COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDA
M Commissieplan
VERSLAG VERGADERING van de COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN bouwplannen W OENSDAG 22 februari 2012 Rotterdam INFO – Coolsingel - Rotterdam AANWEZIGHEID: Commissie: Steenhuis (voorzitter), Hoven, Stuhlmacher, Berns, Bakker, Vanstiphout, Winkel Secretariaat: Schut (commissiesecretaris) Adviseurs: Knibbeler (Bureau Monumenten, gedeeltelijk)
1
OPENING (en vaststellen van de agenda)
2
BOUWPLANNEN (zie overzicht volgende pagina) 14:30 – c.a. 16:40 Openbare toetsing van plannen aan de Koepelnota Welstand Rotterdam
2.1 Plaswijkpark omschrijving: ontwerp: dossier:
G2211 Plaswijckpark, nieuwbouw binnenspeellocatie met horeca Like A Leaf / Landscape Building Ssse | OvO associates architects, Gilbert Koskamp OMV.11.12.00374-01 en OMV.11.11.00343
13:00
14:30
aanwezig bij de bespreking zijn: Gilbert Koskam en Pierre Jenning van Ontwerpstudio OvO Koskam vertelt de commissie dat de financiële beperkingen hebben geleid tot een optimale constructie waarbij het uitgangpunt onverminderd is dat het groen van het park aan alle zijden het gebouw oploopt. Er is gezocht naar een semi-lichte constructie waarbij de onderdelen waar mogelijk een dubbele functie vervullen. Voor wat betreft de detaillering zijn er eigenlijk niet eens zo veel details vertelt Koskam, en ook niet zo veel materialen: een metalen draagconstructie met deels houten doosvloeren en deels een geperforeerde metaalplaatvloer afgedekt met verschillende groendakafwerkingen: graszoden, mossedum en klimplanten op een groengekleurde epdm dakbedekking. Een deel van het dak is beloopbaar en bedoelt als speellocatie. De hekwerken die dit speelveld omkaderen zijn zelf ook begroeid laat Koskam zien. reactie van de commissie De commissie is positief over de gekozen weg en ervan overtuigd geraakt dat het concept zal leiden tot een kind- en parkvriendelijk gebouw. De twijfels die de commissie heeft komen voort uit de combinatie van de complexiteit van het gebouw en het beperkte aantal details enerzijds, en de kwetsbaarheid van groendaken (-wanden) anderzijds. De ruimtelijke complexiteit van het gebouw leidt tot een aanzienlijk aantal driedimensionale aansluitingen die tezamen zullen bepalen hoe verzorgd het gebouw er na oplevering en in de toekomst bij staat. Die aansluitdetails zijn nog afwezig en wil de commissie ter beoordeling krijgen aangeboden. Bij het aanleggen van groendaken, en zeker in dit geval waar het groene dak ook het gevelaanzicht zal zijn, is het van belang te weten wat er gebeurt en vooral wat er te zien is wanneer de beplanting niet aanslaat of niet wordt onderhouden. Ook in dat geval zal het gebouw moeten voldoen aan redelijk eisen van welstand. Ten slotte wil de commissie het glas, met
specificaties, bemonsterd hebben. Tint en reflectiegraad van het glas zijn daarbij van belang. De commissie geeft een positief advies onder voorwaarde van bovenstaande punten.
2.2 Benthemstraat AD882 omschrijving: ontwerp: dossier:
14:50
aanleggen van een waterplein Florian Boer, De Urbanisten, OMV.11.12.00139-01
Florian Boer stelt dat het plein waar het hier om gaat eigenlijk nooit ontworpen is als plein, en als zodanig ook niet benoemd is, maar is ontstaan door de positie van de gebouwen van Maaskant. Desondanks oogt het plein nog steeds heel modern en heeft het zo dicht bij het centrum van Rotterdam ook veel potentie. Dat gegeven is ook onderdeel van de opgave geworden: om de wateropgave als directe opdracht te vertalen in een inrichting die het plein tot een bestemming maakt. De waterbergingsopgave betekent immers ook dat er geld voor vrijgemaakt kan worden. De aaneengesloten vlakte die het plein nu kenmerkt wordt opgedeeld in zes verblijfsdomeinen die worden gestructureerd door de plantvakken aan de randen van het plein. De bestrating rondom het gebied zijn helemaal in de Rotterdamse Stijl, dus dat betekent hier geen gebakken materiaal maar beton als bestratingsmateriaal. Op het plein worden drie verdiepte gebieden aangelegd die allen worden afgewerkt met een specifiek patroon in blauwe tinten. Elk gebied kent een eigen thema: rustig verblijven en dansen, een dieper centraal plein met sportveld en tribunes, en een groepsgerichtplein. De drie verdiepte waterpleinen krijgen een blauwe kunststofcoating die goed past bij de rood-bruine kleuren van het Technicon. De plantvakken zijn omkaderd met randen van gepigmenteerd beton (antraciet); op de tribunes zijn er zitvlakken toegevoegd in hout. Over het plein lopen betonnen goten waar het regenwater door zal lopen. Deze goten zijn bekleed met rvs. De ondiepe bassins lopen steeds vol, bij elke regenbui. Het grote, diepe plein met tribunes loopt alleen vol bij zware regenval. In de doorgang naar de Heer Bokelweg wordt een wand opgetrokken uit glazen bouwstenen die als een watermuur het overstromende water uit de daarboven aangebrachte goot afvoert naar de goten op het plein. reactie van de commissie De commissie spreekt van een mooi initiatief waarbij de inrichting van de openbare ruimte profiteert van de opdracht voor de wateropgave. Indrukwekkend is ook de ambitie waarmee aan de opgave is gewerkt met als gevolg een uitzonderlijke rijkheid aan vormen en materialen. Tegelijkertijd, meent de commissie, is het misschien juiste deze overdaad (‘toonhoogte en volume’) waardoor het project niet meer herkenbaar is als onderdeel van de omgeving. Een beperking in interventies en vooral materialen en kleuren zou het project goed doen vanwege de volgende redenen: Zoals de criteria aangeven mogen ‘uitbreidingen worden ontworpen in een eigenzinnige vormentaal maar moet er ook een verband met de architectuur van het bestaande complex’. Die omgeving is hier voor alles het Technicon en het Akragon van architect Huig Maaskant. De kleur van de drie bassins is weliswaar complementair aan de rood-bruine kleur van het complex maar door de veelheid aan kleuren en de grafische prints de toon geheel afwijkend. Dezelfde vraag komt naar voren met betrekking tot de hekwerken. Kortom, juist omdat de vormentaal al zo specifiek en krachtig is, is het belang waar mogelijk aansluiting te zoeken bij de architectuur van de omgeving. De commissie vreest ook dat de veelkleurigheid zal concurreren met het kunstwerk van Karel Appel boven de entree van het Hofpleintheater. Praktische maar ook principiële bezwaren heeft de commissie tegen het plaatsen van een wand van glazen bouwstenen in de onderdoorgang naar de Heer Bokelweg omdat dit niet bijdraagt aan ‘een heldere overgang naar de omliggende stedelijke ruimte’ (Heer Bokelweg), en zeker niet bijdraagt aan een sociaal veilige inrichting van de openbare ruimte. De commissie wijst nog op het bijbehorende budget dat een dergelijk onderhoudsgevoelige inrichting vraagt: de betonnen wand van het ‘theaterbassin’ en de trappen zijn gevoelig voor graffiti, en de algenfilm die achter blijft op het gladde en gekleurde kunststof in de ondiepe bassins zal het snel een smoezelig aanzicht geven wanneer dit niet stelselmatig wordt verwijderd. Tenslotte vraag de commissie zich af hoe de scherpe binnenhoeken die veelvuldig in het plan voorkomen zich laten verenigen met de standaard 30x30 tegels waarmee het plein zal worden bestraat. De commissie vraagt de architect en opdrachtgever zich te beraden over de gemaakte
opmerkingen en met een passend antwoord te komen. Met enige aanpassingen zou dit mooie initiatief kunnen rekenen op de instemming van de commissie.
2.3 Stadhuisplein- Coolsingel omschrijving: ontwerp: dossier:
15:10
oprichten van woningen, kantoren en detailhandel Allies & Morrison Conceptaanvraag 145360
Aanwezig bij de bespreking zijn:Jason Syrett en Anja Bradley, architecten bij Allies en Morrison De presentatie van de architect en de vragen van de commissie zijn in het Engels. Jason Syrett vertelt dat zij sind juli vorig jaar een aantal bijeenkomsten hebben gehad met de supervisoren en Stadsontwikkeling. Nu laten ze aan de commissie het verder ontwikkelde ontwerp zien voorafgaande aan de indiening van de omgevingsvergunning. Aan de hand van een Powerpointpresentatie doorloopt Syrett de opgave, die voor alles een urban design opgave is, stelt hij. Het gaat om een revitalisering van het Stadhuisplein met hoogwaardiger horeca, het ontwikkelen tot een winkelgebied door het onderbrengen van een belangrijke en grote trekker (Saturn), het toevoegen van woningen in het hoogste segment, en om het herinrichten van het Stadhuisplein in overleg met Paul Achterberg. Er is ook nagedacht over het versterken van Luxor, in de zin van het zoeken van een minder prominente plek voor de servicefunctie zoals het lossen en laden waardoor er ruimte kan komen voor -bijvoorbeeldeen eigen Luxorcafé. Dat deel zal echter geen deel uitmaken van de omgevingsvergunningaanvraag. Als belangrijke trekker voor het hele gebied krijgt Saturn een vanaf het Hofplein zichtbare entree op de hoek van de Kruiskade en de Coolsingel. Deze hoek van het gebouw is herontworpen sinds de vorige behandeling: rustiger en de naamgevingsreclame is nu een toevoeging aan het gevelvlak in plaats van opgenomen in het gevelvlak. Die benadering, stelt Syrett, is voor het hele plan gevolgd: minder thema’s en een rustiger vormgeving. Als verbeelding voor het project is daarom een schilderij van Morandi genomen waarbij de individuele objecten geen van allen erg bijzonder zijn, maar ze als ensemble wel een specifieke kracht en kwaliteit uitstralen. Elk van de eigen projecten krijgt een eigen identiteit, maar geen van de gebouwen treedt op de voorgrond, het is door de specifieke positie en de aansluiting van de onderlinge gebouwen dat de stedelijk kwaliteit ontstaat die wordt nagestreefd. Voor het stadhuisplein is een model gemaakt voor dubbelhoge serres (wintertuinen) die voor de bestaande gebouwen komen te staan. De bedoeling is dat de serres een uniform kader vormen, afgestemd op de verschillende doorsneden van de gebouwen, waarbinnen de verschillende ondernemers invulling kunnen geven. In het huidige schetsvoorstel zijn de serres voorgesteld als één uniform en doorgaand gebouw dat voor de bestaande bebouwing staat. Er wordt nog gewerkt aan modellen voor naamgevingsreclame voor de ondernemers. De ambitie van de architecten is dat het Stadhuisplein weer een van de mooiste pleinen van Europa wordt. De architect laat ook een aantal referentiebeelden zien van eigen projecten die een vergelijkbare wintertuin kennen. Voor wat betreft de Generale, het gebouw op de hoek van Stadhuisplein en Coolsingel, is gebleken dat het niet mogelijk is de bestaande gevel te handhaven. De gevel zal dan ook opnieuw worden opgetrokken waarbij nauwkeurig wordt gekeken naar de specifieke jaren Vijftig vormgeving van het huidige gebouw. De architecten stellen voor om de tonvormige gewelven op het dak echter niet terug te bouwen maar er een andere dakopbouw op te plaatsen. Syrett stelt dat het tonvormige gewelf eigenlijk sowieso wat vreemd is voor dit gebouw. Omdat de Saturn drie hele verdiepingen inneemt van Kruiskade tot Stadhuisplein zou dat een geheel gesloten gevelvlak betekenen over dezelfde hoogte en lengte. De architecten hebben voor elkaar gekregen dat een deel van de raamkader in elk van de gevels geheel transparant kan worden, en de resterende ramen van de Generale en het kantoorgebouw worden uitgevoerd als shadowboxen waarbij het glas in de eerste lijn transparant zal zijn en pas op afstand daarachter een gematteerd glaspaneel komt. De gevelopbouw van het appartementenblok op de voet aan de Kruiskade is ook doorontwikkeld. De woonfunctie en de positie op de zware stenen onderbouw vragen om een andere taal: gedacht wordt aan stalen gevelbekleding met een onregelmatig patroon dat verticaal wordt opgespannen tussen de vloerbanden.
Tenslotte laat Syrett nog enkele beelden zien van het schakelblok dat de verbinding moet vormen tussen het oude Luxor en het nieuwe complex van Saturn: een rustig gesloten volume bekleed met overlappende donkere stroken cementgebonden beplating.
reactie van de commissie De commissie is onverminderd enthousiast over de wijze waarop aan het project wordt gewerkt: door de schalen heen, met begrip voor de specifieke kwaliteit van dit deel van Rotterdam en zonder effectbejag. Desondanks zijn er een aantal kwesties die de commissie aan de orde wil stellen voordat de omgevingsvergunning wordt ingediend. 1. De Generale, een monument, en haar equivalent aan de andere zijde, het Delapand vormen samen het kader voor het Stadhuisplein en de waarneming van het Stadhuis. Op grond van de toegenomen hoogte van het nieuwe Saturnpand aan de Coolsingel begrijpt de commissie dat het wenselijk is het volume van de Generale eveneens te verhogen. Dat laat onverlet dat duidelijk moet worden wat dit betekend voor de samenhang met het Delapand (ze zijn nu ook niet gelijk, maar wel een ensemble, gelijkwaardig). In dat verband is het zeker niet wenselijk om de opbouw aan de noordzijde in hetzelfde vlak te verbinden met het nieuwe hoofdvolume omdat daarmee de hoogte visueel nog verder toeneemt en er een asymmetrie ontstaat in de gevel die er nu niet is. De huidige panden aan weerzijde van de toegang tot het Stadhuisplein staan immers als wachters gericht op het Stadhuis. De ruimtelijke opbouw, introductie, van het Stadhuisplein is wel aanwezig op stedenbouwkundig niveau, in de ensemblewerking van de verschillende panden, niet in de architectuur. 2. De commissie maakt zich, met de architecten, zorgen over de geslotenheid van de gevels als gevolg van het programma in de panden tussen Kruisplein en Stadhuisplein. Daarom ondersteunt zij de ambitie om in elk van de gevels een deel daadwerkelijk te openen, en de overige gevelopeningen te detailleren middels het shadow-box principe dat de suggestie van transparantie oproept en in de toekomst standaard beglazing mogelijk maakt. 3. De commissie is bezorgd over de geslotenheid van de plintverdieping aan de Kruiskadezijde. Juist nu de Kruiskade zich begint te (her-)ontwikkelen als uitgaansgebied van niveau, zou het te betreuren zijn wanneer hier een aaneengesloten serie van servicefuncties wordt ondergebracht. De commissie begrijpt dat bij woningen van de te ontwikkelen grootte en prijsklasse een privéparkeerplaats verwacht mag worden; gevraagd wordt te onderzoeken of de toegang tot de autolift niet gecombineerd kan worden met de toegang in de voormalige Ammanstraat. 4. Met de architect onderschrijft de commissie het belang van een naamgevingsprotocol voor de horeca en detailhandel. Bij het indienen van de omgevingsvergunning hoopt de commissie dat dit voorstel deel zal uitmaken van het ontwerp. Op dat moment zal de commissie dit uiteraard vergelijken met het staande reclamebeleid en afwegen in welke mate het voorstel specifiek is afgestemd op het ontwerp van Allies en Morrison. 5. De commissie kan zich goed voorstellen dat het toevoegen van dubbelhoge serres een passend middel kan zijn om de huidige verrommeling van het Stadhuisplein tegen te gaan en de ondernemers de ruimte te bieden die zij nodig hebben voor hun bedrijfsvoering. Waar de commissie bezwaar tegen maakt, en ze ziet zich daarin gesteund door de criteria uit de welstandsnota, is de uniformiteit in hoogte en vormgeving van de serres, en het onzichtbaar maken van de panden waar ze bij horen. Wanneer er serres zouden worden ontworpen die voortkomen, in maat en verschijningsvorm, uit de panden waar ze bij horen, versterkt dit ook de kwaliteit van de kantoorpanden zelf. Daarbij is het van belang dat de kantoren hun adres houden aan het plein door de entrees van de kantoren zichtbaar te houden. Van even groot belang als de vormgeving van de serres is de inrichting van de terrassen en de reclamevormen die bij de terrassen zullen komen. De commissie is er onverkort van overtuigd dat de benadering en werkwijze van deze architecten kan leiden tot een goed plan dat een enorme impuls kan geven aan de revitalisering van het Stadhuisplein en de Coolsingel.
2.4 Ben Goerionstraat omschrijving: ontwerp: dossier:
16:00 oprichten van een kantoorgebouw en kinderdagverblijf Hans Lucas, Architecten Consort OMV.11.11.00085 en OMV.11.11.00087
Hans Lucas, verantwoordelijk voor het ontwerp van het kantoorgebouw, laat aan de hand van foto’s en een diagram zien dat het kenmerk van de bebouwing langs de Prins Alexanderlaan is dat alle bouwwerken op zichzelf staan, niets met elkaar te maken hebben. Hij vertelt dat dit ook zo in de Koepelnota staat waarbij er ook nog aan wordt toegevoegd dat gebouwen terughoudend moeten worden vormgegeven. Het kantoor ligt echter met zijn zijgevel aan de Kralingseweg, een belangrijk historisch lint. De opgave was helder, een programma voor een kantoorgebouw in vier lagen met een vloeroppervlank van 1000 vierkante meter en een bruto-netto verhouding van minimaal 90 %. In het kantoorgebouw is daarom ook maar één trappenhuis met lift opgenomen. Het volume is gespiegeld ten opzichte van het gebouw van DKV voor een woningbouwvereniging op de as van de Kralingseweg geplaatst. De voorgevel is gericht op de Prins Alexanderlaan, maar de entree, als alle entrees, ligt aan de Ben Goerionstraat die parallel loopt met de Prins Alexanderlaan. De gevelopbouw is eenvoudig: baksteen met gevelopeningen in één raamformaat en maar drie verbijzonderingen: een grote erker op de zuidoosthoek, een transparante bovenste laag, en een dakoverstek. Edgar Bosman, de architect van Lieve Lotte, een uitbreiding van het kinderdagverblijf Woeste Willem vertelt dat hij de uitbreiding een eigen identiteit heeft willen geven. Wel is er uiteraard een functionele relatie met het bestaande kinderdagverblijf, maar de uitbreiding is opgevat als een apart volume dat in baksteen en glas wordt opgetrokken. De aansluiting (verbindingsgang) tussen beide delen van het dagverblijf is zo min mogelijk prominent ontworpen stelt Bosman. reactie van de commissie De commissie zal op beide plannen afzonderlijk reageren. Het kantoorgebouw, dat gesitueerd is op de hoek van het Kralingseweg en de Prins Alexanderlaan ligt in het gebiedstype Historische linten en kernen. De Prins Alexanderlaan is een van de als ‘Hoofdroute’ aangeduide wegen in Rotterdam, waardoor hier het bijzondere welstandsregime van kracht is. Wanneer de commissie het bouwinitiatief naast de criteria legt, is dit op vele aspecten evident strijdig met die criteria. De commissie ziet geen reden om het bestuur te adviseren om in afwijking van de criteria positief te adviseren. Voor wat betreft de ruimtelijke inpassing valt op dat door het letterlijk spiegelen van de kantoorontwikkeling aan de andere zijde van de Kralingseweg (inclusief de rooilijnen) er iets heel ongelukkigs gebeurd. De Kralingseweg wordt hierdoor op bijna formele wijze beëindigd. Dit is niet alleen oneigenlijk omdat de Kralingseweg aan de andere zijde van de Prins Alexanderlaan doorloopt maar ook wezensvreemd aan een historisch lint waar ‘bouwinitiatieven dienen bij te dragen aan het ontspannen en afwisselende karakter van het lint’. Het pand is gericht op de Prins Alexanderlaan en de Ben Goerionstraat, en richt zich met zijn zijgevel op het lint, de Kralingseweg. Ook dit is strijdig met de criteria waar staat dat ‘de voorgevel het meest uitgesproken is vormgegeven en gericht is op de straat (hier Kralingseweg). Door het volume ten opzichte van de bestaande bebouwing aan het lint helemaal naar voren te schuiven wordt niet alleen de groene voorruimte van het lint abrupt afgestopt, maar verdwijnt ook het ontspannen karakter dat het Kralingseweg tot een historisch lint maakt. Voor wat betreft de gevelopbouw en het materiaalgebruik is de commissie evenmin overtuigd. De relatief kleine ramen die hoog boven de omliggende grond beginnen geven het kantoorgebouw een bastionachtig karakter en dat kan hier toch zeker niet de bedoeling zijn. Het materiaalgebruik (bijvoorbeeld de gezette stalen dakrand) kan zeker niet hoogwaardig worden genoemd, en de detaillering ook niet verfijnd zoals criteria vragen voor bebouwing aan het lint. Kortom, in elk opzicht past dit kantoorgebouw niet in deze omgeving. Het geeft zich onvoldoende rekenschap van het bijzondere van de locatie, op het snijvlak van een historisch lint en een grootschaliger structuur waarin het zou moeten bemiddelen. Dit voorstel doet dat zeker niet waardoor de commissie negatief adviseert op de aanvraag omgevingsvergunning. De commissie is evenmin positief over de uitbreiding van het kinderdagverblijf. Het uitgangspunt om niet tegen het bestaande volume aan te bouwen maar de nieuwbouw op te vatten als een
afzonderlijk volume met een eigen verschijningsvorm sluit goed aan op de karakteristiek van de stedenbouwkundige structuur van losse volumes langs de Prins Alexanderlaan. Dit uitgangspunt is echter onvoldoende helder uitgewerkt: de nieuwbouw richt zich in hoofdvorm en met het verbindende volume sterk op het naastliggende bestaande gebouw terwijl ze bewust verschillend zijn vormgegeven. Hierdoor ontstaat niet de autonomie maar ook geen ensemblewerking meent de commissie. De afstemming in kleurtoon met het naastliggende gebouw wordt onderschreven maar de detaillering wordt als pover ervaren. Veel dichte glazen panelen (‘geen donker glas’, stellen de criteria), die een weinig heldere ruimtelijke opbouw moeten verhullen. Ook de grote gevelvlakken van de gesegmenteerde gevels verlenen het gebouw niet de helderheid of verfijning die het een eigen plaats kan geven naast het dagverblijf dat destijds door CEPEZED is ontworpen. De commissie merkt op dat de wijze van presenteren weinig communicatief, leesbaar en ambitieus is, hetgeen ook niet behulpzaam is bij het overtuigen van derden, in dit geval de commissie, van de kwaliteit van de beide ontwerpen.
2.5 Coolsingel 119 – Forum Rotterdam omschrijving: ontwerp: dossier:
16:30
oprichten van een winkelcentrum met woningen, kantoren en hotel OMA Rotterdam & Wessel de Jonge Architecten OMV.11.12.00199-03
Reinier de Graaf beschrijft het huidige ontwerp als een kubus met vides, die is opgebouwd uit drie maal twee balken waarbij steeds 50% leeg is en 50% vol. Dit concept leidt tot een efficiënte ontsluitingsstructuur en ook tot een betere bezonning van de omgeving dan in de eerdere modellen. In elke van de balken zijn verschillende functies opgenomen. In de binnenhoeken van de plaats waar de balken elkaar raken zijn de kernen geplaatst die tegelijk als vluchttrappenhuis en als hoofdtrappenhuis voor de verschillende balken kunnen fungeren. Aan de buitenzijde van de kubus bevinden ontstaan door het stapelen van de balken grote openingen die het contact met de buitenwereld organiseren en licht tot diep in de centrale open ruimte brengen. Omdat de kubus zelf in het midden van een bouwblok staat liggen alle entrees die toegang geven tot de kubus in de oude gebouwen er om heen. Hat dak van de kubus ligt niet meer ter hoogte van de bovenzijde van de balken, maar op tweederde van de hoogte, boven de kantoor- en hotelbalk. Het hotel en de kantoren grenzen nu niet alleen aan de buitenlucht maar ook aan een binnenwereld. Het dak boven deze binnenwereld bestaat uit glas, de buitenruimte daarboven, tussen de andere kantoorbalk en de woningbalk wordt aan beide zijden omsloten door een afgespannen scherm, een netwerk dat wordt afgespannen tussen een vakwerk van trek- en drukstangen. Op het dak van de onderliggende balken wordt deels een groen dak aangelegd en deels ook vezelcement beplating. De passage door het blok is even breed als de Lijnbaan die weer net zo breed blijkt te zijn als de passage Vittorio Emanuele in Milaan stelt De Graaf. Behalve de verbinding op straatniveau is er ook direct toegang vanuit de ‘Koopgoot’ (Beurstraverse); beide toegangen zijn middels vides met elkaar verbonden. Er is ook een tweede doorloop die begint bij de entrees aan de Coolsingel en via het Klerkenplein en trappen doorloopt naar een brug over de Lijnbaan die uitkomt in de parkeergarage boven de Albert Heijn (Dela-garage). Ten opzichte van het plan dat in juli 2006 is gepresenteerd, is er een laag uit verdwenen (L3) waardoor de hele kubus is gezakt en het Foodcourt dichter bij het maaiveld is komen te liggen. Het balkon dat in de vide tussen de kubus en het voormalige ABN-AMRO kantoor is gehangen geeft nu zicht op de gehele achtergevel. Het pand van Jungerhans aan het Binnenwegplein zal volledig worden gestript of gesloopt en in dezelfde hoofdvorm worden nagebouwd maar met een andere gevel, een scherm die het volume inpakt. Het aluminium scherm is met openingen in verschillende grootte geperforeerd, maar de openingen kunnen ook worden dichtgezet. De gevel is opgebouwd uit een diagonaal patroon dat het gehele gebouw omvat. Aanvankelijk is er gedacht aan om dit patroon op te bouwen uit drie soorten glas maar daar is OMA van teruggekomen omdat dit voor de west- en oostgevel zou betekenen dat grote delen van dichte (dragende) wanden bekleedt zouden worden met glas: een ontkenning van het materiaal stelt De Graaf. Het huidige voorstel is om de gevel te bekleden met segmenten van geprofileerde staalplaat met vlakke randen, waarbij de ‘richtingenstrijd’ van de geprofileerde plaat voor een
verschil in kleurbeleving zorgt legt de Graaf uit. Elk van de functies in het complex, ondergebracht in de verschillende balken, krijgt een enigszins verschillend gevelelement met ook steeds een verschillend raamtype en verschillend raamgrootte. Bij de woningen is dit verschil opgevoerd door het patroon ook in de derde dimensie (70 centimeter) naar buiten te vouwen. Wessel de Jonge neemt vervolgens het woord om een toelichting te geven op de transformatie van het monument. 1. De sloop van de Klerkenhal was al eerder aangekondigd; er komt een nieuwe vloer voor in de plaats op een iets hoger niveau die verbonden wordt met het interieur van het ABN AMRO gebouw. 2.De huid van het monument wordt geheel opgeknapt. Alle ramen krijgen hun oorspronkelijke indeling terug maar daar wordt een kleine etalage-erker (overeenkomstig eerdere plannen) aan toegevoegd. Het principe van de oorspronkelijk aanwezige dubbele gevel komt goed van pas en wordt weer gebruikt in de nieuwe gevelopbouw. 3. De authentieke kluizen in het souterrain zijn nog intact en worden in stand gehouden. 4. De toegang naar de kantoren verloopt via de bel-etage die direct, maar met een tussenbordes vanaf de hoofdingang aan de Coolsingel bereikbaar zal zijn. Direct bij de ingang, aan weerszijde van het ingangsportaal is het de bedoeling dat er horeca-ruimtes komen. Via twee maal een trap omhoog wordt de lobby van de kantoren bereikt. De vormgeving daarvan is afgeleidt van de afgeronde vorm die zo kenmerkend is geweest voor het destijds daar aanwezige trappenhuis. 5. Aan de Van Oldebarneveltplaats komen winkelentrees waar nu hoogliggend ramen aanwezig zijn, en wordt de toegang van het voormalige vluchttrappenhuis gebruikt als entree naar het hotel. 6. Aan de zuidzijde, aan het Binnenwegplein, worden de vloeren plaatselijk verlaagd en de gevelopeningen tot op het maaiveld doorgezaagd om hier de entree voor de woningen te kunnen maken. Dat betekent wel dat hier de (granieten) plint wordt door doorbroken, en de doorsnede bekleed met hetzelfde metaal dat ook wordt gebruikt voor de etalage-elementen in de voorgevel. Overigens is deze toegang in lijn met de oorspronkelijke stedenbouwkundige opzet voor het Binnenwegplein vertelt De Jonge. 7. De toegang tot het nieuwe Klerkenplein komt hoger te liggen zoals gesteld, en om dit plein aan te sluiten op het interieur van het voormalige ABN-Amro gebouw worden de ramen in de achtergevel hier doorgezaagd tot op vloerniveau. 8 De bovenste verdiepingen van het kantoor worden gerenoveerd, met herstel van de plafonds. 9. De zolderverdieping aan de Coolsingelzijde wordt weer in gebruik genomen als kantoorruimte. reactie van de commissie De commissie heeft waardering voor de wijze waarop het monument, het voormalige ABN-Amro kantoor tot onderdeel van Forum Rotterdam wordt gemaakt. Uit de presentatie en de ingediende stukken blijkt de zorgvuldigheid en ambitie waarmee kwaliteiten die verloren zijn gegaan weer worden hersteld, en tegelijk structurele ingrepen niet uit de weg worden gegaan die noodzakelijk worden geacht voor het nieuwe leven van dit architectonische maar vooral stedenbouwkundig zo belangrijke gebouw. Een van die ingrepen, het verwijderen van de Klerkenhal, een ruimte die zo veel duidelijk maakt over de institutionele logica van het ABN-Amro kantoor wordt nu in zijn geheel verwijderd en dat betreurt de commissie. Zeker omdat het met zijn ruimtelijke kwaliteit zo voor de hand lijkt te liggen dat het een nieuw gebruik kan krijgen. Desondanks zal dit een positief advies op dit onderdeel niet in de weg liggen omdat er anderzijds zo veel wordt hersteld of op eigentijdse wijze wordt gereconstrueerd. De commissie twijfelt niet aan de zeggingskracht die Forum Rotterdam kan krijgen. Oprijzend in de tweede lijn achter de inmiddels historische bebouwing van de Lijnbaan en het monumentale kantoor van ABN-Amro, met geheel andere maatverhoudingen en daarmee een schaal die nog niet voorkomt in Rotterdam, en bovenal met een uiterlijk waar het oog niet onmiddellijk vat op krijgt , onttrekt het zich aan de bestaande context en zal het in staat zijn haar eigen context te definiëren. Wil de commissie hiervan overtuigd raken dan zullen het materiaalgebruik en de detaillering net zo precies en doordacht moeten zijn als het model. De commissie meent dat dit nog niet het geval is, voor zover zich dat laat beoordelen. De commissie heeft ernstige twijfels of de getoonde aluminium golfplaatelementen niet voortijdig verouderingsverschijnselen zullen vertonen. Juist omdat de platen in verschillende richtingen worden aangebracht zijn er platen die zichtbaar vervuilen of mogelijk ook gaan
corroderen omdat metaaldeeltjes op de golven achterblijven. Voor een gebouw in een industriegebied kan dat vervelend zijn, voor een bouwwerk van deze omvang, in het centrum van Rotterdam maar wel onder de rook van de Maasvlakte is alleen het risico dat dit gebeurt al ontoelaatbaar. Wil het gebouw zich daadwerkelijk onttrekken aan de gebruikelijke beoordelingscriteria, dan zal de kubusvorm in haar materialisering ook de abstractie moeten krijgen die niet alleen de commissie maar ook de stad is voorgehouden. Daarom is het uitgangspunt van steeds dezelfde maar verschuivende patronen voor de verschillende gebouwdelen ook zo goed gekozen, omdat de kubus daarmee één is, meerdere lagen en schalen laat zien maar zich niet in een keer laat vatten. De commissie heeft in de vergadering van 6 juli 2011 laten weten bezorgd te zijn dat het omhulsel van de kubus verwordt tot een vliesgevel voor de verschillende delen van het gebouw, in plaats van een bekleding van de kubus. Het wisselen van richting van het golfpatroon van de platen voor elke van de gebouwdelen (balken) is wat de kubus in beeld bij elkaar houdt. De afleesbaarheid van die wisselende richtingen lijkt echter niet aanwezig in het netwerk dat wordt afgespannen tussen de trek- en drukstangen in de bovenste noord-en zuidopeningen (hoewel hiervan in de visualisatie nog wel iets te zien is). De commissie wijst er op dat het essentieel is dat de continuïteit van het omhulsel in stand blijft, wil het model overeind blijven en niet terugvallen tot een uitzonderlijk groot gebouwencomplex in het centrum van Rotterdam. De commissie is nog niet overtuigd dat de beoogde precisie en abstractie van de bouwdelen die direct aansluiten op het Binnenwegplein en de Van Oldebarneveltplaats ook zo gemaakt kunnen worden in Rotterdam. Wat hier nog aanvullend gevraagd mag worden is een zekere robuustheid. De commissie merkt op dat de woningen in ambitie achter blijven bij het concept. De omslachtige toegang vanaf de nieuwe opening in het monument aan het Binnenwegplein, lift, dak en wederom een lift, wordt niet gecompenseerd door een fraai en groene daktuin als gemeenschappelijk toegangshof. De woningen missen bovendien een bijzondere plattegrond of een grote buitenruimte passend bij woningen van deze grootte. De wijze van laden en lossen door middel van een ondergrondse toegang is weliswaar fraai maar ook kwetsbaar. Daarbij, voor zover getekend, is het moeilijk voorstelbaar en ook niet verantwoord om een twee parallelle schaarliften in de Hennekijnstraat te situeren waardoor de Hennekijnstraat volledig wordt geblokkeerd en daarmee geprivatiseerd Het verbaast de commissie dat er geen aansluiting van Forum op de Lijnbaan meer is, hoewel deze in alle eerdere modellen nog wel aanwezig was. Zonder aansluiting op de Lijnbaan is het assenstelsel zoals dat door de architecten steeds is gepresenteerd niet meer compleet en ontbreekt de aansluiting op de stad aan de westzijde. Juist omdat er een parallelle route aan de Lijnbaan wordt geïntroduceerd, met een directe toegang vanuit de Beurstraverse, is deze aansluiting halverwege de Van Oldebarneveltplaats en het Binnenwegplein van belang om het weefsel hier af te hechten en de routes kort te sluiten. Op grond van de beschrijving van deelgebied City in de Welstandsnota, die direct deel uitmaakt van de criteria, is deze opvatting ook goed te onderbouwen. Het bijzondere aan de hof tussen Lijnbaan en Coolsingel is dat dit het enige ‘wandvormig blok’ (een gesloten blok) is in dit deel van de stad. Dit type wordt in de nota afgezet tegenover de voor Rotterdam zo kenmerkende half open bouwblokken met een tribune-vormige opbouw, zoals de Lijnbaanhoven. Door het toevoegen van hoogbouw in het centrum van de hof transformeert het blok naar het hier meer reguliere type: een blok met een tribunevormige opbouw met lagere bebouwing aan de rand en hogere bebouwing in het midden. Kenmerkend voor het tribune-model is de halfopen verkaveling waarbij de binnenzijde net zo openbaar, toegankelijk en openbaar wordt als de buitenzijde: het wordt een zichtbaar en functioneel deel van het stedelijk leven. Het model dat OMA heeft ontwikkeld opent het bouwblok, door het toevoegen van een passage, en verdicht tegelijk de bouwmassa, door het uitvullen van de hof. De commissie is van mening dat het belangrijk is dat het ingediende ontwerp laat zien dat het zich hiervan rekenschap geeft door de complementariteit van de binnenwereld en buitenwereld gestalte te geven in een optimale verwevenheid waardoor de binnenwereld van Forum en de bestaande stad elkaar wederzijds voeden en een parasitaire relatie wordt voorkomen. De commissie heeft er bovendien stelselmatig op gewezen dat het toevoegen van een dergelijk programma in het hart van Rotterdam alleen geloofwaardig is als het zelf onderdeel wordt van die stad. In de diagrammen is het steeds getekend, maar nu, bij indiening van de omgevingsvergunning ontbreekt deze essentiële verbinding.
De onzekerheid over de gevel en de aansluiting op de Lijnbaan is te groot om een positief advies onder voorwaarde te geven. Het project is nog onvoldoende doorwerkt, onvoldoende voldragen om het bestuur te kunnen adviseren dat dit project zo gebouwd kan worden. Als de termijnen verder uitstel niet toelaten zal een negatief advies worden uitgeschreven.
3
SLUITING
17:00