning van mogelijkheden voor versterking van de gezonde wijkaanpak in Utrecht (.bijvoorbeeld naar andere buurten met grote gezondheidsachterstanden).
371
Taakmutaties
2014
2015
2016
2017
Centra voor jeugd en gezin (DU) De verdeling van deze decentralisatie-uitkering is gewijzigd omdat ten opzichte van de septembercirculaire 2013 de maatstaven zijn geactualiseerd.
173
173
173
173
Bommenregeling Utrecht heeft beroep gedaan op deze suppletieuitkering en ontvangt een bedrag ten behoeve van de kosten van de opruiming van explosieven. Greendeal Voor de uitvoering van de Green Deal-afspraken met de gemeente Utrecht wordt in 2014 een bedrag van 0,204 miljoen euro toegevoegd aan het gemeentefonds. Dit betreft de tweede tranche van de betaling voor het project met betrekking tot de CO 2 footprint, businesscases verduurzaming Utrechtse bedrijven en het WKO-loket Energie Bodem. Vrouwenopvang (DU) het Rijk structureel 12,1 miljoen euro extra ter beschikking vanaf 2015. Het betreft onder andere middelen in verband met de kwaliteitsimpuls voor de aanpak van huiselijk geweld ( 10 miljoen euro). Daarvan wordt 8,55 miljoen euro verdeeld onder alle centrumgemeenten.
372
2018 Verplicht Toelichting Ja/Nee Ja
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdgezondheidszorg. Dat is vastgelegd in de Wet publieke gezondheid. Het aantal kinderen dat in de gemeente Utrecht geboren wordt stijgt. Daarmee stijgt ook het aantal kinderen aan wie de jeugdgezondheidzorg zorg verleent. Deze zorg strekt zich uit over een groot aantal jaren: hij start rond de geboorte van een kind en loopt door totdat een jongere 19 jaar wordt. De extra inkomsten zijn nodig om de kosten van de groei van het aantal kinderen te dekken.
538
Ja
Gelden voor de bommenregeling worden slechts aan het gemeentefonds toegevoegd na aanvraag van een gemeente. Deze aanvraag moet vergezeld zijn van een raadsbesluit dat de ontvangen middelen ook worden besteed aan het opruimen van explosieven.
204
Ja
Deze middelen dienen conform gemaakte afspraken ingezet te worden.
66
66
66
173
66
Nee
Is meegenomen in financieel kader van uitvoeringsplan Meedoen naar Vermogen, is vooralsnog geen onderdeel van het sociaal deelfonds (oud geld) maar valt wel onder het geheel van de taken in het kader van de nieuwe Wmo.
Taakmutaties
2014
2015
2016
2017
2018 Verplicht Toelichting Ja/Nee
Correspondeerde posten a.g.v. decentralisaties Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) In 2015 worden de budgetten die samenhangen met de nieuwe taken behorend bij de Wmo 2015 verdeeld op grond van historische uitgaven. Dit betekent dat de budgetten worden gerelateerd aan een reconstructie van feitelijke uitgaven op gemeentelijk niveau. De budgetten samenhangend met beschermd wonen en opvang worden verdeeld over de centrumgemeenten.
111.240 Pm
Vrouwenopvang (DU) vanuit AWBZ De decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang wordt opgehoogd met de te decentraliseren middelen uit de AWBZ (het budget dat samenhangt met de huidige AWBZ-functies begeleiding en persoonlijke verzorging die in het verlengde wordt geboden van begeleiding, 5% van het totale budget in de AWBZ), voor zover deze toe te rekenen zijn aan instellingen voor vrouwenopvang. In 2015 is sprake van een historische verdeling van deze middelen en vanaf 2016 worden de middelen verdeeld via de objectieve verdeling van de decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang.
177 Pm
PM
PM
Nee
Is meegenomen in financieel kader van uitvoeringsplan Meedoen naar Vermogen, is vooralsnog geen onderdeel van het sociaal deelfonds (oud geld) maar valt wel onder het geheel van de taken in het kader van de nieuwe Wmo.
6.653 Pm
PM
PM
Nee
Is meegenomen in financieel kader van uitvoeringsplan Meedoen naar Vermogen, is vooralsnog geen onderdeel van het sociaal deelfonds (oud geld) maar valt wel onder het geheel van de taken in het kader van de nieuwe WMO
Maatschappelijke opvang en OGGz (DU) vanuit AWBZ De decentralisatie-uitkering wordt ten slotte opgehoogd met de te decentraliseren middelen uit de AWBZ (het budget dat samenhangt met de huidige AWBZ-functies begeleiding en persoonlijke verzorging die in het verlengde wordt geboden van begeleiding)
PM
PM
Ja
Maakt onderdeel uit van het sociaal deelfonds. Deze budgetten worden de eerste jaren gemonitord en dien aan dit taakveld te worden besteed. Het bedrag is in de tweede technische wijziging reeds toegevoegd aan de begroting. Het bedrag 2015 is structureel toegevoegd. Vanaf 2015 staat er PM omdat dan het objectief verdeelmodel wordt ingevoerd.
373
Taakmutaties
2014
Decentralisatie Jeugdzorg (IU) De verdeling van het beschikbare budget Jeugdwet voor 2015 vindt plaats op basis van historische gegevens over het gebruik van jeugdhulp op gemeentelijk niveau (bron: SCP en Cebeon).
Invoeringskosten Decentralisatie jeugdzorg In de meicirculaire 2013 is aangekondigd dat voor invoeringskosten decentralisatie jeugd in 2014 budget beschikbaar komt .
374
2016
2017
68.380
Pm
PM
2018 Verplicht Toelichting Ja/Nee PM
Ja
Maakt onderdeel uit van het sociaal deelfonds. Deze budgetten worden de eerste jaren gemonitord en dien aan dit taakveld te worden besteed. Het bedrag is in de tweede technische wijziging reeds toegevoegd aan de begroting. Het bedrag 2015 is structureel toegevoegd. Vanaf 2015 staat er PM omdat dan het objectief verdeelmodel wordt ingevoerd.
412
Uitvoeringskosten participatiewet In het kader van de Participatiewet wordt vanaf 2015 de toegang tot de Wajong beperkt. Hierdoor zal de gemeentelijke doelgroep toenemen, omdat mensen met arbeidsvermogen - die bij ongewijzigd beleid onder de (financiële) verantwoordelijkheid van UWV zouden komen - vanaf 2015 onder de Participatiewet gaan vallen. Het kabinet voegt voor de uitvoeringskosten ten behoeve van de genoemde nieuwe doelgroep middelen toe aan de algemene uitkering. Voor de periode na 2019 geldt dat de omvang mede in het licht van de geleidelijke toename van de doelgroep Participatiewet integraal zal worden bezien binnen de dan geldende financieringssystematiek. Totaal door te vertalen naar de programma’s Sociaal deelfonds Overige corresponderende posten
2015
56
2.330
179.620 220
187
311
426
179.620 179.620 179.620 101 403 193
Nee
Is meegerekend in financieel kader Zorg voor Jeugd en bij het bepalen van het fonds decentralisaties en de benodigde inzet 2014.
Ja
In het kader van de Participatiewet wordt vanaf 2015 de toegang tot de Wajong beperkt. De gemeentelijke doelgroep neemt hierdoor (geleidelijk) toe omdat mensen die onder de verantwoordelijkheid van het UWV zouden komen onder de Participatiewet gaan vallen. Voor de uitvoeringskosten van de nieuwe doelgroep voegt het kabinet middelen toe aan de algemene uitkering. Dit bedrag loopt op van 0,056 miljoen euro in 2015 tot 0,426 miljoen euro in 2018. In 2019 zal een nieuwe financieringsmethodiek worden geïntroduceerd. Deze uitvoeringskosten zijn noodzakelijk voor de wettelijke inkomenstaken en de begeleiding van deze doelgroep (die verhoudingsgewijs meer begeleiding vereist).
Bijlage 7: Investeringsstaten
375
Investeringsstaat Bereikbaarheid
Begrotingsinformatie
Omschrijving
Autorisatiejaar
aanvullende autorisatie t/m 1e Berap 2014
geautoriseerd t/m begr 2014
Autorisatie Programmabegroting geautoriseerde 2015 uitgaven actueel
Uitvoeringsinformatie Totaal Project gerealiseerd gestart t/m 2013
Vervangingsinvesteringen Parkeren
Handhaafapparatuur/handcomputers THOR
2014
0
350
2015
0
Onderhoud parkeerexploitatie
2014
300
278
2014
0
Groot onderhoud P+R Westraven
2014
1.000
1.022
2014
0
Groot onderhoud garage Kruisstraat
2014
300
300
2014
0
Totaal vervangingsinvesteringen
1.600
350
350
0
1.950
0
Uitbreidingsinvesteringen categorie A Fiets Spinozabrug Fietstunnel
2012
3.670
3.670
2011
390
Fietsparkeren business case OVT
2013
9.800
9.800
2013
6.820
Fietsparkeren business case OVT pilot
2013
1.200
1.200
2013
75
2013
2.125
5.900
8.025
2005
5.831
1.315
2.985
4.300
2012
217
2.170
2012
203
Fietsbrug Amsterdamrijnkanaal Invoering leenfietsen Herenroute Fietsroute Salvador Allendeplein (plankosten) Uitvoering top 5 fietsroutes
2012 / 2014 2012 2012 2011 / 2014
2.170
660
2012
3
18.640
660 1.269
19.909
2010
6.845
Aanvullende hoofdfietsroutes
2014
0
5.850
5.850
2014
Doorfietsroute (Amendement A 83)
2014
0
1.000
1.000
2014
Reservering fietsvoorziening OV-knooppunten
2014
0
525
525
2014
Fietsvoorzieningen OV knooppunten (MNBB17b)
2014
0
905
905
2014
Fietspad Westplein
2014
0
1.200
1.200
2014
Fietsverbinding Uithof-Nieuwegein (tussen de rails)
2010
8.300
7.000
2010
1.696
8.097
2010
1.101
Fietsparkeren binnenstad
2010 / 2014
3.097
-1.300 5.000
FietsReizigers Informatie Systeem (MNBB69)
2014
1.000
1.000
2014
Fietsroute LR- Papendorp
2014
2.100
2.100
2014
Kwaliteit Fietsroutes Station
2014
2.500
2.500
2014
Amendement 30 Fietspad Langs het Spoor
2014
1.000
1.000
2014
4.300
4.300
2013
850
4.009
4.009
2000
2.924
Tijdelijke fietsenstalling Smakkelaarsveld Hoofdfietsroutes 2002
2000
Totaal Fiets
65.886
24.634
-1.300
89.220
26.954
Openbaar vervoer HOV Leidsche Rijn
82.946
82.946
2002
55.051
HOV bestaande stad Dichterswijk Z90
2005
14.009
14.009
2005
5.099
Randstadspoor
2002
8.252
11.356
2003
3.122
OV Overvecht, inclusief Jacobsstraat
2011
3.000
3.000
2010
607
Lucasbrug: verbeteren doorstroming OV en fiets
2010
5.000
5.000
2010
264
HOV bestaande stad Transwijk Z80
2002/2011
3.104
2011 / 2014
1.400
1.500
2.900
2011
994
De Uithoflijn tram (onderbouw, randvoorwaardelijke projecten, Cranenborgh) 2006 / 2014
103.989
35.072
Dichtersbaan (Busbaan Kruisvaart) Westtangent, inclusief Tangentlijn 10
2013 2010/2013
139.061
2006
84.649
18.000
18.000
2013
2.041
18.000
18.000
2011
5.119
2.170
2014
1.054
800
2014
Valeriusbaan
2014
2.170
Integrale aanpak Vondellaan
2014
0
800
256.766
37.372
Totaal OV
3.104
297.242
158.000
Verwachte uitgaven
Restant
Jaar afsluiting 2019 project
Toelichting Toelichting ( financiële dekking is aangeven in bijlage 1 van het Meerjaren Programma Bereikbaarheid 2014)
2014
2015
2016
2017
2018
350
0
350
0
0
0
0
2015
Vervanging huidige handhaafapparatuur VTH THOR.
300
300
0
0
0
0
0
2014
Regulier onderhoud stallingsvoorzieningen.
1.000
1.000
0
0
0
0
0
2014
Groot onderhoud (vnl. vloerconstructie) wordt uitgevoerd aan P+R Westraven
300
300
0
0
0
0
0
2014
Groot onderhoud (vnl. dak) wordt uitgevoerd aan de parkeergarage op de kruisstraat.
1.950
1.600
350
0
0
0
0
3.280
2.594
687
2014
De voorbereiding is gestart
2.980
2.980
2015
Het project wordt uitgevoerd door de projectorganisatie Stationsgebied. De kosten worden verantwoord in het programma Stationsgebied.
1.125
383
500
2015
Het project is in voorbereiding.
2.194
1.250
944
2015
Inclusief een bijdrage van 3,9 miljoen tbv de GREX (autorisatie loopt via GREX). Aanvullende autorisatie bij VJN 2013
4.083
366
366
366
2014
De voorbereiding is gestart
1.967
400
783
784
2014
De voorbereiding is gestart
2014
Dit project zit in de herprogrammering van het VERDER-pakket (in 2014)
242
2.985
657
657
13.064
6.000
4.040
3.024
2016
Het project is in uitvoering.
5.850
2.000
2.000
1.850
2016
Het project is in uitvoering.
1.000
200
800
2015
Voorbereiding start in 2014
525
525
905
905
2014
Het betreft een Beter Benutten project
1.200
1.200
2014
Uitvoering in 2014
5.304
3.529
1.775
1.300
2015
Het project is in uitvoering.
6.996
1.123
1.000
1.873
2015
Het project is in uitvoering.
1.000
950
50
2015
Het betreft een Beter Benutten project
2.100
2.100
2014
Het betreft een Beter Benutten project
2.500
1.070
1.000 3.450
1.000
1.000
1.430 800
2.550
1.000
2015 200
1.085
Uitvoering vindt plaats in 2015 en afronding in 2016
2015
Uitvoering door POS, M&M levert een bijdrage
2014
Verantwoording van een aantal oude fietsprojecten van het BRU loopt via dit project.
15.283
2016
Het project is in uitvoering
5.960
2018
Project is in voorbereiding.
1.947
2016
Het project is in uitvoering
2017
De projecten VOV Overvecht en HOV Overvecht zullen worden samengevoegd. Er loopt inmiddels een verkenning naar het tracé en naar de mogelijkheden van eventuele vertramming.
2014
Dit project zit in de herprogrammering van het VERDER-pakket
2018
Project is in voorbereiding.
2015
Project is uitvoering
2016
Project is in uitvoering
2016
Project is in uitvoering
1.085
62.266
29.600
16.075
7.466
27.895
4.000
3.600
5.012
8.910
1.150
450
450
8.234
2.843
2.300
1.144
2.393
2016
900
500
1.500
1.000
1.000
450
450
8.425
393
4.736
4.736
1.906
1.906
54.412
28.000
7.500
15.959
6.000
9.959
12.881
4.000
4.000
1.116
1.116
2016
Project is in uitvoering (autorisatie bij POS)
800
800
2016
Project is in uitvoering
139.242
50.315
29.309
18.912 4.500
11.499
381
831
450
46.838
Begrotingsinformatie
Omschrijving
Autorisatiejaar
Autorisatie Programmabegroting geautoriseerde 2015 uitgaven actueel
aanvullende autorisatie t/m 1e Berap 2014
geautoriseerd t/m begr 2014
Uitvoeringsinformatie Totaal Project gerealiseerd gestart t/m 2013
Auto 24 oktoberplein
2013
30.190
30.190
2004
Maatregelen Utrecht West/ Autoverbinding Papendorp
2013
500
500
2012
43
Nadeelcompensatie AC restaurant
2013
1.200
1.200
2012
690 9
Invoering Parkeer Reizigers Informatiesysteem
2.000
-160
1.840
2013
Aansluiting A12 De Meern (MNBB42b)
2014
0
724
724
2013
Nouw Leidsche Rijn Centrum
2013
1.435
8.036
2014
7
2010
1.391
1.391
2014
0
250
2013
0
Gronddepot NOUW 2 Zoab A27 Voordorp
2013 / 2014
28.679
2013 / 2014
100
6.601
150
Tijdelijke bereikbaarheid Westzijde Stationsgebied
2013
2.400
2.400
2013
1.531
Studie Maatregelen Utrecht West Maatregelen doorstroming/ Groene golf Cartesiusweg incl. Linksaf Kinglaan Pijper
2012
3.942
3.942
2002
3.558
2012
505
505
2013
1
Knips
2012
5.800
5.800
2013
1.210
Integrale aanpak NRU
2012
4.000
4.000
2012
2.838
Luchtmaatregelen NRU Iinclusief Moldau- Zambezidreef)
2012
1.700
1.700
2012
77
Wegnummer- en informatiesysteem
2011
1.500
1.500
2011
5
Groene golf verdeelring
2011
370
370
2011
33
Nadeelcompensatie en planschade
2008
500
500
2008
104
Bereikbaarheid Stationsgebied
2006
20.020
20.020
2006
5.635
Afrit A2 Papendorp
2013
504
2013
8
85.372
38.209
44.429
Totaal auto
504
77.553
1.218
6.601
Park en Ride P&R De Erven
2013
211
211
2012
0
P&R Hooggelegen
2012
1.700
1.700
2010
1.683
Voorbereiding P&R Noord Oost
2011
50
50
2011
191
Voorbereiding P&R Leidsche Rijn Centrum
2011
150
150
2011
136
2.111
8.044
2.010
Totaal P&R
2.111
0
0
10.770
3.530
14.300
2009
8.056
507
507
2014
0
Parkeren
Aankoop Vaartse Rijn en inrichting garage
2009 / 2012/ 2014
Parkeerplaats Mariaplaats
2014
0
Parkeergarage Kop van Lombok
2006
10.570
Uitbreiding betaald parkeren 2014
2014
1.200
Uitbreiding betaald parkeren 2015
2015
Uitbreiding fietsdepot kanaalweg
2014
Buurtfietsenstallingen 2014
2014
Buurtfietsenstallingen 2015
2015
Fietstrommels 2014
2014
Totaal Parkeren
10.570 2006
0
1.200
2014
0
1.200
2015
0
1.100
1.100
2014
0
100
100
2014
0
100
2015
0
100
2014
0
1.200
100 100
23.840
4.037
1.300
29.177
8.056
Verwachte uitgaven
Restant
2014
1.511
1.511
457
457
510
127
1.831
1.831
2015
127
724
678
46
8.029
100
4.628
1.391
200
1.191
250
250
869
500
384
100
2016
127
2017
2018
Jaar afsluiting 2019 project
127
3.301
369 284
2014
Aanvullende autorisatie PB 2013. In 2014 zullen nog enkele herstelwerkzaamheden plaatsvinden. Daarna kan het project afgerond worden.
2014
Het project is in voorbereiding. Amendement A 38 2012
2018
Budget beschikbaar voor eventuele claims
2014
Beter Benutten project. Autorisatie is hoger dan kostenraming (1.840 mln)
2015
Maatregel Beter Benutten in opdracht van Provincie
2016
Autorisatie bij Voorjaarsnota 2013
2015
Bij afsluiten NOUW 2 (jaarrekening 2010) is besloten dit bedrag in te zetten voor het Gronddepot.
2014
Autorisatie bij Voorjaarsnota 2013
2014
Beter Benutten project. Daarnaast extra inzet 5 ton GU.
2015 onbeken 504 d
504
4.590
4.590
1.162
400
400
362
1.623
50
524
524
1.495
598
897
2014
337
Na 2020 524
Toelichting Toelichting ( financiële dekking is aangeven in bijlage 1 van het Meerjaren Programma Bereikbaarheid 2014)
Betreft kosten Studie Maatregelen Utrecht West Inclusief kosten lInks-afverbod Kinglaan Pijperlaan Project wordt binnen programma Stationsgebied uitgevoerd. In 2013 is een NSL-bijdrage van 4,4 mln als voorschot overgemaakt aan POS, waarvan 1,210 miljoen verantwoord kan worden. Autorisatie en verantwoording vindt bij POS plaats. Bijdrage van Rijk is uitgesteld tot na 2020. Komende jaren alleen kosten planvorming.
2017
Inclusief kosten Moldau-Zambezidreef
2015
Het project is in voorbereiding
337
2017
Het project is in uitvoering.
396
99
99
99
99
2018
Budget beschikbaar voor eventuele claims
14.385
3.000
3.794
3.794
3.797
2018
Het project is in uitvoering.
496
445
51
2015
Uitvoering door Leidsche Rijn
40.943
14.937
12.042
211
211
2014
Bijdrage aan P&R de Erven. Geautoriseerd bij
17
2014
Dit project zit in de herprogrammering van het VERDER-pakket (in 2014)
-141
2014
Dit project zit in de herprogrammering van het VERDER-pakket (in 2014)
14
2016
Samen met het programma Leidsche Rijn wordt nagedacht over de parkeervoorzieningen in het Leidsche Rijn Centrum.
8.207
5.254
0
504
101
211
0
0
0
0
0
6.244
1.636
4.608
0
0
0
0
2015
De parkeergarage is nog in aanbouw. Jaarlijkse uitgaven worden geactiveerd op de balans. Oplevering verwacht eind 2015.
507
507
0
0
0
0
0
2014
Compensatie parkeerexploitatie voor het opheffen van de parkeerplaatsen op de Mariaplaats tbv de Herenroute (fietsroute).
2014
KvL in de grondexploitatie bij REO. Medio 2014 zullen de kosten ten laste worden gebracht van dit krediet bij M&M. 7.57 mln wordt geactiveerd in de parkeerexploitatie en 3.0 mln wordt gedekt uit de Grex Kop van Lombok.
10.570
10.570
0
0
0
0
0
1.200
1.200
0
0
0
0
0
2014
Investering in jaarlijkse uitbreiding fiscaal gebied parkeren. Nieuw beleid staat nog niet vast maar kan van invloed zijn op de realisatie van deze investering.
1.200
0
1.200
0
0
0
0
2015
Investering in jaarlijkse uitbreiding fiscaal gebied parkeren. Nieuw beleid staat nog niet vast maar kan van invloed zijn op de realisatie van deze investering.
1.100
1.100
0
0
0
0
0
2014
Als gevolg van de intensivering fietshandhaving in de Nota Stallen en Parkeren is uitbreiding van het fietsdepot noodzakelijk. Dit wordt middels deze investering gerealiseerd.
100
100
0
0
0
0
0
2014
Jaarlijks worden 2 buurtfietsenstallingen gerealiseerd.
100
0
100
0
0
0
0
2015
Jaarlijks worden 2 buurtfietsenstallingen gerealiseerd.
100
100
0
0
0
0
0
2014
Jaarlijks realiseren en vervangen we fietstrommels.
21.121
15.213
5.908
0
0
0
0
Begrotingsinformatie
Omschrijving
Autorisatiejaar
aanvullende autorisatie t/m 1e Berap 2014
geautoriseerd t/m begr 2014
Autorisatie Programmabegroting geautoriseerde 2015 uitgaven actueel
Uitvoeringsinformatie Totaal Project gerealiseerd gestart t/m 2013
Luchtkwaliteit en goederenvervoer Meetnet Luchtkwaliteit
150
600
2010
292
Pakket Bedrijfsauto's
2013 / 2014 2013
450
2.351
2.351
2013
0
Pakket Taxi's
2013
2.546
2.546
2013
0
Pakket personenauto's
2013
7.232
7.232
2013
128
Pakket gemeentelijke wagenpark
2013
178
178
2013
0
Pakket bestelverkeer
2013
2.236
2.236
2013
64
Stimuleren schoon vrachtverkeer Euro VI
2013
302
302
2013
0
Slimme Routes Slimme Regelingen (doseren aan de randen van de stad)
2013
400
400
2013
28
Bijdrage verkeersmodel
2013
250
250
2014
0
Economisch investeringsfonds
2012
10.000
10.000
2010
449
banden op spanning P&R locaties
2012
100
100
2012
0
Actieplan goederenvervoer
2011
5.040
5.040
2011
1.497
Actieplan schoon vervoer
2011 / 2014
3.400
3.093
6.493
2011
2.439
Convenant U15/ Rij 2 op 5
1e Berap 2014
0
545
545
2014
0
Afstemming RWS (schermen) en BRU (bussen)
1e Berap 2014
0
250
250
2014
0
1.000
2010
56
1.590
2007
1.373
Verschonen eigen wagenpark Milieuzonering vracht (Milieuzonering en stedelijk gebied)
2010 2007 / 2014
Totaal LK & GV
1.000 1.220
370
21.460
19.653
0
41.113
6.326
Vervoersveiligheid Hinderplanning 2012 en 2013
2013
290
290
2013
207
Amendement A40 Optimaliseren VRI's
2013
750
750
2013
31
Aanpak knelpunten verkeersveiligheid (incl. Amendement A037 behoud verkeerstuinen)
2012
5.018
5.018
2012
1.107
Onderhouden Utrechts Veiligheids Label
250
2013
3
Wijkverkeersplannen
2000
3.117
3.117
2000
2.177
As van Berlage
1999
1.283
1.283
1999
708
Totaal V.Veiligheid
Totaal uitbreidingen A Bereikbaarheid Bedragen x 1.000 euro
2012 / 2014
150
100
10.608
100
0
10.708
4.233
458.224
87.014
9.705
554.943
250.007
Verwachte uitgaven
Restant
2014
2015
2016
102
2017
2018
Jaar afsluiting 2019 project
Toelichting Toelichting ( financiële dekking is aangeven in bijlage 1 van het Meerjaren Programma Bereikbaarheid 2014)
308
103
103
2016
Het project is in uitvoering.
2.351
1.567
784
2015
Autorisatie in Raadsbesluit herprogrammering NSL
2.546
1.697
849
2015
Autorisatie in Raadsbesluit herprogrammering NSL
7.104
4.693
2.411
2015
Autorisatie in Raadsbesluit herprogrammering NSL
178
89
89
2015
Autorisatie in Raadsbesluit herprogrammering NSL
2.172
1.765
407
2015
Autorisatie in Raadsbesluit herprogrammering NSL
2014
Autorisatie in Raadsbesluit herprogrammering NSL
302
302
372
372
2015
Autorisatie in Raadsbesluit herprogrammering NSL
250
250
2014
Eenmalige bijdrage in 2014.
2017
De voorbereiding kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte van de binnenstad is in 2013 gestart. Er is in totaal een budget van 10,0 miljoen euro beschikbaar gesteld.
2014
Het project is nog niet gestart.
2019
Het project is in uitvoering.
9.551
2.529
100
100
1.366
2.828
2.828
3.543
1.402
429
428
428
4.054
3.330
724
2015
Het project is in uitvoering.
545
273
273
2015
Het project is in uitvoering.
250
250
2014
Eenmalige bijdrage in 2014.
944
710
2014
Project is in uitveoering
217
217
2015
Het project is in uitvoering. Bij de herprogrammering NSL in 2013 is aanvullende autorisatie geregeld.
34.787
19.347
2014
Planning is gekoppeld aan de uitvoering van de verkeersprojecten
2015
Project is in uitvoering
2014
Maatregelen worden in 2013 en 2014 uitgevoerd.
2014
Project is in uitvoering. Amendement 2012/A34. Autorisatie in VJN 2012 vanuit project verkeersveilige situaties
2014
Project is in uitvoering
2019
Het project is in uitvoering
428
428
234
7.667
3.358
169
83
83
719
375
175
3.911
1.955
1.956
247
136
36
940
470
470
38
3.256
428
730
38
575
575
6.475
3.019
2.637
207
38
0
575
304.936
132.642
73.638
30.736
10.378
1.878
57.072
Investeringsstaat Openbare ruimte en Groen Bedragen x 1.000 euro Begrotings informatie
Algemene projectinformatie
Omschrijving
Maatsch. nut of Economisch nut? M/E
Autorisatiejaar
Autorisaties
collegebesluit
Raadsbesluit
Geautoriseerde 2013 wijziging
actueel 2012
actueel 2013
2014
Vervangingsinvesteringen Openbare Ruimte en Groen
M
VJN 2013: + 4 mln
Openbare Ruimte en Groen onderdeel Wal & Kluismuren
M
VJN 2009/nom. Begr. 2010
idem
Wijziging begroting 2010 2e TW
idem
Budget na wijziging 2010
idem
Wijziging VJN 2011
Subtotaal vervangingsinvesteringen exclusief rioleringen
Openbare Ruimte en Groen - rioleringen E Totaal vervangingsinvesteringen
0
14.600
11.600
8.000
11.600
22.600
0
13.490
11.600
36.090
4.000
4.000
4.000
18.600
18.400
8.000
8.000
26.600
26.400
13.490
13.830
40.090
40.230
Uitbreidingsinvesteringen
Afstandsbediening van de Rodebrug en David van Mollembrug E Totaal uitbreidingsinvesteringen Bedragen x 1.000 euro
2013.33
834 0
0
0
0
834
Uitvoeringsinformatie
wijziging
actueel 2014
2015
2016
2017
2018
2014
2015
2016
2017
Gepland jaar van afsluiting Toelichting 2018 project
1.608
20.008
18.800
18.800
14.800
18.800
20.008
18.800
18.800
14.800
18.800
0
8.000
8.000
0
0
0
4.900
7.300
6.600
8.900
3.500
1.608
28.008
26.800
18.800
14.800
18.800
24.908
26.100
25.400
23.700
22.300
1.608
13.830
13.861
13.861
13.861
13.861
13.830
13.861
13.861
13.861
13.861
41.838
40.661
32.661
28.661
32.661
38.738
39.961
39.261
37.561
36.161
834 0
834
0
0
0
834
In 2015 wordt het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan geactualiseerd
De financiële afwikkeling van de gerealiseerde uitgaven vindt plaats in 2014 2014
834 0
Dekking vanaf 2016 uit de projectreserve
0
0
0
0
Investeringsstaat Onderwijs Algemene projectinformatie
Begrotingsinformatie
Omschrijving
Autoris-.jaar
raadsbesluit
Autorisaties actueel 2012
actueel 2013
2014
150
695
wijzi-ging
actueel 2014
2015
2016
2017
Uitbreidingsinvesteringen categorie A: Onderwijs De Kleine Dichter, Heycopplein 1;uitbreiding 8 groepen + speellokaal
2013
2013-14
1.074
1.074
SCHOOL Mytylschool A. de Ranitz Blauwe Vogelweg 11 SCHOOL St. Jan de Doper Amaliadwarsstraat 2/ Renovatie Waalstraat 251
2013
2013-14
520
520
2013
2013-14
403
403
486
Zwevende lok N-O
2013
2013-14
0
125
Internationale Schakelklassen
2013
2013-14
290
118
Opvang groei leerlingen VO
2013
2013-14
4.300
400
354
3.382
uitbreiding OBS Het Zand Pauwoogvlinder
2013
2013-14
481
481
0
1.836
extra lokalen Montessorischool Oog in Al (fietsbrug)
2013
2013-14
193
193
0
193
gymvoorziening Mytylschool
2015
PB 2015
80
De Koekoek
2015
PB 2015
542
Tuindorpschool
2015
PB 2015
380
Apollo 11
2015
PB 2015
393
Vrije school
2015
PB 2015
OPDC (Utrechtse school)
2014
VJN 2014
288
2.593
Internationale school
2014
VJN 2014
379
3.599
3.599
binnenklimaat bestaande gebouwen
2014
VJN 2014
1.270
1.270
1.270
292
14.613
VMBO Vleuterweide
-3.900
Hoge Weide:school Op de Groene Alm
6.524
School aan de Jazzsingel
2.800
3.382
1.462
1.462
150
150
677
166 7.393
16 kl Leidsche Rijn Centrum plus 5 kl Eben Haezer
Subtotaal uitbreidingsinvesteringen A
125
25
7.155
Het Zand(De Oase)Belcampostraat(inclusief gymzaal)
290
587
31.242
9.223
210
8.873
-3.900
4.973
5.237
12.998
8.251
Investeringen categorie B: Onderwijs diverse projecten PO en SO/VSO(vooruitlopend op IHP)
2013
2013-14
0
0
0
1.200
1.200
diverse projecten PO en SO/VSO(vooruitlopend op IHP)
2013
2013-14
0
0
0
3.300
3.300
0
0
4.500
4.500
0
2.537
Subtotaal investeringen B
0
0
0
0
Vervangingsinvesteringen Onderwijs vervangende nieuwbouw Gerrit Rietveldcollege
2013
2013-14
14.450
3.907
0
0
vervangende nieuwbouw OBS Overvecht aan de Teun de Jagerdreef 5
2013
2013-14
5.701
1.604
0
0
CLUSTER Mereveldlaan (voorheen Ten Veldestraat 96) Drie Koningen
2013
2013-14
2.728
2.279
184
184
De Carrousel Jan van Ransdorpstraat
2013
2013-14
148
830
752
752
vervangende nieuwbouw school Marco Pololaan 485 Luc Stevensschool
2013
2013-14
1.169
1.370
0
Slotlaan 37; vervangende nieuwbouw school en 2 gymnastieklokalen VSO Het Rotsoord
2013
2013-14
2.506
2.417
0
2013
2013-14
1.746
1.609
0
2013
2013-14
384
2.272
vervangende nieuwbouw Dianadreef 27 en Jeanne d' Arcdreef 1 Hart van Zuid(Afrikalaan)vervangende nieuwbouw Marco Pololaan 523+Bontekoelaan 7+9/gymzaal Marco Pololaan 521/1 extra ouderlokaal
3.361
3.361
stand alone gymzaal Marco Pololaan
2015
PB 2015
0
0
Marcusschool Mayadreef
2013
2013-14
262
3.571
229
229
KC Gagel Noord
2013
2013-14
437
2.592
0
0
1.785
2.769
KC Ibisdreef binnenmilieu icm energiebesparende schoolgebouwen eerste 20 en tweede 20 gebouwen Dr. Bosschool Maria van Reedestraat 4(nieuwbouw)(inclusief gymzaal)
2013
2013-14
455
3.472
0
0
1.725
2.716
1.453
1.453
2013
2013-14
2.997
3.669
2013
2013-14
2.214
1.254
0
0
729
Uitvoeringsinformatie
2018
3.382
1.270
Totaal geautoris. uitgaven
Start-jaar project
Verwachte uitgaven per jaar
Gereal. t/m 2013
Restant invest.budget
2014
2017
Gepland jaar van afsluiting Toelichting 2018 project
2015
2016
587
320
van 2016 bestemmingsp
125
2016
1.919
624
1.295
1.295
1.107
0
1.107
200
2014
889
0
889
403
250
0
250
700
0
700
10.900
0
10.900
754
2.317
0
2.317
1.399
918
2016
386
0
386
193
193
2016
486 125
582
2015
118
2015 3.382
3.382
3.382
2014 van 2019 3.900 bij 2e
80
0
80
80
2015
542
0
542
542
2015
380
0
380
380
2015
393
0
393
393
2015
25
0
25
25
2015
2.881
0
2.881
288
2.593
7.577
0
7.577
379
3.599
3.599
5.080
0
5.080
1.270
1.270
1.270
1.270
3.778
3.778
3.778
2016 2017 2019
8.617
326
8.291
7.629
662
15.290
76
15.214
100
3.780
6.524
4.937
1.587
1.587
3.116
461
2.655
2.655
7.603
0
7.603
300
2.435
2.434
2.434
6.424
70.152
14.751
13.896
18.612
14.463
8.430
0
1.200
1.200
1.200
2019
3300
3300
3300
2018
0
4.500
4.500
4.500
4.544
4.545
4.652
76.576
0
1.200
3.600
0
3.600
3.300
9.900
0
9.900
4.500
13.500
0
13.500
0
0
18.357
9.754
8.603
8.603
9.842
253
9.589
500
5.191
3.923
1.268
1.268
1.730
40
1.690
2.539
2.474
65
65
4.923
400
4.523
3.000
3.355
3.267
88
88
6.017
492
5.525
4.000
2015 2018 2014 2014 2017
2014 2016 2014 1.690
2015 2014
1.523
2015 2014
1.525
2015
729
2015
729
0
729
4.062
3.974
88
88
7.583
47
7.536
500
5.000
2036
2016
8.368
103
8.265
500
3.882
3.883
2016
6.666
3.601
3.065
3.065
2014
4.921
1.308
3.613
3.613
2014
2014
Autorisaties
Algemene projectinformatie
Begrotingsinformatie
Omschrijving
Autoris-.jaar
raadsbesluit
Binnenklimaat La Bohèmedreef/ISK vervangende nieuwbouw Neckardreef 115 en Scharlakendreef 3+gymzaal Neckardreef
2013
2013-14
2013
2013-14
259
1.880
1.629
1.629
vervangende nieuwbouw Wezerdreef 3
2013
2013-14
144
1.189
926
926
GYMZAAL Noordoost(Tuindorp)(Wevelaan)
2013
2013-14
852
14
nieuwbouw gymzaal Rijnhuizenlaan 2/Renovatie Ridderlaan nieuwbouw Boadreef 2; aanpassing Slotlaan tbv Auris College
2013
2013-14
489
17
0
0
22
2013
2013-14
318
0
0
0
341
1 gymnastieklokaal Auris College/Gymzaal Santa Cruzdreef
2013
2013-14
150
714
0
0
0
gymzaal Marco Pololaan 485 Luc Stevens
2013
2013-14
366
265
GYMZAAL Maria van Reedestraat
2013
2013-14
0
552
552
Binnenmilieu andere programma's
2013
2013-14
0
441
441
BTW-compensatie andere programma's(o.a. Jazzsingel)
2013
2013-14
10
renovatie Al Hambra Australiëlaan 1
2013
2013-14
200
900
actueel 2012
actueel 2013
0
405
2014
wijzi-ging
actueel 2014
2015
2016
2017
0
170
0
341
0
429
0 900
331
Subtotaal vervangingsinvesteringen Onderwijs
37.775
35.540
10.427
0
10.427
5.532
8.363
0
Totaal investeringen Onderwijs
69.017
44.763
19.300
-3.900
15.400
10.769
25.861
12.751
bedragen x 1.000 euro
Uitvoeringsinformatie
2018
Totaal geautoris. uitgaven
Verwachte uitgaven per jaar
Gepland jaar van afsluiting Toelichting 2018 project
Gereal. t/m 2013
Restant invest.budget
2014
2015
405
0
405
300
105
2015
3.768
542
3.226
3.000
226
2015
2.429
146
2.283
1.800
483
866
0
866
Start-jaar project
693
2016
2017
2015 173
2016
528
0
528
528
1.000
0
1.000
1.000
2015 2015
864
0
864
864
2015
631
58
573
552
0
552
870
0
870
441
10
0
10
10
1.431
0
1.431
431
1.000
573
2014 552
2015
429
2015 2014 2015
0
97.637
0
30.382
67.255
31.845
24.773
10.637
0
0
9.152
187.713
0
36.806
150.907
46.596
38.669
33.749
18.963
12.930
Investeringsstaat Maatschappelijke Ondersteuning bedragen x 1.000 euro
Algemene projectinformatie
Begrotingsinformatie
Autorisaties
Omschrijving
Autor. jaar
actueel t/m actueel 2012 2013
raadsbesluit
wijzig. 2014 2014
Totaal geautoris. uitgave
actueel 2014
Uitbreidingsinvesteringen categorie A Maatschappelijke Ondersteuning
Activiteitencentrum De Hoge Weide
Nota kapitaalgoederen 2011 -2014 2013 en progr.begroting 2013.
0
164
164
Activiteitencentrum Leidsche Rijn Centrum
Nota kapitaalgoederen 2011 -2014 2012 en progr.begroting 2012.
254
0
254
Jongerenhuiskamer Hoge Weide, Rijnvliet en Veldhuizen
Nota kapitaalgoederen 2011 -2014 2013 en progr.begroting 2013.
0
157
157
254
321
0
Subtotaal Uitbreidingsinvesteringen cat. A
0
0
0
575
500
-440
60
60
0
440
440
440
0
816
-390
100
100
430
430
430
401
401
Vervangingsinvesteringen Maatschappelijke Ondersteuning Jongerenhuiskamer De Boog, tijdelijk (verplaatsing portocabin)
Nota Kapitaalgoederen 2011 - 2014 2013 en Voorjaarsnota 2013.
Jongerenhuiskamer De Boog permanent
Nota Kapitaalgoederen 2011 - 2014 2013 en Voorjaarsnota 2013.
Barkel/Ravelijn Hart van Hoograven
Nota Kapitaalgoederen 2011 2013 2014.
0
816
Buurthuis De Boog naar Ghanadreef
Nota Kapitaalgoederen 2011 - 2014 2014 en Voorjaarsnota 2013.
0
0
Frictie bouwkundige aanpassingen diverse welzijnspanden
2014 Voorjaarsnota 2013
0
0
Buurthuis De Bram naar Teun de Jagerdreef
Nota Kapitaalgoederen 2011 2014 2014.
0
0
401
0
1.316
891
40
1.431
2.247
254
1.637
891
40
1.431
2.822
Subtotaal vervangingsinvesteringen
Totaal investeringen Maatschappelijke Ondersteuning
490
Investeringsstaat Volksgezondheid bedragen x 1.000 euro
Algemene projectinformatie
Begrotingsinformatie
Autorisaties
Omschrijving
Autor.j aar
actueel t/m actueel 2012 2013
raadsbesluit
wijzig. 2014 2014
Totaal geautoris. uitgave
actueel 2014
Vervangingsinvesteringen Volksgezondheid
Verplaatsing heroinekliniek
Totaal investeringen Volksgezondheid
Nota Kapitaalgoederen 2011 2012 2014. GG & GD blz 49
2.200
0
2.200
0
0
0
0
2.200
0
2.200
Uitvoeringsinformatie Startjaar van project
Verwachte uitgaven per jaar
Restant Gereal. t/m invest.2013 budget
2014
2015
2016
2017
Gepland jaar van afsluiting 2018 project
2016
0
164
2016
0
254
2015
0
157
0
575
2015
0
60
60
2015
0
440
440
2013
282
534
2015
0
100
2014
138
292
2015
0
401
420
1.827
230
1.073
0
0
0
420
2.402
230
1.230
164
0
254
2016
2017
Uitvoeringsinformatie Startjaar van project
164
2016 Aanvulling Leidsche Rijn budget 254
157
0
10
220
Toelichting
2018 Aanvulling Leidsche Rijn budget 2015
157
164
0
254
Verplaatsen portocabin €60.000, zie 2015 MPUV 2014 blz. 51/52. 2015 Zie MPUV 2014, blz. 51/52. kosten op R 14.25.01/R14.25.02 inrichting Hoograven € 282.000. Wordt 2014 afgesloten in 2014.
0 100
2015
72
2015
401
2016
Verwachte uitgaven per jaar
Restant Gereal. t/m invest.2013 budget
2014
2014
90
2.110
2.110
0
90
2.110
2.110
2015
Gepland jaar van afsluiting 2018 project
Toelichting
Collegebesluit 17 december 2013: 2014 definitieve inpassing van de heroïne-
0
0
0
0
Investeringsstaat Cultuur Begrotingsinformatie
Omschrijving
Autorisa collegetie- jaar besluit
Autorisaties
raadsbeslui actueel t 2012
actueel 2013
wijzig. 2014 2014
actueel 2014
2015
Uitbreidingsinvesteringen categorie A
Castellum Hoge Woerd (Leidsche Rijn) Castellum Hoge Woerd theatertechniek (Leidsche Rijn) Cultuurhuis Cereol (inbouwpakket gebruiker)
2013
2013-18
5.765
2013
1.000
1.000
2011
2013-18 begroting 2013
250
Museum Oud Amelisweerd
2011
2012-50
200
Uitbreiding werkruimten Hoogstraat / Atelierwoningen Witte pand
2007
2006-200
Lange Nieuwstraat
2013
350
350
Broedplaatsen
896
6.661
3.151
1.304.951 begr. 2013 en VJN 2014
200 250
Spelcomputermuseum
500
Gemeenschappelijke huisvesting SCU en TU
500
Villa Sculpura, realisering en uitgifte
200
Artplex, stelpost alternatief
Subtotaal uitbreidingsinvesteringen A
3.151
650
7.115
896
8.011
1.450
Vervangingsinvesteringen Herhuisvesting BAK Ruimtelijke en functionele aanpassingen accommodaties Centraal Museum, achterstallig onderhoud kunstwerken
Subtotaal vervangingsinvesteringen Totaal investeringen
2014 2014 2014
Nota Kap.goed. 2015-2018 NKG 20152018 NKG 20152018
200
0
0
0
0
0
200
3.151
650
7.115
896
8.011
1.650
Uitvoeringsinformatie
2016
300
300
2017
300
300
2018
200
Gerealiseerd t/m 2013
Restant invest.budget
6.661
526
6.135
6.135
2015
1.000
0
1.000
1.000
2015
250
0
250
250
2014
200
0
200
200
2014
Totaal geaut. Uitg.
Startjaar van project
2014
2015
2016
2017
2018
Gepland jaar van afsluiting project
3.151
2007
2.343
808
2013
200
2013
200
0
2013
1.200
2013
0
1.200
500
2015
0
500
500
2015
500
2015
0
500
500
2015
200
2015
0
200
200
2015
749
0
2018
0
749
1.049
13.862
3.069
11.542
300
500 200
Verwachte uitgaven per jaar
200
1.000
500
2017
500
600
2015
600
1.000
2016
1.000
350
250
300
300
300
749 800
8.585
200
300
200
nnb
2015
300
1.049
500
0
2017
200
200
nnb 2016
1.000
1.200
700
200
2.100
0
600
0
200
1.200
700
200
1.500
1.000
1.249
15.962
3.069
12.142
800
8.785
1.500
1.000
1.249
Investeringsstaat Sport Algemene projectinformatie
Begrotingsinformatie
Omschrijving
Autoris.jaar
collegebesluit
Autorisaties
raadsbesluit
actueel 2012
1e Berap 2014 2014
actueel 2013
actueel 2014
2015
2016
0
0
Uitbreidingsinvesteringen categorie A Sport
Sportpark Fletiomare-Oost Kleedkamers sportpark Maarschalkerweerd
2012 12.029682 2014
5.007
0
5.007
VJN 2014
Totaal uitbreidingsinvesteringen categorie A
5.007
0
0
450
450
450
5.457
Vervangingsinvesteringen Sport
Sporttechnische inrichting
2013
Programmabegroting 2013; nota kapitaalgoederen 2013
0
220
220
Vervanging toplaag kunstgrasveld
2013
Programmabegroting 2013, nota kapitaalgoederen 2013
0
335
335
Vervanging kleedkamers
2013
Programmabegroting 2013; nota kapitaalgoederen 2013
0
180
180
Vervanging installaties zwembaden
2013
Programmabegroting 2013; nota kapitaalgoederen 2013
0
515
515
Herstructurering buitenterreinen
2013
Programmabegroting 2013, nota kapitaalgoederen 2013
0
300
300
Programmabegroting 2013 en 2014, nota kapitaalgoederen 2013/2014
0
50
50
Renovatie kunstgrasvelden voor sportief medegebruik door de buurt
2013/2014
Sporttechnische inrichting
2014
MPUV 2014 inclusief nota kapitaalgoederen 2015 -2018
0
0
0
220
220
Vervangingsinvestering gebouwen en installaties
2014
MPUV 2014 inclusief nota kapitaalgoederen 2015 -2018
0
0
0
655
655
Vervangingsinvestering toplagen kunstgrasvelden
2014
MPUV 2014 inclusief nota kapitaalgoederen 2015 -2018
0
330
330
Vervangingsinvestering Sport
2014
MPUV 2014 inclusief nota kapitaalgoederen 2015 -2018
0
0
0
480
480
0
1.600
1.600
1.685
1.685
Totaal vervangingsinvesteringen Sport bedragen x 1.000 euro
0
0
Uitvoeringsinformatie
2017
Start-jaar van 2018 project
2.012
0
0
Gereal. t/m 2013
Verwachte uitgaven per jaar
Restant invest.budget
2014
2015
2016
2017
Jaar van afsluiting 2018 project
Toelichting
De herontwikkeling van sportpark Fletiomare Oost betreft aanleg van kunstgrasvelden, herinrichting terrein en parkeren en nieuwbouw paviljoen. De herinrichting en kunstgrasvelden zijn in 2013 klaar en het paviljoen waarschijnlijk in 2014. Van de sportvelden heeft een deelactivering van 802.516 2014 euro plaats gevonden.
1.237
3.770
3.770
0
450
450
1.237
4.220
4.220
0
220
220
2014 Overboeking naar exploitatie
0
335
335
2014 Nieuw Welgelegen
0
180
180
2014 Berekuil en Voordorp
0
515
515
2014
0
300
300
2014 Herstructurering hockey en cricket Kampong
0
50
50
0
0
0
0
Geprivatiseerde voeltbalvelden Elinkwijk, 2014 Kampong en Sporting 70
220
220
0
0
220
220
220
220
655
655
0
0
655
655
655
655
330
330
0
0
330
330
330
330
480
480
0
0
480
480
480
480
1.685
1.685
0
1.600
1.685
1.685
1.685
1.685
1.600
vervanging tbv binnenaccommodaties
diverse hockey en voetbalvelden
Investeringsstaat Vastgoed Algemene projectinformatie
Begrotingsinformatie
Omschrijving
Autoristatie jaar
collegebesluit
Autorisaties
raadsbesluit
actueel 2012
2013 wijziging
1e actueel2 Berap 014 2014
actueel 2013
actueel 2014
Uitbreidingsinvesteringen categorie A Castellum Hoge Woerd (Leidsche Rijn)
2013
2013-18
Multifunctionele Accommodatie Cereol
2007
2006-200
Museum Oud Amelisweerd
2012
2012-50
Wijkservicecentrum Kanaleneiland
2013
0 1.000
8.202 269
0
2.243 5.535
Totaal uitbreidingsinvesteringen cat. A
1.000
5.804
8.202
0
269
0
2.243
0
5.535
0
10.445
16.249
0
0
0
0
1.500
1.500
12.052
12.052 1.720
1.720
1.500
1.500
1.893
1.893
Vervangingsinvesteringen Werkzaamheden UCK 2 Domplein
2011
Zie toelichting
0
Stadschouwburg (renovatie Blauwe Zaal)
2013
Zie toelichting
0
Restauratie forten De Gagel
2013
Zie toelichting
0
Restauratie forten Lunet IV
2013
Renovatie Centraal Museum en Depot
2013
Zie toelichting rb verzelfstandiging
0
600
600
De Stek (Verslaafdenopvang) en spoorse voorzieningen
2013
0
430
430
Molen Rijn en Zon
2015
Zie toelichting
Bandbreedte Vastgoed 2015
2015
Zie toelichting
Bandbreedte Vastgoed 2016
2016
Zie toelichting
0
0
0
Bandbreedte Vastgoed 2017
2017
Zie toelichting
0
0
0
Bandbreedte Vastgoed 2018
2018
Zie toelichting
Energiebesparende maatregelen
2014
Zonnepanelen
2014
Bandbreedte Duurzaamheidsmaatregelen
2014
MPUV 2014
0
Bandbreedte Duurzaamheidsmaatregelen
2014
MPUV 2014
0
Bandbreedte Duurzaamheidsmaatregelen
2014
MPUV 2014
0
Bandbreedte Duurzaamheidsmaatregelen
2014
MPUV 2014
0
Totaal vervangingsinvesteringen Totaal investeringen Vastgoed bedragen x 1.000 euro
41.450
0
0 0 0
0 1.320
1.320
930
930
0
1.030
12.052
13.082
6.613
2.250
8.863
1.000
6.834
22.497
29.331
6.613
2.250
8.863
Uitvoeringsinformatie
2015
0
2016
0
2017
0
Totaal geautor. 2018 uitgaven
0
Startjaar project
Gerealiseerd t/m 2013
Restant invest.budget
2014
8202
2013
716
7486
331
1269
2008
1469
-200
0
2243
2012
160
2083
507
5535
2013
683
4852
5
3.028
14.221
843
17.249
1.500
2.011
192
1.308
0
12.052
2.013
243
11.809
365
1.720
2.009
240
1.480
4
1.500
2.009
0
1.500
356
2.493
2.013
378
2.115
15
430
2.013
57
373
0
350
350
2.015
0
350
1.200
1.200
2.015
0
1.200
1.550
0
1.550
1.550
0
1.550
1.550
0
1.550
1.550 1.550 1.550
1.320 930
930 1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000 1.000
2016
2017
Jaar van afsluiting 2018 project
Toelichting
Kredietaanvraag van 7 februari 2013 Raadsvoorstel 2013-18 2014
Lagere uitgaven in 2013 i.v.m. btw correctie Raadsbesluit van 7 oktober 2013, kenmerk 13.001465. Abusievelijk niet meegenomen in de investeringsstaat.
Raadsbesluit van 20 juni 2013, kenmerk 2.014 13.000552, 2013 - 57 Wordt in 2014 Raadsbesluit van 20 juni 2013, kenmerk 13.025952 onderdeel van het plan forten onderdeel van het plan forten Bij verzelfstandiging groot onderhoud in beeld gebracht; Agnietenstraat en Collegebesluit De Stek, kosten van verbouwing en grond 2.015 Budget voor investeringen levensduurverlengend onderhoud panden Budget voor investeringen levensduurverlengend onderhoud panden Budget voor investeringen levensduurverlengend onderhoud panden
1.320
1.000
1.000
2015
Betreft het Uitvoeringsprogramma Energiezuinige gemeentelijke gebouwen Betreft het Uitvoeringsprogramma Energiezuinige gemeentelijke gebouwen Betreft het Uitvoeringsprogramma Energiezuinige gemeentelijke gebouwen Betreft het Uitvoeringsprogramma Energiezuinige gemeentelijke gebouwen
2.550
2.550
2.550
2.550
32.145
1.110
31.035
740
2.550
2.550
2.550
2.550
49.394
4.138
45.256
1.583
0
0
0
0
Bijlage 8: Overzicht verdeling taakstellingen Taakstelling Inkoop Programma Bewoners en Bestuur
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
-96
-96
-96
-96
-2123
-2123
-2123
-2123
Duurzaamheid
-100
-100
-100
-100
Bereikbaarheid
-235
-235
-235
-235
Openbare Ruimte en Groen
-928
-928
-928
-928
Stedelijke Ontwikkeling
Werk en Inkomen
0
0
0
0
Onderwijs
-262
-262
-262
-262
Maatschappelijke Ondersteuning
-601
-601
-601
-601
-38
-38
-38
-38
-113
-113
-113
-113
Veiligheid
-74
-74
-74
-74
Cultuur
-10
-10
-10
-10
Sport
-312
-312
-312
-312
Vastgoed
-409
-409
-409
-409
0
0
0
0
-699
-699
-699
-699
-6.000
-6.000
-6.000
-6.000
Jeugd Volksgezondheid
Algemene Middelen Algemene Ondersteuning Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s. Taakstelling Beleid Programma Bewoners en Bestuur
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
-77
-153
-153
-153
-184
-453
-453
-453
Duurzaamheid
0
-182
-182
-182
Bereikbaarheid
-137
-188
-188
-188
Openbare Ruimte en Groen
-103
-103
-103
-103
Werk en Inkomen
-12
-12
-12
-12
Onderwijs
-43
-94
-94
-94
-102
-152
-152
-152
Jeugd
-33
-83
-83
-83
Volksgezondheid
-75
-75
-75
-75
Veiligheid
-82
-197
-197
-197
Cultuur
-19
-48
-48
-48
Sport
-50
-101
-101
-101
Vastgoed
-23
-23
-23
-23
0
0
0
0
-74
-147
-147
-147
-1.013
-2.010
-2.010
-2.010
Stedelijke Ontwikkeling
Maatschappelijke Ondersteuning
Algemene Middelen Algemene Ondersteuning Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s.
396
Taakstelling Innovatie Organisatie onderdeel Stadswerken Bestuurs en concernstaf
Verdeling 2015
Verdeling 2016
Verdeling 2017
Begroting 2018
-264
-329
-395
-395
-93
-116
-139
-139
-168
-210
-251
-251
-3
-3
-4
-4
Utrechtse Vastgoed Organisatie
-243
-304
-365
-365
Werk en Inkomen
Interne Bedrijven Vergunningen, Toezicht en Handhaving
-291
-364
-437
-437
Publiekszaken
-25
-31
-37
-37
Volksgezondheid
-88
-111
-133
-133
Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling
-22
-27
-32
-32
0
0
0
0
Projectbureau leidsche Rijn Projectorganisatie Stationsgebied
-1
-1
-1
-1
-51
-63
-76
-76
Maatschappelijke Ontwikkeling
-405
-506
-607
-607
Veiligheid
-137
-171
-205
-205
-42
-52
-62
-62
-170
-213
-255
-255
2.000
2.500
3.000
3.000
Milieu en Mobiliteit
Wijken Culturele Zaken Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s.
397
Bijlage 9: Verklarende woordenlijst Begrip
Omschrijving
Accres
Jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Op basis van de normeringssystematiek is deze gekoppeld aan de groei van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven; stijgen de rijksuitgaven, dan stijgt ook het Gemeentefonds, en andersom.
Actuele begroting
De laatst door de gemeenteraad vastgestelde begroting. Dit betreft de nominale begroting plus alle door de gemeenteraad vastgestelde begrotingswijzigingen.
Afschrijving
Jaarlijkse afboeking van een deel van de boekwaarde van een geactiveerd goed. Deze wordt geacht de waardevermindering van het actief tot uitdrukking te brengen. De afschrijving wordt ten laste gebracht van de rekening van baten en lasten.
Algemene dekkingsreserves
Reserves waarvan de renteopbrengst wordt aangewend als algemeen dekkingsmiddel.
Algemene reserves
Alle reserves niet zijnde bestemmingsreserves. Tot de algemene reserves worden gerekend de algemene reserve in enge zin, de algemene dekkingsreserves, de reserve grondexploitaties en de dienstbedrijfsreserves.
Algemene uitkering
Uitkering uit het Gemeentefonds door het Rijk aan alle gemeenten op basis van algemene verdeelmaatstaven, vastgelegd in de Financiële verhoudingswet, met het karakter van algemene middelen.
Balans
Overzicht van activa en passiva (bezittingen en schulden) van een organisatie op een bepaald moment.
Baten
De aanduiding volgens de comptabiliteitsvoorschriften voor de opbrengsten/inkomsten van de gemeente.
Baten-lastenstelsel
In dit stelsel worden uitgaven en inkomsten toegerekend aan het tijdvak waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit maakt het mogelijk om de integrale kosten en opbrengsten af te leiden uit de administratie en leidt daarmee tot een doelmatiger beheer.
Begrotingswijziging
Een aanpassing van de ramingen tijdens het begrotingsjaar; een dergelijk besluit wordt door de gemeenteraad genomen.
Behoedzaamheidsreserve
Landelijke reserve binnen het Gemeentefonds die dient om de gevolgen voor de algemene uitkering van sterke fluctuaties in de gecorrigeerde rijksuitgaven op te vangen. Hiertoe zet het Rijk op voorhand een deel van de algemene uitkering landelijk 'apart'. Op basis van de werkelijke rijksuitgaven wordt bezien of (een deel van) de reserve aan de gemeenten wordt uitgekeerd of dat er nog een bijstorting door de gemeenten nodig is. Zolang de nomeringssystematiek buiten werking is gesteld, houdt het Rijk geen geld behoedzaamheidsreserve aan.
Bestuursrapportage
De bestuursrapportage is onderdeel van de voorjaarsnota. Hierin wordt tussentijdse verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en worden nieuwe ontwikkelingen gesignaleerd. Op basis van deze informatie kan tussentijds worden bijgestuurd en vindt bijstelling plaats van de lopende begroting.
Bestemmingsreserves
Reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestedingsrichting heeft gegeven.
398
Begrip
Omschrijving
BTW-Compensatiefonds
Sinds 2003 geldt voor de gemeenten een BTW-regime. Het BTW-compensatiefonds is ingesteld om de verschillen tussen de verlaging van de programmabegroting en die van het Gemeentefonds te egaliseren, opdat de invoering van het BTW-regime budgettair neutraal verloopt.
Budgettair neutraal
Een beleidswijziging die de uitkomst van de programmabegroting per saldo niet beïnvloedt.
Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV)
Wettelijke voorschriften voor de inrichting van de programmabegroting en – jaarstukken.
Contractloonstijging
Stijging van het inkomen per werknemer als gevolg van een afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst (CAO).
Controleverklaring
Schriftelijke mededeling van de accountant waarin deze een oordeel geeft over de getrouwheid en de rechtmatigheid van de (financiële) verantwoording.
Decentralisatie
Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar lagere overheden. Concreet kan dit leiden tot overheveling van taken (en de daartoe benodigde middelen) van de centrale overheid naar andere overheden.
Decentralisatie-uitkering
De decentralisatie-uitkering is een variant op de al langer bestaande integratieuitkering. Anders dan bij de integratie-uitkering hoeft het moment van overheveling naar de algemene uitkering bij de decentralisatie-uitkering nog niet bekend te zijn. Daarnaast kan het bij een decentralisatie-uitkering om tijdelijke middelen gaan.
Dekkingspercentage
Bepaalde gemeentelijke lasten kunnen aan de burger worden doorberekend (bijvoorbeeld de kosten van de riolering en afvalinzameling); de mate waarin dit gebeurt wordt tot uitdrukking gebracht door het dekkingspercentage. Bij een volledige doorberekening is sprake van een dekkingspercentage van 100%.
Deregulering
Het afschaffen, vereenvoudigen of stroomlijnen van regelingen en wetten die de overheid oplegt aan bedrijven, instellingen en burgers. Doel hiervan is bevordering van dynamiek en aanpassingsvermogen aan de economie en het vermijden van onnodige bureaucratie en onnodig hoge kosten ten gevolge van ondoelmatige of inefficiënte regelgeving.
Dienstbedrijfsreserve
Vervult binnen de budgetregels de eerste beperkte achtervang voor risico's die de dienst loopt over de apparaatskosten en vormt daarmee het weerstandsvermogen van de afzonderlijke dienst.
DigiD
In navolging van DigiD voor burgers is DigiD voor bedrijven ontwikkeld. DigiD voor bedrijven is een gemeenschappelijk systeem waarmee de overheid op internet de identiteit van bedrijven kan vaststellen. Met één inlogcode kunnen bedrijven terecht bij elektronische diensten van steeds meer overheidsinstellingen.
Doelmatigheid (efficiency)
De mate waarin een maximale hoeveelheid prestaties wordt geleverd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt bij een gelijkblijvende hoeveelheid middelen. Onderzoek naar doelmatigheid richt zich vooral op verbetering van bedrijfsvoering.
Doeltreffendheid (effectiviteit)
De mate waarin de geleverde prestaties bijdragen aan het realiseren van de gestelde (beleids)doelen. Onderzoek naar doeltreffendheid richt zich op de vergelijking van het gerealiseerde en het gewenste effect.
Doeluitkering (specifieke uitkering)
Door een ministerie aan de gemeente verstrekte gelden ter uitvoering van een specifieke taak (bijvoorbeeld onderwijs, bijstand); een doeluitkering is niet vrij besteedbaar.
Dualisering
Dualisering is strikt genomen de ontvlechting van de taken en bevoegdheden tussen de gemeenteraad en het college van B en W. De gemeenteraad concentreert zich op kaderstelling, controle en volksvertegenwoordiging, terwijl het college van B en W bestuurt.
Egalisatievoorzieningen
Voorzieningen die samenhangen met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen op de balans bestaat uit de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het saldo van de rekening, van baten en lasten. 399
Begrip
Omschrijving
EMU-saldo (Europese Monetaire Unie)
Het kabinet, VNG, IPO en de sociale fondsen hebben een akkoord bereikt over beheersing van het EMU-saldo van de lokale overheden. Kern van het akkoord is dat gezamenlijk opgetrokken wordt om ervoor te zorgen dat het vastgestelde maximumtekort niet wordt overschreden. Ontwikkelingen in de uitvoering van lokale begrotingen worden nauw gevolgd en er zal worden gezocht naar mogelijkheden om het lokale EMU-saldo verder te beperken.
Financiering
De wijze waarop de gemeente in de behoefte aan geld (kort) en kapitaal (lang) voorziet: het geldbeheer. Uitgaven en inkomsten gaan niet altijd gelijk op en voor investeringen wordt in principe geleend. Daardoor kunnen tijdelijk overschotten of tekorten ontstaan. Op de geld- en kapitaalmarkt wordt dit glad gestreken.
Functie
Onderdeel en afgeleid van een hoofdfunctie. Een functie komt overeen met een onderdeel van het gemeentelijk takenpakket en geeft dus een globale groepering van inkomsten en uitgaven per taakveld, per onderwerp van zorg. Bijvoorbeeld: bijstandsverlening, sport, handel en ambacht, vastgoed.
Garantie
Zekerheidsstelling door de gemeente ten behoeve van derden die een lening aantrekken. Bij derden valt te denken aan sportverenigingen of welzijnsinstellingen. Ingeval van wanbetaling zal de gemeente de resterende schuld dienen af te lossen.
Gemeentefonds
Landelijk fonds onder beheer van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin een deel van de opbrengst van de rijksbelastingen wordt gestort. Uit dit fonds worden jaarlijks (algemene) uitkeringen gedaan aan de gemeenten ter dekking van een deel van hun uitgaven. Deze gelden zijn, voor zover daar geen wettelijke verplichtingen tegenover staan, vrij besteedbaar.
Incidenteel
Eenmalig, dat wil zeggen niet jaarlijks terugkerend.
Integratie-uitkering
Uitkering uit het Gemeentefonds van tijdelijke aard ter overbrugging van gefaseerde overheveling van specifieke rijksuitkeringen.
Investering
De aanschaf of de productie van een kapitaalgoed.
Jaarrekening
Eén van de twee onderdelen van de jaarstukken. De jaarrekening geeft een analyse van de afwijkingen tussen de begrote en gerealiseerde baten en lasten. Tevens wordt in de jaarrekening de stand van de gemeentelijke vermogenspositie opgemaakt.
Jaarverslag
Eén van de twee onderdelen van de jaarstukken. Het jaarverslag bevat de meer beleidsmatige onderdelen, zoals de programma- en paragraaf verantwoording
Kapitaalgoed
Duurzaam productiemiddel, dat nodig is om de aan de burgers te leveren diensten en goederen, te produceren. Daarbij gaat het om een productiemiddel dat meerdere jaren meegaat en veelal veel waarde heeft.
Kapitaallasten
Deze bestaan uit de componenten afschrijving en rente. Het zijn de exploitatiekosten van vaste activa. Deze volgen de levensduur. De rentekosten ontstaan omdat beslag op vermogen wordt gelegd. Vanwege jaarlijkse afschrijving daalt de boekwaarde en nemen de rentekosten af.
Kasgeldlimiet
Deel van het financieringstekort dat maximaal tegen kort geld mag worden geleend. Is het financieringstekort hoger dan de kasgeldlimiet dan moet dat via lang geld worden gefinancierd.
Kengetal
Een absoluut getal of een verhoudingsgetal dat is uitgedrukt in fysieke- of in geldeenheden en dat de toestand van of de ontwikkeling op een programma in beeld brengt.
Kerngegevens
Opsomming van relevante gegevens met het doel in één oogopslag een indruk te geven waar het op het desbetreffende werkterrein om gaat.
Kort geld
Middelen die worden aangetrokken op de geldmarkt in de vorm van kortlopende leningen (looptijd korter dan een jaar).
400
Begrip
Omschrijving
Lang geld
Middelen die worden aangetrokken op de kapitaalmarkt in de vorm van langlopende leningen (looptijd langer dan een jaar).
Leges
Heffing op een publiekrechtelijke grondslag voor een gemeentelijk goed of een gemeentelijke dienst (bijvoorbeeld leges paspoorten, leges bouwvergunningen). Het totaal van de gemeentelijke leges mag niet meer dan kostendekkend zijn.
Liquiditeitsplanning
Een liquiditeitsplanning geeft inzicht in tijdstip, omvang en periode waarvoor financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. Door een tijdig inzicht daarin wordt voorkomen dat dure ad-hoc maatregelen moeten worden genomen.
Missie
Bestaansrecht (boodschap) van de organisatie, bezien vanuit de maatschappelijke functie die zij vervult.
Nominale begroting
De raming van baten en lasten die is opgenomen in het boekwerk van de programmabegroting. Behandeling en vaststelling vinden plaats tijdens de begrotingsbehandeling in november.
Nominale compensatie
De compensatie van loon- en prijsontwikkelingen.
Normeringssystematiek
Ook wel bekend als 'samen de trap of, samen de trap af'. Volgens deze systematiek is de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds gekoppeld aan de omvang van de (netto gecorrigeerde) rijksuitgaven. Als de relevante rijksuitgaven stijgen, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds toe; dalen de rijksuitgaven, dan neemt de omvang van het Gemeentefonds af.
Ombuiging
Verlaging van de uitgaven ten opzichte van een eerder vastgelegd ijkpunt.
Omslagrente
De rekenrente die de Centrale Treasury gebruikt voor het berekenen van de rentelasten over de gedane investeringen. Deze rente is onderdeel van de kapitaallasten en wordt doorberekend aan de diensten.
Onderuitputting
Onderbesteding van budgetten in enig jaar.
Openeinderegelingen
Regeling op grond waarvan derden buiten de overheid recht hebben op een geldelijke bijdrage van de overheid (of van een sociaal fonds). Dit ongeacht of de overheid hiervoor voldoende budget heeft. Alleen door het aanpassen van de voorwaarden die in de regeling worden gesteld, kan de overheid het beroep op een openeinderegeling beheersen.
Output kengetal
Een output kengetal is een kengetal dat aangeeft welke prestatie de gemeente levert voor het te realiseren maatschappelijk effect.
Precariobelasting
Recht voor het gebruik van openbare grond of water. Het recht kan worden geheven van degene die voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond of water heeft of van degene voor wie dit gebeurt.
Privatisering
Vorm van verzelfstandiging, waarbij door de overheid verrichte taken hetzij onder een minder directe vorm van overheidsinvloed worden gesteld, hetzij geheel aan die overheidsinvloed worden onttrokken.
Programmabegroting
Het overzicht van de verwachte baten en lasten, opgesteld volgens het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). De programmabegroting is opgebouwd uit de beleidsbegroting en de financiële begroting, die op hoofdlijnen inzicht geven in het voorgestane beleid en de daarmee samenhangende financiële middelen voor het komend jaar en de daarop volgende drie jaren. De programmabegroting wordt door de gemeenteraad vastgesteld.
Programmaverantwoording
Overzicht van de in een bepaald jaar gerealiseerde lasten en baten. De programmabegroting is opgebouwd uit het jaarverslag en de jaarrekening. De programmaverantwoording dient ter verantwoording van het uitvoeren van de programmabegroting.
Publiekprivate samenwerkingsconstructie (PPS)
Vorm van samenwerking tussen markt en overheid. Hierbij wordt gezocht naar een institutionele vormgeving waarin het bereiken van synergie-effecten en een efficiënte allocatie van schaarse middelen centraal staan.
Recapitulatiestaat (geconsolideerd)
Samenvattend overzicht van de belangrijkste (hoofd)taken van de gemeente en de daarmee samenhangende uitgaven en inkomsten. 401
Begrip
Omschrijving
Recht
Wordt geheven ter dekking van de kosten van gemeentelijke dienstverlening (bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing). Een recht mag maximaal kostendekkend zijn.
Reserves
Het weerstandsvermogen dat dient als buffer voor de risico's die worden gelopen bij grondexploitaties. Dit betreft in beginsel vrij aanwendbare middelen. Daarom behoren ze tot het eigen vermogen. De reserves worden onderscheiden in algemene reserves en bestemmingsreserves.
Retributie
Zie recht.
Reserve grondexploitatie
Risicovoorzieningen
Overzicht van risico's zoals bekend bij het aanbieden van de programmabegroting en de -jaarstukken. Voorzieningen die betrekking hebben op gekwantificeerde risico's, niet zijnde de risico's over de apparaatskosten (deze laatste worden gedekt door de algemene reserve en/of bedrijfsreserves).
Single Informatie Single Audit (SISA)
Project dat tot doel heeft de verantwoordings- en controle-informatie van de gemeente aan het Rijk te stroomlijnen en te vereenvoudigen/verminderen. Per specifieke uitkering is geen aparte controleverklaring meer vereist. Volstaan kan worden met de jaarrekening, met daarbij gevoegd een bijlage met een aantal gegevens per specifieke uitkering.
Specifieke uitkering
Zie: doeluitkering.
Stelpost
Een begrotingspost waarop bedragen worden geraamd die nog niet specifiek benoemd kunnen worden of nog te verdelen zijn.
Structureel
Jaarlijks terugkerend. Structurele kosten dienen door structurele opbrengsten te worden gedekt.
Subsidie
Overdracht van de gemeente aan derden, zowel particuliere instellingen als natuurlijke personen.
Technische wijziging
Een wijziging van de begroting die ofwel beleidsarm is of een administratieve verwerking van een al genomen besluit.
Treasury
Dit betreft het geheel van activiteiten in verband met de financiering.
Treasuryparagraaf
De treasuryparagraaf vormt na inwerkingtreding van de Wet financiering Decentrale Overheden (FIDO) een onderdeel van de programmabegroting en de jaarstukken. In de programmabegroting wordt ingegaan op de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar. In de programmaverantwoording wordt ingegaan op de verschillen tussen de plannen en de realisatie van daarvan.
Treasurystatuut
Hierin worden de uitgangspunten, doelstellingen, beleidsmatige en organisatorische kaders voor de treasuryfunctie vastgelegd. Tevens bevat het treasurystatuut regels over de inhoud, vorm en periodiciteit van de verantwoordingsinformatie over de treasury.
Van derden verkregen middelen
Middelen, die doorgaans onder strikte condities zijn verkregen van derden, veelal de rijks- of provinciale overheid. Niet bestede middelen waaraan een minder strikte bestemming is gegeven of waarin een eigen gemeentelijke bijdrage is opgenomen worden vanwege de ruimere mate van keuzevrijheid gerangschikt onder de bestemmingsreserves. Indien de gemeente een bijdrage levert aan een in hoofdzaak met behulp van rijksbijdragen bekostigd programma, dan wordt bij de jaarrekening verondersteld dat de rijksbijdrage eerst wordt benut. Eventuele overschotten betreffen dus de gemeentelijke bijdrage en zijn vrij besteedbaar.
Verantwoording
Zie programmaverantwoording.
Verplichting
Contractuele overeenkomst tot het betalen van een vast bedrag aan een bekende partij.
Risicomodel
402
Begrip
Omschrijving
Voorziening
Verplichting met een voorwaardelijk karakter. Deze wordt op de balans gerekend tot het vreemd vermogen. Ze wordt getroffen voor toekomstige uitgaven, waarvan de oorzaak zich al heeft voorgedaan. Een voorziening moet dekkend zijn voor de achterliggende voorwaardelijke verplichting. Voorzieningen worden onderscheiden in risico- en egalisatievoorzieningen.
Weerstandsvermogen
Maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico's op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle risico's op te kunnen vangen).
403