Lesbrief bovenbouw
Colofon De volgende organisaties zijn betrokken bij het project en hebben elk vanuit hun eigen expertise bijgedragen aan het project:
It Fryske Gea Natuurmonumenten Staatsbosbeheer Landschapsbeheer Friesland Friese Milieu Federatie Bond Friese Vogel Wachten Natuurmuseum Fryslân IVN, Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid Bezoekerscentrum Mar en Klif
www.itfryskegea.nl www.natuurmonumenten.nl www.staatsbosbeheer.nl www.landschapsbeheerfriesland.nl www.friesemilieufederatie.nl www.bfvw.nl www.natuurmuseumfryslan.nl www.ivn.nl www.marenklif.nl
Illustraties: Juultje Putman Tekst: Pyke Kroes & Anja Dijkstra Bewerking film ‘Sicht op Fryslân’: SP Produkties Het project en de veldwerkdagen worden mogelijk gemaakt door: • Alle deelnemende boeren in de gemeenten Leeuwarden, Littenseradiel, De Friese Meren en Súdwest-Fryslân • Alle vogelexperts • Stichting Woudsend anno 1816 • Gemeente Leeuwarden
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
2
Inhoudsopgave 1 Algemene informatie A B C D E F G
Aanleiding Doel van het project Programma Wat is er geregeld? Voorbereiding door de leerkracht Vragen Symbolen
2 Achtergrondinformatie A B C D E
Landschapstypen in Fryslân Weidevogels Het beheer van het landschap Betrokken organisaties Extra informatie
3 Lessen A B C D E F
Voorbereidende les: vogelexpert op school Excursie op de boerderij Lessuggestie 1: na de excursie op de boerderij Lessuggestie 2: Sùdwester Shake Kopieerblad voor leerlingen en ouders/verzorgers Kopieerblad voor chauffeurs / begeleiders
3
4 Werkbladen Werkblad 1: Landschapstype Werkblad 2: Op de boerderij Werkblad 3: Biodiversiteit Werkblad 4: Vogelonderzoek Werkblad 5: Slootonderzoek Werkblad 6: Vogelpaspoort Werkblad 7: Grutto’s met een zender Werkblad 8: Weide puzzel Werkblad 9: Snavels
5 Bijlagen Bijlage 1: Landschapstypen Bijlage 2: Betrokken organisaties
4
1 Algemene informatie A
Aanleiding
Kening fan ‘e greide In 2011 is door diverse betrokkenen en organisaties het netwerkinitiatief Kening fan ‘e Greide gestart. Dit initiatief wil de band tussen burgers en gebruikers van Fryslân en het landschap herstellen en verder ontwikkelen en wil een impuls geven aan het landelijk gebied als het gaat om biodiversiteit, landschappelijke kwaliteiten en een biodiverse landbouw. Ze gebruikt daarbij de Grutto als symbool voor de verschillende projecten en activiteiten. Een belangrijke ambitie van Kening fan ‘e Greide is om de bewustwording onder de leerlingen op de Friese basisscholen over het Friese landschap en de Friese weidevogels in het bijzonder te vergroten. Om dit te bereiken staan er een aantal activiteiten op de planning. Zo organiseert het Natuurmuseum de komende jaren diverse themaweken en tentoonstellingen rondom dit onderwerp. In 2014 is dat in de voorjaarsvakantie tijdens: help pake en beppe de vakantie door: de grote grutto race. Ook is in het natuurmuseum de expositie ‘grutsk op de grutto’ het jaar van de grutto in 40 afleveringen van 15 februari tot 1 juni 2014. Dit project: Aventoer by de boer is ontwikkeld om jongeren in Fryslan – buiten in het veld – te laten ervaren en te leren hoe belangrijk het Friese cultuurlandschap voor weidevogels is. Hoe ingewikkeld het is om de weidevogels en het Friese cultuurlandschap te behouden en wat voor essentiële rol de landbouw daarbij speelt. BFVW, terreinbeheerders en de landbouw spelen daarbij een belangrijke rol. Voor deze aanpak wordt aangesloten bij een lopend programma "Bij de boer in Zuidwest Friesland". Bij de boer in het Nationaal Landschap In 2013 hebben Landschapsbeheer Friesland, het IVN, ANV Bosk en Greide en het NME-netwerk Groen Doen (onderdeel van het bezoekerscentrum Mar en Klif) het educatieve programma "Bij de boer in Zuidwest Friesland" ontwikkeld. Dit programma is bedoeld voor basisschoolgroepen 6 t/m 8. Verspreid over het Nationaal landschap Zuidwest Friesland participeren 11 boeren in dit project. Het doel van het project is om kinderen in contact te brengen met de boer en te laten ervaren wat de boer doet aan landschapsbeheer. In 2012-2013 is de pilot van bovenstaand project zeer succesvol uitgevoerd. Programma over weidevogels, ook in Noardwest Fryslân Door het project in het Nationaal Landschap Zuidwest-Friesland te combineren met de ambities van Kening fan ‘e Greide is het programma ‘op aventoer by de boer’ ontwikkeld voor basisschoolleerlingen over weidevogels. Dit programma wordt via Groen Doen aangeboden aan de scholen in Súdwest-Fryslân, De Friese Meren rond Leeuwarden en in Littenseradiel.
5
Met dit project zien kinderen hoe bijzonder het landschap in hun omgeving is en ervaren ze hoe een boer werkt en door zijn werk het landschap mee in stand houdt en beheert. En bovenal is het een heel leuk project, waarbij kinderen zelf ‘op é strún’ gaan over het boerenerf en in het veld.
B
Doel van het project
Door te werken met ‘hoofd, hart en handen’ raken de kinderen meer betrokken bij hun eigen leefomgeving. De leerlingen worden zich bewust van de bijzondere kwaliteiten van het landschap waarin ze wonen. Ze ervaren hoe de bedrijfsvoering van de boeren is en hoe boeren met opbrengsten van het landschap hun geld verdienen. De kinderen leren hoe ze de vier meest voorkomende weidevogels kunnen herkennen en met welke bedreigingen ze te maken hebben. Ze komen er achter dat de boeren, natuurbeheerorganisaties maar ook de nazorgers moeite doen om de weidevogels in het Friese landschap te behouden.
C
Programma
Het programma van Op aventoer bij de boer bestaat uit 3 onderdelen:
1
Voorbereidende les op school door weidevogelexpert
De voorbereidende les duurt een uur en wordt gegeven door een weidevogelexpert. De les bestaat uit vier onderdelen. De kenmerken van het landschap waar de boerderij is gelegen (ca 6 min); (De film sicht op Fryslân is hiervoor de basis); De film lit se fleane (15 min) over weidevogels; Hoe herken je de weidevogels in het veld: kievit, grutto, tureluur en scholekster; Weidevogelquiz.
2
Bezoek aan de boerderij
Het bezoek aan de boerderij duurt een dagdeel van 2 uur, ’s ochtends van 9.15 tot 11.15 of s’ middags van 13.15 tot 15.15 en bestaat uit de volgende onderdelen: Welkom door de boer, uitleg van het programma en verhaal over de boerderij en het landschap • De groep wordt ingedeeld in 2 verschillende groepen. Deze groepen gaan aan de slag met verschillende opdrachten: o Omgevingsopdrachten / weidevogelopdrachten, korte onderzoeken naar de omgeving van de boerderij en weidevogels (begeleiding door de vogelexpert); o boerderijopdrachten / wateropdrachten, korte onderzoeken naar de dieren op het bedrijf en het water in de sloot (begeleiding leerkracht). De verschillende opdrachten worden uitgevoerd door koppeltjes van twee leerlingen. Na ongeveer drie kwartier uur wisselen de groepen. De boer en de vogelexpert zijn aanwezig om vragen van de kinderen te beantwoorden en te helpen bij opdrachten. • Aan het eind opruimen en de boer sluit het programma af. •
NB: afhankelijk van de locatie kan de boer besluiten om het programma iets aan te passen.
6
3
Verwerking op school
Op school wordt de opgedane kennis, beleving en ervaringen van de leerlingen verwerkt met behulp van werkbladen die achterin deze map te vinden zijn.
D
Wat is er geregeld?
Voor dit project zijn al veel zaken voor u geregeld. In deze lesbrief zijn opgenomen: • Een voorbereidende les. • Kopieerblad met praktische informatie voor rijders en begeleiders (3E). • Kopieerblad met praktische informatie voor leerlingen en ouders (3F). • Nadat u zich heeft aangemeld krijgt u van mar en klif/ groendoen een mail . Daarin staat de naam van de vogelexpert en de boer en zijn adres. Verder vindt u hierin twee data en tijdstippen. 1 datum en tijdstip voor de voorbereidende les op school van de vogelexpert. En 1 datum en tijdstip wanneer u bij de boer wordt verwacht.
E
Voorbereiding door de leerkracht
Natuurlijk moet u zelf ook nog een aantal zaken regelen. Algemeen: Aanmelden bij www.groendoen.net of www.keningfanegreide.nl/kinderen Lesbrief downloaden en informatie uit deze lesbrief doorlezen.
Voorbereidende les op school door weidevogelexpert Werkblad 1 kopiëren voor alle kinderen Op het digibord filmpjes en quiz opzoeken en proberen, die nodig zijn voor de gastles: http://www.keningfanegreide.nl/kinderen/info-voor-kids/ Blijf tijdens de gastles in de klas om de orde te bewaken. Bezoek aan de boerderij Vervoer naar en van de locatie regelen. Minimaal 2 begeleiders regelen (afhankelijk van de grootte van de groep). Kinderen informeren over de veiligheid en praktische zaken (o.a. kleding) Gebruik daarvoor het kopieerblad met praktische informatie voor leerlingen en ouders. Begeleiders informeren over veiligheid en praktische zaken (route, kleding). Gebruik hiervoor het kopieerblad voor chauffeurs en begeleiders . Groepen van te voren verdelen in 2 groepen, zodat de verschillende activiteiten in een roulatie systeem kunnen plaatsvinden. Graag binnen die twee groepen koppeltjes maken van 2 kinderen. Laat de kinderen een potlood en een harde ondergrond (karton) meenemen waarop ze kunnen schrijven. Laat één van de kinderen foto’s maken tijdens de excursie. Bij slecht weer overleggen met de boer, organisatie of de activiteit door kan gaan. In 2015: antwoordbladen van de site van kening fan e greide / groendoen downloaden en uitprinten. 7
F
Vragen
Voor vragen over dit project kunt u bellen met Mar en Klif, afdeling Groen Doen, tel: 0514 – 571777 of met Pyke Kroes, projectleider: 06-12859487 of een email sturen naar:
[email protected].
G
Symbolen
Naar buiten
Onderzoek
Kring
Knutselen
Werkblad
Muziek en expressie
Beweging
Verzorging
8
2 Achtergrondinformatie A
Landschapstypen in Fryslân
Fryslân staat bekend om zijn prachtige landschap en een rijke variatie aan verschillende landschapstypes. Het Wad en het kustgebied, bos, veen en heide, het kleigebied in de Bouhoeke, de coulissen van de Noordelijke Friese Wouden, Gaasterland, de Greiden, het merengebied in de Lege Midden en de bijzondere beekdalen in de Stellingwerven (zie figuur 1). Hoe verschillend de landschapstypes ook zijn, het Friese landschap is voor het grootste deel gemaakt door mensenhanden. Of het nu terpbewoners waren, de monniken uit de kloosters, de veengravers of slikwerkers – en recenter boeren, natuurorganisaties en landschapsbeheer – de mens heeft altijd zijn stempel op het landschap gezet. De sporen daarvan, soms vele duizenden jaren oud, zijn vandaag de dag nog goed te zien. In Bijlage 1. worden de kenmerken van de verschillende landschappen beschreven. Bron: landschapsbeheer Fryslân.
Figuur 1: Landschapstypen in Fryslân
9
B
Weidevogels
Vroeger en nu Heel vroeger leefden de ‘weidevogels’ vooral in veengebieden en op steppen. Omdat Nederland voor een groot deel begroeid was met bos, waren er lang niet zoveel weidevogels als nu. In Nederland zijn de afgelopen duizend jaar veel bossen gekapt. Er werden voor de landbouw weilanden en akkers van gemaakt. Waardoor veel veengebieden en moerassen verloren gingen. De weidevogels zijn verhuisd naar deze weilanden en akkers en daarom worden ze nu “weidevogels” genoemd. Weidevogels zijn dus alle vogels die vooral op graslanden broeden. Nederland is voor weidevogels in West-Europa erg belangrijk omdat er nog steeds kale en vochtige weilanden zijn. Ze kunnen dan met hun snavels gemakkelijk in de grond prikken om allerlei wormen en insecten op te zoeken. De meest voorkomende weidevogels in Nederland zijn: kievit, grutto, scholekster en tureluur. Minder voorkomend zijn: wulp, watersnip en kemphaan. Voor meer informatie wordt verwezen naar www.keningfanegreide.nl/kinderen/paspoorten. Er zijn nog andere soorten die broeden in onze weilanden maar niet tot de weidevogels worden gerekend: wilde eend, slobeend, zomertaling, kuifeend, veldleeuwerik, graspieper, gele kwikstaart, patrijs, fazant, visdief en kluut.
Nestvlieders De meeste weidevogels zijn “nestvlieders”. Als de jongen uit het ei zijn gekropen, verlaten ze binnen een dag het nest. De jongen worden niet gevoerd door de ouders. Alleen de scholekster voert de jongen wel. De kuikens moeten zelf hun kostje bij elkaar scharrelen. Om ervoor te zorgen dat alle jongen tegelijk het nest verlaten, begint het vrouwtje pas te broeden als alle eieren (meestal 4) gelegd zijn. Nestblijvers zijn vogels zoals merels en huismussen. De jongen blijven in het nest tot ze kunnen vliegen.
Bedreigingen Intensivering van de landbouw Met de meeste weidevogels gaat het niet goed in ons land. Tussen 1950 en 1970 waren er de meeste weidevogels in ons land. Het grasland was nog vochtig. De boeren maaiden laat in het jaar en ze gebruikten daarvoor een paard of een langzaam rijdende tractor. Er waren ook nog veel bloemen in de graslanden waar veel insecten leefden. Weidevogels hadden toen genoeg tijd om eieren uit te broeden en de jongen groot te brengen en er waren genoeg insecten. Na 1970 werd de landbouw steeds moderner. Er kwamen veel grotere en zwaardere machines. Om te voorkomen dat deze machines wegzakken in het drassige land, werd de waterstand verlaagd. Daardoor werd de grond droger en konden de boeren eerder in het voorjaar gaan maaien. Tegenwoordig maaien ze veel vaker dan vroeger en rijden ze ook veel sneller over het land. Daardoor worden veel nesten kapot gereden en worden jonge vogels die nog niet kunnen vliegen gedood. Een ander probleem voor weidevogels is het gebrek aan voedsel. Vroeger waren er heel veel bloemrijke graslanden. In de moderne landbouw zijn deze verdwenen. Op die bloemen zitten veel insecten en de jonge weidevogels eten deze insecten. Het is voor jonge weidevogels heel lastig om genoeg te eten en daarom gaan er veel dood.
10
Overige bedreigingen Nog een ander probleem voor de weidevogels zijn de roofdieren die graag eieren en kuikens lusten, zoals vos, buizerd, kiekendief, kraaien en roeken. Ook tijdens de trek en overwintering is er sterfte van volwassen vogels. Bijvoorbeeld door jacht op winter- en trekvogels, het verdwijnen van vaste rustplaatsen op de trekroute of voedselgebrek door droogte in Afrika of Spanje. Nazorg Steeds meer boeren willen de nesten wel beschermen door er omheen te rijden en gelukkig zijn er veel vrijwilligers die de boeren helpen bij het opsporen van de nesten. Dit is een lastige klus want de nesten liggen meestal goed verstopt in het gras. Als er een nest is gevonden, worden er stokjes bij geplaatst zodat de boer ziet waar een nest is. Als hij gaat maaien laat hij een strookje gras staan zodat de vogels door kunnen gaan met broeden. Als er vee in de wei loopt, worden er nestbeschermers (een soort roosters) over het nest geplaatst. Dan kunnen de eieren niet vertrapt worden. Op deze manier worden heel veel nesten gespaard. Maar alleen de bescherming van de nesten is niet genoeg. We hadden al gezegd dat weidevogels nestvlieders zijn. Als de jongen uit het ei komen, lopen ze direct weg en komen niet meer terug in het nest. Als een boer dan gaat maaien, worden veel jonge vogels doodgereden. Het is daarom belangrijk dat jonge vogels worden verjaagd naar een ander weiland vóór de boer gaat maaien. In gebieden met veel weidevogels is het beter als de boer pas gaat maaien als de jonge vogels kunnen vliegen. Dan heeft de boer wel minder gras voor zijn koeien en daarom kan hij geld krijgen van de minister om extra voer te kopen. Er zijn ook boeren en natuurbeschermingsorganisaties die een plas, dras gebied aanleggen door de waterstand te verhogen. Dit betekent dat de boer hier geen koeien kan weiden en ook niet met zware machines op het land kan. De boer kan voor de uitvoering van deze maatregel een vergoeding krijgen.
C
Het beheer van het landschap
Binnen het Nationaal Landschap in Zuid West Fryslân en Noardlik Fryske Wâlden, maar ook in de rest van Fryslân, is de inrichting van het landschap grotendeels door de landbouw bepaald. De boeren hebben al decennia lang het landschap sterk beïnvloed. Het type landschap en de bodem (er is zowel zand, klei als veengrond) bepalen de landbouwmogelijkheden, de werkzaamheden die worden uitgevoerd en de locatie van boerenbedrijven. Landschapsbeheer uitgevoerd door de boeren in Fryslân gebeurt zowel in de reguliere landbouw, biologische landbouw of kleinschalige landbouw. Maar ook de natuurbeschermingsorganisaties Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en It Fryske Gea spelen een belangrijke rol bij het beheer en behoud van het landschap. Bij dit beheer denken we aan weidevogelbeheer, het beheer van landschapselementen zoals singels, houtwallen, poelen en túnwallen, maar ook speciaal weidebeheer.
11
D
Betrokken organisaties
Bij dit project hebben verschillende organisaties de handen ineen geslagen. Alle organisaties omarmen de doelstelling van het project. In bijlage 2 worden de organisaties genoemd, welke doelstelling ze nastreven en wat de rol is m.b.t. weidevogels.
E
Extra informatie
Alle documenten m.b.t. dit project zijn te vinden op www.keningfanegreide.nl. Extra informatie over de weidevogels is te vinden bij www.vogelbescherming.nl. Extra informatie over het project: op de boerderij in Zuid West Friesland is te vinden op: www.groendoen.net.
12
3 Lessen A
Voorbereidende les: vogelexpert op school
Nodig:
Digibord Film sicht op fryslan (op site kening fan ‘e greide) Film lit se net fleane (op site kening fan ‘e greide) Werkblad 1 Quiz (op site kening fan ‘e greide)
Werkwijze:
Van te voren: Zoek de benodigde documenten http://www.keningfanegreide.nl/kinderen/info-voor-kids. Download en kopieer werkblad 1 in kleur!! Voor alle kinderen een exemplaar. Ga na in welk landschap de boerderij ligt waar u naar toe gaat: greidhoeke, de bouwhoek of het lege midden. Zoek de juiste film van het landschap op de site. Zoek de film lit se net fleane en de quiz. Probeer van te voren of de filmpjes en het geluid het doen. De vogelexpert op school heeft de filmpjes, de quiz en het werkblad nodig en zal de les verder uitvoeren. Tijdens de les van de vogelexpert wordt er van de leerkracht verwacht dat de knoppen van de computer worden bediend en de leerkracht is verantwoordelijk voor de orde in de klas.
B
Excursie op de boerderij
Nodig:
Per groepje van twee harde ondergrond voor het antwoordblad om op te schrijven en een potlood.
Werkwijze:
Zie hoofdstuk 1 van deze lesbrief.
C
Lessuggestie 1: na de excursie
Nodig:
Werkbladen 2 t/m 9
Werkwijze:
Maak de werkbladen 2 t/m 9.
13
D
Lessuggestie 2: Kening Greide Shake
Nodig:
Een geschikte locatie (zelf kiezen) Muziek Camera om te filmen (telefoon doet het vaak goed)
Werkwijze:
Veel mensen in Nederland kennen de Kening fan ‘e greide niet. Die willen we onder de aandacht brengen. Dat zou kunnen door middel van een grappig filmpje, zoals een ‘Harlem shake filmpje’. De ‘Harlem shake’ werkt vaak volgens het volgende principe: 1 persoon staat ongeveer 15 seconden in zijn eentje te dansen. Er zijn wel meer mensen aanwezig maar die lijken die persoon helemaal niet te zien. Na die 15 seconden is er een hele snelle overgang en staat iedereen plotseling te dansen en raar te doen. Ook dit duurt ongeveer 15 seconden. Het wordt dus een filmpje van in totaal ongeveer 30 seconden, kort maar krachtig, en hoe gekker, hoe leuker. Stap 1: Je kunt de leerlingen ter inspiratie eerst een aantal filmpjes laten zien van de Harlem shake op Youtube. Er zijn er veel, maar let wel op welke je laat zien, want ze zijn niet allemaal geschikt. Stap 2: Verdeel de leerlingen in groepjes, laat ze in groepjes nadenken over de locatie (wat zijn mooie locaties bij jou in de buurt om de Súdwest shake op te nemen. Een beetje in de buurt van school is natuurlijk wel handig). Stap 3: Op welke muziek? (het kan op de Harlem shake, maar het hoeft natuurlijk niet) Stap 4: Wat is het verhaal? (wat is iedereen aan het doen wanneer die ene persoon aan het dansen is? Moet er speciale kleding zijn?) Stap 5: Laat de groepjes hun ideeën presenteren aan de klas. Kies één idee uit, of voeg een aantal ideeën samen. Maak een plan hoe het gaat worden. Stap 6: Ga met zijn allen naar de locatie. Muziek mee (dan gaat het dansen en gek doen veel makkelijker), en opnemen die Súdwest shake. Misschien moet het een paar keer over voordat het er goed op staat. En dan samen (met de hele school) op het digibord kijken!
14
E
Kopieerblad voor leerlingen en ouders/verzorgers
Op aventoer bij de boer Op
…….. - …….. - ……….
gaat groep
……..
naar
………
Wat gaan we doen: De boer vertelt over zijn werk en hoe hij voor de dieren zorgt. Daarna gaan jullie zelf aan de slag. De helft van de klas gaat opdrachten doen op de boerderij en water onderzoeken in de sloot. (Koeien observeren, stal opmeten, waterbeestjes vangen). De andere helft gaat het weiland in. Ontdekken wat er in de bodem zit en leeft, weidevogels spotten en misschien ook wel polsstok springen. Zo ontdek je het leven op en rond de boerderij. Waarom het zo belangrijk is dat het weidelandschap in stand blijft. Niet alleen voor de boer, maar ook voor ons en de dieren en (trek) vogels die er leven. Een paar praktische tips. Het is verstandig warme kleding aan te hebben die vies mag worden en die makkelijk zit. Trek laarzen aan. Bij regen is een regenjas handig. Neem voor het ochtendprogramma eten en drinken mee
Op de boerderij is de boer de baas, luister goed naar hem
15
F
Kopieerblad voor chauffeurs / begeleiders
Op aventoer bij de boer Binnenkort gaat u als chauffeur en/of begeleider mee met een groep leerlingen, die meedoen aan op aventoer bij de boer. Hier vindt u de praktische informatie.
Wat is de excursie? Het bezoek aan de boerderij duurt een dagdeel (van 9.15 tot 11.15 of van 13.15 tot 15.15) en bestaat uit de volgende onderdelen: • •
uitleg van de boer op en om het erf; boerderij-opdrachten, gericht op ontdekking en beleving. Aan de hand van opdrachten en met hulp van materialen uit de leskist leren de leerlingen van en over het landschap, weidevogels en de boerderij.
Houd er rekening mee dat er nog reistijd bij komt.
Tips •
Neem voor het ochtendprogramma eten en drinken mee.
Praktisch • Trek kleren aan die warm zijn en nat en vies mogen worden. Trek laarzen aan en eventueel een regenjas. • Neem plastic zakken mee voor in de auto (i.v.m. vieze laarzen en kleding). • Van de begeleider wordt verwacht dat u actief meehelpt bij een onderdeel. De boer geeft aan bij welke activiteit uw hulp gewenst is.
Hoe vindt u de locatie? [Adres locatie en een routekaartje moeten nader ingevuld worden door de leerkracht]
We wensen u heel veel plezier met deze activiteit! Het team van Mar en Klif
16
Werkblad 1: Landschapstype
Teken op de kaart:
Jouw school De boerderij waar je naar toe gaat.
In welk landschap ligt jouw school? In welk landschap ligt de boerderij waar je naar toe gaat? Noem 4 kenmerken van dit landschap? _____________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Noem 3 dorpen in dit landschap ___________________________________________________ _____________________________________________________________________________
17
Werkblad 2: Op de boerderij In welk landschap staat de boerderij waar je bent geweest. ________________________________________________ Welke kenmerken heb je gezien in het landschap bij de boer (Vink aan: meerderde antwoorden mogelijk)
O O O O O O O O O O
Terpen Hemdijk IJsselmeerdijk Kliffen Meren Rechte sloten Kerk van oud stadje of dorpje Veengrond Kleigrond Zandgrond
O O O O O O O O O
Stuwwallen Polder Houtwallen Bos Opvaarten Smalle stroken landbouwgrond Slachte Zwette Weilanden
Welke werkzaamheden deed de boer in het landschap: (Vink aan, meerdere antwoorden mogelijk):
O O O O O O O O
Maaien O Nesten plaatsen voor Hooien weidevogels Kuilenvoer maken O Bomen zagen Ploegen O Dieren voeren Dieren in de wei laten grazen O Sloten hekkelen Hekken plaatsen O Oogsten Greppels graven O Zuring trekken Iets anders nl._________________________________
Er zijn verschillende typen boerderijen te vinden in het landschap. Op wat voor boerderij woont jouw boer? O Kop hals romp boerderij O Stjelp boerderij O Modern woonhuis met stallen
18
Werkblad 3: biodiversiteit Boeren onderhouden het landschap door de manier waarop zij het land bewerken. Zij bemesten bijvoorbeeld de weide met de stront van hun koeien waardoor er weer nieuw gras en allerlei soorten bloemen kunnen groeien. Hierop komen weer insecten af die als voedsel dienen voor de weidevogels en kikkers. En door wie worden die weer gegeten? Door uilen, vossen en marters. Gevolg is een grote soortenrijkdom (een grote verzameling aan verschillende soorten). Dit noemen we biodiversiteit. Wat is de juiste volgorde? Zet een krul in het goede rondje.
19
Werkblad 4: vogelonderzoek Jullie hebben vogels gezien. Weet je nog wat je gezien hebt? Geef aan wat je wel of niet gezien hebt. En zoek de juiste naam bij de vogel. De Nederlandse en de Friese naam. Trek een lijn tussen vogel en naam. Boerenzwaluw
Gans
Ringmus
Scholekster
Grauwe vliegenvanger
Huiszwaluw Grutto Kievit Merel
Skries Guos Strânljip Swarte Lyster Skiere miggefanger
Hússwel
Ringmosk
Ljip
Boereswel 20
Werkblad 5: slootonderzoek Jullie hebben sloot onderzoek gedaan. Weet je nog wat je gevonden hebt? Geef aan wat je wel of niet gevangen hebt. En zoek de juiste naam bij het diertje. De Nederlandse en van een aantal ook de Friese naam. Trek een lijn tussen diertje en naam.
Schaatsenrijder
Posthoornslak
Watermijt
Muggenlarve
Boots mannetje Watervlo Koker juffer
Nettebiter
Wettermyt
Wetterlûs
Rêchswimmer
21
Werkblad 6: vogelpaspoort
Antwoorden zijn te vinden op http://www.keningfanegreide.nl/wp-content/uploads/2014/03/paspoortgrutto.pdf
Werkblad 7: grutto’s met een zender Nodig: computer met internet De grutto staat sinds 2006 op de Wereldlijst van Bedreigde Soorten van de IUCN. Voor de bescherming van de grutto is het belangrijk om veel van grutto’s te weten. We weten al veel over grutto’s in het broedseizoen maar er zijn nog veel vragen over de trek van grutto’s. Een aantal grutto’s hebben een zender gekregen. En die grutto’s kunnen we nu volgen. Stap 1: ga naar de website: http://volg.keningfanegreide.nl/
Stap 2: Klik op zendergegevens van: Verander de 1e datum in 01-01-2014 . Klik op uitvouwen ( Symbool V) Stap 3: Klik op alle gezenderde grutto’s, hokje met: alle in - uitschakelen. Dit hokje moet leeg zijn. Alle namen van de vogels worden lichtgrijs. Stap 4: Klik op Amalia.
Stap 5: Je ziet nu welke route Amalia heeft afgelegd. M.b.v. de in en uitzoomknop aan de linkerkant van het blad kun je de locaties van dichterbij bekijken. Stap 6: Klik op de kaart op Amalia in Spanje en je ziet waar ze op 2 januari 2014 was in Spanje.
Stap 7: Klik ook op de andere Amalia’s en noteer de route die ze heeft afgelegd en waar ze nu is.
24
Stap 8: Herhaal deze stappen voor een andere grutto. Stap 9: Zoek een grutto die het dichtst bij jullie school en/of boerderij is aangekomen. Welke grutto is het dichtst bij jullie school of boerderij aangekomen? _____________________ Uit welk land is deze grutto vandaan gekomen?_______________________________________ Door welke landen is deze grutto heen gevlogen?_____________________________________ Hoeveel kilometer heeft deze grutto gevlogen?_______________________________________
25
Werkblad 8: weide puzzel
Zoek de planten en dieren in de weide
Zoek de woorden
26
Werkblad 9: snavels
27
Bijlage 1: Landschapstypen De Bouwhoek Typische kenmerken: Open gebied, met veel akkerbouw en boerderijen met grote opslagmogelijkheid. De rijke kleigrond is heel geschikt voor de verbouw van aardappelen, graan en suikerbieten. In het oostelijk deel van de Bouwhoek zijn ook uitgestrekte weilanden. Kenmerkende streken zijn bijvoorbeeld Oudebildtdijk met de dorpjes Westhoek, Nij Altoenae en Oudebildtzijl en de Nieuwebildtdijk. Heel kenmerkend is de zeedijk. En land dat buiten de zeedijk ligt. Dit buitendijkse land is nu natuurgebied en zal niet worden ingepolderd (Fryslân Bûtendyks). Hier bevinden zich veel weidevogels.
Ontstaan: Om het land en zijn bewoners tegen overstromingen van de zee te beschermen begon men in de 11e eeuw met de aanleg van terpen. De Waddenzee zette steeds meer grond af en deze vruchtbare streken werden vervolgens ingepolderd. Er kwam een dijk omheen, zodat het beschermd werd tegen de invloeden van de zee. Begin 1500 werd de eerste echte zeedijk aangelegd. De Oudebildtdijk. Deze 14.250 meter lange dijk is de langst bewoonde straat en oudst bewoonde dijk van Nederland. In de 17e eeuw volgde de Nieuwebildtdijk. Deze ligt ongeveer 1 kilometer ten noorden van de Oude Dijk. De grond die op deze manier beschikbaar kwam werd weer geschikt gemaakt voor de landbouw. De laatste zeedijk is in de 20e eeuw aangelegd.
28
Greidhoeke Typische kenmerken: Een open landschap met mooie vergezichten over graslanden met in de verte dorpjes met een kerktoren die er bovenuit steekt en is gelegen op een afgegraven terp. Her en der verspreid zijn er boerderijen te zien met erom heen hoge bomen (de erfbeplanting) die de huizen bescherming bieden bij harde wind, kou en regen. De grondsoort in het gebied is klei en het is laag gelegen. Het wordt nu nog steeds hoofdzakelijk gebruikt als weidegebied en is daardoor ook erg geschikt voor de weidevogels. De Slachtedyk en de Zwette zijn kenmerkend in dit gebied.
Ontstaan: Vroeger lag in dit gebied een zeearm vanuit de Waddenzee: De Middelzee. De zeearm liep globaal via Leeuwarden naar Sneek en Bolsward. In het jaar 1100 begon deze “see” dicht te slibben. Toch hadden de bewoners nog vaak last van het water. Bij storm en hoog water stoomde dit zeewater over het land. Om droge voeten te houden heeft men terpen (hoge gedeelten in het land waar de mensen gingen wonen en die ze ophoogden) gebouwd en de “Slachtedyk” aangelegd. Deze loopt van Raard naar Sexbierum. De “Slachtedyk” is zo kronkelend omdat bij de aanleg gebruik werd gemaakt van de verschillende zandbanken (natuurlijke verhogingen) die verspreid in het gebied lagen. Tussen 1200 en 1300 slibde de Middelsee dicht. Om het gebied droog te houden werd de Zwette gegraven. Het water uit het gebied kon afwateren op deze vaart. De vaart voerde het water af vanuit het gebied. Later werd de Zwette een druk bevaarbare handelsroute tussen Sneek en Leeuwarden. Begin 1900 is men begonnen om de terpen af te graven. De vruchtbare grond werd afgevoerd naar de arme veengebieden in de provincie. Maar wanneer er een kerk of een boerderij op zo’n terp stond dan bleef dat deel van de terp bewaard. Deze restanten zijn dus nu nog terug te vinden in het landschap.
29
Het Lege Midden Typische kenmerken: Zoals de naam al zegt ligt dit gebied in het midden van de provincie en ligt het laag. Op sommige plekken wel 1,5 tot 2 meter beneden de zeespiegel. Het bestaat nu uit lage weilanden deels grote polders met omliggende sloten. De grondsoort in dit gebied is grotendeels veen. Het Lege Midden behoort tot de dunst bevolkte gebieden van Nederland. In het Lege Midden bevinden zich enkele prachtige natuurgebieden, waarond de Deelen, onder Aldeboorn, de blauwgraslanden bij Akmarijp en de Alde Feanen bij Earnewâld. Die natuurgebieden zijn allemaal een gevolg van de ‘milieuramp’ die zich in De Lege Midden heeft voltrokken.
Ontstaan: Voor 1700 was dit gebied hoger en bestond het uit zand en veen. In die periode is men begonnen met het afgraven van het veen. Er waren kleine smalle legakkers waarop de turf lag te drogen met daarnaast petgaten waar het turf werd uitgehaald. Wanneer dit gedroogd was, werd het als turf afgevoerd naar de grotere steden als brandstof. Eerst groef men de hogere veengronden (hoogveen) af en later waren de lagere veengronden (het laagveen) aan de beurt. Molens zorgden ervoor dat het water werd afgevoerd en dat de polders droog bleven om de grond te bewerken. Dit veen is 3000 tot 4000 jaar geleden ontstaan, en het bestaat uit veel afstervende plantenlagen.
De Friese Meren en Gaasterland Typische kenmerken: Een landschap met heuvels, oude bossen op hoge kliffen, hagen en dorpen van middeleeuwse oorsprong. Maar ook grootse vergezichten, weilanden en metersbrede rietkragen die het achterliggende land van het water scheiden. Dat is Gaasterland. Een landschap rijk aan natuurschoon, dat ingeklemd ligt tussen De Fleuzen, het Sleattemer Mar en het IJsselmeer in het uiterste zuid westen van Fryslân. Kortom een heel afwisselend landschap: het merengebied met zijn grote meren en daartussen laag gelegen landbouwgebieden en het hogere glooiende, heuvelachtige landschap van Gaasterland met zijn bossen.
30
Ontstaan: Deze twee landschapstypen zijn beide ontstaan vanuit de vroegere ijstijden. Ongeveer 150.000 jaar geleden was het in onze omgeving erg koud. Het was de zogenaamde ijstijd. In die periode bedekten grote gletsjers het noorden van ons land. De gletsjertongen namen grote keien vanuit Scandinavië mee. Toen het later warmer werd en het ijs begon te smelten bleven deze keien hier achter. De gletsjertongen duwden ook het land omhoog waardoor het glooiende karakter van Gaasterland is ontstaan. De huidige meren zijn in dezelfde periode ontstaan. Het waren laagten in de bodem waarin water bleef staan, die in de loop van de jaren dichtgroeiden met allerlei waterplanten. Deze planten stierven af en vormden een veenlaag. Later werd dit veen afgegraven (vervening) en ontstonden er meren. Harde stormen zorgden ervoor dat de oevers van de meren afsloegen. Daardoor werden de meren steeds groter, totdat ze hun huidige afmetingen bereiken. Tegenwoordig worden de oevers beschermd, waardoor ze bij harde wind niet meer kunnen afslaan.
De 11 Steden Typische kenmerken: In de Middeleeuwen kregen steden die een bepaalde machtspositie innamen stadsrechten. In Fryslân kregen 11 steden deze rechten en dat zijn nog steeds steden. (Leeuwarden, Dokkum, Franeker, Harlingen, Sneek, Bolsward, Workum, Stavoren, Hindeloopen, IJlst en Sloten). De laatste 5 zijn de kleinste van de 11. Vroeger hadden de steden een machtspositie en werd ervan uit de steden veel handel gedreven. In de steden zijn nog steeds sporen van deze oude welvaart te herkennen. Onder andere de oude mooie gebouwen die nog in alle steden te vinden zijn geven de rijke historie weer. De steden zijn allemaal gelegen aan het water en hebben grachten. En ze genieten samen bekendheid dankzij de Elfstedentocht. De steden liggen allemaal in het noorden en het zuidwesten van de provincie.
31
De Noordelijke Friese Wouden Typische kenmerken: Door elzensingels, dykswâlen en sloten omzoomde weilanden. Eeuwenoude zandpaden. Tussen het groen verscholen dobben. In de ijstijd ontstane pingo’s. Strokenverkavelingen, lintbebouwingen en esdorpen. Zandruggen, veenontginningen, petgaten en meren. In de Noordelijke Friese Wouden vinden we het allemaal, binnen een straal van 25 kilometer. De grondsoort in de Friese Wouden is hoofdzakelijk zand. Ontstaan: Om de percelen droog te houden werden er sloten gegraven die het water afvoerden. De poelen dienden als drinkplaatsen voor het vee. Op de hogere delen van het gebied werden geen sloten gegraven, maar ontstonden houtwallen. Deze wallen werden opgebouwd uit materiaal dat overbleef bij de ontginning en ze vormden de begrenzingen van de percelen. Er werden bomen (hoofdzakelijk eiken) en struiken op geplant. Deze houtwallen of dykswâlen (zoals ze in de Wouden worden genoemd) hielden het vee binnen en het wild buiten de percelen. Later werd daarvoor prikkeldraad gebruikt. De dykswâlen gaven bij bouwland bij harde droge wind bescherming tegen het wegstuiven van de zandige bovenlaag.
IJsselmeerkust Typische kenmerken: Weidse vergezichten, grote zwermen vogels en een vegetatie die hier en daar nog teert op het zilte verleden. Zakken we de Friese IJsselmeerkust af van de Afsluitdijk tot aan Lemmer, dan stuiten we op bijzondere natuurgebieden zoals de Makkumer waarden, de Sudermarpolder, de Mokkebank en de Workumerwaard. Hier zijn grote begroeide platen die rust en een broedplaats bieden voor veel (weide)vogels en andere dieren. Ook passeren we drie van de Friese elf steden (Hindeloopen, Workum, Stavoren) en tal van markante dorpen en buurschappen. Eén ding hebben ze gemeen. De Zuiderzee en het latere IJsselmeer lopen als een rode draad door hun verhalen. Het gebied is erg in trek bij watersporters als kite surfers en zeilers. In Gaasterland liggen de beroemde kliffen. Een voorbeeld hiervan in het “Reade Klif” ten zuiden van Stavoren. Deze is 10 meter hoog. In het verleden liep deze stijl naar beneden en werd hij afgegraven. Nu is het een glooiende dijk. Ontstaan: De Zuiderzee had een open verbinding met de Waddenzee. Daardoor was er op deze grote binnenzee ook eb en vloed. Dit afwissellend hoge en lage water zorgde ervoor dat de zandplaten die langs de kust lagen niet konden begroeien, doordat ze regelmatig overstroomden. Bij harde storm sloegen zelfs grote delen hiervan weg. Door de aanleg van de afsluitdijk in 1937 is er op het IJsselmeer geen eb en vloed en geen zout water meer. De zuiderzee werd IJsselmeer. Het water is veel rustiger geworden en daardoor konden de zandplaten begroeien met riet, struiken en bomen De Makkumer Noord- en Zuidwaard ontstonden, maar ook De Workumerwaard een kwelderachtig gebied. De kust werd op veel plaatsen beschermd door hoge palenrijen die het achterliggende gebied beschermden. Op vele plaatsen langs de kust zijn nog restanten van de vroegere kustbescherming te vinden.
32
Zuidoost Friesland Typische kenmerken: Dit deel van de provincie wordt ook wel het bekenlandschap genoemd. Van Noordoost naar Zuidwest lopen drie beken, nl het Koningsdiep of de Boorne, De Tjonger en de Linde. Deze beken lopen door het lager gelegen beekdallandschap. Tussen de beken liggen de hogere zandruggen, waarop de dorpen zijn gebouwd en de wegen zijn aangelegd. De open beekdalen worden afgewisseld door de hoger gelegen agrarische gronden die omgrensd worden door houtwallen. De grondsoort is hoofdzakelijk zand. Daarnaast liggen er de bossen en heidevelden rond Appelscha, Bakkeveen, Beetsterzwaag en Oranjewoud. Met enkele grote natuurgebieden, zoals het Drents-Friese Wold en de Dellebuursterheide. Ontstaan: Het gebied is 150.000 jaar gleden ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd. De grote dikke gletsjer trokken van het Noordoosten naar Zuidwesten van onze provincie. Toen deze dikke laag ijs ging smelten vormden zich in dezelfde richting grote afwateringsbeken, die van het hogere Noordoosten naar het lager gelegen Zuidwesten stoomden. Dit zijn nu de huidige beken Het Koningsdiep, de Tjonger en de Linde.
33
Bijlage 2: Betrokken organisaties Kening fan ‘e greide Kening fan 'e Greide is een (burger)initiatief dat aandacht vraagt voor de toekomst van het weidevogellandschap en al het leven, wonen en werken daarin en omheen. De bedreigde grutto Koning van het Weiland (Kening fan ‘e Greide) - staat symbool voor dit burgerinitiatief. De volgende vragen staan centraal: in wat voor cultuurlandschap willen wij én onze (klein)kinderen wonen? wat doet de verandering van weidelandschap en weidevogels ons? hoe ontwikkelen we een duurzame landbouw waarin ook de weidevogel zich thuis voelt? Kening fan ‘e Greide wil alle lagen van de bevolking bereiken én mobiliseren. Van agrariërs en landschapbeheerders, educatieve instellingen en media tot onderzoekers, kunstenaars, beleidsmakers en iedereen die cultuur(landschap), natuur en milieu een warm hart toedraagt. Stads- en dorpsbewoner. Jong en oud. Kening fan ‘e Greide wil dit doen met uiteenlopende, aansprekende activiteiten. Over meerdere jaren verspreid. Over de samenhang en wisselwerking tussen economie, ecologie, maatschappij en cultuur. Over wie we zijn en waar we samen heen willen. En over wat ons dat waard is, en ons en ook andere culturen oplevert. Het project ‘Op aventoer by de boer’ is één van die activiteiten binnen Kening fan ’e Greide. Verschillende partners werken samen aan het programma ‘Op aventoer by de boer’, omdat ze allen het behoud van de weidevogels in het Friese landschap nastreven.
It Fryske Gea It Fryske Gea is de provinciale vereniging voor natuurbescherming in Fryslân. Zij heeft als doel bescherming, behoud en ontwikkeling van natuur, landschap en cultureel erfgoed in Fryslân. De vereniging beheert momenteel meer dan vijftig verschillende natuurgebieden met een totale oppervlakte van 20.000 hectare. It Fryske Gea zet zich actief in voor het beschermen van weidevogels en heeft vier speciale weidevogelcoördinatoren in dienst. De weidevogelcoördinatoren hebben veel contact met boeren, die weidevogelland bij It Fryske Gea huren. De coördinatoren bekijken onder andere welke stukken land gemaaid mogen worden en of het waterpeil hoog genoeg is. Verder werkt It Fryske Gea mee aan de realisatie van de speciale weidevogelnota. In deze weidevogelnota staan allerlei adviezen hoe we in Friesland de weidevogels het beste kunnen beschermen.
Staatsbosheer Staatsbosbeheer beheert ruim 260.000 hectare Nederlandse natuur. Staatsbosbeheer maakt zich onder de noemer ‘beschermen, beleven en benutten’ klaar voor de toekomst waarin ze mensen wil betrekken bij de natuur die hen raakt. In Friesland beheert Staatsbosbeheer 15 natuurgebieden. De zuidwesthoek van Fryslân is een lappendeken van natuurgebieden van Staatsbosbeheer, waarin het thema ‘water’ centraal staat. Een gebied met uitgestrekte meren en ouderwetse hooilandpolders, eilanden met moerasbossen, zomer- en winterpolders. Ook de petgaten van de turfwinning zijn zichtbaar. Langs het IJsselmeer tref je schraalgrasland en rietmoeras. Kortom een eldorado voor (weide)vogels.
34
Natuurmonumenten Een vereniging met meer dan 700.000 leden die in heel Nederland natuurgebieden in eigendom heeft en deze beheert volgens beheerplannen. Binnen de regio’s (zoals Noord: Fryslan, Groningen en Drenthe met regiokantoor en staf in Assen)is het werkterrein opgedeeld in beheerseenheden. ZuidwestFriesland is zo’n eenheid met kantoor op Skrok in Easterein, van waaruit met 3 personen ongeveer 800 ha beheerd wordt. 450 ha hiervan is weidevogelgebied, voornamelijk liggend in de Greidhoeke (Skrok, Skrins en de Lionserpolder). Natuurmonumenten is hier ruim 25 jaar geleden gekomen toen er in de ruilverkaveling (rvk) Wommels 150 hectare relatienotagebied werd aangewezen. Later volgde de rvk Baarderadeel die nu in de afrondende fase zit. De gebieden Skrok (105 ha) en Skrins (99 ha) en ook de gehele Lionserpolder is “ouderwets” land. Natuurmonumenten zet zich in om de gebieden - zoals die nu een grote cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen - te behouden. Dat betekent dat het eeuwenoude slooten greppelpatroon zorgvuldig beheerd en onderhouden wordt. Tevens zijn deze gebieden aantrekkelijk voor broedende weidevogels. Het beheer van de graslanden is er dan ook op gericht om het deze soort optimaal naar het zin te maken. Niet alleen broedvogels weten de gebieden in grote getale te vinden maar ook zijn de landerijen en waterpartijen aantrekkelijk voor trekvogels zoals kemphanen en goudplevieren. Samen met de pachters (boeren uit de omgeving die voor vee zorgen en het gras maaien) proberen we een oude cultuur in stand te houden.
Staatsbosheer Staatsbosbeheer beheert ruim 260.000 hectare Nederlandse natuur. Staatsbosbeheer maakt zich onder de noemer ‘beschermen, beleven en benutten’ klaar voor de toekomst waarin ze mensen wil betrekken bij de natuur die hen raakt. In Friesland beheert Staatsbosbeheer 15 natuurgebieden. De zuidwesthoek van Fryslân is een lappendeken van natuurgebieden van Staatsbosbeheer, waarin het thema ‘water’ centraal staat. Een gebied met uitgestrekte meren en ouderwetse hooilandpolders, eilanden met moerasbossen, zomer- en winterpolders. Ook de petgaten van de turfwinning zijn zichtbaar. Langs het IJsselmeer tref je schraalgrasland en rietmoeras. Kortom een eldorado voor (weide)vogels.
Landschapsbeheer Friesland Landschapsbeheer Friesland is een stichting en heeft geen terreinen in bezit. Zij zet zich in voor de zorg van een aantrekkelijk landschap. Uitgangspunten hierbij zijn de karakteristieke waarden op gebied van cultuurhistorie, aardkunde en ecologie, waarbij de inbreng van de bewoners van een streek een grote rol speelt. Streekeigen waarden en beleving van het landschap zijn vaak leidend bij de uitvoering van projecten. Onze betrokkenheid bij het landschap uit zich in de vorm van beleid- en planvorming, ondersteuning bij uitvoering en educatie. Landschapsbeheer Friesland zet zich in voor ruimte voor plant en dier, waarbij versterking en behoud van de diversiteit voorop staat. De leefomstandigheden voor weidevogels is daarvan een onderdeel. Dit komt o.a. tot uiting in de vorm van educatieprojecten.
Friese Milieu Federatie De Friese Milieu Federatie maakt zich sterk voor de ontwikkeling van een duurzaam Fryslân, waarin een vitale natuur, een gezond milieu en een robuust landschap centraal staan. Ze loopt voorop om kansrijke en duurzame vernieuwing te stimuleren en daagt anderen uit tot een bijdrage en tot samenwerking. De Friese Milieu Federatie ondersteunt het netwerkinitiatief Kening fan ‘e Greide en wil samen met andere partners zoeken naar nieuwe wegen om de toekomst van het weidevogellandschap en al wat er in en omheen leeft veilig te stellen.
35
Bond voor Friese Vogelwachten (BFVW) De Bond Friese VogelWachten (kortweg BFVW) is in 1947 opgericht door een aantal mensen die zich grote zorgen maakten over de bedreigingen van de vrije natuur en de daarin levende weidevogels in het bijzonder. De 115 aangesloten wachten zijn verdeeld over een elftal rayons. Om de toekomst van de praktische (weide)vogelbescherming veilig te stellen, is het van groot belang dat er bij jeugd in een zo vroeg mogelijk stadium een gevoel van betrokkenheid bij en verwondering over de natuur en de daarin levende vogels ontstaat. Zo’n scenario brengt de ideale kweekvijver voor toekomstige vogelbeschermers. Voorheen ontstond deze betrokkenheid bij de dorpsjeugd spelenderwijs door bijvoorbeeld slootjespringen en kievitseieren zoeken in de omliggende velden. Helaas is dat nu niet meer overal vanzelfsprekend. Om hieraan het hoofd te bieden, ontplooit de BFVW vele activiteiten voor de jeugd.
Natuurmuseum Fryslân Het Natuurmuseum Fryslân is een museum voor kinderen, ouders en grootouders. Voor natuurliefhebbers en iedereen die wel eens een potvis van nabij wil zien, een rondje boven Fryslân wil vliegen of over de bodem van een sloot wil lopen. Zelf doen en beleven staan centraal en maken dit museum tot het natuurleukste van Nederland! Het thema van het museum is de natuur van Fryslân. Vier verdiepingen vol informatie, bijzondere dieren en planten, opdrachten, proefjes, spelletjes en andere verrassingen nodigen uit om ontdekt te worden. De verrassende manier waarop alles wordt gepresenteerd heeft binnen en buiten de provincie al veel lof geoogst.
Bezoekerscentrum Mar en Klif Bezoekerscentrum Mar en Klif laat een breed publiek kennis maken met de bijzondere geschiedenis en natuur van het Nationaal Landschap Zuidwest Fryslân. Het centrum heeft een vaste tentoonstelling over dit onderwerp, en organiseert allerlei activiteiten waardoor jong en oud het bijzondere landschap kunnen beleven. Onderdeel van Mar en Klif is de NME-afdeling Groen Doen. Groen Doen biedt leerzame en onvergetelijke (natuur) activiteiten en lesmaterialen voor het basisonderwijs in ZuidwestFryslân. Weidevogels horen bij het landschap in Friesland. Wij willen kinderen en volwassenen graag laten zien hoe bijzonder die weidevogels zijn en wat er moet gebeuren om weidevogels in dit landschap te behouden.
IVN, Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid IVN draagt al meer dan 25 jaar bij aan een duurzame samenleving door mensen te betrekken bij natuur, landschap en duurzaamheid. Door middel van sociaal instrumentarium (communicatie, educatie, participatie en bewustwording) informeert en enthousiasmeert IVN de burger met het doel veranderingen teweeg te brengen in hoofd (denken), hart (voelen) en handen (handelen). IVN draagt bij aan het behalen van provinciale, gemeentelijke en regionale beleidsdoelen door vanuit natuurbeleving de verbinding naar belangrijke en actuele maatschappelijke thema’s - zoals klimaat, energie, water, sociale cohesie, gezondheid, duurzaam voedsel en duurzame recreatie - te maken. IVN hecht er groot belang aan dat de weidevogel behouden blijft in het Fryske landschap.
36