BNSS Wedstrijdregels HOOFDSTUK 1, Algemene regels
blz. 2
HOOFDSTUK 2, Nome stijl
blz. 6
HOOFDSTUK 3, Pulka stijl
blz. 7
HOOFDSTUK 4, Skijoring
blz. 8
HOOFDSTUK 5, Fietsklasse
blz. 8
HOOFDSTUK 5.1, Stepklasse
blz. 9
UITVOERINGS BEPALINGEN HOOFDSTUK 6, Algemeen
blz. 9
HOOFDSTUK 7, Voorwaarden voor deelname
blz. 11
HOOFDSTUK 8, Start, finish, waardering
blz. 12
HOOFDSTUK 9, De trail
blz. 14
HOOFDSTUK 10, Regelhandhaving
blz. 17
HOFODSTUK 11, Licentie systeem
blz. 18
HOOFDSTUK 12, Nieuwelingen & Recreatie klasse blz. 18 HOOFDSTUK 13, NL-Combi-Cup
blz. 19
1
HOOFDSTUK 1 Algemene regels (van toepassing op alle stijlen en klassen) 1.1 In geval van tegenstrijdigheid tussen algemene en speciale regels, prevaleren de speciale regels. 1.2 ALGEMENE EISEN 1.2.1 De renleider dient een BNSS race judge licentie te hebben, of een licentie afgegeven door een hogere instantie. 1.2.2 Wedstrijden mogen alleen gehouden worden, indien de weersomstandigheden (temperatuur, luchtvochtigheid, overige omstandigheden) en de toestand van het parcours zodanig zijn, dat een goed verloop mogelijk is, waarbij het welzijn van de honden voorop staat. 1.2.3 De renleider, zonodig in samenspraak met de dierenarts, kan te allen tijde beslissen omtrent niet doorgaan of staken van de wedstrijd, of een deel van de wedstrijd, b.v. in geval van een te hoge buitentemperatuur, in combinatie met hoge relatieve luchtvochtigheid. 1.2.4 Een dierenarts dient bij de wedstrijd aanwezig te zijn, van minimaal een half uur voor de eerste start, tot minimaal een half uur na de laatste finish. Naast zijn praktiserende functie heeft de dierenarts tevens, samen met de renleider en alle andere officials, tot taak controlerend op te treden met name t.a.v. het welzijn van de aanwezige honden. 1.2.5 Goede communicatie d.m.v. apparatuur tussen de wedstrijd officials dient gegarandeerd te zijn. 1.3 GELDENDE VOORWAARDEN 1.3.1 De musher van een startend team in de eerste loop dient dat team de hele race te mennen. 1.3.2 Deelnemende honden moeten in het team ingespannen zijn bij de start van elke loop. 1.3.3 Een team, musher of hond gediskwalificeerd tijdens een loop van, of op een punt in, de race, is definitief uitgesloten van verdere deelneming aan die race. 1.3.4 Als naar het oordeel van de renleider een musher, team of hond aan de start komt dat, niet geschikt of in staat is om de trail veilig af te leggen, zal hen niet toegestaan worden te starten. 1.3.5 Een team of hond dat niet start in de eerste loop van de race wordt niet toegestaan in de verdere race deel te nemen. 1.3.6 Een team mag niet starten voor volgende lopen, als de officieel verstreken tijd de tijds diskwalificatie factor, indien en voor zover van toepassing, overschrijdt. 1.4 GROOTTE VAN TEAMS 1.4.1 Na de start van de eerste loop mogen geen honden aan het team toegevoegd worden. 1.4.2 Na de eerste loop en elke volgende loop, mag een musher vrijwillig de grootte van het team verkleinen, tot maximaal het minimum in de betreffende klasse. 1.4.3 De renleider dient de grootte van een team aan te passen, als het naar zijn mening de capaciteiten van de betreffende musher te boven gaat. 1.5 DOPING 1.5.1 In alle wedstrijden waar deze regels gelden, is doping bij zowel mens als dier niet toegestaan.
2
1.5.2 Indien door de organisator, of enig ander bevoegde officiële instantie, onderzoek op doping noodzakelijk wordt geacht, zal gehandeld worden conform de geldende procedures voor doping binnen de sledehondensport, zoals vastgelegd in de internationale reglementen, waarbij de geldende verplichtingen en rechten overgenomen worden door de BNSS. 1.5.3 In voorkomend geval worden de deelnemers vroegtijdig geïnformeerd m.b.t. bovenstaande reglementen. 1.6 UITRUSTING EN INSPECTIE 1.6.1 Mushers, teams en uitrusting zullen, indien niet anders bekend gesteld, ten minste 10 minuten voor de geplande starttijd voor inspectie beschikbaar zijn in het stake-out gebied. 1.6.2 Inspectie van een ingespannen team zal niet vereist worden, binnen 6 minuten voor de geplande starttijd. 1.6.3 Een team dient beschikbaar te blijven voor inspectie na elke finish. 1.6.4 De totale uitrusting is onderworpen aan de goedkeuring van de renleider en dient in principe door of namens hem voor iedere loop geïnspecteerd te worden. 1.6.5 Zwepen, jinglers, muilkorven, wurg- en prikkelhalsbanden, als ook alle andere dergelijke disciplinaire en/of aansporende middelen zijn niet toegestaan. Een halsband die tot wurging kan leiden is eveneens verboden. 1.6.6 Karren 4h-klasse: 4 wielige kar, stabiel, minimaal 2 wielen goed geremd, banden met voldoende profiel. 6h, 8h en U-klasse: 4-wielige kar, stabiel, 4 wielen goed geremd, banden met voldoende profiel. In alle klassen geldt remvermogen, gewicht en stabiliteit, zodanig dat men het team onder controle kan houden en sterk vertragen. Dit betekent niet te allen tijde stil kunnen houden, maar het betekent wèl, dat een te lichte kar afgekeurd zal worden. De remconstructie zodanig, dat de musher de kar kan verlaten, terwijl toch minimaal 2 wielen, bij 4-wielkarren, in principe, de 2 voorwielen, geblokkeerd blijven (b.v. handremconstructie). De kar dient voorzien te zijn van een opgerolde (niet slepende) noodlijn, bij voorkeur met paniekhaak, zodat snelle vastzetting aan b.v boom of paal mogelijk is. 1.6.7 Treklijnbevestiging aan de kar door een geborgde haak. 1.6.8 Treklijnen dienen zodanig van lengte te zijn, dat de hond optimaal kan werken. Constructie en samenstelling zodanig, dat hoogst mogelijk veiligheid voor het team gewaarborgd is. 1.6.9 Tuigen dienen goed passend te zijn, zodanig, dat de hond optimale steun en tegelijkertijd de noodzakelijke bewegingsvrijheid heeft. Het materiaal dient van een lichte soepele samenstelling te zijn en de tuigen dienen op de borst en rond de nek voorzien te zijn van voldoende zachte voering, opdat schuren e.d. onmogelijk is. 1.6.10 De musher dient zijn startnummer tijdens de race zichtbaar te dragen. 1.7 START 1.7.1 Assistentie in de start chute is toegestaan. 1.7.2 De voorkant van de kar bepaalt het startpunt van het team, en mag de startlijn niet overschrijden voor het startsignaal is gegeven. Voor Pulka en Skijoring gelden separate regels. 1.7.3 Een team dat niet aan de start is op de geplande starttijd wordt tot laat startend team verklaard en krijgt een tijdstraf van 3x het startinterval in de betreffende klasse.
3
1.7.4 Het is een laat startend team niet toegestaan te starten tot na het laatste team van de betreffende klasse, en na het voorgeschreven startinterval. Een laat startend team mag geen andere teams hinderen. 1.7.5 Als meer dan één team te laat aan de start is, zullen ze starten in de volgorde van de startlijst, met het voorgeschreven startinterval. 1.7.6 Als een laat startend team bij de tweede start voor een loop weer te laat is, volgt diskwalificatie. 1.7.7 Een team dat de start chute niet vrijgemaakt heeft voor de start van het volgende team, kan gediskwalificeerd worden. 1.8 FINISH 1.8.1 Een team wordt geacht te zijn gefinisht, als de eerste hond van het team de finishlijn passeert. 1.8.2 Als een team zonder musher de finish overkomt voor de musher, geldt de tijd waarop de musher de finish passeert als finishtijd. 1.9 TRAIL REGELS 1.9.1 Een team en de musher moeten het hele parcours afleggen, zoals dat uitgezet is door de organiserende instantie. 1.9.2 Een team, dat niet het gehele parcours heeft afgelegd, wordt gediskwalificeerd. 1.9.3 Als een team de trail verlaat, moet de musher het team terugbrengen naar het punt waar zij de trail verlaten hebben. 1.9.4 Elke musher die meegaat op of met enig voertuig, anders dan zijn eigen kar, wordt gediskwalificeerd, behalve in geval van een loslopend team of hond. 1.9.5 Een musher mag een team van een concurrent niet hinderen. 1.9.6 Het meenemen van een passagier tijdens de race is verboden, tenzij: 1.9.6.1 Het voorwaarde in de wedstrijd is. 1.9.6.2 Het een lift geven aan een musher in een noodsituatie betreft. 1.9.7 Alle teams mogen dezelfde hulp van langs de trail opgestelde officials krijgen, zoals bepaald is door de renleider. 1.9.8 Mushers die in dezelfde klasse lopen, mogen elkaar helpen voor zover toegestaan door de renleider. 1.9.9 De hulp van helpers of toeschouwers zal beperkt blijven tot het vasthouden van de kar, behalve in het geval van een team zonder musher, of een team dat zo onhandelbaar is, dat er zeer duidelijk gevaar dreigt voor henzelf, andere teams of personen. 1.9.10 Als de musher er niet bij is, mag het team gestopt en vastgehouden worden, tot de musher of een official het team vordert/opeist. 1.9.11 Behalve de desbetreffende musher mag niemand een team helpen door opzettelijk tempo te maken. 1.9.12 Teams zonder musher en loslopende team-honden. 1.9.12.1 Een loslopend team of hond mag een ander team niet ophouden of behinderen. 1.9.12.2 Alle deelnemers dienen te beseffen dat een loslopend team of een ontsnapte teamhond een potentieel gevaar inhoud voor de honden. 1.9.12.3 De musher van een loslopende team/hond(en) moet op de snelst mogelijke manier proberen de hond(en) in te halen ter wille van de veiligheid van de dieren. 1.9.12.3.1 In het geval een musher lopend de hond(en) niet snel en veilig in kan halen, dient hij assistentie te accepteren, inclusief het meeliften met een andere deelnemer, of met een voertuig. Het niet accepteren van beschikbare hulp kan tot diskwalificatie leiden.
4
1.9.12.3.2 Iedereen wordt aangemoedigd een loslopend team of hond tot staan te brengen en in bewaring te nemen. 1.9.12.3.3 Te allen tijde dient de veiligheid van het team boven de veiligheid van een of meerdere honden gesteld te worden. Het niet zelf uitoefenen van de controle over het team, zelfs voor korte tijd, kan tot diskwalificatie leiden. 1.9.12.3.4 Deelnemers die assistentie gekregen hebben om hun loslopende hond(en) in veiligheid te brengen worden in principe niet bestraft, mits zij voldaan hebben aan de overig geldende regels. 1.9.13 Een loslopend team mag de trail vervolgen zonder straf, vooropgesteld dat het team de hele trail afgelegd heeft, en de musher alleen hulp van buiten heeft gehad, beperkt tot het stoppen en vasthouden van het team, of de loslopende hond. 1.9.14 Afgeven hond(en) bij officiële posten is toegestaan zonder enige straf, voor zover speciale regels dit niet verbieden. Eenmaal afgegeven honden worden afgemarkeerd, mogen niet meer starten en zullen door de zorg van de organisatie gekeurd worden door de dierenarts. 1.9.15 Bij dubbel starts, en daar waar de trails samenkomen, heeft het team waarvan de leaddog het “voorst” loopt, voorrang. 1.9.16 Als teams elkaar passeren in tegengestelde richting op een enkele trail, heeft het team dat helling af komt voorrang. Op vlak terrein, zal de renleider bepalen en voor de start van de race bekend maken, of het uitgaande dan wel het binnenkomende team voorrang heeft. 1.9.17 Als het ene team een ander wil inhalen, mag het passerende team voorrang vragen als de leaddog(s) binnen 15 meter van de kar van het te passeren team komt(komen). 1.9.18 Bij het commando “Trail”, dient het te passeren team ruimte te maken voor het passerende team door het team naar één kant van de trail te sturen en bij te remmen. 1.9.19 Bij het commando “Stop”, dient het te passeren team ruimte te maken voor het passerende team door het team naar één kant van de trail te sturen en dan te stoppen. 1.9.20 Als een team ingehaald is, mag dat team niet weer inhalen tot: 1.9.20.1 Bij klassen met meer dan 8 honden na niet minder dan 4 minuten of 1600 meter. 1.9.20.2 Bij klassen met 8 of minder honden en alle andere klassen na niet minder dan 2 minuten of 800 meter. 1.9.20.3 Bij toestemming van beide mushers na kleinere intervallen. 1.9.21 Als het passerende team een verknoping krijgt tengevolge van de inhaalmanoeuvre, mag de musher van dat team van de musher van het ingehaalde team eisen te stoppen gedurende niet langer dan 1 minuut in de Unlimited klasse en de klassen met 8 of meer honden, en een halve minuut in alle andere klassen. 1.9.22 Een team dat stilstaat dient alles te doen om de trail vrij te maken voor lopende teams. De tijdsbeperking voor het weer inhalen geldt niet, als het passerende team stopt voor een andere reden dan een verknoping tengevolge van het inhalen. 1.9.23 Elkaar volgende teams zullen een afstand bewaren van minimaal 15 meter, behalve in het geval van passeren of in de finish chute. 1.9.24 In de finish chute heeft geen enkel team voorrang op een ander team in dezelfde klasse. 1.10 GEDRAG 1.10.1 Alle mushers zijn verantwoordelijk voor het gedrag van hun honden, hun aangewezen helpers en zichzelf, zowel op het wedstrijd terrein als op de trail.
5
1.10.2 Gezond verstand en sportiviteit zullen prevaleren. Als de renleider vaststelt dat een musher, helper of team zich gedraagt op een wijze die schadelijk is voor de sport/wedstrijd, wordt dat team gediskwalificeerd. 1.10.3 Een deelnemer, die het welzijn van de, aan zijn zorg toevertrouwde, dieren schaadt, kan voor één of meerdere wedstrijden gediskwalificeerd worden. De diverse organisaties coördineren in deze en zullen zonodig binnen de eigen organisatie nog aanvullende straf uitspreken en/of melding doen aan betreffende bevoegde instantie(s). 1.11 OVERTREDING VAN REGELS 1.11.1 Wedstrijd officials dienen overtredingen direct, of gelijk na het einde van de loop waarin de overtreding heeft plaatsgevonden aan de renleider te rapporteren met opgaaf van eventueel genomen maatregelen. 1.11.2 Mushers die een vermoedelijke overtreding van de regels willen rapporteren, zullen de renleider hiervan in kennis stellen direct na de finish van de loop, waarin de overtreding is gemaakt. 1.11.3 Een mondeling rapport moet gevolgd worden door een schriftelijk rapport, dat aan de renleider overhandigd wordt binnen 1 uur na finish van de loop waarin de vermoedelijke overtreding heeft plaatsgevonden. 1.11.4 Elke musher of wedstrijd official, die betrokken is bij een gerapporteerde vermoedelijke overtreding van de regels, mag protesteren en kan vragen door de renleider gehoord te worden. 1.12 STRAFMOGELIJKHEDEN TIJDENS EEN WEDSTRIJD 1.12.1 Bij overtreding van een renregel, geeft de renleider een berisping, een waarschuwing of diskwalificatie van de musher en het team van de wedstrijd. Alleen als een renregel dit expliciet mogelijk maakt kan ook tijdstraf gegeven worden. 1.12.2 Besluiten zullen zo spoedig mogelijk bekend gemaakt worden, maar nooit later dan 2 uur voor de start van volgende lopen. 1.13 Strafmaatregels als gevolg van overtredingen tijdens de laatste loop dienen nog voor de prijsuitreiking behandeld te worden. 1.13.1 De beslissing van de renleider is definitief. (bindend)
HOOFDSTUK 2 Speciale regels voor de 4-6-8 Honden en Unlimitied Klasse (Nome-stijl)
2.1 KLASSEN 2.1.1 Een team in de Unlimited klasse zal uit niet minder dan 7 honden in de eerste loop en niet minder dan 5 honden in elke volgende loop bestaan. De maximale teamgrootte is, mits niet anders bepaald door de renleider, 14 honden. 2.1.2 Een team in de 8-Honden klasse zal bestaan uit niet meer dan 8 en niet minder dan 5 honden. 2.1.3 Een team in de 6-Honden klasse zal bestaan uit niet meer dan 6 en niet minder dan 4 honden. 2.1.4 Een team in de 4-Honden klasse zal bestaan uit niet meer dan 4 en niet minder dan 3 honden.
6
2.1.5 Organisaties kunnen bovengenoemde klassenindeling onderverdelen, b.v. een speciale klasse voor nader te definiëren honden. 2.2 INGESPANNEN HONDEN 2.2.1 Alle honden moeten alleen of twee aan twee ingespannen worden. 2.2.2 Alle honden moeten worden vastgemaakt aan de centrale lijn met een neklijn en een treklijn. Leidhonden mogen lopen zonder neklijn. 2.3 TRAILREGELS 2.3.1 Een musher mag op de kar staan, steppen of meelopen al naar gewenst. 2.3.2 Alle honden die gestart zijn moeten het hele parcours ingespannen afleggen, of worden afgegeven conform art. 1.9.14
HOOFDSTUK 3 Speciale regels voor Pulka (noordelijke) stijl 3.1 KLASSEN 3.1.1 Naar keuze van de organiserende instantie wordt de wedstrijd gehouden in: 3.1.1.1 één (1) honden klasse en ongelimiteerde klasse (2 of 3 honden), of 3.1.1.2 alleen ongelimiteerde klasse (1 tot 3 honden) 3.1.2 De klassen kunnen worden onderverdeeld in mannen- en vrouwen klasse. 3.2 UITRUSTING 3.2.1 Alle deelnemers zijn verantwoordelijk, dat hun uitrusting voldoet aan de in deze regels gestelde eisen 3.2.2 Alle honden worden enkel ingespannen (tandem), het maximale aantal honden is 3 3.2.3 De Pulka-kar moet 3.2.3.1 met twee degelijke stangen verbonden zijn met de tuigen, zodat het onmogelijk is dat de kar over een ingespannen hond gaat. 3.2.3.2 Zo uitgerust zijn met een noodlijn, die i.h.a. met de musher verbonden is tijdens de race via een heupgordel (minimaal 7 cm breed op de rug). Om de lijn snel los te kunnen maken, heeft de gordel een open haak of een snelsluiting (paniekhaak). Het is niet toegestaan om aan het uiteinde van de lijn metaal of ander hard materiaal te hebben (ring, haak, lijncontainer, etc). 3.2.4 Het totale mee te nemen gewicht is: 15 kg. Per reu, 10 kg per teef 3.2.5 Het gewicht bestaat uit: Pulka, stange, harnassen, lijnen en het extra gewicht. 3.2.6 Het extra gewicht wordt verzorgd door de deelnemer zelf, het wegen vindt aan de finish plaats. 3.3 START REGELS 3.3.1. Het gehele team (inclusief de hond) mag de startlijn voor het startsignaal niet overschrijden. 3.4 TRAIL REGELS 3.4.1 De P-musher volgt lopend zijn team. 3.4.2 Als een hond onbekwaam wordt, moet de musher opgeven en de hond z.s.m. bij de dierenarts (doen) brengen.
7
3.4.3 De musher mag geen tempo maken door voor de honden te lopen. Het helpen van de hond of het team door de Pulka te duwen of te trekken is toegestaan. 3.4.4 De trail voor de Pulka klasse is die van de 4- of 6-honden klasse, waarbij voor mannen en vrouwen verschillende afstanden mogelijk zijn.
HOOFDSTUK 4 Speciale regels voor skijoring (loop klasse) 4.1 KLASSE(N) 4.1.1 In het kader van welzijn en veiligheid voor mens en dier is in deze klasse alleen het lopen met één (1) hond toegestaan. 4.1.2 De klasse kan worden onderverdeeld in een mannen en/of vrouwen klasse. 4.2 UITRUSTING 4.2.1 De hond is via het zgn. harnas met een lijn, voorzien van een ingebouwde schokdemping, op een veilige en zekere manier verbonden met de loper. 4.2.2 De lijn is minimaal 2,5 m en maximaal 4 m lang. 4.2.3 Het harnas van de hond moet zodanig zijn, dat de hond niet kan ontsnappen (extra buikband) 4.3 START REGELS 4.3.1 De loper mag de startlijn pas na het startsignaal overschrijden. 4.4 TRAIL REGELS 4.4.1 De musher volgt de hond lopend. 4.4.2 Als een hond onbekwaam wordt, moet de musher opgeven en de hond z.s.m. bij de dierenarts (doen) brengen. 4.4.3 De musher mag geen tempo maken door voor de hond te lopen. 4.4.4 De Skijoring trail is die van de 4- of 6-honden klasse, waarbij voor mannen en vrouwen verschillende afstanden mogelijk zijn.
HOOFDSTUK 5 Speciale regels voor de fiets klasse (wordt de laatste jaren in Nederland niet meer uitgeschreven) 5.1 KLASSEN 5.1.1 Naar keuze van de organiserende instantie wordt de wedstrijd gehouden in: 5.1.1.1 één (1) honden klassen en een twee (2) honden klasse, of 5.1.1.2 alleen ongelimiteerde klasse (1 tot 2 honden) 5.1.2 De klassen kunnen worden onderverdeeld in mannen- en vrouwen klasse. 5.2 UITRUSTING 5.2.1. Alle deelnemers zijn verantwoordelijk, dat hun uitrusting voldoet aan de in deze regels gestelde eisen.
8
5.2.2. Inspannen van honden achter elkaar is niet toegestaan. Wanneer 2 honden ingespannen zijn, moeten ze d.m.v. een neklijntje van max. 30 cm met elkaar verbonden zijn. 5.2.3. De hond(en) is/zijn via het harnas verbonden met de treklijn, die met een geborgde sluiting verbonden is met de fiets, zodanig dat indraaien van de lijn in het voorwiel theoretisch onmogelijk is. Dit betekent een hoog en voor het stuur uitstekend bevestigings-/geleidingspunt. Gebruik van een zgn. zekeringslijntje tussen frame en treklijn wordt aanbevolen. 5.2.4. De treklijn is max. 4 m en minimaal 3 m lang. 5.2.5. De fiets dient voorzien te zijn van goed werkende remmen en is zo aangepast, dat aandrijving d.m.v. trappen onmogelijk is (ketting verwijderen). De constructie van de fiets moet solide zijn en voorzien zijn van banden met een goed profiel. Racefietsen zijn niet toegestaan.
HOOFDSTUK 5A Speciale regels voor de step klasse 5.A.1 KLASSEN 5.A.1.1 Stepklasse team bestaat uit musher en step (met beide wielen geremd) en maximaal 2 honden 5.A.2 UITRUSTING 5.A.2.1 De hond(en) dient/dienen via een lijn met schokdemper verbonden te zijn aan de step. Deze lijn dient de veiligheid van hond(en) en musher te waarborgen, maar zal indien uitgetrokken niet langer zijn dan 2,5 m 5.A.2.2 De hond(en) dient(dienen) enkel of naast elkaar ingespannen te worden. 5.A.2.3 De step dient voorzien te zijn van een goed functionerende rem op ieder wiel. 5.A.2.4 Alle mushers dienen handschoenen en helm te dragen. 5.A.3 TRAIL REGELS 5.A.3.1 Indien een hond voor enige reden niet in staat is de wedstrijd te vervolgen, dient de musher de wedstrijd te beëindigen en de hond z.s.m. bij de dierenarts (doen) brengen.
UITVOERINGSBEPALINGEN HOOFDSTUK 6, Algemeen 6.1 ALGEMENE BEPALINGEN 6.1.1 Deze regels moeten bij alle wedstrijden toegepast worden die onder BNSS auspiciën vallen, om de kwaliteit en de uniformiteit van de wedstrijden te bevorderen. Alleen opties en wijzigingen die door de BNSS zijn goedgekeurd zijn toegestaan. 6.1.2 De definities en omschrijvingen in deze regels gelden ook bij andere BNSS reglementen, indien van toepassing. 6.1.3 Eveneens, waar van toepassing, in deze reglementen en andere BNSS reglementen het woord “mededinger”, “deelnemer”, “musher” houdt in “de deelnemer en/of zijn
9
hond(en), de mannelijke vorm houdt ook het vrouwelijke in en het meervoud geldt ook bij enkelvoud. 6.1.4 Naast de klassen indeling zoals genoemd in de vorige hoofdstukken, dienen wedstrijdorganisaties te voldoen aan een indeling in de volgende subklassen; teams met licentie, teams zonder licentie en de extra klasse nieuwelingen/recreanten (zie ook hoofdstuk 12). 6.2 DEFINITIES 6.2.1 Organisatie – De wedstrijd organisatie verantwoordelijk voor het plaatsvinden van het evenement. 6.2.2 Technische organisator – Een groep die, volgens een overeenkomst met de wedstrijd organisatie, de verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de technische aspecten van een evenement, of delen daarvan. 6.2.3 Evenement – Een bijeenkomst van mededingers met het doel deel te nemen aan een evenement, dat kan bestaan uit meerdere klassen. 6.2.4 Race – Een wedstrijd in een specifieke klasse die kan bestaan uit één of meer lopen. 6.2.5 Loop – Het eenmaal afleggen van de trail. 6.2.6 Race terrein – Alle aangewezen parkeerterreinen, toeschouwerruimtes, wachtterreinen voor de teams, start/finish chutes, dienstruimtes en de trailgebieden. 6.2.7 Parkeerterrein – Een speciaal aangewezen terrein waar de voertuigen van de deelnemers geparkeerd moeten worden. 6.2.8 Stake-out gebied – Een terrein bestemd om de honden van de deelnemers te houden, als ze niet deelnemen, bij voorkeur gecombineerd met het deelnemers parkeerterrein. 6.2.9 Official – Een, door de organisatie, of de met het toezicht op de juiste uitvoering van de regels belaste functionaris, als zodanig aangewezen persoon met de bevoegdheid op te treden, binnen bepaalde marges, handelend namens de organisatie. 6.2.10 Start chute – Een bepaald stuk van de trail vanaf de startlijn, minimaal 30 meter lang, waar hulp is toegestaan. 6.2.11 Finish chute – Een bepaald stuk van de trail voor de finishlijn, minimaal 800 meter lang, waar speciale inhaalregels gelden 6.2.12 Kar – Houdt ook in de pulka of andere voorgeschreven uitrustingsstukken bij alle ren reglementen, voor zover van toepassing. 6.2.13 Musher – Een persoon die een hondenteam, dat aan de wedstrijd deelneemt, ment, kan ook mededinger, menner of deelnemer genoemd worden. 6.2.14 Helper – Een door de organisatie of de deelnemer aangewezen persoon, die het team bij de start, na de finish en bij de controle posten helpt. 6.2.15 Moet – Moet uitgelegd worden als zijnde verplicht. 6.2.16 Zal – Moet uitgelegd worden als zijnde verplicht. 6.2.17 Kan – Moet uitgelegd worden als zijnde verplicht in principe, maar speciale omstandigheden kunnen afwijkingen opleveren. 6.2.18 Mag – Moet uitgelegd worden als zijnde toegestaan. 6.2.19 Noodsituatie – Iedere situatie, die daadwerkelijk de veiligheid/gezondheid van hond en mens, alsmede prive eigendommen in gevaar brengt. 6.3 UITVOERING 6.3.1 De benoeming van een technische organisator, ontheft de wedstrijd organisatie niet van de verantwoordelijkheid voor welk deel van de wedstrijd dan ook. 6.3.2 De wedstrijd organisatie is verantwoordelijk voor een voldoende aantal officials om de wedstrijd naar behoren te laten plaatsvinden.
10
6.3.3 Officials moeten hun taak uitoefenen conform de BNSS officials reglementen. 6.3.4 Organisaties zullen erop toezien dat de benoemde officials op de hoogte gebracht worden met hun taken en de reglementen die betrekking hebben op het evenement. 6.4 REGEL HANDHAVING 6.4.1 Functionarissen, die toezien op de naleving van de regels, moeten benoemd worden en hun taak uitvoeren volgens de BNSS officials reglementen. 6.4.2 De renleider moet een BNSS jurylid licentie, of een dergelijke licentie afgegeven door andere erkende sledehondsport organisaties bezitten. Andere race juryleden bezitten ook een dergelijke licentie, of zijn daarvoor in opleiding. 6.4.3 De renleider heeft de hoogste bevoegdheid bij een evenement. Hij is de enige official die beslissingen kan nemen over diskwalificatie. De renleider mag geen deelnemer zijn. 6.4.4 Een race jurylid heeft de volle bevoegdheid met betrekking tot toepassing van de regels, behalve in geval van diskwalificatie, maar heeft geen bevoegdheid bij een klasse, waarin hij zelf deelneemt, en mag geen deel uitmaken van het juryberaad over rapporten of incidenten, die daarop betrekking hebben. Verwijzingen naar de renleider in deze reglementen, hebben ook betrekking op de race juryleden, voor zover van toepassing. 6.4.5 Een race jurylid mag delen van zijn bevoegdheid delegeren aan benoemde officials, behalve de bevoegdheid straf op te leggen.
HOOFDSTUK 7 Geldende voorwaarden voor deelname 7.1 INSCHRIJVINGEN 7.1.1 De race is open voor inschrijvingen van alle mushers, behalve die, welke om billijke redenen, geweigerd worden door de wedstrijd organisatie. 7.1.2 Nederlandse deelnemers aan wedstrijden die vallen onder auspiciën van de BNSS dienen te beschikken over een door of namens de BNSS afgegeven pas. 7.1.3 Een inschrijving voor een wedstrijd moet ingediend worden voor de start van de race, in overeenstemming met sluitingsdata voor de inschrijving, zoals vastgesteld door de wedstrijd organisatie. 7.1.4 Tegelijkertijd met de inschrijving dient het startgeld voldaan te worden, zoals voorgeschreven door de wedstrijd organisatie. Bij afzegging tot 7 dagen voor de 1e wedstrijddag, wordt het startgeld (minus de door het bestuur vastgestelde administratie kosten) terugbetaald, daarna in principe niet meer. 7.1.5 De minimum leeftijd bij wedstrijden is afhankelijk van de ervaring en kunde van de deelnemer, waarbij te allen tijde het gestelde in art. 1.4.3 van kracht blijft. 7.1.6 Deelname is geheel op eigen risico. De organisatie wijst iedere verantwoordelijkheid af t.a.v. welke gebeurtenis, schade of wat dan ook. Aangeraden wordt een deugdelijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, c.q. een verklaring te doen opnemen in een aansprakelijkheidverzekering. Bij deelname van minderjarigen zijn de ouders/voogden verantwoordelijk. 7.1.7 Door ondertekening van het inschrijfformulier geeft de deelnemer aan bekend te zijn met, en zich te zullen houden aan de geldende procedures en voorschriften van de BNSS voor wedstrijden.
11
7.2 HONDEN 7.2.1 Om te bepalen of honden mogen starten, kan verlangd worden dat de honden, voor de start van de race, lichamelijk onderzocht worden door een aan de race verbonden dierenarts. 7.2.2 De renleider mag met gegronde redenen een musher, een team of een hond uitsluiten van deelname. Indien blijkt dat het team of de hond(en) naar oordeel van de renleider niet (langer) voldoet aan de eisen die de sport stelt, moet hij de hond(en) of zonodig het hele team diskwalificeren. 7.2.3 De honden die bij de sledehondensport in Nederland gebruikt worden, dienen zowel fysiek als mentaal te voldoen aan de eisen, die de sport stelt. Naast goede verzorging, voeding en training houdt dit in, dat alleen honden startgerechtigd zijn, die geschikt zijn voor deze sport, en beschikken over de, aan deze sport ten grondslag liggende, traditionele karakter-, lichaam- en werkeigenschappen. Honden jonger dan 12 maanden en gedekte teven zijn uitgesloten van de wedstrijden. 7.3 ZIEKTES 7.3.1 Honden of uitrusting mogen niet komen uit een kennel waar rabies, hondeziekte, hepatitis, leptospirose of enige andere besmettelijke ziekte heerst. 7.3.2 Als de race dierenarts vaststelt dat er een hond van een deelnemer op het wedstrijd terrein aanwezig is, die een besmettelijke ziekte heeft, wordt dat team gediskwalificeerd en moet onmiddellijk met alle personen en bezittingen het wedstrijd terrein verlaten. 7.3.3 Alle honden die meegebracht worden door deelnemers naar het wedstrijdterrein moeten een geldige enting hebben tegen minimaal rabies, parvo en kennelhoest. Eventuele andere noodzakelijk geachte entingen dienen tijdig, schriftelijk aan de deelnemers te worden bekend gemaakt. De wedstrijdorganisatie is gerechtigd controle uit te (doen) oefenen.
HOOFDSTUK 8 Start-, Finish, en Waarderingsregels 8.1 IDENTIFICATIE Bij een wedstrijd kan elke hond voor de start van de eerste en eventuele volgende lopen ter identificatie gemarkeerd worden, of kan worden gecontroleerd op reeds aanwezige markeringsmiddelen (b.v. chips). Aan de finish, na beeïndiging van een loop, zal een dergelijke controle in principe altijd plaatsvinden. 8.2 START INTERVALLEN De start intervallen zijn als volgt: 8.2.1 een of twee minuten bij de pulka, 4H en 6H-klasse 8.2.2 twee of drie minuten bij de overige klassen. 8.2.3 De looptijd begint voor alle teams bij de origineel geplande starttijd, behalve voor een laat startend team, waarvan de looptijd begint bij de actuele tijd van vertrek, waarbij het team echter een straftijd van 3x het startinterval in de klasse als extra looptijd krijgt voor het te late starten.
12
8.3 STARTVOLGORDE 8.3.1 De startvolgorde van de diverse klassen is: P, U, 8H, 6H, 4H, of anders mits door de renleider bepaald. 8.3.2 De plaats op de startlijst voor de 1e loop wordt door loting bepaald, deze wordt gehouden voor de race, op een door de wedstrijd organisatie vastgestelde tijd en plaats. 8.3.3 De door loting vastgestelde volgorde mag niet, door toevoeging of verwisseling, veranderd worden. Als de wedstrijd organisatie nameldingen accepteert, zullen die toegevoegd worden in volgorde van ontvangst. 8.3.4 De loting moet in overeenstemming met de formule, die geldt voor het BNSS licentie systeem, verricht worden in sterkte klassen. 8.3.5 Inschrijvingen die op dezelfde dag ontvangen worden, worden alfabetisch afgehandeld. 8.3.6 Bij races met enkele start, wordt de startvolgorde door loting bepaald, met nummer 1 als eerste startend, nummer twee als tweede, enz. 8.3.7 Na de eerste loop, wordt de startvolgorde bepaald door de totale gelopen tijd van de vorige loop (lopen), waarbij het snelste team als eerste start, het op een na snelste als tweede, enz. 8.3.8 Bij dubbel starten, wordt de startvolgorde van de eerste dag bepaald door loting, met de nummers 1 en 2 als eerste startend, de nummers 3 en 4 als tweede, enz. 8.3.9 Als de totale gelopen tijd van twee teams gelijk is, is de startvolgorde van die teams de omgekeerde volgorde van de vorige loop. 8.4 WAARDERING EN STARTEN 8.4.1 Een klasse wordt alleen separaat gewaardeerd en gestart, als bij de eerste loop van de klasse tenminste 5 teams van start gaan. 8.4.2 Zijn er geen 5 teams aangemeld in een klasse, of niet aan de 1e start, dan neemt de organisatie, indien enigszins mogelijk nog voor de start van de wedstrijd, contact op met de betreffende deelnemers voor een oplossing. 8.4.3 C2- en B2-klasse kan separaat gewaardeerd worden, mits voldaan wordt aan bovenstaande art. 8.4.1. De 2-klasse houdt in, alleen raszuivere honden van de rassen Samoyeed, Alaskan Malamute, Groenlandhond. Geen Siberische Husky’s. 8.4.4 In de P-klasse kan aan de snelste deelnemende vrouw een bijzondere waardering uitgereikt worden. Indien zich 5 vrouwelijke deelnemers melden en van start gaan bij de 1e loop, kunnen ze in een aparte klasse gewaardeerd worden. 8.5 CONTROL AREA 8.5.1 De control area is een gebied na de finishlijn waar de organisatie controle op honden, uitrusting, deelnemers e.d. zal uitoefenen. 8.5.2 Dit gebied wordt aangegeven met witte borden met zwarte letters CONTROL AREA, zodanig geplaatst, dat het duidelijk is voor èn deelnemers èn helpers. 8.5.3 Voor de deelnemers wordt einde control area aangegeven door een wit rechthoekig bord voorzien van een zwarte diagonale balk. 8.5.4 De control area is alleen toegankelijk voor deelnemers, die finishen en de organisatie. 8.5.5 Deelnemers dienen na de finish in de control area te stoppen en te blijven, tot zij toestemming krijgen van de aanwezige controleurs om de area te verlaten. 8.5.6 Alleen met toestemming van een official mag per team 1 helper de control area betreden.
13
8.5.7 De organisatie is gerechtigd in de control area een hond (honden) uit het team te verwijderen, c.q. de hond(en) op een later tijdstip terug te roepen voor controle of behandelings doeleinden. 8.5.8 Niet opvolgen van deze regels kan tot diskwalificatie leiden. 8.6 DISKWALIFICATIE BIJ TIJDOVERSCHRIJDING Een eventuele diskwalificatie bij tijdoverschrijding moet vermeld worden op het aanmeldings formulier of in de uitschrijving, onder vermelding van de klassen waarvoor het zal gelden en de percentages. 8.7 8.7.1 8.7.2 8.7.3
EINDRANGSCHIKKING EN PRIJZEN Het team met snelste tijd in zijn klasse, is de winnaar van die klasse. Teams met gelijke tijd voor de totale race, krijgen de hogere finish plaats. Prijzen worden in een klasse uitgereikt aan de nummers 1,2 en 3 van die klasse, echter alleen aan de nummers 2 en 3 als die binnen 125% van de tijd van de winnaar van die klasse lopen. 8.7.4 Bijzondere waarderingen kunnen aan de eerste 3 raszuivere teams in een klasse uitgereikt worden. Ook hier geldt de 125% regel voor de nummers 2 en 3 t.o.v. het snelste raszuivere team.
HOOFDSTUK 9 De Trail (het parcours) 9.1 TRAIL EISEN 9.1.1 De trail moet veilig zijn voor honden en mushers. Bij het aanleggen van de trail, moet speciale aandacht aan bochten en afdalingen geschonken worden. Er moet bij de aanleg van de hele trail rekening gehouden worden met de snelste en grootste te verwachten deelnemende teams. 9.1.2 Aanleg dient te geschieden door een bewezen deskundige, met persoonlijke ervaring in de sledehondensport, bij voorkeur als musher van een U-team. Voor aanvang van de wedstrijd dient de renleider de trail te inspecteren en, eventueel eerst na aanpassing, goed te keuren. 9.1.3 Het parcours dient zodanig te zijn, dat te allen tijde zwaarte en lengte aangepast kan worden aan de omstandigheden. Bovendien dient rekening gehouden te worden met het tijdstip van de wedstrijd in het seizoen en de mate van getraindheid van de honden. De parcoursen hebben navolgende maximale afstanden, waarbij alleen de grootste teams de langste afstand lopen. Oktober, maximaal 8 km; November, maximaal 12 km; December, Januari en Februari, maximaal 16 km; Maart, maximaal 12 km. Minimale afstanden afhankelijk van diverse omstandigheden (terrein, weer, luchtvochtigheid etc.) 9.1.4 De trail mag zichzelf niet kruisen. Ook moet die zo aangelegd zijn, dat teams dezelfde trail, geheel of gedeeltelijk, ongeacht de richting, in principe maar een keer per loop volgen. Als het onvermijdelijk is, mag doublering maar eenmalig zijn. Het keerpunt moet buiten het start/finish gebied liggen. 9.1.5 Trails moeten qua breedte zo optimaal mogelijk aangelegd zijn om het passeren te vereenvoudigen. 9.1.6 Er moet voldoende ruimte tussen de delen van de trail zijn, zodat teams elkaar niet afleiden.
14
9.1.7 Trails moeten afgeschermd worden van parkeerplaatsen en geparkeerde auto’s. 9.1.8 Trails mogen op hetzelfde niveau geen drukke verkeerswegen kruisen. Als dit echter onvermijdelijk is, moet er een van tevoren afgegeven vergunning zijn, om de weg tijdens de race te blokkeren. Betrouwbare controle moet ter plaatste aanwezig zijn. 9.1.9 Bij sprint races in de nome-stijl, moet de trail zo opgezet zijn, dat snelheid te allen tijde prevaleert. 9.1.10 De start chute is tenminste 30 meter lang, en moet zo ingericht zijn, dat een compleet team van de trail verwijderd kan worden. 9.1.11 De finish chute in tenminste 800 m lang, breed genoeg om te passeren en zonder scherpe bochten. 9.1.12 De start- en finishlijn moeten duidelijk aangegeven zijn. 9.1.13 De te lopen afstand per klasse hoeft niet elke dag van de race gelijk te zijn, e.e.a. ter beoordeling van de renleider. TRAIL MARKERING 9.2 Algemeen 9.2.1 De trail moet gemarkeerd worden met een voldoende aantal duidelijk zichtbare borden, die zo geplaatst zijn dat voor de musher geen twijfel bestaat waar hij heen moet. 9.2.2 Alle trail borden moeten rond, vierkant of driehoekig zijn, tenminste 25 cm diameter of lengte per zijde zijn. 9.2.3 Om aan te geven wat de juiste looprichting is, mag er maar een zijde gekleurd zijn. 9.2.4 De trailborden moeten ongeveer 1 meter naast de trail geplaatst worden, en tussen 60 en 120 cm boven de oppervlakte van de trail. 9.2.5 Alle borden moeten tevoren zo ver als mogelijk is zichtbaar zijn, en tenminste 50 m. 9.2.6 Borden die betrekking hebben op een bepaalde klasse of klassen, worden alleen gemerkt met de klasse(n) identificatie, een witte letter/cijfer in het midden van het bord (“U”, “10”, “8”, “6”, “4” of “P”). 9.2.7 Informatie over afgelegde afstand wordt aangegeven door een zwart getal op een wit bord. 9.2.8 Informatie over de nog af te leggen afstand wordt aangegeven door een zwart negatief getal op een wit bord. 9.2.9 Borden mogen niet zo geplaatst worden, of van zodanig materiaal gemaakt worden, dat ze een gevaar kunnen opleveren voor honden of mushers. 9.3 RODE BORDEN (= geven richting verandering aan, zijn bij voorkeur rond) 9.3.1 Rode borden worden gebruikt bij alle afslagen en kruispunten, die betrekking hebben op een verandering van richting. De borden moeten ongeveer 20 meter voor het bedoelde punt geplaatst worden, aan dezelfde kant van de trail als de richting die de teams moeten inslaan. 9.3.2 Ditzelfde dient ook toegepast te worden bij alle niet overzichtelijke bochten in de trail. 9.4 BLAUWE BORDEN (= rechtdoor, of juiste trail, zijn bij voorkeur vierkant) 9.4.1 Blauwe borden kunnen aan elke kant van de trail geplaatst vorden. 9.4.2 Blauwe borden die gebruikt worden om de juiste trail aan te geven na een kruising of een bocht, zie 18.3 hierna, moeten ongeveer 20 meter verder geplaatst worden, en moeten zichtbaar zijn als men het bedoelde punt nadert. 9.4.3 Blauwe borden moeten gebruikt worden
15
9.4.3.1
bij afbuigingen of kruisingen als de trail rechtdoor gaat. Het bord moet ongeveerd 20 meter na de kruising staan. 9.4.3.2 Na afslagen, die betrekking hebben op een bepaalde klasse, of klassen. Die blauwe borden moeten dezelfde klasse identificatie hebben als het rode richting bord. 9.4.4 Blauwe borden kunnen gebruikt worden 9.4.4.1 na alle kruisingen, afslagen of bochten, die gemarkeerd zijn met een rood bord. 9.4.4.2 Elke volle kilometer langs de hele trail 9.5 GELE (oranje) BORDEN (= waarschuwing, pas op, zijn bij voorkeur driehoeking) 9.5.1 Gele borden mogen aan beide zijden van de trail geplaatst worden. Gele borden geven delen van de trail aan, waar langzame, voorzichtige passage aanbevolen wordt, b.v. steile afdaling, echte scherpe bochten, etc. Gele borden worden ongeveer 20 meter voor de gevaarlijke plaats gezet. 9.5.2 Als het een gevaarlijke zone betreft, moeten twee gele borden aan dezelfde paal bij het begin van de gevaarlijke zone geplaatst worden. Het einde van de gevaarlijke zone moet aangegeven worden met 1 geel bord met een rode diagonale streep of een zwart kruis. 9.5.3 Alle gele borden moeten besproken en uitgelegd worden op de musher meeting en moeten op de trail kaart aangegeven zijn. 9.6 ANDERE BORDEN 9.6.1 Het einde van de start chute wordt aangegeven door borden aan beide zijden van de trail (b.v. 2x blauw) 9.6.2 Er dient een bord aan het begin van de finish chute te staan, voorzien van de aanduiding “800”. 9.6.3 Controle posten kunnen aangegeven worden door vierkante witte borden met zwarte letters. 9.6.4 Delen van de trail, waar de juiste trail niet duidelijk zichtbaar is, kunnen met aanvullende middelen gemarkeerd worden. Die aanvullende middelen mogen nooit beschouwd worden als een vervanging van de, volgens deze regels, geldende borden. 9.7 BLOKKEREN VAN DE TRAIL 9.7.1 Bij kruisingen van de trail, die zo moeilijk zijn, dat zelfs goede teams er problemen zouden kunnen krijgen, moet men gebruik maken van een blokkering in aanvulling op de markering. 9.7.2 Een blokkering moet eruit zien als een fysieke belemmering voor de honden, maar mag geen gevaar opleveren voor honden, mushers, of uitrusting. 9.7.3 Bij kruisingen van de trail waar verschillende klassen verschillende trails moeten volgen, moet een trail controleur zijn, die de noodzakelijke verandering van de blokkering na elke klasse uitvoert, en, voor zover nodig, teams de goede trail opstuurt/helpt. 9.7.4 Daar waar een blokkering is, of een trail controleur staat mag de normale markering niet weggelaten worden.
16
HOOFDSTUK 10 Richtlijnen voor de met regelhandhaving belaste officials (judges), zie ook bijlage A ALGEMEEN 10.1 Voor overtreding van de renregels is de strafmaat een reprimande, een waarschuwing, of diskwalificatie. Er kan geen andere straf opgelegd worden, tenzij het in de regels speciaal wordt voorgeschreven. Een met regelhandhaving belaste official moet, als duidelijk is dat er een overtreding heeft plaatsgevonden, een straf opleggen. 10.2 De overtreder krijgt een korte schriftelijke notitie (welke regel). Een reprimande mag mondeling gegeven worden. 10.3 Waarschuwingen, diskwalificaties en mogelijke tijdstraf (laat startend team) moeten in de uitslagenlijst vermeld worden, met daarbij de overtreden regel (nummer). In geval van diskwalificatie dient de renleider binnen 36 uur schriftelijk te rapporteren aan het secretariaat van de BNSS, i.v.m. mogelijk noodzakelijke vervolgacties. REPRIMANDE EN WAARSCHUWING 10.4 Een reprimande kan gegeven worden als het de eerste kleine overtreding van de deelnemer tijdens de wedstrijd betreft, en de overtreding geen gevolgen heeft voor de andere deelnemers. 10.5 Een waarschuwing moet gegeven worden voor een lichte overtreding die 10.5.1 De overtreder geen voordeel, en de andere deelnemers geen nadeel oplevert. 10.5.2 De sport geen schade berokkent. DISKWALIFICATIE 10.6 Diskwalificatie moet opgelegd worden 10.6.1 Als een deelnemer weigert aan een doping test mee te werken, of monsters afgeeft die niet van hemzelf zijn of van de voor de test geselecteerde hond(en) afkomstig is (zie 1.5) 10.6.2 Als een laat startend team te laat is voor de tweede (nieuwe) start (zie 1.7.6) 10.6.3 Als een deelnemer een lift accepteert met enig ander vervoermiddel anders dan de eigen kar, behalve als het een loslopend team of hond(en) betreft (zie 1.9.12) 10.6.4 Als de renleider van mening is dat het gedrag van de deelnemer, helper(s) of zijn honden op het wedstrijdterrein of de trail de sport schaadt (zie 1.10.2) 10.6.5 Als een deelnemer of zijn handler(s) het welzijn van de honden schaadt (zie 1.10.3) 10.6.6 Wanneer een dierenarts een besmettelijke ziekte bij een hond vaststelt (zie 7.3.2). Bij deze gevallen heeft de renleider de plicht te diskwalificeren. 10.7 De renleider kan een team ook diskwalificeren 10.7.1 Als een musher opzettelijk, of door grove nalatigheid, de renregels overtreden heeft en dit hem zelf voordeel, of andere deelnemers nadeel bezorgd heeft. 10.7.2 In geval van herhaling, als de deelnemer al een waarschuwing gekregen heeft voor hetzelfde feit. 10.7.3 In geval van herhaaldelijke overtredingen, waaruit duidelijk blijkt, dat de deelnemer niet is staat, of van zins, is zich aan de renregels te houden. DOPING 10.8 Met uitzondering van 10.6.1 hierboven, kan er tijdens de wedstrijd geen beslissing over het al dan niet gebruik van doping genomen worden. Ook strafoplegging kan in dit geval niet plaatsvinden. De renleider dient dit te rapporteren aan het BNSS bestuur, dat contact op zal nemen met bevoegde instantie.
17
ANDERE MAATREGELEN 10.9 Als een team te vroeg start, zonder dat de musher er schuld aan heeft, of nalatig was, wordt de echte starttijd aan de tijdwaarneming doorgegeven. 10.10 Als naar het oordeel van de renleider een musher, een team, of een hond niet geschikt of in staat is om de trail veilig af te leggen, zal die musher, dat team of die hond niet toegestaan worden te starten (zie 13.4) 10.11 Als een zgn. tijdlimiet geldt en de voorgeschreven limiet wordt overschreden, mag dat team bij de volgende loop (lopen) niet meer deelnemen (zie 1.3.6)
HOOFDSTUK 11 BNSS LICENTIE SYSTEEM (wordt niet toegepast) 11.1 REGELGEVING 11.1.1 Iedere deelnemer die in zijn klasse, bij een BNSS geaccrediteerde wedstrijd, binnen of gelijk aan het geldende percentage van de gemiddelde tijd van de eerste drie geplaatste in die klasse loopt, is gelicenseerd in die klasse voor het lopende en het volgende seizoen. 11.1.2 De Bonds Vergadering beslist, zo nodig, jaarlijks over het licentie percentage. In geval van wijzigingen worden deze in de uitschrijving gepubliceerd. 11.1.3 De licentietijd wordt per klasse in de einduitslag (per wedstrijd) vermeld. 11.1.4 De reeds gelicenseerden worden in de startlijsten aangegeven met een “L”. 11.1.5 Mushers met licentie starten de eerste dag voor degenen zonder licentie in die klasse. De volgende dag(en) wordt gestart naar de resultaten van de vorige dag(en). 11.1.6 Bij de wedstrijd uitschrijvingen voor een nieuw seizoen wordt een lijst van BNSS gelicenseerden meegezonden.
HOOFDSTUK 12 NIEUWELINGEN & RECREATIE KLASSE (wordt niet toegepast) 12.1 REGELGEVING 12.1.1 Voor nieuwelingen en degenen die, om enige reden, geen topsport met sledehonden nastreven, of niet (meer) kunnen/willen voldoen aan de vele eisen die de sport stelt, bestaat toch de mogelijkheid met de honden te werken door deelname in de zgn. nieuwelingen & recreatie klasse (N&R). 12.1.2 Indien men wil promoveren naar de categorie musher, moet voldaan worden aan de eisen die op de bondsvergadering vastgelegd worden. Bepalende zijn regelkennis, prestatie en het garanderen van het welzijn van de honden. 12.1.3 T.a.v. de deelnemende honden zijn de, in deze reglementen opgenomen eisen onverkort van kracht. De prestatie waaraan moet worden voldaan is echter van een lager niveau en de te lopen afstand zal nooit meer dan 4 km bedragen. 12.1.4 Met uitzondering van de nieuwelingen maakt iedere deelnemer in principe zelf uit, in welke klasse de eerste loop van de eerste wedstrijd wordt deelgenomen. Indien in de eerste niet voldaan wordt aan de prestatie eisen, die gelden voor promotie naar de musher klasse, uitgezonderd als dit veroorzaakt wordt door invloed van buiten (materiaal pech e.d.), dient het team in de tweede loop te starten in de N&R klasse, als de renleider het team hiertoe in staat acht. (zie ook 7.2.2)
18
12.1.5 De renleider moet een dergelijke beslissing binnen 36 uur schriftelijk te melden aan het secretariaat van de BNSS, zodat het betreffende team pas weer in de musher klasse kan deelnemen als voldaan wordt aan art. 12.1.2.
HOOFDSTUK 13 NL-COMBI-CUP 13.1 REGELGEVING 13.1.1 In samenwerking met andere organisatoren van sledehonden wedstrijden in Nederland kan een NL-Combi-Cup vergeven worden, bij de laatste wedstrijd van het seizoen, aan het best presterende team per klasse over het afgelopen seizoen. De verschillende organisaties zijn zelf verantwoordelijk m.b.t. publicaties over deze extra prijs. 13.1.2 In voorkomend geval wordt door het BNSS bestuur, na voordracht door de diverse organisaties, vastgesteld welke wedstrijden meetellen voor de NL-Combi-Cup. Tevens wordt het minimaal aantal wedstrijden vastgesteld, waaraan men dient deel te nemen om in aanmerking te kunnen komen voor de Cup. 13.1.3 Indien men aan meer wedstrijden deelneemt dan het minimaal voorgeschreven aantal, zullen alleen de beste resultaten tellen. 13.1.4 Deelnemers behalen per wedstrijd en per klasse punten, herleid naar de tijd van de winnaar in die klasse, die 100 punten krijgt. De musher met het laagste totaal aantal punten in een klasse is winnaar van de NL-Combi-Cup 13.1.5 De bepalingen in art. 8.4.1 zijn hier onverkort van kracht. 13.1.6 Indien de omstandigheden zodanig zijn, of worden, dat het kunnen behalen van punten voorde NL-Combi-Cup het gedrag van de deelnemers t.o.v. het bewaken van het welzijn van hun honden negatief zou kunnen beïnvloeden, zal de renleider de gehele of gedeeltelijke wedstrijd niet van toepassing verklaren voor de NL-CombiCup. 13.1.7 Indien, door welke omstandigheden dan ook, het minimaal aantal voorgeschreven wedstrijden niet plaatsvindt, beslist het BNSS bestuur of en zo ja hoe de Cup toegekend zal worden. 13.1.8 De benodigde Cups worden door de organisatie van de laatste wedstrijd in het seizoen aangeschaft, zonodig na overleg met de andere organisatie. De kosten worden gelijk over de organisaties verdeeld. 13.1.9 De administratie en de tussentijdse publicatie van de resultaten geschiedt in onderling overleg. De voor de wedstrijd verantwoordelijke organisatie zal zorgen dat de einduitslag uiterlijk 5 dagen na de wedstrijd ter beschikking is van die administratie. 13.1.10 De uitreiking van de NL-Combi-Cups geschiedt afwisselend door de deelnemende organisaties, in onderling overleg.
19
BIJLAGE A REGELS VOOR OFFICIALS
1 2 3
4 5 6
ALGEMEEN Alle officials dienen als zodanig herkenbaar te zijn (pet, armband, jas, etc.) Bij door de BNSS geaccrediteerde wedstrijden dienen minimaal de in art. 6 genoemde functionarissen aanwezig te zijn. De kennis van de officials dient gegarandeerd te zijn door opleiding, briefing, en/of tijdig verstrekte taakomschrijvingen. Als de renleider van mening is, dat bepaalde functionarissen niet nodig zijn, of dat taken gecombineerd kunnen worden, heeft hij het recht dit zodanig te beslissen. Benodigd materiaal en/of uitrusting voor de te verkrijgen taak dient tijdig ter beschikking te zijn, c.q. gecontroleerd te worden. Officials worden in teams met een specifieke taak ingedeeld, waarbij per team een teamleider en een plaatsvervanger benoemd wordt. De teamleider is verantwoordelijk voor de juiste taakuitvoering van het team en is liaison naar de renleider.
7 7.1
MINIMALE FUNCTIONELE BEZETTING Judges; Een renleider, geassisteerd door tenminste 2 andere judges, die belast zijn met een specifieke taak, b.v. trail-judge, inspectie-judge, Nome stijl judge, Pulka stijl judge, waarbij combinatie van taken mogelijk is. 7.2 Andere officials t.w. Dierenarts, trailboss, tijdwaarneming + back up (inclusief starter), speaker (minimaal 2), terreinchef + assistenten (minimaal 3), assistent voor noodsituaties (voorzien van transport + communicatie), inspectiegroep (minimaal 4), kar controleurs (minimaal 2), start-finish controle (minimaal 4), markeringscontrole-groep (minimaal 1 groep van 3 personen), dierenwelzijn controleur, secretariaat, EHBO, controleposten (aantal afhankelijk van de trail, moeilijkheidsgraad/overzichtelijkheid), communicatiegroep (minimaal zo, dat de renleider voortdurende op de hoogte blijft van het wedstrijdverloop, te combineren met andere functies.)
TAAKBESCHRIJVINGEN 8 RENLEIDER (Race marshal, RM) 8.1 Taak: heeft de algehele leiding over de wedstrijd 8.2 Kwalificaties: dient een ervaren en erkende race judge te zijn 8.3 Instructies: Hij zal over de wedstrijd, in het bijzonder over door de organisatie afgemarkeerde honden, rapporten aan het bestuur van de BNSS, en 8.3.1 Erop toezien dat de wedstrijd voldoet aan de, op het moment van de wedstrijd, geldende regels van de BNSS 8.3.2 Een van de race judges aanwijzen als zijn plaatsvervanger 8.3.3 Ter controle van de trail en mogelijk andere zaken uiterlijk de dag voor de wedstrijd om 14.00 uur aanwezig zijn, tenzij anders overeengekomen.
20
9 RACE JUDGE (RJ) 9.1 Taak: regelhandhaving 9.2 Kwalificaties: dient te beschikken over een geldige RJ licentie 9.3 Instructies: De RJ dient de RM op de hoogte te houden en dient 9.3.1 Erop toe te zien dat de wedstrijd verloopt volgens de, dan geldende BNSS regels. 9.3.2 Bij overtredingen: • Een berisping of waarschuwing te geven, of • Indien gedacht wordt aan diskwalificatie, de RM in te lichten en te verzoeken om een bijeenkomst van de jury.
10 INSPECTEURS (Inspection judges) 10.1 Taak: Toezien dat de algehele conditie van de honden plus uitrusting aan de regels voldoet. T.a.v. de honden moet de overtuiging bestaan, dat zij in staat zijn de loop zonder problemen te volbrengen. 10.2 Kwalificatie: dient te beschikken over een geldige RJ licentie 10.3 Instructies: de inspection judge meldt bevindingen aan de renleider, en 10.3.1 dient aan start en finish alle honden en de uitrusting te controleren, waarbij in geval van twijfel bij de start eventueel een nieuwe starttijd gegeven kan worden, in overleg met de RM 10.3.2 Houdt toezicht op het Pulka’s wegen (als er geen pulka judge is) 10.3.3 Roept de hulp in van de dierenarts, als bedenkingen bestaan over de algehele toestand en/of verdere inzet van honden. 10.3.4 Waarschuwt direct de RM, als hij betwijfelt of een musher de loop veilig en juist kan volbrengen, waarbij het welzijn van de honden voorop staat. 10.3.5 Tekent het aantal honden per team op de startlijst aan bij start en finish, vergelijkt het resultaat, zodat duidelijk wordt of honden afgegeven zijn. 10.3.6 Controleert bij de start van de tweede of volgende loop, dat niet meer honden dan bij de finish van de vorige loop zijn ingespannen. 10.3.7 Houdt toezicht op de controle door het markerings team aan de finish. 10.3.8 Ziet erop toe dat alleen geautoriseerde personen aanwezig zijn in de control area, waarbij het team waarvan de handler(s) zich niet aan de regels houdt, bestraft kan worden. 10.3.9 Ziet erop toe dat finishende teams zich aan de regels houden. 10.3.10 Vervangt, desgevraagd, de dierenwelzijns controleur in geval deze zelf deelneemt (zie art. 24)
11 MARKERINGSCONTROLE GROEP 11.1 Taak: Op aanwijzing van en in samenwerking met de finish controle deelnemende honden controleren d.m.v. een chipreader en teamlijst, c.q. computer-registratie. Afgemarkeerde honden wegstrepen op de teamlijst aanwijzing van de RM, inspection judge, of de deelnemer zelf. 11.2 Kwalificaties: Om kunnen gaan met een chipreader, nauwkeurig, snel onder stress kunnen werken. 11.3 Uitrusting: 11.3.1 chipreader + reserve, batterijen 11.3.2 clipbord, schrijfmateriaal 11.3.3 zak-/hoofdlamp
21
de de op en
11.3.4 11.3.5 11.4 11.4.1 11.4.1.1
11.4.1.2
11.4.2 11.4.2.1 11.4.2.2
11.4.2.3 11.4.2.4
ingevulde teamlijsten, of verbinding met de computerregistratie van toepassing zijnde bijzonderheden van deelnemende teams, b.v. de BNSS signaleringslijst m.b.t. al dan niet startgerechtigd zijn van honden. Instructies: Rapporteert alle bijzonderheden aan de inspectie judge en Voor de wedstrijd aan de hand van teamlijsten nagaan of er deelnemende honden voorkomen op de BNSS signaleringslijst. Bij problemen de RM waarschuwen voor de eerste start Minimaal 1 uur voor de eerste start van de dag op vaste locatie aanwezig zijn, zodat deelnemers nog wijzigingen in het team kunnen aanbrengen. Bij ‘nieuwe’ honden controleren of ze op de BNSS signaleringslijst voorkomen. Tijdens de wedstrijd Na de finish de deelnemende honden controleren met de reader en de teamlijsten (of computer), eventuele bijzonderheden melden. In principe worden alle teams gecontroleerd, behalve als de inspectie judge een team doorstuurt (te veel finishende teams in korte tijd). Hier wordt een aantekening van gemaakt, zodat deze teams altijd na de volgende loop gecontroleerd worden. Steeksproefsgewijs kunnen ook teams voor de start gecontroleerd worden, maar teams niet hinderen. Afgegeven honden, of honden die om andere reden niet meer (mogen) deelnemen doorhalen op de teamlijst (en rapporten).
12 TRAIL JUDGE 12.1 Taak: Regelhandhaving, en de leiding over de controleposten en mogelijk andere trail-functionarissen. 12.2 Kwalificaties: dient te beschikken over een geldige RJ licentie. 12.3 Uitrusting: 12.3.1 voertuig met communicatiemiddel, en een mogelijkheid afgegeven honden veilig te transporteren 12.3.2 Schriftelijke instructies voor de controleposten 12.3.3 Stake-outs en watercan’s voor de controleposten 12.3.4 Reserve materiaal voor trailreparatie (borden, flatterband, etc.) 12.4 Instructies: de trail judge dient naast zijn taak als judge, 12.4.1 Te verzekeren dat voldoende controleposten en mogelijk ander trail personeel aanwezig zijn, zodat de deelnemers de loop veilig kunnen volbrengen. 12.4.2 Zijn medewerkers persoonlijk op locatie te brengen en te instrueren, waarbij betrokkene de opdracht krijgt daar te blijven totdat hij door of namens de trailboss toestemming krijgt te vertrekken. 12.4.3 Te controleren per controlepost op aanwezigheid van: startlijst, horloge, schrijfmateriaal, stake-out, water (voor de afgegeven honden), communicatiemiddel (niet noodzakelijk voor alle posten, zolang de veiligheid van de race gewaarborgd blijft). 12.4.4 Na afloop van de wedstrijd de controlelijsten van de posten in te nemen en aan de RM te geven, waarbij hij de RM wijst op mogelijk belangrijke aantekeningen. 12.4.5 De RM direct in te lichten over door hem/zijn assistenten geconstateerde overtredingen. 12.4.6 De RM direct in te lichten over door hem, of zijn assistenten geconstateerde feiten, die invloed hebben op het welzijn van mens en dier en/of het verdere ren
22
12.4.7
verloop. In voorkomend geval adviseert hij de RM ook over te nemen, of lopende acties, waarbij de trail judge in principe ter plekke leiding geeft. Erop toe te zien dat het trailpersoneel goed verzorgd wordt (lunchpakketten, koffie, soep e.d.) zodat ze hun taak goed kunnen uitvoeren. (Aanbevolen is ook enige beschutting, zoals b.v. auto, tent, windscherm).
13 DIERENARTS (en) 13.1 Taak: uitvoeren van veterinaire assistentie en controle bij de wedstrijd 13.2 Kwalificaties: Erkend dierenarts, bij voorkeur met specialistische kennis van de sledehondensport. 13.3 Uitrusting: Naast de door de dierenarts noodzakelijk geachte, zelf te verzorgen, uitrusting, zo dicht mogelijk bij de finish een ruimte ter beschikking te stellen (desnoods tent), waar de dierenarts ongestoord kan werken. 13.3.1 Bij de finish dient ook voldoende water aanwezig te zijn. 13.4 Instructies: De dierenarts heeft in principe zeggenschap over alle aanwezige honden, rapporteert zijn bevindingen aan de RM, en dient naast de normale werkzaamheden als dierenarts 13.4.1 De voorgeschreven entingen door steekproeven te controleren 13.4.2 De deelnemende honden, gevraagd of ongevraagd, te controleren en de RM of officials te adviseren omtrent geschiktheid voor (verdere) deelname. 13.4.3 Honden te controleren die tijdens de race zijn afgegeven en door een official bij hem worden gebracht. Omdat deze hond(en) uitgesloten zijn van verdere deelname, dient hij de inspecteurs in te lichten, zodat afmarkering (afstrepen chipnr.) plaatsvindt. 13.4.4 Adviseren van de RM over aanpassen/aflasten van de wedstrijd. 13.4.5 In voorkomend geval doping testen uit te voeren volgens de geldende internationale regelgeving van de IFSS. 13.5 Beslissing over uitsluiting van honden of teams van (verdere) deelname aan de wedstrijd dient samen met de RM genomen te worden. Alleen indien hij bij een hond(en) een besmettelijke ziekte constateert die gevaar oplevert voor andere deelnemende teams, heeft de dierenarts de bevoegdheid het betreffende team met alle bezittingen zo snel mogelijk van het renterrein te verwijderen en verdere toegang te ontzeggen. Achteraf dient wel de RM ingelicht te worden.
14 TRAILBOSS 14.1 Taak: Verantwoordelijk voor de aanleg en toestand van de trail (wedstrijdparcours) samen met zijn assistenten 14.2 Kwalificaties: 14.2.1 Hij dient over voldoende tijd te beschikken, zodat hij in staat is tijdig een betrouwbare trail uit te zetten, zoals voorgeschreven in de regels. 14.2.2 Hij dient zelf ervaring te hebben als deelnemer, bij voorkeur als musher van een open team. 14.2.3 Hij dient bewezen ervaring te hebben met trail aanleg. 14.3 Uitrusting: 14.3.1 Hij dient te beschikken over een voertuig, bij voorkeur 4-wiel aangedreven, met voldoende mogelijkheden om materiaal en/of assistenten mee te nemen.
23
14.3.2
14.4 14.5 14.5.1 14.5.2 14.5.3 14.5.4 14.5.5
14.5.6 14.5.7
14.5.8
14.5.9
14.5.10 14.5.11
Alle materiaal om een goede trail te kunnen bouwen, zoals: aanwijzingsborden, markeringsmogelijkheden, blokkering materiaal, schoppen, piketten, grondboren, hamers, spijkers, start/finish-doek met palen, etc. Assistenten, met bij voorkeur ook ervaring in de sledehondensport, dienen in voldoende aantal beschikbaar te zijn, zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Instructies: De trailboss rapporteert aan de organiserende instantie, maar vanaf het moment dat hij aanwezig is, aan de RM. Zijn taak omvat: Planning en aanleg van de trail in overleg met de organiserende instantie. Toezicht bij de trail aanleg. Het aanbrengen van de voorgeschreven markeringen. Het bepalen van de locaties voor de controleposten. Het, samen met de lokale organisatie en mogelijk andere instanties (politie) treffen van maatregelen, zodat veilig oversteken van openbare wegen gegarandeerd is. Het, samen met de lokale organisatie, treffen van maatregelen voor parkeren van publiek (nooit bij de deelnemers). Het, in goed overleg met de trail judge, treffen van een regeling zodat controleposten etc. tijdig op de juiste plaats zijn en daar ook weer opgehaald worden. Op de dag voor de wedstrijd, uiterlijk 14.00 uur, dient de trail beschikbaar te zijn voor inspectie door de RM, tenzij anders overeengekomen. Voldoende materiaal en personeel dient beschikbaar te zijn voor het uitvoeren van, mogelijk door de RM, opgedragen aanvullingen en/of wijzigingen. Het controleren en zonodig herstellen of aanpassen van de trail (inclusief mogelijke verplaatsing van controleposten) voor aanvang van de wedstrijd en tussen de verschillende klassen in. Problemen tijdens de wedstrijd direct te melden aan de RM en/of de trail judge, toezicht houden op de uitvoering van dan mogelijk noodzakelijke acties. Na het einde van de wedstrijd de trail opruimen en weer terugbrengen in de oude toestand. Gebruikt c.q. verbruikt materiaal terugbrengen naar het verzamelpunt.
TIJDWAARNEMING 15 Chef tijdwaarneming 15.1 Taak: zorgen voor correcte tijdwaarneming 15.2 Kwalificaties: kennis van en bewezen ervaring in tijdwaarneming, kennis van de regels van tijdwaarneming bij sledehondenwedstrijden. 15.3 Uitrusting: tijdwaarnemingsapparatuur + reserve (back-up). Als er gebruik gemaakt wordt van electronische apparatuur, dient te allen tijde back-up middels handmatige apparatuur beschikbaar te zijn. 15.4 Assistenten: starter, finish tijdwaarneming en zoveel personen als nodig wordt geacht (vaak is een runner tussen tijdwaarneming en secretariaat nuttig voor het snel verwerken en officieus publiceren van de resultaten). 15.5 Instructies: De chef tijdwaarneming rapporteert aan de RM 15.5.1 Tenminste één (1) uur voor de eerste start van de dag wordt de tijdwaarnemingsapparatuur gesynchroniseerd, en wordt aan de officials en de deelnemers de officiële racetijd bekend gemaakt. De racetijd mag nooit voorlopin op de officiële lokale tijd.
24
15.5.2 15.5.3 15.5.4
15.6
Regelmatig dient het correct functioneren van de apparatuur gecontroleerd te worden. Regelmatig dient voor de 1e start de officiële rentijd omgeroepen te worden. Als de starter een team tot ‘laat startend team’ verklaard heeft, dient de tijdwaarneming de nieuwe starttijd en de volgens de regels geldende start in te calculeren en te vermelden op de uitslagenlijst. Uitslagen dienen voordat publicatie c.q. duplicatie plaatsvindt voor akkoord verklaring aan de RM gegeven te worden. Voorpublicatie mag alleen onder vermelding van OFFICIEUS”.
16 STARTER 16.1 Taak: Ieder team starten op het vastgestelde tijdstip. 16.2 Kwalificaties: Bekend zijn met de speciale startprocedures voor sledehondenrennen. 16.3 Uitrusting: Gesynchroniseerde startklok, stopwatch, startlijst, eventueel een microfoon. 16.4 Instructies: 16.4.1 Controleren met de lijst van de karrenkeuring, of de kar van de deelnemer gekeurd is. Zoniet dient alsnog keuring voor de start plaats te vinden. Hierbij blijven alle renregels onverkort van kracht (chuteregel, laat startend team, startverbod). 16.4.2 Aftellen in de volgorde: 1 minuut, 30 seconden, 15 seconden, vijf, vier, drie, twee, een, GO 16.4.3 Een team tot ‘laat startend team’ verklaren als dit volgens de regels te laat aan de start is, en de tijdwaarneming hierover informeren. Zorg in dit geval voor het goed verlopen van de volgende (ongehinderde) start 16.4.4 In geval dat een team per ongeluk te vroeg start, de finish timer of de chef tijdwaarneming informeren. 16.4.5 Eventuele bijzonderheden in de start-chute rapporteren aan de RM.
17 FINISH TIJDWAARNEMER 17.1 Taak: de aankomsttijd van ieder team vastleggen en de werkelijke looptijd uitrekenen. 17.2 Uitrusting: gesynchroniseerde klok, stopwatch e.d., startlijst, schrijfmateriaal, electronische rekenapparatuur 17.3 Instructies: de finish timer dient, nadat zijn uitslagen met de chef tijdwaarneming gecontroleerd zijn, de resultaten te melden aan het secretariaat als officieuze resultaten. Als de RM al straffen aangekondigd heeft, mag de finish timer deze in de voorlopige uitslagen verwerken.
18 SPEAKER(s) 18.1 Taak: deelnemers, officials en publiek op de hoogte houden van de gang van zaken. 18.2 Kwalificaties: enige kennis van de sledehondensport en een bewezen ‘vlotte babbel’ via een microfoon.
25
18.3
18.4 18.4.1 18.4.2 18.4.3 18.4.4 18.4.5 18.4.6 18.4.7 18.4.8 18.4.9
Uitrusting: Luidspeaker-systeem + microfoon (bij voorkeur draadloos), een startlijst, informatie van sponsors, begunstigers, speciale gasten, bijzonderheden, etc. Instructies: de speaker dient, in overleg met de chef tijdwaarneming tenminste 1 uur voor de eerste start en vervolgens op regelmatige tijden de officiële wedstrijdtijd om te roepen. Voorrang te geven aan officiële mededelingen. In principe vanaf 15 seconden voor een start geen mededelingen te doen, tenzij noodzakelijk (mensen op, honden bij de trail). Het publiek te informeren over de sledehondensport, en hoe te gedragen langs de trail. Informatie te geven over deelnemers en honden Indien mogelijk publiek en deelnemers te informeren over het verloop van de wedstrijd en eventuele bijzonderheden. Te informeren over finishende teams. Enkele malen per dag sponsors/begunstigers benoemen Tijdens de slotdag van de wedstrijd diverse malen de deelnemers te verzoeken de stake-out zo schoon en opgeruimd als mogelijk achter te laten, en gaten te dichten.
19 RENLEIDERHELPER (runner) 19.1 Taak: assisteren van de RM door het afluisteren van de verbindingen, zo nodig de RM informeren over probleemsituaties. Is inzetbaar om probleemsituaties op te lossen. 19.2 Kwalificatie: goede bekendheid met de trail en het totale terrein, ervaring met sledehonden 19.3 Uitrusting: voertuig met communicatiemiddel en mogelijkheid honden veilig te vervoeren. Daarnaast touw, zakmes en ander noodzakelijk geacht materiaal om de veiligheid van teams te kunnen garanderen bij onverwachte situaties (materiaal pech, gewonde musher, etc.) 19.4 Instructies: de runner dient, met voertuig, in de nabijheid van de RM te blijven, gereed voor inzet. Als hij ingezet wordt, nooit tegen de looprichting van de teams inrijden. Op de plek waar het probleem zich voordoet dient hij zo snel mogelijk maatregelen te treffen, zodat gevaar voor andere teams voorkomen wordt (b.v. trail vrij maken).
20 CHEF STAKE-OUT EN ASSISTENTIE 20.1 Taak: plannen en inrichten van het stake-out gebied, geven van aanwijzingen aan de deelnemers hoe te parkeren, en het controleren daarvan. 20.2 Kwalificaties: ruimtelijk inzicht en kalmte. 20.3 Uitrusting: parkeerborden, afzettingsmateriaal, schets parkeerindeling, startlijsten, zaklantaarn/hoofdlamp, evtl. (brom)fiets. 20.4 Instructies: de groep dient de werkzaamheden zo uit te voeren, dat het stakeout gebied ingericht is voor aankomst van de eerste deelnemers. De grootste teams zo dicht mogelijk bij de start, hoe kleiner de teams hoe verder weg. Vanaf aankomst van de eerste teams tot een met de RM vast te stellen tijdstip dienen parkeeraanwijzers en controleurs beschikbaar te zijn. Met name de eerst aankomende deelnemers dienen correct geparkeerd te worden.
26
20.4.1 20.4.2
20.4.3 20.4.4 20.4.5
20.4.6 20.4.7
20.4.8
De groep dient correct en beslist op te treden Iemand bij de ingang van de stake-out, die de aankomende teams stopt en aan de hand van startlijst en terreinschets aangeeft waar ze heen moeten, geeft direct duidelijkheid. In principe parkeert elk team op de plek zoals toegewezen voor de klasse waarin het team loopt. Handlers, familie, e.d. parkeren in principe niet op het stake-out terrein, maar op een speciale plaats, of op de parkeerplaats voor het publiek. Als er verkoopstands zijn, dienen die goed zichtbaar voor publiek en deelnemers geplaatst te worden, maar wel zo dat startende en finishende teams hierdoor nooit gehinderd worden. Vuilniscontainers dienen zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar opgesteld te worden. Op de laatste dag van de wedstrijd dienen aanwijzingen gegeven c.q. controle uitgeoefend te worden op het opgeruimd achterlaten van de stake-out. Zonodig wordt materiaal voor het dichten van gaten ter beschikking gesteld (zand, schoppen, kruiwagen). Het voorbereiden van de prijsuitreiking is eveneens een taak van deze groep (opstellen podium, uitstallen prijzen).
21 KAR-VASTHOUDERS 21.1 Taak: tegenhouden van de kar op de startlijn tot aan het startsignaal, daarna het vrijhouden van het startgebied. 21.2 Kwalificaties: Fysieke kracht 21.3 Instructies: karvasthouders behoren tot de groep van de stake-out chef en zijn naast hun hoofdtaak ook elders inzetbaar. Als er geen karvasthouders beschikbaar zijn, dient dit aangekondigd te worden, zodat deelnemers zelf voor assistentie kunnen zorgen.
22 CONTROLEPOSTEN 22.1 Taak: Uitkijken naar, zonodig assisteren van en op de startlijst afvinken van passerende teams. Daarnaast dienen zij afgegeven honden in bewaring te nemen en zo goed mogelijk te verzorgen. 22.2 Kwalificaties: Nauwkeurigheid en discipline; regelkennis van het voorgeschreven gedrag voor deelnemers tijdens een wedstrijd. 22.3 Uitrusting: • Indien enigszins mogelijk beschutting (auto, tent, scherm) • Goede wind- en waterdichte kleding en schoeisel • Taakbeschrijving + startlijst + pen/potlood, horloge met de racetijd • Stake-out of ander materiaal om afgegeven honden veilig te bewaren • Touw om b.v. een opgevangen loslopend team vast te maken • Reserve afzetmateriaal • Water • Een communicatiemiddel (radio, portofoon) 22.4 Instructies: controleposten rapporteren aan de trail Judge of de RM en 22.4.1 bemannen tijdig hun toegewezen post, zodanig dat ze voor deelnemers goed zichtbaar zijn, maar ver genoeg van de trail om de honden niet te storen. 22.4.2 Praten niet tegen de deelnemers, tenzij er een vraag gesteld wordt. 27
22.4.3
22.4.4 22.4.5 22.4.6
22.4.7
22.4.8 22.4.9 22.4.10
Assisteren passerende teams overeenkomstig hun schriftelijk instructies en mogelijke aanvullende opdrachten van de trail Judge/RM. Handelen naar eigen inzicht indien dit de veiligheid dient. Identificeren de deelnemers alleen via het startnummer Vinken passerende teams af op de startlijst Noteren bijzonderheden als, loslopend team/hond, team op verkeerde trail of in de verkeerde richting, deelnemer zonder startnummer, etc. Deze feiten direct rapporteren aan de trail Judge of RM Letten op het gedrag van de deelnemers t.o.v. de honden en elkaar en rapporteren misstanden ogenblikkelijk aan trail Judge/RM, onder vermelding van het startnummer. Veranderen de trailafzetting voor een andere klasse op aanwijzing van de trail Judge of trailboss (oppassen voor mogelijk nog niet gepasseerde teams) Geven hun checklist/startlijst af aan de trail Judge als hun taak van de dag beeïndigd is, wijzen op bijzonderheden. Dienen tot minimaal één uur na de laatste finish van de dag (of korter wanneer dit meegedeeld wordt) beschikbaar te blijven als evt. getuige in geval van protesten e.d.
23 SECRETARIAAT (Renbureau) 23.1 Taak: het verrichten van alle secretariaatswerkzaamheden 23.2 Kwalificaties: kennis van de verwerking van gegevens voor start-, tussen- en einduitslagenlijsten. 23.3 Uitrusting: computer(s), printer(s), kopieerapparaat, en back-up, papier 23.4 Assistenten: zoveel als nodig, maar wel op elkaar ingespeeld 23.5 Instructies: het secretariaat dient 23.5.1 voor het begin van de wedstrijd deelnemers, officials, media en evtl. ook het publiek te voorzien van alle noodzakelijke informatie. 23.5.2 Startlijsten op te maken waarbij gelet wordt op de juiste indeling (klasse, licentie) 23.5.3 Per deelnemer een pakket te maken met startnummer, startlijst, lijst van officials en mogelijke andere informatie. Assisteren bij de uitgifte hiervan op de musher bijeenkomst (briefing). 23.5.4 Niet afgehaalde deelnemer pakketten te bewaren en alleen uit te geven na inning van evtl. nog te betalen startgeld. 23.5.5 Bij de eerste start per klasse de RM te informeren welke startnummers niet opgehaald zijn. Deze nuttige informatie dient aan de betrokken officials doorgegeven te worden. 23.5.6 Tijdens de wedstrijd resultaten te verwerken en tussenstanden officieus te publiceren (per klasse). Na akkoord van de RM (handtekening) de officiële lijst opmaken en kopiëren in voldoende mate (deelnemers, officials, etc). 23.5.7 Op de laatste dag de einduitslagenlijst op te maken en na akkoord van de RM (handtekening) zo spoedig mogelijk te kopiëren, zodat de prijsuitreiking zo snel mogelijk plaatsvindt.
28
24 KARRENKEURDERS 24.1 Taak: het keuren van de karren van de deelnemers op gepubliceerde tijdstippen volgens de eisen in de renregels. 24.2 Kwalificaties: enig technisch inzicht, correctheid en consequent handelen 24.3 Uitrusting: startlijst, zaklamp, pen/potlood 24.4 Instructies: de karrenkeurders verrichten hun taak correct, zonder onderscheid des persoons. Te allen tijde staat zekerheid en veiligheid, met name voor de honden, voorop. In geval van twijfel wordt de RM of plaatsvervanger om een beslissing gevraagd. 24.4.1 karren die in verschillende klassen gebruikt worden, dienen te voldoen aan de eisen voor de grootste klasse. 24.4.2 Als een kar (nog) niet goedgekeurd is, kan een afspraak voor herkeuring gemaakt worden. 24.4.3 Bij afkeuring van een kar wordt dit, met reden, meegedeeld aan de aanbieder. 24.4.4 Alleen bij goedgekeurde karren wordt een aantekening gemaakt op de startlijst. Na afloop van de keuring, altijd voor de eerste start, wordt deze lijst aan de starter gegeven, zodat deze kan controleren. Als er meer dan één (1) karrenkeurder is, wordt door hen de goedkeuringen verzameld op 1 startlijst (t.b.v. de starter). 25 DIERENWELZIJNS-CONTROLEUR 25.1 Taak: controleren of de uitrusting van de deelnemers voldoet aan de eisen m.b.t. het welzijn van de aanwezige honden. Transportmiddelen, stake-out, e.d. krijgen hierbij speciale aandacht. Zo nodig neemt hij maatregelen, waarbij altijd de RM ingelicht wordt, zodat deze dit verwerken kan in zijn rapportage aan de BNSS, waardoor vervolg controle c.q. actie verzekerd wordt. 25.2 Kwalificaties: gedegen kennis van de welzijnsvoorschriften, overwicht, correctheid en stressbestendigheid. 25.3 Uitrusting: startlijst, geldende regels en renuitschrijving, schrijfmateriaal, zak/hoofdlamp. 25.4 Instructies: de welzijnscontroleur verricht zijn taak zonder onderscheid des persoons. Hij bezit een zekere autoriteit, maar gaat nooit in op langdurige discussies met deelnemers of anderen. Bij blijvende meningsverschillen licht hij de RM in, waarbij hij adviseert over te nemen actie. 25.4.1 in principe worden alle deelnemende teams tijdens het evenement gecontroleerd, bij voorkeur overdag. 25.4.2 Speciale aandacht wordt gegeven aan de uitrusting van deelnemers, die via de BNSS gesignaleerd zijn. Deze teams dienen voor de eerste start gecontroleerd te worden en indien er geen verbetering is, wordt direct de RM ingelicht. 25.4.3 Als de welzijnscontroleur zelf ook deelnemer is, neemt hij geen acties t.a.v. deelnemers in de eigen klasse. Indien hij bij hen tekortkomingen opmerkt, vraagt hij een der inspectie judges zijn taak over te nemen (zie art. 9.3.10)
29