Deze werkprocesbeschrijvingen vormen één van de instrumenten opgenomen in Cliëntondersteuning GGZ vormgeven in de praktijk. Instrumenten voor steunpunten. (Meije, D.M.G., C.M. Brink, en M. Scholte, 2006). Dit document wordt in de tekst ‘handleiding’ genoemd.
Beschrijving werkprocessen
1
Inhoudsopgave
Inleiding E-mailafhandeling Telefoonafhandeling Ontvangst van de cliënt Informatieverstrekking Vraagverheldering Verwijzing Praktische ondersteuning Ondersteuning bij gesprekken elders Klachtenafhandeling over werkwijze steunpunt Gebruikte literatuur
3 5 7 11 13 15 16 17 18 19 21
2
Beschrijving werkprocessen Inleiding Bij een steunpunt cliëntondersteuning worden uiteenlopende werkzaamheden verricht. Een deel van de werkzaamheden is cliëntgebonden en een deel heeft meer te maken met de organisatie van het steunpunt. Hoewel elk cliëntencontact anders is, is het van belang een eenduidige dienstverlening aan te bieden. Cliënten moeten weten wat ze wel en niet van een steunpunt kunnen verwachten en de medewerkers van het steunpunt hebben belang bij duidelijk omschreven werkzaamheden. Met het beschrijven van de werkprocessen wordt een aanzet gegeven voor verdere professionalisering van de steunpunten. In de beschrijving van de werkprocessen is een aantal activiteiten meer in detail beschreven. In het navolgende komen de volgende werkprocessen aan bod: - E-mailafhandeling - telefoonafhandeling - ontvangst van de cliënt - informatieverstrekking - vraagverheldering - verwijzing - praktische ondersteuning - ondersteuning bij gesprekken elders - klachtenafhandeling In dit document wordt melding gemaakt van een drietal functies: informatiemedewerker, cliëntondersteuner en coördinator. In de praktijk zijn er ook medewerkers met andere functies werkzaam en/of hebben functies een andere naam. Een informatiemedewerker wordt bijvoorbeeld bij sommige steunpunten spreekuurmedewerker of baliemedewerker genoemd. Op de volgende pagina staat een stroomschema voor E-mailafhandeling. Na de beschrijving van de werkprocessen E-mail- en telefoonafhandeling volgt een schema waarin de overige werkprocessen opgenomen zijn. De stroomschema’s geven de samenhang tussen de verschillende werkprocessen weer.
3
contact met de cliënt (E-mail)
ja
vraag helder?
nee
ja
antwoord steunpunt mogelijk?
nee
verwijzen
ja
antwoord per E-mail mogelijk?
nee
nodig cliënt uit voor telefoongesprek of bezoek steunpunt
cliënt voldoende geholpen?
nee
vervolg?
verheldering vraag bij cliënt
informatieverstrekking (via E-mail)
ja cliëntwaarderingsformulier (via E-mail indien relevant en passend) registratie
4
E-mailafhandeling Doel • De cliënt heeft binnen twee werkdagen een antwoord op zijn vraag. Verantwoordelijke functionaris Informatiemedewerker, cliëntondersteuner, afhankelijk van afspraken: een andere medewerker steunpunt Procedure Het mailprogramma is zo ingesteld dat de E-mailzender automatisch een bericht krijgt dat de E-mail in goede orde is ontvangen en dat de E-mail binnen twee werkdagen beantwoord zal worden. De verantwoordelijke medewerker checkt minimaal eenmaal per werkdag de binnengekomen mail. De vragen die binnen komen en de antwoorden daarop, worden geregistreerd. De E-mails worden na afhandeling van de vraag vernietigd. De medewerkers van het steunpunt maken afspraken over het standaardformat van het antwoord. Het betreft onder andere: - de aanhef: Geachte heer, mevrouw of naam, - ondertekening: naam medewerker of haar functietitel (dit in verband met de privacy van de medewerker), - de toonzetting van de tekst: formeel of informeel, tutoyeren of niet en dergelijke. Kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten J De verantwoordelijke medewerker houdt zich in principe aan de beantwoordingstermijn van twee dagen, indien dat niet lukt, krijgt de cliënt te horen wanneer hij het antwoord wel kan verwachten. J De medewerkers gaan zorgvuldig om met de privacygevoelige informatie uit de E-mail. Cliënten van het steunpunt hebben geen toegang tot deze gegevens en de medewerker sluit het scherm zodra zij van haar plaats opstaat. J De medewerker registreert de vraag en het antwoord direct na afhandeling op de geëigende manier. Werkwijze • Lees de binnengekomen vraag • Beslis of de vraag helder is en/of door het steunpunt beantwoord kan worden. o Indien dit niet zo is: Vraag de cliënt per mail om verheldering. Verwijs de cliënt door (geef zo mogelijk naam, telefoonnummer en/of emailadres van de juiste instantie). • Beslis of je de vraag zelf kunt beantwoorden en beslis of de vraag zich leent voor Email beantwoording: o Indien je de vraag zelf kunt beantwoorden: Zoek zonodig de informatie op. Mail de vrager het antwoord op de vraag conform het standaardformat (zie kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten). o Indien je de vraag niet zelf kunt beantwoorden: Zoek uit welke collega over de benodigde deskundigheid beschikt en wanneer zij een antwoord op de vraag kan geven. Speel de vraag door aan de juiste collega en meldt wanneer de cliënt het antwoord verwacht. Mail aan de cliënt dat de vraag intern doorgegeven is en wanneer hij het antwoord kan verwachten (met name als beantwoording tijd gaat kosten). o Indien de vraag uit de mail zich niet leent voor mailbeantwoording: Nodig de cliënt uit op het steunpunt of vraag hem te bellen, geef je naam door of de naam van een collega tot wie hij zich kan richten. Licht zo nodig je collega in.
5
• •
• •
Check of de cliënt geholpen is met de gevonden informatie en/of er nog andere vragen of wensen zijn. Geef aan dat de cliënt altijd terug mag komen of E-mailen met een nieuwe vraag of met aanvullende vragen. (Houd daarbij de beperkingen van het steunpunt in de gaten.) Vraag de cliënt -indien relevant en passend- een cliëntwaarderingsformulier in te vullen (opsturen). Vul de registratiegegevens in en vraag zonodig aanvullende gegevens.
6
Telefoonafhandeling Doel • • •
De cliënt is op een efficiënte en vriendelijke manier te woord gestaan. De cliënt is verder geholpen met zijn telefonisch gestelde vraag. De cliënt weet of hij met zijn vraag aan het goede adres is
Verantwoordelijke functionaris Informatiemedewerker, cliëntondersteuner of afhankelijk van afspraken eerst een andere medewerker steunpunt Procedure Het steunpunt is op vaste tijden telefonisch bereikbaar en afgesproken is wie de telefoon opneemt. Informatieverstrekking komt voor een groot deel overeen met face-to-face informatieverstrekking. De medewerker die de telefoon opneemt beslist altijd of zij degene is die het telefoongesprek goed kan afronden of dat een collega dit beter kan doen. Een en ander hangt af van de afspraken over telefoonbeantwoording: bijvoorbeeld een balie medewerker kan eenvoudige vragen zelf afronden en meer complexe vragen doorverbinden naar een cliëntondersteuner. Kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten J De verantwoordelijke medewerker houdt zich aan de afspraak door op de afgesproken tijd terug te bellen. J De medewerker registreert de vraag en het antwoord direct na afhandeling op de geëigende manier. De medewerker maakt altijd de afweging of telefonische beantwoording van een vraag niet te veel tijd in beslag neemt: als er één inkomende lijn is, is het steunpunt die tijd niet bereikbaar. Werkwijze • Stel je voor en vraag wat het steunpunt voor de cliënt kan doen. • Besluit of de vraag van de cliënt duidelijk is en of de cliënt bij het steunpunt aan het goede adres is. o Indien de vraag niet duidelijk is: Vraag de cliënt om verduidelijking. o Indien de cliënt niet aan het juiste adres is: Verwijs de cliënt door: geef zo mogelijk naam, telefoonnummer en/of emailadres van de juiste instantie. • Beslis of de vraag telefonisch beantwoord kan worden, of de vraag binnen jouw deskundigheidsgebied ligt en of de vraag tijdens dit contact beantwoord kan worden. o Indien de vraag telefonisch afgerond kan worden door jou: Ga door met informatieverstrekking. o Indien de vraag telefonisch afgerond kan worden maar niet door jou: Verbind door met de collega die over de benodigde deskundigheid beschikt. Vraag de cliënt terug te bellen op het moment dat de collega beschikbaar is en geef haar naam. Maak een afspraak dat de cliënt teruggebeld wordt, noteer naam en telefoonnummer cliënt. Zet belafspraak in de agenda en informeer collega. o Indien de vraag niet telefonisch afgerond kan worden: Nodig de cliënt uit op het steunpunt of biedt indien nodig een huisbezoek aan.
7
Indien de vraag niet tijdens dit contact beantwoord kan worden: Beoordeel hoeveel tijd je nodig hebt om de vraag te beantwoorden, eventueel door hem aan iemand anders voor te leggen; Vertel de cliënt dat je tijd nodig hebt om de vraag te beantwoorden en geef aan hoeveel tijd je denkt nodig te hebben. Overleg met de cliënt; of hij op een ander moment naar het steunpunt wil komen, of je hem terugbelt / of dat de cliënt terugbelt, of dat je de gevraagde informatie zult toesturen. Noteer in dat geval de naam en de adresgegevens van de cliënt en geef aan wanneer hij de gevraagde informatie kan verwachten. Check of de cliënt geholpen is met de verstrekte informatie en/of er nog andere vragen of wensen zijn. Geef aan dat de cliënt altijd terug mag komen/bellen met een nieuwe vraag of met aanvullende vragen. (Houd daarbij de beperkingen van het steunpunt in de gaten.) Vraag de cliënt -indien relevant- een cliëntwaarderingsformulier in te vullen (opsturen). Vul de registratiegegevens in en vraag zonodig aanvullende gegevens.
o
• • • •
8
Contact met de cliënt (telefonisch of face-toface)
ja
informatie vraag?
nee
vraagverheldering
vervolg?
informatieverstrekking
verwijzing
cliënt voldoende geholpen?
luisterend oor
praktische ondersteuning
ondersteuning bij gesprekken elders
nee
ja cliëntwaarderingsformulier
registratie 9
Ontvangst van de cliënt Doel • • •
De cliënt voelt zich welkom bij het steunpunt. De cliënt krijgt informatie over wat het steunpunt te bieden heeft. De cliënt weet of hij met zijn vraag aan het goede adres is.
Verantwoordelijke functionaris Afhankelijk van de opzet van het steunpunt: informatiemedewerker of cliëntondersteuner. Procedure De cliënt komt binnen bij het steunpunt. De medewerker maakt kennis met de cliënt en geeft informatie over de mogelijkheden van het steunpunt. De medewerker onderzoekt vervolgens met welke vraag de cliënt naar het steunpunt komt en beslist op basis daarvan welke volgende stap gezet kan worden. Kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten J Het is van belang dat de cliënt zich welkom voelt bij het steunpunt. J Als het steunpunt ook een ruimte biedt voor lotgenoten contact (een inloop) kan de cliënt desgewenst voorgesteld worden aan andere aanwezigen in het steunpunt. J Afbakening van de vragen moet punt van continu overleg zijn bij het steunpunt. Het betreft de bepaling welke vragen wel en welke vragen niet door het steunpunt beantwoord kunnen worden. Daarnaast gaat het om het vaststellen welke vragen alleen door de cliëntondersteuner beantwoord moeten worden en welke vragen ook door een andere medewerker beantwoord kunnen worden. Werkwijze • Stel je voor en vraag of de cliënt bekend is met (de dienstverlening van) het steunpunt. Geef desgewenst informatie over het steunpunt en de werkwijzen. Biedt de cliënt een folder van het steunpunt aan. • Vraag de cliënt wat je voor hem of haar kan doen. • Besluit of de vraag van de cliënt duidelijk is en of de cliënt bij het steunpunt aan het goede adres is. o Indien dat zo is: Ga door met informatieverstrekking. o Wanneer de vraag nog niet helder is en/of nader geëxploreerd moet worden Ga dan met de cliënt in gesprek, of maak –als er op dat moment geen medewerker beschikbaar is- een vervolgafspraak. Zie vervolgens: vraagverheldering.
10
Informatieverstrekking Doel •
De cliënt heeft informatie gekregen waarmee zijn vraag is beantwoord.
Verantwoordelijke functionaris Afhankelijk van de aard van de gevraagde informatie: Cliëntondersteuner, informatiemedewerker, archief medewerker Procedure De cliënt heeft een informatievraag die bij het steunpunt te beantwoorden is, zo mogelijk ondersteund met een folder of brochure. De medewerker beoordeelt of zij zelf over voldoende deskundigheid beschikt om het antwoord na te zoeken. Daarnaast besluit de medewerker of de cliënt direct zijn antwoord kan krijgen / vinden of dat het verstandig is een nieuwe (telefonische) afspraak te maken en/of een en ander toe te sturen. Kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten J Indien mogelijk en gepast, legt de medewerker de cliënt meerdere alternatieven voor, zodat hij kan kiezen. Bijvoorbeeld informatie over meerdere zorginstellingen waar hij geholpen kan worden. J De medewerker biedt de cliënt zoveel mogelijk handvatten om zelf informatie te zoeken. Hiermee helpt zij de zelfredzaamheid van de cliënt te vergroten. J De medewerker checkt altijd of de cliënt voldoende informatie heeft gekregen en of de informatie aansluit bij zijn behoefte. J De medewerker houdt zich aan de afspraken die zij met de cliënt gemaakt heeft en zij verzamelt de benodigde informatie in de afgesproken tijd. J De medewerker is erop voorbereid dat de cliënt doorgaans een informatievraag heeft over de volgende onderwerpen en heeft hierover informatie paraat. o algemene informatie over de ggz en aanpalende sectoren o behandel- en preventiemogelijkheden van de verschillende instellingen binnen of buiten de regio o algemene informatie over zorginstellingen, dienstverlenende instellingen en vrijgevestigde zorgverleners o ziektebeelden o relevante wetgeving, rechtspositie cliënten en klachtenbehandeling o cliëntenorganisaties, belangenorganisaties en cliëntenraden o levensdomeinen: psychisch functioneren lichamelijk functioneren veiligheid financieel functioneren woonsituatie huishouding en zelfverzorging sociaal netwerk dagactiviteiten en dagstructurering o lotgenotencontact o contacten (vrienden)
11
Werkwijze • Beslis of de informatieve vraag tijdens dit contact, door de cliënt zelf of met behulp van jouw ondersteuning, uitgezocht en beantwoord kan worden. o Indien dit zo is: Leg uit waar de informatie te vinden is (computer, aanwezig schriftelijk materiaal) en vraag of de cliënt het antwoord zelf wil zoeken of dat samen met jou wil doen Indien de cliënt zelf wil zoeken, bied dan aan dat hij je aanspreekt als het niet lukt, of als hij nog andere vragen heeft. Indien de cliënt graag samen wil zoeken, ondersteun de cliënt dan waar nodig: leg uit wat je doet en stimuleer de cliënt zelf ideeën te uiten en initiatieven te nemen (je kunt bijvoorbeeld uitleggen hoe je zoekt op Internet, waarna de cliënt zelf aan de slag gaat). o Indien de vraag niet tijdens dit contact beantwoord kan worden: Beoordeel hoeveel tijd je nodig hebt om de vraag te beantwoorden, eventueel door hem aan iemand anders voor te leggen; Vertel de cliënt dat je tijd nodig hebt om de vraag te beantwoorden en geef aan hoeveel tijd je denkt nodig te hebben. Overleg met de cliënt of hij op een ander moment terugkomt, of je hem terugbelt / of dat de cliënt terugbelt, of dat je de gevraagde informatie zult toesturen. Noteer in dat geval de naam en de adresgegevens van de cliënt en geef aan wanneer hij de gevraagde informatie kan verwachten. • Check of de cliënt geholpen is met de gevonden informatie en/of er nog andere vragen of wensen zijn. • Geef aan dat de cliënt altijd terug mag komen met een nieuwe vraag of met aanvullende vragen. (Houd daarbij de beperkingen van het steunpunt in de gaten.) • Vraag de cliënt -indien relevant- een cliëntwaarderingsformulier in te vullen. • Vul de registratiegegevens in en vraag zonodig aanvullende gegevens.
12
Vraagverheldering Doel • De vraag van de cliënt is verhelderd. • De cliënt weet welke informatie en/of zorg- of dienstverlening hem verder kan helpen. Verantwoordelijke functionaris Cliëntondersteuner Procedure De cliëntondersteuner vraagt de cliënt op welke levensgebieden hij een (hulp)vraag heeft en verkent de problematiek door ‘door te vragen’. De cliëntondersteuner helpt hierdoor de cliënt zijn (latente) zorgbehoefte te onderzoeken. De cliëntondersteuner is hierbij altijd bedacht op dieperliggende vragen, ook wel aangeduid als ‘de vraag achter de vraag’. Vraagverheldering gaat verder dan informatieverstrekking. De cliëntondersteuner structureert het gesprek en tracht het gesprek in het hier en nu te houden. Maakt duidelijk waar het gesprek voor dient en probeert te voorkomen dat een cliënt irreële verwachtingen over de dienstverlening van het steunpunt of de cliëntondersteuner krijgt: het steunpunt biedt geen hulpverlening. Kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten J De cliëntondersteuner is getraind in het voeren van vraagverhelderingsgesprekken. In intervisie- of supervisiebijeenkomsten (indien beschikbaar) komt dit onderwerp regelmatig aan de orde. J De cliëntondersteuner zoekt naar een evenwicht tussen de cliënt de ruimte geven zijn eigen verhaal te doen en het stellen van vragen om de relevante thema’s aan de orde te laten komen. J De cliëntondersteuner vermijdt “therapeutische” gesprekken en verwijst door wanneer blijkt dat de cliënt daar wel behoefte heeft aan heeft. NB. Het door verwijzen gaat dikwijls via de huisarts of het CIZ. J De cliëntondersteuner is erop bedacht dat de cliënt vragen kan hebben over verschillende levensdomeinen: o psychisch functioneren o lichamelijk functioneren o veiligheid o financieel functioneren o woonsituatie o huishouding en zelfverzorging o sociaal netwerk, dagactiviteiten en dagstructurering. Zij weet voldoende van deze levensgebieden om hierover een gesprek te voeren. J In het gesprek hoeven niet alleen problemen aan de orde te komen, en naast problemen kunnen ook positieve kanten (wat kan een cliënt wel, waar heeft hij plezier in) belicht worden. Werkwijze Uit de kennismaking is duidelijk geworden dat de cliënt geen eenvoudige informatievraag heeft, en dat de problematiek verder geëxploreerd moet worden voordat er een besluit over passende informatie en/of zorg- of dienstverlening genomen kan worden. • Voer een gesprek met de cliënt waarbij de volgende vragen / thema’s aan de orde komen: probleem / klacht o Wat is het probleem / de klacht volgens de cliënt? probleemoplossend vermogen o Wat heeft hij al ondernomen om tot een oplossing te komen? o Wat is daarbij al gelukt en welke zaken liggen er nog?
13
•
•
• • • •
wensen en verwachtingen o Wat hoopt de cliënt te bereiken? o Wat hoopt de cliënt bij het steunpunt te halen? afstemmen van wederzijdse mogelijkheden en/of verwijzen o Wat kan het steunpunt voor de cliënt doen / betekenen bij het beantwoorden van de vragen? o Wat verwacht het steunpunt daarbij van de cliënt? Beslis tot één of enkele van de volgende ondersteuningsmogelijkheden: o Verwijs de cliënt indien nodig naar een andere hulp- of dienstverlener en help de cliënt op weg. Zie verwijzing. o Bied de cliënt een luisterend oor, help mee met het verder ontrafelen van de probleemsituatie en denk mee over hoe de cliënt daar het beste mee om kan gaan (vermijd therapeutische gespreksvoering) o Geef de cliënt de betreffende informatie of een advies en/of help hem met het zoeken van de –al dan niet elektronische- informatie . Zie informatieverstrekking. o Geef de praktische ondersteuning. Zie praktische ondersteuning. o Bereid een gesprek samen met de cliënt voor. Zie ondersteuning bij gesprekken elders. o Overleg met de cliënt of je meegaat naar een gesprek of dat de cliënt het zelf afkan. Zie ondersteuning bij gesprekken elders. Maak een vervolgafspraak als je denkt dat het nodig is om het gesprek nog een vervolg te geven. Bijvoorbeeld omdat je wilt bespreken of het gelukt is om het advies na te volgen, of wanneer het gesprek emotioneel was en/of de hulpvraag zo complex dat je nog eens door wilt praten. Check of de cliënt geholpen is met de gevonden informatie en/of er nog andere vragen of wensen zijn. Geef aan dat de cliënt altijd terug mag komen met een nieuwe vraag of met aanvullende vragen. (Houd daarbij de beperkingen van het steunpunt in de gaten.) Vraag de cliënt -indien relevant- een cliëntwaarderingsformulier in te vullen. Vul de registratiegegevens in en vraag zonodig aanvullende gegevens.
14
Verwijzing Doel • De cliënt is naar de juiste hulpverlener of dienstverlener verwezen. • De cliënt is in staat om contact op te nemen met deze hulpverlener of dienstverlener. Verantwoordelijke functionaris Cliëntondersteuner bij complexe verwijzingen, informatiemedewerker bij eenvoudige verwijzingen waar geen vraagverheldering aan vooraf gaat. Procedure Door de vraagverheldering is duidelijk geworden dat de cliënt zich met zijn probleem of klacht beter tot een hulpverlener of dienstverlener kan wenden. De cliëntondersteuner is op de hoogte van het hulpverlenings- en dienstverleningsaanbod in de regio. Zij kan een cliënt de mogelijkheden voorleggen, de cliënt desgewenst helpen een keuze te maken en gericht verwijzen. Sommige cliënten zullen wat op weg geholpen moeten worden om ook daadwerkelijk naar de hulpverlener of dienstverlener toe te gaan. In dat geval kan de cliëntondersteuner de cliënt bijvoorbeeld helpen een bezoek of telefoongesprek voor te bereiden of kan zij de cliënt materiaal geven waarmee hij de voorbereiding zelf kan doen. Kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten J De cliëntondersteuner houdt er rekening mee dat een cliënt mogelijk een verwijzing van de huisarts of een indicatie van het CIZ nodig heeft om naar sommige hulpverleners toe te kunnen gaan. J De cliëntondersteuner blijft op de hoogte van het hulpverlenings- en dienstverleningsaanbod in de regio en onderhoud als het even kan contact met verschillende hulpverleners en dienstverleners waardoor zij gericht kan verwijzen. Indien mogelijk en gepast, legt de cliëntondersteuner de cliënt meerdere alternatieven voor, zodat hij kan kiezen. Bijvoorbeeld informatie over meerdere zorginstellingen waar hij geholpen kan worden. Werkwijze De cliënt weet dat hij met zijn klacht naar een dienstverlener of hulpverlener toe kan gaan en moet weten met welke hulpverlener(s) of dienstverlener(s) hij contact op kan nemen. • Vertel welke hulpverlener(s) of dienstverlener(s) in de regio actief zijn die een aanbod hebben dat relevant is voor de cliënt en vertel ook wat het aanbod inhoud (indien mogelijk ondersteund met schriftelijk materiaal). Het doel is dat een cliënt zelf een keuze kan maken. • Vraag aan de cliënt of hij voldoende informatie heeft om contact op te nemen hulpverlener(s) of dienstverlener(s). o Als dat niet zo is, help de cliënt om de benodigde informatie te verzamelen Zie informatieverstrekking. • Vraag aan de cliënt of hij zich in staat voelt om contact op te nemen met de hulpverlener of dienstverlener. o Als dat niet zo is, bespreek wat de barrières zijn, indien nodig: Bereid samen het (telefoon)gesprek met de hulpverlener of dienstverlener voor. Laat de cliënt, als hij dat wil, telefonisch een afspraak maken met de hulpverlener of dienstverlener. Voer zonodig telefonisch overleg voor of namens de cliënt, als de cliënt er niet toe in staat is. Bied de cliënt aan mee te gaan naar het gesprek met de hulpverlener of dienstverlener. Zie ondersteuning bij gesprekken elders. • Maak een vervolg afspraak als je denkt dat het nodig is om het gesprek nog een vervolg te geven. Bijvoorbeeld omdat je wilt bespreken of de verwijzing gelukt is en of de cliënt nu de hulp heeft waar hij behoefte aan heeft.
15
• • • •
Check of de cliënt geholpen is met de verwijzing en/of er nog andere vragen of wensen zijn. Geef aan dat de cliënt altijd terug mag komen met een nieuwe vraag of met aanvullende vragen. (Houd daarbij de beperkingen van het steunpunt in de gaten.) Vraag de cliënt -indien relevant- een cliëntwaarderingsformulier in te vullen. Vul de registratiegegevens in en vraag zonodig aanvullende gegevens.
16
Praktische ondersteuning Doel • De cliënt heeft praktische hulp gekregen waardoor hij weer zonder hulp (tijdelijk) verder kan. Verantwoordelijke functionaris Cliëntondersteuner. Procedure De cliëntondersteuner helpt de cliënt bij het verrichten van praktische handelingen. Het betreft doorgaans administratieve handelingen, bijvoorbeeld: het invullen van formulieren, het schrijven van een brief naar een instantie of het afhandelen van een telefoontje. In dit kader kan ook genoemd worden het uitleggen van procedures, voorbereiden op een PGB, toelichten van begrippen of maatregelen die bijvoorbeeld in brieven staan die een cliënt ontvangen heeft. De cliëntondersteuner stimuleert de cliënt zoveel mogelijk zelf te doen en neemt activiteiten alleen over als de cliënt het echt niet kan. In sommige gevallen zal een cliënt in staat zijn een handeling (bijv. een telefoontje plegen) zelf te verrichten als het voorbereid is met de cliëntondersteuner. Aan het bieden van praktische ondersteuning zit een grens die lokaal bepaald wordt. Kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten J Praktische ondersteuning heeft grenzen en ligt soms dicht aan tegen de geïndiceerde zorg (helpen bij huishouding) of activiteiten van vrijwilligersinitiatieven (klussencollectieven of vriendendiensten). In intervisie- of supervisiebijeenkomsten (indien beschikbaar) zou dit onderwerp regelmatig aan de orde kunnen komen. J De cliëntondersteuner neemt zo min mogelijk over om de afhankelijkheid van een cliënt niet te vergroten en de zelfredzaamheid te bevorderen. De cliëntondersteuner legt, bijvoorbeeld bij het invullen van een formulier, zoveel mogelijk uit zodat een cliënt de volgende keer wellicht in staat is om de handeling zelf of met minder hulp te verrichten. J De cliëntondersteuner verwijst de cliënt door naar het AMW of een schuldsaneringsbureau wanneer de cliënt langdurig zijn administratieve verplichtingen niet kan nakomen en hierdoor financiële risico’s loopt. Werkwijze • Bespreek met de cliënt waaruit de praktische ondersteuning zal bestaan en wat de cliënt daarbij van jou kan verwachten en wat jij van hem verwacht. • Beslis of deze actie tijdens dit contact plaats kan vinden of dat het enig voorwerk vraagt en een extra contact. o Indien het tijdens dit gesprek kan plaatsvinden: Voer de praktische ondersteuning uit (vul het formulier in samen met de cliënt, schrijf samen een brief, pleeg een telefoontje, enzovoort) o Indien de praktische ondersteuning voorwerk van jou vereist: Maak een vervolgafspraak met de cliënt. Voer de actie uit voor het volgende contact met de cliënt, schakel hiervoor eventueel een collega in. • Check of de cliënt geholpen is met de geboden ondersteuning en/of er nog andere vragen of wensen zijn. • Geef aan dat de cliënt altijd terug mag komen met een nieuwe vraag of met aanvullende vragen. (Houd de beperkingen van het steunpunt in de gaten.) • Vraag de cliënt -indien relevant- een cliëntwaarderingsformulier in te vullen. • Vul de registratiegegevens in en vraag zonodig aanvullende gegevens.
17
Ondersteuning bij gesprekken elders Doel • De cliënt heeft –met ondersteuning- een gesprek gevoerd met een officiële instantie. • De cliënt voelt zich beter in staat voor zijn belangen op te komen. Verantwoordelijke functionaris Cliëntondersteuner Procedure De cliënt kan een cliëntondersteuner verzoeken om mee te gaan naar een gesprek met een hulpverlener, consulent, dienstverlener, indicatiesteller e.d. De cliënt kan de ondersteuner ook vragen dit gesprek samen voor te bereiden. Kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten J De cliëntondersteuner neemt het gesprek niet over van de cliënt en probeert de cliënt tot zijn recht te laten komen tijdens het gesprek. J De cliëntondersteuner maakt vooraf aan de cliënt duidelijk wat haar rol tijdens het gesprek kan zijn en bespreekt de grenzen van haar inbreng. J De cliëntondersteuner voorkomt dat het gesprek over het hoofd van de cliënt plaatsvindt en stuurt het gesprek zonodig weer terug naar de cliënt. Werkwijze • Licht toe dat je het gesprek samen met de cliënt voorbereidt en daarna overlegt of het nodig is dat je meegaat naar het gesprek, of dat de cliënt het gesprek vervolgens alleen voert • Bereid het gesprek samen met de cliënt voor: o Waarom wil de cliënt het gesprek voeren? o Wat wil de cliënt met het gesprek bereiken? o Heeft de cliënt al eerdere een gesprek gevoerd met deze persoon of instantie en zo ja, hoe verliep dat gesprek? o Wat wil de cliënt deze keer anders en wat kan daarbij geoefend of voorbereid worden? o Oefen zonodig het gesprek met de cliënt in een rollenspel. • Overleg met de cliënt of je meegaat naar het gesprek of dat de cliënt het zelf afkan. o Indien je niet zelf mee gaat naar het gesprek en dit wijkt af van de wens van de cliënt: Motiveer dan deze beslissing voor de cliënt Maak zonodig een vervolgafspraak om het gesprek na te bespreken. o Indien je mee gaat naar het gesprek van de cliënt: Spreek een rolverdeling af, waarbij het initiatief bij de cliënt ligt. Maak een afspraak over wanneer het gesprek plaatsvindt en hoe jullie elkaar zullen ontmoeten. o Laat tijdens het gesprek het initiatief zoveel mogelijk bij de cliënt en blijf zoveel mogelijk op de achtergrond (handel conform de afspraken die vooraf gemaakt zijn). • Check of de cliënt geholpen is met de ondersteuning en/of er nog andere vragen of wensen zijn. • Geef aan dat de cliënt altijd terug mag komen met een nieuwe vraag of met aanvullende vragen. (Houd daarbij de beperkingen van het steunpunt in de gaten.) • Vraag de cliënt -indien relevant- een cliëntwaarderingsformulier in te vullen. • Vul de registratiegegevens in en vraag zonodig aanvullende gegevens.
18
Klachtenafhandeling over werkwijze steunpunt1 Doel • •
De klacht is afgehandeld. De cliënt is tevreden over de wijze waarop zijn klacht is behandeld bij het steunpunt.
Verantwoordelijke functionaris Cliëntondersteuner, afhankelijk van wat afgesproken (en beschikbaar) is: een klachtencommissie. Procedure Het steunpunt beschikt over een duidelijke klachtenprocedure die inzichtelijk is voor de cliënt. Een klacht kan mondeling of schriftelijk geuit worden. De klacht wordt zo mogelijk direct afgehandeld. Sommige klachten hoeven alleen aangehoord te worden (verdere actie richting de cliënt is niet nodig). Zowel de cliënt als de betrokken medewerker kan iemand vragen om bij het gesprek aanwezig te zijn. Als alle pogingen om overeenstemming te bereiken falen dan kan de klacht voorgelegd worden aan de klachtencommissie (indien beschikbaar). Kwaliteitsaspecten/ aandachtspunten J Een klacht van een cliënt wordt zo licht mogelijk opgelost. De klachtencommissie hoeft niet bij elkaar geroepen te worden wanneer de cliënt en de medewerker er ook samen uit kunnen komen. J Elke klacht wordt serieus behandeld. Een uitgangspunt is dat een cliënt, die bereid is om te klagen, zich betrokken voelt bij het functioneren van het steunpunt. J Een klacht wordt zo snel mogelijk behandeld: een snelle afwikkeling is voor alle partijen wenselijk. J Klachten kunnen het startpunt vormen voor verbeteringen en elke klacht wordt intern besproken. J De privacy van de betrokkenen wordt zo goed mogelijk beschermd. J Een startend steunpunt cliëntondersteuning ggz moet een klachtenreglement ontwikkelen en kan hierbij gebruik maken van wat reeds ontwikkeld is, bijvoorbeeld Model klachtenreglement voor MEE-organisaties. J Een startend steunpunt cliëntondersteuning ggz kan mogelijk gebruik maken van een reeds bestaande klachtencommissie van een andere organisatie, deze commissie is immers onafhankelijk. Werkwijze Het steunpunt ontvangt een mondelinge of schriftelijke klacht: • Stap 1: Een mondelinge klacht die gelijk afgerond kan worden: o Hoor de klacht van de cliënt aan en vertel hem wat je met de klacht gaat doen. o Vraag de cliënt aan het eind van het gesprek of hij tevreden is over de uitkomst van het gesprek en of zijn klacht naar tevredenheid is behandeld. Indien de cliënt tevreden is: bedanken voor het gesprek. Indien de cliënt niet tevreden is, leg de volgende stappen van de klachtenprocedure uit en vraag de cliënt wat hij nu wil. Wil hij verder met stap 2 maak dan een vervolgafspraak. Wil hij verder met stap 3 vertel aan wie hij een brief moet schrijven. De medewerker schrijft een verslag van het gesprek of registreert de klacht. o Bespreek de klacht intern. • Stap 2: Een klacht die een vervolg moet hebben richting de cliënt: o Bespreek de klacht intern. o Beslis gezamenlijk wie contact gaat opnemen met de cliënt. 1
Deze tekst is niet door een juridisch deskundige getoetst. Een steunpunt dat met de klachtafhandeling aan de slag wil gaan, doet er goed aan dit alsnog te doen.
19
Beslis wie in gesprek met de cliënt gaat (al dan niet samen met coördinator). Bel de cliënt wanneer een telefoonnummer beschikbaar is en vraag hem of hij telefonisch over de klacht wil praten of dat het beter is om een afspraak te maken bij het steunpunt. o Vertel de cliënt dat hij bij een face-to-face contact desgewenst iemand kan meenemen en vertel wie van de steunpuntzijde bij het gesprek aanwezig zal zijn. o Bespreek de klacht met de cliënt. o Vraag de cliënt aan het eind van het gesprek of hij tevreden is over de uitkomst van het gesprek en of zijn klacht naar tevredenheid is behandeld. Indien de cliënt tevreden is: bedanken voor het gesprek. Indien de cliënt niet tevreden is, leg de volgende stap van de klachtenprocedure uit en vraag de cliënt wat hij nu wil. Wil hij verder met stap 3: vertel hoe de klachtenprocedure bij de klachtencommissie in zijn werk gaat en aan wie hij een brief moet schrijven. o De medewerker en/of schrijft een verslag van het gesprek. Stap 3: De klacht wordt behandeld door de klachtencommissie: o De cliënt heeft een brief gestuurd aan de klachtencommissie. o Het verslag van het eerdere gesprek met de medewerker van het steunpunt is de commissie toegestuurd. o De klachtencommissie behandelt de klacht volgens het eigen beleid. Check of de cliënt geholpen is met het gesprek en/of er nog andere vragen of wensen zijn. Geef aan dat de cliënt altijd terug mag komen met een nieuwe vraag of met aanvullende vragen. (Houd daarbij de beperkingen van het steunpunt in de gaten.) Vraag de cliënt -indien relevant- een cliëntwaarderingsformulier in te vullen. Vul de registratiegegevens in en vraag zonodig aanvullende gegevens.
o o
•
• • • •
20
Gebruikte literatuur MEE Nederland 2005, Model klachtenreglement voor MEE-organisaties MEE Nederland, Utrecht. StimulanSZ. Voorbeeld klachtenregeling. www.stimulanSZ.nl . 2006. StimulanSZ. Van den Eeden-Van Beerendonk, I. & Bool, M. 2002, Geïnformeerd: opzet en beschrijving informatiecentra geestelijke gezondheid Trimbos-instituut, Utrecht.
21
22