Bernini Zijn leven en werk
Bernini Zijn leven en werk
Nico Oudt
Omslag: 1623 Zelfportret, Galleria Borghese Rome
Bernini Zijn leven en werk Copyright © 2015 Nico Oudt Auteur: Nico Oudt Druk: Uitgeverij BOXPress Omslagontwerp: Uitgeverij BOXPress Vormgeving binnenwerk: Nico Oudt Biografie ISBN 978-94-6295-274-4 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Inleiding ....................................................................................................................................................7 Over beeldhouwkunst ..............................................................................................................................8 De jeugd van Bernini .............................................................................................................................. 17 Het begin van de carrière van Bernini ................................................................................................... 21 De familie Borghese.............................................................................................................................. 22 De kerkelijke opdrachten onder paus Urbanus VIII .............................................................................. 40 De familie Barberini............................................................................................................................... 40 Constanza Bonarelli .............................................................................................................................. 65 Bernini verhuist ..................................................................................................................................... 78 De periode met particuliere opdrachtgevers......................................................................................... 81 Paus Urbanus VIII opgevolgd door Innocentius X .................................................................................. 81 De opdrachten onder paus Alexander VII ........................................................................................... 103 De Chigi-paus ..................................................................................................................................... 103 Bernini in Parijs .................................................................................................................................... 128 De laatste periode van Bernini............................................................................................................. 130 De pausen volgen elkaar snel op......................................................................................................... 130 De dood van Bernini............................................................................................................................. 142 Tijdgenoten van Bernini....................................................................................................................... 143 Carlo Maderno .................................................................................................................................... 143 Francesco Borromini ........................................................................................................................... 144 Pietro da Cortona ................................................................................................................................ 148 Andrea Pozzo...................................................................................................................................... 149 Alle pausen ten tijde van Bernini......................................................................................................... 150 Bernini in de tegenwoordige tijd ......................................................................................................... 154 Wandelen langs de werken van Bernini in Rome................................................................................. 154 Werken van Bernini elders in Italie ...................................................................................................... 162 Bezoeken van de overige werken van Bernini ..................................................................................... 163 Bernini in film en boek......................................................................................................................... 165 Bernini in een andere wereld ............................................................................................................... 166 Chronologie .......................................................................................................................................... 167 Overzicht alle werken ........................................................................................................................... 169 Afbeeldingen......................................................................................................................................... 172 Register ................................................................................................................................................. 175
Bernini Zijn leven en werk
6
Inleiding
Inleiding Voordat dit boek het leven volgt van Bernini onder de diverse pausen, wordt eerst een inleidend hoofdstuk gegeven over beeldhouwkunst in het algemeen. De beeldhouwer, schilder, architect, decorontwerper en dichter Gian Lorenzo Bernini (1598-1680) was gedurende zijn lange carrière de favoriet van een hele reeks pausen. Geen enkele kunstenaar heeft hierdoor zozeer zijn stempel op het barokke Rome kunnen drukken als hij. Bernini was geboren in Napels, werkte als de beroemdste exponent van de Romeinse Barok onder diverse pausen voornamelijk in Rome en verkreeg zelfs een uitnodiging vanuit Frankrijk. Hij was in zijn werk- en levenshouding veelzijdig, geestig, extravert, virtuoos en in staat om met schijnbaar gemak de grootste en moeilijkste opdrachten uit te voeren. Andere beroemde tijdgenoten/collega’s waren onder andere: Caravaggio, Carracci, Pietro da Cortona en Bernini’s sombere tegenhanger, Borromini, architect van een aantal extravagante bouwwerken in Rome. Ook in de tegenwoordige tijd wordt Bernini niet vergeten, wat te zien is aan de aangeboden “Bernini”wandelingen in Rome, de roman van Dan Brown (het Bernini Mysterie) en de daaropvolgende film (Angels en Demons).
Extra informatie over een onderwerp wordt omkaderd en geaccidenteerd(in blauw) aangegeven.
7
Bernini Zijn leven en werk
Over beeldhouwkunst Beeldhouwkunst is één van de beeldende kunsten. Beeldhouwwerken worden door een beeldhouwer gemaakt van materialen zoals brons, smeedijzer, beton, klei, was, gips, of door een steenbeeldhouwer uit natuursteensoorten als marmer, graniet en zandsteen. De bustes, standbeelden en beeldengroepen zijn populaire voorbeelden van beeldhouwwerken.
Soorten beelden Er zijn verschillende soorten verzamelnamen voor beelden: Plastiek, (ruimtelijke beelden die door toevoegingen opgebouwd zijn uit kneedbare materialen) Sculptuur, (vervaardigd door materiaal te verwijderen, weghakken en snijden uit starre materialen, bijvoorbeeld van een blok steen of hout. Of onconventioneler een ijssculptuur (gehakt uit ijsblokken) of een zandsculptuur (gevormd uit stevig aangestampt rivierzand). Assemblage, een beeld dat bestaat uit een samenstelling van meerdere materialen (driedimensionale collage) Installatie (een ruimtelijke opstelling van heterogene voorwerpen of objecten) Environment (omgevingskunst) Land art (landschapskunst) heeft vaak ook sculpturale kenmerken Readymade (object trouvé) Portretkop (een 3-dimensionaal portret van een hoofd) Buste (borstbeeld vanaf de helft van de borst) Borstbeeld (een half standbeeld vanaf de heupen) Standbeeld (bijvoorbeeld een staande figuur of ruiterstandbeeld) Monument (er bestaan vele variaties) Gedenkteken (herinneringsteken meestal voor slachtoffers van een oorlog) Piëta (uitbeelding van het lijden van Christus) Reliëf (een driedimensionale afbeelding op een platte achtergrond) o Laag reliëf (een ondiep uitgewerkte voorstelling in reliëf, bijvoorbeeld op een munt of gevelsteen) o Hoog reliëf (een bijna vrijstaand beeldhouwwerk op een vlakke ondergrond, met grote diepteverschillen)
Materialen Beelden kunnen gemaakt worden van alle denkbare materialen zoals:
Bijenwas, boetseerwas, gips Glas, textiel, hout, beton Klei (rivierklei, chamotteklei, porselein of terracotta) Natuursteen (marmer, graniet, zandsteen, speksteen) Metalen (brons, lood, staal, zilver) Papier (papier-maché) Kunststoffen (polystyreen, polyester, polyurethaanschuim)
Beelden, zoals installaties, kunnen van “gemengde materialen” (de zogenaamde mixed media) gemaakt worden en van natuurlijke materialen, zoals takken, bladeren, bloemen, stuifmeel, mos, maar ook bloed, sperma, olie, voedingsstoffen, opgezette dieren, ...
8
Over beeldhouwkunst
De steenbeeldhouwer Een steenbeeldhouwer is een beeldhouwer die voornamelijk werkt met natuursteen. Hij of zij werkt door materiaal te verwijderen en 'houwt' daarmee een sculptuur (de subtractieve methode) in tegenstelling tot de beeldhouwer die een plastiek maakt en met materiaal opbouwt (de additieve of opbouwende methode).
Beeldhouwwerken in steen zijn in het verleden in een aantal hoofdvormen gemaakt, naar gelang de toepassing ervan en de bedoeling van de kunstenaar of de opdrachtgever. De voordelen van het werken in steen boven een materiaal als bijvoorbeeld brons zijn onder andere dat het werken in steen veel directer is; bij bronsgieten wordt het eindresultaat pas na meerdere tussenstappen bereikt, terwijl de steenbeeldhouwer dit voortdurend zelf in handen heeft. Ook biedt het materiaal een enorm scala aan steensoorten en daarmee oppervlakken en kleurstellingen, hetgeen kan bijdragen aan de beoogde expressie. Ook is het mogelijk om kunstwerken tot zeer grote formaten te realiseren in steen, wat in andere materialen moeilijker te bereiken is. Tenslotte is veel in steen gewerkt omdat het evenals brons duurzaam is, en gedurende lange tijd was het veel minder kostbaar dan brons, een argument dat in de twintigste eeuw pas minder is gaan tellen, met gedaalde materiaalprijzen en hogere arbeidskosten. Nadelen van steen zijn onder andere dat het in het algemeen zeer zwaar materiaal is, de bewerking ervan arbeidsintensief is en dat zeer ranke delen erg kwetsbaar en soms zelfs technisch niet uitvoerbaar zijn in dit materiaal.
Soorten beeldhouwwerken
reliëf Een reliëf is een driedimensionale beeldhouwkundige afbeelding die niet helemaal vrijstaand is. Een reliëf heeft een driedimensionale voorkant en meestal een platte achterkant. Het voordeel van het reliëf boven driedimensionaal werk is, dat ook beeldinhoud die wel in tweedimensionale afbeeldingen zoals tekeningen of schilderijen kan worden weergegeven, maar niet of zeer moeilijk in ruimtelijk werk (denk bijvoorbeeld aan wolken, bomen, achtergronden, vergezichten), wel in een reliëf kan worden afgebeeld. Het reliëf is daarmee een overgangsgebied tussen tekening en beeldhouwwerk, wat het mogelijk maakt om met een reliëf thema's verhalend weer te geven. Om deze reden is het reliëf dan ook door alle eeuwen heen, van het Oude Egypte tot in de huidige tijd, onder andere gebruikt om verslag te doen van belangwekkende gebeurtenissen en ter verduidelijking van religieuze motieven. Een goed voorbeeld hiervan is wel de Zuil van Trajanus.
Toegepast beeldhouwwerk Een overgangsgebied tussen reliëf en vrijstaand beeldhouwwerk is de toegepaste beeldhouwkunst. Vaak maken sculpturale elementen onderdeel uit van een gebouw, brug of ander bouwwerk. Meestal is hier de inhoudelijke kant van de voorstelling minder van belang dan de ornamentele kant. Vaak had dergelijk beeldhouwwerk ook een praktische functie, bijvoorbeeld het ondersteunen van bovenliggende delen, het afvoeren van water of de omlijsting van een deur of raam. Te denken valt hier aan onder andere kariatiden, waterspuwers, festoenen, consoles, kapitelen, hogels en dergelijke.
Vrijstaande beelden Een derde categorie van beeldhouwwerken in steen zijn de vrijstaande beelden, waarin het kunstwerk minder ten dienste staat van de omgeving. Over het algemeen is het beeldhouwwerk van alle zijden te bezichtigen.
9
Bernini Zijn leven en werk
Technieken Beeldhouwers hebben verschillende manieren tot hun beschikking om steen te vormgeven: in taille directe, door middel van punteren of door middel van andere bewerkingstechnieken.
En taille directe Bij taille directe houwt de beeldhouwer rechtstreeks in de steen, soms met een ruwe schets op papier of in bijvoorbeeld klei, maar zonder veel te meten, waarbij het beeldhouwwerk gaandeweg ontstaat. Het voordeel van deze methode is de spontaniteit ervan, die de expressie ten goede kan komen; het nadeel is de grotere kans op onherstelbare fouten.
Werken vanaf een model Om beter in de hand te houden hoe het eindresultaat er uit gaat zien, en om problemen bij de uitvoering te voorkomen, zijn beeldhouwers ertoe overgegaan eerst een gedetailleerd model te gaan boetseren, om dit vervolgens op dezelfde schaal of vergroot uit te voeren in steen. Vooral in de 19e eeuw werd volgens een heel strak stramien gewerkt: er werd een model geboetseerd in was of klei, waarvan vervolgens een gipsafgietsel werd gemaakt, dat uiteindelijk met behulp van passers of een punteerapparaat minutieus werd overgebracht in steen. Voordelen van deze werkwijze zijn dat het eindresultaat zeer goed is te beheersen en dat de kans op onherstelbare fouten drastisch wordt verkleind. Ook is het bij ingewikkeld beeldhouwwerk veel sneller, omdat het zoeken naar de juiste vorm tijdens het boetseren gebeurt en niet tijdens het hakken zelf, zodat veranderingen eenvoudig zijn aan te brengen. Ook kan veel van het werk of al het werk bij deze methode door een derde worden uitgevoerd, de zogenaamde uitvoerend beeldhouwer. Het nadeel is dat het een veel grotere zelfdiscipline van de maker vereist. Ook kan het soms beperkend werken op de expressie.
Kloven, branden, zagen Andere methoden om met steen te werken zijn bijvoorbeeld ruwe bewerkingen zoals kloven, om vervolgens stukken steen te assembleren, het stapelen van al dan niet bewerkte steenblokken, bewerken met een acetyleenbrander, waardoor stukken steen van het grote blok afspatten, of zagen, bijvoorbeeld met een steenkettingzaag, steencirkelzaag of draadzaag. Ook kan de beeldhouwer werken met ruwe, onbewerkte steenblokken en deze tot beeldhouwwerk maken door plaatsing, stapelen of combineren. De steenmassa en vorm van de steen of stenen zelf geven bij deze werkwijze de kunstuiting gestalte, anders dan wanneer er een bepaalde voorstelling in of uit de steen is gehouwen.
10
Over beeldhouwkunst
Materialen In vrijwel elke steensoort is in de loop der jaren gewerkt om beeldhouwwerk te maken, maar enkele steensoorten zijn bij uitstek geschikt om in te beeldhouwen.
Metamorfe gesteenten Onder de metamorfe gesteenten vallen onder andere jade, marmer en albast. Marmers zijn voor beeldhouwers wel de meest geliefde steen, omdat deze steen goed te polijsten is, een prachtige lichtval heeft en goed te bewerken is, hoewel het vrij hard is. Ook bevat marmer geen zand, waardoor het ook goed met een rasp te bewerken is. Het bekendste marmer is wel Carrara-marmer, maar ook marmer uit andere landen is veel toegepast. Voor beeldhouwwerk dat voor binnen bedoeld is, is wel gewerkt in albast, zoals bijvoorbeeld in het oude Egypte.
Stollingsgesteenten Graniet is een van de hardste steensoorten, die met veel geduld bewerkt kan worden. Zo is bijvoorbeeld in het Vigelandpark in Oslo door de beeldhouwer Gustav Vigeland met zijn medewerkers een groot aantal beelden in graniet gehouwen, en zijn veel beelden van Egyptische farao's in graniet uitgevoerd. Steensoorten als basalt, basaltlava en trachiet zijn minder vaak gebruikt.
Afzettingsgesteenten De door beeldhouwers meest gebruikte afzettingsgesteenten zijn ruwweg te verdelen in de tuffen, zoals de Römer tufsteen en de Ettringer tufsteen, de kalkstenen en de zandstenen. Van de zandstenen zijn vooral de Duitse Bentheimer zandsteen en de Obernkirchener zandsteen veel toegepast. Uit België kwamen de donkere kalkstenen: blauwe hardsteen, Namense steen of Pierre de Vinalmont, het Belgisch zwart "marmer", en Rouge royal. Uit Frankrijk kwamen vele soorten kalksteen, bijvoorbeeld Euville, Vaurion en Anstrude, uit Duitsland onder andere de Baumberger kalksteen en uit Zuid-Engeland Portlandsteen. Hardsteen werd en wordt veel toegepast voor reliëfs, grafmonumenten en toegepast beeldhouwwerk, en minder vaak voor vrijstaand beeldhouwwerk, maar vooral de Franse kalkstenen zijn om hun lichte kleur en het feit dat ze makkelijk te bewerken zijn, het meest gebruikt.
11
Bernini Zijn leven en werk
Overzicht beeldhouwkunst naar stijl en periode
Prehistorie (tot circa 660 voor Christus)
Kunst voor sjamanistische handelingen, ter decoratie van gebruiksvoorwerpen, kleding en paardentuigen en als bijgiften in graven van belangrijke personen. Scythen, Kelten, Germanen. Voorbeelden: Venusbeeldjes, Megalieten, Hunebedden
Egyptisch (3000 voor Christus)
Kunst in dienst van goden en doden. Tempelbeelden (koningsbeelden, sfinxen in natuursteen) en grafsculpturen. Voorbeeld: Sfinx Van oud-Egyptische beeldhouwers zijn niet veel namen bekend. Voor het vervaardigen van beeldhouwwerk is in Egypte duizenden jaren een strakke volgorde aangehouden: Een haaks gehouwen blok steen werd met getekende lijnen onderverdeeld in vierkanten. Op de vlakken werd met behulp van deze rasterverdeling een figuur getekend, die vervolgens eerst eenzijdig, als in een reliëf, werd uitgehouwen, en later driedimensionaal werd gehakt. Tijdens de eerste dynastieën werden nog alleen stenen en koperen gereedschappen gebruikt, in de Ptolemeïsche tijd werden ook ijzeren gereedschappen gebruikt. In de tijd van de stenen gereedschappen werden de beelden geduldig uit de soms zeer harde steen gehamerd door de oppervlakte te vergruizelen met klopstenen van bijvoorbeeld doleriet, en als eindafwerking werden de beelden gladgeschuurd, wat de afwezigheid van minieme details in vroege beelden uit graniet verklaart. Een sterke stijlbreuk ontstond in de Amarna-periode, waarin beeldhouwers veel vrijer gingen werken en uiteindelijk ook een nieuwe, langgerekte "maniëristische" stijl ontwikkelden, die overigens bij de machtsovername na de dood van Farao Achnaton vrij snel weer verlaten werd voor de traditionele stijl.
Grieks - Knossos (1650 voor Christus - 27 na Christus)
Minoïsche beschaving: figuurtjes in faïence, brons en ivoor (slangengodinnen, stier, dubbele offerbijl). Myceense beschaving: ivoor en gebakken aarde. De geïdealiseerde mens. Aanvankelijk strak, symmetrisch en bewegingloos. Nadien naast de naakte atleet ook de geklede gestalte, ook in brons gegoten of in terracotta. Hellenisme: idealisme evolueert naar naturalisme. Reliëfbeeldhouwkunst: voorstellingen van processies, gevechtstaferelen en godenbijeenkomsten in fries. Voorbeelden: Nikè van Samothrake, Kariatiden, Athena Parthenos, Aphrodite van Cnidus Het beeldhouwen in steen begon in Griekenland met de afbeeldingen van goden, godinnen, kouroi: naakte jongelingen en Korè: geklede jonge vrouwen. Gaandeweg werden ook meer profane voorstellingen weergegeven, zoals sporters. De Griekse beeldhouwkunst ontwikkelde zich, in eerste instantie beïnvloed door de Egyptische kunst, tot een zeer hoog niveau. Er kwam steeds meer aandacht voor een natuurgetrouwe weergave van mens en dier, en de techniek bereikte een hoogtepunt. De Hellenistische stijl had uiteindelijk ook invloed op het boeddhisme, waardoor een mengstijl ontstond, de Greco-boeddhistische stijl , zoals is te zien in de kunst van Gandhara in Pakistan. Beroemde Griekse beeldhouwers waren met name Praxiteles, Phidias, Polykleitos, Myron van Eleutherae, Skopas en Lysippus van Sicyon.
12
Over beeldhouwkunst
Romeins (270 voor Christus - 400 na Christus)
Het realistische portret en het historisch reliëf. Portretbeeld in functie tot de gemeenschap, dat wil zeggen met machtssymbolen, uniform, toga. Vaak in een nis geaccentueerd. Historisch reliëf op triomfbogen, gedenkzuilen, monumenten of sarcofagen: historische en/of politieke werkelijkheid. Voorbeelden: Kolos van Nerva, Zuil van Trajanus, Marcus Aurelius De Romeinse beeldhouwers waren sterk beïnvloed door de Griekse beeldhouwers, en hebben dan ook vele kopieën in marmer gemaakt van de beroemdste Griekse bronzen en marmeren beelden van onder andere bovenstaande Griekse beeldhouwers. De Romeinse beeldhouwkunst is veel gebruikt om de macht en grootsheid van de Romeinen mee uit te drukken, bijvoorbeeld met reliëfs zoals de zuil van Trajanus en beelden, die de overwinning van de Romeinen op andere volken uitdrukken. De Romeinen hebben het kopiëren met passers tot een hoogtepunt gebracht, maar ook hun eigen beeldhouwwerk, zoals de portretkunst, getuigt van een hoog niveau van artisticiteit.
Byzantijns (600 - 800)
Aansluiting op het Laat-Hellenisme. De mozaïeken vervangen de tweedimensionale beeldhouwkunst. Voorbeelden: Ivoorreliëfs, Barberini-diptiek, Triptiek van Harbaville
Karolingisch (750 - 960)
Romeinse en Byzantijnse voorbeelden worden aan de Germaanse ambachtelijkheid verbonden, waarbij men aldus de Karolingische renaissance beleeft: religieuze voorstellingen in edelsmeedwerk, ivoorsnijwerk en bronsgietwerk. Voorbeeld: Paleiskapel Aken
Ottoons (700 – 1000)
Bij de Ottoonse renaissance, onder Otto de Grote, worden aan de Karolingische bouwwijze Byzantijnse arcaden en kapitelen toegevoegd. Voorbeeld: Borobudur
Romaans (800 - 1200)
Rondbogenstijl ontwikkeld uit de Romeinse bouwwijze. Voorbeelden: Cluny, Doornik, Maastricht, Worms Na de val van het Romeinse Rijk is veel technische en vooral anatomische kennis verloren gegaan. Met name de Romaanse kunst kent veel vrij directe, bijna primitieve beeldhouwwerken. Vaak doen de ongedwongen figuren op kapitelen en reliëfs vermoeden dat er veel en taille directe werd gewerkt.
Gotisch (1240 - 1400)
Spitsbogenstijl, genoemd naar Giorgio Vasari die alle niet-Romeinse kunst "barbaars" of "van de Goten" noemde. Vlamgotiek: laatgotiek met overdadige versiering. Voorbeelden: Kathedraal van Reims, Kathedraal van Chartres In de Gotiek kwam er weer meer vakkennis, en met name bladmotieven werden zeer vaardig en gedetailleerd uitgewerkt. Vooral kerken werden uitgebreid versierd met beelden van heiligen en allerlei monsters. Hoewel enkele Gotische beeldhouwers als Claus Sluter en Tilman Riemenschneider met kop en schouders boven de rest uitstaken, duurde het tot de tijd van de renaissance dat de kunst weer enigszins anatomisch getrouw werd en de expressie van emoties overtuigend gebracht werd.
13
Bernini Zijn leven en werk
Renaissance (1400 - 1600)
Onder impuls van het humanisme, teruggrijpen naar de klassieke elementen van de Griekse en Romeinse kunst. Voorbeelden Donatello, Luca della Robbia, Michelangelo Buonarroti, Leonardo da Vinci Met name Donatello en Michelangelo Buonarroti moeten genoemd worden als voortrekkers van de Italiaanse renaissance. In deze periode kwam er weer waardering voor de oude meesterwerken uit het oude Rome en Griekenland. Het gevolg hiervan was dat er veel meer studie werd verricht naar de anatomie van de mens, en dat er uiteindelijk zelfs in het geheim door onder andere Michelangelo en Leonardo da Vinci sectie werd verricht op lijken om de menselijke anatomie te doorgronden. Om deze redenen werd ook meer gewerkt vanaf een geboetseerd model, dat vervolgens met allerlei meettechnieken werd overgezet in steen. Ondanks de veel aangehaalde uitspraak van Michelangelo dat hij 'alleen de overbodige steen weghaalde', werkte ook hij vanaf een geboetseerd model. Dit systeem van boetseren en uitvoeren werd in de daarop volgende eeuwen steeds verder uitgewerkt, totdat in de 18e eeuw het punteerapparaat werd uitgevonden door de Franse beeldhouwer en medailleur Nicolas-Marie Gatteaux, wat nog nauwkeuriger kopiëren mogelijk maakte. Hierdoor werd steeds meer gebruikgemaakt van assistenten; een beeldhouwer had soms een grote werkplaats met tientallen leerlingen tot zijn beschikking. Er ontstonden kunstacademies waar de vaardigheden van het beeldhouwen grondig werden onderwezen.
Maniërisme (1520 - 1590)
Toevoegen in de laat-renaissance van overdreven emotionele elementen aan de ratio van de voorafgaande hoogrenaissance. Dit leidt tot verhoogd sensualisme. Voorbeelden: Giambologna, Benvenuto Cellini, Adriaen de Vries
Barok (1600 - 1775)
Kunstuiting van de katholieke Contrareformatie, met verheerlijking van het koninklijke absolutisme. Aanbrengen van overdadige versieringen, in beelden vol beweging, in breedsprakige gebaren, in houding (schroefhoudingen) en drapering. Voorbeelden: Gian Lorenzo Bernini, R. Le Lorrain, E. Bouchardon, François Duquesnoy, Artus Quellinus, Rombout Verhulst
Classicisme (1775 - 1840)
Afwijzen van Barok- en Rococo-elementen en teruggrijpen naar "rust" en "stilte" als essentie van het "schone". Voor beelden: Bertel Thorvaldsen, Antonio Canova, J.A. Houdon
Romantiek (1825 - 1870)
Rede en klaarheid (Classicisme moeten plaats maken voor emotionele waarden (Jean-Jacques Rousseau). In Frankrijk: hartstochtelijke heldenverering en bijna revolutionaire vrijheidsdrang. Voorbeelden: Fr. Rude, A.L. Barye, J.B. Carpeaux
Sociaal Realisme (1860 - 1900)
Accentueren van sociale elementen in houdingen en gebaren. Voorbeelden : C. Meunier, J. Lambeaux
Impressionisme (1885 - 1920)
Poging momentindruk in beeld te brengen door onder andere lijnen technisch te verdoezelen. Voorbeelden : Auguste Rodin, A. Maillol, Rik Wouters, Camille Claudel
14
Over beeldhouwkunst
Expressionisme (1910 - 1940)
Uitdrukken van individuele emotie door accentueren van houdingen. Voorbeelden: E. Barlach, Mari Andriessen, O. Zadkine, Jozef Cantré, Käthe Kollwitz
Kubisme (1920 - 1940)
De dingen in de natuur zijn volgens geometrische vormen opgebouwd. Voorbeelden : Archipenko, Raymond Duchamp, Villon
Abstracte Kunst (1920)
Vlakken en lijnen zwakken de directe figuratie af en trachten het abstracte begrip te suggereren. Voorbeelden : J. Lipchitz, C. Brancusi, Jean Arp, Olivier Strebelle
Kinetische kunst (1930)
Beeld of beeldgedeelten worden in beweging gehouden door externe factoren. Voorbeelden: A. Calder, J. Tinguely
Surrealisme (1930)
Samenbrengen van elementen uit de puur realistische figuratie tot een imaginair irreëel gegeven. Voorbeelden: Henry Moore, A. Giacometti, René Iché, Roel D'Haese, Rik Poot, Reinhoud D'Haese
Popart (1960)
Popular Art. De trivialiteit van de consumptiemaatschappij wordt geaccentueerd. Andy Warhol, Niki de Saint Phalle, David Mach
Hyperrealisme (1960)
Realisme weergegeven met fotografische nauwkeurigheid, veelal in polyester. Voorbeelden : Jacques Verduyn, Duane Hanson
Nouveau Réalisme (1960)
Afwijzing van het conformisme bij de abstracte kunst. Poging zich te integreren in de technologische realiteit van de hedendaagse wereld. Voorbeelden: César, Arman
Happening Fluxus Performance (1960)
Theatraal en grensverleggend; zich bekommerend om de ruimte en zich bezinnend op de menselijke conditie. “Zingende scul”pturen en Sociale Plastiek. Voorbeelden: Antony Gormley, Jan Fabre, Anish Kapoor, Thierry de Cordier, Gilbert en George, Joseph Beuys, Wolf Vostell, Nam June Paik
Assemblage-kunst (1970)
Samenbrengen van heterogene, vaak afgedankte gebruiksvoorwerpen, of gedeelten ervan, tot nieuw origineel beeld. Voorbeelden: Christo, Vic Gentils, Camiel Van Breedam, Panamarenko, Leo Copers, Henck van Dijck
Plasticisme (1970)
Het puur plastische primeert. Voorbeeld: Fernando Botero
15
Bernini Zijn leven en werk
Overzicht niet-westerse beeldhouwkunst naar geografische herkomst
Afrika In de koninkrijken Ife en Benin werd het gieten van brons ontwikkeld. Tussen de 11e en de 15e eeuw maakten de kunstenaars van de Ife-cultuur vooral hoofden van koningen. In het koninkrijk Benin tussen de 13e en 19e eeuw waren het vooral bronzen beelden. De oudste Afrikaanse beelden dateren uit het midden van het eerste Millennium voor Christus; de tijd van Nok-beschaving in het midden van Nigeria. Dit waren vooral terracotta hoofden. Afrikaanse kunst is bekend door zijn vele expressieve maskers. Musea met Afrikaanse beeldhouwkunst (Tropenmuseum in Amsterdam, Wereldmuseum Rotterdam in Rotterdam, Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Brussel)
India Onder invloed van het hindoeïsme kwamen er veel beelden in de Hindoetempels in India. Beelden van goden zoals Shiva, Vishnoe en Brahma worden nog steeds gemaakt volgens de oude tradities. Ook het boeddhisme beïnvloedde de Indiase beeldhouwkunst. De eerste kunstenaars maakten nog geen Boeddhabeelden. Vanaf de 1e eeuw voor Christus gebeurde dit wel. Na het begin van de Christelijke jaartelling werd het gemeengoed om Boeddha-voorstellingen te maken. Hierbij zijn voorbeelden bekend die duidelijk een Grieks-Hellenistische inspiratie lijken te hebben, maar ook voorbeelden waaruit een uniekIndiase beeldentaal spreekt. Hierbij lijkt sprake van een parallelle ontwikkeling.
China De Chinese beeldhouwkunst bestaat vooral uit kleine voorwerpen zoals schalen van brons, begrafenisbeeldjes, aardewerk en porselein. Een bekend voorbeeld van monumentale Chinese beeldhouwkunst zijn de grote terracotta beelden de Xi'an-krijgers van het beroemde terracottaleger van Xi'an bij de graftombe van Qin Shi Huangdi, de eerste keizer van China. Musea met Chinese beeldhouwkunst (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel)
16
De jeugd van Bernini
De jeugd van Bernini Gian Lorenzo Bernini was op 7 december 1598 geboren in Napels, maar al in 1605 verhuist vader Pietro met vrouw Angelica Galante en hun gezin van 13 kinderen naar Rome op de hoek van de Via de Santa Maria Maggiore. In dat jaar van verhuizing overlijdt paus Clemens VIII , die kortstondig wordt opgevolgd door paus Leo XI en in hetzelfde jaar op zijn beurt weer wordt opgevolgd door Paulus V. In de werkplaats van zijn vader, de schilder en beeldhouwer Pietro Bernini (1562-1629), genoot hij zijn opleiding. Als zestienjarige voerde hij al zelfstandig opdrachten uit. In 1642 zou Gian Lorenzo verhuizen naar de Via della Mercede (“A”) in Rome.
1Plaatsen in Rome waar Bernini heeft gewoond en gewerkt
17
Bernini Zijn leven en werk
Al in zijn jonge tienerjaren creëerde Gian Lorenzo in de werkplaats van zijn vader verschillende figuren voornamelijk putti (mollige kinderfiguurtjes) of in gevleugelde versie de zogenaamde Cherubijnen. Het eerste werk dat daarvan nog is overgebleven en verwijst naar de klassieke oudheid, behelst Jupiter als kind (in de Griekse mythologie Zeus genaamd) vergezeld door een Faun (of Satyr). Een Faun is een mythologische mensachtige figuur vaak met hoorns en een achterlijf van een geit. Hier zal het een verwijzing zijn naar de geit Amalthea, die ook deel uitmaakt het tafereeltje. In het mythologische verhaal werd Jupiter verborgen gehouden voor zijn vader Saturnus, die zijn kinderen verslond, bang als hij was door een van hen van de troon te worden gestoten. Op veilige afstand van zijn vader werd hij opgevoed door de Nimfen bij de berg Ida met honing en de melk van de geit Amalthea.
2De geit Amalthea, kind Jupiter en Faun, 1609-1615 Rome, Galleria Borghese In dezelfde jaren maakte hij ook een eerste buste en wel van Giovanni Battista Santoni, die na een periode bisschop te zijn geweest, in 1592 door paus Sixtus V tot zijn majordomus (hoofd huishouding) werd benoemd, maar twee jaar later overleed. Er is enige twijfel over de datering van het werk, omdat de neef van Santoni rond 1610 postuum opdracht gaf voor een eerbetoon aan zijn overleden oom in de vorm van een buste. De buste is vervat in een versierde ovalen lijst tussen een gebroken fronton (een barok kenmerk) en omringd door cherubijnen eveneens vervaardigd door Bernini.
3Buste Giovanni Battista Santoni, 1613-1616 Rome, Santa Prassede 18
De jeugd van Bernini Enige jaren later werd het begin van de spiritualiteit en klassieke mythe in zijn werken al zichtbaar bij onderstaand werk. Het toont reeds zijn latere levenslange interesse in de weergave van emotionele en spirituele verheffing. We zien een vorm van een bacchanaal, waarbij vaak sprake is van een losbandige en dronken viering van de god Bacchus (waarnaar de wijnstok met druiven verwijst), hoewel er hier meer sprake lijkt te zijn van een onschuldige vrolijkheid voornamelijk van de drie plagende kinderen (waarvan er nog net één onderaan de boomstronk te zien is) bij de hoofdpersoon in de gedaante van een Faun. Die in dit geval wel voorzien is van een korte staart en grote oren maar geen bokkepoten heeft. Ten opzichte van zijn eerdere mythologisch werk met de geit Amalthea is dit werk meer volwassen en toont veel meer beweging (bij een verticale en diagonale draaiing) met allerlei uitsteeksels (ledematen, takken) in diverse richtingen in een perfect evenwicht. Details van de natuur van planten en dier worden vermengd met de mens en zijn musculatuur.
4Een Faun geplaagd door kinderen, 1616-1617 New York, Metropolitan Museum of Art 19
Bernini Zijn leven en werk
Eveneens uit zijn vroege jaren dateert het beeldhouwwerk “Het martelaarschap van de heilige Laurentius” op een vuurrooster. Laurentius was in de vroege Romeinse tijd een aartsdiaken die samen met paus Sixtus II gevangen werd genomen door keizer Valerianus I en gedwongen werd om de kerkelijke rijkdommen aan hem te overhandigen. Laurentius bedriegt hem echter, waarna hij wordt gegeseld en vervolgens gefolterd op een rooster boven een vuur. Een legende vertelt, dat hij gezegd zou hebben: “Ik ben al gaar, draai me om, ik ben klaar om gegeten te worden”. Waarschijnlijk is dat hij tenslotte is onthoofd. Het beeld kan een van pijn verwrongen heilige tonen. Van Bernini wordt beweerd, dat hij zelf zijn hand in een vuur heeft gelegd om te ervaren hoe hij via een spiegel dan de gezichtsuitdrukkingen zou moeten weergeven. Toch neigen de latere kunstkenners meer naar een heilige die in vervoering opkijkt naar de hemel en een spirituele ervaring beleeft en geen enkele pijn voelt. Een staaltje van waar meesterwerk is ook de weergave in marmer van de vlammen onder het rooster. Een verdere invulling om meer van de natuur in marmer te kunnen uitdrukken.
5Martelaarschap van heilige Laurentius, 1617 Florence, Galleria degli Uffizi
20
Het begin van de carrière van Bernini
Het begin van de carrière van Bernini Bernini, één van de beroemdste kunstenaars van de zeventiende eeuw, beïnvloedde de beeldende kunst diepgaand. Hij was de grootste westerse beeldhouwer van zijn tijd, maar hij liet ook schitterende architectuur, virtuoze tekeningen en schilderijen na. Hoewel er zo’n 200 schilderijen door hem vervaardigd zouden moeten zijn, zijn er maar zo’n tiental bewaard gebleven waaronder een paar zelfportretten. De tekeningen, noch de zogeheten “caricatura” (spotprenten), noch de door hem ontworpen terrracotta (aardewerk)-beelden, komen in dit boek aan bod.
De veelzijdige kunstenaar beschouwde zichzelf in de eerste plaats als beeldhouwer. Dit heeft hij gemeen met de kunstenaar die hem het meeste inspireerde, Michelangelo.
Bernini werkte bij voorkeur in brons en marmer. Hij slaagde er op overtuigende wijze in om in wit marmer echt vlees, haar en draperieën te suggereren. Hij onderscheidde zich niet alleen door zijn illusionistische beeldhouwstijl, maar ook door zijn technische virtuositeit. Haast alle werkzaamheden van Bernini kwamen in Rome tot stand. Een uitzondering vormde zijn werkbezoek aan Parijs in 1665. Karakteristieken van werken van Bernini puntsgewijs opgesomd: Extravert, emotie Dramatisch realisme Kleur en beweging (wervelingen) Gebruik van (verborgen) lichtinval Timing Concetto (inleving in het onderwerp ; essentie), theatraliteit Totaalkunst
Hij ontwikkelde zich niet alleen in de beeldhouwkunst en de schilderkunst, maar ook in de bouwkunst. Uit deze en de hieraan voorafgaande tijdsperiode stamt ook het italiaanse “Paragone”: een zekere rivaliteit tussen de schilderkunst (altijd al gezien als kunst en hoog in aanzien) en de beeldhouwkunst (aanvankelijk beschouwd als een ambacht) tijdens de Renaissance om te bepalen welke het belangrijkst was. Het debat dat hierdoor in gang werd gezet, hielp de aard en rol van beide kunstvormen bepalen.
Bernini kent naast voornamelijk hoogtepunten in zijn leven een 3-tal minpunten, die later in dit boek uiteraard ook de revue zullen passeren: De instorting van door hem ontworpen torens van de Sint Pieter. Een verhouding met de getrouwde vrouw Constanza Bonarelli. De afwijzing van het ontwerp voor het Louvre.
Aan het begin van zijn lange carrière maakte hij naam met mythologische groepen en portretbustes. “Pluto en Proserpina” en “Apollo en Daphne” behoren tot zijn hoogtepunten uit deze periode. Beide beelden zijn gehouwen uit marmer in opdracht van kardinaal Scipione Borghese. Deze opdrachtgever vereeuwigde hij in 1632 door middel van een schitterende marmeren buste.
21
Bernini Zijn leven en werk
De familie Borghese Borghese is een Italiaanse familie oorspronkelijk afkomstig uit Siena, maar Marcantonio, hoofd van de familie, verhuisde naar Rome in de 16e eeuw. In 1605 werd zijn zoon Camillo Borghese verkozen tot paus. Camillo Borghese, paus Paulus V (tot 1621), was een grote aanhanger van het nepotisme - hij benoemde bijvoorbeeld een neefje tot prins van Vivero en zo groeide de familie in macht en rijkdom. Camillo Borghese was ook de neef van Scipione Borghese (1577-1633), die door hem benoemd werd als kardinaal en veel voorrechten kreeg. Mecenas (eveneens van Bernini) Scipione Borghese was een groot verzamelaar van antieke beelden, maar ook van Renaissance-meesters. Hij liet direct na zijn benoeming een grote villa met tuin aanleggen op de Pincio in Rome, de Villa Borghese. In de tuin werden antieke sculpturen en bouwfragmenten tentoongesteld. De villa werd niet zozeer een woonhuis, alswel een onderkomen voor zijn kunstverzameling. Speciaal voor dit museum bestelde Borghese tussen 1620 en 1625 enkele beelden bij Bernini: “De ontvoering van Proserpina”, “Apollo en Daphne” en “David”. Bernini was nog jong, maar wist door de opdracht voor deze beelden de aandacht op zich te vestigen De villa bevat naast de vermelde beeldhouwwerken van Bernini onder andere schilderwerken van Raphael en Caravaggio (“Bacchus” , “Christus vertrapt de slang” , “Johannes de Doper” , “David en Goliath” en “Medusa”). De oorspronkelijke architect van het gebouw was Flaminio Ponzio, maar deze werd na diens dood opgevolgd door Vasanzio (oftewel de Nederlander Jan van Zanten).
6Villa Borghese, 1613 Rome 22
Het begin van de carrière van Bernini Van de onderstaande bustes is weinig meer te vertellen dan de namen van de geportretteerden, waarbij het ongetwijfeld een grote eer moet zijn geweest om paus Paulus V te kunnen en mogen vereeuwigen. Ik wil wel de aandacht vestigen op de verfijnde huidafwerking van gezicht en handen van Giovanni Vigevano en de stofafwerking bij de buste van de paus.
7Buste Giovanni Vigevano, 1617-1618 Rome, Santa Maria sopra Minerva
8Buste paus Paulus V, 1618 Rome, Galleria Borghese 23
Bernini Zijn leven en werk
Met de “Heilige Sebastiaan” laat Bernini opnieuw een martelaar zien na zijn eerdere Heilige Laurentius. Ook Sebastiaan was ongeveer uit dezelfde tijd en een geheim christen, die door pijlen werd doorzeefd toen zijn geheim werd ontdekt. We zien de martelaar, vastgemaakt aan een boom en maar doorboord door een tweetal pijlen. (2 andere pijlen liggen aan zijn voeten), waar andere kunstenaars zich vaak letterlijker aan het “doorzeven” overgaven. Daardoor is hier meer sprake van een symbolische gebeurtenis. De houding getuigt weer van een mystieke, spirituele overgave enigszins te vergelijken met de later door hem gemaakte “Extase van de heilige Theresa”.
9Heilige Sebastiaan, 1617-1618 Madrid, Thyssen-Bornemisza Museum
24
Het begin van de carrière van Bernini De beeldengroep met Aeneas was het eerste werk dat Bernini in opdracht van Scipione Borghese maakte. We zien de held Aeneas, zijn vader Anchises op de schouder en zijn zoon Ascanius. Aeaneas heeft zijn blik naar beneden gericht om voorzichtig te kunnen kijken waar hij loopt. Anchises is getooid met een Frygische muts, die duidt op zijn oosterse afkomst, met in zijn hand een kistje met de relieken van zijn voorouders en daarop weer twee kleine familie-goden. Zoon Ascanius volgt met een angstige blik in zijn ogen. De verticale compositie verraadt nog wel de invloed van zijn vader, maar zijn eigen manier van werken, komt steeds meer tot wasdom, zoals te zien is bij de spieren, pezen en aderen in de huid. Hij zal echter ook wel beinvloed en geinspireerd zijn door het eerder ontworpen fresco van Raphael “Brand in de Borgo” in het Vaticaan. Aeneas, Anchises en Ascanius het verhaal Aeneas was een mythologische Trojaanse held. Aeneas is de zoon van de godin Aphrodite (Venus in de Romeinse mythologie) en een sterfelijke man, Anchises en kan dus worden beschouwd als een halfgod maar dan zonder bovenmenselijke krachten. Aeneas wordt in de literatuur geïntroduceerd door Homerus (Ilias, boek II) als leider der Dardaniërs (Trojanen). Hij is ook de hoofdfiguur in het epos Aeneis, van Vergilius: Als de Grieken middels het Paard van Troje binnenvallen in de stad, ligt Aeneas, net als alle andere Trojanen, nog te slapen, maar in een droom komt Hector tot hem en zegt hem dat hij moet vluchten met de zijnen om ergens anders een nieuw Troje op te bouwen. Als Aeneas wakker wordt, staat Troje al in brand en liggen de huisgoden aan zijn voeten. Na toch nog een tijd koppig en tegen beter weten in gevochten te hebben, keert hij terug naar huis. Met zijn oude vader Anchises, schatten op de rug en met zijn zoon Ascanius/Titus aan de hand, verlaat hij zijn huis. Via veel omzwervingen, onder andere langs Carthago waar hij prinses Dido weerstaat en langs Cumae waar hij zijn gestorven vader moet achterlaten, komt Aeneas uiteindelijk aan in Latium (in Italië) waar zijn nakomelingen Rome zullen stichten.
10Aeneas, Anchises en Ascanius, 1618-1619 Rome, Galleria Borghese
25
Bernini Zijn leven en werk
De volgende werken zijn pendanten (bij elkaar horende werken) en in opdracht gemaakt voor kardinaal Montoya van wie hij enkele jaren hierna een buste heeft geproduceerd. Van de “Verdoemde Ziel” schreeuwt de verbazingwekkende expressie je tegemoet. Het zou gaan om een zelfportret van de kunstenaar en net als bij zijn eerdere werk “Martelaarschap van de Heilige Laurentius” zou hij zijn hand boven een vlam hebben gehouden om de gelaatsuitdrukkingen van zijn pijnlijke kreten te kunnen bestuderen. De bijbehorende “Gezegende Ziel” toont veel minder expressie. Maar dat komt ook omdat een extase veel gematigder is in uitdrukking. Oorspronkelijk bevonden de werken zich in de sacristie van de Spaanse nationale kerk San Giacomo degli Spagnuoli, maar ze werden laat in de 19e eeuw verplaatst naar de Spaanse ambassade van de Heilige Stoel bij het Piazza di Spagna.
11Verdoemde Ziel, 1619 Rome, Palazzo di Spagna 12Gezegende Ziel, 1619 Rome, Palazzo di Spagna
26
Het begin van de carrière van Bernini
De in 1619 nog steeds regerende paus Paulus V had inmiddels Maffeo Barberini (de latere paus Urbanus VIII) benoemd tot Kardinaal-Priester. Van de moeder (Camilla Barbadori) van deze Maffeo maakte Bernini een buste, die een vergelijkbaar stuk van de vader (Antonio) van Maffeo zou vergezellen in een nis van de familiegrafkelder in de kerk Sant’ Andrea dell Valle in Rome. Het unieke barokke kenmerk van dit werk is het spel van licht en schaduw. Dit wordt duidelijk in het contrast tussen het gladde gezicht van Camilla en de diepe schaduwen waar de mantel en de hals en keel elkaar raken en in de ogen, die vanaf een afstand bijzonder levendig lijken, doordat er zeer diepe groeven rond de pupillen gesneden zijn.
De buste van Carlo Antonio del Pozzo, de Aartsbisschop van Pisa werd een jaar later gemaakt voor diens neef Cassiano del Pozzo, een bekend verzamelaar en vooraanstaand inwoner van Rome. De lichte draaiing van het hoofd en de schouders en de golvende plooien, knopen en bijbehorende knoopsgaten geven het geheel een levensechte uitstraling, alhoewel het pas vijftien jaar na de dood van de geportretteerde was uitgehouwen. Er is eenzelfde licht en schaduweffect te zien als bij het portret van Camilla.
In tegenstelling tot veel van zijn collega’s die de geportretteerden stil lieten zitten gedurende een lange tijd, koos Bernini er voor om zijn onderwerpen te bestuderen en te schetsen tijdens hun normale bezigheden en verschillende poses, waarna hij beter in staat was hun natuurlijke uitdrukkingen vast te leggen. Slechts in de eindfase werden de personen uitgenodigd voor de meer formelere poseersessies.
13Buste Camilla Barbadori, 1619 Kopenhagen, Statens Museum for Kunst 14Buste Carlo Antonio del Pozzo, 1620 Edinburgh, National Galleries of Scotland
27
Bernini Zijn leven en werk
De slapende Hermaphrodiet is een marmeren beeldhouwwerk deels ontleend aan oude portretten van Venus en andere vrouwelijke naakten, en deels uit gelijktijdige Hellenistische uitbeeldingen van Dionysus (Bacchus). Hermaphroditus was in de Griekse mythologie de zoon van de goden Hermes en Aphrodite, naar wie hij vernoemd is. Op een van zijn tochten werd de nimf Salmacis verliefd op hem vanwege zijn grote uiterlijke schoonheid. Zij probeerde tevergeefs om hem te verleiden. Toen hij dacht dat hij alleen was, ging hij zwemmen, maar Salmacis sprong hem na en terwijl zij zich stevig aan hem vastklemde, verzocht zij de goden om hen beiden te versmelten tot één lichaam. We zien dan ook een beeldhouwwerk van een persoon die zowel man als vrouw is. Toen een versie van het werk (er bestaan er meerdere) ontdekt werd in de Santa Maria della Vittoria, claimde Scipione Borghese deze onmiddellijk en bracht het onder in de Villa Borghese in een aparte zaal. Zijn beschermeling Bernini gaf hij opdracht om het geknoopte matras te maken (Hermaphrodiet zelf is dus niet van hem), waardoor het een nog realistischer aanblik gaf. Het marmeren matras is zo verleidelijk dat bezoekers geneigd zijn om het te testen. Een nazaat van de familie Borghese, Camillo Borghese, was een militair in het Franse leger en de echtgenoot van de tweede zuster (Pauline) van Napoleon Bonaparte. Sinds die tijd is deze versie met het matras van Bernini te bezichtigen in Frankrijk in het Louvre. (Een kopie bevindt zich nog wel in Galleria Borghese).
15Slapende Hermaphrodiet, 1620 Parijs, Louvre
16Slapende Hermaphrodiet, detail matras 28
Het begin van de carrière van Bernini
Begin 1621 werd Paulus V opgevolgd door Gregorius XV en Bernini begon direct aan een marmeren (er bestaan ook 2 bronzen versies) buste van de nieuwe paus. Voor de mantel is Bernini uitgegaan van zijn drie jaar eerder gemaakte buste van Paulus V in 1618. De op deze mantel zichtbare beschermheiligen Petrus en Paulus heeft hij slechts in geringe mate aangepast. De paus kijkt de beschouwer niet aan, maar heeft zijn blik op het oneindige gericht. De gladde stukken van het gelaat zoals de wangen, neus en ook voorhoofd worden afgewisseld met een weelderige snor en baard en gegraveerd getonsuurde hoofd.
Om wat meer financiele armslag te krijgen, maakte hij ook bustes voor de meer gefortuneerde inwoners van Rome zoals Montoya, een in Rome werkzame Spaanse advocaat. In eerste instantie bevond het werk zich in dezelfde Spaans nationale kerk als de “Verdoemde Ziel” en “Gezegende Ziel” maar werd naar de huidige lokatie verplaatst toen deze kerk uit het Spaanse bezit viel in de negentiende eeuw. De fysieke aanwezigheid van de geportretteerde wordt vergroot doordat de bovenkant van het beeld uit de nis naar voren helt en ook de geknoopte lus onderin bevindt zich buiten de omsloten ruimte.
17Buste paus Gregorius XV, 1621 Toronto, Art Gallery of Ontario 18Buste Monsigneur Pedro de Foix Montoya, 1621 Rome, Santa Maria di Monserrato
29
Bernini Zijn leven en werk
De sculptuur “De ontvoering van Proserpina” is het eerste meesterwerk (naast “Apollo en Daphne” en “David”), die Bernini maakte in opdracht van Scipione Borghese. Bernini verbeeldde het moment van de ontvoering. Pluto heeft Proserpina opgetild om haar mee te nemen, zij huilt en probeert hem van zich af te duwen. De emoties zijn duidelijk verbeeld, de tranen rollen over haar wangen. Dit soort emotionele details waren volstrekt nieuw in de Italiaanse beeldhouwkunst. Aan de voeten van Pluto zit Cerberus, de driekoppige hellehond en bewaker van de Onderwereld. Bernini was een meester in het overbrengen van emoties door middel van marmer. Elke nuance van het stuk draagt bij aan de gevoelens die het portretteert: van Proserpina’s tranen en de manier waarop Pluto's vingers wegzinken in het vlees van zijn gevangene. Het barokke beeld zit vol beweging. Die beweging speelt zich niet af in één vlak maar juist rondom. Om het beeld goed te kunnen doorgronden, moet het dan ook van alle kanten bekeken worden. Uit elke hoek biedt de sculptuur weer nieuwe details en bijzonderheden. Gezien vanaf de linkerkant toont de groep Pluto, die in een krachtige pas Proserpina grijpt, vanaf de voorkant lijkt hij triomfantelijk zijn trofee in zijn armen te dragen; van rechts ziet men Proserpina's tranen als ze bidt naar de hemel, de wind waait door haar haren en als bewaker van de Hades blaft de driekoppige hond Cerberus. Verschillende momenten van het verhaal zijn dus samengevat in één enkele sculptuur. Door Bernini’s geniale behandeling van het marmer lijkt het harde materiaal zacht en licht te zijn geworden. Voorbeelden daarvan zijn de krullen van Pluto en de wapperende doek, maar ook de manier waarop de hand van Pluto wegzakt in het zachte vlees van Proserpina en de wijze waarop de hand van het meisje de huid van Pluto’s gezicht wegduwt. Dit soort details zagen we eerder bij de Pietà van Michelangelo: Daar duwt Maria’s hand als het ware het vlees in de oksel van de dode Jezus omhoog en haar vingers duwen in zijn ribbenkast. Niet voor niets werd Bernini ook wel “de Michelangelo van zijn eeuw” genoemd.
Pluto en Proserpina het verhaal Het verhaal van Pluto en Proserpina wordt verteld in De Metamorfosen van Ovidius. Pluto is de God van de onderwereld die verliefd werd op Proserpina, de dochter van Demeter, godin van de aarde, en Zeus. Omdat hij wel wist dat haar moeder nooit zou instemmen met een huwelijk, besloot Pluto het meisje te ontvoeren. Hij verscheen uit zijn donkere rijk, zag het meisje nietsvermoedend bloemen plukken in de wei en greep haar onverhoeds vast. Ondanks haar hevige verzet voerde hij haar mee naar de Onderwereld. Demeter zocht haar dochter overal en na enig onderzoek werd haar duidelijk dat Zeus een oogje had dichtgeknepen toen Proserpina geschaakt werd. Buiten zichzelf van woede en verdriet weigerde ze haar taak als aardgodin nog te vervullen. Ze liet de vruchten aan de bomen en de gewassen op de velden verdorren, zodat de mensheid dreigde van de honger om te komen. Zeus, ongerust geworden, liet Demeter weten dat zij haar dochter terug zou kunnen krijgen, mits ze in het Dodenrijk niets had gegeten. Als dat wel het geval was, dan zou ze er moeten blijven, omdat ze dan deel zou uitmaken van de Dood. Hermes werd er als bode op uit gestuurd om de zaak te onderzoeken. Demeter wachtte vol spanning af en toen Hermes terugkeerde met de boodschap dat Proserpina van verdriet nog geen voedsel had aangeraakt was haar opluchting groot. Op bevel van Zeus keerde Hermes terug naar de Onderwereld om het meisje te halen. Toen bleek dat Proserpina in de tussentijd zeven pitten van een granaatappel had gegeten. Zeus besloot daarop dat Proserpina een deel van het jaar als koningin in de Onderwereld moest wonen. In die periode zou -mét haar moeder- de hele aarde treuren en dor zijn. Maar in het voorjaar zou Pluto haar naar de wereld der levenden brengen, de aarde zou weer gaan bloeien en vruchten dragen tot het moment dat Proserpina weer moest afdalen. Het verhaal is de mythologische verklaring van het bestaan van de seizoenen.
30
Het begin van de carrière van Bernini
19De ontvoering van Proserpina, 1621-1622 Rome, Galleria Borghese
20De ontvoering van Proserpina, detail hoofden 31
Bernini Zijn leven en werk
21De ontvoering van Proserpina, detail huid
32
Het begin van de carrière van Bernini Na zijn eerste meesterwerk zag Bernini kans om 5 bustes te maken in één en hetzelfde jaar. Vier daarvan waren kardinalen en de andere een hooggeplaatst persoon in Rome. François d'Escoubleau de Sourdis (1574-1628) was een Franse katholieke prelaat, de aartsbisschop van Bordeaux en oprichter van het Iers College daar in 1603. Giovanni Dolfin was een Venetiaanse kardinaal voor wie Gian Lorenzo samen met zijn vader het graf heeft gemaakt. Gian Lorenzo was verantwoordelijk voor de buste, zijn vader voor de rest waaronder de twee allegorische figuren Geloof en Hoop.
22Buste kardinaal Escoubleau de Sourdis,1622 Bordeaux, Eglise Saint Bruno 23Buste kardinaal Giovanni Dolfin, 1622 Venetie, di San Michele Saint Robert Bellarmine, S.J. (Italiaans: Roberto Francesco Romolo Bellarmino; 1542-1621) was een Italiaanse jezuïet en een kardinaal van de Katholieke Kerk.
24Buste kardinaal Roberto Bellarmine, 1622 Rome, Chiesa del Gesù
33
Bernini Zijn leven en werk
Voor kardinaal Alessandro Peretti di Montalto maakte hij een buste als zelfportret en waarschijnlijk als onderdeel van diens eigen graf (onfortuinlijk genoeg een jaar later in 1623). Voor deze kardinaal ontwikkelde hij ook de “Neptunus en Triton” fontein. De uitdrukking van de diepe gedachten en concentratie van de kardinaal, alswel de zeer gedetailleerde fijne haren op zijn wangen getuigen van een zeer naturalistische weergave.
De buste van Antonio Cepparelli is met eenzelfde aandacht voor details uitgewerkt, waarbij de baardgroei op de wangen iets verder ontwikkeld is. Verder vallen de natuurgetrouwe inkepingen op de mouwen op.
25Buste Alessandro Peretti di Montalto, 1622 Hamburg, Kunsthalle 26Buste Antonio Cepparelli, 1622 Rome, San Giovanni dei Fiorentini
34