BESTEK Ten behoeve van: Het leveren, monteren en bedrijfsvaardig opleveren van de liftinstallaties in Brede School te Leiden Noord
Besteknummer: 150-06-01795-06-Tr Datum: 16 april 2010 Dit bestek is opgesteld met de STABU-systematiek, uitgave: 2007 onder licentienummer: 87.41.01.E
Opdrachtgever:
Gemeente Leiden Postbus 9100 2300 PC Leiden telefoon: 071 5165301 telefax: 071 5165202 contactpersoon: mevrouw Eveline Botter e-mail:
[email protected] Woningstichting Ons Doel
Project-/proces management:
Tekton Bouwmanagement & Advies Karekiet 16 5221 HA 's-Hertogenbosch tel. mobiel 06 53 86 32 65 contactpersoon: dhr. Paul Buitenhek e-mail:
[email protected]
Kadastrale gegevens perceel:
Gemeente: Leiden Sectie: K Nummer: 5006
Aanbesteder:
de Opdrachtgever
Directie:
ABC Bouwmanagement Postbus 480 3900 AL Veenendaal telefoon: 0318 587 600 telefax: 0318 512 646 contactpersoon: dhr. Pierre Roele e-mail:
[email protected]
Architect:
Venhoeven C.S. Hoogte Kadijk 143 F 15 1018 BH AMSTERDAM telefoon: 020 622 82 10 telefax: 020 623 64 78 e-mail:
[email protected] contactpersoon: dhr. D. Esselman e-mail:
[email protected]
Constructeur:
Grontmij Stoel Partners Postbus 30177 8003 CD Zwolle telefoon: 038 455 4600 telefax: 038 455 4609 contactpersoon: dhr. C. Bergsma e-mail:
[email protected]
Adviseur installaties:
Deerns Raadgevende ingenieurs b.v. Postbus 1211 2280 CE Rijswijk telefoon: 088 374 0150 telefax: 088 374 0015 contactpersoon: dhr. ing. R.L.J. Cornelis e-mail:
[email protected]
Adviseur bouwfysica en akoestiek:
Lichtveld Buis & Partners BV Postbus 1475 3430 BL NIEUWEGEIN telefoon: 030 231 13 77 telefax: 030 234 17 54 contactpersoon: dhr. Rob Dekkers e-mail:
[email protected]
150-06-01795-06 I
INHOUDSOPGAVE
OVERZICHT BIJLAGEN
1
00 00.01 00.02 00.03
ALGEMEEN ALGEMENE OMSCHRIJVING ALGEMENE PROJECTGEGEVENS WERKZAAMHEDEN DERDEN
2 2 3 4
01 01.01 01.02 01.03 01.04 01.05 01.06 01.09
VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN EN VOORSCHRIFTEN ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V. VERZEKERINGEN VERREKENING WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN TEKENINGEN EN BEREKENINGEN ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN OVERIGE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
6 6 6 21 22 22 26 26
05 05.00 05.31 05.32 05.34
BOUWPLAATSVOORZIENINGEN ALGEMEEN LOODSEN EN KETEN BESCHIKBAARSTELLING MATERIEEL SCHOONMAKEN EN PREVENTIEF ONDERHOUD NIEUW WERK
27 27 28 29 29
70 70.00 70.11 70.35 70.41 70.62 70.63 70.69 70.74 70.88 70.92
ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN NO-BREAKSYSTEMEN KANALISATIE ENERGIEKABELS, LAAGSPANNING INFORMATIE- EN SIGNAALKABELS HANGKABELS ALGEMEEN CONTACTDOZEN EN AANSLUITMATERIAAL, LAAGSPANNING AARDINGS- EN BLIKSEMAFLEIDERMATERIALEN LIFTINTERCOM
30 30 31 33 33 33 34 34 35 36 36
80 80.00 80.11 80.12 80.13 80.31 80.32 80.33 80.34 80.35 80.80
LIFTINSTALLATIES ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN TEKENINGEN EN BEREKENINGEN KEURING LIFTKOOIEN CONSTRUCTIES IN SCHACHT, MACHINE- EN SCHIJVENRUIMTE AANDRIJVINGEN BESTURING EN SIGNALERING SCHACHTTOEGANGEN TOEBEHOREN BIJLAGE 1 - B-, W- EN E WERKZAAMHEDEN T.B.V. DE LIFTEN BIJLAGE 2 - TEKENINGEN INGEBONDEN IN HET BESTEK BIJLAGE I - MODEL GARANTIEVERKLARING BIJLAGE II - MODEL BANKGARANTIE BIJLAGE III - MODEL PROCES-VERBAAL VAN OPLEVERING BIJLAGE IV - MODEL COÖRDINATIE-OVEREENKOMST
39 39 47 51 53 54 59 61 63 66 69 71 72 73 74 76 77
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
150-06-01795-06 1
Bij de beschrijving van het werk behorende tekeningen: Tekeningen adviseur: Blad Omschrijving ------------------------------------------------------------------------------------------6100 Overzichtstekening liftinstallaties 1 t/m 6 6101 Opstellingstekening liftinstallatie 1 6102 Opstellingstekening liftinstallatie 2 6103 Opstellingstekening liftinstallatie 3 en 4 6104 Doorsnedetekening liftinstallatie 3 en 4 6105 Opstellingstekening liftinstallatie 5 6106 Opstellingstekening liftinstallatie 6 Alle bovengenoemde tekeningen zijn gedateerd d.d. 16-04-2010 Alle tekeningen zijn gebaseerd op de bouwkundige tekeningen van, d.d. 11-03-2010 Bijlage 1: Bijlage 2:
Opgave werkzaamheden ten behoeve van de liftinstallaties Tekeningen op A3-formaat ingevoegd in het bestek
Overige bijlagen: model garantieverklaring. Bijlage I: Bijlage II: model bankgarantie. Bijlage III: model proces-verbaal van oplevering. Bijlage IV: model coördinatie-overeenkomst.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
00 ALGEMEEN
150-06-01795-06 2
00
ALGEMEEN
00.01
ALGEMENE OMSCHRIJVING
00.01.10
ALGEMENE OMSCHRIJVING VAN HET WERK 01. ALGEMENE OMSCHRIJVING Dit bestek omschrijft het leveren, plaatsen, installeren en bedrijfsvaardig opleveren van totaal 6 installaties ten behoeve van personen- en/of goederenvervoer in de Bredeschool te Leiden Noord. Het werk omvat in hoofdzaak de bouw van: - een ondergrondse parkeergarage met 119 parkeerplaatsen. Woningen: - 34 zorgwoningen in 6 groepen op 3 verdiepingen met algemene ruimten zoals gemeenschappelijke woonkamers, dagbesteding, wasserette, kantoren. - woongebouw 3: 22 zorgwoningen voor Stichting Libertas op de 1e en 2e verdieping. - woongebouw 3: 12 zorgwoningen voor Stichting Haardstee op de 3e verdieping. - 50 huurwoningen incl. bergingen: - woongebouw 1: 20 huurwoningen - woongebouw 2: 21 huurwoningen. - woongebouw 3: 9 huurwoningen. Multifunctionele accomodaties: - gezondheidscluster GGD en Jeugdzorg. - cultuurcluster bibliotheek en peuterspeelzaal. - welzijnscluster LWO buurtcentrum en sleuteldrop - ontwikkelingscluster 4 scholen - gymzaal opdeelbaar in 2 delen. Aan de Surinamestraat, Timorstraat te Leiden Noord. ALGEMEEN De omschrijvingen in hoofdstuk 80 met betrekking tot tekeningen, revisietekeningen, berekeningen en dergelijke zijn aanvullend op het geen is omschreven in de administratieve bepalingen in hoofdstuk 00 en 01. Door de aannemer moeten alle installaties, als beschreven in dit bestek worden ontworpen, berekend, getekend en geëngineerd met de randvoorwaarden zoals genoemd in dit bestek. 90. BEGRIPPEN In het bestek wordt veelvuldig het begrip "algemene- en technische ruimten behorend bij de woningen" gehanteerd, hieronder wordt verstaan: - algemene verkeersruimten zoals: entreehallen, gangen, trappenhuizen, lifthallen. - algemene ruimten zoals: atrium, fietsenstalling, containerruimten, kasten. - technische ruimten zoals: trafo-ruimten, hoog- en laagspanningsruimten, stadsverwarmingsruimte, hydrofoorruimte, technische ruimte, cvz-kasten. 91. ALGEMENE VOORWAARDEN AANVULLEND Aanvullend op de algemene voorwaarden: 1. Boeteclausule: De boeteclause zoals gesteld in bovengenoemd document is van toepassing. Maximering van deze boeteclausule door de aannemer van dit bestek is niet toegestaan. Indien in de inschrijving toch een maximering van de boeteclausule wordt opgenomen zal de inschrijving onherroepelijk ter zijde worden gelegd. 2. Restpunten: Eventuele restpunten dienen te worden opgelost binnen de in het Proces Verbaal van Oplevering genoemde termijn. Wanneer deze restpunten niet binnen de gestelde termijn zijn opgelost, wordt een korting toegepast op de aanneemsom. Deze korting bedraagt per kalenderdag per lift: EUR 100,-zonder maximum. 3. Verekenbaarheid begeleiding adviseur: Indien de aannemer van dit bestek de in het bestek gestelde eisen (inclusief alle bijhorende bijlagen) en de tijdens de uitvoering gemaakte afspraken (zoals planning, tekeningen etc) niet nakomt, kan de adviseur (directie) hiervoor kosten, vanwege benodigde aanvullende begeleiding, in rekening brengen bij de opdrachtgever. De opdrachtgever is gerechtigd deze kosten te verhalen op
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
00 ALGEMEEN 00.01 ALGEMENE OMSCHRIJVING
00.01.10
150-06-01795-06 3
ALGEMENE OMSCHRIJVING VAN HET WERK (vervolg) de aannemer van dit bestek. Indien afspraken, aantoonbaar, niet kunnen worden nagekomen door schuld derden, kan worden afgezien van het in rekening brengen van deze kosten. Een en ander ter beoordeling van de directie. 92. ALGEMENE VOORWAARDEN Voor de algemene voorwaarden behorende bij dit bestek wordt verwezen naar bouwkundig bestek met nummer 2006050, d.d. 10 november 2008 en een integraal onderdeel van dit bestek vormt als ware dit letterlijk hierin opgenomen. De omschrijvingen in hoofdstuk 80 met betrekking tot tekeningen, revisietekeningen, berekeningen en dergelijk zijn aanvullend op het geen is omschreven in het bouwkundig bestek met nummer 2006050, d.d. 10 november 2008.
00.02
ALGEMENE PROJECTGEGEVENS
00.02.10
TERREIN- EN BODEMGEGEVENS 01. WERKTERREIN De oppervlakte van het werkterrein staat op de situatietekening aangegeven. Indien de aannemer een groter werkterrein wenst zal dit in overleg met de directie en de gemeentelijke instanties worden bepaald. Zie o.a. ook de bouwrijptekening van de Gemeente Leiden. 02. ROOILIJN De plaats van de rooilijn(en) wordt (worden) vanwege de directie in het werk aangegeven. 03. BODEMGEGEVENS Bodemopbouw en bijbehorende informatie is vastgelegd in de bijlage grondonderzoeksrapport. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend. 04. GRONDWATERSTANDGEGEVENS Hoogste grondwaterstand indien deze niet volgt uit de bijgeleverde grondonderzoeksrapporten dient de hoogste grondwaterstand door de aannemer bij de gemeente opgevraagd te worden.
00.02.11
OVERZICHTEN 09. NETTO STELPOSTEN De stelposten zijn de volgende: par. omschrijving bedrag € ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De genoemde bedragen van de stelposten zijn netto bedragen voor de aankoop, het leveren en aanbrengen en/of aansluiten van de onderdelen. De aannemersprovisie, wordt geacht te zijn begrepen in de aanneemsom. Alle in het bestek opgenomen stelposten zijn, in afwijking van paragraaf 37 lid 1 van de U.A.V. netto besteedbare bedragen dus exclusief aannemersvergoeding en BTW.
00.02.20
PEIL 01. PEIL Als peil P geldt: - de bovenkant van de afgewerkte vloer van de begane grond. De hoogte van P bedraagt ten opzichte van N.A.P. (m): 0,55 plus N.A.P.
00.02.40
VERLEGGINGSREGELING OMZETBEL./KETENAANSPRAKELIJKHEID 01. VERLEGGINGSREGELING OMZETBELASTING De aannemer moet op zijn declaratie vermelden dat de omzetbelasting wordt verlegd, tenzij de belastingdienst die ter zake bevoegd is, schriftelijk heeft medegedeeld dat ten aanzien van het werk de verleggingsregeling omzetbelasting niet van toepassing is. De aannemer moet deze besteksbepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemingsovereenkomsten opnemen en de onderaannemer verplichten deze bepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemingsovereenkomsten op te nemen.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
00 ALGEMEEN 00.02 ALGEMENE PROJECTGEGEVENS
00.02.40
VERLEGGINGSREGELING OMZETBEL./KETENAANSPRAKELIJKHEID (vervolg) 02. VERKLARINGEN BETALINGSGEDRAG AANNEMER Desgevraagd moet de aannemer na het verstrijken van elk kalenderkwartaal aan de opdrachtgever de meest recente verklaring van de belastingdienst verstrekken omtrent zijn betalingsgedrag inzake de afdracht van loonbelasting en sociale verzekeringspremies. De aannemer moet deze besteksbepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemingsovereenkomsten opnemen en de onderaannemer verplichten deze bepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemingsovereenkomsten op te nemen. 03. ONDERAANNEMERS/PERSONEEL VAN DERDEN De aannemer mag bij de uitvoering van het werk slechts gebruik maken van: - onderaannemers, indien hij daarvoor schriftelijke goedkeuring van de "opdrachtgever" in plaats van de "directie" heeft gekregen, zulks in afwijking van paragraaf 6, lid 26 van de U.A.V. Alle voor het werk in te schakelen onderaannemers moeten een geblokkeerde rekening hebben geopend als bedoeld in de Uitvoeringsregeling inleners-, keten en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004. De aannemer moet deze besteksbepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemingsovereenkomsten opnemen en de onderaannemer verplichten deze bepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemings overeenkomsten op te nemen. 04. STORTING OP G-REKENING De aannemer verschaft zo spoedig mogelijk na de opdracht van het werk de gegevens als bedoeld in de artikelen 6 en 7 van de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004. Het percentage van het loonkostenbestanddeel van elke door de aannemer in te dienen declaratie dat door de opdrachtgever in verband met de door de aannemer voor zijn werknemers verschuldigde loonbelasting en sociale premies op de geblokkeerde rekening zal worden gestort bedraagt: 30%. De aannemer moet op elke declaratie uitdrukkelijk het loonkostenbestanddeel van het gedeclareerde bedrag vermelden. Niettemin is de opdrachtgever gerechtigd in bijzondere omstandigheden het gedeelte van de aannemingssom dat betrekking heeft op de door de aannemer voor zijn werknemers verschuldigde loonbelasting en sociale premies rechtstreeks aan de bevoegde belastingdienst over te maken. De opdrachtgever zal deze stortingen in mindering brengen op de door hem verschuldigde termijnen van de aannemingssom. Voordat de opdrachtgever daartoe overgaat, zal hij de aannemer daarover schriftelijk inlichten. De aannemer moet deze besteksbepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemingsovereenkomsten opnemen en de onderaannemer verplichten deze bepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemingsovereenkomsten op te nemen. 05. VRIJWARING De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen alle eventuele aanspraken die door de belastingdienst of het UWV in het kader van de ketenaansprakelijkheids regeling worden gemaakt, alsmede tegen eventuele hierop gebaseerde verhaalsaanspraken van onderaannemers die met (een deel van) het werk zullen worden belast. De aannemer moet deze besteksbepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemingsovereenkomsten opnemen en de onderaannemer verplichten deze bepaling in eventueel door hem af te sluiten onderaannemings overeenkomsten op te nemen.
00.03
WERKZAAMHEDEN DERDEN
00.03.10
WERKZAAMHEDEN DOOR DERDEN 01. WERKZAAMHEDEN DOOR DERDEN Door derden worden uitgevoerd: - de aansluiting op het openbaar riool - dienstleidingen t.b.v. Nutsbedrijven. - aansluitingen op openbaar riool. - de werkzaamheden zoals opgenomen in bijlage 1.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
150-06-01795-06 4
16 april 2010
00 ALGEMEEN 00.03 WERKZAAMHEDEN DERDEN
00.03.10
150-06-01795-06 5
WERKZAAMHEDEN DOOR DERDEN (vervolg) 91. BESCHIKBAARSTELLING De bouwkundig aannemer stelt uitvoerdersketen was- en schaftgelegenheid, toilet gedurende de bouwtijd beschikbaar. De bouwkundig aannemer gedoogt dat de hierboven genoemde derden gedurende de werktijden gebruik kunnen maken van de op het werkterrein aangebrachte steigers, ladders, bouwliften en bouwaansluitingen voor water en elektriciteit. Zie ook 05.00.29.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN
01
VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN
01.01
VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN EN VOORSCHRIFTEN
01.01.10
VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN 01. VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN Van toepassing zijn de standaardbepalingen, zoals deze zijn opgenomen in de STABU Standaard 2007, uitgegeven door de Stichting STABU te Ede. 90. SPORTACCOMMODATIE Van toepassing zijn de bepalingen, zoals deze zijn opgenomen in "Het NOC*NSF Handboek Sportaccomodaties" (SPORTACCOM), bijgewerkt t/m het laatste supplement. 91. OVERIGE VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN PKVW nieuwbouw 2008.
01.01.10
VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN 90. VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN Van toepassing zijn de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (U.A.V.) en de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van Technische Installatiewerken 1992 , alsmede de standaard bepalingen, zoals deze zijn opgenomen in de STABU standaard 2007, uitgegeven door de Stichting Stabu te Ede, tenzij in dit bestek van de U.A.V.T.I. en/of STABU standaardbepalingen wordt afgeweken.
150-06-01795-06 6
Indien de aannemingsovereenkomst tegenstrijdigheden bevat geldt voor de uitleg van de overeenkomst de volgende rangorde van documenten in afnemende prevalentie: - alle voorschriften en regelgeving van overheidswege dan wel van (semi-) publiek rechtelijke instellingen; - voor zover afwijkend van de U.A.V.T.I.; toepasselijke NEN normen en de eisen van de bevoegde keurings- instanties; - de (tekst van de) aanneemovereenkomst; - de tussen de Opdrachtgever en Aannemer schriftelijk overeengekomen wijzigigingen en aanvullingen op deze overeenkomst - de bijlagen bij deze overeenkomst; - het onderhavige bestek; - de U.A.V. en de U.A.V.T.I. Als in het navolgende de U.A.V. worden genoemd worden daar mee mede bedoeld de U.A.V.T.I. 01.02
ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.01
AANDUIDINGEN, BEGRIPSBEPALINGEN 01. WERKTERREIN Onder werkterrein wordt verstaan het terrein of het water dat door de opdrachtgever aan de aannemer voor de uitvoering van het werk ter beschikking wordt gesteld, het terrein of het water waarop en waarin het werk wordt uitgevoerd daarin begrepen.
01.02.02
VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN 01. GELDIGHEID Daar waar een publicatie zonder datum is vermeld, is deze publicatie van toepassing zoals deze drie maanden voor de dag van aanbesteding luidt. 90. OVERIGE VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN E.D. Van toepassing zijn tevens de hierna genoemde voorschriften en richtlijnen: - alle voorschriften en verordeningen van de gemeente en de plaatselijke nutsbedrijven.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V. 01.02.03
DIRECTIE 90. DIRECTIE De opdrachtgever voert de directie op de bouw en zal één of meerdere personen aan de aannemer opgeven om de opdrachtgever in alle zaken de bouw betreffende te vertegenwoordigen. 91. TOEZICHT Een opzichter is namens de directie belast met het toezicht en is bevoegd uitvoeringsaanwijzingen te geven.
01.02.04
GEVOLMACHTIGDE VAN DE AANNEMER 01. VOLMACHT De aanwijzing door de aannemer van personen die hem in zaken het werk betreffende zullen vertegenwoordigen moet geschieden met gebruikmaking van een volmacht overeenkomstig bijlage A van de U.A.V. 90. VOLMACHT De volmacht dient ten minste 7 dagen voor aanvang van de eerste bouwbespreking als bedoeld in de U.A.V. paragraaf 4 lid 1 aan de directie ter goedkeuring te worden voorgelegd.
01.02.05
VERPLICHTINGEN VAN DE OPDRACHTGEVER 90. BOUWBESPREKING In afwijking van paragraaf 5 lid 1 van de U.A.V. zal de bouwbespreking (betreffende in en of nabij het werk en het werkterrein bevindende ondergrondse kabels en leidingen) worden gehouden indien de aannemer hierom verzoekt. Onverlet de gehouden bespreking is de aannemer aansprakelijk voor aangerichte schade aan in en om het werkterrein liggende kabels en leidingen. De opdrachtgever is niet verantwoordelijk voor niet verstrekte gegevens door leidingbeheerders en/of onjuistheden daarin.
01.02.06
VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER 01. CESSIE VORDERING OP LEVERANCIER Indien de opdrachtgever krachtens paragraaf 5, lid 5 van de U.A.V. voor niet of niet tijdige levering aansprakelijk is, zal de aannemer zijn vordering op de leverancier op eerste verzoek van de opdrachtgever aan deze cederen tot aan het door de opdrachtgever aan hem vergoede bedrag. 02. ONGEVALLEN De aannemer moet de directie terstond op de hoogte stellen van alle ongevallen op het werkterrein, met verstrekking van alle ter zake doende inlichtingen. 04. WERKZAAMHEDEN BUITEN OVEREENGEKOMEN WERKTIJDEN Indien de aannemer voornemens is werkzaamheden op het werkterrein te verrichten buiten de werktijden zoals deze zijn overeengekomen met de directie brengt hij dit voornemen tijdig ter kennis van de directie. 05. ONDERGRONDSE KABELS EN LEIDINGEN De aannemer meldt de aanvang van de uitvoering van de (graaf)werkzaamheden, waarbij mogelijk in de grond aanwezige kabels en leidingen betrokken zijn, conform de grondroerdersregeling (Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten; WION) aan het daarvoor bestemde digitaal loket van het Kadaster (Klic-online). Vóór de aanvang van de werkzaamheden waarbij in de grond aanwezige kabels en leidingen betrokken zijn, traceert de aannemer de ligging hiervan en draagt hij er zorg voor dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden daaraan geen schade ontstaat. De aannemer draagt er zorg voor dat de ontvangen gegevens over in de grond aanwezige kabels en leidingen op de bouwplaats aanwezig zijn en instrueert uitvoerend en machinebedienend personeel. 29. BOUWWARMTE Het verzorgen van bouwwarmte is een verplichting van de werktuigkundig aannemer. Uit oogpunt van energiebesparing en efficiency kan de opdrachtgever de mogelijkheid bieden om (een gedeelte van) de al aanwezige installaties, indien en voor zover deze voor gebruik gereed zijn, tijdens de afbouw te gebruiken voor de verwarming van het gebouw of delen daarvan nadat de bouwkundig aannemer hiertoe een schriftelijk verzoek in heeft gediend bij de directie.
150-06-01795-06 7
Het vervroegd in gebruik nemen van installaties of installatieonderdelen voor deze verwarming kan alleen plaatsvinden na schriftelijke toestemming van de directie.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.06
150-06-01795-06 8
VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER (vervolg) De aannemer dient er nadat deze toestemming is verleend voor te zorgen dat de aanwezige installaties functioneren, maar deze verplichting omvat niet de aanleg van installaties, voor zover die nog niet zijn gerealiseerd. Om het vervuilen van de luchtbehandelingsinstallatie te voorkomen is het niet toegestaan om tijdens de periode van de levering van bouwwarmte ruimtelucht via de installatie retour te zuigen. Voor oplevering dienen door de aannemer alle installaties of installatieonderdelen die vervroegd in gebruik zijn genomen in de oorspronkelijke staat gereviseerd aan de directie te worden aangeboden. Voor bijvoorbeeld ketels, luchtbehandelingskasten e.d. dient de aannemer een certificaat of bewijs van opname van de leverancier te overleggen. De kosten van energie van de in gebruik zijnde installaties zijn voor rekening van de bouwkundige aannemer. De voorzieningen, bediening en bewaking van de installaties noodzakelijk voor de verwarming van het gebouw of delen daarvan zijn voor rekening van de aannemer, evenals de kosten van revisie van vervroegd in gebruik genomen installaties of installatieonderdelen." 39. COORDINATIE NUTSBEDRIJVEN De aannemer dient zorg te dragen voor de coördinatie met betrekking tot de werkzaamheden van de betrokken nutsbedrijven. De aannemer dient de uitvoeringsplanning te bewaken en te melden aan de nutsbedrijven wanneer welke werkzaamheden plaats dienen te vinden. De aannemer zal de werkzaamheden moeten afstemmen en overleggen met de energiebedrijven en de opdrachtgever. 49. BEDRIJFSNOODPLAN In geval van nieuwbouw dienen in overleg met de directie tekeningen ten behoeve van een bedrijfsnoodplan te worden opgesteld. De tekeningen dienen onder meer te bevatten: - gegevens met betrekking tot de vluchtwegmarkering (pictogrammen, vluchtwegroutering, nooduitgangen) - gegevens met betrekking tot de brandmeldinstallatie en ontruiming (brandweeringang, brandmeldpaneel, brandweerlift, brandslanghaspels, etc.) Het opstellen van het bedrijfsnoodplan dient te geschieden door de elektrotechnische aannemer. De aannemer van de werktuigbouwkundige installaties, lifttechnische installaties en de bouwkundige aannemer verplichten zich tot het tijdig aanleveren van de benodigde gegevens, waarvoor een gezamelijke verantwoordelijkheid bestaat. 59. VERGUNNINGEN De aannemer heeft de plicht om zorg te dragen voor naleving van de eisen die begrepen zijn in door hem en/of opdrachtgever verkregen vergunningen. Van de benodigde, niet door de opdrachtgever verzorgde, tijdelijke vergunningen/ontheffingen met de daarbij behorende voorwaarden/bepalingen zal de aannemer een afschrift verstrekken aan de directie. De kosten voor het naleven van deze vergunningen zijn voor rekening van de aannemer 90. WIJZE VAN UITVOERING Paragraaf 6, lid 2 van de U.A.V. vervalt. Hiervoor te lezen: "De aannemer is verplicht het werk uit te voeren volgens de door de directie verstrekte tekeningen welke aangemerkt zijn als "definitief voor uitvoering". Het bestek en de bijbehorende tekeningen worden geacht het gehele werk te omvatten. Zij worden als één geheel beschouwd en moeten in verband met elkaar worden vergeleken. Indien op de tekeningen enig werk voorkomt, dat in het bestek wordt gemist of omgekeerd, zal de aannemer verplicht zijn de werken uit te voeren alsof het en op de tekeningen en in het bestek was gesteld en het gehele werk moeten uitvoeren zoals in de ruimste zin voor volledig en deugdelijk werk kan worden geëist. Indien de beschrijving in het bestek afwijkt van hetgeen daaromtrent op de tekeningen is aangegeven, moet de aannemer zich met de directie verstaan omtrent de wijze van uitvoering. De aannemer is verplicht de orders en aanwijzingen op te volgen, die hem door de
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.06
150-06-01795-06 9
VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER (vervolg) directie worden gegeven." 91. GOEDKEURING ONDERAANNEMERS De aannemer dient de door hem in te schakelen onderaannemers ter goedkeuring aan de directie voor te dragen. Desgewenst dient deze voordracht tijdig te geschieden en vergezeld te gaan van informatie over kwaliteit, ervaring, capaciteit en solvabiliteit van de betreffende onderaannemer. Alvorens de directie de schriftelijke goedkeuring geeft, hetgeen geschiedt in de notulen van bouwvergaderingen, dient de aannemer aan te tonen dat de betreffende onderaannemer en/of leverancier volledig is ingelicht aangaande zijn verplichtingen als in dit bestek omschreven. De goedgekeurde onderaannemers zijn verplicht op verzoek van de directie haar onderaannemers en/of leveranciers kenbaar te maken. De directie kan met opgaaf van redenen haar goedkeuring voor een onderaannemer weigeren. Tevens is de directie gerechtigd haar eens gegeven goedkeuring in te trekken, indien de onderaannemer en/of leverancier naar het oordeel van de directie de voortgang van de werkzaamheden belemmert dan wel anderszins hierop een schadelijke invloed uitoefent. Indien de overeenkomst tussen de opdrachtgever en de aannemer wordt ontbonden, zal de onderaannemer en/of leverancier hieraan jegens de opdrachtgever geen recht tot schadevergoeding kunnen ontlenen. Alle consequenties welke aan bovengenoemde verbonden zijn, zijn voor rekening en verantwoording van de aannemer. 92. KOSTEN EXTRA TOEZICHT Indien de directie toestemming verleent voor werkzaamheden buiten de overeengekomen werktijden, zijn de kosten verbonden aan het hiervoor benodigde extra toezicht geheel voor rekening van de aannemer. Dit geldt ook bij overschrijding van de werkbare werkdagen c.q. bouwtijd. 93. KWALITEITSZORG De aannemer zal een kwaliteitsplan opstellen waarin keuring van bouwmaterialen, controle-procedures van tekeningen en monsters en registratie van documenten is vastgelegd, de aannemer zal werken volgens de VCA (Veiligheid milieu gezondheid Checklist Aannemers); daartoe voor de aanvang van het werk een projectplan opstellen. 94. AANVULLINGEN OP PARAGRAAF 6 U.A.V. De in het bestek en de daarbij behorende stukken gegeven informatie, maten en aantallen ten behoeve van de door hem te vervaardigen werktekeningen c.a., dienen door de aannemer te worden gekontroleerd vóór vervaardiging en het aanbrengen van de betreffende onderdelen bij gebreke waaraan de financiële gevolgen van dit nalaten voor rekening van de aannemer zijn. Geringe wijzigingen in de in het bestek en op de bestektekeningen gegeven maten, verband houdende met nadere uitwerking of met de bestaande toestand of met de maten van bouwstoffen, geven geen aanleiding tot verrekening. De aannemer dient na de besteksfase zodanig zelf en vooraf contact op te nemen met de brandweer en het energie-leverend nutsbedrijf, teneinde definitief goedkeuring te verkrijgen op de door hem vervaardigde werktekeningen. 95. VERSTREKKING GEGEVENS AAN DE OPDRACHTGEVER Bij de oplevering moeten de volgende gegevens worden verstrekt aan de opdrachtgever: - revisietekeningen; - lijst onderaannemers; - lijst van fabrikanten/leveranciers; - bedieningsvoorschriften; - onderhoudsvoorschriften; - garantiecertificaten van de te garanderen onderdelen; - reserve materialen als omschreven bij de betreffende hoofdstukken in het bestek. 96. UITVOERDER Gedurende de totale relevante bouwtijd, inclusief de overwerktijden moet te allen tijde een en dezelfde vertegenwoordiger (nederlandstalig) van de aannemer aanwezig zijn die belast is met de dagelijkse leiding en met wie de directie bindende afspraken kan maken.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.06
VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER (vervolg) 97. GEHEIMHOUDINGSPLICHT De aannemer verplicht zich tot geheimhouding tegenover derden van alle tekeningen, modellen, constructies, schema's en andere bedrijfsinformatie en knowhow in de meest ruime zin des woords, afkomstig van de opdrachtgever.
01.02.07
DATUM VAN AANVANG 01. AANVANG WERKZAAMHEDEN Het is de aannemer niet toegestaan met het werk aan te vangen voor de datum van aanvang, als bedoeld in paragraaf 7, lid 1 van de U.A.V. 02. DATUM VAN AANVANG De datum van aanvang van het werk zal door de directie in overleg met de aannemer worden bepaald en in het verslag van de eerste bouwvergadering worden vastgelegd.
01.02.08
UITVOERINGSDUUR, UITSTEL VAN OPLEVERING 02. DATUM VAN OPLEVERING Het werk moet uiterlijk worden opgeleverd op: 01 oktober 2012. 90. VERTRAGING IN HET WERK Vertraging in de voortgang van het werk veroorzaakt door afkeuring van bouwstoffen en afkeuring van bescheiden welke door de aannemer ter goedkeuring aan de directie dienen te worden voorgelegd, geeft geen aanleiding tot termijnverlenging. 91. TERMIJNVERLENGING Aan termijnverlenging kan door de aannemer geen recht op bijbetaling worden ontleend.
01.02.09
OPNEMING EN GOEDKEURING 03. OPNEMING EN GOEDKEURING De aannemer dient de opdrachtgever min. 20 werkdagen voor van de datum oplevering schirftelijk op de hoogte stellen van de betreffende opleveringsdata. 90. OPNEMING Er dient min. 20 werkdagen voor de datum van oplevering van het werk een opname (vooroplevering) plaats te vinden van de staat van het werk e.e.a. in overleg met de directie. Van de opname (vooroplevering) zal door de directie een opnamelijst gemaakt worden waarin alle opleverpunten worden genoteerd. Deze lijst zal binnen 24 uur aan de aannemer en opdrachtgever verstrekt. Binnen een termijn van 20 werkdagen moeten alle opleverpunten op de lijst door de aannemer zijn afgewerkt. Indien de directie het aantal opleverpunten te groot vindt zal op een later tijdstip een tweede opname (vooroplevering) plaatsvinden waarbij de afgehandelde opleverpunten worden afgevinkt. Indien de directie akkoord gaat met het beperkt aantal opleverpunten dat op deze lijst resteert kan worden overgegaan tot de definitieve oplevering. Bij de opneming zijn tenminste aanwezig: - directie. - uitvoerder en projectleider van de aannemer. Het werk komt pas in aanmerking voor oplevering nadat de in het bestek onder 01.02.10.91 verlangde bescheiden zijn ingediend
01.02.10
OPLEVERING 01. OPLEVERING Paragraaf 9 lid 3, 9 lid 5 en paragraaf 10, lid 1 van de U.A.V. vervallen. Hiervoor te lezen: "Indien de directie na opneming van het werk van oordeel is dat het werk gereed is voor oplevering zal door de directie een 'Proces-verbaal van oplevering' worden opgesteld. Het werk wordt pas als opgeleverd beschouwd, indien genoemd document door alle partijen (opdrachtgever, aannemer en directie) voor akkoord is ondertekend." De tekortkomingen als vermeld in het 'Proces-verbaal van oplevering' dienen onverwijld maar uiterlijk binnen 15 werkbare werkdagen na datum van oplevering hersteld te zijn. Blijft de aannemer in gebreke, dan zal herstel geschieden door de opdrachtgever, voor rekening van de aannemer.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
150-06-01795-06 10
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.10
OPLEVERING (vervolg) 90. STAAT VAN HET WERKTERREIN BIJ OPLEVERING De loodsen, keten, stellingen, hulpwerktuigen en dergelijke moeten uiterlijk 14 dagen na oplevering van het gehele project van het werkterrein zijn verwijderd. Het werkterrein en de omliggende wegen moeten onmiddellijk na oplevering van het gehele project schoon en geëgaliseerd worden opgeleverd. Zie o.a. ook de bouwrijptekening van de Gemeente Leiden. 91. OPLEVERINGSBESCHEIDEN Bij oplevering dienen de volgende gegevens worden verstrekt aan de opdrachtgever: - lijst met onderaannemers. - bedieningsvoorschriften - onderhoudsgegevens. - certificaten. - garantieverklaringen. - reservematerialen. - meer- en minderrekeningen. - financiële overzichten. - concept revisietekeningen en revisiebescheiden. Uiterlijk binnen 30 dagen na de oplevering dienen de volgende gegevens te worden verstrekt aan de opdrachtgever: - definitieve revisietekeningen en revisiebescheiden.
01.02.11
ONDERHOUDSTERMIJN 01. ONDERHOUDSTERMIJN De onderhoudstermijn bedraagt in maanden: 12 maanden aansluitend op de opleveringsdatum van het werk, of een deel van het werk indien oplevering in gedeelten is overeen gekomen. Indien de garantietermijn langer is dan de onderhoudstermijn, is de onderhoudstermijn gelijk aan de garantietermijn. Van onderdelen van de installaties, waaraan tijdens de onderhoudstermijn ernstige gebreken zijn geconstateerd, gaat de onderhoudstermijn opnieuw in op de dag dat het herstel van de gebreken heeft plaatsgevonden en deze werkzaamheden zijn goedgekeurd door de directie. De beoordeling van de ernst van de gebreken berust uitsluitend bij de directie. 90. GEREED NA OPLEVERING VAN HET WERK Indien bepaalde werkzaamheden met toestemming van de directie gereedkomen na oplevering van het werk, geldt daarvoor als datum van ingang van de onderhoudstermijn de datum waarop de directie de gereedgekomen werkzaamheden heeft goedgekeurd. 91. GARANTIEONDERHOUD Garantieonderhoud van installaties dient te geschieden conform de verplichtingen voortvloeiend uit de gebruiks- en garantievoorwaarden en -attesten van de fabrikant/leverancier, inclusief vervanging van installaties of onderdelen daarvan die seizoensgebonden moeten worden beproefd, indien daartoe tijdens de beproeving de noodzaak blijkt. De volledige garantietermijn van vervangende onderdelen gaat opnieuw in op de dag na vervanging en loopt tenminste tot en met één beproevingsseizoen na reparatie- of vervangingsdatum of zoveel langer als de fabrieks- of leveranciersgarantie duurt.
150-06-01795-06 11
Preventief en curatief onderhoud wordt door en voor rekening van de opdrachtgever verricht, tenzij de noodzaak daartoe het gevolg is van door de aannemer verricht onvoldoend werk. De aannemer is verplicht van alle wijzigingen gedurende de onderhoudstermijn aantekeningen bij te houden en deze punten alsnog in de revisiebescheiden te verwerken. 92. TERMIJN VOOR HET HERSTELLEN VAN GEBREKEN Wanneer de door de directie gestelde termijn voor het herstellen van gebreken, zoals bedoeld par. 11, leden 2 en 3 van de U.A.V., de einddatum van de hierboven genoemde onderhoudstermijn overschrijdt, zullen die respectievelijke termijnen met deze overschrijding worden verlengd.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.11
ONDERHOUDSTERMIJN (vervolg) 93. HERSTELWERKZAAMHEDEN DERDEN Indien gedurende de onderhoudstermijn door de aannemer herstelwerkzaamheden aan het werk moeten worden verricht, waardoor eveneens werkzaamheden aan werk van derden moeten worden uitgevoerd, zijn alle kosten welke het gevolg zijn van c.q. verband houden met deze werkzaamheden voor rekening van de aannemer, wiens werk herstelwerkzaamheden noodzakelijk maakt. 94. IN GEBREKE BLIJVEN BIJ HERSTELWERKZAAMHEDEN Als aanvulling op de U.A.V. par. 11, lid 3, geldt: voldoet de aannemer niet of op onvoldoende wijze aan de orders hem aangaande het garantieonderhoud gegeven, dan geschieden herstellingen door de opdrachtgever, doch voor rekening van de aannemer en voor zijn verantwoording en onverminderd zijn plicht tot vergoeding van schade van welke aard dan ook. Kosten van de herstelwerkzaamheden zullen dan op de laatste nog uitstaande termijnfactuur in mindering worden gebracht c.q. op de bankgarantie worden verhaald. 95. SCHADE In aanvulling op par. 11 lid 4 van de U.A.V., blijft schade aan het werk die niet is veroorzaakt door de vervroegde ingebruikneming tot aan het einde van de onderhoudstermijn voor rekening van de aannemer. De bewijslast ter zake het vorenstaande ligt bij de aannemer.
01.02.14
SCHORSING VAN HET WERK/BEEINDIGING IN ONVOLTOOIDE STAAT 01. VEILIGHEIDSMAATREGELEN De aannemer moet in overleg met de directie naast de gepaste maatregelen de nodige veiligheidsmaatregelen nemen.
01.02.15
WERKTERREIN 01. WERKTERREIN De aannemer wordt geacht op de hoogte te zijn van de staat, de situering en de hoogteligging van, alsmede de toegangsmogelijkheden tot het werkterrein. De oppervlakte van het werkterrein staat op de situatietekening aangegeven. Indien de aannemer een groter werkterrein wenst zal dit in overleg met de directie en de gemeentelijke instanties worden bepaald. Zie o.a. ook de tekening terrein indeling van Arcadis. De aannemer wordt geacht op de hoogte te zijn van grondwaterstanden, bodemgesteldheid en mogelijkheden tot afvoer van overtollig water. 90. DE TOESTAND VAN HET WERKTERREIN De aannemer dient de toestand van het werkterrein voor de aanvang van het werk zo goed mogelijk vast te leggen, hiervan zal een proces-verbaal worden opgesteld dat ondertekend dient te worden door vertegenwoordigers van de gemeente, de aannemer en de directie. Eventuele precariokosten voor het werkterrein op gemeente grond komen voor rekening van de aannemer. 91. BEWAKING Het bewaken van het werkterrein is geheel voor rekening en verantwoordelijkheid van de bouwkundig aannemer. 92. AANWEZIGHEID KABELS EN LEIDINGEN De aannemer dient zich voor de aanvang van de werkzaamheden op de hoogte te stellen van de in het werkterrein aanwezige kabels/leidingen/ putten etc. om beschadiging hieraan tijdens de uitvoering van de werken te voorkomen.
150-06-01795-06 12
De aannemer meldt tenminste 3 werkdagen voor de aanvang van werkzaamheden, waarbij de aanwezigheid van in de grond aanwezige kabels en leidingen van belang kan zijn, de uitvoering daarvan aan het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC). De aannemer is volledig aansprakelijk voor schade(n) als gevolg van bouwwerkzaam-heden aan kabels en leidingen in en om het werkterrein. De aannemer verbindt zich tegenover de opdrachtgever de leiding- beheerder(s) desgevraagd bij te staan in het verhalen van de aan een ondergrondse leiding toegebrachte schade op de schadeveroorzaker.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.15
WERKTERREIN (vervolg) 93. MELDING SCHADE AAN LEIDINGEN Indien een leiding wordt beschadigd, meldt de aannemer dit onmiddellijk aan het meldadres/de meldadressen van betrokken leidingbeheerder(s), zoals tijdens de bouwbespreking daartoe vastgesteld.
01.02.16
AFSLUITING, RECLAME 01. FOTOGRAFEREN EN FILMEN Voor het maken van foto's, films of video-opnamen en dergelijke van het werk, het verlenen van medewerking daaraan en het geven van publiciteit inzake het werk, is toestemming van de opdrachtgever noodzakelijk.
01.02.17
VERWERKING VAN BOUWSTOFFEN 90. VOORSCHRIFTEN INSTALLATIES De aannemer dient de directie van alle installaties tijdig (voor de aanvoer) de voorschriften ten aanzien van opslag, transport, verwerking en keuring ter beschikking te stellen en deze voorschriften nauwgezet op te volgen. 91. WIJZIGING INSTALLATIES Slechts indien de directie daartoe toestemming verleent, is het de aannemer geoorloofd: a. installaties te doen vervaardigen en/of te doen leveren door andere bedrijven dan die welke daartoe in het bestek met name zijn aangegeven; b. andere installaties te leveren dan die in het bestek met een handelsmerk, fabrieksnaam of ander speciale benaming aangeduid zijn, mits deze installaties van overeenkomstige aard, hoedanigheid, kwaliteit, afwerking en geschiktheid zijn; de aannemer dient deze overeenkomstige hoedanigheid op een voor de directie voldoende wijze aan te tonen. Desgewenst dient de aannemer binnen twee weken (dan wel een andere, door de opdrachtgever of directie mee te delen termijn) na dagtekening van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de opdrachtgever of de directie een verklaring van een deskundige derde te overleggen die aantoont dat sprake is van een fabrikaat, merk of type van gelijkwaardige kwaliteit. De aannemer vermeld hierbij de eventuele prijsconsequenties, waarbij geen meerkosten zijn toegestaan, tenzij de directie anders beslist. 92. AANVOER INSTALLATIES Installaties mogen niet buiten de normale werktijden worden aangevoerd, anders dan met toestemming van de directie. 93. TOESTEMMING VOOR ANDERE INSTALLATIES De in paragraaf 17, lid 5 van de U.A.V. vereiste toestemming van de directie wordt zo tijdig schriftelijk bij de directie aangevraagd, dat voldoende tijd beschikbaar is om de gelijkwaardigheid van de bedoelde andere installatieste kunnen beoordelen. De aannemer zal de gelijkwaardigheid aantonen op zijn kosten.
01.02.18
KEURING VAN BOUWSTOFFEN 01. BOUWSTOFFEN MET KWALITEITSVERKLARING Daar waar wordt voorgeschreven dat een bouwstof met een kwaliteitsverklaring afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie erkende certificatieinstelling moet worden geleverd, moet deze kwaliteitsverklaring bij de uitwendige visuele beoordeling van deze bouwstof worden overgelegd. Deze bouwstoffen worden geacht te zijn goedgekeurd in de zin van paragraaf 18 van de U.A.V. indien het betreffende document aan de directie is afgegeven en de bouwstoffen door de directie op het werk uitwendig visueel zijn beoordeeld en in orde bevonden. Een gebrek dat zich na deze goedkeuring in de bouwstoffen openbaart en dat bij de uitwendige visuele beoordeling redelijkerwijs niet onderkend had kunnen worden, wordt aangemerkt als een verborgen gebrek in de zin van de paragrafen 12 en 17, lid 3 van de U.A.V. 90. KOSTEN BEPROEVING EN KEURING De kosten van door overheden vereiste keuringen/beproevingen van installaties komen voor rekening van de aannemer. De wijze/methode en plaats van keuren van materialen c.q. proefmonsters dienen in overleg met de betreffende instantie te worden bepaald. In afwijking van het gestelde in paragraaf 18, lid 5 van de U.A.V. komen tevens de keuringskosten van alle door de directie aan te wijzen installaties, proefstukken en
Deerns raadgevende ingenieurs bv
150-06-01795-06 13
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.18
150-06-01795-06 14
KEURING VAN BOUWSTOFFEN (vervolg) kwaliteitsmonsters, ook bij goedkeuring, voor rekening van de aannemer. 91. CONTROLE OP HET VOORAF VERVAARDIGEN VAN ONDERDELEN In afwijking van paragraaf 18, lid 8 van de U.A.V. vindt keuring na de montage in het werk plaats en wordt aan dit lid toegevoegd: Controle op het vooraf vervaardigen van onderdelen zal tevens steekproefsgewijs in de desbetreffende fabriek of werkplaats plaatsvinden. 92. BEPROEVINGEN EN KEURINGEN VAN INSTALLATIES Aan paragraaf 18 van de U.A.V. wordt toegevoegd: Alle kosten voor in het bestek genoemde en door of vanwege overheidsinstanties geëiste of noodzakelijke beproevingen en keuringen zijn, inclusief de bijkomende kosten van materiaal, transport en opslag, geheel voor rekening van de aannemer. De aannemer zendt de afschriften van de beproevingsrapporten rechtstreeks naar de directie. 93. APPARATUUR EN MEETINSTRUMENTEN De aannemer stelt in aanvulling op par. 18, lid 3 van de U.A.V. de nodige apparatuur en instrumenten voor de keuring ter beschikking. 94. GARANTIEVERKLARINGEN EN ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN Daar waar installaties zijn voorgeschreven die met garantieverklaringen en/of onderhoudsvoorschriften worden geleverd dienen deze bij de uitwendige visuele beoordeling van de installaties te worden overlegd aan de directie. Dit mogen concept garantieverklaringen en onderhoudsvoorschriften zijn. 95. BUITEN HET WERK ONDERZOCHTE INSTALLATIES De directie behoudt zich het recht voor om installaties, die buiten het werk zijn onderzocht, voor de verwerking op het werk te inspecteren. Indien blijkt dat deze installaties of onderdelen daarvan niet voldoen aan de in het bestek gestelde eisen, is de directie gerechtigd deze installaties af te keuren.
01.02.19
EIGENDOM VAN BOUWSTOFFEN 09. OVERGEBLEVEN BOUWSTOFFEN Het bepaalde in paragraaf 19, lid 3 van de U.A.V. is niet van toepassing op de door de opdrachtgever ter beschikking gestelde installaties. 90. EIGENDOM VAN INSTALLATIES Het in paragraaf 19, lid 1 van de U.A.V. gestelde ".... zodra zij zijn goedgekeurd' vervalt. 91. EIGENDOM VAN INSTALLATIES: AANVULLEND Voor zover installaties voor het werk, die als eigendom van de opdrachtgever kunnen worden beschouwd nog niet op het werk zijn aangevoerd, zal de aannemer deze duidelijk herkenbaar maken en afzonderlijk opslaan. 92. INSTALLATIES UIT STELPOSTEN/TER BESCHIKKING GESTELD Het bepaalde in par. 19, lid 3 van de U.A.V. is niet van toepassing op installaties waarvan de aanschaf uit de stelposten wordt verrekend en op ter beschikking gestelde installaties. Bij de toepassingen van de paragrafen 19 en 40, lid 3 van de U.A.V. wordt onder installaties, voorzover deze zich in een fabriek of werkplaats buiten de bouwplaats bevinden, verstaan: "gerede producten of naar het oordeel van de directie daarmede gelijk te stellen installaties".
01.02.20
ZORG VOOR BOUWSTOFFEN 09. ZORG VOOR INSTALLATIES De aannemer draagt er zorg voor dat: Transport, opslag en verwerking van installaties moet geschieden conform bepalingen behorende bij certificeringen en/of volgens de richtlijnen van de betreffende fabrikant/leverancier. Van voornoemde richtlijnen dient de aannemer een exemplaar aan de directie te verstrekken.
01.02.21
OUDE BOUWSTOFFEN 01. EIGENDOM OUDE BOUWSTOFFEN Voorzover niet anders in dit bestek is vermeld, zijn de uit het werk komende oude bouwstoffen niet van waarde voor de opdrachtgever.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.21
OUDE BOUWSTOFFEN (vervolg) 90. ONVOORZIENE OUDE BOUWSTOFFEN Onvoorzienbaar uit het werk komende bouwstoffen blijven eigendom van de opdracht- gever, tenzij de directie verklaart dat zij voor de opdrachtgever niet van waarde zijn. In het geval deze bouwstoffen aan de opdrachtgever verblijven, zijn de kosten, zoals bedoeld in paragraaf 21, lid 3 van de U.A.V. voor rekening van de opdrachtgever.
01.02.22
GARANTIE VOOR EEN ONDERDEEL 09. TE GARANDEREN ONDERDELEN Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die geldt vanaf de oplevering van het werk en in aansluiting daarop gedurende de vermelde termijn. Onderdeel: alle installaties zoals in het bestek be- en omschreven. - te garanderen door: de aannemer - termijn: minimaal 1 jaar 90. GARANTIEVERKLARING Met betrekking tot onderdelen waarvoor een garantie wordt verlangd van een onderaannemer of leverancier, dient een garantieverklaring volgens het bij de INSCHRIJVINGS- EN AANBESTEDINGSBEPALINGEN gevoegde model overgelegd te worden aan de directie. De garantieverklaring dient te worden overgelegd voor de verwerking van het gegarandeerde onderdeel. 91. GARANTIES FABRIKANT/LEVERANCIER Garanties verstrekt door de fabrikant en/of de leverancier van installaties die de duur van de in het bestek genoemde termijn overschrijden, zullen onverkort blijven gelden voor de verkrijger van het gegarandeerde goed en zullen ook bij overdracht van het goed binnen de door de fabrikant en/of leverancier genoemde garantietermijn in stand blijven. 92. STORINGEN Gebreken, waaronder storingen van installaties dienen kosteloos gedurende de garantietermijn op eerste aanzegging van de opdrachtgever te worden verholpen, tenzij deze gebreken aantoonbaar te wijten zijn aan onoordeelkundig gebruik zijdens opdrachtgever of aan invloeden van buitenaf.
150-06-01795-06 15
Dit geldt onverkort, ook indien de opdrachtgever de installatie door anderen dan de aannemer laat beheren en/of onderhouden en/of indien de opdrachtgever de installatie heeft gewijzigd. De garantie geldt niet voor eventuele zijdens de opdrachtgever in de installaties aangebrachte wijzigingen. 93. HERSTELTERMIJN De aannemer dient gebreken binnen een door de opdrachtgever te bepalen termijn te herstellen. Bij in gebreke blijven van de aannemer heeft de opdrachtgever het recht herstelwerkzaamheden voor rekening en risico van de aannemer door derden te laten uitvoeren. 01.02.26
ALGEMEEN TIJDSCHEMA, WERKPLAN 01. ALGEMEEN TIJDSCHEMA Het in paragraaf 26, lid 1 van de U.A.V. genoemde algemeen tijdschema wordt verlangd. In het verlangde algemene tijdschema dienen, naast de in paragraaf 26, lid 1 van de U.A.V. genoemde gegevens, tevens vermeld te worden de tijdstippen waarop de door de navolgende documenten goedgekeurd aanwezig moeten zijn: - de door of namens de opdrachtgever te verstrekken tekeningen. - de door de aannemer te verstrekken tekeningen en/of berekeningen. De indeling van de tijdsduur op het algemeen tijdschema moet worden aangegeven in kalenderdagen. Tevens dient een prognoseschaal te worden aangegeven. Genoemd tijdschema dient te worden gepresenteerd als een balkenschema. Het algemeen tijdschema en de prognose schaal aan de directie ter goedkeuring indienen. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 4. - goedgekeurde: 4.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.26
ALGEMEEN TIJDSCHEMA, WERKPLAN (vervolg) 04. GEDETAILLEERD WERKPLAN Een gedetailleerd werkplan zoals bedoeld in paragraaf 26 lid 6 van de U.A.V wordt verlangd voor: de in de betreffende hoofdstukken genoemde onderdelen. Eisen werkplan: - het tijdstip van aanvang en het tijdstip van oplevering (of opleveringsschema). - de tijdsduur van de afzonderlijke werkzaamheden en de ruimten of gebouwdelen waarin of waaraan de werkzaamheden worden uitgevoerd. - de tijdstippen waarop werk-, detail- en sparingstekeningen moeten worden afgegeven. - de aan de uitvoering voorafgaande voorbereidende en fabrieksmatige werkzaamheden. - de door derden te verrichten werkzaamheden. - de door derden te leveren bouwstoffen, alsmede het tijdstip van aanvoer van deze bouwstoffen op het werk. - de specifieke eisen van de betreffende onderdelen. De indeling van de tijdsduur op het gedetailleerd werkplan moet worden aangegeven in kalenderdagen. Tijdstip waarop het werkplan moet worden ingediend: - 2 kalenderweken voor de aanvang van de betreffende werkzaamheden. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 4. - goedgekeurde: 2. 90. STAND VAN HET WERK De stand van het werk ten opzichte van de in het algemene tijdschema neergelegde verwachtingen wordt in overleg tussen de aannemer en de directie wekelijks op het algemene tijdschema door de directie aangetekend of schriftelijk vastgelegd. Dit geschiedt naast de vermelding van de stand van het werk in het weekrapport.
01.02.27
DAGBOEK, LIJSTEN, RAPPORTEN 03. VERSLAGEN BOUWVERGADERINGEN De verslagen van de bouwvergaderingen worden door de directie opgesteld en verspreid. De bouwvergaderingen worden door de directie voorgezeten. De verslagen worden geacht letterlijk in het weekrapport te zijn opgenomen. De bouwvergaderingen worden 4 wekelijks gehouden of zoveel vaker als de directie nodig acht. 04. BESTEKPOSTEN OP BASIS VAN DE STABU-BESTEKSSYSTEMATIEK De bestekswijzigingen, het meer en minder werk en de verwerkte hoeveelheden, alsmede de besteding/ invulling van de eventuele stelposten, moeten door de aannemer worden verwerkt in bestekposten volgens de STABU-bestekssystematiek en worden gebundeld in volgorde en codering overeenkomstig het bestek. 09. TE VERSTREKKEN LIJSTEN De in paragraaf 27, lid 7 van de U.A.V. genoemde lijsten worden verlangd. Naast de in par 27.lid 7 van de uav genoemde opgave moeten de lijsten tevens bevatten: - naam - adres woonplaats - geb datum - sofi nummer - aantal gewerkte uren - bruto dagloon soc verzekering - en éénmalig een kopie van een geldig legitimatiebewijs. - het geheel opnemen in een mandagenregister welke wekelijks door de directie wordt afgetekend. 90. WERK- EN COÖRDINATIEBESPREKINGEN De werk- en coördinatiebesprekingen worden door de aannemer voorgezeten. De verslagen van deze besprekingen worden door de aannemer opgesteld en aan alle belanghebbenden toegezonden. De werk- en coördinatiebesprekingen worden eens in de twee weken gehouden of zoveel vaker als de aannemer nodig acht.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
150-06-01795-06 16
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V. 01.02.29
VERSCHILLEN IN AFMETINGEN OF TOESTAND 01. SCHADELIJKE VOORWERPEN OF STOFFEN Wanneer bij de uitvoering van het werk voorwerpen of stoffen worden aangetroffen waarvan de aanwezigheid niet in dit bestek is vermeld en waarvan redelijkerwijs geacht kan worden dat deze schade kunnen toebrengen aan personen, goederen of het milieu brengt de aannemer dit onmiddellijk ter kennis van de directie. Hij neemt terstond, zo mogelijk in overleg met de directie, de door de omstandigheden vereiste veiligheidsmaatregelen. 90. VERSCHILLEN IN AFMETINGEN OF TOESTAND Paragraaf 29, lid 3 van de U.A.V. vervalt, hiervoor te lezen: "De aannemer wordt geacht voor de prijsaanbieding alle nodige informatie en inlichtingen te hebben ontvangen en de omschrijving in het bestek, de tekeningen en de toestand van het bouwterrein onderling vergeleken en nagezien te hebben, alsmede voldoende bekend te zijn met hetgeen tot de volledige uitvoering c.q. aard van het werk behoort".
01.02.30
VOORZIENINGEN IN WATERKERING, WATERDOORLAAT EN VERKEER 01. VOORZIENING IN WATERKERING, WATERDOORLAAT EN VERKEER Schade aan wegen ontstaan door transporten e.d., die niet in overeen- stemming met de door de directie gegeven aanwijzingen zijn uitgevoerd, zijn voor rekening van de aannemer die het voorschrift heeft overtreden. Deze schade en kosten van herstel komen voor rekening van deze aannemer.
01.02.31
VERBAND MET ANDERE WERKEN 01. GEGEVENS VOOR DOOR DERDEN TE TREFFEN VOORZIENINGEN De aannemer verstrekt tijdig aan de directie de gegevens van de door derden ten behoeve van hem te treffen voorzieningen. 02. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST Zo spoedig mogelijk nadat de opdracht voor het werk aan de aannemer is verstrekt, wordt tussen de opdrachtgever, de aannemer en de derden een coördinatie-overeenkomst gesloten overeenkomstig het bij dit bestek gevoegde model. De aannemer is verplicht deze overeenkomst zonder voorbehoud te ondertekenen en aan de naleving daarvan zijn volle medewerking te verlenen. Deze overeenkomst wordt opgemaakt in enkelvoud en door alle partijen ondertekend. Het origineel (het door alle partijen ondertekende exemplaar) verblijft aan de opdrachtgever, de partijen ontvangen hiervan een door de opdrachtgever gewaarmerkte kopie. 03. COÖRDINATIE Dit bestek betreft een onderdeel van een project. De coördinatie van het project zal worden verzorgd door de bouwkundig aannemer. Bij formele ingebreke stelling zal een boete van € 2.500,- per dag worden opgelegd. 07. VANWEGE DE OPDRACHTGEVER GETROFFEN VOORZIENINGEN De aannemer moet de voorzieningen die vanwege de opdrachtgever zijn uitgevoerd zo spoedig mogelijk controleren, nadat hij door of namens de opdrachtgever van de voltooiing van die voorziening in kennis is gesteld. Van eventuele tekortkomingen stelt hij de directie terstond in kennis. De hogere kosten die een gevolg kunnen zijn van het niet ter kennis brengen van vorenbedoelde tekortkomingen, komen voor rekening van de aannemer, indien en voor zover hij deze tekortkomingen redelijkerwijze had behoren op te merken. 90. MEDEWERKING AANNEMER De aannemer is gehouden zodanige medewerking te verlenen, dat de door derden te verrichten werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, zonder dat hij deswege op verlenging van zijn opleveringstermijn aanspraak kan maken. Indien de aannemer meent dat stagnatie in zijn werkzaamheden zal ontstaan als gevolg van vertragingen in de door derden uit te voeren werkzaamheden, zal hij dit tijdig en schriftelijk aan de directie kenbaar maken. 91. BESCHIKBAARSTELLING De bouwkundig aannemer gedoogt dat de derden gedurende de werktijden gebruik kunnen maken van de op het werkterrein aangebrachte was- en schaftgelegenheid, toilet, steigers, ladders, bouwliften en bouwaansluitingen voor water en elektriciteit, zie ook 05.00.29.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
150-06-01795-06 17
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V. 01.02.32
GEVONDEN VOORWERPEN 01. ONDERBREKING VAN HET WERK Indien de uitvoering van het werk of een deel daarvan door het vinden van voorwerpen zoals bedoeld in paragraaf 32 van de U.A.V. moet worden onderbroken, wordt de schade die de aannemer lijdt als gevolg van deze onderbreking, vergoed.
01.02.34
WIJZIGINGEN IN DE UITVOERING 01. WIJZIGINGEN IN DE UITVOERING Paragraaf 34 van de U.A.V. is niet van toepassing. Goedkeuring door de directie van door de aannemer voor te stellen wijzigingen in constructie- en/of uitvoeringswijzen en daaruit voort- vloeiende aanpassingen van andere werken en werkzaamheden geeft in geen geval recht op verrekening van meerwerk of op bijbetaling.
150-06-01795-06 18
De directie aanvaardt ondanks haar goedkeuring geen verantwoordelijkheid voor de deugdelijkheid van de betreffende wijzigingen van de aannemer. De kosten van het vervaardigen van nieuwe en/of het wijzigen van bestaande tekeningen en/of berekeningen als gevolg van genoemde aanpassingen komen voor rekening van de aannemer. 90. WIJZIGINGEN IN DE UITVOERING De bouwkundige aannemer coördineert deze wijzigingen ook in financieel opzicht. 01.02.35
VERREKENING VAN MEER EN MINDER WERK 01. VERREKENING VAN MEER EN MINDER WERK De ten laste van meer en minder werk komende uitgaven wordt uitsluitend als volgt verrekend: - terzake van materialen, de door de aannemer te betalen netto bouwstofprijzen, franco werk, vermeerderd met X% voor alle op de bouwstoffen drukkende kosten, risico's en winst; - terzake arbeidsuren, het door de aannemer op te geven gemiddelde uurtarief per man ad Euro P, ongeacht de loongroep waarin degenen, die het werk verrichten, individueel zijn ingedeeld volgens de toepasselijke CAO, inclusief toeslag voor alle op het loon drukkende kosten, bestaande uit: * programmeringskosten * in bedrijfstellings kosten * projectbegeleidingskosten * projectleidingskosten * werkvoorbereidingskosten * winst- en risico kosten * tekenkosten voor het vervaardigen van: - sparingstekeningen - werktekeningen - processchema's - revisietekeningen - etc.; - terzake van door de aannemer uitbesteed werk, de in redelijkheid vastgestelde prijzen van onderaannemers, verhoogd met Z% voor alle op de onderaannemer drukkende kosten, risico's en winst; - correctiefactoren worden conform de opgave in de 'gedetailleerde' begroting verrekend, zoals: * Gustav Ende factor * Uneto factor * projectkorting. De hier bedoelde percentages 'X' en 'Z', alsmede het gemiddelde uurtarief 'P', moeten door de aannemer bij de inschrijving worden opgegeven in diens conform paragraaf 00.04.01-98 van dit bestek opgestelde gedetailleerde begroting, hierna aangeduid als 'de detailbegroting'. Toelichting: De hier bedoelde percentages 'X' en 'Z' hebben tot doel alle kosten voor inkoop, werkvoorbereiding, reiskosten, etc. etc. te dekken. Nimmer zullen aanvullende kosten anders dan bij de bovengenoemde vier primaire opsommingstekens worden vergoed. Met betrekking tot het calculeren van de montagetijden wordt verwezen naar artikel
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.35
150-06-01795-06 19
VERREKENING VAN MEER EN MINDER WERK (vervolg) 01.02.36-91. Het hier bedoelde gemiddelde uurtarief 'P' dient om diverse staartkosten te dekken welke gemoeid zijn om montage mogelijk te maken. Nimmer zullen separaat andersoortige kosten, bijvoorbeeld voor projectleiding, werkvoorbereiding, autocad, etc. worden vergoed.
90.
91.
92.
93.
94. 95.
De opdrachtgever is gerechtigd de hier bedoelde verrekenprijzen en -normen (evt. alleen: gemiddelde uurtarief 'P') te hanteren als gunningscriterium bij de aanbesteding. VERREKENPRIJZEN Tenzij nadrukkelijk anders is overeengekomen, zijn in de aannemingsovereenkomst genoemde verrekenprijzen alle uit de detailbegroting van de aannemer blijkende directe en indirecte kosten voor de uitvoering alsmede een aannemersvergoeding begrepen. De aannemersvergoeding is inclusief algemene kosten, overige uitvoeringskosten, winst en risico. BOUWPLAATSKOSTEN De kosten op de bouwplaats voor algemene inrichting, verzorging en uitvoering worden niet afzonderlijk verrekend, maar steeds geacht in de aanneemsom van het meerwerk te zijn begrepen, ook wanneer het meerwerk leidt tot termijnverlenging. GEDETAILLEERDE PRIJSAANBIEDING De eventuele financiële gevolgen van bestekswijzigingen dienen, middels een gedetailleerde prijsaanbieding, in elk geval binnen 5 werkdagen na het verzoek tot wijzigen in het bezit van de directie te zijn. De directie zal het standpunt van de opdrachtgever binnen 10 werkdagen na de prijsaanbieding aan de aannemer mededelen. Wordt de prijsaanbieding later ontvangen, dan wordt de bestekswijziging verrekend tegen een door de directie vastgestelde prijs, onverminderd het recht van de opdrachtgever om de (uitvoering van) bestekswijziging op te dragen en de verplichting van de aannemer deze op basis van de door de directie op te stellen kostenraming uit te voeren. GEDETAILLEERDE PRIJSAANBIEDING Iedere meerwerkopgave zal, met inachtneming van de hierboven onder paragraaf 01.02.35.01 t/m 01.02.35.92 omschreven eisen, mede omvatten eventuele extra ontwerpkosten en extra financieringskosten, alsmede eventuele consequenties van de uitvoering van het meerwerk voor de bouwtijd. KOSTENOPGAVE Kostenopgave voor de verrekening van meer- en minderwerken en bestekswijzigingen dienen prijsvast te zijn tot het einde van het werk. INDIENING MEER-/MINDERWERK Rekeningen voor meer- en minderwerk kunnen tot vier weken na oplevering van het gehele werk worden ingediend. Na afloop van deze termijn ingediende rekeningen komen niet voor betaling in aanmerking.
Het meer- en minderwerk wordt apart gefactureerd nadat het is uitgevoerd. De betreffende facturen staan los van de termijnen van de hoofdsom. 96. OVERZICHT MEER- EN MINDERWERK In overleg met de directie dient de aannemer naast de gedetailleerde prijsaanbieding een overzicht op te stellen waarin aangegeven: - indieningsdatum aanbieding - kenmerk van de aanbieding - de versie van de aanbieding - korte omschrijving/tekening van de werkzaamheden - eventuele gevolgen voor het werkplan van de aannemer en derden - de initiatiefnemer/aanleiding voor de wijziging. 97. EINDAFREKENING Paragraaf 35, lid 5 van de U.A.V. komt te vervallen. 01.02.36
BESTEKSWIJZIGINGEN 01. BEVOEGDHEID AANBRENGEN BESTEKSWIJZIGINGEN De bevoegdheid tot aanbrengen van bestekswijzigingen als bedoeld in paragraaf 36, lid 2 van de U.A.V. is voorbehouden aan de opdrachtgever.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.
01.02.36
150-06-01795-06 20
BESTEKSWIJZIGINGEN (vervolg) 91. WIJZIGING LOCATIES VAN AANSLUITINGEN De opdrachtgever heeft het recht locaties van aansluitingen te wijzigen voordat de werktekeningen definitief zijn zonder dat verrekening van engineers- en uitvoeringskosten en soortgelijke kosten plaatsvindt. 92. SPOEDEISENDE GEVALLEN Indien de voortgang van het werk dit verlangt moet de melding van een bestekswijziging en daaruit eventueel volgend meer- of minderwerk zo spoedig mogelijk mondeling geschieden, in ieder geval voordat het betreffende werk in uitvoering worden genomen en vervolgens zo spoedig mogelijk schriftelijk worden vastgelegd. In spoedeisende gevallen, of in gevallen waarin met de aannemer over de wijze van afrekening geen onmiddelijke overeenstemming is bereikt, dient de aannemer toch gevolg te geven aan de wijzigingsopdracht. 93. ALLEEN SCHRIFTELIJKE OPDRACHT In afwijking van het vermelde in paragraaf 36 lid 5 van de U.A.V. kan een aantekening in het dagboek of weekrapport door de aannemer NIET worden aangemerkt als schriftelijke opdracht. 94. VERREKENING OP BASIS VAN DETAILBEGROTING Onjuistheden of omissies in de detail begroting(en) geven de aannemer geen recht op verrekening van meerwerk. Bij verrekening van bestekswijzigingen op basis van de aan deze begroting(en) ontleende gegevens zullen de in deze begroting(en) geconstateerde fouten in principe worden uitgelegd in het voordeel van de partij die zou worden benadeeld, indien bij de verrekening deze onmiskenbaar onjuiste begrotingsgegevens zouden worden gebruikt. Hierbij dienen onder 'onmiskenbaar onjuiste begrotingsgegevens' te worden verstaan in de begroting opgenomen verwerkingstijden en onderdeelprijzen, die zodanig afwijken van wat normaal gebruikelijk is dat naar het oordeel van de directie kennelijk sprake is van een vergissing.
01.02.37
STELPOSTEN 01. STELPOSTEN In afwijking van paragraaf 37 van de U.A.V. zijn alle in het bestek genoemde stelposten netto bedragen, waarbij onder netto dient te worden verstaan de prijs die de aannemer aan de leverancier moet betalen. De aannemer dient kopieën van de facturen van de stelposten aan de directie te overleggen. De bijkomende kosten, als bedoeld in paragraaf 37, de leden 5, 6 en 8 van de U.A.V., alsmede alle rechtstreeks of zijdelings voor de uitvoering benodigde kosten en de aannemersvergoeding (de "opslagen") worden geacht in de aanneemsom te zijn begrepen.
01.02.38
HOEVEELHEDEN 01. HOEVEELHEDEN De aannemer is verantwoordelijk voor door hem bepaalde hoeveelheden, alsmede voor door directie bepaalde en door hem geaccepteerde hoeveelheden. 02. METING HOEVEELHEDEN Meting van hoeveelheden vindt plaats overeenkomstig de Standaardmeetmethode NEN 3699+c94. 90. AFWIJKINGEN Paragraaf 38, lid 3 van de U.A.V. . is niet van toepassing.
01.02.39
AFWIJKINGEN VAN VERREKENBARE HOEVEELHEDEN 01. AFWIJKINGEN VAN VERREKENBARE HOEVEELHEDEN Hoeveelheden die verrekenbaar zijn gesteld, zullen worden verrekend volgens de bij opdracht overeengekomen netto verrekenprijzen zoals blijkend uit de detailbegroting. 90. WIJZIGING VERREKENPRIJZEN Paragraaf 39, lid 2 van de U.A.V. is niet van toepassing.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.02 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V. 01.02.40
BETALING 01. BETALING IN TERMIJNEN De betaling van de aannemingssom geschiedt in termijnen. De termijnen verschijnen nadat het werk werk betreffende de betalingstermijn gereed is na vaststelling door de directie. Het in onderdelen geanalyseerde werk moet, nadat het tijdschema door de directie is goedgekeurd, in een betalingsschema worden weergegeven. Het betalingsschema dient aan de opdrachtgever ter goedkeuring te worden voorgelegd. 09. DECLARATIES De betaling zal geschieden 30 dagen nadat de aannemer een door de directie goedgekeurde declaratie heeft ingediend en conform par. 40 van de U.A.V. De aannemer moet de declaratie op naam van de opdrachtgever indienen bij de directie. Aantal: 1 stuks origineel met 2 stuks kopieen. 90. OPEVERINGSTERMIJN De betaling van de opleveringstermijn geschiedt wanneer: - het werk door de opdrachtgever en directie is aanvaard. - alle opleverbescheiden zoals genoemd in lid 01.02.10.91 door de aannemer zijn verstrekt. - een schriftelijke verklaring is afgegeven, dat er omtrent het saldo van meer- en minderwerk en de toe te passen kortingen volkomen overeenstemming met de opdrachtgever is.
01.02.42
KORTINGEN 01. KORTINGSBEDRAG De korting, bedoeld in paragraaf 42 van de U.A.V., bedraagt per dag: - € 1.000,-.
01.02.43
VERPANDING OF CESSIE/ZEKERHEIDSSTELLING/VERZEKERING 01. BANKGARANTIE De aannemer moet zo spoedig mogelijk nadat het werk aan hem is opgedragen, doch uiterlijk voor het verschijnen van de eerste termijn, een door een bank of verzekeringsmaatschappij afgegeven bankgarantie ten behoeve van de opdrachtgever stellen. De bankgarantie moet worden opgesteld volgens het model dat als bijlage bij dit bestek is opgenomen. De waarde van de bankgarantie bedraagt van de aannemingssom in (%): 5. De bankgarantie geldt voor de duur van de gehele bouwperiode, ingaande op de startdatum van het werk tot einde onderhoudstermijn en nadat de aannemer aan al zijn verplichtingen heeft voldaan; in de bankgarantie mag geen einddatum worden genoemd. Het percentage van de bankgarantie mag na oplevering verlaagd worden tot 2,5% van de aanneemsom. Indien de bedoelde bankgarantie niet voor het verschijnen van de eerste termijn is ontvangen en goedgekeurd, wordt een bedrag ingehouden op de eerste en zo nodig de daarop volgende termijnen totdat de som van deze inhouding(en) het bedrag van de bankgarantie zal hebben bereikt. Het ingehouden bedrag zal worden verrekend nadat de bovenbedoelde bankgarantie zal zijn ontvangen en goedgekeurd. Binnen 14 dagen na afloop van de bankgarantie worden de ten behoeve van de bankgarantie overgelegde bescheiden aan de aannemer geretourneerd.
01.03
VERZEKERINGEN
01.03.10
CAR-VERZEKERING DOOR DE AANNEMER 02. CAR-VERZEKERING DOOR DERDEN De CAR-verzekering ten behoeve van het werk wordt gesloten door de bouwkundig aannemer. De opdrachtgever overlegt het bewijsstuk van het bestaan en de inhoud van vorenbedoelde verzekering binnen veertien dagen na aanvang van het werk aan de aannemer.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
150-06-01795-06 21
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.04 VERREKENING WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN 01.04
VERREKENING WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN
01.04.10
VERREKENING WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN 01. WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN NIET VERREKENBAAR Niet verrekenbaar zijn wijzigingen van: - brandstofprijzen. - huren. - vrachten. De aanneemsom is prijsvast tot einde bouw
01.04.20
VERREKENING WIJZIGING LOONKOSTEN 01. VERREKENING WIJZIGING LOONKOSTEN Verrekening van wijzigingen van loonkosten vindt plaats op basis van: - de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991.
01.04.30
VERREKENING WIJZIGING MATERIAALPRIJZEN 01. VERREKENING WIJZIGING MATERIAALPRIJZEN Verrekening van wijzigingen van materiaalprijzen vindt plaats op basis van: - de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991.
01.05
TEKENINGEN EN BEREKENINGEN
01.05.10
TEKENINGEN EN BEREKENINGEN 01. AANTALLEN Van de tekeningen en andere gegevens benodigd voor de uitvoering van het werk worden aan de aannemer kosteloos kopieën verstrekt. Aantal: 3 stuks. Indien de aannemer meer exemplaren wenst, komen de kosten hiervan voor zijn rekening. 02. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR TEKENINGEN De aannemer blijft, ook na goedkeuring door de directie, verantwoordelijk voor de door hem gemaakte tekeningen betreffende de constructies, werkwijze, maatvoering en dergelijke. 03. WIJZIGINGEN IN TEKENINGEN Wanneer door de aannemer wijzigingen in de door hem gemaakte tekeningen worden aangebracht wordt dit op het origineel bij het onderschrift aangegeven door middel van een nummer- en datumwijziging. De aannemer registreert en distribueert deze tekeningen. Oudere versies van tekeningen komen daardoor te vervallen. Indien de aannemer zich niet met door de directie gewenste wijzigingen kan verenigen, deelt hij dit de directie schriftelijk mede. 04. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR BEREKENINGEN De aannemer blijft, ook na goedkeuring door de directie, verantwoordelijk voor de door hem gemaakte berekeningen. 69. VERANTWOORDELIJKHEID: AANVULLEND De aannemer dient van de door de directie goedgekeurde tekeningen het vereiste aantal in bij de Dienst van Bouw- en Woningtoezicht.
150-06-01795-06 22
Alle voor goedkeuring door de Nutsbedrijven en/of een erkende inspectie-instelling, Brandweer en dergelijke benodigde tekeningen en berekeningen worden door de aannemer vervaardigd. Kosten hiervoor, alsmede kosten voor testen, hertesten en beproeven door deze bedrijven en/of instellingen zijn voor rekening van de aannemer. In aanvulling op paragraaf 6, lid 2 van de U.A.V., geldt dat voor de uitvoering van het werk alleen tekeningen mogen worden gebruikt die zijn gemerkt als "GESCHIKT VOOR UITVOERING" en door de directie zijn geparafeerd. 90. WERK- EN SPARINGSTEKENINGEN De bouwkundige aannemer is verantwoordelijk voor het coördineren van de sparingstekeningen van de door de architect en/of constructeur te verstrekken tekeningdragers (cd-roms) en de door bij het werk betrokken derden te verstrekken informatie. De aannemer vervaardigt sparingstekeningen ten behoeve van de installaties, zoals ze in het bestek zijn be- en omschreven, inclusief de bijbehorende tekeningen.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.05 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN
01.05.10
150-06-01795-06 23
TEKENINGEN EN BEREKENINGEN (vervolg) De sparingen, doorvoeringen, in te storten installatieonderdelen e.d. ten behoeve van de technische installaties dienen door de aannemer te worden aangegeven op de door de architect beschikbaar te stellen plattegronden (matenplan) op cd-rom in DXF- of DWG-formaat. De bouwkundige aannemer coördineert en bewaakt de procedure- sparingen en doorvoeringen. Op het bijgevoegde schema is de volgorde en de beschikbare tijd aangegeven waarop de voorzieningen dienen te worden opgegeven. Elke aannemer dient door hem opgegeven voorziening te voorzien van onderstaande code: Aannemer installatie Code Laag DXF ----------------------------------------------------------------------------------------------------Werktuigkundig W * Elektrotechnisch E * Transport liften L * Transport buispost B * Gevelreiniging G * Röntgen R * Overige O * Bouwkundig aannemer A *
91.
93.
94.
95.
Bij het verzenden van de diskette dient de aannemer een afdruk mee te zenden van alle tekeningen, behorende bij de betreffende plattegrond. DOCUMENTENLIJST De aannemer houdt een documentenlijst bij, waarop alle vervaardigde tekeningen, berekeningen en andere ter goedkeuring ingediende documenten worden vermeld, met vermelding van de datum van de laatste revisie en van de status. De tekeningenlijst wordt na iedere wijziging verstrekt, gelijktijdig met de verstrekking van de gewijzigde documenten. TEKENINGEN EN BEREKENINGEN DOOR DE AANNEMER; ROUTING De aannemer moet de goedkeuringsprocedure tijdig op gang brengen en zal vooraf een tekeningen roulatie-schema ter goedkeuring aan de directie overleggen. Tekeningen en berekeningen van de betreffende onderdelen, op basis van de door de directie verstrekte (bestek) gegevens ter beoordeling bij de directie indienen. - zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 10 werkdagen na de datum waarop de aannemer de tekeningen en berekeningen bij de directie heeft ingediend, stelt de directie de aannemer van haar oordeel inzake de ingediende tekeningen en berekeningen in kennis. - voorzien van haar oordeel of opmerkingen zal de directie een stel tekeningen en berekeningen terugzenden aan de aannemer. - bijgewerkte stukken binnen 10 werkdagen opnieuw ter controle verstrekken. - Indien de aannemer zich niet kan verenigen met de door de directie voorgestelde wijzigingen meldt hij dit schriftelijk. De aannemer dient van de door de directie goedgekeurde tekeningen het vereiste aantal in bij de gemeentelijke dienst Bouw- & Woningtoezicht. DEFINITIEVE PRODUCTIETEKENINGEN De aannemer dient bij oplevering van het werk van alle door of namens hem vervaardigde productietekeningen een digitale versie op DWG of DXF formaat aan de directie te verstrekken. WERKTEKENINGEN De aannemer vervaardigt werktekeningen, tenminste schaal 1:50 van alle installaties, zoals ze in het bestek zijn be- en omschreven, inclusief de bijbehorende tekeningen. Werktekeningen van onderaannemers controleert en parafeert de aannemer eerst zelf, alvorens deze bij de directie in te dienen. Verzuimt de aannemer dit, dan worden de eventueel hieruit voortvloeiende extra uurkosten voor controle door de directie bij de aannemer in rekening gebracht. De werktekeningen geven de geplande installatie(s) ten opzichte van de (ruw)bouw weer. Zij zijn bestemd voor montage werkzaamheden en dienen informatie te geven omtrent de bouwstoffen, de diameter van leidingen, de afmetingen van kanalen, apparaten e.d., de juiste plaats ten opzichte van de bouwcoördinaten, de capaciteit of het vermogen van de toestellen en verder alle andere gegevens die nodig zijn om
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.05 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN
01.05.10
150-06-01795-06 24
TEKENINGEN EN BEREKENINGEN (vervolg) de functionele werking, opstelling, bereikbaarheid en het juiste beloop van de nieuw aan te brengen en eventuele bestaande leidingen, kanalen, kabelgoten, apparatuur enz. te kunnen beoordelen. Alvorens tot bestelling, fabricage of uitvoering wordt overgegaan, dient de aannemer de gecontroleerde en geparafeerde werktekeningen te verstrekken aan de directie - ter controle: in 4 voud - definitief: in 5 voud Alvorens tot bestelling, fabricage of uitvoering wordt overgegaan, dient de aannemer de gecontroleerde en geparafeerde maatschetsen, schema's, karakterstieken e.d. ten behoeve van alle installatie- onderdelen, zoals ze in het bestek zijn beschreven en omschreven te verstrekken aan de directie. Fabricagetekeningen en maatschetsen geven details van installatieonderdelen, units, schakel- en verdeelinrichtringen, meet- en regelkasten of toestellen. Tevens hierop vermelden de gebruikte bouwstoffen, de maatvoering met eventuele toleranties en kwaliteit van afwerking. tekeningen, schema's e.d. - ter controle: in 3 voud - definitief: in 3 voud Na verkregen toestemming van de directie mag met de bestelling, fabricage of uitvoering worden aangevangen. De directie aanvaardt geen aansprakelijkheid voor onvolkomenheden in de door de aannemer vervaardigde werktekeningen, fabricagetekeningen, schema's, e.d. De controle van de vervaardigde werktekeningen, fabrikagetekeningen, schema's e.d. door de directie wordt niet anders beschouwd, als een aan de aannemer bewezen dienst. Genoemde tekeningen behoren tijdens de montage in 2-voud op de bouwplaats aanwezig te zijn, terwijl bij de inspectie en keuring deze tekeningen aan de directie worden getoond. 96. BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN De aannemer verstrekt bij de oplevering ter beoordeling aan de directie in concept de bedienings- en onderhoudsvoorschriften van de door hem geleverde en gemonteerde installaties, - ter goedkeuring: in 2 voud Het bedieningsvoorschrift dient te bestaan uit: - inhoudsopgave; - omschrijving van de werking; - beschrijving van de bediening; - omschrijving opheffen van storingen; - lijst van toegepaste apparatuur met specifieke bedrijfs- en bedieningsvoorschriften; - lijst van bijbehorende tekeningenbladen. De "beschrijving van de bediening" moet met duidelijke verwijzing naar de codering op de principetekeningen inzicht geven hoe de installatie of installatiedelen moeten worden bediend en in of buiten bedrijf worden gesteld. Uit het deel "omschrijving opheffen van storingen" moeten duidelijk plaats en aard van de storing in de installatie en de meldingsplaats blijken. Op de lijst van toegepaste apparatuur moeten instelgegevens en typenummers van de leverancier worden opgegeven. Het onderhoudsvoorschrift dient te bestaan uit: - inhoudsopgave; - omschrijving van de werking - beschrijving van de periodieke onderhoudswerkzaamheden; - lijst van toegepaste apparatuur met opgave periodieke onderhoudswerkzaamheden;
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.05 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN
01.05.10
150-06-01795-06 25
TEKENINGEN EN BEREKENINGEN (vervolg) - lijst van bijbehorende tekeningenbladen. Na goedkeuring van de bedienings- en onderhoudsvoorschriften verstrekt de aannemer uiterlijk 1 maand na de oplevering deze definitieve exemplaren aan de directie. - de definitieve: in 4 voud in mappen alsmede op Cd-rom. Van een exemplaar van deze voorschriften dienen alle pagina's tussen plastic folie te worden gevat. 97. REVISIETEKENINGEN De aannemer vervaardigt revisietekeningen of wijzigt en/of vult de bestaande revisietekeningen aan van/met alle installaties, zoals ze in het bestek zijn be- en omschreven. Tot de revisiebescheiden behoren tevens: - inhoudsopgave; - de materiaallijsten met vermelding van de fabrikaten en de typen van alle toegepaste installatiedelen als onderdeel van het as-built pakket, inclusief de documentatie van de materialen; - meet- en beproevingsrapporten; - garantiebescheiden van apparaten; - lijst van reservematerialen; - kwaliteitsverklaringen van alle bouwstoffen, waarvoor deze leverbaar zijn. Op elke revisietekening in de rechter onderhoek vermelden: - revisietekening; - naam en adres van de architect(en), mits deze deel uitmaken van de directie; - naam en adres van Deerns raadgevende ingenieurs bv; - naam en adres van het gebouw waarop de tekening betrekking heeft; - het soort installaties; - het gebouw gedeelte waarop de tekening betrekking heeft; - naam en adres van de aannemer die de tekening heeft doen vervaardigen; - de schaal waarop de tekening is gemaakt; - de paraaf van de tekenaar en de datum waarop de tekening is voltooid; - het volgnummer van het werk en de datum waarop de controle heeft plaatsgevonden; - het bladnummer van de tekening benevens het aantal bladen waaruit de tekening is samengesteld; - een kolom "gewijzigd" waarin de eventuele wijzigingen van de tekening met een letter en de datum van wijziging moeten worden aangegeven. Tot de revisie werkzaamheden behoort tevens het vervaardigen en ter beschikking stellen van een databestand, waarin opgenomen de onderstaande, de op revisie gebaseerde gegevens, zijnde de ruimtelijk indelingsoverzichten: - gebouw- en ruimtecodering - ruimte-indeling - ter controle: in 2 voud Na goedkeuring van de revisietekeningen e.d., verstrekt de aannemer uiterlijk één maand na de oplevering definitieve exemplaren aan de directie. Definitieve revisiebescheiden van aannemer aanleveren in: - als witdruk in mappen in 3-voud - op cd-rom, 3 stuks De definitieve keuze voor het toegepaste CAD-systeem, overeenkomstig de wensen van de opdrachtgever.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN 01.06 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 01.06
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
01.06.10
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 01. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN Het veiligheids- en gezondheidsplan (V&G-plan) als bedoeld in artikel 2.28 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Stb 1999.451) maakt deel uit van dit bestek. 02. AANSTELLING V&G-COÖRDINATOR VOOR DE UITVOERINGSFASE Ingevolge het bepaalde in artikel 2.29 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Stb 1999.451) stelt de aannemer één of meer coördinatoren (V&G-coördinatoren) voor de uitvoeringsfase aan. Deze coördinator(en) geeft (geven) uitvoering aan de coördinatietaken genoemd in artikel 2.31 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. 09. KENNISGEVING Voor de aanvang van de werkzaamheden dient de aannemer de Arbeidsinspectie in de regio waar het bouwwerk wordt gerealiseerd in kennis te stellen van de voorgenomen totstandbrenging van het bouwwerk. 90. V&G PLANUITVOERINGSFASE De aannemer is verantwoordelijk voor de gehele V&G coördinatie tussen alle onderaannemers en derden. Iedere nevenaannemer of derde blijft binnen zijn eigen organisatie verantwoordelijk voor V&G zaken. 91. V&G DOSSIER De aannemer draagt zorg voor het beheren en completeren van het projectspecifieke V&G-dossier
01.09
OVERIGE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
01.09.01
AUTEURS- EN OCTROOIRECHTEN 01. AANSPRAKELIJKHEID VAN DE AANNEMER De aannemer vrijwaart de opdrachtgever voor alle aanspraken en eisen tot schadevergoeding van derden wegens door de uitvoering van het werk gepleegde inbreuk op auteurs- en octrooirechten van deze derden, tenzij de inbreuk voortvloeit uit door of namens de opdrachtgever voorgeschreven constructies en werkwijzen.
01.09.91
TOEGANG TOT HET WERK, BEVEILIGING 02. OPENBARE PARKEERPLAATSEN Parkeren op de openbare parkeerplaatsen buiten het werkterrein mag geen onnodige hinder veroorzaken voor de omwonenden. 90. ALGEMEEN Het werk mag slechts worden betreden door bij de uitvoering van de werkzaamheden betrokken personen. Alle benodigde voorzorgsmaat- regelen en beveiligingsvoorzieningen betreffende de toegang tot het werk en de uitvoering van het werk (met inbegrip van aanvoer, afvoer en materieel) worden door de aannemer, in overleg met de directie getroffen. Eventuele, als gevolg van deze bijzondere bepalingen, ontstane vertragingen in de uitvoering van het werk vormen geen grond voor verlening van uitstel van oplevering, voor schadevergoeding of voor bijbetaling aan de aannemer. 91. TEWERKSTELLING Op het werk worden zoveel mogelijk dezelfde werknemers tewerkgesteld. De werknemers houden zich uitsluitend op, op die plaatsen, waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. Zij mogen niet langer in de gebouwen of op het terrein aanwezig zijn dan noodzakelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden. 92. ALCOHOL, DRUGS EN DERGELIJKE Het gebruik van alcoholhoudende dranken, drugs en andere hallucinerende en/of stimulerende middelen, benevens het onder invloed daarvan betreden van of werken op het bouwterrein is verboden. 93. MUZIEK OP BOUW- EN WERKTERREIN Het produceren of reproduceren van muziek is op het bouw- en werkterrein slechts toegestaan, indien en voorzover dit naar de mening van opdrachtgever en/of directie, geen hinder veroorzaakt.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
150-06-01795-06 26
16 april 2010
05 BOUWPLAATSVOORZIENINGEN
05
BOUWPLAATSVOORZIENINGEN
05.00
ALGEMEEN
05.00.20
EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 90. BRANDVOORZIENING Bij werkzaamheden zoals lassen, branden, slijpen of andere brandgevaarlijke handelingen dient de aannemer zelf zorg te dragen voor onbrandbaar afdekkingsmateriaal. Afhankelijk van het risico dient door de aannemer zelf bij het werk te worden zorg gedragen voor een brandwacht en/of dient een in goede staat verkerende en voor direct gebruik gereed zijnde poederblusser aanwezig te zijn. 91. SCHADELIJKE DAMPEN Werkzaamheden die schadelijke dampen kunnen veroorzaken mogen pas na overleg met de directie worden uitgevoerd. 92. BESCHERMING BOMEN Bomen in de nabijheid van de bouw in overleg met de directie beschermen tegen beschadigingen van stam, kruin en wortelletsel. 93. GELUIDSNIVEAU Het geluidsniveau ten gevolge van het werk mag tegen de gevels van de belendingen niet meer bedragen dan 60 dB(A). Deze eis kan eventueel nog worden verzwaard in de door de gemeente te verstrekken bouwvergunning.
05.00.23
eisen en uitvoering: beschikbaarstelling/dienstverlening 90. HULP VAN DE BOUWKUNDIGE AANNEMER De bouwkundige aannemer verleent alle nodige hulp van bouwkundige aard bij die onderdelen welke door derden in het werk worden aangebracht. Hiertoe behoort ook het transport op het werk, het sparen of maken van en naderhand met de daarvoor geschikte bouwstoffen weer dichten van sparingen, gaten, sleuven e.d.
05.00.24
EISEN EN UITVOERING: BOUWPLAATSINRICHTING 02. AFVOER VAN AFVAL Bouwplaatsafval scheiden en afvoeren volgens eisen van de gemeente Leiden. Voor het verzamelen van het bouwplaatsafval moeten op nader aan te wijzen plaatsen afsluitbare containers worden geplaatst. 04. AFVOER PUIN, AFVAL EN VERPAKKINGSMATERIAAL Het afvoeren van puin, afval en verpakkingsmateriaal van derden behoort tot de verplichtingen van de aannemer. Het puin, afval en verpakkingsmateriaal moet regelmatig door de aannemer van het werkterrein worden afgevoerd.
05.00.29
EISEN EN UITVOERING, BESCHIKBAARSTELLING/DIENSTVERLENING 90. UITVOERDERSKEET, WAS- EN SCHAFTGELEGENHEID EN TOILET Uitvoerdersketen, was- en schaftgelegenheid en toilet worden door de bouwkundig aannemer ter beschikking gesteld. 92. TRANSPORTMIDDELEN EN -INRICHTINGEN De aanwezige transportmiddelen en -inrichtingen zoals bouwkranen en bouwliften c.q. gevelliften e.d. (eventueel met bediening) worden door de bouwkundig aannemer, tegen de geldende tarieven beschikbaar gesteld. De beschikbaarstelling tegen de netto-kostprijs rechtstreeks met de bouwkundig aannemer verrekenen. 93. STEIGERS EN LADDERS Steigers en ladders worden zonder kosten door de bouwkundig aannemer ter beschikking gesteld. Indien de steigers en ladders uitsluitend ten behoeve van werken van de aannemer van dit bestek moeten worden aangebracht, zullen deze door de bouwkundig aannemer tegen de geldende tarieven beschikbaar worden gesteld. De beschikbaarstelling tegen de netto-kostprijs rechtstreeks met de bouwkundig aannemer verrekenen. 94. BOUWAANSLUITINGEN VOOR WATER EN ELEKTRICITEIT Bouwaansluitingen voor water en elektriciteit worden door de bouwkundig aannemer tegen de geldende tarieven beschikbaar gesteld. De beschikbaarstelling tegen de netto-kostprijs rechtstreeks met de bouwkundig aannemer verrekenen.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
150-06-01795-06 27
16 april 2010
05 BOUWPLAATSVOORZIENINGEN 05.00 ALGEMEEN
05.00.29
EISEN EN UITVOERING, BESCHIKBAARSTELLING/DIENSTVERLENING (vervolg) 95. MATERIEEL, TRANSPORTMIDDELEN EN -INRICHTINGEN Materieel, transportmiddelen en -inrichtingen, uitvoerdersketen, was- en schaftgelegenheid en toilet en bouwaansluitingen niet van het werk afvoeren, zolang zij naar het oordeel van de directie nodig zijn..
05.00.30
INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 03. RECLAME VAN DE AANNEMER Het ontwerp van de reclame en de plaats van borden moet voor de plaatsing ervan de goedkeuring van de directie hebben. 90. KOSTEN VERBRUIK Alle kosten voor het verbruik van elektrische energie, gas, water, telefoon, telefax, computerapparatuur en fotokopieerapparaat inclusief het papiergebruik gedurende de gehele bouwperiode zijn voor rekening van de bouwkundig aannemer. 92. VERLICHTING De bouwkundige aannemer zorgt voor voldoende algemene verlichting op en in het werk. Deze verlichting moet zo lang instand worden gehouden als de werkzaamheden dit noodzakelijk maken. Aanvullende werkverlichting ten behoeve van werkzaamheden door de aannemer van het bestek moeten door deze aannemer zelf worden verzorgt. De bouwkundige aannemer moet hiervoor voldoende aansluitpunten beschikbaar stellen.
05.00.55
bijhorende verplichtingen: maatvoering 90. CONTROLEMETING De aannemer moet de directie tijdig in kennis stellen van de tijdstippen waarop controlemetingen plaatsvinden. 91. MAATAFWIJKINGEN Kleine maatafwijkingen zullen de aannemer, noch de opdrachtgever, recht geven op verrekening van mogelijke daaruit voortvloeiende meerdere of mindere kosten. De aannemer dient tevens alle op werktekeningen voorkomende maten in het werk te controleren.
05.31
LOODSEN EN KETEN
05.31.10-a
BOUWKEET BOUWKEET 0. Ruimte(n): - verblijfsruimte - portaal - keuken voorzien van aanrecht - toilet - wasruimte voorzien van wastafel Vrije hoogte (m): minimaal 2,3 Daglichttoetreding d.m.v. openen en met luiken afsluitbare ramen Thermische isolatie Verwarming Verlichting minimaal 300 lux op 0,8 m boven de vloer Water Telefoonaansluiting Faxaansluiting Inrichting - tenminste 1 brandblusser van voldoende capaciteit - EHBO kist Levering: bouwkundige aannemer WERKRUIMTEN, BERGINGEN E.D. De aannemer van het bestek moet zelf zorgdragen voor de werkruimten, bergingen e.d. nodig voor de uitvoering van het werk.
.01
150-06-01795-06 28
De plaats van de werkruimten, bergingen e.d. zal in overleg met de directie worden bepaald. Het afsluiten en eventueel bewaken van deze ruimten is voor rekening van de aannemer van het bestek.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
05 BOUWPLAATSVOORZIENINGEN 05.31 LOODSEN EN KETEN
05.31.10-a
.02
.03 .04
150-06-01795-06 29
BOUWKEET (vervolg) SCHAFTLOKAAL/WASRUIMTEN E.D Het personeel van de aannemer van het bestek kan gebruik maken van de schaftlokalen, toiletten en wasruimten van de boukundige aannemer. Het gebruik en schoonmaken van deze ruimten moet in overleg met de bouwaannemer door de aannemer van het bestek geschieden. TERMIJN VERWIJDERING De termijn waarbinnen alle loodsen, keten, e.d. moeten zijn verwijderd dient in nader overleg tussen opdrachtgever, directie en aannemer te worden vastgesteld. LOODSEN EN ANDERE HULPMIDDELEN Ontplofbare gassen en voor mens en dier giftige stoffen worden opgeslagen in aparte daarvoor geschikte ruimten, die slechts toegankelijk zijn voor de voor verwerking aangewezen personen.
05.31.20-a
BOUWLOODS BOUWLOODS 0. Vloeroppervlak (m2): Verlichting Verwarming Levering: de aannemer van het bestek Gebruik: voor het opslaan van de benodigde materialen. Tijdstip van verwijderen: één week na oplevering. De aannemer dient in overleg met de overige bouwpartners een defintieve datum met de opdrachtgever af te spreken.
05.32
BESCHIKBAARSTELLING MATERIEEL
05.32.10-a
WERKTUIG 0. WERKTUIG, BESCHIKBAARSTELLING Kraan Bouwlift Steiger: zie bouwkundige voorzieningen 9. KRAAN EN BOUWLIFT De kraan en bouwlift zijn te gebruiken door de aannemer van het bestek, zolang deze op het werk aanwezig zijn, e.e.a. in overleg met de bouwkundige aannemer. Voor het verlenen van hulp zal de bouwkundige aannemer bedieningspersoneel van de kraan en de bouwlift, voor het transport van de zware onderdelen van installaties, beschikbaar stellen aan de aannemer van het bestek.
05.34
SCHOONMAKEN EN PREVENTIEF ONDERHOUD NIEUW WERK
05.34.10-a
VERWIJDEREN VERONTREINIGINGEN NIEUW WERK VERWIJDEREN STICKERS/MERKTEKENS 0. Stickers en/of merktekens van in het werk geleverde installaties verwijderen. 9. VERWIJDEREN VLEKKEN Lijmresten en sporen dienen te zijn verwijderd.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES
150-06-01795-06 30
70
ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES
70.00
ALGEMEEN
70.00.19
NORMEN 01. NORMEN - NEN-EN 81-28 - Veiligheidsregels voor het vervaardigen en het aanbrengen van liften : liften voor het vervoer van personen en goederen : deel 28 : afstandsalarm voor personen- en personen-goederenliften - NEN 1010 - Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties - NEN 3011 - Veiligheidskleuren en -tekens - NEN 3140 - Bedrijfsvoering van elektrische installaties : aanvullende Nederlandse bepalingen voor laagspanningsinstallaties - NEN-EN-IEC 62305-1 - Bliksembeveiliging : deel 1 : algemene principes - NEN-EN-IEC 62305-4 - Bliksembeveiliging : deel 4 : elektrische en elektronische systemen in objecten
70.00.20
EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 90. ELEKTROLYTISCHE SPANNINGEN Tussen installatiedelen onderling en tussen installatiedelen en bouwkundige onderdelen, mogen geen elektrolytische spanningen optreden. 91. OPSTELLING De daarvoor in aanmerking komende installatie-onderdelen moeten zodanig zijn opgesteld, geplaatst, aangesloten en bevestigd, dat onderdelen eenvoudig verwisselbaar zijn, veilig bereikbaar zijn voor bediening, regeling, controle, onderhoud en herstel. 92. WATERPAS TE LOOD Indien niet nader omschreven moeten alle elektrotechnische installatie(onder)- delen waterpas en te lood zijn gesteld. 93. TREKONTLASTEN Alle bekabeling ingevoerd in apparatuur, dozen, armaturen etc. dient op trek te worden ontlast. 94. KABELGOTEN VAN ANDERE PARTIJEN DAN DE LIFTAANNEMER Kabels mogen niet in kabelgoten van andere partijen dan de liftaanemer worden gelegd. 95. RELAIS/MAGNEETSCHAKELAARS Alle toe te passen relais/magneetschakelaars moeten geschikt zijn voor minimaal 1.000.0000 schakelingen. Zonder het losnemen van de vergrendeling mag een onderdeel niet verwijderbaar zijn. 96. ELEKTRISCHE KABELS EN BEDRADING Toe te passen bekabeling en bedrading moet worden uitgevoerd als: - conform de standaard van de aannemer (t.b.v. liften 1, 3, 4, 5 en 6) - kabels met 60 minuten functie behoud ( t.b.v. lift 2) 97. TRILLINGEN/VORMVERANDERINGEN De installaties moeten zonder schokken en trillingen functioneren. Onderdelen van de installaties dienen zodanig gemonteerd of bevestigd te zijn dat deze door trillingen of vormveranderingen niet losraken of beschadigen. 98. A-SYMETRISCHE BELASTING Indien de elektrische voeding van een liftinstallatie asymmetrisch wordt belast moet de liftinstallatie het volgende doen: - automatisch (fase-relais) stoppen op de eerst volgende stopplaats; - parkeren met open deur; - buiten bedrijf geschakeld worden. Na herstel van de elektrische voeding moet de liftinstallatie in bedrijf gesteld worden.
70.00.29
EISEN EN UITVOERING: AANVULLEND 01. BUISLEIDINGEN EN SLANGEN Buizen dienen in- en uitwendig braamvrij te worden gemaakt. Daar waar de buizen niet in tuiten van contact- of installatie dozen en dergelijke eindigen moeten uiteinden van metalen buizen worden voorzien van passende beschermtules. Installatiedozen in bouwkundige constructies dienen tijdens bouwkundige werkzaamheden aan de constructie met (kunststof)deksels te zijn afgedekt.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES 70.00 ALGEMEEN
70.00.29
150-06-01795-06 31
EISEN EN UITVOERING: AANVULLEND (vervolg) 02. DOORVOERINGEN, ALGEMEEN Bij muur- en vloerdoorvoeringen moeten kabels en buisleidingen worden beschermd door slagvaste kunststofbuis of. 04. SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTINGEN, LAAGSPANNING In draaistroominstallaties met nulleider moeten stuurstroomcircuits worden aangesloten op fase L3 en de nulleider. 06. STEKERVERBINDINGEN EN BEDRADING BUNDELEN Toepassing van stekerverbindingen conform de standaard van de aannemer is toegestaan. De bedrading om de 500 mm bundelen en ontlasten. 08. SCHACHTVERLICHTING, ARMATUREN Het aantal en de plaats van verlichtingsarmaturen moet door de aannemer van dit bestek bepaald worden. Armaturen in de put waterdicht uitvoeren. 10. HANGKABELS Alle toegepaste soepele hangkabels moeten kabels zijn die speciaal voor de liftindustrie zijn ontworpen en moeten bestand zijn tegen de klimatologische omstandigheden waaraan de installatie is bloot gesteld en moeten UV bestendig zijn.
70.00.69
BOUWSTOFFEN: AANVULLEND 03. ARMATUREN - AARDING Alle metalen armaturen moeten worden geaard. Bij kunststof armaturen moet de bescherm geleider in een lus in de installatiedoos of in het armatuur worden opgeborgen. 04. ARMATUREN - INDUCTIEF/CAPACITIEF Behoudens hoogfrequent armaturen dienen fluoresentiebuislamparmaturen voor 50% in inductieve en 50% in capacitieve uitvoering te worden geleverd. (per groep / verdeelinrichting). Het verschil in aantallen inductieve en capacitieve voorschakelapparaten, die zowel per groep zijn aangesloten als die door een schakelaar worden geschakeld, mag ten hoogste één bedragen.
70.11
FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN
70.11.20-a
KRACHTSTROOMINSTALLATIE, ALGEMEEN KRACHTSTROOMINSTALLATIE, ALGEMEEN 0. De installaties aan te sluiten op een gecombineerde voedingsleiding voor kracht en licht, die door de elektrotechnisch aannemer met een overlengte van 4 meter tot nabij de besturingskast wordt aangelegd. De kabel moet door de aannemer van dit bestek worden opgesplitst zodat deze op de werkschakelaar en de lichtgroepenkast kan worden aangesloten. De benodigde verdeelkast (koppelkast) en de voedingen tussen de verdeelkast en de lichtgroepenkast en de voeding tussen de verdeelkast en de hoofdschakelaar zijn voor rekening van de aannemer van dit bestek. Voor de aansluiting op de voedingsleiding moet door de aannemer van dit bestek, per lift, een 4-polige werkschakelaar, inclusief koppelkasten en tussenzekeringen, worden geleverd, aangebracht en aangesloten waarmee de voeding van de betreffende lift(en) in alle fasen kan worden onderbroken inclusief de benodigde smeltveiligheden. De werkschakelaar moet vergrendelbaar zijn.
.01
De voedingsspanning bedraagt 230/400 volt, 3 fasen, nul en aarde; de netfrequentie bedraagt 50 Hz. De aannemer van dit bestek is verplicht coördinatie te voeren met de elektrotechnisch aannemer inzake de afmeting (diameter) van de voedingskabel en het aansluiten hiervan op de werkschakelaar. KRACHTSROOMINSTALLATIE, ALGEMEEN Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES 70.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN 70.11.30-a
150-06-01795-06 32
VERLICHTINGSINSTALLATIE, ALGEMEEN VERLICHTINGSINSTALLATIE, ALGEMEEN 0. De liftlichtinstallaties moeten worden aangesloten op de gecombineerde voedingsleiding voor licht (en kracht) die door de aannemer elektrotechnische werken met voldoende overlengte tot voor de besturingskast, naast een schachttoegang of in de schacht (afhankelijk aannemer) zal worden geleverd (zie ook artikel 70.11.20).
.01 70.11.39-a
De voedingsspanning bedraagt 230/400 volt, 3 fasen nul en aarde; de netfrequentie bedraagt 50 Hz. 9. SPECIFICATIE Op de lichtgroepenkast zullen minimaal de navolgende lichtinstallatie onderdelen moeten worden gerealiseerd: - schachtverlichting; - kooiverlichting, ventilatie en contactdoos op kooi; - contactdoos in de schachtput; - contactdoos in de besturingskast; - verwarming, indien noodzakelijk. ALGEMENE-VERLICHTINGSINSTALLATIE Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. SCHACHTVERLICHTING 0. SCHACHTVERLICHTING In de liftschachten moeten, per schacht, door de aannemer van dit bestek vaste lichtpunten worden geleverd, aangebracht en aangesloten, bestaande uit TL- of PLarmaturen (Bulleyes e.d. zijn niet toegestaan). De schachtverlichting bestaat uit één armatuur van 36 Watt per stopplaats, één armatuur van 36 Watt op maximaal 500 mm uit de schachttop en één waterdicht en slagvast armatuur van 36 Watt op 500 mm uit de schachtput vloer. De lichtintensiteit 1 meter boven het kooidak dient minimaal 50 lux te bedragen, ongeacht waar de kooi zich bevindt. 4. VERLICHTING IN TOP SCHACHT/MACHINERUIMTE In de top van de schacht (machine ruimte) moeten door de liftinstallateur aanvullende verlichting worden geleverd, aangebracht en aangesloten, bestaande uit TL-armaturen overeenkomstig de schachtverlichting. De verlichting moet bestaan uit een door de installateur te bepalen aantal armaturen waardoor de juiste lichtintensiteit (200 lux) ontstaat. Deze verlichting moet los van de schachtverlichting geschakeld kunnen worden. MONTAGE 5. De armaturen in horizontale stand, loodrecht boven elkaar tegen een schachtwanden monteren. Montage mag plaats vinden volgens de standaard levering van de aannemer. 6. NOODVERLICHTING De schachten moeten worden voorzien van noodverlichtingsarmaturen die een bij gezamenlijke werking een voldoende hoeveelheid licht (minimaal 10 lux) ter plaatse van de put en op kooidak produceren. Deze minimale eis geldt gedurende de gehele inschakelduur met een minimum van 1 uur. Pas na deze periode mag verzwakking optreden. Noodverlichting conform de NEN1010 (laatse versie). SCHAKELEN SCHACHTVERLICHTING Het inschakelen van de schachtverlichting moet minimaal op de volgende manieren plaatsvinden: - in de besturingskast of servicepaneel door middel van een schakelaar voorzien van controlelamp. Met betrekking tot het schakelen van de verlichting in de schacht mag de aanneemer zijn standaard aanbieden. SCHACHTVERLICHTING Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. 9.
.01
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES 70.35 NO-BREAKSYSTEMEN 70.35
NO-BREAKSYSTEMEN
70.35.10-a
STATISCHE NO-BREAKEENHEID 0. NO-BREAKEENHEID De eenheid moet worden voorzien van een accupakket met een automatische laadinrichting. De eenheid moet zo zijn gedimensioneerd dat ze bij oplevering een minimale werking van 2 uur heeft. 4. ACCUMULATORBATTERIJ Het accupakket moet voorzien zijn van droge accu cellen. GELIJKRICHTUNIT 5. De eenheid moet worden voorzien van een automatische snellaadinrichting. MONTAGE 7. De eenheid moet in de leidingkoker aan de buitenzijde van de kooiwand of op het kooidak worden aangebracht. 9. TOEPASSING Op deze eenheid moeten de kooi-noodverlichting, ventilatie en indien aanwezig het alarm worden aangesloten. STATISCHE NO-BREAKEENHEID Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
.01
70.41
KANALISATIE
70.41.19-a
KABELTRACEE IN SCHACHT 1. ALGEMEEN Voor de montage van het leidingtracee in de schachten moet gebruik gemaakt worden van een kunstof kabelgoot, kabelrailsysteem of een spankabel. KABELTRACEE IN SCHACHT Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
.01
150-06-01795-06 33
70.62
ENERGIEKABELS, LAAGSPANNING
70.62.10-a
ENERGIEKABEL, LAAGSPANNING 0. ENERGIEKABEL, LAAGSPANNING Tenzij anders is vermeld dient de bekabeling conform de standaard van de aannemer te worden uitgevoerd. 4. KABELMONTAGE, LAAGSPANNING Het aansluiten van leidingen met samengeslagen kernen moet geschieden met kabelschoen/draadpen. Leidingen moeten bij invoeringen op trek zijn ontlast. Leidingen moeten aan het begin, het einde en bij doorvoeringen en zichtbare omhullingen, waaronder las-, trek-, aansluitdozen, zijn voorzien van in blokletters gestelde, onverliesbare, onuitwisbare identificatiemerken. Uitvoering en tekst van deze merken moeten in overleg met de directie worden bepaald en in overeenstemming zijn met hetgeen op de installatietekening staat vermeld. Zakeinden en stijgleidingen moeten verticaal zijn aangebracht. Het verloop van leidingen die niet in gemeenschappelijke leidingwegen zijn gelegd moet in overleg met de directie voor de aanvang van de aanleg worden bepaald. Meerdere kabels naast elkaar (drie of meer) moeten worden aangebracht op een kabelrailsysteem. Aftakkingen van deze kabel naar toestellen moeten worden gelegd in een kabelrailsysteem. Kabels welke in een railsysteem zijn aangebracht dienen te worden gebundeld en ontlast. KABEL EN KABEL AANLEG Ten behoeve van de liftinstallaties 1, 3 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
.01 70.62.10-b
ENERGIEKABEL, LAAGSPANNING 0. ENERGIEKABEL, LAAGSPANNING De voor de installaties benodigde kabels moeten worden uitgevoerd als moeilijk brandbare kabels met 60 minuten functie behoud.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES 70.62 ENERGIEKABELS, LAAGSPANNING
70.62.10-b
.01
ENERGIEKABEL, LAAGSPANNING (vervolg) KABELMONTAGE, LAAGSPANNING 4. Het aansluiten van leidingen met samengeslagen kernen moet geschieden met kabelschoen/draadpen. Leidingen moeten bij invoeringen op trek zijn ontlast. Leidingen moeten aan het begin, het einde en bij doorvoeringen en zichtbare omhullingen, waaronder las-, trek-, aansluitdozen, zijn voorzien van in blokletters gestelde, onverliesbare, onuitwisbare identificatiemerken. Uitvoering en tekst van deze merken moeten in overleg met de directie worden bepaald en in overeenstemming zijn met hetgeen op de installatietekening staat vermeld. Zakeinden en stijgleidingen moeten verticaal zijn aangebracht. Het verloop van leidingen die niet in gemeenschappelijke leidingwegen zijn gelegd moet in overleg met de directie voor de aanvang van de aanleg worden bepaald. Meerdere kabels naast elkaar (drie of meer) moeten worden aangebracht in een kunstof kabelgoot. Ook aftakkingen naar toestellen moeten worden gelegd in kunstof kabelgoot. KABEL EN KABEL AANLEG Ten behoeve van de liftinstallatie 2, zoals omschreven in dit bestek.
70.63
INFORMATIE- EN SIGNAALKABELS
70.63.19-a
BEDRADING, ALGEMEEN 0. BEDRADING Bedrading in besturingskasten, aansluitverdeelkasten en dergelijke moet worden gebundeld en een strak aanzien hebben. De bedrading naar diverse apparatuur mogelijk zonder onderbreking doorvoeren. 4. MONTAGE OP KLEMMENSTROKEN OF BLOKKEN De klemmen aflopend op spanning zodanig rangschikken dat de aders van elke kabel zoveel mogelijk aaneengesloten kunnen worden gemonteerd. Er mogen niet meer dan twee aders onder 1 klem worden gemonteerd. Er mogen geen verschillende diameters kabel onder 1 klem worden toegepast.
5.
.01
150-06-01795-06 34
Alle bedrading van de aansluitklemmen naar de diverse contacten (prints, relais e.d.), dan wel de aansluitklemmen zelf, in de besturingskasten ten behoeve van de volgende signalen in rood uitvoeren, te weten: - het uitgaande "maak"-contact, aan gestuurd door de brandweerschakelaar, ten behoeve van de mechanische schachtventilatie (alleen lift 2); - het binnenkomende "brandmeld"-signaal; Overige bedrading, zoals, alle uitgaande signalen ten behoeve van de storingsmelding, mogen conform de standaard van de aannemer worden uitgevoerd. MONTAGE BEDRADING Het toepassen van kunststof bedradingskokers in de besturingskasten is toegestaan.
De bedrading op de liftkooi moet onder de werkvloer van het kooidak worden doorgevoerd in leidinggoot of buis. Losliggende bedrading is niet toegestaan. BEDRADING, ALGEMEEN Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
70.69
HANGKABELS ALGEMEEN
70.69.90-a
HANGKABELS IN LIFTSCHACHT, MONTAGE HANGKABELS 0. LIFTSCHACHT De toe te passen (hang)kabel tussen de liftkooien en de besturingskasten moet geschikt zijn voor droge en voor vochtige ruimten. De maximale hanglengte welke door de kabelleverancier is opgegeven mag nooit worden overschreden. Materiaal buitenmantel: Neopreen; bedrijfstemperatuur (ºC) : -30 "" +75; Trekontlasting: minimaal 5 maal het eigen kabelgewicht, staaldraad of hennep; Buigstraal: 10x buitendiameter (minimaal); Bestand tegen: Olie, vetten, gassen, zuren en logen.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES 70.69 HANGKABELS ALGEMEEN
70.69.90-a
150-06-01795-06 35
HANGKABELS IN LIFTSCHACHT, MONTAGE HANGKABELS (vervolg) SOEPELE KABEL, ALGEMEEN 4. De soepele kabels vanaf de besturingskast zonder onderbreking laten doorlopen tot in de stalen aansluitkast op de kooi.
5.
Soepele kabels moeten zijn voorzien van meerdere reserve aders. De kabels moeten vrij in de schacht hangen, zo min mogelijk in de nabijheid van schachtapparatuur. SOEPELE KABEL, SPREEK- LUISTERVERBINDING / OVERIGE VOORZIENINGEN Naast de benodigde soepele kabels voor de besturing, verlichting etc. moet per lift een extra soepele kabel, voorzien van 4 aders + aarde worden geleverd ten behoeve van een spreek-luister verbinding. Het uiteinde van de kabel in de besturingskast aansluiten op rijgklemmen voorzien van opschrift 'intercom'/'telefoon'. Indien mogelijk mag gebruik worden gemaakt van de reserve aders in de soepele kabel voor besturing, verlichting etc.
9.
.90
Voor lift 3 dient rekening te worden gehouden met het inbouwen van een kaartlezer in het kooitableau ten aanzien van beveiligingsvoorzieningen. Zie hiervoor ook het artikel stelpost 80.00.39. Derhalve in de hangkabels de benodigde voorzieningen opnemen. MONTAGE De elektrische leidingen naar het inspectietableau en naar de overige apparaten op het kooidak moeten achter het kooitableau door de leidingkokers gescheiden omhoog worden gevoerd en op het kooidak in kabelgoot worden geïnstalleerd.
Soepele kabels dienen minimaal twee bevestigingspunten te hebben waarvan 1 halverwege de schacht. HANGKABELS, LIFTSCHACHT, MONTAGE HANGKABELS Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
70.74
CONTACTDOZEN EN AANSLUITMATERIAAL, LAAGSPANNING
70.74.19-a
CONTACTDOOS 0. CONTACTDOOS LIFTSCHACHT In de schachtputten moet, per schacht, een waterdicht en slagvaste, 2 polige wandcontactdoos met randaarde worden aangebracht met een directe aansluiting op de lichtgroepenkast. Wandcontactdozen uitvoeren als Europees model. 4. MONTAGE De wandcontactdoos moet op 500 mm uit de putvloer worden gemonteerd. CONTACTDOOS, LAAGSPANNING, MONTAGE CONTACTDOOS, OPBOUW Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
.90 70.74.19-b
CONTACTDOOS 0. CONTACTDOOS LIFTSCHACHT In de schachtput moet, per schacht, een waterdicht en slagvaste, 2 polige wandcontactdoos met randaarde worden aangebracht met een directe aansluiting op de lichtgroepenkast. Wandcontactdozen uitvoeren als Europees model.
.01
Voor de brandweerlift 2 dient een extra wandcontactdoos te worden geleverd en aangebracht in de put ten behoeve van het aansluiten van de vuilwaterafvoerpomp. 4. MONTAGE De wandcontactdoos moet op 500 mm uit de putvloer worden gemonteerd. CONTACTDOOS, LAAGSPANNING, MONTAGE CONTACTDOOS, OPBOUW Ten behoeve van de liftinstallatie 2, zoals omschreven in dit bestek.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES 70.74 CONTACTDOZEN EN AANSLUITMATERIAAL, LAAGSPANNING 70.74.19-c
.90
150-06-01795-06 36
CONTACTDOOS CONTACTDOOS, KOOIDAK 0. Op de/het kooidaken moet, per kooi, een waterdicht en slagvaste, 2 polige wandcontactdoos met randaarde worden aangebracht. Wandcontactdozen uitvoeren als Europees model. 4. MONTAGE De wandcontactdoos moet in het inspectiebedieningspaneel worden gemonteerd. CONTACTDOOS, LAAGSPANNING, MONTAGE CONTACTDOOS Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
70.88
AARDINGS- EN BLIKSEMAFLEIDERMATERIALEN
70.88.19-a
AARDING- EN POTENTIAALVEREFFENING AARDING APPARATUUR 1. De aardleiding van kasten, deuren, tableaus enz. 2,5 mm² aansluiten op de aardrail van de apparatenkast of aan een aard-plaat (cadwell-plaat) van de gebouw-aarding (elektrotechnisch aannemer). POTENTIAALVEREFFENING 2. Staalconstructies van de liften dienen aangesloten te worden aan potentiaalvereffening. Door de elektrotechnisch aannemer worden in de gebouwconstructies aardplaten opgenomen, inclusief aansluitdraad met voldoende overlengte. De stalen constructie van de liftinstallaties dienen hierop door de aannemer van dit bestek te worden aangesloten. Een en ander in overleg en samenwerking met de elektrotechnisch aannemer. In de besturingskast dient een potentiaal vereffeningsrail (PVR) te worden aangebracht in de nabijheid van het schakel- en besturingspaneel. De PVR rail dient in zicht en op een goede bereikbare plaats te zijn aangebracht. De potentiaal vereffeningsrail geïsoleerd monteren. Op de potentiaal vereffeningsrail dient door de aannemer van dit bestek 2-zijdig te worden aangesloten: - constructie van machine d.m.v. H07V-R 50 mm²; - de aardrail van de besturingskast d.m.v. H07V-R 25mm²; - bovenzijde liftgeleiderrailen d.m.v.H07V-R 50 mm². De veiligheidsaarding ten behoeve van de besturingskast geschiedt door middel van een aparte, in de voedingsleiding (levering elektrotechnisch aannemer), opgenomen aarddraad. Een en ander in overleg en samenwerking met de elektrotechnisch aannemer. AARDINGSVOORZIENINGEN De installatieaarding ofwel veiligheidsaarding van elektrisch apparatuur als motoren, metalen verlichtingarmaturen, contactdozen e.d. moet plaatsvinden door middel van de in de kabel meegevoerde aarddraad of aardscherm. AARDING- EN POTENTIAALVEREFFENING Ten behoeve van de liftinstallatie 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. 3.
.01
70.92
LIFTINTERCOM
70.92.11-a
SPREEK/LUISTERVERBINDING 0. SPREEK- LUISTERVOORZIENING In het bedieningstableau moet een spreek/luister voorziening worden opgenomen. De intercom moet protocolvrij en moet vrij herprogrammeerbaar zijn. Zonder aanvullende assistentie van de aannemer van dit bestek en zonder externe apparatuur. De unit moet zelfstandig een spreek/luisterverbinding kunnen maken met minimaal 5 verschillende telefoonnummers, en ook geschikt zijn voor interne nummers (huis centrale). De nummers moeten achteraf programmeerbaar zijn en blijven. Toebehoren
Deerns raadgevende ingenieurs bv
: bevestigingsmiddelen.
16 april 2010
70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES 70.92 LIFTINTERCOM
70.92.11-a
SPREEK/LUISTERVERBINDING (vervolg) BEDIENING 2. De unit moet geactiveerd worden door de alarmdrukknop in het cabine tableau. De unit moet gedeactiveerd worden door het verbreken van de verbinding van een van de tweezijde van de lijn. Bij het niet tot stand komen van een verbinding moet automatisch het volgende nummer gebeld worden.
3. 4. 6.
7.
.01
70.92.11-b
150-06-01795-06 37
De bedieningsvertraging moet instelbaar zijn tussen de 300 milli-seconden en 30 seconden AANSLUITINGEN NEVEN-UNITS De unit moet geschikt zijn voor het aansluiten van neven toestellen of extra drukknoppen zoals t.b.v. een unit op het cabinedak en onder de cabine/in de put. MONTAGE De gehele unit moet op het cabinedak worden gemonteerd. De montage moet permanent zijn. VOEDINGEN De unit moet worden aangesloten op een vast voedingspunt. De unit moet voorzien zijn van een no-break unit (accu) met een capaciteit van minimaal 1 uur. BEKABELING De bekabeling tussen de units is onderdeel van de werken volgens dit bestek.
Door de elektrotechnisch aannemer worden de benodigde signaalkabels vanaf de Centrale Meldkamer verzorgt tot nabij de besturingskast van de installaties. Per lift wordt uitgegaan van 1 signaalkabel, waarna de liftaannemer de spreek-/luisterverbindingen van de kooien per liftgroep kan koppelen, dan dient dit apart bij de inschrijving te worden vermeld. 8. GROEPSUNIT Bij groepsbesturingen mag een centrale unit worden toegepast waarop de diverse liften samen komen. 9. WERKING Middels de alarmknop, opgenomen in het bedieningspaneel wordt er verbinding gelegd, middels een voorgeprogrammeerd nummer, met de 24-uurs bewaakte alarmcentrale van de onderhoudsfirma. SPREEK/LUISTERVERBINDING Ten behoeve van de liftinstallatie 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. SPREEK/LUISTERVERBINDING BRANDWEERBEDRIJF 0. INTERCOM INSTALLATIE Voor de communicatie tijdens brandweer bedrijf moet een intercominstallatie worden aangebracht conform de NEN-EN 81-72. De installatie moet voorzien in de volgende bedienposten: - hoofdstopplaats (aanvalsverdieping brandweer); - liftcabine(s); 2.
3.
Toebehoren : bevestigingsmiddelen. BEDIENING / WERKING De installaties moeten geactiveerd worden door het omschakelen van de brandweerschakelaar naar brandweerbedrijf (stand 1). Op iedere intercom unit kan de spreek functie middels het indrukken en ingedrukt houden van de spreekknop worden geactiveerd, de andere units staan altijd op ontvangst (luisteren). Zolang de spreekfunctie actief is moet dit optisch gesignaleerd worden op de betreffende unit. CABINE UNIT De cabine unit moet in het cabine drukknoptableau worden ingebouwd en worden afgeschermd met een deurtje. Dit deurtje moet ontgrendeld worden met behulp van een driehoeksleutel (brandweerstandaard).
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES 70.92 LIFTINTERCOM
70.92.11-b
150-06-01795-06 38
SPREEK/LUISTERVERBINDING BRANDWEERBEDRIJF (vervolg) HOOFDSTOPPLAATS UNIT 5. In de wand naast de toegang van de lift moet, onder de brandweerschakelaar en op de juiste bedieningshoogte, de inbouw unit in de wand worden aangebracht. De dekplaat moet van het zelfde materiaal en met de zelfde afwerking zijn als het drukknoppaneel van de betreffende verdieping. 6. VOEDINGEN De unit moet worden aangesloten op een vast voedingspunt. De unit moet voorzien zijn van een no-break unit (accu) met een capaciteit van minimaal 1 uur. 7. BEKABELING Voor de bekabeling tussen de diverse onderdelen van de intercom geldt: - de bekabeling moet zijn geinstalleerd door de liftschacht ( mits in hetzelfde brandcompartiment ). - Alle bekabeling dient op elk uiteinde te worden voorzien van een label, met het opschrift "liftintercom brandweer". .01
De bekabeling tussen de units is onderdeel van de werken volgens dit bestek. SPREEK/LUISTERVERBINDING BRANDWEERBEDRIJF Ten behoeve van de brandweerlift 2, zoals omschreven in dit bestek.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES
150-06-01795-06 39
80
LIFTINSTALLATIES
80.00
ALGEMEEN
80.00.10
BEGRIPPEN: ALGEMEEN 90. NULLAST SCHAKELING Nullastschakeling: Hierdoor wordt automatisch de cabinebesturing uitgeschakeld en de nog geregistreerde cabine commando's geannuleerd. 91. VOLLAST SCHAKELING Vollastschakeling: Hierdoor wordt bij een cabinebelasting van meer dan 90 procent ten opzichte van de maximaal toelaatbare belasting niet ingegrepen op de cabinebeweging door de oproepen bij de schachttoegangen. De oproepen worden beantwoord nadat de meer dan 90 procent belasting is opgeheven. 92. OVERLAST SCHAKELING Overlastschakeling: Hierdoor blijft bij een cabinebelasting van meer dan 110 procent ten opzichte van de maximaal toelaatbare belasting de cabine op de stopplaats staan. Cabinedeuren blijven geopend dan wel ontgrendeld. Na het wegnemen van de overlast wordt automatisch overgeschakeld op normaal bedrijf. 94. STAND AANWIJZING Stand aanwijzing: Cabine: - hiermee wordt aangegeven op welke verdieping de liftcabine zich bevindt. Schacht: - hiermee wordt aangegeven op welke verdieping de liftcabine zich bevindt, in de betreffende schacht.
80.00.19
VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN 01. GELDIGHEID Daar waar een publicatie zonder datum is vermeld, is deze publicatie van toepassing zoals deze drie maanden voor de dag van aanbesteding luidt. 02. CE-MARKERING Alle in het bestek omschreven installaties en systemen moeten voorzien zijn van een CE-markering (CE: Conformité Européenne). Dit houdt in dat aan het volgende moet worden voldaan: a. EG EMC richtlijn - Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van richtlijn 89/336/EEG Deze richtlijn is van toepassing op uitrustingen (apparaten en vaste installaties) die elektromagnetische storingen kunnen veroorzaken of waarvan de werking door dergelijke storingen kan worden aangetast. Hierbij gaat het om alle elektrische en/of elektronische apparaten, alsmede uitrusting en installaties die elektrische en/of elektronische componenten bevatten. b. EG Laagspanningsrichtlijn - Richtlijn 2006/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettel?ke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen c. EG Machinerichtlijn - Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG d. EG Richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen - Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen 03. AANVULLENDE VERPLICHTING: MACHINERICHTLIJN De aannemer dient conform de Machinerichtlijn zorg te dragen voor CE-markering en dient een verklaring, volgens bijlage IIA van genoemde richtlijn, af te geven voor alle in het kader van dit bestek te leveren machines, waarvan redelijkerwijs gesteld kan worden dat deze zelfstandig kunnen werken. Voor de overige onderdelen geldt een zogenaamde inbouwverklaring.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.00 ALGEMEEN
80.00.19
150-06-01795-06 40
VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN (vervolg) 04. NORMBLADEN, ALSMEDE LANDELIJKE EN PLAATSELIJKE VOORSCHRIFTEN De liftinstallaties moeten voldoen aan de laatste veiligheidsvoorschrift-en, zoals opgenomen in: - EG richtlijn liften - Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende liften - Warenwetbesluit liften - Besluit van 22 augustus 1996 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen, de Mijnwet 1903, de Mijnwet continentaal plat en de Woningwet met betrekking tot liften (Staatsblad 1996-444) - NEN-EN 81-1 - Veiligheidsregels voor de vervaardiging en de installatie van liften : Deel 1 : elektrische personenliften - NEN-EN 81-72 - Veiligheidsregels voor de constructie en installatie van liften: Deel 72: Brandweerliften - NEN-EN 81-58 - Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en het aanbrengen van liften: onderzoek en beproevingen: Deel 58: beproeving van brandwerendheid van schachtdeuren - NEN 3011 - Veiligheidskleuren en -tekens. - NEN-EN 1363-1/2 - Bepaling van de brandwerendheid (1 april 2004) - NEN-EN-ISO 13857 - Veiligheid van machines : veiligheidsafstanden ter voorkoming van het bereiken van gevaarlijke zones door bovenste en onderste ledematen - NEN-EN-IEC 60034-1 - Roterende elektrische machines: Deel 1 : kengegevens en eigenschappen Arbeidsomstandigheden Wet en Wet Milieubeheer, zoals deze gelden op de dag van aanbesteding, alsmede plaatselijke bepalingen en voor- schriften, waaronder brandveiligheidseisen. De aannemer wordt geacht met de plaatselijke bepalingen en voorschriften als boven- omschreven op de hoogte te zijn. Indien de aannemer van dit bestek het niet noodzakelijk acht om enige veiligheidsvoorzieningen ten behoeve van de liftinstallaties toe te passen dan dient middels een risico-analyse te worden aangetoond dat een minimaal gelijkwaardige voorziening wordt getroffen. 05. WET EN REGELGEVING Alle installaties zoals omschreven in dit bestek dienen te voldoen aan het laatste Bouwbesluit inclusief Staatsbladen en bijhorende Regelingen. Het Bouwbesluit, de aanvullende Staatsbladen en Regelingen zijn boven de in artikel 04 omschreven normen gesteld. De aannemer wordt geacht met de laatste eisen van het bouwbesluit en de bijhorende Staatsbladen en Regelingen op de hoogte te zijn. 06. AANPASSINGEN C.Q. COMPLEMENTERING De tekeningen vormen een onafscheidelijk geheel van het bestek. Dit betekent dat hetgeen niet in het bestek is beschreven, maar wel op tekening staat aangegeven en vice versa, wel overeenkomstig door de directie te geven aanwijzingen moet worden uitgevoerd. Ondergeschikte leveringen en/of werkzaamheden niet genoemd hoewel integraal onderdeel van enig constructiedeel wel omschreven in dit bestek dienen te worden beschouwd als letterlijk omschreven. 07. VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN 1. Indien in de van toepassing zijnde voorschriften keuzemogelijkheden worden opengelaten, waarin het bestek niet voorziet, is de aannemer verplicht tijdig de directie te raadplegen over de uiteindelijke keuze. 2. Indien het de aannemer of de directie blijkt, dat het bestek of enig ander van de aannemingsovereenkomst deel uitmakend document of de overeenkomst zelf onverenigbare tegenstrijdigheden bevat(ten), dan wel tegenstrijdigheden optreden tussen de overeenkomst en/of daarvan deel uitmakende stukken enerzijds en ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften of instructies anderzijds, dan wel dat er verschillen bestaan tussen de overeenkomst en/of daarvan deel uitmakende stukken, of ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften of instructies enerzijds en de werkelijkheid anderzijds, zijn met inachtneming van het bepaalde in de paragrafen 2 lid 5, 6 lid 14 en 29 van de U.A.V., aannemer en directie verplicht tot wederzijds overleg omtrent de
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.00 ALGEMEEN
150-06-01795-06 41
80.00.19
VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN (vervolg) gevolgen van de geconstateerde verschillen voor de uitvoering van het werk. Dergelijk overleg zal nimmer leiden tot het verrekenen van meerwerk, tenzij het kosten betreft, betrekking hebbend op werkzaamheden van de aannemer ten gevolge van een gebrek of verzuim in het bestek, die ook noodzakelijk zouden zijn geweest, indien geen sprake was geweest van zodanig gebrek of verzuim. 3. Onder een bijzondere regeling als genoemd lid 4c van par. 2 van de U.A.V. worden tekeningen niet begrepen. 4. De kwaliteitseisen, beoordelings- en ontwerp welke door de (Raad van Certificatie erkende) Certificatie-instellingen worden gehanteerd inzake de door hen af te geven kwaliteitsverklaringen. 5. De voorschriften van fabrikanten en leveranciers van bouwstoffen zijn voor de behandeling en verwerking van deze bouwstoffen van overeenkomstige toepassing. 6. In aansluiting op het bepaalde in paragraaf 2, lid 2 van de UAV, wordt hiermee bepaald, dat onder de op het werk betrekking hebbende normbladen en voorschriften van de Stichting Nederlandse Normalisatie Instituut moet worden verstaan: de in de NNI-catalogus, laatste uitgave opgenomen norm- en ontwerpbladen en voorschriften van de stichting NNI. 7. Indien in de van toepassing zijnde voorschriften keuzemogelijkheden worden opengelaten, waarin het bestek niet voorziet, is de aannemer verplicht tijdig de directie te raadplegen over de uiteindelijke keuze. 08. PUBLICATIES Naast de publicaties welke genoemd zijn in bepaling 01.0.01.02 van de STABU Standaard 1995, zijn ook de andere publicaties welke in het bestek worden vermeld van toepassing. 09. HARMONISCHE NORMEN - voor toelaatbare harmonische stromen geproduceerd door apparatuur met een vermogen groter dan 5 kW. - IEC 1000-2-2 Normen voor apparatuur voor laagspanningsnetten. 10. TUSSENVOEGEN IN PARAGRAAF 2 LID 5 VAN DE U.A.V. Tussenvoegen na 'opdrachtgever' in par. 2 lid 5 van de U.A.V.: voordat tot bestelling en/of uitvoering wordt overgegaan, bij gebreke waaraan hoofdstuk 10 van de U.A.V. niet van toepassing is.
80.00.20
EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 02. BOUTVERBINDINGEN Bij boutverbindingen moet de steel van de bout ten minste 2, doch ten hoogste 5 gangen buiten het installatie-onderdeel steken. 90. BOREN/LASSEN/SLIJPEN/AANWERKEN Het boren van gaten in, het lassen en slijpen aan bouwkundige constructies behoort tot de werkzaamheden van de aannemer, maar is alleen na toestemming van de directie toegestaan. Bevestigingen aan staalconstructies moeten zoveel mogelijk plaatsvinden door middel van boutverbindingen. In die gevallen, waar laswerk onvermijdelijk is, moet de aannemer voorzorgsmaatregelen treffen tegen brandgevaar. Lassen corrosiewerend behandelen. De aannemer is verantwoordelijk voor het aanwerken van gaten, sleuven, sparingen en dergelijke die door of vanwege hem zijn gemaakt. 91. TRILLINGEN/VORMVERANDERINGEN De installaties moeten zonder schokken en trillingen functioneren. Onderdelen van de installaties dienen zodanig gemonteerd of bevestigd te zijn dat deze door trillingen of vormveranderingen niet losraken of beschadigen. 92. GELUIDSNIVEAUS De kooiconstructies dienen zodanig te zijn, dat het geluidsniveau binnen de kooi, ten gevolge van liftbedrijf, niet hoger is dan: - 53 dB(A) voor de liften 1 t/m 6; Een en ander gemeten in het midden van de cabine op 1,5 meter hoogte. Voor alle liften behoren alle akoestische en aerodynamische voorzieningen op en/of aan de kooi, die benodigd zijn om dit comfortniveau te garanderen, tot de levering. De schachtconstructies en -installaties dienen zodanig te zijn uitgevoerd dat het
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.00 ALGEMEEN
80.00.20
150-06-01795-06 42
EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN (vervolg) geluidsniveau in de schacht, ten gevolge van liftbedrijf, niet hoger is dan: - 53 dB(A) voor de liften 1 t/m 6; Op alle stopplaatsen (op ca. 5 meter van de schachtdeur) mag het geluidsniveau niet hoger zijn dan 48 dB(A) als gevolg van in de in beweging zijnde liften en niet hoger dan 30 dB(A) als gevolg van in werking zijnde deuren en deuraandrijvingen, in ruimte grenzend aan de liftschacht of machineruimte niet zijnde een verblijfsruimte.
93.
94.
95. 96.
80.00.29
De genoemde geluidsdrukniveau waarden hebben betrekking op ruimten met een maximale nagalm tijd tussen de 0,8 en 1,0 sec. IJZERWERK In het werk beschadigde of gecorrodeerde plekken moeten opnieuw worden gereinigd en geverfd, èèn en ander ter beoordeling van de directie. Van fabriekswege roestwerend behandeld materiaal kan zo op het werk worden aangevoerd. Beschadigingen e.d. moeten echter worden hersteld. Al het materiaal moet in een zodanige staat worden gebracht, dat het door derden zonder meer verder kan worden behandeld (indien noodzakelijk). LEIDEROPSTELLING De geleider profielen moeten zuiver te lood gesteld zijn en op de juiste afstand (speermaat) worden aangebracht.Geleidingen moeten aan de nauwste toleranties voldoen. De leider overgangen moeten een zelfde stijfheid hebben als de leiders zelf. Leider overgangen moeten aan de loopvlak zijden vlak zijn zonder waarneembare overgang. VERVANGBAARHEID ONDERDELEN Onderdelen van de installaties moeten afzonderlijk kunnen worden vervangen en onderling uitwisselbaar zijn. TEKSTEN EN NAAMPLATEN Op alle belangrijke onderdelen moeten tekstplaten worden aangebracht. Op deze platen moet de functie en de installatie-code van het betreffende onderdeel worden aangegeven.
EISEN EN UITVOERING: TRANSPORT 02. HIJS- EN TRANSPORTMIDDELEN De installaties dienen in delen te worden aangevoerd en getransporteerd tot op de plaats van de opstelling. De transportweg dient te worden bepaald in overleg met de directie en de constructeur. De optredende vloerbelastingen en de benodigde vrije doorgangsruimten, tijdens het transport, door het gebouw, dienen bij de inschrijving opgegeven te worden. De noodzakelijke beschermende maatregelen ten behoeve van deze transportroute worden door de bouwkundig aannemer gerealiseerd. Het gebruik van hijsmiddelen (bouwkraan) tijdens het werk dient met de bouwkundig aannemer te worden afgestemd en ingepland. Eventuele hieruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de aannemer van dit bestek. Zelf toegepaste c.q. benodigde hijsmiddelen moeten zijn voorzien van geldig certificaat van goedkeuring.
80.00.31
INFORMATIE-OVERDRACHT: WERKPLAN 01. GEDETAILLEERD WERKPLAN Een gedetailleerd werkplan zoals bedoeld in paragraaf 26 lid 6 van de U.A.V wordt verlangd voor: de installaties volgens dit bestek De indeling van de tijdsduur op het gedetailleerd werkplan moet worden aangegeven in werkbare werkdagen.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.00 ALGEMEEN
150-06-01795-06 43
80.00.32
INFORMATIE-OVERDRACHT: REVISIEBESCHEIDEN 01. REVISIETEKENINGEN Door de aannemer te vervaardigen revisietekening(en): - van de installaties volgens dit bestek. De gegevens moeten worden vastgelegd voordat de onderdelen aan het zicht zijn onttrokken. Tekeningdrager: papier en op CD-ROM Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 - goedgekeurde: 2 Tijdstip van levering: bij 1e oplevering Vorm van verstrekking: als witdruk in een 4-ringsband en op CD-ROM als dwg format en pdf format. De tekeningen dienen te worden vervaardigd middels AutoCAD of een daarmee 100% uitwisselbaar tekensysteem, waarbij de opbouw van informatie en symbolen in nader overleg dient plaats te vinden. 03. REVISIEGEGEVENS LIFTINSTALLATIE De revisiegegevens met betrekking tot lift installaties moeten ten minste bevatten: - opstelling van de installatie - aanzichten van fronten en deuren - kooi-interieur - signalerings- en bedieningstableau - elektrische werkingsschema's Een en ander conform en zoals opgenomen in de gebruikershandleiding (volgens de VLR). 05. REVISIEBESCHEIDEN APPARATUUR INSTALLATIES De revisiebescheiden moeten bestaan uit: - revisietekeningen; - de standaard fabrieksdocumentatie van alle toegepaste onderdelen; - beproevingsrapporten; - meetrapporten - onderhoudsvoorschriften - bedieningsvoorschriften door de aannemer aan de directie te verstrekken revisiebescheiden: van de installaties volgens dit bestek. aantal: - ter goedkeuring: 2 - goedgekeurd: 2 taal Nederlands tijdstip van verstrekking: bij 1e oplevering vorm van verstrekking: in een 4-ringsband en op CD-ROM.
80.00.33
INFORMATIE-OVERDRACHT: ONDERHOUDS-/BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN 01. ONDERHOUDSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken onderhoudsvoorschriften op te nemen in de gebruikershandleiding: - de te verstrekken onderhoudsvoorschriften moeten een volledig overzicht geven van alle periodiek aan de installatie te verrichten werkzaamheden en de frequentie van het aantal beurten; - van de geleverde installaties moet duidelijk worden aangegeven op welke wijze de installaties kunnen worden geregeld en afgesteld; - tevens moet van de toe te passen smeermiddelen een overzicht worden gegeven, gerelateerd aan het betreffende onderdeel. 02. BEDRIJFS-/BEDIENINGSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken bedienings voorschrift(en): op te nemen in de gebruikershandleiding: Van de installatie(s) volgens dit bestek en: Voorzien van een lijst van toegepaste symbolen met verklaring/omschrijving functie Voorzien van een heldere doch beknopte omschrijving van de werking van de installatie in het Nederlands.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.00 ALGEMEEN
150-06-01795-06 44
80.00.33
INFORMATIE-OVERDRACHT: ONDERHOUDS-/BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN (vervolg) 03. BEDIENINGSINSTRUCTIE Na inbedrijfstelling van de installatie geeft de aannemer aan de opdrachtgever ter plaatse instructie over de bediening en het onderhoud van de installatie De instructietijd is minimaal 2 uur per installatie De instructietijd is maximaal 4 uur per installatie
80.00.39
STELPOST 01. STELPOST Stelpost liften: lift 3 stelpost voor voorbereiding kaartlezers in schachttableaus lagen -1 t/m 3 en in de kooi: EUR 5.000,-- ten behoeve van beveiligingsvoorzieningen. Kaartlezers worden door de elektrotechnisch aannemer geleverd. Montage liftaannemer. Zie ook artikelen 70.69.90-a / 80.31.11-a / 80.35.21-b
80.00.40
RISICOVERDELING EN GARANTIES: ALGEMEEN 01. LEVERING ONDERDELEN EN PROGRAMMATUUR, ONDERHOUD De aannemer verstrekt de directie een schriftelijke verklaring waarin vermeld staat dat bij de oplevering van de installatie, geleverd zullen worden t.b.v. het in stand houden van het systeem, het volgende: Onderdelen Programmatuur In de verklaring is vermeld dat: - de levering zal geschieden door de aannemer van dit bestek. 02. TE GARANDEREN ONDERDELEN Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het gereedkomen of de levering van het gegarandeerde onderdeel gedurende de vermelde periode. Onderdeel: complete installaties volgens dit bestek - te garanderen door: de aannemer van dit bestek - periode: 12 maanden, ingaande na goedkeuring door bevoegde instantie en 1e oplevering 39. ONDERHOUDSVERPLICHTINGEN, AANVULLEND Tot het onderhoud van de installaties behoren ook verplichtingen voortvloeiend uit de gebruiksvoorwaarden, -attesten, garanties etc., zoals gesteld door de fabrikant/leverancier. Indien gedurende de 12 maanden garantie enig onderdeel wordt vervangen en/of gerepareerd dan geldt voor het betreffende de onderdeel een garantie termijn van 12 maanden ingaande op dag van reparatie of vervanging. 49. ONDERDELEN LEVERANTIES De opdrachtnemer verplicht zich voor alle, voor het goed functioneren van de installaties, noodzakelijke onderdelen voor een periode van tenminste 15 jaar na eerste oplevering van de installaties te kunnen leveren. Tekeningen van betreffende onderdelen dienen dan te worden verstrekt. Indien de opdrachtnemer/fabrikant na het 15e jaar, na de eerste oplevering besluit de levering van onderdelen te staken, dan wordt de opdrachtgever hiervan tenminste 1 jaar van te voren in kennis gesteld. Hierbij dient de aannemer wel rekening te houden met het op voorraad houden van voldoende onderdelen voor een periode van tenminste 5 jaar. Ook hiervoor geldt dan dat tekeningen van betreffende onderdelen dienen te worden verstrekt. Het hierboven gestelde moet worden vastgelegd in de af te geven garantieverklaring.
80.00.50
BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: ALGEMEEN 90. BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: LIFTKOOI De liftkooien moeten in het zwaartepunt worden opgehangen of op zodanige wijze worden gebalanceerd, dat sloffen- of rolgeleidingen met minimale kracht op de leiders drukken. Kooien moeten geïsoleerd worden opgesteld in het kooiframe. Het kooidak moet rondom worden voorzien van een rechtopstaande plaatstalen rand, van tenminste 100 mm hoog voorzien van een omgefelste rand, zodat geen scherpe kanten aanwezig zijn.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.00 ALGEMEEN
80.00.50
150-06-01795-06 45
BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: ALGEMEEN (vervolg) Indien als gevolg van toepassing van leischijven of anders de overstap over het kooiframe wordt bemoeilijkt, dient een deugdelijke overstap mogelijkheid op het kooidak te worden aangebracht. Het inspectiepaneel moet worden uitgevoerd als vast paneel op het kooidak. 91. BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: CONSTRUCTIES IN SCHACHT, MACHINEKAMER EN SCHIJVENRUIMTE Voor bevestiging van geleidingssteunen, deuren etc. aan de schachtwanden of staalconstructies moet de aannemer zelf zorgdragen, d.w.z. leveren en aanbrengen van ankerbouten en boren van de benodigde gaten. Bevestigingen aan staalconstructies moeten zoveel mogelijk plaatsvinden door middel van boutverbindingen. Geleidingen en buffers op de putvloer opstellen op aan te brengen U-balken. De Ubalken van geleider tot geleider aanbrengen, aan de uiteinden voorzien van een afdichting, zodat deze dienst doet als olielekbak. In geval in de put een tussenvloer is aangebracht, moeten de geleidingen doorlopen tot op de onderste putvloer of betonpoeren. Door de aannemer van dit bestek dienen de benodigde werkvloeren op tekeningen te worden aangegeven, tenzij er wordt gekozen voor montage middels steigers. De benodigde werkvloeren ten behoeve van de montage, conform de eisen van de arbeidsinspectie, worden door de bouwkundig aannemer geleverd en aangebracht. Bij gebruik van steigers behoort de montage, demontage en afvoeren van de steigers tot de werkzaamheden van de aannemer van dit bestek. 92. BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: AANDRIJVING Motoren moeten zodanig zijn bemeten, dat bij een kooibelasting van 110% het koppel nog voldoende is om de liften met een versnelling van minimaal 95% van de nominale waarde, in beweging te brengen en de lift zijn nominale snelheid volledig te doen bereiken. Eisen ten aanzien van de toe te passen regeling zijn verder: - het versnellen en vertragen moet gelijkmatig gebeuren; - hef- en daalsnelheid moeten onafhankelijk van de belasting constant zijn; - het inrijden en stoppen moet last-onafhankelijk geschieden, waarbij in 95% van de gevallen een stopverschil moet zijn gewaarborgd van maximaal +/- 5 mm met de verdiepingsvloer. Bij gemiddeld belastingtraject moet een stopnauwkeurigheid zijn gewaarborgd van +3 of -3 mm met de verdiepingsvloer. 93. BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: SCHACHTTOEGANGEN Tenzij elders anders vermeld, moeten schachtdeuren in de schacht worden geplaatst waarvoor profielstalen onderdorpels moeten worden geleverd en aangebracht, op meerdere plaatsen ondersteund. Tussen onderdorpel en verdiepingsvloer een afdichting van staalplaat aanbrengen, ten behoeve van het bouwkundig aanwerken. 94. BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: PRIJSAANBIEDING In de aanneemsom moet rekening worden gehouden met het feit dat de kooien gedemonteerd moeten worden aangevoerd. Na oplevering van de liften moet naar keuze een onderhoudscontract afgesloten kunnen worden op jaarbasis voor: a. all-in onderhoud; b. uitgebreid onderhoud; c. eenvoudig onderhoud (smeercontract). d. een alternatief inzake te plegen onderhoud mag worden voorgesteld, bijvoorbeeld prestatiegericht onderhoud eventueel in combinatie met een aansluiting naar de storingsmeldkamer van de liftinstallateur. Bij de inschrijving dient de prijs per onderhoudsbeurt en het aantal beurten per onderdeel te worden opgegeven. De prijzen van bovengenoemde onderhoudscontracten tot tenminste 13 maanden na
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.00 ALGEMEEN
150-06-01795-06 46
80.00.50
BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: ALGEMEEN (vervolg) het ingaan van de garantieperiode gestand doen. In verband met de te bepalen keuze van het type onderhoudscontract, dient een omschrijving van de onderhoudswerkzaamheden te worden ingediend volgens VLRspecificatie, dan wel een specimen onderhoudscontract te worden meegezonden.
80.00.60
BOUWSTOFFEN: ALGEMEEN 90. CORROSIEBEHANDELING/VERF SPECIFICATIES Stalen delen moeten voor verzending door middel van staal stralen van de walshuid en van roest en vuil ontdaan zijn (kwaliteit SA 2,5 ) en direct na het stralen worden voorzien van twee lagen grondverf/primer. De machines en andere in de machinekamer/ruimte of schacht opgestelde apparatuur mogen op het werk worden aangevoerd, zoals deze in de fabriek met roestwerende verf zijn behandeld. Indien tijdens de montage corrosie van het materiaal optreedt, dit reinigen en opnieuw in de grondverf zetten De verf specificaties dienen ter beoordeling aan de directie te worden aangeboden. Indien er tijdens de montage corrosie optreedt, dient het betreffende deel/onderdeel opnieuw te worden gereinigd en geconserveerd. 91. STAALPLAAT Staalplaat moet zijn van de kwaliteit zoals gesteld in de Duitse norm DIN 1614 en DIN 1623 of de Euro norm 130-77. De materiaaldikte moet tenminste 1,5 mm zijn. Plaatstaal mag zonder een corrosiebescherming niet worden aangevoerd. Onder staalplaat wordt begrepen Sendzimir verzinkt voor buitendoeleinden. Sendzimir plaat moet zijn geconserveerd. Bij overdracht middels een garantieverklaring te overleggen. 92. ROESTVASTSTAALPLAAT Onder roestvaststaal wordt begrepen kwaliteit 1.4306 (AISI 304L) voor binnendoeleinden RVS-plaat moet aan de zichtzijde zijn geborsteld structuur: K 180 -240 De materiaaldikte moet tenminste 1,5 mm zijn. Alle roestvaststalen delen moeten voorzien van beschermfolie worden aangevoerd. Bij overdracht middels een garantieverklaring te overleggen.
80.00.69
BOUWSTOFFEN AANVULLEND 91. ELEKTRISCHE APPARATUUR Van alle toe te passen elektrische apparatuur moeten gegevens en specificaties beschikbaar zijn en op verzoek van de directie overlegd worden. Van de toe te passen motoren moeten de volgende gegevens bij de inschrijving overlegd worden (indien van toepassing): - fabrikaat; - serienummer; - motor type; - wikkelings-spanningen; - rendement; - asvermogen; - nominaal- en aanloopstroom; - motor klasse; - motor beschermingsgraad; - arbeidsfactor, nominaal en bij aanloop. - ventilator (indien aanwezig). 92. INSTEEK ELEMENTEN Insteek elementen zoals relais, printplaten, schakelaar delen van sleutelschakelaars, e.d. mogen zonder mechanische vergrendeling of borging niet toegepast worden.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.00 ALGEMEEN
80.00.69
150-06-01795-06 47
BOUWSTOFFEN AANVULLEND (vervolg) 93. TRILLINGSISOLATOREN Rubber- of kunststof-trillingsisolatoren moeten olie-bestendig zijn. 94. OPTISCHE SIGNAAL GEVERS/LAMPJES Alle toe te passen optische signaalgevers tot en met een bedrijfsspanning van 60 volt AC/DC moeten worden uitgevoerd als multi led's of als LED,s (Licht Emitterende Diode). 95. AKOESTISCHE SIGNAAL GEVERS Alle toe te passen akoestische signaal gevers moeten worden uitgevoerd met een instelbare volumeregeling. Het regelbereik moet lopen van 10 tot 100 % signaal. 96. OPTISCHE DISPLAYS Alle cijfers/letters t.b.v. verdieping aanduidingen en dergelijke moet middels een display worden kenbaar gemaakt. Optische displays moeten worden uitgevoerd als LCD (Liquid Crystal Display). 97. DRUKKNOPPEN EN SIGNAALLAMPKASTEN Alle drukknop- en signaallampkasten uitvoeren als gesloten metalen kasten, voorzien van afneembare afdekplaat. Opschriften op de platen moeten in strakke letters en cijfers worden ingegraveerd en worden opgevuld met graveerlak. Drukknoppen mogen van buitenaf niet uitneembaar zijn. Bevestigingsmateriaal van tableaus dienen alleen met speciaal gereedschap te kunnen worden verwijderd. 98. SENSORLIJSTEN, DEURBEVEILIGING (TOT 2200 MM) Sensorlijsten ter beveiliging van de cabinedeur opening moeten een werkzaam lijstveld hebben dat zich in verticale richting uitstrekt over een hoogte van ca. 2200 mm (bij een deurhoogte van 2300 mm). De lijst(en) zijn van het type 2D en bestaan uit minimaal 40 zend- en 40 reflecterende lichtstralen. In geval van uitval van één van deze lichtstralen dient dit als storing te worden gesignaleerd. De lichtstralen moeten onder een hoek werkzaam zijn. De sensorlijst uitvoeren in IP65. De beveiliging moet in werking treden zodra door een persoon, de, hand, stok of enig ander voorwerp het sensor veld wordt beïnvloed. Als gevolg van deze veld-beïnvloeding moet de sluitbeweging van de deurvleugels worden gestopt en moet de vleugel zich versneld openen. De deurvleugel mag het betreffende object niet raken, ook indien de vleugel zich met normale snelheid beweegt. Geopende deuren mogen tijdens een beïnvloeding van het veld niet gesloten kunnen worden.
80.11
FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN
80.11.10-a
LIFT MET BETREEDBARE KOOI LIFT MET BETREEDBARE KOOI 0. Tractie lift met betreedbare kooi, uitgevoerd als machinekamerloze lift. De lift verzorgt het transport van personen inclusief (kleine) goederen tussen parkeergarage -1 (peil = 2000-) en 6e verdieping (peil = 19900+). De lift is tevens geschikt voor mindervalide-personen en personen in een rolstoel. Aantal personen (st.): 13 Hefvermogen (kg): 1000 Aantal ritten/h (st.): 100-120 Nominale hefsnelheid (m/s): 1,0 Nastelsnelheid (m/s): variabel Hefhoogte (m): 21,9 Aantal stopplaatsen (st.): 8 Aantal schachttoegangen (st.): 8 Aantal kooitoegangen (st.): 2 Deurafmetingen (bxh) (mm): 900x2300 Ophanging: 2:1
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN
80.11.10-a
150-06-01795-06 48
LIFT MET BETREEDBARE KOOI (vervolg) Aandrijving: Tractie Brandbeveiliging (min.): 30 Noodstroomvoorziening: niet van toepassing Schachtafmeting(en) (mm): 1700x2700 Uitloop (mm): 4100 Putdiepte (mm): 1400 Kooiafmetingen (bxdxh) (mm): 1100x2100x2500 9.
.01 80.11.10-b
MACHINERUIMTE De machineruimte bevindt zich bovenin de schacht.
De machineruimte moet zijn voorzien van: - voldoende verlichting ter plaatse van de aandrijving en eventueel de besturingskast; - eventuele hijsbalk welke dient te worden aangeleverd aan de bouwkundig aannemer; - machineframe voor bevestiging van de aandrijving, die aan de bouwkundig aannemer moet worden aangeleverd. LIFT MET BETREEDBARE KOOI Ten behoeve van de liftinstallatie 1, zoals omschreven in dit bestek. LIFT MET BETREEDBARE KOOI LIFT MET BETREEDBARE KOOI 0. Tractie lift met betreedbare kooi, uitgevoerd als machinekamerloze lift. De lift verzorgt het transport van personen inclusief (kleine) goederen tussen parkeergarage -1 (peil = 2000-) en 8e verdieping (peil = 25900+). De lift is tevens geschikt voor mindervalide-personen en personen in een rolstoel. Aantal personen (st.): 13 Hefvermogen (kg): 1000 Aantal ritten/h (st.): 100-120 Nominale hefsnelheid (m/s): 1,6 Nastelsnelheid (m/s): variabel Hefhoogte (m): 27,9 Aantal stopplaatsen (st.): 10 Aantal schachttoegangen (st.): 10 Aantal kooitoegangen (st.): 2 Deurafmetingen (bxh) (mm): 900x2300 Ophanging: 2:1 Aandrijving: Tractie Brandbeveiliging (min.): 60 De vooruimte voor de liften is 60 min. brandwerend op iedere verdieping Noodstroomvoorziening: niet van toepassing Schachtafmeting(en) (mm): 1700x2700 Uitloop (mm): 4250 Putdiepte (mm): 1500 Kooiafmetingen (bxdxh) (mm): 1100x2100x2500 9.
.01
MACHINERUIMTE De machineruimte bevindt zich bovenin de schacht.
De machineruimte moet zijn voorzien van: - voldoende verlichting ter plaatse van de aandrijving en eventueel de besturingskast; - eventuele hijsbalk welke dient te worden aangeleverd aan de bouwkundig aannemer; - machineframe voor bevestiging van de aandrijving, die aan de bouwkundig aannemer moet worden aangeleverd. LIFT MET BETREEDBARE KOOI Ten behoeve van de liftinstallatie 2, zoals omschreven in dit bestek.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN 80.11.10-c
150-06-01795-06 49
LIFT MET BETREEDBARE KOOI LIFT MET BETREEDBARE KOOI 0. Tractie lift met betreedbare kooi, uitgevoerd als machinekamerloze lift. Lift 3 verzorgt het transport van personen inclusief (kleine) goederen tussen parkeergarage -1 (peil = 2000-) en 3e verdieping (peil = 10900+). Lift 4 verzorgt het transport van personen inclusief (kleine) goederen tussen parkeergarage -1 (peil = 2000-) en 6e verdieping (peil = 19900+). Beide liften zijn tevens geschikt voor mindervalide-personen en personen in een rolstoel. Aantal personen (st.): 13 Hefvermogen (kg): 1000 Aantal ritten/h (st.): 100-120 Nominale hefsnelheid (m/s): 1,0 Nastelsnelheid (m/s): variabel Hefhoogte (m): - lift 3: 12,9 - lift 4: 21,9 Aantal stopplaatsen (st.): - lift 3: 5 - lift 4: 8 Aantal schachttoegangen (st.): - lift 3: 5 - lift 4: 8 Aantal kooitoegangen (st.): 2 Groepsbesturing: Duplex Deurafmetingen (bxh) (mm): 900x2300 Ophanging: 2:1 Aandrijving: Tractie Brandbeveiliging (min.): 30 Noodstroomvoorziening: niet van toepassing Schachtafmeting(en) (mm): 1700x2700 Uitloop (mm): - lift 3: circa 5630 doortrekken tot onderkant vloer van 5e verdieping (minimaal benodigd 4100) - lift 4: 4100 Putdiepte (mm): 1400 Kooiafmetingen (bxdxh) (mm): 1100x2100x2500 9.
.01 80.11.10-d
MACHINERUIMTE De machineruimte bevindt zich bovenin de schacht.
De machineruimte moet zijn voorzien van: - voldoende verlichting ter plaatse van de aandrijving en eventueel de besturingskast; - eventuele hijsbalk welke dient te worden aangeleverd aan de bouwkundig aannemer; - machineframe voor bevestiging van de aandrijving, die aan de bouwkundig aannemer moet worden aangeleverd. LIFT MET BETREEDBARE KOOI Ten behoeve van de liftinstallatie 3 en 4, zoals omschreven in dit bestek. LIFT MET BETREEDBARE KOOI 0. LIFT MET BETREEDBARE KOOI Tractie lift met betreedbare kooi, uitgevoerd als machinekamerloze lift. De lift verzorgt het transport van personen inclusief (kleine) goederen tussen begane grond (peil = 950+) en 2e verdieping (peil = 7550+). De lift is tevens geschikt voor mindervalide-personen en personen in een rolstoel. Aantal personen (st.): 13 Hefvermogen (kg): 1000 Aantal ritten/h (st.): 100-120 Nominale hefsnelheid (m/s): 1,0 Nastelsnelheid (m/s): variabel
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN
80.11.10-d
LIFT MET BETREEDBARE KOOI (vervolg) Hefhoogte (m): 6,6 Aantal stopplaatsen (st.): 3 Aantal schachttoegangen (st.): 3 Aantal kooitoegangen (st.): 1 Deurafmetingen (bxh) (mm): 900x2300 Ophanging: 2:1 Aandrijving: Tractie Brandbeveiliging (min.): 30 Noodstroomvoorziening: niet van toepassing Schachtafmeting(en) (mm): 1700x2700 Uitloop (mm): 4100 Putdiepte (mm): 1400 Kooiafmetingen (bxdxh) (mm): 1100x2100x2500 9.
.01
80.11.10-e
150-06-01795-06 50
MACHINERUIMTE De machineruimte bevindt zich bovenin de schacht.
De machineruimte moet zijn voorzien van: - voldoende verlichting ter plaatse van de aandrijving en eventueel de besturingskast; - eventuele hijsbalk welke dient te worden aangeleverd aan de bouwkundig aannemer; - machineframe voor bevestiging van de aandrijving, die aan de bouwkundig aannemer moet worden aangeleverd. LIFT MET BETREEDBARE KOOI Ten behoeve van de liftinstallatie 5, zoals omschreven in dit bestek. LIFT MET BETREEDBARE KOOI 0. LIFT MET BETREEDBARE KOOI Tractie lift met betreedbare kooi, uitgevoerd als machinekamerloze lift. De lift verzorgt het transport van personen inclusief (kleine) goederen tussen begane grond (peil = 00) en 2e verdieping (peil = 6600+). De lift is tevens geschikt voor mindervalide-personen en personen in een rolstoel. Aantal personen (st.): 13 Hefvermogen (kg): 1000 Aantal ritten/h (st.): 100-120 Nominale hefsnelheid (m/s): 1,0 Nastelsnelheid (m/s): variabel Hefhoogte (m): 6,6 Aantal stopplaatsen (st.): 3 Aantal schachttoegangen (st.): 3 Aantal kooitoegangen (st.): 1 Deurafmetingen (bxh) (mm): 900x2300 Ophanging: 2:1 Aandrijving: Tractie Brandbeveiliging (min.): 30 Noodstroomvoorziening: niet van toepassing Schachtafmeting(en) (mm): 1700x2750 Uitloop (mm): 4100 Putdiepte (mm): 1400 Kooiafmetingen (bxdxh) (mm): 1100x2100x2500 9.
MACHINERUIMTE De machineruimte bevindt zich bovenin de schacht. De machineruimte moet zijn voorzien van: - voldoende verlichting ter plaatse van de aandrijving en eventueel de besturingskast; - eventuele hijsbalk welke dient te worden aangeleverd aan de bouwkundig aannemer; - machineframe voor bevestiging van de aandrijving, die aan de bouwkundig aannemer moet worden aangeleverd.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.11 FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN
80.11.10-e
.01
150-06-01795-06 51
LIFT MET BETREEDBARE KOOI (vervolg) LIFT MET BETREEDBARE KOOI Ten behoeve van de liftinstallatie 6, zoals omschreven in dit bestek.
80.12
TEKENINGEN EN BEREKENINGEN
80.12.10-a
TEKENINGEN 0. TEKENING LIFTINSTALLATIE Te vervaardigen tekening(en) van: - de volledig uitgewerkte opstellingstekeningen van de liften, waarin op schaal zijn getekend de machines, besturingskasten, geleidingen met steunen, afsteunbalken, kooien met kooiframes, deuren, buffer constructies enz. met aangegeven maten (schaal 1:50); - doorsneden van technische ruimten, schachten - schaal 1:20; - constructie en detailtekeningen van deuren, kozijnen, muurkoppen, fronten, etc. (schaal 1:20); - uitgewerkte kooitekeningen met kooidetails (schaal 1:20/1:5); - tableautekeningen (drukknoptbaleaus en meldpanelen), schaal 1:10; - elektrische principeschema's met bijbehorende verklaringen; - tekeningen met daarop aangegeven de benodigde sparingen inclusief afmetingen en maatvoeringen t.o.v. systeemlijnen/stramienen. - indeling en frontaanzicht per besturingskast schaal 1:50 of 1:10 waaruit inrichting en plaatsing van toestellen en apparaten, signalering, bediening blijkt; - aansluitschema' s per E-kast; - op de te verstrekken tekeningen van schakel- en verdeelinrichtingen dienen de volgende gegevens te worden vermeld: a. aantal geleiders en rail doorsnede, inclusief de aardrail; b. type en nominale waarden beveiligingstoestellen voorzien van instel gegevens en selectiviteit aangegeven in een diagram; c. soort en hoedanigheid schakelapparatuur (vermogensschakelaars, groepsschakelaars, bedieningsschakelaars, om schakelaars, magneet schakelaars, zekering-lastscheiders, installatieautomaten etc.) d. thermische- en dynamische kortsluitstroom van het railsysteem, aangegeven in kA/s resp. kA; e. afschakel vermogens schakel- en beveiligingsapparatuur, zomede levensduur in aantal schakelingen; f. eventuele meet- en regelapparatuur, vergrendelingen etc. Door de aannemer van dit bestek TEKENINGEN LIFTINSTALLATIE Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
.01 80.12.10-b
.01 80.12.10-c
TEKENINGEN WIJZIGINGEN IN TEKENINGEN 0. Wanneer door de aannemer wijzigingen in de door hem gemaakte tekeningen worden aangebracht wordt dit op het origineel bij het onderschrift aangegeven door middel van een nummer- en datumwijziging. De aannemer registreert en distribueert deze tekeningen. Oudere versies van tekeningen komen daardoor te vervallen. Indien de aannemer zich niet met door de directie gewenste wijzigingen kan verenigen, deelt hij dit de directie schriftelijk mede. WIJZIGINGEN IN TEKENINGEN Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. TEKENINGEN 0. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR TEKENINGEN De aannemer blijft, ook na goedkeuring door de directie, verantwoordelijk voor de door hem gemaakte tekeningen betreffende de constructies, werkwijze, maatvoering en dergelijke.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.12 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN
80.12.10-c
.01
80.12.20-a
.01 80.12.30-a
TEKENINGEN (vervolg) VERANTWOORDELIJKHEID VOOR TEKENINGEN Ten behoeve van de liftinstallatie 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. INSTALLATIE-BEREKENING BEREKENING, LIFTINSTALLATIE 0. Te vervaardigen berekening(en) van: - aandrijfas. - leiders en leidersteunpunten; - machines en motoren, tractieschijf, leischijven kabels: - vang; - buffers; - trillingdempers. - van de optredende krachten aan/op de bouwkundige constructie: - putbelasting; - schachtwand bevestigingen; - schachtplafond bevestigingen; - hijsvoorzieningen; - vloer belastingen; Door de aannemer van dit bestek te verzorgen. BEREKENING, LIFTINSTALLATIE Ten behoeve van de liftinstallatie 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. MONTAGEPLAN 0. MONTAGEPLAN Door de aannemer te verstrekken montageplan. Van de installaties zoals omschreven in dit bestek Het montageplan moet de volgende gegevens bevatten: - gedetailleerde montageplanning per installatie en hoofdcomponenten (motoren, deuren, leiders enz.). Het montageplan dient gebaseerd te zijn op de overall planning van de bouwkundig aannemer.
.01
80.12.40-a
150-06-01795-06 52
Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring (st.): 2 - goedgekeurde (st.): 2 - verstrekkingsvorm: conform de standaard van de aannemer MONTAGEPLAN Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. MEETRAPPORT 0. MEETRAPPORT LIFTINSTALLATIE Te verstrekken meetrapport(en) van: de installaties zoals omschreven in dit bestek Door de aannemer van dit bestek Waarop ten minste vermeld: - nominale- en aanloopstroomsterkte (Amp) - liftsnelheid (m/s¹) - aanloop- en afremkarakteristiek (m/s²) - deurtijden(sec): - deur-open tijd - deur-sluit tijd - deur-openhoud tijd Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring (st.): 2 - goedgekeurde (st.): 2 Vorm van verstrekking: A4 formaat, ingebonden in 4-ringsband Tijdstip van verstrekking: bij de 1e oplevering
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.12 TEKENINGEN EN BEREKENINGEN
80.12.40-a
.01
80.12.40-b
150-06-01795-06 53
MEETRAPPORT (vervolg) MEETRAPPORT Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. MEETRAPPORT MEETRAPPORT LIFTINSTALLATIE 0. Te verstrekken meetrapport(en) van: Ruimte maatvoering Door de aannemer van dit bestek te verzorgen Waarop ten minste vermeld: - Schacht maatvoering: breedte x diepte, per verdieping (stopplaats vloer niveau); - Schacht uitloop hoogte; - Schacht vloer diepte (put); - Deursparingen: breedte x hoogte, per verdieping (stopplaats); - Vloer en wand sparing: breedte x lengte, gemeten t.o.v. een vast punt.
.01
Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring (st.): 2 - goedgekeurde (st.): 2 Vorm van verstrekking: A4 formaat, ingebonden in 4-ringsband Tijdstip van verstrekking: een week voor aanvang van de montage van de betreffende liftinstallaties. MEETRAPPORT Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
80.13
KEURING
80.13.10-a
BEPROEVINGS-/KEURINGSRAPPORT 0. KEURING LIFTINSTALLATIE Door: een in Nederland aangewezen keuringsinstantie/Notified body (Nobo), Beschikbaarstelling proefbelasting 125%, inclusief benodigde apparatuur en personeel. Voor iedere installatie, zoals omschreven in dit bestek, moet een certificaat van deugdelijkheid ter hand worden gesteld. De keuringskosten moeten in de aanneemsom zijn inbegrepen. De aannemer deelt de directie 2 weken voor de keuring van de installaties mede wanneer deze of delen ervan zal plaats vinden.
.01
80.13.10-b
Alle keurings- en restpunten dienen uiterlijk 14 dagen na oplevering naar de tevredenheid van de directie te zijn verholpen. KEURING Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. BEPROEVINGS-/KEURINGSRAPPORT 0. BEPROEVINGS-/KEURINGSRAPPORT Door de aannemer te verstrekken beproevingsrapport. Onderdelen: - de complete installaties zoals omschreven in dit bestek. Beproevingsresultaten: - moeten in een rapport worden vastgelegd en in 3-voud worden ingediend. In dit rapport dienen de geconstateerde keuringspunten ook te worden vastgelegd. Verstrekkingsvorm: - A4 formaat, ingebonden in 4-ringsband Aantal te verstrekken exemplaren: - 3. De aannemer moet voor de duur van de beproeving en eventuele vervolg beproevingen personeel en materiaal beschikbaar stellen. De kosten voor het beproeven van de installatie dienen bij de aanneemsom te zijn in begrepen.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.13 KEURING
80.13.10-b
.01
150-06-01795-06 54
BEPROEVINGS-/KEURINGSRAPPORT (vervolg) BEPROEVINGS-/KEURINGSRAPPORT Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
80.31
LIFTKOOIEN
80.31.11-a
BETREEDBARE LIFTKOOI 0. BETREEDBARE LIFTKOOI De inrichting van het kooimeubel bestaat in hoofdlijnen uit: - cabine vloer - cabine wanden - cabine plafond - cabine snuit - cabine dak - werkvloer Kooivloer: - toelaatbare belasting (kg:) 2500 N, op een vlak van 100x100 mm - materiaal ondervloer: geschikt voor een gietvloer (afstemming / coördinatie met bouwkundig aannemer is noodzakelijk. - vloerbedekking: gietvloer sika comfort (levering en montage door bouwkundig aannemer). De coördinatie / afstemming en het waarborgen kwaliteit behoren tot de verplichting van de aannemer van dit bestek. - exacte vloerafwerking en detaillering in overleg met de architect te bepalen. - constructie: afgestemd op een gietvloer. Kooiwanden: - materiaal: gestrekte staalplaat of zincorplaat - materiaaldikte (mm): tenminste 1,5 - naden: conform de aannemer - afwerking zichtzijde: RVS - afwerking achterzijde: backing board / antidreun Kooidak: - materiaal: gestrekte staalplaat of zincorplaat - materiaaldikte (mm): tenminste 1,5 - afwerking bovenzijde: in de grondverf - afwerking onderzijde: afgeschilderd in een nader te bepalen RAL-kleur, in overleg met de architect te bepalen. - constructie: samengesteld uit gezette lamellen voorzien van verstijvingsprofielen aan bovenzijde, waarop de werkvloer rust. Kooiplafond: - materiaal: roestvaststaal voorzien van uitsparingen ten behoeve van de verlichting - afwerking: op streek geslepen roestvaststalen plafond. - positie kooiplafond: verlaagd aangebracht op 2400 mm vanuit de vloer. - het plafond dient in delen te zijn opgebouwd gezien de grootte van de liftkooi Kooisnuit en dagstuk: - materiaal: conform de wandafwerking van de kooi - afwerking: geborsteld. Werkvloer op kooidak: - materiaal: watervast verlijmd multiplex aan bovenzijde voorzien van anti-grid Kooiafmetingen (lxbxh) (mm): conform tekeningen Toebehoren: - hek op kooi, 700 mm hoog
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.31 LIFTKOOIEN
80.31.11-a
150-06-01795-06 55
BETREEDBARE LIFTKOOI (vervolg) BETREEDBARE LIFTKOOI, VOORZIENINGEN 5. Bedieningspaneel: - materiaal afdekplaat: RVS, als paneel uitgevoerd, over de gehele hoogte van de kooi - afwerking afdekplaat: conform de standaard van de aannemer van dit bestek - aantal: 1 - bedieningsknoppen (geen softtouch): - overeenkomstig aantal stopplaatsen. - uitvoering conform de standaard van de aannemer van dit bestek. - materiaal: conform de standaard van de aannemer van dit bestek; - daar dit project een openbaar gebouw betreft dient er naast de drukknoppen braille aanduiding te worden aangebracht. - deurbedieningsknoppen: - deur-openen - deur-sluiten - alarmknop - signalering (optisch): - digitale etage standaanwijzing; - commandoterugmelding in drukknoppen. - signalering (akoestisch): - conform de standaard van de aannemer Voor lift 3 dient rekening te worden gehouden met het inbouwen van een kaartlezer in het kooitableau ten aanzien van beveiligingsvoorzieningen. Zie hiervoor ook het artikel stelpost 80.00.39. Kooiverlichting: - armatuur: conform de standaard van de aannemer van dit bestek. - soort: inbouwarmatuur voorzien van (slagvaste) kap. - aantal: dusdanig dat wordt voldaan aan de normering en dat er een gelijkmatige en egale verdeling van het licht in de kooi wordt gerealiseerd. Positie: aangebracht boven het verlaagd plafond. - verwisselbaarheid lampen vanuit de kooi. - schakeling: constant Noodverlichting: - armatuur: 8 Watt, 1 uur brandduur, voorzien van automatisch opladende noodstroombron. Ventilatie: - rooster: langs de vloer verdekt aangebracht. - ventilator: in kooiplafond aangebracht. - ventilatorschakeling: continu, aangesloten op de kooiverlichting. - geluidsklasse: NR35 - capaciteit (10 m³/h per persoon): 130 m³/h - De werking van de ventilator dient te zijn gewaarborgd. Derhalve dient de ventilator te zijn aangesloten op een accu. Spreek-/luisterverbinding (intercom): Zie artikel 70.92.19
6.
Inspectiepaneel: - omhulling: vast op het kooidak aangebrachte unit. - afdekplaat: standaard aannemer Unit voorzien van: - inspectieschakelaar - schakelaar kooibesturing - schakelaar kooideuren - noodstopschakelaar - wandcontactdoos met randaarde BETREEDBARE LIFTKOOI, INRICHTING Leuning: - materiaal: RVS, met rechte uiteinden - plaats: langs beide zijwanden. - bovenzijde leuning op niveau 900 mm vanuit de kooivloer. Spiegel:
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.31 LIFTKOOIEN
80.31.11-a
BETREEDBARE LIFTKOOI (vervolg) - kleur: helder - uitvoering: bolspiegel - positie: in de bovenhoek, per toegang.
.01 80.31.11-b
150-06-01795-06 56
Plint - materiaal: RVS, terugliggend - afmeting (mm): 80 x 3 - plaats: langs alle kooiwanden. BETREEDBARE LIFTKOOI Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 4, zoals omschreven in dit bestek. BETREEDBARE LIFTKOOI BETREEDBARE LIFTKOOI 0. De inrichting van het kooimeubel bestaat in hoofdlijnen uit: - cabine vloer - cabine wanden - cabine plafond - cabine snuit - cabine dak - werkvloer Kooivloer: - toelaatbare belasting (kg:) 2500 N, op een vlak van 100x100 mm - materiaal ondervloer: geschikt voor een gietvloer (afstemming / coördinatie met bouwkundig aannemer is noodzakelijk. - vloerbedekking: gietvloer sika comfort (levering en montage door bouwkundig aannemer). De coördinatie / afstemming en het waarborgen kwaliteit behoren tot de verplichting van de aannemer van dit bestek. - exacte vloerafwerking en detaillering in overleg met de architect te bepalen. - constructie: afgestemd op een gietvloer. Kooiwanden: - materiaal: gestrekte staalplaat of zincorplaat - materiaaldikte (mm): tenminste 1,5 - naden: conform de aannemer - afwerking zichtzijde: RVS - afwerking achterzijde: backing board / antidreun Kooidak: - materiaal: gestrekte staalplaat of zincorplaat - materiaaldikte (mm): tenminste 1,5 - afwerking bovenzijde: in de grondverf - afwerking onderzijde: afgeschilderd in een nader te bepalen RAL-kleur, in overleg met de architect te bepalen. - constructie: samengesteld uit gezette lamellen voorzien van verstijvingsprofielen aan bovenzijde, waarop de werkvloer rust. Kooiplafond: - materiaal: roestvaststaal voorzien van uitsparingen ten behoeve van de verlichting - afwerking: op streek geslepen roestvaststalen plafond. - positie kooiplafond: verlaagd aangebracht op 2400 mm vanuit de vloer. - het plafond dient in delen te zijn opgebouwd gezien de grootte van de liftkooi Kooisnuit en dagstuk: - materiaal: conform de wandafwerking van de kooi - afwerking: geborsteld. Werkvloer op kooidak: - materiaal: watervast verlijmd multiplex aan bovenzijde voorzien van anti-grid Kooiafmetingen (lxbxh) (mm): conform tekeningen Toebehoren:
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.31 LIFTKOOIEN
80.31.11-b
150-06-01795-06 57
BETREEDBARE LIFTKOOI (vervolg) - hek op kooi, 700 mm hoog 5. BETREEDBARE LIFTKOOI, VOORZIENINGEN Bedieningspaneel: - materiaal afdekplaat: RVS, als paneel uitgevoerd, over de gehele hoogte van de kooi - afwerking afdekplaat: conform de standaard van de aannemer van dit bestek - aantal: 1 - bedieningsknoppen (geen softtouch): - overeenkomstig aantal stopplaatsen. - uitvoering conform de standaard van de aannemer van dit bestek. - materiaal: conform de standaard van de aannemer van dit bestek; - daar dit project een openbaar gebouw betreft dient er naast de drukknoppen braille aanduiding te worden aangebracht. - deurbedieningsknoppen: - deur-openen - deur-sluiten - alarmknop - signalering (optisch): - digitale etage standaanwijzing; - commandoterugmelding in drukknoppen. - signalering (akoestisch): - conform de standaard van de aannemer Kooiverlichting: - armatuur: conform de standaard van de aannemer van dit bestek. - soort: inbouwarmatuur voorzien van (slagvaste) kap. - aantal: dusdanig dat wordt voldaan aan de normering en dat er een gelijkmatige en egale verdeling van het licht in de kooi wordt gerealiseerd. Positie: aangebracht boven het verlaagd plafond. - verwisselbaarheid lampen vanuit de kooi. - schakeling: constant Noodverlichting: - armatuur: 8 Watt, 1 uur brandduur, voorzien van automatisch opladende noodstroombron. Ventilatie: - rooster: langs de vloer verdekt aangebracht. - ventilator: in kooiplafond aangebracht. - ventilatorschakeling: continu, aangesloten op de kooiverlichting. - geluidsklasse: NR35 - capaciteit (10 m³/h per persoon): 130 m³/h - De werking van de ventilator dient te zijn gewaarborgd. Derhalve dient de ventilator te zijn aangesloten op een accu. Spreek-/luisterverbinding (intercom): Zie artikel 70.92.19
6.
Inspectiepaneel: - omhulling: vast op het kooidak aangebrachte unit. - afdekplaat: standaard aannemer Unit voorzien van: - inspectieschakelaar - schakelaar kooibesturing - schakelaar kooideuren - noodstopschakelaar - wandcontactdoos met randaarde BETREEDBARE LIFTKOOI, INRICHTING Leuning: - materiaal: RVS, met rechte uiteinden. - plaats: langs rechter zijwanden en achterwand. - bovenzijde leuning op niveau 900 mm vanuit de kooivloer. Spiegel: - kleur: helder
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.31 LIFTKOOIEN
80.31.11-b
150-06-01795-06 58
BETREEDBARE LIFTKOOI (vervolg) - uitvoering: vlakke spiegel - afmetingen bxh (mm): 1100x1500 - plaats: achterwand - positie: vanaf leuning tot verlaagd plafond.
.01 80.31.19-a
Plint - materiaal: RVS terugliggend. - afmeting (mm): 80 x 3 - plaats: langs alle kooiwanden. BETREEDBARE LIFTKOOI Ten behoeve van de liftinstallaties 5 en 6, zoals omschreven in dit bestek. FRAMECONSTRUCTIE KOOI 1. FRAMECONSTRUCTIE KOOI Materiaal: profielstaal Uitvoeringsvorm: - boven en onderbalkconstructie onderling verbonden door hangstijlen, eventueel voorzien van schoren; - montage voorziening of constructie waaraan de ophanging wordt bevestigd; - uitvoering 2:1 ophanging via leischijven. SLOFFEN - smering middels levensdure vetvulling - type: instelbare verende sloffen met verwisselbare kunststof/bronzen voeringen - plaats: twee aan bovenzijde en twee aan onderzijde kooiframe 3. VANG - glijvang in twee richtingen werkend of neerwaarts in samenwerking met vang op het tegengewicht. 9. AFWERKING Frame moet minimaal zijn afgewerkt in de grondverf. FRAMECONSTRUCTIE KOOI Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. 2.
.01 80.31.49-a
BETREEDBARE LIFTKOOI, KOOIDEUR BETREEDBARE LIFTKOOI, KOOIDEUR 1. Uitvoeringsvorm: - éénzijde telescopisch openend - Aantal kooideuren per lift: 2 - Vrije doorgang (bxh) (mm): 900x2300 Bediening: - automatisch door middel van trilling-geisoleerd op de kooi gemonteerde deurmotor met electronisch regelbare snelheid en sinusvormige open- en sluitbeweging, voorzien van automatische terugloopbeveiliging en sluitkrachtbegrenzer. - middels een elektromechanische deurvergrendeling. Constructie: - conform de standaard van de aannemer van dit bestek. Deurafwerking kooizijde: - conform de standaard van de aannemer van dit bestek. - in de grondverf door de aannemer van dit bestek afgelakt in nader te bepalen RALkleur (in overleg met de architect te bepalen). Deurgeleidingen: middels 2 sloffen per deurgeleiding. Bij deurvleugels van meer dan 600 mm breed dienen er minimaal 3 sloffen te worden toegepast. Toebehoren: - sensorlijst; - schopplaat.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.31 LIFTKOOIEN
80.31.49-a
.01
80.31.49-b
150-06-01795-06 59
BETREEDBARE LIFTKOOI, KOOIDEUR (vervolg) BETREEDBARE LIFTKOOI, KOOIDEUR Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 4, zoals omschreven in dit bestek. BETREEDBARE LIFTKOOI, KOOIDEUR BETREEDBARE LIFTKOOI, KOOIDEUR 1. Uitvoeringsvorm: - éénzijde telescopisch openend - Aantal kooideuren per lift: 1 - Vrije doorgang (bxh) (mm): 900x2300 Bediening: - automatisch door middel van trilling-geisoleerd op de kooi gemonteerde deurmotor met electronisch regelbare snelheid en sinusvormige open- en sluitbeweging, voorzien van automatische terugloopbeveiliging en sluitkrachtbegrenzer. - middels een elektromechanische deurvergrendeling. Constructie: - conform de standaard van de aannemer van dit bestek. Deurafwerking kooizijde: - conform de standaard van de aannemer van dit bestek. - in de grondverf door de aannemer van dit bestek afgelakt in nader te bepalen RALkleur (in overleg met de architect te bepalen). Deurgeleidingen: middels 2 sloffen per deurgeleiding. Bij deurvleugels van meer dan 600 mm breed dienen er minimaal 3 sloffen te worden toegepast.
.01
Toebehoren: - sensorlijst; - schopplaat. BETREEDBARE LIFTKOOI, KOOIDEUR Ten behoeve van de liftinstallaties 5 en 6, zoals omschreven in dit bestek.
80.32
CONSTRUCTIES IN SCHACHT, MACHINE- EN SCHIJVENRUIMTE
80.32.13-a
LIFTMONTAGE, GELEIDERS LIFTMONTAGE, GELEIDERS 0. Bevestigingswijze: conform de standaard van de aannemer Hulpconstructie: indien nodig, aan te brengen en te leveren door de aanneerm van dit bestek. Instelbaarheid verticaal Instelbaarheid horizontaal Uitvoering deling: de delen aan elkaar koppelen met vlakke lasplaten waarbij in elk gedeelte 4 bouten, geborgd door platte veerringen is aangebracht. De uiteinden van de delen voorzien van messing en groef, die zuiver in elkaar passen en een gericht loopvlak waarborgen. Bij het opstellen van de leiders dient rekening te worden gehouden dat het gebouw onder invloed van temperatuur veranderingen en door het in stralen van de zon kan uitzetten, krimpen en torderen.
4.
Toebehoren: - geleiderbevestigingen, conform de standaard van de aannemer KOOI-/TEGENGEWICHTGELEIDER Fabrikaat: Mannstead of gelijkwaardig Uitvoeringsvorm: T-profiel met evenwijdig loopvlak Afwerking loopvlakken: geslepen Afmeting kooigeleidingen: conform standaard van aannemer Afmeting tegengewichtgeleidingen: conform standaard van aannemer Toebehoren: - bevestigingsmiddelen conform de standaard van de aannemer
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.32 CONSTRUCTIES IN SCHACHT, MACHINE- EN SCHIJVENRUIMTE
80.32.13-a
.01
80.32.21-a
150-06-01795-06 60
LIFTMONTAGE, GELEIDERS (vervolg) LIFTMONTAGE, GELEIDERS Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. TEGENGEWICHT TEGENGEWICHT 0. Fabrikaat: volgens aannemer Massa (kg): kooimassa + 1/2 last Afmetingen massa (mm): op te geven door de aannemer Constructie: - frame: raamwerk van profielstaal, geschikt voor takelophanging - veren voor ophanging instelbaar - vulblokken: giet- of vloei-ijzer Afwerking: ten minste twee lagen grond primer Afscherming tegengewicht: - Materiaal: conform de standaard van de aannemer zincorplaat. - Toebehoren: - frame constructie; - slotgaten in plaat waardoor deze eenvoudig wegneembaar is; - bevestigingsmiddelen.
.01 80.32.31-a
.01 80.32.39-a
Leisloffen: - type: verende sloffen met verwisselbare kunstof voering - aantal: 4 - smering: vetvulling voor de gehele levensduur. LIFTMONTAGE, TEGENGEWICHT 4. Het bovenprofiel moet zijn voorzien van een bevestigingspunt voor de montage van de tractie kabels. De ballast blokken moeten worden gestapeld en vastgezet tegen opspringen(borgen). De blokken moeten eenvoudig te verwijderen/bij te plaatsen zijn, zonder blijvende beschadigingen aan het frame. 9. VANG OP TEGENGEWICHT Voor lift 5 geldt: Dat het tegengewicht moet zijn voorzien van een eigen vang. Dit in verband met de betreedbare ruimten onder de liftput (begane grond). TEGENGEWICHT Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. SNELHEIDSBEGRENZER 0. SNELHEIDSBEGRENZER Fabrikaat: volgens aannemer Bediening: volgens aannemer Snelheidsbegrenzer inclusief spanwiel en contragewicht. Voorzien van afschermkap, die zonder gereedschap te gebruiken verwijderd moet kunnen worden. 9. BEPROEVING Bij boven in de schacht geplaatste snelheidsbegrenzer moet beproeving van beneden af kunnen plaatsvinden, zodat geen inspectieluik boven in de schacht behoeft te worden aangebracht. SNELHEIDSBEGRENZER Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. PUT VOORZIENINGEN, LADDER 0. PUTLADDER In de liftput dient, doorlopend tot op de putbodem en buiten de baan van de kooi, een putladder te worden geleverd en aangebracht. De ladder bomen moeten door lopen tot 1100 mm boven de vloer van de onderste stopplaats.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.32 CONSTRUCTIES IN SCHACHT, MACHINE- EN SCHIJVENRUIMTE
80.32.39-a
.01 80.32.49-a
150-06-01795-06 61
PUT VOORZIENINGEN, LADDER (vervolg) MONTAGE 4. De ladder moet tegen de (put) wand vast gemonteerd worden zodanig op een veilige manier, vanaf de vloer van de onderste stopplaats, de putvloer kan worden bereikt. Wanneer de ladder scharnierend of uitklapbaar worden uitgevoerd moet dit middels een schakelaar(contact) worden gecontroleerd. 7. AARDING Op de putladder moet een voorziening aanwezig zijn zodat de installatie-aarde / potentiaal vereffening deugdelijk kan worden aangesloten. PUT VOORZIENINGEN, LADDER Ten behoeve van liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in het bestek. PUTVOORZIENINGEN, BUFFERS BUFFERS 0. Type: conform de standaard van de aannemer behorende bij het type lift en snelheid. Plaats: onder kooi en tegengewicht Aantal: conform opgave aannemer.
.01 80.32.69-a
.01 80.32.79-a
.01
Toebehoren: - mede te leveren (eventueel verlengde) profielstalen poeren PUTVOORZIENINGEN, BUFFERS Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. HIJSBALK 0. HIJSBALK Het leveren van een hijsbalk inclusief bevestigingsmiddelen voor de schachtkop van liften 1 t/m 6, indien noodzakelijk (afhankelijk aannemer). Bevestiging van hijsbalk afgestemd op schachtconstructie. Aanbrengen van hijsbalk in de schachtkop door de bouwkundig aannemer. Hijsbalken moeten beproefd zijn. Daarnaast dient de maximaal toegestane last te zijn aangegeven. HIJSBALK Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6 zoals omschreven in dit bestek MACHINEFRAME MACHINEFRAME 0. Het leveren van een frame inclusief bevestigingsmiddelen voor de machinekamerloze lift(en). Bevestiging van het frame afgestemd op schachtconstructie. Aanbrengen van hijsbalk/frame in de schachtkop door de bouwkundig aannemer. MACHINEFRAME Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
80.33
AANDRIJVINGEN
80.33.11-a
LIFTMACHINE ELEKTRISCHE TRACTIELIFT 0. LIFTMACHINE ELEKTRISCHE TRACTIELIFT Liftmachine: - fabrikaat: van het moederbedrijf - hefsnelheid (m/s): - aantal toelaatbare ritten per uur: 100-120 - toelaatbare inschakelduur (%): 60 - toelaatbare aanloopstroom in verhouding tot de nominale stroom (maal In): 1,8 - snelheidsregeling: frequentie geregeld - afmetingen (bxhxd) (mm): volgens opgave liftaannemer - massa (kg): volgens opgave liftaannemer - type: directe overbrenging (gearless). Elektromotor: - fabrikaat: van het moederbedrijf - nominale spanning (V): 400 - opgenomen vermogen (kW): te bepalen door de aannemer van dit bestek. - isolatieklasse: F - met thermistor in de wikkelingen
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.33 AANDRIJVINGEN
80.33.11-a
150-06-01795-06 62
LIFTMACHINE ELEKTRISCHE TRACTIELIFT (vervolg) - inschakelstroom: 100%; - cos phi: minimaal 0,85; - harmonische vervorming van de spanning: max. 10%; - harmonische vervorming van de stromen THD: max. 25%. Tractieschijf/tractietrommel voor kabel: - materiaal: perlitisch gietijzer - groefvorm: conform de standaard van de aannemer - afmetingen (mm): min. 50x kabeldiameter Rem: - soort: behorend bij het type aandrijving - remvoering asbest vrij Ophanging: - ophanging liften=2:1 Machineframe: - constructie: conform de standaard van de aannemer - afmetingen (mm): conform de standaard van de aannemer
.01 80.33.21-a
Toebehoren: - elektrische torninrichting - bevestigingsmiddelen LIFTMONTAGE, LIFTMACHINE 4. Bevestigingswijze: De aandrijving monteren aan een mee te leveren machineframe, inclusief de benodigde bevestigingsmiddelen. Het machineframe dient te worden aangeleverd aan de bouwkundig aannemer. Deze monteert het machineframe in de schacht. Het aantal benodigde opleggingen en de uitvoering hiervan dient te worden afgestemd met de bouwkundig aannemer. LIFTMACHINE ELEKTRISCHE TRACTIELIFT Ten behoeve van liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in het bestek. LIFTKABEL LIFTKABEL 0. Fabrikaat: conform leveringsprogramma van de aannemer van dit bestek. 4. LIFTMONTAGE, KABELS Toe te passen staalkabels van één lengte inkorten; aan één lift geen kabels van verschillende partijen monteren. Kabeleinden afwerken met speciale kabeleindklemmen of gelijkwaardig en moeten zijn voorzien van beschermtule. Tevens de ophanging aan kooizijde voorzien van trilling/geluidsdemping.
.01
Bijzondere zorg dient te worden besteed aan het gelijkmatig spannen van de kabels onderling. De aannemer is gehouden deze spanning te controleren. - direct na de montage; - elke maand gedurende de montageperiode; - na de eerste oplevering elke maand gedurende een periode van 4 maanden; - indien na deze periode géén groter verschillen meer worden geconstateerd; elke 4 maanden tot en met de eindoplevering. Treden wel grote verschillen op, dan dient maandelijks te worden gecontroleerd totdat een juiste afstelling constant blijft. eventueel hiertoe een kabelspanningscontact leveren en aanbrengen. LIFTKABEL Ten behoeve van liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in het bestek.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.34 BESTURING EN SIGNALERING 80.34
BESTURING EN SIGNALERING
80.34.11-a
RITBESTURING/SIGNALERING NORMAAL BEDRIJF 0. RITBESTURING NORMAAL BEDRIJF Type besturing: - micro-processor besturing van vertegenwoordigend fabrikaat Uitvoering: - twee-knops verzamelend
150-06-01795-06 63
Voor lift 3 moet het mogelijk zijn om de toegangen van een nader te bepalen aantal verdiepingen (tijdelijk) te blokkeren. Het aanpassen van deze wijziging dient door een lift monteur te kunnen worden uitgevoerd.
.01
80.34.11-b
RITBESTURING/SIGNALERING NORMAAL BEDRIJF 0. RITBESTURING NORMAAL BEDRIJF Type besturing: - micro-processor besturing van vertegenwoordigend fabrikaat Uitvoering: - één-knops verzamelend in beide richtingen
.01 80.34.12-a
Aankomstsignalering optisch en akoestisch Vertreksignalering optisch Nullastschakeling: ja - schakelpunt (kg): 0 - tolerantie (kg): 50 Vollastschakeling: nee Overlastschakeling: ja Inschakelduurbeveiliging: ja Signalering bij overbelasting: ja Parkeerverdieping liftkooi: Begane grond Bij parkeerstand deuren gesloten RITBESTURING/SIGNALERING NORMAAL BEDRIJF Ten behoeve van liftinstallaties 1 t/m 4, zoals omschreven in het bestek.
Aankomstsignalering optisch en akoestisch Vertreksignalering optisch Nullastschakeling: ja - schakelpunt (kg): 0 - tolerantie (kg): 50 Vollastschakeling: nee Overlastschakeling: ja Inschakelduurbeveiliging: ja Signalering bij overbelasting: ja Parkeerverdieping liftkooi: Begane grond Bij parkeerstand deuren gesloten RITBESTURING/SIGNALERING NORMAAL BEDRIJF Ten behoeve van liftinstallaties 5 en 6, zoals omschreven in het bestek. RITBESTURING/SIGNALERING BIJZONDER BEDRIJF 0. RITBESTURING/SIGNALERING BIJZONDER BEDRIJF Inspectiebesturing: ja Buitendienstsignalering ja Brandweerbesturing: nee Noodstroombesturing: nee Alarmbesturing: nee Voorkeursbesturing: nee Brandmeldevacuatiebesturing ja (van toepassing voor alle liften) Storingssignalering:
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.34 BESTURING EN SIGNALERING
80.34.12-a
.01 80.34.12-b
.01 80.34.19-a
150-06-01795-06 64
RITBESTURING/SIGNALERING BIJZONDER BEDRIJF (vervolg) ja (van toepassing voor alle liften) Dienstschakeling: nee 4. BESTURING/SIGNALERING BIJZONDER BEDRIJF, SCHAKELING Buitendienstsignalering: de buitendienstsignalering moet werken bij de situaties: - uitgeschakelde krachtvoeding van de installatie; - ingeschakelde inspectiebesturing; - ingeschakelde evacuatiebesturing; - ingeschakelde buitendienst schakelaar. RITBESTURING/SIGNALERING BIJZONDER BEDRIJF Ten behoeve van liftinstallaties 1, 3 t/m 6, zoals omschreven in het bestek. RITBESTURING/SIGNALERING BIJZONDER BEDRIJF 0. RITBESTURING/SIGNALERING BIJZONDER BEDRIJF Inspectiebesturing: ja Buitendienstsignalering ja Brandweerbesturing: ja Noodstroombesturing: nee Alarmbesturing: nee Voorkeursbesturing: nee Brandmeldevacuatiebesturing ja (van toepassing voor alle liften) Storingssignalering: ja (van toepassing voor alle liften) Dienstschakeling: nee 4. BESTURING/SIGNALERING BIJZONDER BEDRIJF, SCHAKELING Buitendienstsignalering: de buitendienstsignalering moet werken bij desituaties: - uitgeschakelde krachtvoeding van de installatie; - ingeschakelde inspectiebesturing; - ingeschakelde evacuatiebesturing; - ingeschakelde brandweerbesturing; - ingeschakelde buitendienst schakelaar. Brandweerlift: wanneer een lift als brandweerlift is uitgevoerd moet in de schakelkast voor de besturing een spanningsvrij maak-contact, aangestuurd door de brandweerschakeling, ter beschikking zijn voor de mechanische schachtventilatie. RITBESTURING/SIGNALERING BIJZONDER BEDRIJF Ten behoeve van liftinstallatie 2, zoals omschreven in het bestek. BRANDMELD- EVACUATIEBESTURING 0. BRANDMELD- EVACUATIEBESTURING Indien via de brandmeldcentrale een brandmelding wordt geregistreerd, moeten de liften automatisch en rechtstreeks zonder onderbreking naar de hoofdstopplaats worden gedirigeerd. Zijn de liften op het moment van de brandmelding bezig met het afwerken van commando's, dan moeten alle gegeven commando's vervallen en moeten de liften op de eerstvolgende verdieping stoppen, waarbij de deuren gesloten moeten blijven. Vervolgens dienent de liften direct naar de hoofdstopplaats te vertrekken. Nadat de liften zijn gearriveerd, moeten de liften daar met geopende deuren geparkeerd blijven staan. Het brandmeldsignaal wordt door de aannemer electrotechnische installaties in de vorm van een spanningsvrij verbreekcontact en een meeraderige zwakstroomkabel tot voor de besturingskast van de liftinstallaties aangeboden. De afwerking op een genummerde klemmenstrook in de liftbesturingskast is voor rekening van de aannemer van dit
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.34 BESTURING EN SIGNALERING
80.34.19-a
.01
80.34.19-b
.01 80.34.19-c
150-06-01795-06 65
BRANDMELD- EVACUATIEBESTURING (vervolg) bestek. Indien breuk in de signaalleiding optreedt, dient een storingsmelding te volgen. De hiervoor benodigde schakelapparatuur is voor levering van de aannemer. BRANDMELD- EVACUATIEBESTURING Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. STORINGS-SIGNALERING 0. STORINGS-SIGNALERING Indien de liften, om welke reden, een gegeven commando niet binnen een vastgestelde tijd hebben afgewerkt, moet dit als storing worden beschouwd en als zodanig op het Meldpaneel worden gesignaleerd. Hiervoor dient per lift een spanningsvrij wisselcontact te worden aangeboden (max. 24 Volt). Dit wisselcontact voorzien van een instelbaar tijdrelais. Een en ander dient op een genummerde klemmenstrook te worden afgewerkt. STORING 9. Alleen relevante storingen welke het gebruik van de liften beperken of te niet doen, dienen door gesignaleerd te worden naar het Meldpaneel. Eventueel dient hiertoe een tijdvertraging te worden ingebouwd. STORINGS-SIGNALERING Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. ROOK-/BRANDMELDERS 1. ROOK-/BRANDMELDERS Voor de machinekamerloze liftinstallaties worden door de elektrotechnisch aannemer rook-/brandmelders (inclusief de benodigde bekabeling) geleverd en aangebracht. De rookmelders buiten de schachten zijn van het type ASD (Aspiration Smoke Detection), waarbij brandmelding plaats vindt door middel van detectie van rook in de lucht die uit de schacht wordt gezogen. Hierbij bevindt het afzuigbuisje zich in de schacht en bevindt de melder zich buiten de schacht. Alle rook-/brandmelders worden door de elektrotechnisch aannemer op een aparte groep (detectiezone) aangesloten. Terugmelding: Een terugmelding vanuit de brandmeldcentrale naar de besturingskast van de liftinstallatie dient aanwezig te zijn ten behoeve van het aansturen van de lift. Door de elektrotechnisch aannemer wordt per installatie een zwakstroomkabel geleverd en met "overlengte" tot nabij de besturingskast van de installatie aangebracht vanuit de brandmeldinstallatie. De aannemer van dit bestek dient deze op genummerde klemmenstroken af te werken. Na herstel van het brandalarm moet de lift voor normaal bedrijf automatisch weer ter beschikking zijn.
.01 80.34.21-a
De navolgende rook-/brandmelders worden aangebracht: - schacht van liften 1 t/m 6 : 1 stuks per schacht; ROOK-/BRANDMELDERS Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. DEURBESTURING DEURBESTURING 0. Opentijd deur(en) (s): tussen de 2-10 Opentijd instelbaar: ja Sluittijd deur(en) (s): tussen de 2-10 Sluittijd instelbaar: ja Ophoudtijd deur(en) (s): tussen de 2-30 Ophoudtijd instelbaar: ja Bij oplevering instellen op de navolgende waarden voor de liften 1 t/m 6: - sluittijd: 8 s (hoofdverdieping) - sluittijd: 6 s (overige verdiepingen) - opentijd: 5 s Maximum kracht voor tegenhouden 30 (%) gesloten deuren (N):
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.34 BESTURING EN SIGNALERING
80.34.21-a
.01
80.34.97-a
150-06-01795-06 66
DEURBESTURING (vervolg) Indien het sluiten door een obstakel wordt belemmerd moet(en) de deur(en) automatisch geheel openen en moet de sluittijd worden gereset. De deuren moeten, tijdens inrijden van de kooi op de verdieping over de ca. laatste 160 mm, open gaan. Bij stoppen van de kooi op de stopplaats moeten de deuren geheel geopend zijn. Om langdurig tegenhouden van de deuren in geopende stand tegen te gaan moet een gedwongen sluitbeweging, met maximale sluittijd (ca. 7,5 sec.) en uitschakeling van de sensorlijst plaats vinden. De gedwongen sluitbeweging moet door een akoestisch signaal kenbaar worden gemaakt. DEURBESTURING Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek. BESTURING EN SIGNALERING, BESTURINGSKAST 0. BESTURINGSKAST De besturing uitgevoerd met microprocessor techniek moet worden ondergebracht in een afsluitbare en stof dichte stalen kast conform de standaard van de aannemer, voorzien van ventilatie openingen, welke storingen bij een ruimte temperatuur van 40ºC voorkomen. De besturingskast mag conform de standaard van de aannemer worden uitgevoerd. Eventueel speciaal gereedschap om de besturingskast te openen dient te allen tijde aanwezig te zijn en dus te worden meegeleverd. Een en ander is dan eigendom van de opdrachtgever. BESTURING EN INDELING 1. Micro-processor systemen zodanig uitvoeren dat veranderingen in het programma kunnen worden aangebracht met minimale buitenwerking stelling van de lift(en). De elektrische besturingsapparatuur moet worden gemonteerd op rekken, trilling vrij opgesteld. De rekken zodanig uitvoeren, dat het bijplaatsen van een geringe hoeveelheid apparatuur mogelijk is.
4.
.01
Besturingskasten inclusief rekken, deuren of deksels voorzien van een deugdelijke aarding. VOORZIENINGEN IN DE BESTURINGSKAST In de besturingskasten moet minimaal het volgende zijn opgenomen: - schakelaar om de eventuele fotocellen / sensorlijsten uit te schakelen - schakelaar om buitendienst aanduidingen, verdiepingsoproep en kooibesturing uit te schakelen; - hoofdstroom componenten
In de besturingskast moeten klemmenstroken worden opgenomen ten behoeve van aansluiting van andere installatiess dan de liften. Het betreft de volgende installaties: - data/telefoon/intercom installatie; - storingsmeldingen. 9. MONTAGE BESTURINGSKAST MACHINEKAMERLOZE LIFT(EN) De besturingskast aanbrengen conform de standaard van de aannemer van dit bestek. BESTURING EN SIGNALERING, BESTURINGSKAST Ten behoeve van liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in het bestek.
80.35
SCHACHTTOEGANGEN
80.35.11-a
SCHACHTDEUR BETREEDBARE LIFTKOOI 0. SCHACHTDEUR BETREEDBARE LIFTKOOI Fabrikaat: conform aannemer bestek Uitvoeringsvorm: gelijk aan kooideur Brandwerendheid: 60 minuten voorzien van certificaat volgens NEN 6069 of NEN-EN 81-58 (t.b.v. lift 2) 30 minuten voor de overige liften. Bediening: automatisch via kooideuren Deurafwerking: afgeschilderd in een nader te bepalen RAL-kleur. De deuren worden door de bouwkundig aannmer afgeschilderd in een nader te bepalen RAL-kleur.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.35 SCHACHTTOEGANGEN
80.35.11-a
150-06-01795-06 67
SCHACHTDEUR BETREEDBARE LIFTKOOI (vervolg) Vrije doorgang (bxh) (mm): gelijk aan kooideur Materiaal: - zincor- of staalplaat Opstelling deuren: binnenklimaat Constructie: - enkelwandig, aan schachtzijde voorzien van geluidwerende en/of brandwerende coating Deurgeleiding middels 2 sloffen per deurvleugel. Bij deurvleugels van meer dan 600 mm breed dienen er minimaal 3 sloffen te worden toegepast. Toebehoren: - geprofileerd hard aluminium dorpel met sleuven t.b.v. ondergeleiding (sleuven aan onderzijde open of voorzien van gaten).
5.
6.
De spleet tussen kooideurdorpel en schachtdeurdorpel mag niet groter zijn dan 30 mm, maar dient bij voorkeur niet meer te bedragen dan 20 mm, met uitzondering ter plaatse van de schachtdeurrollen. SCHACHTTOEGANG, MUURKOPOMKLEDING Fabrikaat: Profiel: standaard Materiaal: zincor- of staalplaat Dikte: minimaal 1,5 mm Afwerking: in de grondverf. De deuren worden door de bouwkundig aannemer afgeschilderd in een nader te bepalen RAL-kleur. Toebehoren: - bevestigingsmiddelen - geluiddempende vuling tussen muurkop en schachtwand - luchtdichte afwerking ter plaatse van bouwkundig wand. - brandwerend materiaal (t.b.v. lift 2) LIFTMONTAGE, MUURKOPOMKLEDING EN/OF KOZIJNEN De aannemer verzorgt zelf het aanbrengen van de kozijnen en muurkoppen. Alle bevestigingsmiddelen die door de bouwkundig aannemer moeten worden aangebracht dienen, indien van toepassing, tijdig te worden aangeleverd. De muurkoppen dienen naadloos aan te sluiten op de bouwkundige wand. Indien door de afwerking die is gekozen naden ontstaan dienen deze te worden afgedicht. Het materiaal dat wordt toegepast voor het afdichten in overleg met de architect te bepalen. De aannemer van dit bestek zorgt ervoor dat de muuromvattende muurkoppen en/of kozijnen, voor het aanbrengen van de afwerklaag op de verdiepingsvloer, gesteld staan. De muurkoppen en/of kozijnen zowel aan schacht- als halzijde goed bevestigen. Waar geen vloerafwerklaag wordt aangebracht moeten de zijstijlen van de muurkoppen en/of kozijnen door de aannemer op de betonnen vloer goed worden bevestigd. Bij eventueel aanstorten van kozijnen mag hierin geen vormverandering optreden. Muuromvattende muurkoppen per verdieping en toegang meten en afzonderlijk pas maken, zodat bij meerdere toegangen naast elkaar de dagkanten in één lijn staan met toegestane tolerantie van 3 mm.
.01
Muuromvattende muurkoppen moeten luchtdicht worden afgewerkt. SCHACHTDEUR BETREEDBARE LIFTKOOI Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.35 SCHACHTTOEGANGEN 80.35.21-a
150-06-01795-06 68
SCHACHTTOEGANG, BEDIENINGSPANEEL SCHACHTTOEGANG, BEDIENINGSPANEEL 0. Fabrikaat: conform de standaard van de aannemer Materiaal afdekplaat: conform de standaard van de aannemer. Afwerking afdekplaat: conform de standaard van de aannemer. Oproepknop: - 1 voor op- en 1 voor neerrichting voor de tussen stopplaats(en), op bovenste en onderste stopplaats slechts 1 knop. Bedieningsknoppen voorzien van richtingsaanduiding De knoppen dienen de operationele levensduur van de lift mee te gaan. Signaleringen - drukknoppen voorzien van commandoterugmelding. Buiten dienst: De genoemde liftinstallaties moeten zijn voorzien van een "Buiten Dienst" indicatie. De buitendienst indicatie moet in de bedieningspanelen worden opgenomen, middels een rood lichtveld met hierin de tekst "Buiten Dienst"
.01
80.35.21-b
Toebehoren: - bevestigingsmiddelen MONTAGE 9. - Zodanig dat deze voor iedereen duidelijk waarneembaar en te bedienen zijn. - Het schachttableau rechts naast de schachttoegang aanbrengen (verticaal geplaatst) in de betonnen wand. SCHACHTTOEGANG, BEDIENINGSPANEEL Ten behoeve van de liftinstallaties 1, 2, 5 en 6, zoals omschreven in dit bestek. SCHACHTTOEGANG, BEDIENINGSPANEEL 0. SCHACHTTOEGANG, BEDIENINGSPANEEL Fabrikaat: conform de standaard van de aannemer Materiaal afdekplaat: conform de standaard van de aannemer. Afwerking afdekplaat: conform de standaard van de aannemer. Oproepknop: - 1 voor op- en 1 voor neerrichting voor de tussen stopplaats(en), op bovenste en onderste stopplaats slechts 1 knop. - naast deze standaard knoppen dient er voor zowel de tussenstopplaatsen als voor de onderste stopplaats (ofwel P, BG t/m 3e verdieping) een extra bedieningsknop te worden opgenomen om de lagen 4 t/m 6 te kunnen bereieken. Als er dus op de extra knop wordt gedrukt dient automatisch lift 4 te worden gestuurd. Bij de bediening van de standaard knoppen is het de bedoeling dat of lift 3 of lift 4 wordt gestuurd. Daarnaast dient middels ingegraveerde tekst naast de extra oproepknop kenbaar te worden gemaakt dat de betreffende oproepknop alleen bedoeld is voor verdiepingen 4 t/m 6. Bedieningsknoppen voorzien van richtingsaanduiding De knoppen dienen de operationele levensduur van de lift mee te gaan. Signaleringen - drukknoppen voorzien van commandoterugmelding. Buiten dienst: De genoemde liftinstallaties moeten zijn voorzien van een "Buiten Dienst" indicatie. De buitendienst indicatie moet in de bedieningspanelen worden opgenomen, middels een rood lichtveld met hierin de tekst "Buiten Dienst"
9.
Toebehoren: - bevestigingsmiddelen MONTAGE - Zodanig dat deze voor iedereen duidelijk waarneembaar en te bedienen zijn. - Het schachttableau tussen de schachttoegangen van lift 3 en 4 aanbrengen (verticaal geplaatst) in de betonnen wand. - Rekening houden met de grote van de sparing daar er een extra bedieningsknop in de schachttableaus wordt geplaatst. - rekening houden met inbouwvoorziening ten behoeve van eventuele kaartlezers die door de elektrotechnisch aannemer worden aangeleverd en worden gemonteerd in de tableaus op lagen -1 t/m 3. Zie ook artikel stelpost 80.00.39.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.35 SCHACHTTOEGANGEN
80.35.21-b
.01
80.35.31-a
150-06-01795-06 69
SCHACHTTOEGANG, BEDIENINGSPANEEL (vervolg) SCHACHTTOEGANG, BEDIENINGSPANEEL Ten behoeve van de liftinstallaties 3 en 4, zoals omschreven in dit bestek. SCHACHTTOEGANG, MELDPANEEL SCHACHTTOEGANG, MELDPANEEL 0. Fabrikaat: conform de standaard van de aannemer Uitvoering: - voorzien van vertrekindicatie middels pijlen - digitale etage-stand aanwijzing op alle verdiepingen Materiaal afdekplaat: conform de standaard van de aannemer Afwerking afdekplaat:conform de standaard van de aannemer Meldingen: - optisch: voor iedereen duidelijk waarneembaar - akoestisch bij aankomst kooi op de verdieping De optische aanduiding van richting-vertrekindicaties moet blijven werken, zolang de liftkooi op de verdieping staat en passagiers in- en uitstappen. Nadat de deuren zijn gesloten moet de werking worden beëindigd. Wanneer een etage commando is geplaatst moet even voor de lift arriveert de indicatie voor "OP" danwel "NEER" oplichten, waarmee wordt aangegeven in welke richting de lift zal vertrekken (meldpanelen).
.01
Toebehoren: - bevestigingsmiddelen MONTAGE 9. - Het meldpaneel naast de schachttoegang aanbrengen (verticaal geplaatst) in de betonnen wand / metselwand. SCHACHTTOEGANG, MELDPANEEL Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
80.80
TOEBEHOREN
80.80.11-a
HULPWERKTUIGEN LIFTINSTALLATIE HULPWERKTUIGEN LIFTINSTALLATIE 0. Kabelklem Remlichter Ontgrendelsleutels Opbergconstructie voor hulpwerktuig(en) opbergbakje voor liftboek, schema's et cetera; speciaal gereedschap tot de lift behorende. HULPWERKTUIGEN LIFTINSTALLATIE Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
.01 80.80.12-a
.01
NAAM-/NUMMER-/SYMBOOLPLAAT 0. NAAM-/NUMMER-/SYMBOOLPLAAT Fabrikaat: Resopal of gelijkwaardig Afmeting: in overleg te bepalen Kleur: zwart met witte letters Bestemming: op alle belangrijke onderdelen in de liftmachineruimte (tevens aangeven welke onderdelen bij welke installatie horen) Toebehoren: - bevestigingsmiddelen NAAM-/NUMMER-/SYMBOOLPLAAT Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
80 LIFTINSTALLATIES 80.80 TOEBEHOREN 80.80.12-b
.01
150-06-01795-06 70
NAAM-/NUMMER-/SYMBOOLPLAAT OPSCHRIFT ALARMINRICHTING LIFTEN 0. Bij alarminrichtingen, zowel binnen als buiten de liftkooi, moet een opschrift zijn aangebracht waarop vermeld staat tot wie men zich moet wenden bij alarm of storing. NAAM-/NUMMER-/SYMBOOLPLAAT Ten behoeve van de liftinstallaties 1 t/m 6, zoals omschreven in dit bestek.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
150-06-01795-06 71
BIJLAGE 1 - OPGAVE B-,W- EN E WERKZAAMHEDEN T.B.V. DE LIFTINSTALLATIES DIE NIET DOOR DE AANNEMER VAN HET LIFTEN BESTEK WORDEN VOORZIEN.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
1 1 van 19
INHOUDSOPGAVE
ALGEMEEN
2
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
DOOR AANNEMER ELEKTROTECHNISCHE WERKEN TE VERZORGEN Voedingkabels – machinekamerloze liften Voeding montage en proefdraaien Verlichting ter plaatse van schachttoegangen Verlichting voor besturingskasten machinekamerloze liften Signaalkabels lift-evacuatiebesturing Spreek-luisterverbinding Cad-well platen Rook-/brandmelders in schachten Coördinatieplicht
2 2 4 4 5 5 6 6 6 7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
DOOR AANNEMER WERKTUIGKUNDIGE WERKEN TE VERZORGEN Schachtventilatie Schachtventilatie brandweerlift 2 Warmteafgifte in schachten Positie, afmetingen sparingen ten behoeve van dakkappen en roosters Vuilwaterafvoerpomp brandweerlift Coördinatieplicht
8 8 8 8 9 9 9
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6 3.4.7 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17 3.18
DOOR AANNEMER BOUWKUNDIGE WERKEN TE VERZORGEN Coördinatie Bouwen van schachten Bouwen van schachten en omgeving – specifieke eisen brandweerliften Sparingen ten behoeve van liftinstallaties zonder machinekamer Sparingen ten behoeve van lift 1 Sparingen ten behoeve van lift 2 Sparingen ten behoeve van lift 3 Sparingen ten behoeve van lift 4 Sparingen ten behoeve van lift 3 en 4 Sparingen ten behoeve van lift 5 Sparingen ten behoeve van lift 6 Sparingen 60 minuten brandwerende schacht afwerken Sparingen ten behoeve van ventilatie, Sparingen ten behoeve van ventilatie brandweerlift Positie, afmetingen sparingen ten behoeve van dakkappen en roosters Montage machineframe en (eventuele) hijsbalken machinekamerloze liften Vloerafwerking Schilderwerk schachtdeuren. muurkoppen en/of kozijnen liften Werkvloeren/Steigers Bouwkraan Hak-, breek-, boor-, metsel-, en timmermanswerkzaamheden Voorzieningen arbeidsinspectie Transportroute lifttechnische onderdelen Schachtafsluitingen Stramien- en peilmaten
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
10 10 10 10 10 10 11 12 13 14 14 15 16 16 16 16 17 17 17 18 18 18 18 18 19 19
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
1 2 van 19
ALGEMEEN De hierna omschreven werkzaamheden ten behoeve van de technische installaties zijn opgenomen in het elektrotechnisch, werktuigkundig of bouwkundig bestek. Buiten de werkzaamheden welke in het installatie bestek zijn omschreven zijn aan deze voorzieningen geen kosten verbonden die ten laste komen van de technische installaties.
1
DOOR AANNEMER ELEKTROTECHNISCHE WERKEN TE VERZORGEN
1.1
Voedingkabels – machinekamerloze liften Het leveren en aanbrengen (met voldoende overlengte) van één gecombineerde voedingskabel 400/230 Volt voor kracht en licht, (standaard YmvK kabels met 60 minuten functie behoud), tot nabij: -
de besturingskast van lift 2 op de 8e verdieping: liftmotor: P(Inst): ca. 16 kVA (nominaal bedrijf) Inominaal = 19 A Iaanloop = 38 A Totaal voedingskabels voor kracht en licht: 1 Noot: De liftaannemer sluit de voedingskabels in de besturingskast aan.
Het leveren en aanbrengen (met voldoende overlengte) van één gecombineerde voedingskabel 400/230 Volt voor kracht en licht, per lift, tot nabij: -
de besturingskast van lift 1 op de 6e verdieping: liftmotor: P(Inst): ca. 11 kVA (nominaal bedrijf) Inominaal = 12 A Iaanloop = 24 A Totaal voedingskabels voor kracht en licht: 1 Noot: De liftaannemer sluit de voedingskabels in de besturingskast aan.
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord -
Bijlage : Blad :
1 3 van 19
de besturingskast van lift 3 op de 3e verdieping: liftmotor: P(Inst): ca. 11 kVA (nominaal bedrijf) Inominaal = 12 A Iaanloop = 24 A Totaal voedingskabels voor kracht en licht: 1 Noot: De liftaannemer sluit de voedingskabels in de besturingskast aan.
-
de besturingskast van lift 4 op de 6e verdieping: liftmotor: P(Inst): ca. 11 kVA (nominaal bedrijf) Inominaal = 12 A Iaanloop = 24 A Totaal voedingskabels voor kracht en licht: 1 Noot: De liftaannemer sluit de voedingskabels in de besturingskast aan.
-
de besturingskast van lift 5 op de 2e verdieping: liftmotor: P(Inst): ca. 11 kVA (nominaal bedrijf) Inominaal = 12 A Iaanloop = 24 A Totaal voedingskabels voor krach en licht: 1 Noot: De liftaannemer sluit de voedingskabels in de besturingskast aan
-
de besturingskast van lift 6 op de 2e verdieping: liftmotor: P(Inst): ca. 11 kVA (nominaal bedrijf) Inominaal = 12 A Iaanloop = 24 A Totaal voedingskabels voor kracht en licht: 1 Noot: De liftaannemer sluit de voedingskabels in de besturingskast aan.
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
1 4 van 19
Voor alle bovengenoemde liften geldt: -
gelijk met de voeding (3-fasen + 0) een aardleiding meetrekken met gelijke doorsnede als één der fasen van de voeding, tot een maximum van 25 mm².
-
type kabel, uitvoering en aansluitdiameter afstemmen op vermogen lift in overleg met de liftaannemer. De benodigde voorzieningen voor het opsplitsen van de kabel behoren tot de levering
1.2
Voeding montage en proefdraaien Voeding voor montage en proefdraaien (400/230 Volt) moet tijdig ter beschikking worden gesteld aan de liftaannemer. Rekening houden met 6 voedingen voor montage en proefdraaien, per lift/installatie. -
1 voeding tot nabij de besturingskast van lift 1 (6e verdieping);
-
1 voeding tot nabij de besturingskast van lift 2 (8e verdieping);
-
1 voeding tot nabij de besturingskast van lift 3 (3e verdieping);
-
1 voeding tot nabij de besturingskast van lift 4 (6e verdieping);
-
1 voeding tot nabij de besturingskast van lift 5 (2e verdieping);
-
1 voeding tot nabij de besturingskast van lift 6 (2e verdieping);
De liftaannemer sluit de voedingskabels alleen aan lifttechnische zijde aan.
1.3
Verlichting ter plaatse van schachttoegangen Voor alle schachttoegangen van alle liften geldt dat de waarde van de verlichting, gemeten op de drempel van de lift, minimaal 50 lux moet bedragen. Rekening houden met minimaal 37 schachttoegangen.
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
1.4
Bijlage : Blad :
1 5 van 19
Verlichting voor besturingskasten machinekamerloze liften Voor alle besturingskasten van de machinekamerloze liften geldt dat de verlichtingsarmaturen die moeten worden aangebracht, de ruimte voor de besturingskasten en service panelen moet verlichten met een lichtintensiteit van minimaal 200 lux op vloer niveau. De lamp dient te kunnen worden geschakeld vanuit de liftbesturingskast middels een handschakelaar of deurcontact. Een en ander ten behoeve van: -
Lift 1 – op 6e verdieping;
-
Lift 2 – op 8e verdieping;
-
Lift 3 – op 3e verdieping;
-
Lift 4 – op 6e verdieping;
-
Lift 5 – op 2e verdieping;
-
Lift 6 – op 2e verdieping;
Exacte aantallen verlichtingsarmaturen in overleg met de liftaannemer te bepalen.
1.5
Signaalkabels lift-evacuatiebesturing Ten behoeve van de lift-evacuatiebesturing na gegeven brandmelding, moet tot voor de besturingskasten van alle liften een meeraderige zwakstroom signaalleiding worden aangeboden, aangesloten op een spanningsvrij omschakelcontact in de brandmeldcentrale (BMC). Signaalleidingen aanbrengen tot nabij de besturingskasten op de hoogste stopplaats van liften: -
Lift 1 op 6e verdieping, totaal 1 stuks;
-
Lift 2 op 8e verdieping, totaal 1 stuks;
-
Lift 3 op 3e verdieping, totaal 1 stuks;
-
Lift 4 op 6e verdieping, totaal 1 stuks;
-
Lift 5 op 2e verdieping, totaal 1 stuks;
-
Lift 6 op 2e verdieping, totaal 1 stuks.
De aansluiting in de besturingskasten zal door de liftaannemer geschieden op een genummerde klemmenstrook. Aansluiting in de brandmeldcentrale (BMC) en het aanbrengen van de leidingen door het gebouw tot de plaats van de besturingskasten is voor rekening van de elektrotechnisch aannemer. Bij brandmelding moet het contact afvallen.
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
1 6 van 19
Om zorg te dragen dat de liften in een nader te bepalen volgorde kunnen evacueren dienen er extra signaalkabels te worden geleverd en aangebracht door het gebouw die de besturingskasten van de liften onderling koppelen. Hiertoe het leveren en aanbrengen van minimaal 6 signaalkabels. De aansluiting in de besturingskasten geschiedt door de liftaannemer.
1.6
Spreek-luisterverbinding Ten behoeve van de spreek-luisterverbinding (uitgevoerd als intercom ten behoeve van alarmering) in de liftkooien het leveren, monteren en éénzijdig aansluiten van de benodigde analoge telefoonlijnen tussen de 24-uurs bewaakte dienst van de onderhoudspartij van de liften en de besturingskasten van de liftinstallaties. Signaalleidingen aanbrengen tot nabij de besturingskasten op de hoogste stopplaats van liften: -
1 stuk tot voor de besturingskast op de hoogste stopplaats (6e verdieping) voor lift 1
-
1 stuk tot voor de besturingskast op de hoogste stopplaats (8e verdieping) voor lift 2
-
1 stuk tot voor de besturingskast op de hoogste stopplaats (3e verdieping) voor lift 3
-
1 stuk tot voor de besturingskast op de hoogste stopplaats (6e verdieping) voor lift 4
-
1 stuk tot voor de besturingskast op de hoogste stopplaats (2e verdieping) voor lift 5
-
1 stuk tot voor de besturingskast op de hoogste stopplaats (2e verdieping) voor lift 6
Afwerking en montage aan lifttechnische zijde (in de besturingskasten geschiedt door de liftaannemer op een te verzorgen genummerde klemmenstrook. Een en ander dient in nauw overleg met de liftaannemer te worden gerealiseerd. Rekening houden met 6 signaalleidingen (1 per lift).
1.7
Cad-well platen Voorzien in Cad-wellplaten (conform NEN 1014) met aansluitdraad van voldoende overlengte (4 per schacht). Een en ander ten behoeve van alle liften (zie ook artikel 70.88.19-a). Rekening houden met 6 liftschachten. De liftaannemer sluit de draden aan op de liftgeleiders en tegengewichtleiders. Exacte aantal in onderling overleg af te stemmen.
1.8
Rook-/brandmelders in schachten Ten behoeve van de brandmelding in de liftschachten dient automatische detectie, middels rook-/brandmelders te worden voorzien. Een en ander als aparte detectiezone. De navolgende rook-/brandmelders moeten worden aangebracht inclusief bekabeling vanuit de brandmeldcentrale (BMC):
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord -
Lift 1, totaal 1 stuks;
-
Lift 2, totaal 1 stuks;
-
Lift 3, totaal 1 stuks;
-
Lift 4, totaal 1 stuks;
-
Lift 5, totaal 1 stuks;
-
Lift 6, totaal 1 stuks.
Bijlage : Blad :
1 7 van 19
De rookmelders in de schachten zijn van het type ASD (Aspiration Smoke Detection), waarbij brandmelding plaats vindt door middel van detectie van rook, in de lucht, die uit de schacht wordt gezogen. Hierbij bevindt het afzuigbuisje zich in de schacht en bevind de melder zich buiten de schacht. De benodigde signaalkabels dienen door de elektrotechnisch aannemer vanuit de brandmeldcentrale tot nabij de besturingskasten van de machinekamerloze liften, met voldoende overlengte, te worden aangebracht totaal 6 stuks signaalkabels). De elektrotechnisch aannemer monteert deze brandmelders in de schachten en boort de benodigde gaten en sluit de kabels tweezijdig aan. Een en ander in overleg/samenwerking met de liftaannemer.
1.9
Coördinatieplicht De elektrotechnisch aannemer is verplicht coördinatie te voeren met de liftaannemer en de bouwkundig aannemer.
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
2
DOOR AANNEMER WERKTUIGKUNDIGE WERKEN TE VERZORGEN
2.1
Schachtventilatie
1 8 van 19
Schachten moeten eveneens voldoende zijn geventileerd. Boven in de schacht moeten ventilatieopeningen zijn aangebracht, die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht, met een doorlaatopening van tenminste 1% van de totale horizontale schachtdoorsnede (per lift). Een en ander ten behoeve van de schachten van liften: -
1, 3 t/m 6
Opgave van de benodigde sparingen dienen door de liftaannemer en de werktuigkundig aannemer in onderling overleg aan de bouwkundig aannemer te worden aangegeven die de benodigde sparingen vervolgens zal aanbrengen.
2.2
Schachtventilatie brandweerlift 2 De schacht, waarin de brandweerlift is aangebracht dient voor het afvoeren van rook aan de bovenzijden van de schacht, separaat op de buitenlucht te kunnen worden geventileerd. Benodigde doorlaatopening min. 2,5% van de totale schachtdoorsnede met minimum van 0,07 m².
Opgave van de benodigde sparingen dienen door de liftaannemer en de werktuigkundig aannemer in onderling overleg aan de bouwkundig aannemer te worden aangegeven die de benodigde sparingen zal aanbrengen. Bij bedienen van de brandweerschakelaar en/of in werking treden van de brandmeldevacuatie besturing dient de mechanische ventilatie in werking te treden. Het aanbrengen van een dakkap met ventilator, inclusief bevestigingsmiddelen, behoort tot de levering van de werktuigkundig aannemer.
2.3
Warmteafgifte in schachten Ten behoeve van de ventilatie van de schachten van de machinekamerloze liften dient rekening te worden gehouden met de warmteafgifte van motoren en andere in de schacht opgestelde apparatuur. De warmteafgifte bedraagt: -
bovenin de schacht van de lift 1: Totaal circa 5-7 kW
-
bovenin de schacht van de lift 2: Totaal circa 5-7 kW
-
bovenin de schacht van de lift 3: Totaal circa 5-7 kW
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
2.4
-
bovenin de schacht van de lift 4: Totaal circa 5-7 kW
-
bovenin de schacht van de lift 5: Totaal circa 5-7 kW
-
bovenin de schacht van de lift 6: Totaal circa 5-7 kW
Bijlage : Blad :
1 9 van 19
Positie, afmetingen sparingen ten behoeve van dakkappen en roosters De afmetingen, plaats en het aantal benodigde sparingen ten behoeve van roosters, dakkappen etc. dient door de aannemer van de werktuigkundige werken te worden bepaald en op tekening te worden aangegeven. Een en ander in nauw overleg met de aannemer van de lifttechnische installaties.
2.5
Vuilwaterafvoerpomp brandweerlift Ten behoeve van de brandweerlift dient door de werktuigkundig aannemer een vuilwaterafvoerpomp, per lift, te worden geleverd en aangebracht. Deze vuilwaterafvoerpomp dient een minimale capaciteit te hebben van 275 l/min. De opvoerhoogte bedraagt hier circa 1 meter. Aan de vuilwaterafvoerpomp moet een slang zijn bevestigd die wordt aangesloten op het vuilwaterafvoersysteem (vwa). De aansluiting van de slang op de vwa voorzien van stankafsluiter en terugslagklep. De slang dient te worden vastgezet, derhalve dienen de benodigde bevestigingsmiddelen te worden geleverd. Het vuilwaterafvoersysteem moet tot in de put worden voorzien. Voor een indicatie zie tekeningen 6102 Voor de spanning zal er een extra wandcontactdoos in de put worden voorzien door de liftaannemer. Sparingen van ø130 mm voor een vwa van maximaal ø110 mm worden bouwkundig voorzien. De exacte positie van de opstelling van de pomp, de positie van de sparing afstemmen met de liftaannemer.
2.6
Coördinatieplicht De werktuigkundig aannemer is verplicht coördinatie te voeren met de liftaannemer, de elektrotechnisch aannemer en de bouwkundig aannemer.
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord 3
DOOR AANNEMER BOUWKUNDIGE WERKEN TE VERZORGEN
3.1
Coördinatie
Bijlage : Blad :
1 10 van 19
De volledige coördinatie van alle voor de liftinstallaties benodigde bouwkundige werkzaamheden met de liftaannemer behoort tot de verplichtingen van de bouwkundig aannemer.
3.2
Bouwen van schachten Het bouwen van schacht en liftputten dient overeenkomstig de ontwerpnorm NPR 5073, ontwerpnorm 3685 en de NEN 2778 te gebeuren. Wanden en putten, alsmede betonopstortingen vlak en stofgebonden afwerken. Schachtwanden mogen een loodrechte maatafwijking hebben van max. + of -20 mm en moeten sterk zijn voor het bevestigen van de geleidingen en schachtdeuren. Liftputten en machinekamers moeten bij aanvang van montage schoon en droog zijn. Liftputten, alsmede betonopstortingen dienen minimaal oliebestendig te worden afgewerkt (middels bijvoorbeeld een coating) en waterwerend te zijn. Vloeren moeten voldoende stroef zijn.
3.3
Bouwen van schachten en omgeving – specifieke eisen brandweerliften De liftschacht van lift 2 moet geheel van onbrandbaar materiaal zijn en een weerstand branddoorslag en brandoverslag hebben van ten minste 60 minuten voor de brandweerlift Conform het bouwbesluit dient voor brandweerlift de norm NEN-EN 81-72 te worden aangehouden c.q. voorgeschreven. Deze norm dient te worden aangehouden voor alles met betrekking tot eisen aan schachten en voorruimten van brandweerliften. Brandweerliften dienen dus op iedere stopplaats een 60 min. beschermde (rook, temperatuur, straling etc.) voorruimte te hebben.
3.4
Sparingen ten behoeve van liftinstallaties zonder machinekamer
3.4.1
Sparingen ten behoeve van lift 1 Globaal te rekenen op de volgende sparingen voor lift 1:
In de schachtwand: -
7 stuks van circa 1160 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeuren op verdiepingen P1 t/m 5e verdieping;
-
1 stuks van circa 1560 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeur en besturingskast op de bovenste stopplaats 6e verdieping (afhankelijk liftaannemer);
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
1 11 van 19
-
1 stuks van circa 200 x 200 mm ten behoeve van doorvoer elektrische leidingen;
-
2 tot 4 stuks inkassingen van 350 x 300 mm (bxh) waarop het hijsframe kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
2 stuks inkassingen van 300 x 300 mm (bxh) waarop de eventueel benodigde hijsbalk kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
8 stuks van circa 90 x 150 x 50 mm (bxhxd, in beton) ten behoeve van signaleringstableaus (inclusief gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers). Signaleringstableaus verticaal geplaatst naast de toegangen (bovenzijde signaleringstableaus dient gelijk te liggen met de bovenzijde van de deuren).
-
8 stuks van circa 90 x 150/250 x 50 mm (bxhxd, in het beton) ten behoeve van schachttableaus (inclusief 2x gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers).
NOOT: De opgegeven sparingen ten behoeve van schachtdeuren zijn de bruto vrije doorgangen die in de ruwbouw gerealiseerd moeten worden. De netto vrije doorgangsmaat zal 900 x 2300 mm (bxd) zijn. In de afwerking van de netto vrije doorgangen zullen derhalve de maatafwijkingen in de ruwbouw moeten worden gecompenseerd, zodat de uiteindelijke toegangen loodrecht en in lijn boven elkaar zijn gepositioneerd.
3.4.2
Sparingen ten behoeve van lift 2 Globaal te rekenen op de volgende sparingen voor lift 2:
In de schachtwand: -
9 stuks van circa 1160 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeuren op verdiepingen P1 t/m 7e verdieping;
-
1 stuks van circa 1560 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeur en besturingskast op de bovenste stopplaats 8e verdieping (afhankelijk liftaannemer);
-
1 stuks van circa 200 x 200 mm ten behoeve van doorvoer elektrische leidingen;
-
2 tot 4 stuks inkassingen van 350 x 300 mm (bxh) waarop het hijsframe kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
2 stuks inkassingen van 300 x 300 mm (bxh) waarop de eventueel benodigde hijsbalk kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
10 stuks van circa 90 x 150 x 50 mm (bxhxd, in beton) ten behoeve van signaleringstableaus (inclusief gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers). Signaleringstableaus verticaal geplaatst
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
1 12 van 19
naast de toegangen (bovenzijde signaleringstableaus dient gelijk te liggen met de bovenzijde van de deuren). -
10 stuks van circa 90 x 150/250 x 50 mm (bxhxd, in het beton) ten behoeve van schachttableaus (inclusief 2x gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers).
-
1 stuks van ca. 100 x 250 x 50 mm (bxlxd), inclusief 1x gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers, op de begane grond t.b.v de brandweerschakelaar. Daar de schacht 60 minuten brandwerend moet zijn dient de sparing of het gat aan de schachtzijde brandwerend te worden dichtgesmeerd nadat de brandweerschakelaar is aangesloten;
-
1 stuks van ca. 100 x 200 x 50 mm (bxlxd), inclusief 1x gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers, op de begane grond t.b.v de brandweer intercom. Daar de schacht 60 minuten brandwerend moet zijn dient de sparing of het gat aan de schachtzijde brandwerend te worden dichtgesmeerd nadat de brandweer intercom is aangesloten;
-
1 stuks van ø130 mm in de put (1400 mm onder maaiveld) voor doorvoering van een vwa (van maximaal ø110 mm) ten behoeve van een vuilwaterafvoerpomp voor brandweerlift De exacte positie van de sparing afstemmen met de liftaannemer;
-
1 stuks van ø130 mm in de put voor doorvoering van een vwa (van maximaal ø125 mm) met brandmanchetten.
NOOT: De opgegeven sparingen ten behoeve van schachtdeuren zijn de bruto vrije doorgangen die in de ruwbouw gerealiseerd moeten worden. De netto vrije doorgangsmaat zal 900 x 2300 mm (bxd) zijn. In de afwerking van de netto vrije doorgangen zullen derhalve de maatafwijkingen in de ruwbouw moeten worden gecompenseerd, zodat de uiteindelijke toegangen loodrecht en in lijn boven elkaar zijn gepositioneerd.
3.4.3
Sparingen ten behoeve van lift 3 Globaal te rekenen op de volgende sparingen voor lift3:
In de schachtwand: -
4 stuks van circa 1160 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeuren op verdiepingen P1 t/m 2e verdieping;
-
1 stuks van circa 1560 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeur en besturingskast op de bovenste stopplaats 3e verdieping (afhankelijk liftaannemer);
-
1 stuks van circa 200 x 200 mm ten behoeve van doorvoer elektrische leidingen;
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord -
Bijlage : Blad :
1 13 van 19
2 tot 4 stuks inkassingen van 350 x 300 mm (bxh) waarop het hijsframe kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
2 stuks inkassingen van 300 x 300 mm (bxh) waarop de eventueel benodigde hijsbalk kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
5 stuks van circa 90 x 150 x 50 mm (bxhxd, in beton) ten behoeve van signaleringstableaus (inclusief gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers). Signaleringstableaus verticaal geplaatst naast de toegangen (bovenzijde signaleringstableaus dient gelijk te liggen met de bovenzijde van de deuren).
NOOT: De opgegeven sparingen ten behoeve van schachtdeuren zijn de bruto vrije doorgangen die in de ruwbouw gerealiseerd moeten worden. De netto vrije doorgangsmaat zal 900 x 2300 mm (bxd) zijn. In de afwerking van de netto vrije doorgangen zullen derhalve de maatafwijkingen in de ruwbouw moeten worden gecompenseerd, zodat de uiteindelijke toegangen loodrecht en in lijn boven elkaar zijn gepositioneerd.
3.4.4
Sparingen ten behoeve van lift 4 Globaal te rekenen op de volgende sparingen voor lift 4:
In de schachtwand: -
7 stuks van circa 1160 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeuren op verdiepingen P1 t/m 5e verdieping;
-
1 stuks van circa 1560 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeur en besturingskast op de bovenste stopplaats 6e verdieping (afhankelijk liftaannemer);
-
1 stuks van circa 200 x 200 mm ten behoeve van doorvoer elektrische leidingen;
-
2 tot 4 stuks inkassingen van 350 x 300 mm (bxh) waarop het hijsframe kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
2 stuks inkassingen van 300 x 300 mm (bxh) waarop de eventueel benodigde hijsbalk kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
8 stuks van circa 90 x 150 x 50 mm (bxhxd, in beton) ten behoeve van signaleringstableaus (inclusief gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers). Signaleringstableaus verticaal geplaatst naast de toegangen (bovenzijde signaleringstableaus dient gelijk te liggen met de bovenzijde van de deuren).
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
1 14 van 19
NOOT: De opgegeven sparingen ten behoeve van schachtdeuren zijn de bruto vrije doorgangen die in de ruwbouw gerealiseerd moeten worden. De netto vrije doorgangsmaat zal 900 x 2300 mm (bxd) zijn. In de afwerking van de netto vrije doorgangen zullen derhalve de maatafwijkingen in de ruwbouw moeten worden gecompenseerd, zodat de uiteindelijke toegangen loodrecht en in lijn boven elkaar zijn gepositioneerd.
3.4.5
Sparingen ten behoeve van lift 3 en 4 Sparingen tussen lift 3 en 4: -
3 stuks van circa 90 x 150/250 x 50 mm (bxhxd, in het beton) ten behoeve van schachttableaus (inclusief 2x gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers) op de verdiepingen 4 t/m 6;
-
5 stuks van circa 90 x 250/300 x 50 mm (bxhxd, in het beton) ten behoeve van schachttableaus (inclusief 2x gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers) op de verdiepingen P, BG t/m 3. Schachttableaus zijn uitgevoerd met een extra bedieningsknop.
3.4.6
Sparingen ten behoeve van lift 5 Globaal te rekenen op de volgende sparingen voor lift 5:
In de schachtwand: -
2 stuks van circa 1160 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeuren op begane grond en 1e verdieping;
-
1 stuks van circa 1560 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeur en besturingskast op de bovenste stopplaats 2e verdieping (afhankelijk liftaannemer);
-
1 stuks van circa 200 x 200 mm ten behoeve van doorvoer elektrische leidingen;
-
2 tot 4 stuks inkassingen van 350 x 300 mm (bxh) waarop het hijsframe kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
2 stuks inkassingen van 300 x 300 mm (bxh) waarop de eventueel benodigde hijsbalk kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
3 stuks van circa 90 x 150 x 50 mm (bxhxd, in beton) ten behoeve van signaleringstableaus (inclusief gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers). Signaleringstableaus verticaal geplaatst naast de toegangen (bovenzijde signaleringstableaus dient gelijk te liggen met de bovenzijde van de deuren).
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord -
Bijlage : Blad :
1 15 van 19
3 stuks van circa 90 x 150/250 x 50 mm (bxhxd, in het beton) ten behoeve van schachttableaus (inclusief 2x gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers).
NOOT: De opgegeven sparingen ten behoeve van schachtdeuren zijn de bruto vrije doorgangen die in de ruwbouw gerealiseerd moeten worden. De netto vrije doorgangsmaat zal 900 x 2300 mm (bxd) zijn. In de afwerking van de netto vrije doorgangen zullen derhalve de maatafwijkingen in de ruwbouw moeten worden gecompenseerd, zodat de uiteindelijke toegangen loodrecht en in lijn boven elkaar zijn gepositioneerd.
3.4.7
Sparingen ten behoeve van lift 6 Globaal te rekenen op de volgende sparingen voor lift 6:
In de schachtwand: -
2 stuks van circa 1160 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeuren op begane grond en 1e verdieping;
-
1 stuks van circa 1560 x 2450 mm (bxh) ten behoeve van schachtdeur en besturingskast op de bovenste stopplaats 2e verdieping (afhankelijk liftaannemer);
-
1 stuks van circa 200 x 200 mm ten behoeve van doorvoer elektrische leidingen;
-
2 tot 4 stuks inkassingen van 350 x 300 mm (bxh) waarop het hijsframe kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
2 stuks inkassingen van 300 x 300 mm (bxh) waarop de eventueel benodigde hijsbalk kan worden geplaatst (afhankelijk liftaannemer);
-
3 stuks van circa 90 x 150 x 50 mm (bxhxd, in beton) ten behoeve van signaleringstableaus (inclusief gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers). Signaleringstableaus verticaal geplaatst naast de toegangen (bovenzijde signaleringstableaus dient gelijk te liggen met de bovenzijde van de deuren).
-
3 stuks van circa 90 x 150/250 x 50 mm (bxhxd, in het beton) ten behoeve van schachttableaus (inclusief 2x gat ø 40 door en door in de betonwand ten behoeve van de doorvoer van kabels en stekkers).
NOOT: De opgegeven sparingen ten behoeve van schachtdeuren zijn de bruto vrije doorgangen die in de ruwbouw gerealiseerd moeten worden. De netto vrije doorgangsmaat zal
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
1 16 van 19
900 x 2300 mm (bxd) zijn. In de afwerking van de netto vrije doorgangen zullen derhalve de maatafwijkingen in de ruwbouw moeten worden gecompenseerd, zodat de uiteindelijke toegangen loodrecht en in lijn boven elkaar zijn gepositioneerd.
3.5
Sparingen 60 minuten brandwerende schacht afwerken Alle sparingen in de brandwerende schacht van lift 2, dient aan schachtzijde brandwerend te worden dichtgezet of dicht gesmeerd. Deze werkzaamheden behoren tot de werkzaamheden van de bouwkundig aannemer. In gezamenlijk overleg met de liftaannemer dient een en ander te worden gecoördineerd en bepaald.
3.6
Sparingen ten behoeve van ventilatie, Afmetingen van sparingen in de schachtkop, benodigd voor overdrukinstallaties worden door de liftaannemer op tekening aangegeven. De bouwkundig aannemer dient deze sparingen aan te brengen. Minimaal rekening houden met: -
3.7
6 stuks ten behoeve van de schachtventilatie.
Sparingen ten behoeve van ventilatie brandweerlift De schacht, waarin de brandweerlift is aangebracht dient voor het afvoeren van rook aan de bovenzijden van de schacht, separaat op de buitenlucht te kunnen worden geventileerd. Benodigde doorlaatopening min. 2,5% van de totale schachtdoorsnede met minimum van 0,07 m².
Opgave van de benodigde sparingen dienen door de liftaannemer en de werktuigkundig aannemer in onderling overleg aan de bouwkundig aannemer te worden aangegeven die de benodigde sparingen met dakkapen in het schachtplafond zal aanbrengen. Het aanbrengen van een dakkap met ventilator, inclusief bevestigingsmiddelen, behoort tot de levering van de bouwkundig aannemer.
3.8
Positie, afmetingen sparingen ten behoeve van dakkappen en roosters De afmetingen, plaats en het aantal benodigde sparingen ten behoeve van roosters, dakkappen etc. dient door de liftaannemer te worden bepaald en op tekening te worden aangegeven. Een en ander in nauw overleg met de werktuigkundig aannemer.
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord 3.9
Bijlage : Blad :
1 17 van 19
Montage machineframe en (eventuele) hijsbalken machinekamerloze liften Het monteren van eventueel benodigde hijsbalken of hijsoog (afhankelijk liftaannemer) van liften 1t/m 6 (totaal 6 hijsbalken). Hijslast circa 25 kN, duidelijk en onuitwisbaar aangegeven op eventuele hijsbalken. Door de liftaannemer wordt bepaald of deze hijsbalk benodigd is. Een en ander is sterk afhankelijk per liftaannemer. Als alternatief kunnen er ook hijsogen worden aangeleverd die dan door de bouwkundig aannemer moeten worden gemonteerd. De eventueel benodigde hijsbalken of hijsogen voor de liften 1 t/m/ 6 (inclusief bevestigingsmiddelen) worden aangeleverd door de liftaannemer. Het aanbrengen dient door de bouwkundig aannemer te geschieden op aangeven van de liftaannemer.
Het monteren van machineframes in de schachten van lift 1 t/m 6 (totaal 6 machineframes). De machineframes voor de liften 1 t/m 6 (inclusief bevestigingsmiddelen) worden aangeleverd door de liftaannemer. Het aanbrengen dient door de bouwkundig aannemer te geschieden op aangeven van de liftaannemer. Afhankelijk per liftaannemer dienen er 2 tot 4 stuks opleggingen of sparingen in de top van de schacht te worden gerealiseerd waarop of waaraan het machineframe kan worden bevestigd en 2 opleggingen of sparingen ten behoeve van de eventueel benodigde hijsbalken). Hijsbalken kunnen ook middels zadels aan de schachtwand worden gemonteerd. Exacte uitvoering en afstemming dient in overleg met de liftaannemer te geschieden.
3.10
Vloerafwerking Het aanbrengen van vloerafwerking en het aanwerken van schachtdeurdorpels op de verdiepingsvloeren ter plaatse van de lifttoegangen, niet eerder dan nadat deuren en kozijnen door de aannemer lifttechnische installaties zijn gesteld. Totaal rekening houden met 37 schachttoegangen.
3.11
Schilderwerk schachtdeuren. muurkoppen en/of kozijnen liften Het volgende schilderwerk behoort tot de werkzaamheden van de bouwkundig aannemer:
Het afschilderen van 37 schachttoegangen, muurkoppen en eventuele kozijnen, in een nader te bepalen RAL kleur. Globaal te rekenen op circa 130 m² verfwerk. De kooideuren zullen aan de kooizijde door de liftaannemer worden afgeschilderd in een nader te bepalen RAL-kleur. Hiertoe dient de bouwkundig aannemer de exacte RAL-kleur op te geven aan de liftaannemer zodat deze de kooideuren in dezelfde kleur kan schilderen. Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord
Bijlage : Blad :
1 18 van 19
Een en ander ten behoeve van de navolgende liften: -
Lift 1 t/m 6 op alle verdiepingen;
De exacte RAL-kleur dient door de architect te worden opgegeven.
3.12
Werkvloeren/Steigers Het leveren en aanbrengen van de benodigde werkvloeren (en/of steigers) per lift (totaal 6 liften waarvoor steigers, werkvloeren e.d. eventueel benodigd zullen zijn). De liftaannemer zal de exacte afmetingen en het aantal benodigde werkvloeren op tekening aangeven. Werkvloeren dienen te worden aangebracht conform de opgave van de liftaannemer. Indien de liftaannemer kiest voor het gebruik van steigers en ladders worden deze door de liftaannemer zelf verzorgt en uiteindelijk weer gedemonteerd en afgevoerd. In nauw overleg zal moeten worden beoordeeld hoe de montage in de voortgang van de bouwkundige werkzaamheden en in overeenstemming met het goedgekeurde werkplan ingepast kan worden.
3.13
Bouwkraan Het mede gebruik mogen maken van een bouwkraan en bouw-/gevellift met bedienend personeel voor het transport van zware onderdelen van de installaties (tot op het dak). Het gebruik van een bouwkraan dient te worden afgestemd in nauw overleg met de liftaannemer. De benodigde hijsuren dienen hiervoor te worden opgenomen. Rekening houden met 2 hijsuren per lift (totaal 2 hijsuren).
3.14
Hak-, breek-, boor-, metsel-, en timmermanswerkzaamheden Het verzorgen van alle hak-, breek-, boor-, metsel- en timmermanswerkzaamheden, tenzij het gevolg van onjuiste door de aannemer van de lifttechnische installaties verstrekte maten of aanwijzingen.
3.15
Voorzieningen arbeidsinspectie Leveren en aanbrengen van door de arbeidsinspectie gewenste voorzieningen in deursparingen en overige van toepassing zijnde beveiligingen.
3.16
Transportroute lifttechnische onderdelen Het in overleg met de liftaannemer bepalen van een transportroute voor lifttechnische onderdelen. Daar waar de transportroute door het gebouw plaats vindt dienen door de bouwkundig aannemer de benodigde beschermende maatregelen te worden getroffen.
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 Nieuwbouw Brede school Leiden - Noord 3.17
Bijlage : Blad :
1 19 van 19
Schachtafsluitingen Het leveren en aanbrengen van schachtafsluitingen tijdens de bouw (per lift en per toegang). Het aantal en de uitvoering dienen te worden afgestemd met de liftaannemer. Deze heeft de coördinatieplicht om aan te geven hoe de afsluitingen gerealiseerd dienen te worden. De schachtafsluitingen zijn bedoeld als veiligheidsmiddel. Plaatsing en uitvoering zodanig dat het niet mogelijk is om in de schacht te vallen. Leveren en aanbrengen van alle overige door de arbeidsinspectie gewenste voorzieningen en van toepassing zijnde beveiligingen in sparingen. Rekening houden met 37 toegangen.
3.18
Stramien- en peilmaten Het aangeven van niet uitwisbare stramien- en peilmaten.
Doc: Bredeschool-bijlage 1 liften - 20100416 - v6.0.doc
Rijswijk, 16 april 2010
150-06-01795-06 72
BIJLAGE 2 - TEKENINGEN INGEBONDEN IN HET BESTEK
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
150-06-01795-06 73
BIJLAGE I - MODEL GARANTIEVERKLARING
De ondergetekende ................................................................ 1) gevestigd te .............................................................................. 2) hierna te noemen: 'de garant', in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door .................................... verklaart te hebben kennis genomen van de besteksbepalingen van besteknummer ................................................................ 4) d.d..... ......................................................................................... 5) van ............................................................................................ 6) ten behoeve van het werk ..................................................................... in opdracht van ........................................................................ 8) gevestigd te ............................................................................ 9)
3)
7)
hierna te noemen: 'de opdrachtgever. De garant verklaart met betrekking tot het onderdeel ............. .................................................................................................... 10) genoemd in besteksartikel ...................................................... 11) tegenover de opdrachtgever: - dat de garant zich verbindt voor zijn rekening alle tijdens de garantieperiode optredende gebreken alsmede de daardoor veroorzaakte gevolgschade op eerste aanzeggen van de opdrachtgever of diens rechtsopvolger zo spoedig mogelijk te herstellen, tenzij de garant aantoont dat de gebreken niet voor zijn risico komen; - dat de garantieverklaring zal gelden van het gereedkomen van het onderdeel af tot aan de oplevering van het werk en in aansluiting daarop gedurende een periode van ......................................... (............) jaren. 12) Voor de beslechting van de hieronder bedoelde geschillen doen partijen uitdrukkelijk afstand van hun recht de tussenkomst van de gewone rechter in te roepen. Alle geschillen, welke ook - daaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd - die naar aanleiding van deze garantie of van overeenkomsten, die daarvan een uitvloeisel mochten zijn, tussen opdrachtgever of diens rechtsopvolger en garant mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, zoals deze drie maanden voor de dag van aanbesteding luiden. Indien bij een in kracht van gewijsde gegaan rechterlijk vonnis een uitspraak van het scheidsgerecht geheel of gedeeltelijk nietig wordt verklaard, heeft ieder der partijen het recht het geschil, voor zover het dientengevolge onbeslist is gebleven, opnieuw te doen beslechten. De vordering is niet ontvankelijk indien zij bij de hierboven genoemde Raad wordt aanhangig gemaakt later dan drie maanden na het in kracht van gewijsde gaan van de rechterlijke uitspraak. Degene die als scheidsman of secretaris aan de nietig verklaarde beslissing heeft medegewerkt zal aan de nieuwe behandeling niet mogen medewerken. Plaats ........................................................................................
13)
Datum ........................................................................................ 14) Handtekening ...........................................................................
Deerns raadgevende ingenieurs bv
15)
16 april 2010
150-06-01795-06 74
BIJLAGE II - MODEL BANKGARANTIE
De ondergetekende ................................................................ gevestigd te ............................................................................. hierna te noemen: 'de garant',
1) 2)
stelt zich hierbij, onder afstanddoening van alle verweermiddelen, in het bijzonder die bij de wet toegekend aan borgen, tegenover ................................................................................. 3) gevestigd te .............................................................................. hierna te noemen: 'de opdrachtgever, tot garant voor de richtige nakoming door ........................................................................................... gevestigd te .............................................................................. hierna te noemen: 'de aannemer',
4)
5) 6)
van diens verplichtingen, voortvloeiend uit bestek/overeenkomst nummer .................................................................................................... 7) betreffende het navolgende door de opdrachtgever opgedragen en door de aannemer aangenomen werk, te weten het ........................................... .................................................................................................... 8) zulks tot een bedrag van €...................................................... zegge ........................................................................................
9)
Op grond van deze bankgarantie verbindt de garant zich op eerste schriftelijk verzoek van de opdrachtgever, onder mededeling dat de aannemer in gebreke is gebleven met de richtige nakoming van de in voormeld bestek / voornoemde overeenkomst omschreven verplichtingen, ten hoogste bovengenoemd bedrag aan de opdrachtgever te voldoen, - indien de garant van de opdrachtgever een afschrift heeft ontvangen van een door de opdrachtgever aan de aannemer gerichte aangetekende brief, waarin de opdrachtgever de aannemer kennis geeft van zijn voornemen de bankgarantie in te roepen en waarvan de verzenddatum ten minste tien werkdagen is verstreken en - door de aannemer voorafgaand aan het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn van tien werkdagen geen bewijs, bijvoorbeeld in de vorm van een ontvangstbevestiging van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, aan de garant is overgelegd dat door hem een spoedgeschil bij de Raad van Arbitrage aanhangig is gemaakt. Indien de aannemer voorafgaand aan het verstrijken van de meergenoemde termijn een bewijs aan de garant heeft overgelegd dat hij een spoedgeschil als eerder bedoeld aanhangig heeft gemaakt, is de opdrachtgever slechts gerechtigd de bankgarantie in te roepen nadat de Raad van Arbitrage in eerste aanleg dienovereenkomstig heeft beslist. Deze zekerheidstelling blijft overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 43a van de U.A.V. 1989 van kracht totdat de aannemer aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit voormeld bestek / voormelde overeenkomst heeft voldaan. Indien de opdrachtgever nalaat de ten behoeve van deze zekerheidstelling overgelegde bescheiden aan de aannemer te retourneren, is de aannemer gerechtigd de garant schriftelijk te verzoeken deze zekerheidstelling te beëindigen.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
150-06-01795-06 75 De garant is gerechtigd deze zekerheidstelling te beëindigen indien de aannemer een afschrift van dit verzoek per aangetekende brief heeft gezonden aan de opdrachtgever en laatstgenoemde niet binnen een maand na dagtekening van de aangetekende brief aan de garant schriftelijk heeft medegedeeld daarmede in te stemmen.
Plaats ......................................................................................
10)
Datum .....................................................................................
11)
Garant .....................................................................................
12)
Handtekening .........................................................................
13)
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
150-06-01795-06 76
BIJLAGE III - MODEL PROCES-VERBAAL VAN OPLEVERING
Heden werd ten overstaan van ondergetekenden: .................................................................................................... 1) als opdrachtgever, gevestigd te ........................................... .................................................................................................... 2) .................................................................................................... 3) als directie, gevestigd te ....................................................... .................................................................................................... 4) .................................................................................................... 5) als aannemer, gevestigd te .................................................. .................................................................................................... 6) opgeleverd: ................................................................................................. .................................................................................................... 7) volgens de overeenkomst d.d. .............................................................
8)
en de aanvullende overeenkomsten. Conform het gestelde in de U.A.V. 1989 zal het in de bijlage genoemde herstel van kleine gebreken nog worden verricht en/of de in de bijlage genoemde bescheiden nog worden verstrekt vóór ........................................................................... 9) Partijen verklaren hiermede dat het werk/onderdeel van het werk 10) als opgeleverd wordt beschouwd. Aldus vastgesteld te ................................................................ 11) d.d. ............................................................................................. 12) De opdrachtgever, .................................................................................................... 13) De directie, .................................................................................................... 13) De aannemer, .................................................................................................... 13)
Toelichting: In de in het proces-verbaal genoemde bijlage worden vermeld - voor zover van toepassing - het herstel van de kleine gebreken zoals genoemd in par. 9 lid 7 van de U.A.V., de eventueel nog te ontvangen garanties (volgens de aanbevolen bepalingen met betrekking tot garanties voor een onderdeel dienen deze echter vóór dat met de uitvoering van die onderdelen wordt begonnen te worden verstrekt!), de te verstrekken revisietekeningen, bedieningsvoorschriften, onderhoudsvoorschriften, betalingsoverzichten en afrekeningen, reserve materialen en eventuele extra opdrachten aan de aannemer.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
150-06-01795-06 77
BIJLAGE IV - MODEL COÖRDINATIE-OVEREENKOMST
Coördinatie-overeenkomst zonder schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van ............................................................................. 1) Verklaren: 1. ..... 2) gevestigd te .....3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. .....4) gevestigd te .....5) nader te noemen de aannemer van de: ..... 6) 3. ..... 7) gevestigd te .....8) nader te noemen de aannemer van de: .....9) 4. .....10) gevestigd te .....11) nader te noemen de aannemer van de: ..... 12) 5 ..... 13) gevestigd te ..... 14) nader te noemen de aannemer van de: ..... 15) 6. ..... 16) gevestigd te ..... 17) nader te noemen .....18) In aanmerking nemende dat de opdrachtgever op grond van de desbetreffende inschrijvingen heeft gegund: aan de aannemer van de ..... 19) aan de aannemer van de ..... 20) aan de aannemer van de ..... 21) aan de aannemer van de ..... 22) In aanmerking nemende dat de coördinatie van het project geschiedt door: .....23) nader te noemen de coördinator en in aanmerking nemende dat partijen bij deze tot aanvullende afspraken komen over de bewaking van de voortgang van de uitvoering van het project, het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 1. Iedere partij verbindt zich jegens elk der andere partijen volledige medewerking te verlenen aan het samenstellen van het in de bestekken genoemde algemene tijdschema en/of gedetailleerde werkplan, daartoe alle vereiste gegevens tijdig te verstrekken, de uitvoering van de eigen werkzaamheden te doen geschieden in goede onderlinge samenwerking en in overeenstemming met het door de directie goedgekeurde algemene tijdschema en/of gedetailleerde werkplan. 2. Het goedgekeurde algemene tijdschema en/of gedetailleerde werkplan wordt door alle partijen ondertekend en wordt onderdeel van deze coördinatieovereenkomst.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
150-06-01795-06 78 Artikel 2 1. Iedere partij, die vertraging of ernstige moeilijkheden verwacht, welke kunnen leiden tot schadelijke gevolgen voor haar of andere partijen, bijvoorbeeld doordat zijzelf of een andere partij achterblijft of dreigt achter te blijven op het aan te houden algemene tijdschema en/of gedetailleerde werkplan dan wel op storende wijze daarop voorloopt of doordat zich belemmerende feiten of omstandigheden voordoen, welke zijn toe te rekenen aan de opdrachtgever of enigerlei andere oorzaak hebben, is gehouden hiervan onverwijld mededeling te doen aan de coördinator. 2. Iedere partij die vertraging of ernstige moeilijkheden verwacht als bedoeld in lid 1 is gehouden onverwijld daarvan en van de oorzaak van de vertraging of moeilijkheden per aangetekende brief mededeling te doen: - rechtstreeks aan de coördinator; - rechtstreeks aan de opdrachtgever, en door middel van een gelijkluidende brief tevens rechtstreeks aan ..... gevestigd te ..... nader te noemen de directie die deze coördinatie-overeenkomst mede ondertekent; - rechtstreeks aan alle andere partijen. 3. De coördinator is gehouden onverwijld alle partijen op te roepen een vergadering te houden binnen ..... 24) werkdagen na ontvangst de in het lid 2 genoemde schriftelijke mededeling. 4. Indien de coördinator in gebreke blijft om tijdig de in lid 3 genoemde vergadering te houden is de meest gerede partij bevoegd om de andere partijen op korte termijn voor deze vergadering bijeen te roepen. 5. Op de in lid 3 bedoelde vergadering, waarvan de coördinator -en bij afwezigheid van deze een door de vergadering bij meerderheid van stemmen aan te wijzen persoon- een aan alle partijen en de directie te zenden verslag zal opmaken, zullen partijen trachten onder leiding van de coördinator -en bij afwezigheid van deze onder leiding van een door de vergadering bij meerderheid van stemmen aan te wijzen persoon- een zodanige regeling te treffen, dat het werk, onverminderd ieders besteksverplichtingen, verder zonder vertraging kan worden uitgevoerd. 6. Indien op grond van lid 5 een wijziging van het goedgekeurde algemene tijdschema en/of gedetailleerde werkplan noodzakelijk is, wordt aan de directie, zulks met inachtneming -voor zover toepasbaar- van het gestelde in het bestek, een gewijzigd algemeen tijdschema en/of gedetailleerd werkplan verschaft door ..... 25). De andere partijen verlenen hieraan hun medewerking. Artikel 3 1. Het bepaalde in artikel 2 laat onverlet de rechten van de opdrachtgever ingevolge §46 van de U.A.V. 1989 om indien vertraging in de uitvoering ontstaat -na schriftelijke aanmaning aan de nalatige partij om zijn werk binnen een redelijk te stellen termijn te bespoedigen en naar de uit de aannemingsovereenkomst voortvloeiende eisen uit te voeren en te voltooien- doordat de nalatige partij in gebreke blijft, voor rekening van deze nalatige partij zodanige maatregelen te nemen als door de opdrachtgever dienstig worden geoordeeld, waaronder mede te begrijpen het door een derde doen verrichten van de werkzaamheden of doen voortzetten of voltooien van het werk van de nalatige partij. 2. Het bepaalde in artikel 2 laat onverlet het recht van de opdrachtgever ingevolge §42 van de U.A.V. 1989 tot het opleggen van kortingen. Artikel 4 1. Alle geschillen, daaronder begrepen die welke slechts door een der partijen als zodanig worden beschouwd, welke naar aanleiding van deze coördinatieovereenkomst, en van de uitvoering daarvan, of van de overeenkomsten welke uit
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010
150-06-01795-06 79 deze coördinatie-overeenkomst mochten voortvloeien, of van de uitvoering daarvan, tussen partijen mochten ontstaan, zullen worden beslecht overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van ..... 26) 2. Indien bij rechterlijk gewijsde een uitspraak geheel of gedeeltelijk niet bindend of nietig wordt verklaard, heeft ieder der partijen het recht het geschil, voor zover het onbeslist is gebleven, opnieuw aan het oordeel van een scheidsgerecht uit de Raad te onderwerpen. Aldus overeengekomen en in enkelvoud opgemaakt en ondertekend te .....27) de ..... 28) 1. de opdrachtgever ..... 29) 2. de directie ..... 30) 3. de aannemer van de ..... 31) 32) 4. de aannemer van de ..... 33) 34) 5. de aannemer van de ..... 35) 36) 6. de aannemer van de ...... 37) 38) 7. ..... 39) 40) 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 16 17) 18) 19) 20) 23) 24) 25) 26) 27) 28) 29) 30) 31) 32) 33) 39) 40)
Omschrijving van het project. Naam opdrachtgever. Adres opdrachtgever. Naam aannemer. Adres aannemer. Aangegeven welke aannemer wordt bedoeld, bijvoorbeeld de aannemer van de bouwkundige werken. Tot en met 15 idem als 5 tot en met 6. Een eventuele derde (coördinator) niet zijnde een aannemer. Adres van deze derde. Nadere omschrijving van deze derde. Nadere omschrijving van het gegunde werk met verwijzing naar de desbetreffende contractstukken. Tot en met 22 idem als 19. Naam van de in de bestekken genoemde coördinator (de directie, of een van de aannemers, of een derde partij). Aantal werkdagen invullen. Aangeven de partij die het algemene tijdschema en/of gedetailleerde werkplan heeft opgesteld. Gewenst arbitrage-instituut, bijvoorbeeld Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland. Plaats van ondertekening. Datum van ondertekening. Handtekening opdrachtgever. Handtekening directie. Aangeven welke aannemer wordt bedoeld, bijvoorbeeld de aannemer van de bouwkundige werken. Handtekening van die aannemer. Tot en met 38 idem als 31 tot en met 32. Aanduiding van de eventuele derde als bedoeld onder 16. Handtekening van deze derde.
Deerns raadgevende ingenieurs bv
16 april 2010