Persbericht PB14-077 | 4 december 2014 | 9.30 uur
CBS: Inflatie daalt licht – – –
Inflatie in november 1 procent Benzine goedkoper Inflatie in Nederland gelijk aan die in de eurozone
De inflatie is in november gedaald naar 1 procent; in oktober was dit nog 1,1 procent. De daling van de benzineprijs verlaagde de inflatie. Ook in de eurozone is de inflatie in november licht gedaald. Dit maakt het CBS vandaag bekend. Inflatie
Bron: CBS Benzineprijs daalt naar laagste niveau in bijna drie jaar De lagere inflatie is het gevolg van de daling van de benzineprijs. In november kostte een liter euroloodvrij gemiddeld 1,63 euro, het laagste niveau in bijna drie jaar. Begin oktober 2012 piekte de benzineprijs nog op 1,83 euro. Voor een tankbeurt van 25 liter hoeft nu 5 euro minder betaald te worden. De daling van de benzineprijs komt voornamelijk door de forse daling van de olieprijs in de afgelopen maanden. Een vat ruwe Brent-olie kostte in november 80 dollar, het laagste niveau in ruim vier jaar. De daling van de benzineprijs werd geremd door de waardevermindering van de euro ten opzichte van de dollar.
Meer informatie op www.cbs.nl - twitter.com/statistiekcbs
Persbericht PB14-077
1
Inflatie schommelt rond de 1 procent De inflatie schommelt het hele jaar al rond de 1 procent. Dit komt omdat een flink aantal producten en diensten waar de consument zijn geld aan uitgeeft niet of nauwelijks in prijs zijn gestegen. Ook het heerlijk avondje van Sinterklaas pakt daardoor dit jaar voordelig uit. Zo zijn typische sinterklaascadeaus zoals chocolade, boeken, dvd’s, parfum en sieraden goedkoper dan een jaar eerder. Alleen speelgoed en snoep werden duurder. Inflatie in de eurozone daalt naar 0,3 procent Om de inflatie tussen de EU-landen met elkaar te kunnen vergelijken, wordt de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) gebruikt. Een belangrijk verschil met de inflatie volgens de Nederlandse methode is dat de HICP geen rekening houdt met de kosten van de eigen woning. De Nederlandse inflatie volgens de HICP is in november gedaald naar 0,3 procent. Dat is gelijk aan het gemiddelde in de eurozone. In Duitsland, de grootste economie in de eurozone, is de inflatie hoger dan in Nederland. In Italië is de inflatie iets lager en in Spanje is er al bijna een half jaar sprake van negatieve inflatie. Griekenland kampt al sinds begin 2013 met negatieve inflatie. Inflatie in de lidstaten van de eurozone, november 2014
*oktober 2014
Bron: CBS Volgens de Europese Centrale Bank (ECB) is er sprake van prijsstabiliteit als de inflatie onder, maar dichtbij, 2 procent ligt. De inflatie in de eurozone ligt al sinds oktober 2013 onder de 1 procent. Vandaag bespreekt de ECB of er aanvullende maatregelen genomen moeten worden om de inflatie te verhogen.
Persbericht PB14-077
2
Technische toelichting Inflatie Inflatie is de gemiddelde prijsstijging van de goederen en diensten die consumenten kopen. De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) vergeleken met dezelfde maand in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van het gemiddelde pakket goederen en diensten dat wordt aangeschaft door Nederlandse huishoudens. Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex Naast de nationale consumentenprijsindex (CPI) is er ook een Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP), waarmee de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie kan worden vergeleken. Definities, indelingen en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De uitkomsten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd. Het belangrijkste verschil is dat in de HICP geen rekening wordt gehouden met de kosten van de eigen woning. Verder heeft de CPI betrekking op uitgaven van Nederlanders in Nederland en in het buitenland, en de HICP op uitgaven in Nederland door Nederlanders en buitenlanders. Toekomst Het CBS publiceert op dit moment twee cijfers voor de inflatie. Het CBS wil op termijn één consumentenprijsindex, en wel de HICP, in de publicaties centraal stellen. Over de precieze samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop de HICP is gebaseerd, moet echter nog Europese besluitvorming plaatsvinden, bijvoorbeeld hoe rekening moet worden gehouden met de kosten van de eigen woning. Tot het moment dat daarover zekerheid is, stelt het CBS de consumentenprijsindex conform de nationale definitie centraal. Voorlopige uitkomsten De uitkomsten over de consumentenprijsindex van een verslagmaand zijn bij de eerste publicatie voorlopig en krijgen een maand later een definitieve status. Cijfers kunnen worden bijgesteld op grond van nagekomen gegevens. Uitkomsten van de HICP worden uitsluitend als voorlopig gekenmerkt als bij de publicatie al bekend is dat data nog onvolledig zijn en/of als een herziening in een latere maand wordt verwacht.
Persbericht PB14-077
3
1. Inflatie
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
% 1,4 2,0 1,9 0,8 2,0 2,5 3,0 1,4
1,5 2,2 2,0 0,8 1,9 2,5 3,0 1,1
1,8 2,2 2,0 1,0 2,0 2,5 2,9 0,8
1,8 2,0 1,8 1,1 2,1 2,4 2,6 1,2
1,8 2,3 1,6 1,0 2,3 2,1 2,8 0,8
1,7 2,6 1,4 0,8 2,3 2,1 2,9 0,9
1,5 3,2 0,2 1,6 2,6 2,3 3,1 0,9
1,1 3,2 0,3 1,5 2,6 2,3 2,8 1,0
1,3 3,1 0,4 1,6 2,7 2,3 2,4 0,9
1,6 2,8 0,7 1,6 2,6 2,9 1,6 1,1
nov
dec
jaar
1,9 1,9 1,1 1,9 2,4 2,9 1,7
1,6 2,5 1,2 1,3 2,3 2,5 2,5
1,9 2,3 1,0 1,6 2,6 2,8 1,5 1,0 *)
*) Voorlopig cijfer.
Bron: CBS 2. Prijsverandering per productgroep Productgroep
weging %
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Totaal bestedingen Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken Alcoholhoudende dranken en tabak Kleding en schoenen Huisvesting, water en energie Stoffering en huishoudelijke apparaten Niet-verzekerde gezondheidszorg Vervoer Communicatie Recreatie en cultuur Particulier onderwijs Hotels, cafés en restaurants Diverse goederen en diensten Consumptiegebonden belastingen en overheidsdiensten Consumptie in het buitenland
2014 mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov *)
%-verandering t.o.v. een jaar eerder
100,0 11,5 3,0 4,5 25,7 5,5 1,1 11,0 3,2 10,0 0,1 4,4 11,3 3,8 4,6
0,8 -0,7 1,1 -2,1 3,1 -0,3 0,2 1,0 -5,0 -0,4 4,4 1,7 1,2 2,7 0,6
0,9 -0,9 1,1 -0,2 3,0 -0,8 0,2 1,6 -5,7 -0,4 4,4 2,0 1,2 2,7 0,9
0,9 -0,5 1,2 -3,2 2,8 -0,6 0,6 1,1 -5,7 0,2 3,8 2,8 1,1 2,7 1,0
1,0 -0,3 1,0 -1,4 2,8 -0,8 1,0 1,0 -6,2 0,5 3,8 2,5 1,2 2,7 0,5
0,9 0,1 1,2 -0,5 2,9 -1,2 -0,4 0,4 -6,3 0,2 3,5 2,1 1,2 2,8 0,3
1,1 0,4 1,1 -0,3 2,9 -0,8 0,4 0,5 -5,0 0,1 3,5 1,6 1,5 2,8 0,8
1,0 0,8 1,1 0,2 2,9 -1,5 -0,1 -0,2 -5,4 0,1 3,5 1,8 0,9 2,8 1,2
weging
2014 mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov *)
0,9 -0,1 0,0 -0,1 0,7 0,0 0,0 0,1 -0,2 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1
1,0 0,0 0,0 -0,1 0,7 0,0 0,0 0,1 -0,2 0,1 0,0 0,1 0,1 0,1 0,0
0,9 0,0 0,0 0,0 0,7 -0,1 0,0 0,0 -0,2 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,0
1,1 0,0 0,0 0,0 0,8 0,0 0,0 0,1 -0,2 0,0 0,0 0,1 0,2 0,1 0,0
1,0 0,1 0,0 0,0 0,8 -0,1 0,0 0,0 -0,2 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
3. Bijdrage aan de inflatie per productgroep Productgroep
%
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Totaal bestedingen Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken Alcoholhoudende dranken en tabak Kleding en schoenen Huisvesting, water en energie Stoffering en huishoudelijke apparaten Niet-verzekerde gezondheidszorg Vervoer Communicatie Recreatie en cultuur Particulier onderwijs Hotels, cafés en restaurants Diverse goederen en diensten Consumptiegebonden belastingen en overheidsdiensten Consumptie in het buitenland
100,0 11,5 3,0 4,5 25,7 5,5 1,1 11,0 3,2 10,0 0,1 4,4 11,3 3,8 4,6
procentpunt
0,8 -0,1 0,0 -0,1 0,7 0,0 0,0 0,1 -0,2 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,0
0,9 -0,1 0,0 0,0 0,7 0,0 0,0 0,2 -0,2 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,0
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
Persbericht PB14-077
4
4. Prijsverandering per productgroep Productgroep
0 Totaal bestedingen 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken Voedingsmiddelen Brood en graanproducten Vlees Vis, schaal- en schelpdieren Melk, kaas en eieren Olie, boter en margarine Fruit Groenten en aardappelen Suiker, zoetwaren en ijs Overige voedingsmiddelen Alcoholvrije dranken Koffie, thee en cacao Mineraalwater, frisdranken en sappen 2 Alcoholhoudende dranken en tabak Alcoholhoudende dranken Tabak 3 Kleding en schoenen Kleding en kledingstoffen Schoenen en schoenreparaties 4 Huisvesting, water en energie Werkelijke huur Toegerekende huur eigen woning Onderhoud en reparatie van de woning Watervoorziening en overige diensten i.v.m. de woning Energie Elektriciteit Gas 5 Stoffering en huishoudelijke apparaten Meubelen en vloerbedekking Huishoudtextiel Huishoudelijke apparatuur Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin Dagelijks woningonderhoud 6 Niet-verzekerde gezondheidszorg 7 Vervoer Aankoop voertuigen Gebruik van privé-voertuigen Autobrandstoffen Vervoersdiensten 8 Communicatie 9 Recreatie en cultuur Audio en video, computers en software Duurzame goederen voor recreatie en cultuur Spelartikelen, bloemen, planten en huisdieren Recreatieve en culturele dienstverlening Boeken, kranten, tijdschriften en schrijfwaren Pakketreizen 10 Particulier onderwijs 11 Hotels, cafés en restaurants Restaurants, cafés en kantines Accommodatie 12 Diverse goederen en diensten Lichaamsverzorging Artikelen voor persoonlijk gebruik Kinderopvang en thuiszorg Verzekeringen Financiële diensten Andere diensten 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsdiensten Consumptiegebonden belastingen Overheidsdiensten, w.o. college- en lesgelden 14 Consumptie in het buitenland
weging
nov '14 *)
% t.o.v. okt '14 100,0 -0,6 11,5 0,1 10,5 0,1 2,2 -0,5 2,1 0,3 0,4 0,2 1,4 -1,2 0,2 0,5 0,9 0,9 1,2 2,7 0,8 -0,2 1,2 -0,3 1,0 -0,6 0,4 0,0 0,6 -0,9 3,0 0,1 1,2 -0,5 1,9 0,5 4,5 -1,2 3,8 -1,0 0,7 -2,1 25,7 0,0 6,3 0,0 11,7 0,0 1,1 0,3 1,2 0,0 5,5 0,1 1,8 0,0 3,6 0,1 5,5 -0,3 1,9 0,3 0,4 -0,9 0,7 -0,8 0,5 -0,3 0,3 -0,7 1,7 -0,6 1,1 0,0 11,0 -1,9 2,2 0,0 6,9 -1,5 4,0 -2,7 1,9 -5,5 3,2 0,1 10,0 -1,7 1,6 -1,7 0,4 -0,1 2,0 0,1 3,1 -0,1 1,3 4,2 1,7 -11,1 0,1 0,0 4,4 -1,4 4,0 0,1 0,4 -16,0 11,3 -0,6 2,3 -1,1 0,7 -0,3 1,8 0,0 3,8 0,0 0,9 -0,4 1,7 -2,3 3,8 0,0 2,9 0,0 0,9 0,0 4,6 -0,5
sep '14
okt '14
nov '14 *)
%-verandering t.o.v. een jaar eerder 0,9 1,1 1,0 0,1 0,4 0,8 -0,1 0,2 0,7 -0,2 0,6 0,8 -0,5 -0,6 -0,5 1,2 -0,6 -1,7 5,8 6,7 4,7 0,6 0,4 0,0 -4,4 -3,9 0,2 -2,5 -2,3 -0,3 -1,7 -1,4 -0,7 -0,2 0,0 0,9 2,1 2,0 2,1 2,3 -0,3 1,2 1,9 3,5 2,7 1,2 1,1 1,1 2,4 1,7 0,8 0,5 0,8 1,2 -0,5 -0,3 0,2 -0,9 -0,3 0,3 1,1 -0,3 -0,8 2,9 2,9 2,9 4,3 4,3 4,3 4,1 4,1 4,1 1,0 0,1 -0,4 4,4 4,4 4,4 -1,5 -1,0 -0,9 -1,4 -0,9 -0,7 -1,5 -1,0 -0,9 -1,2 -0,8 -1,5 -1,7 -1,7 -1,7 -1,1 0,8 -1,0 -0,9 -0,3 -0,8 -3,7 -3,1 -3,1 1,7 1,9 0,8 -0,3 -0,2 -1,5 -0,4 0,4 -0,1 0,4 0,5 -0,2 1,1 1,1 0,9 -0,2 0,0 -1,0 -1,2 -0,9 -2,4 1,4 1,5 1,4 -6,3 -5,0 -5,4 0,2 0,1 0,1 -8,4 -8,4 -9,1 1,7 2,0 2,3 2,3 1,0 1,0 1,9 2,0 2,1 1,1 -0,5 1,5 1,4 3,3 3,2 3,5 3,5 3,5 2,1 1,6 1,8 1,7 1,6 1,6 6,6 1,1 5,8 1,2 1,5 0,9 0,3 0,9 0,1 0,9 -1,0 -1,1 1,8 1,8 1,8 1,3 2,1 2,1 -0,4 -1,0 -1,4 2,6 2,9 0,6 2,8 2,8 2,8 4,6 4,6 4,6 -3,3 -3,3 -3,3 0,3 0,8 1,2
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
Persbericht PB14-077
5
5. Nederlandse en Europese inflatie Nationale CPI Nederland Alle huishoudens
Geharmoniseerde index (HICP)
Alle huishoudens afgeleid
Nederland
Eurozone
Europese Unie
1)
Gemiddelde procentuele verandering ten opzichte van een jaar eerder 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
2013
2014
1)
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november
2,1 1,2 1,7 1,1 1,6 2,5 1,2 1,3 2,3 2,5 2,5
1,9 0,9 1,4 1,5 1,5 2,2 0,9 1,1 2,2 2,1 1,3
2,2 1,4 1,5 1,7 1,6 2,2 1,0 0,9 2,5 2,8 2,6
2,1 2,1 2,2 2,2 2,1 3,3 0,3 1,6 2,7 2,5 1,4
2,0 2,0 2,2 2,2 2,3 3,7 1,0 2,1 3,1 2,6 1,5
3,0 3,0 2,9 2,6 2,8 2,9 3,1 2,8 2,4 1,6 1,5 1,7 1,4 1,1 0,8 1,2 0,8 0,9 0,9 1,0 0,9 1,1 1,0 *)
1,6 1,6 1,5 1,2 1,3 1,4 1,7 1,4 1,1 0,9 0,8 1,0 1,0 0,7 0,4 0,8 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 0,7 0,6 *)
3,2 3,2 3,2 2,8 3,1 3,2 3,1 2,8 2,4 1,3 1,2 1,4 0,8 0,4 0,1 0,6 0,1 0,3 0,3 0,4 0,2 0,4 0,3
2,0 1,8 1,7 1,2 1,4 1,6 1,6 1,3 1,1 0,7 0,9 0,8 0,8 0,7 0,5 0,7 0,5 0,5 0,4 0,4 0,3 0,4 *) 0,3 *)
2,1 2,0 1,9 1,4 1,6 1,7 1,7 1,5 1,3 0,9 1,0 1,0 0,9 0,8 0,6 0,8 0,6 0,7 0,5 0,5 0,4 0,5 *)
In de afgeleide consumentenprijsindex is het effect van verandering in de tarieven van productgebonden belastingen uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. Voorbeelden van dergelijke belastingen zijn: btw, accijns en motorrijtuigenbelasting.
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS/Eurostat
Persbericht PB14-077
6