Beleidsvisie externe veiligheid Gemeente Neerijnen 2014 – 2018
Status
definitief rapport
Datum
23 oktober 2014
Documenttitel
Beleidsvisie Externe Veiligheid Neerijnen
Verkorte documenttitel Status
definitief rapport
Datum
23 oktober 2014
Projectnaam
Beleidsvisie Externe Veiligheid Neerijnen
Projectnummer Opdrachtgever
Gemeente Neerijnen
Referentie
Auteur(s)
Boudewijn de Hoop / Henk Tomassen
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
SAMENVATTING Inleiding Neerijnen wil een aantrekkelijke gemeente zijn om te wonen en te werken. Dat stelt eisen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Externe veiligheidsrisico’s zijn daar een onderdeel van. Externe veiligheid gaat over het beschermen van burgers tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. De risico’s, veroorzaakt door het werken met, opslaan van of vervoer van gevaarlijke stoffen, zijn niet uit te sluiten. We kunnen ze wel beheersen door een adequate uitvoering van relevante taken en vooraf afspraken te maken hoe met de huidige en toekomstige risico's wordt omgegaan. Met de ambities in deze visie wordt daar invulling aan gegeven. De ambities in de visie zijn naast de wettelijke regels met name van toepassing bij het vaststellen van omgevingsbesluiten en de vergunningverlening voor risicobedrijven. Deze visie betreft een actualisatie van de op 23 mei 2008 vastgestelde ‘Beleidsvisie externe veiligheid Gemeente Neerijnen’. Het vertrekpunt van de visie is het huidige risicoprofiel externe veiligheid van Neerijnen met zijn specifieke kenmerken. Relatief veilige gemeente (bestaande situatie) Weinig bedrijven in Neerijnen veroorzaken een relatief groot extern veiligheidsrisico. Het gaat om een groothandel in bestrijdingsmiddelen, enkele LPG-tankstations, grote tanks met propaangas bij enkele bedrijven en een gasreduceerstation. Daarnaast zijn er een groot aantal risicobronnen met (zeer) beperkte externe veiligheidsrisico's. Gedacht kan worden aan vuurwerkverkooppunten, kleine propaantanks en gasdrukregel- en meetstations. Ook de A2, de A15, de Waal, de Betuweroute, het spoortraject Meteren-Den Bosch en enkele ondergrondse leidingen, zijn relevante risicobronnen met een relatief groot externe veiligheidsrisico. Minder relevant is het vervoer van gevaarlijke stoffen over provinciale en gemeentelijke wegen, omdat het risico langs deze wegen verwaarloosbaar is. Op korte afstand van de risicobronnen gelden wettelijke risiconormen of afstandseisen. In de huidige situatie zijn er geen knelpunten op korte afstand van deze risicobronnen. Daarnaast moet binnen een groot invloedsgebied rond of langs de belangrijkste risicobronnen rekening worden gehouden met de mogelijke effecten van een zwaar ongeval. Een groot deel van het grondgebied van de gemeente ligt binnen het invloedsgebied van één of meerdere risicobronnen. Over het algemeen gaat het dan om gebied, waar de kans op een ongeval met grote gevolgen zeer klein is. Hierdoor is het berekende risico voor de leefomgeving binnen de grote invloedsgebieden relatief laag. Dit betekent dat Neerijnen een relatief veilige gemeente is. Met enkele ambities wordt duidelijk gemaakt hoe met de bestaande risicovolle situaties wordt omgegaan. Nieuwe situaties Op grond van de regelgeving moeten nieuwe situaties worden getoetst aan risiconormen (op korte afstand van de risicobronnen). Daarnaast moet binnen een groot invloedsgebied worden afgewogen in hoeverre ruimtelijke ontwikkelingen aanvaardbaar zijn. Met ambities voor nieuwe situaties geeft de gemeente concreet richting aan een aanvaardbaar veilige invulling van haar ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt van risicobronnen. Verder wordt duidelijk gemaakt waar de nieuwvestiging of uitbreiding van risicobedrijven wel of niet wordt toegestaan. Deze ambities bieden vooraf duidelijkheid in de omgang met externe veiligheid bij ruimtelijke plannen. Ook zijn in deze visie ambities opgenomen voor de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van externe veiligheid.
Uitgangspunten en ambities voor bestaande en nieuwe situaties De essentie van de visie is hieronder weergegeven aan de hand van algemene uitgangspunten en ambities voor bestaande en nieuwe situaties. De ambities hebben in veel gevallen betrekking op (de omgeving van) de meest relevante risicobedrijven. Dit zijn bedrijven waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing is. Algemene uitgangspunten: De gemeente Neerijnen houdt zich aan de wettelijke verplichtingen en aan de bepalingen die in relevante circulaires zijn opgenomen en anticipeert op nieuwe beleidsontwikkelingen. De gemeente richt zich wel op het stimuleren van bedrijvigheid maar niet op het -6 aantrekken van bedrijven met een PR 10 contour buiten de grens van de inrichting. Provinciale en gemeentelijke wegen binnen de gemeente worden niet beschouwd als relevante transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De ambities externe veiligheidsvisie moeten zijn geworteld in de gemeentelijke gedachten over ruimtelijke ontwikkeling in het algemeen. Ambities bestaande situaties De gemeente Neerijnen hanteert de onderstaande ambities bij bestaande situaties van aanwezige risicobronnen: 1. Waar zich externe veiligheidsknelpunten rond stationaire risicobronnen voor (kunnen) doen, besteedt de gemeente in eerste instantie aandacht aan bronmaatregelen om het risico te verkleinen. 2. Bij beëindiging van een Bevi-activiteit wordt de relevante vergunning en het relevante bestemmingsplan zo spoedig mogelijk aangepast. Dit is alleen het geval als niet wordt voldaan aan de ambities voor nieuwe situaties. 3. De gemeente spant zich in om een vergunning voor een Bevi-activiteit, die niet actueel is, zo spoedig mogelijk te (laten) actualiseren. 4. De gemeente zorgt voor adequaat toezicht op Bevi-activiteiten. Ambities voor nieuwe situaties De gemeente Neerijnen hanteert de onderstaande ambities bij nieuwe situaties in de omgeving van aanwezige risicobronnen en bij nieuwe risicobronnen. Hierbij maakt de gemeente onderscheid in algemene, specifieke, gebiedsgerichte en objectgerichte ambities: Generieke ambities 1. Een risicobedrijf, dat vergelijkbaar is met een Bevi-inrichting, en de omgeving daarvan worden op een gelijke wijze behandeld als een Bevi-inrichting en haar omgeving. Vergelijkbare risicobedrijven zijn bijvoorbeeld een LNG-tankstation of een grootschalige (mest)vergistingsinstallatie. 2. Een specialist externe veiligheid en de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid worden vroegtijdig betrokken bij een ruimtelijk besluit voor een plangebied dat ligt in de in deze visie vastgestelde zones. 3. Een standaard verantwoordingstekst mag worden gebruikt bij een ruimtelijk besluit voor een plangebied, waarbij de gevolgen op een zwaar ongeval zeer gering zijn en/of de mogelijkheden voor de zelfredzaamheid/bestrijdbaarheid redelijk tot goed zijn. 4. Het bestuur wordt in ieder geval actief betrokken bij de voorbereiding van besluiten waarbij wordt afgeweken van onderstaande ambities. Ambities voor bijzonder kwetsbare objecten 5. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten of de herziening van een bestemmingsplan worden nog niet aanwezige 'bijzondere kwetsbare objecten' niet toegelaten binnen bepaalde zones in de omgeving van relevante risicobronnen. Bijzonder kwetsbare objecten zijn objecten waarin mensen verblijven die zichzelf niet goed in veiligheid kunnen brengen, Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
3
bijvoorbeeld door geestelijke of lichamelijke beperkingen. Voorbeelden hiervan zijn: bejaardentehuizen, ziekenhuizen en kinderdagverblijven. Ambities voor woongebieden 6. In woongebieden worden geen nieuwe Bevi-inrichtingen en andere stationaire risicobronnen geïntroduceerd. Voor een nieuw gasdrukregel- en meetstation geldt (onder bepaalde voorwaarden) een uitzondering. Ambities voor landelijk gebied 7. In het landelijk gebied wordt de uitbreiding of vestiging van Bevi-inrichtingen niet toegestaan. Een uitzondering geldt voor de uitbreiding van een bestaand Bevi-bedrijf of de vestiging van een LPG-tankstation (of een daarmee vergelijkbaar bedrijf zoals een LNG-station) of de vestiging van een grootschalige (mest)vergistingsinstallatie waarbij aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. 8. Andere stationaire risicobronnen kunnen worden toegestaan onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan relevante veiligheidsafstanden. Ambities voor bedrijventerreinen 9. Op bedrijventerreinen wordt de uitbreiding of vestiging van Bevi-bedrijven niet toegestaan. Een uitzondering geldt voor de uitbreiding van een bestaand Bevi-bedrijf of de vestiging van een LPG-tankstation, of een daarmee vergelijkbaar bedrijf zoals een LNG-station, waarbij aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. 10. Andere stationaire risicobronnen kunnen worden toegestaan onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan relevante veiligheidsafstanden. Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (EV) De uitvoering van de externe veiligheidstaken is in het “Uitvoeringsprogramma externe veiligheid” onder bijlage 4 beschreven. Het uitvoeringsprogramma zal jaarlijks, in het kader van het “Jaarprogramma omgevingstaken gemeente Neerijnen” worden geëvalueerd en geactualiseerd.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
4
Inhoudsopgave 1
Inleiding.........................................................................................................................6 1.1 Waarom deze beleidsvisie ...................................................................................6 1.2 Wat is externe veiligheid ......................................................................................6 1.3 Externe veiligheid als afwegingskader ..................................................................7 1.4 Integrale afweging ................................................................................................8 1.5 Afbakening ...........................................................................................................8 1.6 Doelstelling ..........................................................................................................9 1.7 Aanpak .................................................................................................................9 1.8 Leeswijzer ............................................................................................................9 2 Gemeente en externe veiligheid ..................................................................................11 2.1 Waarop is deze beleidsvisie externe veiligheid gericht? .....................................11 2.2 Begrippen in externe veiligheid ..........................................................................11 2.3 Landelijk toetsingskader .....................................................................................13 3 Risicoprofiel externe veiligheid ....................................................................................16 3.1 Inleiding..............................................................................................................16 3.2 Risicobronnen ....................................................................................................16 3.2.1 Inrichtingen ...............................................................................................16 3.2.2 Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg .............................................19 3.2.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor..........................................20 3.2.4 Vervoer van gevaarlijke stoffen over water ................................................22 3.2.5 Buisleidingen.............................................................................................23 3.2.6 Cumulatie van risico’s ...............................................................................25 3.3 Fysieke omgeving ..............................................................................................25 3.4 Beheersbaarheid ................................................................................................29 3.4.1 Algemeen..................................................................................................29 3.4.2 Risicocommunicatie ..................................................................................30 3.5 De organisatie ....................................................................................................30 3.6 Conclusies risicoprofiel.......................................................................................31 4 Visie en ambitie gemeente Neerijnen ..........................................................................33 4.1 Visie op externe veiligheid ..................................................................................33 4.2 Relatie ambities met de verschillende gebiedstypen ..........................................34 4.3 Uitgangspunten voor beleidsuitspraken ..............................................................35 4.4 Beleidsuitspraken ...............................................................................................35 4.4.1 Ambities voor bestaande situaties: ............................................................36 4.4.2 Ambities voor nieuwe situaties ..................................................................36 5 Uitvoering ....................................................................................................................39 5.1 Van ambities naar acties ....................................................................................39 BIJLAGE 1: Gehanteerde begrippen en afkortingen .............................................................41 BIJLAGE 2: Overzicht van belangrijke wet- en regelgeving ..................................................44 BIJLAGE 3: Toetsing bestemmingsplannen .........................................................................46 BIJLAGE 4: Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid ........................................................50
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
5
1
Inleiding
1.1 Waarom deze beleidsvisie De gemeente Neerijnen streeft naar een verantwoord evenwicht tussen economische belangen, ruimtelijke belangen en de veiligheid van personen in de omgeving van risicobronnen. In Neerijnen vinden de functies wonen, werken en recreatie in elkaars nabijheid plaats en dat moet op een veilige manier gebeuren. De vraag is hoe de gemeente haar ruimtelijk-economische ambities kan faciliteren en tegelijkertijd de risico’s kan beheersen. In die zin draagt zij een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om externe veiligheid (EV). Om die verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Neerijnen deze beleidsvisie externe veiligheid geformuleerd. Doel van deze beleidsvisie externe veiligheid is het in beeld brengen van externe veiligheidsrisico’s binnen de gemeente Neerijnen en duidelijk maken hoe de gemeente omgaat met de bestaande en nieuwe risicosituaties. De ambities in de visie zijn naast wettelijke regels met name van toepassing bij het vaststellen van omgevingsbesluiten en de vergunningverlening voor risicobedrijven. Ook zijn in deze visie ambities met betrekking tot de organisatie van de uitvoering de wettelijke regels opgenomen. Door toepassing van deze ambities worden ad hoc besluiten voorkomen.
1.2 Wat is externe veiligheid Iedereen heeft te maken met risico's. Bij externe veiligheid gaat het om risico's voor de leefomgeving die veroorzaakt worden door het gebruik, de opslag of het transport van gevaarlijke stoffen. Onder gevaarlijke stoffen wordt verstaan: brandbare stoffen (o.a. benzine), stoffen die kunnen resulteren in een wolkbrand of explosie (o.a. LPG) en toxische stoffen (o.a. ammoniak en chloor). Als bij het gebruik, de opslag of het transport van dergelijke gevaarlijke stoffen iets fout gaat, kan er een calamiteit ontstaan. Bij zo'n calamiteit worden personen in de omgeving blootgesteld aan de (gevolgen van het vrijkomen van) gevaarlijke stoffen en kunnen (veel) dodelijke slachtoffers vallen. De kans is zeer klein, maar de effecten zijn groot. Om risico’s te beperken is onder andere een grenswaarde vastgesteld voor kwetsbare objecten: de kans dat een onbeschermd persoon overlijdt als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen mag niet groter zijn dan 1 op de 1 miljoen per jaar. Dit kan -6 worden weergegeven als een contour met een plaatsgebonden risico (hierna PR) van 10 per jaar (of -6 PR 10 contour). Binnen deze contour zijn kwetsbare objecten niet toegestaan. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt dit PR als richtwaarde. In vergelijking met andere risico's die men in het dagelijkse leven loopt, is er sprake van een relatief laag risico. Dit is in figuur 1.1 weergegeven.
Figuur 1.1 De kans op overlijden bij diverse 'risicovolle' activiteiten
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
6
-6
De grens- en richtwaarden gelden op korte afstand van een risicobron (binnen een PR 10 contour). Daarnaast geldt een verantwoordingsplicht groepsrisico (GR) binnen een groter afwegingsgebied (het invloedsgebied) bij relevante besluiten die nieuwe risicovolle activiteiten of ruimtelijke ontwikkelingen nabij deze activiteiten mogelijk maken. De normen voor de toegestane risico’s als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de verantwoordingsplicht zijn vastgelegd in landelijke wet- en regelgeving. In paragraaf 2.2. worden de begrippen PR en GR verder nader toegelicht.
1.3 Externe veiligheid als afwegingskader Een aantal rampen met gevaarlijke stoffen in binnen- en buitenland toont aan dat een maatschappij zonder risico’s niet bestaat. Deze incidenten onderstrepen het belang om de risico’s tot op zekere hoogte te beheersen. Vanuit dit besef is ‘externe veiligheid’ een belangrijk landelijk thema. Beleid en wet- en regelgeving rondom externe veiligheid maakten de afgelopen jaren een sterke ontwikkeling door. Duidelijk is dat de gemeente voor een belangrijke opgave staat. Toepassing van het landelijke externe veiligheidsbeleid en de wet- en regelgeving vraagt om kennis, capaciteit en vaardigheden. Het vraagt niet in de laatste plaats om integraal werken. Weinig andere onderwerpen brengen de disciplines milieu en ruimte zo dicht bij elkaar. Uitvoering van externe veiligheidstaken vraagt vooral om professionele inbreng vanuit de disciplines ruimtelijke ordening, vergunningverlening, handhaving en toezicht en brandveiligheid. Absolute veiligheid kan niet worden gegarandeerd. Belangrijk is om externe veiligheidsrisico’s tijdig te onderkennen. Vervolgens kan de veiligheid worden verhoogd door maatregelen te nemen bij risicobronnen en voldoende afstand aan te brengen tussen risicobronnen en burgers. Om voldoende afstand te creëren tussen risicobronnen en kwetsbare objecten moeten keuzes worden gemaakt. Het gaat dan om keuzes over de locaties van woningen, scholen, winkels, kantoren en recreatie in hun relatie tot de risicovolle vormen van bedrijvigheid en transport.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
7
1.4 Integrale afweging In de Beleidsvisie Externe Veiligheid worden vier domeinen toegepast waardoor een integrale afweging mogelijk is. Het gaat daarbij om de domeinen ‘risicobronnen’, ‘fysieke omgeving’, ‘beheersbaarheid’ (hulpverlening, bestrijdbaarheid, zelfredzaamheid, risicocommunicatie) en 'organisatie'. Externe veiligheid krijgt goed inhoud als genoemde domeinen goed op elkaar zijn afgestemd.
Figuur 1.2: De integrale afweging van externe veiligheid
1.5 Afbakening In deze visie is het externe veiligheidsbeleid van de gemeente opgenomen. De beleidsvisie beperkt zich tot: de activiteiten met gevaarlijke stoffen; de aanwezige externe veiligheidsrisico’s in de gemeente (zie hoofdstuk 3); de beïnvloedingsmogelijkheden van de gemeente. De beleidsvisie is niet gericht op de veiligheid voor werknemers binnen bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken. Deze Arbo-veiligheid wordt geregeld in andere wetgeving en kent andere toezichthouders. Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
8
1.6 Doelstelling Doel van deze beleidsvisie externe veiligheid is het bieden van een toetsingskader dat duidelijk maakt hoe om te gaan met externe veiligheidsrisico’s. De ambities in deze visie zijn naast de wettelijke regels met name van toepassing bij het vaststellen van omgevingsbesluiten en de vergunningverlening voor risicobedrijven. Ook zijn in deze visie ambities met betrekking tot de organisatie van de uitvoering van de wettelijke regels opgenomen. Door toepassing van deze ambities worden ad hoc besluiten voorkomen. De gemeente past de uitgangspunten en ambities in deze visie verder toe bij andere gemeentelijke activiteiten en ontwikkelingen waarbij externe veiligheid een rol speelt. De gemeente streeft naar een beheersbare externe veiligheidssituatie, waarbij: 1. de externe veiligheidsrisico's goed in beeld zijn gebracht; 2. de gemeentelijke organisatie zich bewust is van de aanwezige risico’s; 3. een zorgvuldige afweging plaatsvindt tussen nut en noodzaak van nieuwe ontwikkelingen en hun gevolgen voor de externe veiligheid; 4. beleidsuitvoering en handhaving zorgen voor de beheersbaarheid van bestaande en nieuwe EV risico’s; 5. communicatie met de burger plaatsvindt over de aanwezige risico’s en de te volgen gedragsrichtlijn bij een calamiteit.
1.7 Aanpak Voor de uitvoering van de actualisatie van de Beleidsvisie Externe Veiligheid is gekozen voor een breed draagvlak. Door te werken met een ambtelijke stuurgroep die niet alleen multidisciplinair is, maar waarin ook de mensen zitten ‘die het moeten doen’, mag het EV-beleid rekenen op voldoende draagvlak. Draagvlak is gezocht in de vertegenwoordiging van de gemeentelijke afdelingen Ruimtelijke ordening, Communicatie en IVR, alsmede de Omgevingsdienst Rivierenland, de Brandweercluster Geldermalsen Neerijnen Lingewaal en de Veiligheidsregio Gelderland Zuid (Regionale Brandweer). De stappen die zijn gezet laten zich in het kort als volgt omschrijven: Stap 1. Inventarisatie risico’s, knelpunten en kansen Stap 2. Ambtelijke Startbijeenkomst (uitgangspunten EV-beleid) Stap 3. Opstellen concept beleidsvisie Stap 4. Bespreken concept beleidsvisie in Stuurgroep Stap 5. Opstellen definitieve beleidsvisie Stap 6. B&W besluit Stap 7. Vaststelling gemeenteraad Niet onvermeld mag blijven het Gelders Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (GUEV) 2011-2014. Dit GUEV subsidieert de totstandkoming van gemeentelijk extern veiligheidsbeleid. De Omgevingsdienst Rivierenland heeft de gemeente Neerijnen ondersteund bij de actualisatie van deze beleidsvisie.
1.8 Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat een algemene introductie over het begrip externe veiligheid. Ook biedt het inzicht in zowel de wettelijke als de wenselijke onderdelen van het externe veiligheidsbeleid.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
9
In hoofdstuk 3 komt de analyse van het risicoprofiel externe veiligheid van de gemeente Neerijnen aan de orde. In deze analyse worden voor de vier domeinen (risicobronnen, fysieke omgeving, beheersbaarheid en organisatie) de huidige situatie en autonome ontwikkelingen beschreven. Deze beschrijving levert enkele punten op, die aangepakt worden om zo een veiliger Neerijnen kracht bij te zetten. Daarbij worden er knelpunten en aandachtspunten genoemd. Knelpunten moeten conform wetgeving opgelost worden. Aandachtspunten kunnen al dan niet aangepakt worden afhankelijk van gemeentelijk beleid. De aandachtspunten zijn in hoofdstuk 4 gebruikt bij het benoemen van uitgangspunten en ambities. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de wijze waarop de in hoofdstuk 4 beschreven uitgangspunten en ambities kunnen worden gerealiseerd.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
10
2
Gemeente en externe veiligheid
2.1 Waarop is deze beleidsvisie externe veiligheid gericht? Bij externe veiligheid gaat het om de risico’s voor de leefomgeving die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Deze risico’s doen zich voor rondom risicovolle inrichtingen, en langs transportassen en buisleidingen bestemd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De veiligheidssituatie kan worden beheerst door te investeren in veiligheidsmaatregelen, voorwaarden te verbinden aan de nieuwvestiging/uitbreiding van risicobronnen en de inrichting van de omgeving van risicobronnen (bij nieuwe plannen) te optimaliseren. Zelden is het volledig wegnemen van alle veiligheidsrisico’s betaalbaar en praktisch uitvoerbaar. Ook is dit strijdig met het uitgangspunt van het optimaal benutten van de beschikbare ruimte. Binnen de diverse taakgebieden van de landelijke, provinciale, regionale en gemeentelijke overheden is het gewenst continue afwegingen te maken tussen veiligheids-, haalbaarheids- en kostenaspecten. Hierbij gaat het onder meer om taken op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer, milieu en rampenbestrijding. De onderlinge samenhang is hierbij van cruciaal belang. Hiertoe is een overkoepelend en samenhangend kader noodzakelijk, waarin de beleidsvisie externe veiligheid voorziet.
2.2 Begrippen in externe veiligheid De mate van risico is afhankelijk van twee aspecten, namelijk de kans op en het mogelijke effect van een ongeval. RISICO=KANS X EFFECT Onder de kans verstaan we de mogelijkheid dat een calamiteit ontstaat, waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen met dodelijke effecten. In het externe veiligheidsbeleid wordt veelvuldig gebruik gemaakt van statistiek en ervaringscijfers om deze kans te kwantificeren. Bij een calamiteit kan gedacht worden aan een grote brand in een opslagruimte voor verpakte gevaarlijke stoffen. Onder het effect verstaan we uitsluitend het aantal dodelijke slachtoffers van een calamiteit. Dat daarnaast ook een groot aantal gewonden kan vallen, wordt bij het berekenen van externe veiligheidsrisico’s niet meegenomen. Uiteraard is dit aantal gewonden voor de hulpdiensten (bijvoorbeeld brandweer, ambulancediensten, etc.) wél relevant. Daarom wordt dit aspect ook meegenomen bij relevante besluiten die nieuwe risicovolle activiteiten of ruimtelijke ontwikkelingen nabij deze activiteiten mogelijk maken. In Nederland worden twee maten gehanteerd voor het risico, namelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
11
Plaatsgebonden risico (PR) Bij het plaatsgebonden risico (PR) gaat het om de kans per jaar dat een denkbeeldig persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich onafgebroken en onbeschermd in de nabijheid van een risicovolle inrichting of transportas of buisleiding bevindt.
Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven (Figuur 2.1). Dit kan worden vergeleken met bijvoorbeeld het weergeven van geluidcontouren of hoogtelijnen. Het PR leent zich daarmee goed voor het vaststellen van een veiligheidszone tussen een risicobron (inrichting, transportas of buisleiding) en kwetsbare bestemmingen, zoals woonwijken. In de onderstaande figuur betekent een plaatsgebonden -6 -6 risicocontour van 1* 10 /jr, ofwel een PR 10 contour, dat een persoon die zich onafgebroken, onbeschermd op die bepaalde plaats bevindt een kans heeft van één op een miljoen per jaar om te -8 overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen in de inrichting. Bij een PR van 10 per jaar is dat een kans van één op de honderd miljoenste per jaar. Figuur 2.1
Voorbeeld PR-contouren (zie toelichting hoofdtekst)
Groepsrisico (GR) Het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kans dat een (werkelijk) aanwezige groep van 10, 100 of 1000 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico wordt weergegeven als een grafiek met het aantal personen op de horizontale as (F) en de cumulatieve kans op overlijden op de verticale as (N). Zie figuur 2.2.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
12
Figuur 2.2
Voorbeeld grafiek waarin het groepsrisico is uitgezet (zgn. FN-curve)
Het groepsrisico wordt gezien als een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit. De hoogte van het groepsrisico wordt niet alleen bepaald door de aard en omvang van een risicobron, maar ook door het aantal aanwezige personen binnen een zogenaamd invloedsgebied rondom een risicovolle inrichting, langs een transportas of langs een buisleiding. Het invloedsgebied is het gebied waarbinnen dodelijke slachtoffers kunnen vallen door een ongeval met een gevaarlijk stof.
2.3 Landelijk toetsingskader De Rijksoverheid heeft aan externe veiligheidsrisico’s grenswaarden en richtwaarden gesteld die -6 gelden op korte afstand van een belangrijke risicobron (binnen een PR 10 contour). Daarnaast geldt een verantwoordingsplicht met betrekking tot het groepsrisico (GR) binnen een groter afwegingsgebied (het invloedsgebied) bij relevante besluiten die nieuwe risicovolle activiteiten of ruimtelijke ontwikkelingen nabij deze activiteiten mogelijk maken. De normen voor de toegestane risico’s als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de verantwoordingsplicht zijn vastgelegd in landelijke wet- en regelgeving: het Besluit externe veiligheid voor inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Daarnaast moeten op grond van het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) veiligheidsafstanden vanaf bepaalde risicobronnen worden aangehouden tot gevoelige bestemmingen. In bijlage 2 is een overzicht gegeven van de belangrijkste wet- en regelgeving die een relatie heeft met het aspect externe veiligheid. Plaatsgebonden risico (PR) De normering voor het plaatsgebonden risico is afhankelijk van de aard van het te beschermen object. Hierbij wordt in wet- en regelgeving onderscheid gemaakt tussen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. De kwetsbare objecten (zoals woningen, grote kantoren, ziekenhuizen e.d.) Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
13
worden beter beschermd dan beperkt kwetsbare objecten (zoals kleinere kantoorgebouwen of bedrijfsgebouwen). De norm voor kwetsbare objecten is een grenswaarde. Hieraan moet worden voldaan. De norm voor beperkt kwetsbare objecten is een richtwaarde. Hieraan moet zoveel mogelijk worden voldaan. Een afwijking van deze waarde is mogelijk maar moet goed gemotiveerd worden. -6
De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten is 10 per jaar. -6 De richtwaarde voor het plaatsgebonden risico voor beperkt kwetsbare objecten is 10 per jaar. Dus: de kans dat een (denkbeeldig) persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend) dodelijk verongelukt door een bedrijfs- of transportongeval, mag niet -6 groter zijn dan 1 op de 1 miljoen per jaar (dat is 10 per jaar).
Groepsrisico (GR) Voor het groepsrisico geldt geen norm maar een verantwoordingsplicht. Binnen deze verantwoordingsplicht beschouwen we zowel kwalitatieve als kwantitatieve elementen. Voor toetsing van de kwantitatieve elementen is een oriëntatiewaarde vastgelegd. Deze oriëntatiewaarde kan door het bevoegd gezag als ijkpunt worden gebruikt, maar het is niet bedoeld als harde norm. Oriëntatiewaarde groepsrisico -5
De kans op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers is ten hoogste 10 per jaar. -7 De kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers is ten hoogste 10 per jaar. -9 De kans op een ongeval met 1000 of meer dodelijke slachtoffers is ten hoogste 10 per jaar. Dus: hoe groter de potentiële omvang van de ramp hoe strenger de oriëntatiewaarde. Immers, een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met tien dodelijke slachtoffers. Dit is naar normering vertaald door aan de kans op een ramp met 100 doden een richtwaarde (de oriëntatiewaarde) te stellen die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met tien doden. -5 Voor 10 dodelijke slachtoffers is de oriëntatiewaarde eens in de honderdduizend jaar (10 ), -7 voor 100 dodelijke slachtoffers is de oriëntatiewaarde eens in de tien miljoen jaar (10 ) en -9 voor 1000 dodelijke slachtoffers is de oriëntatiewaarde eens in de miljard jaar (10 ).
Bij het vaststellen van een bestemmingsplan voor een gebied, dat ligt binnen het zogenaamde. invloedsgebied van een relevante risicobron (risicovolle inrichting, buisleiding of transportas), moet het groepsrisico meestal worden verantwoord. Dit geldt ook bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een relevante risicovolle inrichting, waarbij er nadelige gevolgen zijn voor het plaatsgebonden risico. Tabel 2.1 laat de verschillende onderdelen zien die de verantwoording van het groepsrisico dient te bevatten. Deze onderdelen zijn weergegeven onder de nummers 1 tot en met 10. Indien alle onderdelen bij de groepsrisicoverantwoording zijn meegenomen wordt er gesproken over een volledige verantwoording van het groepsrisico. Echter op grond van de vigerende regelgeving (Bevi, Bevb, Bevt) behoeft niet in alle gevallen een volledige verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden. In bepaalde situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording. Voor wat betreft de invulling van de verantwoording van het groepsrisico zijn vijf verschillende situaties te onderscheiden. Deze verschillende situaties (scenario’s voor de verantwoording van het groepsrisico) zijn onder A t/m E weergegeven en worden hieronder toegelicht.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
14
Tabel 2.1 Verplichte onderdelen verantwoording GR
1.
De personendichtheid in de huidige en nieuwe situatie binnen het invloedsgebied van de betrokken inrichting, buisleiding of transportas De omvang van het groepsrisico in de huidige en nieuwe situatie De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij betrokken risicobron
2. 3.
A ν
B ν
C ν
ν ν
ν ν
ν
D
ν
4.
De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in het ruimtelijk besluit
5.
De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval (bestrijdbaarheid)
ν
ν
ν
ν
6.
De mogelijkheden van personen die zich in het invloedsgebied van de inrichting bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen (zelfredzaamheid)
ν
ν
ν
ν
7.
De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico (alternatieve locaties)
8.
De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst
ν
9.
De voorschriften die het bevoegd gezag voornemens is te verbinden in geval van het afgeven van een omgevingsvergunning, in geval deze verhogend werkt op het groepsrisico van het betrokken gebied
ν
10.
Ingaan op redenen om nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toe te laten gelet op mogelijke gevolgen van een ongeval met brandbare vloeistoffen
A.
E
ν ν
ν
Een volledige verantwoording van het groepsrisico geldt bij een beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit die in het Bevi is genoemd, waarbij sprake is van nadelige gevolgen voor het PR (zie art. 4 Bevi).
B.
Deze volledige verantwoording van het groepsrisico geldt bij de vaststelling van een bestemmingsplan (of een besluit op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ruimtelijk plan) voor het toelaten van een (beperkt) kwetsbaar objecten binnen:
het invloedsgebied van een Bevi-inrichting;
de 100% letaliteitsgrens van een hogedruk aardgasleiding waarbij wordt voldaan aan enkele voorwaarden (er is sprake is van een relatief hoog groepsrisico en de toename van het groepsrisico bedraagt meer dan 10%);
de 200 meter zone van een relevante transportroute, waarbij wordt voldaan aan enkele voorwaarden (er is sprake is van een relatief hoog groepsrisico en de toename van het groepsrisico bedraagt meer dan 10%).
C.
Op deze onderdelen (een beperkte verantwoording van het groepsrisico) moet worden ingegaan bij de vaststelling van een bestemmingsplan voor het toelaten van een (beperkt) kwetsbaar object binnen :
D.
het invloedsgebied van een hoge druk aardgasleiding
Na het in werking treden van het Bevt moet op deze onderdelen worden ingegaan bij de vaststelling van een bestemmingsplan (of een besluit op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ruimtelijk plan) bij het toelaten van een (beperkt) kwetsbaar object binnen :
E.
het invloedsgebied van een relevante transportroute.
Na het in werking treden van het Bevt moet op genoemd onderdeel worden ingegaan bij de vaststelling van een bestemmingsplan (of een besluit op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ruimtelijk plan) bij het toelaten van een (beperkt) kwetsbaar object binnen:
een plasbrandaandachtsgebied of vrijwaringszone.
Rol veiligheidsregio De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid moet bij relevante besluiten in de gelegenheid worden gesteld om te adviseren over de mogelijkheden tot voorbereiding op een ramp en de zelfredzaamheid van personen die zich bevinden buiten de risicobron. Het is van belang om de veiligheidsregio op tijd te betrekken bij de relevante besluiten.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
15
3
Risicoprofiel externe veiligheid
3.1 Inleiding Het risicoprofiel externe veiligheid geeft een beeld van de risico’s in de gemeente ten gevolge van verschillende activiteiten met gevaarlijke stoffen en de locatie van deze activiteiten ten opzichte van (toekomstige) gebieden waar mensen verblijven. Zonder vertrekpunt is de route naar een gewenste bestemming niet uit te stippelen. Vanuit die logica is het voor het formuleren van passende uitgangspunten en ambities een voorwaarde om inzicht te hebben in: De huidige risicobronnen o Welke risicovolle inrichtingen, transportassen en buisleidingen bevinden zich op het grondgebied van de gemeente en haar directe omgeving? o Met welke risicocontouren, invloedsgebieden en eventueel veiligheidsafstanden moet daarbij rekening worden gehouden? o Zijn er externe veiligheidsknelpunten of aandachtspunten? Het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief o Wat is de huidige ligging van diverse gebieden in de gemeente (wonen, werken, recreëren, etc.)? o Wat zijn de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen voor deze gebieden? o Zijn er EV knelpunten dan wel aandachtspunten vanuit deze ontwikkelingen? De gebiedstyperingen o Op basis van de beschrijving en ligging van de risicobronnen, bedrijventerreinen, woongebieden, etc. is vanuit het perspectief van externe veiligheid een indeling te maken in gebieden waarvoor het wenselijk is om een verschillend veiligheidsniveau na te streven? De huidige EV taakuitvoering en werkprocessen o Hoe is het gesteld met het huidige kennisniveau, de uitvoering en borging van externe veiligheidstaken? o Hoe is het met de interne en externe afstemming en de samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen met externe organisaties (Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en Omgevingsdienst Rivierenland)? Hieronder wordt ingegaan op de genoemde aspecten van de gemeente als basis voor de geformuleerde uitgangspunten en gekozen ambities in hoofdstuk 4.
3.2 Risicobronnen Risicobronnen bestaan uit risicovolle inrichtingen, transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze risicobronnen binnen de gemeente Neerijnen worden beschreven in deze paragraaf. De risicokaart en een gemeentelijke EV-signaleringskaart laat het huidige beeld zien van de risicobronnen in de gemeente. De risicokaart is te raadplegen via www.risicokaart.nl. Daarnaast is een EV-signaleringskaart beschikbaar voor de medewerkers ruimtelijke ordening.
3.2.1
Inrichtingen
Er zijn verschillende typen inrichtingen. Voor externe veiligheid zijn van belang: - Bevi-inrichtingen en stationaire risicobronnen die daarmee vergelijkbaar zijn (of inrichtingen die in de toekomst nog worden aangewezen als Bevi-inrichting); - Overige stationaire risicobronnen waarvoor op grond van het Activiteitenbesluit, het Vuurwerkbesluit, de Europese vervoersregelgeving voor gevaarlijke stoffen (ADNR) of het Besluit Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
16
algemene regels ruimtelijke ordening veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden. Beide typen worden in deze paragraaf behandeld. In figuur 3.1 is globaal de ligging van de Beviinrichtingen en overige stationaire risicobronnen weergegeven. De locaties van Bevi-inrichtingen en daarmee vergelijkbare bedrijven zijn aangegeven met een rood gekleurd vierkant. Een deel van de overige stationaire risicobronnen is met stippen aangegeven.
Figuur 3.1 Overzicht risicobronnen
Bevi-inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) heeft betrekking op een aantal nader omschreven inrichtingen, die van grote invloed kunnen zijn op ruimtelijke ontwikkelingen en andersom. Een -6 kwetsbaar object mag niet aanwezig zijn binnen de PR 10 contour van een Bevi-inrichting. Een nieuw beperkt kwetsbaar object mag wel onder voorwaarden worden toegestaan binnen deze contour. Verder moet bij het toelaten van (beperkt) kwetsbare objecten binnen het veelal grote invloedsgebied (afwegingsgebied voor het groepsrisico) van een Bevi-inrichting invulling worden gegeven aan de verantwoordingsplicht. Dit is meestal ook nodig bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de nieuwvestiging of uitbreiding van een Bevi-inrichting. De gemeente Neerijnen kent zeven Bevi-inrichtingen. Het betreft: een bedrijf met een opslagvoorziening voor meer dan 10 ton van verpakte gevaarlijke stoffen (bestrijdingsmiddelen); drie LPG-tankstations; twee bedrijven met een propaanreservoir met een inhoud groter dan 13.000 liter; een gasreduceerstation. Deze risicobedrijven bevinden zich verspreid over het grondgebied van de gemeente en zijn dus niet specifiek te herleiden tot één of meer bedrijventerreinen. Bovendien heeft één bedrijf plannen om te starten met een grootschalige vergistingsinstallatie, die vergelijkbaar is met een Bevi-activiteit. Overige stationaire risicobronnen Verder kennen het Activiteitenbesluit, het Vuurwerkbesluit, de Europese vervoerregelgeving (ADNR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) een aantal activiteiten waarvoor een veiligheidsafstand moet worden aangehouden. Dit zijn onder andere: 3 propaantanks < 13 m ; gasdrukmeet- en regelstations; opslag verpakte gevaarlijke stoffen > 2,5 en < 10 ton; Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
17
opslag meer dan 1000 liter brandbare gassen in gasflessen; parkeerplaatsen voor vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen; opslagplaatsen voor ontplofbare stoffen (munitie en kruit); kegelligplaatsen (ligplaatsen voor schepen met gevaarlijke stoffen); vuurwerkverkooppunten (Vuurwerkbesluit).
Voor wat betreft de overige stationaire risicobronnen gaat het in Neerijnen in ieder geval om de volgende objecten: 3 3 achttien propaantanks met een inhoud van 3 m of meer (maar kleiner of gelijk aan 13 m ); drie gasdrukmeet- en regelstations categorie C; drie vuurwerkverkooppunten; één kegelligplaats. Voor deze risicobronnen geldt dat deze op grond van het Activiteitenbesluit, het Vuurwerkbesluit en de ADNR aan bepaalde veiligheidsafstanden moeten voldoen. Daarnaast zijn bepaalde risicobronnen (o.a. propaantanks > 3 m3 of gasdrukmeet- en regelstation categorie C)ook op grond van de Regeling provinciale risicokaart aangewezen. Hierdoor moeten deze risicobronnen op de risicokaart zijn vermeld. De komende jaren zullen ook de activiteiten, die niet in het kader van de Regeling provinciale risicokaart zijn aangewezen, worden geïnventariseerd en gezamenlijk met de overige risico-objecten op een gemeentelijke of regionale EV-signaleringskaart worden vermeld. Bij de analyse van het risicoprofiel van de gemeente Neerijnen zijn de activiteiten, waarvoor op grond van het Activiteitenbesluit en Vuurwerkbesluit afstandseisen gelden, niet meegenomen. In de meeste gevallen zullen de veiligheidsafstanden niet buiten de inrichtingsgrens reiken. Echter bij objecten, 3 zoals gasdrukmeet- en regelstations en propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m , kan sprake zijn van een veiligheidsafstand tot buiten de inrichtingsgrens. De houder van deze objecten is gehouden aan de bepalingen, zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit. Dit houdt onder meer in dat afstand gehouden moet worden tot bestaande (beperkt) kwetsbare objecten. Op grond van het Vuurwerkbesluit moet het bevoegd gezag bij het vaststellen van een ruimtelijk besluit, de voor vuurwerkverkooppunten geldende veiligheidsafstanden in acht nemen. Voor risicobronnen die onder het Activiteitenbesluit vallen geldt dit niet. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het wel gewenst om bij ruimtelijke besluiten deze veiligheidsafstanden in acht te nemen. Tot slot is, op grond van artikel 18 van het Besluit administratieve bepaling scheepvaart, de uitwijkhaven te Haaften aangewezen als kegelligplaats voor schepen met één blauwe kegel of één blauw licht. Het betreft één ligplaats. Kegelligplaatsen zijn ligplaatsen voor schepen met gevaarlijke stoffen (die afhankelijk van de aard van de gevaarlijke stof) 1, 2 of 3 kegels voeren. Schepen die brandbare gassen of vloeistoffen vervoeren, moeten volgens het ADNR één kegel voeren. Bij een ligplaats voor deze schepen moet op grond van het ADNR een afstand worden aangehouden van: 10 meter t.o.v. andere schepen en 100 meter t.o.v. aaneengesloten woonbebouwing. Toetsing plaatsgebonden risico (in feitelijke en geprojecteerde situatie) Bevi-inrichtingen Kwetsbare objecten en geprojecteerde kwetsbare objecten liggen in ieder geval niet binnen de -6 3 PR 10 contouren van de drie LPG tankstations, een tweetal bedrijven met propaantanks > 13 m en het gasreduceerstation. Voor deze bedrijven wordt in de huidige en geprojecteerde situatie voldaan aan de grenswaarde voor het PR. Er zijn geen (potentiele) knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden risico vanwege Bevibedrijven.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
18
Toetsing groepsrisico (in feitelijke en geprojecteerde situatie) Bevi-inrichtingen Ten aanzien van het groepsrisico wordt de oriëntatiewaarde bij geen van de risicobronnen in de huidige of de geprojecteerde situatie overschreden. Binnen de gemeente Neerijnen bevinden zich geen situaties waar in de huidige of de geprojecteerde situatie rond Bevi-inrichtingen de oriëntatiewaarde wordt overschreden.
3.2.2
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
Binnen de gemeente Neerijnen kan doorgaand transport van gevaarlijke stoffen plaatsvinden over de rijksweg A2, de A15 en de provinciale weg N830 (Steenweg / Graaf Reinaldweg). A2 en A15 Volgens de Regeling Basisnet bij het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) moet voor de A2 ter hoogte van Neerijnen worden uitgegaan van 4544 tankwagens met brandbaar gas (stofcategorie -6 GF3) per jaar. De A2 heeft in dat geval geen PR 10 contour. Het transport van brandbare vloeistoffen over de A2 binnen de gemeente Neerijnen is dusdanig beperkt dat voor dit deel van de A2 geen plasbrandaandachtsgebied wordt vastgesteld. Voor de A15 ter hoogte van Neerijnen moet worden uitgegaan van 9956 tankwagens met brandbaar -6 gas (stofcategorie GF3) per jaar. De A15 heeft een PR 10 contour van 32 meter (gemeten vanaf het -6 midden van de weg). Binnen de PR 10 contour zijn geen kwetsbare objecten en geprojecteerde kwetsbare objecten gelegen. Het transport van brandbare vloeistoffen over de A15 is van een zodanige omvang dat er een plasbrandaandachtsgebied (PAG) gaat gelden, die reikt tot 30 m vanaf de buitenste rijbaan. Indien de bouw of aanpassing van een (beperkt) kwetsbaar object binnen deze zone is toegelaten, gelden op grond van het Bouwbesluit 2012 en de bijbehorende ministeriele regeling extra bouwvoorschriften. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen langs de A15 zal conform het Bevt rekening moeten worden gehouden met dit plasbrandaandachtsgebied. De meest relevante zone voor een verantwoording van het groepsrisico (GR) reikt tot 200 m vanaf de buitenrand van de weg. Op grond van het Bevt is een GR-berekening en uitgebreide verantwoording alleen nodig bij ruimtelijke plannen binnen 200 m vanaf de buitenrand van een transportroute, waarbij het GR groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde én de toename groter is dan 10% dan wel de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Een beperkte verantwoording is altijd nodig bij het toelaten van (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van de A2 en de A15 (880 meter in verband met transport van toxische vloeistoffen in categorie LT2). Toetsing groepsrisico (in huidige en geprojecteerde situatie) rijksweg A2 Het groepsrisico van de A2 wordt bepaald door het transport van stofcategorie GF3 (brandbaar gas). Het voor de gemeente Neerijnen relevante deel van de A2 loopt deels door landelijk zeer dunbevolkt gebied. Binnen een afstand van 200 meter vanaf de buitenrand van de A2 zijn slechts enkele (geprojecteerde) objecten gelegen. Het groepsrisico van dit deel van de A2 is verwaarloosbaar klein. Een deel van de A2 loopt echter langs het woongebied van Waardenburg, waarbij aan de westzijde van de A2 een bedrijventerrein en aan de oostzijde woonwijken zijn gelegen. Op grond van de toegelaten bestemmingen aan weerszijde van de A2 en “Vuistregels externe risico’s transport gevaarlijke stoffen” van de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) mag worden aangenomen dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
19
Toetsing groepsrisico (in huidige en geprojecteerde situatie) rijksweg A15 Het groepsrisico van de A15 wordt bepaald door het transport van stofcategorie GF3 (brandbaar gas). Het voor de gemeente Neerijnen relevante deel van de A15 loopt door landelijk zeer dunbevolkt gebied. Binnen een afstand van 200 meter vanaf de buitenrandvan de A15 zijn slechts enkele (geprojecteerde) objecten gelegen. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat het groepsrisico vanwege dit deel van de A15 verwaarloosbaar klein is. Provinciale weg N830 Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N830 beperkt zich tot de bevoorrading van enkele, nabij de N830 gelegen bedrijven en particulieren. Hierbij moet gedacht worden aan de bevoorrading van LPG-tankstations en propaantanks bij agrarische bedrijven en particulieren. De vervoersintensiteiten van gevaarlijke stoffen over de N830 liggen ruim onder de drempelwaarden, zoals weergegeven in paragraaf 1.2.3 van de bijlage van de “Handleiding Risicoanalyse Transport” (HART). In deze paragraaf zijn “drempelwaarden voor transportbewegingen van gevaarlijke stoffen, waaronder geen -6 PR 10 aanwezig is” opgenomen. Het transport van gevaarlijke stoffen over de N830 zal daarom niet -6 leiden tot een PR 10 contour. De N830 loopt grotendeels door landelijk, dunbevolkt gebied en ter plaatse van de kernen langs enkele rustige woonwijken en een bedrijventerrein. De personendichtheid in deze gebieden zal variëren van 0 tot 40 personen per hectare. Door de lage vervoersintensiteit van gevaarlijke stoffen over de N830 in combinatie met de relatief lage personendichtheden in het gebied, is er binnen de gemeente Neerijnen vanwege de N830 geen sprake van een significant groepsrisico. Dit blijkt ook uit de toetsing aan paragraaf 1.2.3 van de bijlage van de HART. In deze paragraaf zijn voor verschillende personendichtheden drempelwaarden opgenomen (voor aantallen transporten van gevaarlijke stoffen), waarbij 10% van de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden is. Deze drempelwaarden worden fors onderschreden. Derhalve mag worden aangenomen dat het groepsrisico vanwege de N830 verwaarloosbaar is. Gemeentelijke wegen Door de gemeente Neerijnen is geen routering voor het transport van gevaarlijke stoffen vastgesteld, zodat het vervoer van gevaarlijke stoffen ook door de bebouwde kom en over gemeentelijke wegen mag plaatsvinden. Op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen geldt echter als basisregel dat transporteurs met gevaarlijke stoffen de bebouwde kom zoveel mogelijk moeten mijden. Dit betekent dat vervoer van gevaarlijke stoffen, alleen binnen de bebouwde kom mag plaatsvinden ten behoeve van laden en lossen of als er geen geschikte route buiten de bebouwde kom beschikbaar is. Gelet op de ligging van de LPG-tankstations binnen de gemeente is het, met uitzondering van het LPGtankstation in Waardenburg, niet nodig om LPG-tankwagens door de bebouwde kom te laten rijden. Wel kunnen propaantankwagens over gemeentelijke wegen rijden om propaantanks bij agrarische bedrijven te bevoorraden. Rijksweg A2, de provinciale weg N830 en gemeentelijke wegen binnen de gemeente Neerijnen -6 -6 hebben geen PR 10 contour. De A15 heeft wel een PR 10 contour maar daarbinnen zijn geen kwetsbare objecten gelegen. Het groepsrisico vanwege de A15, de N830 en gemeentelijke wegen is verwaarloosbaar. Het groepsrisico ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen over de A2, ter hoogte van de Waardenburg, is kleiner dan de oriëntatiewaarde.
3.2.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor Spoortraject Meteren-Den Bosch
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
20
Volgens de Regeling basisnet bij het Bevt hoeft op het traject Meteren-Den Bosch in de huidige situatie geen rekening gehouden te worden met structureel vervoer van gevaarlijke stoffen. Momenteel loopt echter een m.e.r.-procedure voor een nieuwe spoorboog bij Meteren. Door het realiseren van de zuidwestboog bij Meteren gaat er wel structureel vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvinden. In opdracht van ProRail is een voorverkenning uitgevoerd naar de gevolgen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over dit spoortraject. De uitgangspunten en resultaten van deze voorverkenning zijn hieronder aangegeven: • Er is uitgegaan van vervoer van gevaarlijke stoffen (in ketelwagenequivalenten): 1.000 * stofcategorie A (brandbare gassen), 2.300 * stofcategorie B2 (toxische gassen), 4.600 * stofcategorie C3 (brandbare vloeistoffen) en 3.750 * stofcategorie D3 (toxische vloeistoffen). • Voor het hele traject wordt uitgegaan van treinen die Warme Bleve vrij zijn samengesteld. Hierdoor hoeft in de risicoberekeningen geen rekening gehouden te worden met het optreden van een Warme Bleve bij een treinbotsing. Toepassing van andere bronmaatregelen, zoals toepassing van een ATBVV systeem (Automatisch Trein Beïnvloeding Verbeterde Veiligheid), zijn echter niet meegenomen in de berekeningen. -6 -7 • Voor het vervoer worden risicoplafonds vastgesteld, die worden uitgedrukt in PR 10 , PR 10 en -8 PR 10 contouren. Volgens de voorverkenning liggen deze maximaal op resp. 5 m, 21 m en 157 meter. -6 • De berekende PR 10 contour van het traject blijft binnen de spoorzone. • Er gaat een plasbrandaandachtsgebied (PAG) gelden, die reikt tot 30 m vanaf de buitenste spoorbaan. Na in werking treden van het nieuwe Besluit externe veiligheid transportroutes gelden binnen dit PAG, bij nieuwbouw of aanpassing van een (beperkt) kwetsbaar object, op grond van het Bouwbesluit 2012 en de bijbehorende ministeriele regeling extra bouwkundige eisen. • Er wordt geen overschrijding van de oriënterende waarde voor het GR berekend. Nog niet duidelijk is of het groepsrisico groter is dan 10% van de oriëntatiewaarde. Aangezien er een reële kans is dat het traject Meteren - Den Bosch wordt aangewezen als basisnetroute voor het structureel vervoer van gevaarlijke stoffen, zal op deze ontwikkeling worden geanticipeerd. De meest relevante zone voor een verantwoording van het groepsrisico (GR) reikt tot 200 m. Uitgaande van het Bevt is een GR-berekening en uitgebreide verantwoording alleen nodig bij ruimtelijke plannen binnen 200 m vanaf de buitenrand van een transportroute, waarbij het GR groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde én de toename groter is dan 10% dan wel de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Op grond van het "Besluit externe veiligheid transportroutes" zal ook een beperkte GR-verantwoording moeten plaatsvinden binnen het invloedsgebied (995 meter, i.v.m. transport van stofcategorie B2, z.g. toxische gassen) van de spoorlijn. Een specifiek verantwoording m.b.t. de mogelijke gevolgen van een ongeval met brandbare vloeistoffen is nodig bij het toelaten van nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten in een plasbrandaandachtsgebied (met een breedte van 30 meter aan weerszijden van het spoor). Betuweroute Volgens de Regeling basisnet moet voor de Betuweroute worden uitgegaan van de volgende vervoersprognose per jaar: - 50.920 ketelwagens met brandbaar gas (A); - 6.240 ketelwagens met toxisch gas (B2); - 730 ketelwagens met zeer toxisch gas (B3); - 111.880 ketelwagens met brandbare vloeistoffen (C3); - 6.380 ketelwagens met toxische vloeistoffen; - 3.920 ketelwagens met zeer toxische vloeistoffen.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
21
Plaatsgebonden risico -6 Op grond van Regeling Basisnet moet langs de Betuweroute een PR 10 contour van 30 meter -6 (gemeten vanaf het hart van de spoorbaan) worden aangehouden. Binnen de PR 10 contour zijn geen kwetsbare objecten en geprojecteerde kwetsbare objecten gelegen. Plasbrandaandachtsgebieden Het transport van brandbare vloeistoffen over de Betuweroute is van een zodanige omvang dat er een plasbrandaandachtsgebied (PAG) gaat gelden, die reikt tot 30 m vanaf het buitenste spoor. Indien de bouw of aanpassing van een (beperkt) kwetsbaar object binnen deze zone is toegelaten, gelden op grond van het Bouwbesluit 2012 en de bijbehorende ministeriele regeling extra bouwvoorschriften. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen langs de Betuweroute zal conform het Bevt rekening moeten worden gehouden met dit plasbrandaandachtsgebied. Groepsrisico Een deel van het zeer grote invloedsgebied langs de Betuweroute ligt over het grondgebied van de gemeente Neerijnen. Echter alleen van het grondgebied ten westen van het knooppunt Deil ligt een (klein) deel in de 200 m zone. Binnen de meest relevante zone (200 m) voor de verantwoording van het groepsrisico is de personendichtheid echter laag tot zeer laag. Derhalve wordt aangenomen dat het groepsrisico vanwege de Betuweroute relatief gering is. Op grond van het Bevt is een GR-berekening en uitgebreide verantwoording alleen nodig bij ruimtelijke plannen binnen 200 m vanaf de buitenrand van een transportroute, waarbij het GR groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde én de toename groter is dan 10% dan wel de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Daarnaast is een beperkte verantwoording altijd aan de orde bij het toelaten van een (beperkt) kwetsbaar object binnen het invloedsgebied van de Betuweroute (> 4 km, in verband met incidenteel transport van zeer toxische vloeistoffen en gassen). Omdat er een reële kans is dat het spoortraject Meteren-Den Bosch wordt aangewezen als basisnetroute voor het structureel vervoer van gevaarlijke stoffen, zal in het kader van deze visie op deze ontwikkeling worden geanticipeerd en wordt deze als EV-relevante transportroute beschouwd. Het groepsrisico vanwege de Betuweroute is relatief gering.
3.2.4
Vervoer van gevaarlijke stoffen over water
Waal Volgens de Regeling basisnet moet voor de Waal de volgende vervoersprognose per jaar worden aangehouden: - 9.882 tankschepen met brandbare vloeistoffen (LF1); - 13.958 tankschepen met zeer brandbare vloeistoffen (LF2); - 146 tankschepen met toxische vloeistoffen (LT1); - 2.135 tankschepen met zeer brandbare gassen (GF3); - 196 tankschepen met toxisch gas (GT3). Plaatsgebonden risico -6 Uit risicoberekeningen is gebleken dat zelfs bij extreme groei van het transport er geen PR 10 -6 contour op de oevers terechtkomt. Daarom ligt de maximale PR 10 contour van de Waal volgens de Regeling basisnet op de begrenzing van de vaarweg. Aangezien geen (bestemmingen voor) kwetsbare objecten zijn gelegen binnen de begrenzing van de rivier, zijn er in de huidige en geprojecteerde situatie geen knelpunten m.b.t. het plaatsgebonden risico. Plasbrandaandachtsgebieden / vrijwaringszones
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
22
Volgens het Bevt moeten langs relevante vaarwegen vrijwaringszones worden aangehouden. Deze vrijwaringszone is aangegeven in art. 2.1.2. van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Langs de Waal heeft de zone een breedte van : - 25 m aan weerszijden van de begrenzingslijn van de rijksvaarweg; - 50 m aan weerszijden van de begrenzingslijn binnen een afstand van 300 m van een vaarwegsplitsing of havenuitvaart. Bij het toelaten van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen deze zone moet in een omgevingsbesluit worden ingegaan op de redenen hiervoor, gelet op de mogelijke gevolgen van een ongeval met brandbare vloeistoffen. Indien de bouw of aanpassing van een (beperkt) kwetsbaar object binnen deze zone is toegelaten, gelden op grond van het Bouwbesluit 2012 en de bijbehorende ministeriele regeling extra bouwvoorschriften. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen langs de Waal zal conform het Bevt rekening moeten worden gehouden met deze vrijwaringszones. Groepsrisico Op grond van het Bevt is een GR-berekening en uitgebreide verantwoording alleen nodig bij ruimtelijke plannen binnen 200 m vanaf de buitenrand van een transportroute, waarbij het GR groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde én de toename groter is dan 10% dan wel de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Een beperkte verantwoording is altijd nodig bij het toelaten van (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van de Waal (1070 meter i.v.m. het transport van toxische gassen in categorie GT3). Uit paragraaf 1.4.2 van de bijlage bij de “Handleiding Risicoanalyse Transport” (HART) blijkt dat 10% van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico mogelijk wordt overschreden wanneer de personendichtheid binnen 200 meter van de oever groter is dan 500 personen per ha en tevens het aantal tankschepen met LT2 (toxische vloeistoffen) of GT3 (toxische gassen) groter is dan 1000 per jaar. Omdat in het gebied langs de Waal geen sprake is van een dergelijke bevolkingsdichtheid en het aantal tankschepen met GT3 slechts 146 bedraagt, wordt geconcludeerd dat het groepsrisico ten gevolge van de Waal kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. In de gemeente Neerijnen bestaan met betrekking tot het plaatsgebonden risico geen knelpunten ten aanzien van het transport van gevaarlijke stoffen over de Waal. Het groepsrisico is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
3.2.5 Buisleidingen Hogedruk aardgastransportleidingen en defensieleiding Binnen de gemeente bevinden zich enkele hogedruk aardgastransportleidingen en een defensieleiding t.b.v. het transport van kerosine. Deze leidingen lopen voornamelijk door het buitengebied. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten binnen de PR -6 10 contour . Daarnaast geldt een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour. Ook dient een verantwoording van het groepsrisico (GR) plaats te vinden, indien (beperkt) kwetsbare objecten worden toegelaten binnen het invloedsgebied van de buisleiding. Op grond van het Bevb is een uitgebreide verantwoording alleen nodig bij het vaststellen van een bestemmingsplan voor een plangebied binnen het 100% letaliteitsgebied, waarbij het GR groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde én de toename groter is dan 10% dan wel de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Een beperkte verantwoording is altijd nodig bij het vaststellen van een bestemmingsplan, waarbij (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied worden toegelaten. Op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) dient in de bestemmingsplannen ten
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
23
behoeve van onderhoud en beheerswerkzaamheden een belemmeringenstrook van 4 tot 5 meter aan weerszijden van de leidingen te worden opgenomen, waarbinnen bouw- en gebruiksbeperkingen gelden. De in Neerijnen aanwezige aardgas en defensieleidingen en bijbehorende belemmeringstroken zijn op de verbeeldingen van de vigerende dan wel de in procedure zijnde bestemmingsplannen opgenomen. Plaatsgebonden risico (in huidige en geprojecteerde situatie) Het plaatsgebonden risico vanwege de hogedruk aardgasleidingen is berekend. Hieruit is gebleken -6 dat de PR 10 contour niet buiten de hartlijn van de gasleidingen ligt. Daarnaast blijkt uit de risicokaart -6 dat ook de PR 10 contour vanwege de defensieleiding niet buiten de hartlijn van deze leiding ligt. In de gemeente Neerijnen zijn ten aanzien van het plaatsgebonden risico vanwege relevante buisleidingen zowel in de huidige als in de geprojecteerde situatie geen knelpunten aanwezig.
Groepsrisico (in huidige en geprojecteerde situatie) vanwege aardgasleidingen Binnen de meest relevante zone voor het groepsrisico en de zelfredzaamheid (100% letaliteitsgrens) van de hogedruk aardgasleidingen zijn, met uitzondering van de kern Waardenburg, verspreid langs deze leidingen enkele woningen, bedrijven en agrarische gebouwen gelegen. Dit geldt ook voor het gebied tussen de 100% letaliteitsgrens en de grens van het invloedsgebied. Voor wat betreft de kern Waardenburg is het groepsrisico nader onderzocht. Hieruit is gebleken dat het groepsrisico in zowel de huidige als de geprojecteerde situatie, een factor 1000 onder de oriëntatiewaarde ligt. Op basis hiervan wordt ingeschat dat ook vanwege de overige leidingen, in zowel de huidige als de geprojecteerde situatie, sprake is van een laag of verwaarloosbaar groepsrisico. In de gemeente Neerijnen zijn er ten aanzien van het groepsrisico vanwege relevante buisleidingen in de huidige en geprojecteerde situatie geen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde.
Structuurvisie buisleidingen In de Structuurvisie buisleidingen 2012-2035 is een reserveringsstrook voor nieuwe buisleidingen opgenomen. Deze strook volgt grotendeels het traject van de hoofd aardgastransportleiding A-555 (zie figuur 3.4) en heeft grotendeels een breedte van 70 m. De reserveringsstrook is niet meegenomen in het bestemmingsplan buitengebied Neerijnen. Op grond van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) mogen in nieuw vast te stellen bestemmingsplannen geen nieuwe belemmerende activiteiten worden toegelaten binnen de reserveringsstrook of een alternatief (nader uit te werken) voorkeurstracé. Belemmerende activiteiten die al volgens bestaande bestemmingsplannen zijn toegestaan mogen gewoon worden voortgezet en kunnen in nieuw vast te stellen bestemmingsplannen worden overgenomen.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
24
Figuur 3.2 reserveringsstrook buisleidingen binnen gemeente Neerijnen (uit Structuurvisie buisleidingen 2012 – 2013)
3.2.6 Cumulatie van risico’s Over cumulatie wordt gesproken als personen zich binnen het invloedsgebied van meervoudige risicovolle activiteiten bevinden, waardoor de kans dat deze personen slachtoffer worden groter is dan ten gevolge van één risicovolle activiteit. Het bevoegd gezag mag en kan in een concreet geval rekening houden met de cumulatie van risico's Hiervoor is geen kader gesteld. Het bevoegd gezag is vrij in de wijze waarop zij dit doet. Het probleem bij de beoordeling van cumulatie is dat de cumulatie van groepsrisico’s van verschillende risicobronnen niet te berekenen zijn. Reden hiervoor is dat de berekening methodieken afhankelijk zijn van de aard van de risicobron en dus per bron verschillen. Dit maakt optellen van verschillende risico's onmogelijk. Het beschouwen van cumulatie is dus per definitie kwalitatief. De cumulatie van groepsrisico’s kan aan de orde zijn in het gebied rondom het LPG-tankstation in Waardenburg. In dit gebied ligt het invloedsgebied van de A2 binnen het invloedsgebied van het LPGtankstation. Aangezien het groepsrisico vanwege het LPG-tankstation veel hoger is dan het groepsrisico vanwege de A2, is er aanleiding om de cumulatie van groepsrisico's in dit gebied buiten beschouwing te laten. De cumulatie van groepsrisico’s speelt daarnaast ook in het gebied langs de A15 vanwege risico’s van de A15, de Betuweroute en een hogedrukaardgasleiding. Aangezien het groepsrisico vanwege de afzonderlijke risicobronnen relatief gering is, is er aanleiding om ook de cumulatie van groepsrisico's in dit gebied buiten beschouwing te laten.
3.3 Fysieke omgeving Voor de inventarisatie van de verschillende functies binnen de gemeente is gebruik gemaakt van vastgestelde en in procedure zijnde bestemmingsplannen, de Woonvisie Neerijnen 2012 – 2020, Structuurvisie Neerijnen (31 januari 2012), Samen vooruit, Economisch beleid gemeente Neerijnen 2011-2015, Visie buitengebied gemeente Neerijnen, februari 2013 en de Structuurvisie Waal/Weelde West (mei 2012). Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
25
De gemeente Neerijnen is een onderdeel van de Tielerwaard, het landschap dat tussen Gorinchem en Tiel wordt omsloten door de Waal en de Linge. De gemeente is ontstaan op 1 januari 1978 en is een samenvoeging van de voormalige gemeenten Haaften, Waardenburg, Est en Opijnen, Varik en Ophemert. De gemeente Neerijnen kent zo’n 12.000 inwoners en heeft een oppervlakte van 73,01 km². Het wonen concentreert zich met name in de diverse kernen binnen de gemeente. Het betreft hier de kernen Est, Haaften, Heesselt, Hellouw, Neerijnen, Ophemert, Opijnen, Tuil, Varik en Waardenburg. Ook in het buitengebied wonen mensen, met name langs de linten op de oeverwallen. Wonen Neerijnen / kernen De “Woonvisie gemeente Neerijnen 2012-2020” rust op vier uitgangspunten: 1. Behoud van de identiteit en het rustieke en landelijke karakter van de gemeente Neerijnen. 2. Voldoen aan de woningbehoefte van degenen die graag in onze gemeente willen wonen. 3. Afstemming van het beleid op wat per kern nodig is, rekening houdend met maat en schaal van de dorpen, de noodzaak van de koppeling van (zorg|)voorzieningen aan het wonen en de ruimtelijke context. 4. Beleidsontwikkeling in samenspraak met Woonstichting De Kernen en Woningbouwvereniging De Goede Woning Neerijnen. Uit de woonvisie blijkt dat de gemeente Neerijnen in voornoemde periode in haar kernen, circa 440 woningen wil realiseren. Samen vooruit, Economisch beleid gemeente Neerijnen 2011-2015 In “Samen vooruit” heeft de gemeente Neerijnen haar economisch beleid voor de periode 2011 – 2015 beschreven. Voor wat betreft het aspect externe veiligheid zijn onderstaande ontwikkelingen relevant. Economische ontwikkeling Gemeente Neerijnen is van oudsher een gemeente waar landbouw de belangrijkste sector is. Het laatste decennium is hierin een omslagpunt bereikt. Het aantal banen en het aantal bedrijven in de sector landbouw is het afgelopen decennium structureel afgenomen. De zakelijke dienstverlening kent daarentegen een grote groei waardoor het momenteel de grootste sector is in gemeente Neerijnen. Het grootste aantal starters begon in de zakelijke dienstverlening. Op 1 januari 2011 waren 64% van alle bedrijfsvestigingen in de gemeente zelfstandigen zonder personeel (zzp). Deze ontwikkelingen laten zien dat de economische sector in Neerijnen aan het veranderen is. Dit versterkt de behoefte een visie te ontwikkelen over nieuwe economische dragers voor gemeente Neerijnen in de toekomst. Bedrijventerreinen Om leegstand in de toekomst te voorkomen, heeft gemeente Neerijnen in principe niet de wens nieuwe bedrijfsterreinen te ontwikkelen. Wel is er bij enkele bedrijventerreinen ruimte voor uitbreiding. Detailhandel en bedrijvigheid in de bebouwde kom Het lijkt niet mogelijk om in alle kernen een goed voorzieningenniveau te realiseren. Daarvoor is en blijft de omvang van sommige kernen te klein. Voor leefbaarheid en zorg wordt ingezet op concentratie van groei in drie kernen, Haaften, Waardenburg en Ophemert, om daar meer draagvlak te creëren voor vitale en aantrekkelijke dorpscentra. Buitengebied en agrarische sector Doordat het aantal bedrijven in de agrarische sector afneemt, is het van belang te kijken of het mogelijk is dat leegstaande bedrijfsgebouwen in het buitengebied een andere functie kunnen krijgen. Hierdoor kan de bedrijvigheid in de gemeente worden bevorderd, leegstand en verpaupering van vrijgekomen gebouwen worden tegengegaan. Gemeente Neerijnen wil daarom bijvoorbeeld op beperkte schaal verblijfsrecreatie toestaan. Daarnaast kan er onder andere gekeken worden naar de Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
26
mogelijkheid van een combinatie van zorg/wellness en toerisme en recreatie. Recreatie en toerisme De gemeente Neerijnen wil verblijfrecreatie, passend bij de aard en schaal van Neerijnen, meer (kaderstellend) bevorderen. Hierbij kan gedacht worden aan bed en breakfast-voorzieningen en/of kamperen bij de boer, maar ook ambitieuzere projecten gericht op recreatie en toerisme, zijn het onderzoeken waard. Visie Buitengebied gemeente Neerijnen De visie voorziet in ruimte voor niet agrarische (neven)activiteiten zoals kinderopvang, zorg (zorgboerderij), kampeerboerderijen en dergelijke. Opgemerkt wordt dat door realisatie van dergelijke nevenactiviteiten op agrarische percelen, onbedoeld, nieuwe (zeer) kwetsbare objecten in het buitengebied kunnen ontstaan. Bij realisatie van een dergelijke activiteit dient dan ook altijd te worden getoetst of er kan worden voldaan aan de regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Structuurvisie Waal/Weelde West In de structuurvisie Waal/Weelde West leggen de gemeenten Neerijnen, Zaltbommel, Maasdriel en Lingewaal en de provincie Gelderland hun gezamenlijke visie vast op het (uiterwaarden-) gebied direct langs de Waal, vanaf Heerewaarden tot aan Slot Loevestein. Naar verwachting in 2014 besluiten de gemeenteraden en provinciale staten over de structuurvisie. Deze is dan richtinggevend en kader stellend voor toekomstige ontwikkelingen en bestemmingsplannen in dit gebied. Structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties Provinciale Staten van Gelderland hebben op 30 juni 2010 de 'Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties' vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt het bedrijventerreinenbeleid uit het streekplan Gelderland 2005 en de regionale visie. De structuurvisie bevat een aanpassing van het beleid van het in 2005 vastgestelde streekplan Gelderland en is een antwoord op nieuwe ontwikkelingen, te weten: toekomstprognoses wijzen erop dat na 2020 de vraag naar bedrijventerreinen sterk zal afnemen. Op termijn (vanaf 2025) treedt zelfs krimp op; maatschappelijk is er weerstand tegen de verrommeling van het landschap ontstaan. Dit vertaalt zich in een vraag naar meer regie van de provincie op het (her)ontwikkelen van de juiste kwaliteit bedrijventerrein op de juiste plek. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is, dat er eerst optimaal gebruik wordt gemaakt van bestaande bedrijventerreinen voordat er nieuwe worden ontwikkeld. Voldoende ruimte voor bedrijvigheid blijft beleidsuitgangspunt, maar een overschot aan bedrijventerreinen moet worden voorkomen. Verder wordt de gemeenten gevraagd extra aandacht te besteden aan kwalitatieve aspecten als een goede ruimtelijke inpassing, een zorgvuldige vormgeving en een zo laag mogelijke milieubelasting. Bij bestaande en nieuwe locaties wordt een intensivering van het grondgebruik bewerkstelligd. Dit draagt bij aan een waarde creatie op het terrein, die het ook voor bedrijven interessant maakt om te investeren in de kwaliteit van het terrein. Regionaal Programma Bedrijventerreinen De gemeente Neerijnen heeft samen de met de andere gemeenten binnen de regio Rivierenland het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) vastgesteld. In het RPB geven de gemeenten binnen de Regio Rivierenland actief uitvoering aan het verzoek van de provincie Gelderland om te komen tot een nadere uitwerking van het EPO en het actieprogramma Welvarend Rivierenland. De gemeenteraad van Neerijnen heeft dit RPB op 16 februari 2012 vastgesteld. De gemeenten binnen de Regio Rivierenland hebben in dit RPB afgesproken om: Alle plannen zoals opgenomen in tabel 1 van het RPB te faseren; De uitgifte en alle zachte plannen 2 jaarlijks te monitoren en deze indien nodig en mogelijk bij te stellen;
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
27
Plannen voor 2020 niet uit te voeren of in omvang terug te brengen indien hieraan geen behoefte blijkt; Geen nieuwe plannen te ontwikkelen vanaf peildatum 26 september 2011, tenzij hieraan incidenteel behoefte aan is. Besluitvorming hierover gebeurt in regionaal verband. Uitgeefbaar aanbod, aanbod in optie en plannen gemeente Neerijen conform tabel 1 uit RPB Uitgeefbaar aanbod
Plan doorzetten
Plan doorzetten 2015
Plan on hold, over 2
Plan na 2020 of niet
in optie (ha)
2011-2015 (ha)
– 2020 (ha)
jaar herijking (ha)
ontwikkelen (ha)
Waardenburg West
“t Overrijke Uitbr. (1,6)
De Geer (6,0)
(1,5) Est (3,5)
Vigerende bestemmingsplannen Bestemmingsplannen bedrijventerreinen Binnen de gemeente Neerijnen zijn verschillende bedrijventerreinen te vinden. Het betreft de bedrijventerreinen: Slimwei (Waardenburg), Kerkewaard (Haaften), ’t Overrijke (Haaften), De Geer (Ophemert) en Waardenburg-West. Elk bedrijventerrein heeft zijn eigen karakteristieken. Deze bedrijventerreinen zijn gericht op het huisvesten van lokale bedrijven. De voor de bedrijventerreinen van kracht zijnde bestemmingsplannen zijn met betrekking tot het aspect externe veiligheid onderzocht. Hieruit zijn alleen m.b.t. bestemmingsplan Slimwei enkele aandachtspunten geconstateerd. Zie bijlage 3 voor de gedetailleerde bevindingen. Bestemmingsplannen kernen Ook de bestemmingsplannen van de kernen Est, Waardenburg, Heesselt, Haaften, Hellouw, Neerijnen, Ophemert, Opijnen, Tuil en Varik zijn met betrekking tot het aspect externe veiligheid onderzocht. Hieruit is gebleken dat met uitzondering van de kernen Waardenburg en Opijnen, de nieuwvestiging van stationaire risicobronnen niet is uitgesloten. Ook is gebleken dat de begrippen “risicovolle inrichtingen”, “kwetsbare objecten” en “beperkt kwetsbare objecten” niet in alle bestemmingsplannen zijn gedefinieerd in de begrippenlijst. Zie bijlage 3 voor de gedetailleerde bevindingen. Bestemmingsplan Buitengebied Het op 6 februari 2014 gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied is met betrekking tot het aspect externe veiligheid onderzocht. Hieruit is gebleken dat: -6 op de verbeelding de PR 10 contouren van enkele LPG-tankstations niet, of niet juist zijn -6 ingetekend. Echter op grond van de planregels kunnen binnen de PR 10 contouren geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd. de begrippen “risicovolle inrichtingen”, Bevi-inrichtingen, “kwetsbare objecten” en “beperkt kwetsbare objecten” niet zijn gedefinieerd in de begrippenlijst. Zie bijlage 3 voor de gedetailleerde bevindingen.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
28
−
3.4 Beheersbaarheid 3.4.1 Algemeen Het domein beheersbaarheid vormt het samenspel tussen bestrijdbaarheid, zelfredzaamheid en risicocommunicatie.
Figuur 3.4 Onderverdeling Domein Beheersbaarheid
Onder het aspect bestrijdbaarheid worden de mogelijkheden van de hulpdiensten verstaan om de effecten van een calamiteit bij een risicobron zo goed mogelijk te bestrijden. De volgende aandachtspunten zijn hierbij van belang: Zijn er voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig? Zijn de risicolocaties goed bereikbaar? Worden door de hulpverleningsdiensten de opkomsttijden wel gehaald? Is het hulpaanbod voor grootschalige rampen toereikend? Bij het opstellen van omgevingsvergunningen voor risicobedrijven en/of bij het toelaten van (beperkt) kwetsbare objecten in de buurt van risicobronnen worden deze aandachtspunten standaard meegenomen. Ook zijn dit belangrijke aandachtspunten die straks, in de procedure voor het aanwijzen van het spoortraject Meteren - Den Bosch voor het structureel vervoer van gevaarlijke stoffen, moeten worden meegenomen. Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. Dit kan door schuilen of vluchten uit het bedreigde gebied. Mogelijkheden ter bevordering van de zelfredzaamheid moeten worden benoemd bij opstellen van omgevingsvergunningen voor risicobedrijven en/of bij het toelaten van (beperkt) kwetsbare objecten planvorming in de buurt van risicobronnen. Onder andere risicocommunicatie kan bijdragen aan betere zelfredzaamheid.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
29
3.4.2 Risicocommunicatie Met betrekking tot risicocommunicatie wordt opgemerkt dat in 2010 de nieuwe Wet veiligheidsregio's van kracht is geworden. Deze wet heeft als doel een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening en de rampenbestrijding en crisisbeheersing te realiseren onder regie van de besturen van de 25 veiligheidsregio's. De Wet Veiligheidsregio’s heeft consequenties voor de risicocommunicatie in Nederland. Verantwoordelijkheden zijn verschoven van gemeenten naar de Veiligheidsregio’s. Eén van de vernieuwingen die de wet introduceert, is het regionaal risicoprofiel. Het regionaal risicoprofiel is een inventarisatie en analyse van de in de veiligheidsregio aanwezige risico's, inclusief relevante risico's uit aangrenzende gebieden. Het regionaal risicoprofiel is bedoeld om inzicht in de risico's te krijgen. Op basis van dit inzicht voert het bestuur van de veiligheidsregio strategisch beleid om de aanwezige risico's te voorkomen en te beperken en om de crisisbeheersingsorganisatie op specifieke risico's voor te bereiden. Ook biedt het een basis voor de risicocommunicatie naar de burgers. De ambities voor het strategisch beleid zijn door de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid vastgelegd in het Regionaal beleidsplan Veiligheidsregio GelderlandZuid (VRGZ), versie: 1.1, 7 juli 2011. Uit dit beleidsplan blijkt dat de VRGZ grote waarde hecht aan het beleidsthema risicocommunicatie. De afgelopen jaren heeft de VRGZ met name ingezet op het ontwikkelen van een ‘kapstok’, waardoor er voor gemeenten een gezamenlijk kader voor risicocommunicatie is ontstaan. Op regionaal niveau zijn instrumenten, kaders en formats ontwikkeld die de gemeenten ondersteunen bij het uitvoeren van risicocommunicatie. De VRGZ wil dit beleid de komende vier jaar voortzetten. Daarnaast wil de de VRGZ zich focussen op haar regierol en het aandragen van instrumenten, kaders en formats ten behoeve van gemeenten. De gemeente Neerijnen heeft voor wat betreft de invulling en uitvoering van het risicocommunicatiebeleid besloten aansluiting te zoeken bij hetgeen op dit gebied door de VRGZ wordt ontwikkeld en dit zo nodig af te stemmen op haar lokale situatie. De gemeente heeft ook een wettelijke verplichting om informatie te verstrekken. Dit wordt onder andere gedaan door het verschaffen van informatie bij vergunningprocedures en bestemmingsplanwijzigingen, en door mee te werken aan de openbare provinciale risicokaart en het opstellen van extern veiligheidsbeleid. Voor wat betreft de communicatie aan de burgers zal de gemeente Neerijnen naast bekendmaking van het externe veiligheidsbeleid, in algemene zin communiceren over de risico’s in de gemeente en doorverwijzen naar de provinciale risicokaart.
3.5 De organisatie De externe veiligheidstaken ter voorkoming of beheersing van risico's die ontstaan bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen worden bepaald door wat de wet en het beleid voorschrijven. Van belang is dat de externe veiligheidstaken door de gemeente of in opdracht van de gemeente effectief (de juiste taken doen) en efficiënt (de juiste taken goed doen) worden uitgevoerd. De belangrijkste externe veiligheidstaken van de gemeente zijn: Het adequaat meenemen van het aspect externe veiligheid in ruimtelijke plannen; Het adequaat meenemen van het aspect externe veiligheid in een omgevingsvergunning voor risicobedrijven (bij een nieuwe aanvraag of een actualisatie van de vergunning); Toezicht en handhaving m.b.t. (de omgeving van) risicobedrijven; Het beheer van het Risico Register Gevaarlijke Stoffen (RRGS), (indien gewenst) een EVsignaleringskaart en het Informatiesysteem Overige Ramptypen (ISOR); Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
30
Communicatie over risico's; Opstellen en aanpassen van werkinstructies en procedures; Kennisvergaring en kennisoverdracht.
Voor de uitvoering van deze en andere EV-taken zijn verschillende ambtenaren binnen en buiten de gemeente actief. In 2010 is door een extern bureau een onderzoek uitgevoerd naar de (borging van de) uitvoering van EV-taken. Daarbij is aan de hand van interviews en documentatieonderzoek per taakveld (EV in de vergunning, EV in ruimtelijke plannen, handhaving risicovolle bedrijven, beheer RRGS en ISOR en risicocommunicatie) nagegaan in hoeverre sprake is van: een geborgde werkwijze; een vastgelegde toedeling van taken; eindverantwoordelijkheid voor uitvoering van taken; voldoende kennis, vaardigheden en beheer van informatie; samenwerking en inwinnen van extern advies; voldoende communicatie en rapportage. Voor wat betreft de gemeente Neerijnen zijn de resultaten van dit onderzoek vastgelegd in de ‘Rapportage Borging EV taken binnen de gemeentelijke processen gemeente Neerijnen’, rapportnummer BTEQ05272010, d.d. 5 juli 2010. Uit het onderzoek is gebleken dat bij de gemeente Neerijnen over het algemeen kan worden gesteld dat voor de uitvoering van deze werkzaamheden de te hanteren werkwijzen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden nog onvoldoende zijn beschreven en vastgelegd. Tevens is vastgesteld dat binnen de gemeente het kennisniveau op het gebied van externe veiligheid onvoldoende is. Doordat de gemeente Neerijnen de uitvoering van de taken op gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving alsmede advisering m.b.t. ruimtelijke ordening heeft ondergebracht bij de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR), zijn of worden de belangrijkste knelpunten op het gebied van de borging van EV in gemeentelijke werkprocessen ongedaan gemaakt. Voor een adequate borging moeten echter nog nadere afspraken worden gemaakt tussen de ODR en de gemeente. Daarnaast moeten werkinstructies en/of processen worden beschreven, die aansluiten bij de ambities en werkwijze van de gemeente en ODR. Onderdeel hiervan is in ieder geval het gebruik van een actuele EV-signaleringskaart, die door de ODR zal worden bijgehouden. De verantwoordelijkheden bij de uitvoering van EV-taken en eventueel specifieke actiepunten zijn in het uitvoeringsprogramma opgenomen.
3.6 Conclusies risicoprofiel De gemeente Neerijnen kan getypeerd worden als een relatief veilige gemeente met weinig risicobronnen die een groot risico met zich meebrengen voor burgers. Een belangrijk deel van de gemeente Neerijnen is gelegen binnen het invloedgebied van de aanwezige risicobronnen. Hierdoor zal in de toekomst, bij ontwikkelingen in deze gebieden volgens de vigerende regelgeving aandacht besteed moeten worden aan de toetsing en de verantwoording van het aspect externe veiligheid. Uit de voorgaande risicobeschouwing valt op te maken dat er geen knelpunten maar wel een aantal punten bestaan, welke aandacht behoeven. De risicobeschouwing van de risicobronnen binnen gemeente Neerijnen leidt tot de volgende conclusies: Stationaire risicobronnen Binnen de gemeente Neerijnen bevinden zich geen situaties waar in de huidige of de geprojecteerde situatie rond Bevi-inrichtingen knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
31
risico zijn. Ook wordt bij geen van de Bevi-inrichtingen de oriëntatiewaarde van het groepsrisico overschreden. Transportassen en buisleidingen -6 De provinciale weg N830 en gemeentelijke wegen binnen de gemeente hebben geen PR 10 contour die buiten deze wegen ligt en het groepsrisico langs deze wegen is verwaarloosbaar. Hierdoor is er aanleiding om deze wegen niet te beschouwen als EV-relevante transportroutes. -6 De rijksweg A2 heeft geen PR 10 contour en geen plasbrandaandachtsgebied. Het groepsrisico ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen over de A2 is naar verwachting kleiner dan de oriëntatiewaarde. Dit zal echter nader moeten worden onderzocht. -6 De A15 heeft wel een PR 10 contour maar daarbinnen zijn geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten gelegen. Het groepsrisico vanwege de A15 is verwaarloosbaar. Langs de A15 wordt een plasbrandaandachtsgebied aangewezen. -6 Bij de Waal ligt de maximale PR 10 contour op de begrenzing van de vaarweg. Daarnaast is het groepsrisico lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Langs de Waal wordt een vrijwaringszone of plasbrandaandachtsgebied aangewezen. Het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen in Neerijnen laat geen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde zien. Het groepsrisico is waarschijnlijk nergens hoger dan 0,1 maal de -6 oriëntatiewaarde. De PR 10 contour ligt niet buiten de hartlijn van de leidingen. In de Structuurvisie buisleidingen 2012-2035 is een reserveringsstrook voor nieuwe buisleidingen opgenomen. Deze strook volgt grotendeels het traject van de hoofd aardgastransportleiding A555 en heeft grotendeels een breedte van 70 m. Op grond van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) moet de gemeente Neerijnen het voorkeurstracé of een alternatief (nader uit te werken) tracé vrijwaren van nieuwe belemmerende activiteiten. Omdat er een reële kans is dat het spoortraject Meteren-Den Bosch wordt aangewezen als basisnetroute voor het structureel vervoer van gevaarlijke stoffen, is er aanleiding om op deze ontwikkeling te anticiperen en dit traject als EV-relevante transportroute te beschouwen. Een groot deel van het grondgebied van Neerijnen ligt binnen het invloedsgebied van de Betuweroute, maar de bevolkingsdichtheid is naar verwachting nauwelijks van invloed op de hoogte van het groepsrisico. Ruimtelijke ontwikkelingen Binnen de gemeente Neerijnen zijn naar aanleiding van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen met betrekking tot het plaatsgebonden risico en groepsrisico geen problemen te verwachten. Indien (beperkt) kwetsbare objecten worden toegelaten, gebouwd of aangepast binnen de zogenaamde vrijwaringszones of plasbrandaandachtsgebieden langs de Waal, het spoortraject Meteren-Boxtel en de A15, gelden beperkingen en een verantwoordingsplicht in verband met de mogelijke gevolgen van een ongeval met brandbare vloeistoffen. Belangrijke aandachtspunten met betrekking tot de vigerende bestemmingsplannen zijn dat: -6 - rond de binnen de gemeente Neerijnen aanwezige Bevi-inrichtingen, de PR 10 contouren niet of niet juist op de verbeeldingen zijn aangegeven; - binnen de kernen van de gemeente Neerijnen (met uitzondering van de kernen Waardenburg en Opijnen) de nieuwvestiging van Bevi-inrichtingen niet is uitgesloten; - niet in alle gevallen, de begrippen “risicovolle inrichtingen”, “kwetsbare objecten” en “beperkt kwetsbare objecten” zijn gedefinieerd in de begrippenlijst.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
32
-
4
Visie en ambitie gemeente Neerijnen
4.1 Visie op externe veiligheid De gemeente Neerijnen streeft naar een verantwoord evenwicht tussen: externe veiligheidsrisico’s in de omgeving van bestaande risicobronnen, de behoefte aan nieuwe activiteiten die risico’s veroorzaken, de veiligheid van personen in de omgeving van deze risicobronnen en de optimale benutting van schaarse ruimte. Dit streven is gebaseerd op de overtuiging dat externe veiligheidsrisico’s een onderdeel zijn van het maatschappelijke verkeer. De gemeente kan daarbij niet op alle gevaarlijke activiteiten direct invloed uitoefenen. Deze verantwoordelijkheid ligt in de eerste plaats bij de gebruiker of de eigenaar van de risicobron en kan daarnaast ook liggen bij de provinciale en rijksoverheid. Dit laat onverlet dat de gemeente wel een verantwoordelijkheid heeft om externe veiligheidsrisico’s te minimaliseren en zoveel mogelijk beheersbaar te maken. De gemeente Neerijnen wil hieraan een substantiële bijdrage leveren door het formuleren en (laten) uitvoeren van gemeentelijk beleid op het gebied van externe veiligheid. Dit beleid heeft met name betrekking op: het voorbereiden en vaststellen van Wro-besluiten voor ruimtelijke plannen, het voorbereiden en verlenen van omgevingsvergunningen voor ruimtelijke plannen, het actualiseren en verlenen van omgevingsvergunningen voor risicobedrijven en toezicht en handhaving bij risicobedrijven, maar heeft ook raakvlakken met de taakvelden integrale veiligheid, (risico)communicatie en verkeer en vervoer. Ambities binnen wettelijke kaders Als het gaat om het ambitieniveau voor externe veiligheid binnen de gemeente is door de wetgever een minimum veiligheidsniveau gedefinieerd. Zo moet in relevante situaties worden getoetst aan normen voor het plaatsgebonden risico binnen een relatief klein gebied en invulling worden gegeven aan de verplichting om het groepsrisico te verantwoorden binnen een veel groter gebied (het zogenaamde invloedsgebied). Bij het verantwoorden van het groepsrisico moet de Veiligheidsregio in de gelegenheid worden gesteld om een advies uit te brengen. Binnen deze kaders staat het de gemeente vrij om eigen ambities te formuleren. In onderstaand kader zijn de aspecten toegelicht, waarbij de gemeente een eigen afweging kan maken. Plaatsgebonden Risico (PR) -6 De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (10 per jaar) geldt voor (geprojecteerd) kwetsbare objecten en is een harde juridische grens. Deze grenswaarde mag in geen geval overschreden worden. De richtwaarde voor het plaatsgebonden risico (10-6 per jaar) geldt voor nieuwe beperkt kwetsbare objecten en is een juridische norm waarvan slechts om goed gemotiveerde redenen mag worden -6 afgeweken. Een gemeente kan in een beleidsvisie aangeven hoe zij omgaat met de PR 10 contour bij nieuwvestiging/uitbreiding van Bevi-bedrijven en het toelaten van beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour. Een gemeente heeft daarbij de keuze om: -6 - nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10 contour wel of niet toe te staan; -6 - een nieuwe PR 10 contour of vergroting van deze contour door de uitbreiding van een bestaand Bevi-bedrijf niet toe te staan, slechts toe te staan tot de eigen inrichtingsgrens (of op gronden met de bestemming verkeer, groen en/of water) of onder voorwaarden toe te staan op een perceel van derden.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
33
Verantwoording groepsrisico (GR) Bij een aantal Wro-besluiten en omgevingsvergunningen moet het groepsrisico worden verantwoord. In de regelgeving is aangeven welke aspecten moeten worden onderzocht, beschreven en afgewogen. De gemeente kan in een beleidsvisie voor het gehele grondgebied van de gemeente of voor specifieke gebieden aangeven hoe zij om wil gaan met bepaalde onderdelen van de verantwoordingsplicht. De gemeente heeft bijvoorbeeld de keuze om: - de oriëntatiewaarde of een andere hoogte van het groepsrisico te beschouwen als een grenswaarde, waardoor een (extra) grens wordt gesteld aan de toename van het externe veiligheidsrisico (door uitbreiding van risico-activiteiten) en de toename van de personendichtheid (door nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen) binnen het invloedsgebied van een risicobron; - geen (significante) toename van het groepsrisico toe te staan door nieuwvestiging of uitbreiding van Bevi-bedrijven, waardoor de ontwikkelingsmogelijkheden voor dergelijke bedrijven wordt ingeperkt en de onveiligheid voor omwonenden niet toeneemt; - een nieuw bijzonder kwetsbare object (bestemd voor niet of verminderd zelfredzame personen) in beginsel niet toe te staan binnen een specifieke risicozone (afhankelijk van de aard van het risico); andersom kan de aanwezigheid van een (geprojecteerd) bijzonder kwetsbaar object binnen een specifieke risicozone reden zijn om de nieuw vestiging of uitbreiding van een Bevi-inrichting niet toe te staan; - op grond van de aard van een plan (bijv. conserverende plannen, realisatie/wijziging van één of enkele objecten, realisatie van meerdere objecten) en de ligging van het plangebied binnen een bepaalde risicozone (afhankelijk van de aard van het risico) vast te leggen welke invulling wordt gegeven aan de groepsrisicoverantwoording en/of welke betrokkenheid van het bestuur gewenst is. Ook kan worden vastgelegd, waar en onder welke voorwaarden andere stationaire risicobronnen dan Bevi-bedrijven kunnen worden gevestigd en uitgebreid. Daarnaast kunnen in een EV-visie ambities worden opgenomen over het toepassen van risicocommunicatiebeleid en toezicht/handhaving om de veiligheid te beheersen en zo mogelijk te verbeteren.
4.2 Relatie ambities met de verschillende gebiedstypen Op basis van de beschrijving en ligging van de risicobronnen, woongebieden, buitengebieden en bedrijventerreinen (zie figuur 4.1), is vanuit het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief en perspectief van externe veiligheid een indeling gemaakt in gebieden waarvoor het wenselijk is om een verschillendveiligheidsniveau na te streven. In elk van de gebieden wordt op een andere manier met de beoordeling van de externe veiligheidsrisico’s omgegaan. De indicatieve grenzen van de gebieden zijn aangegeven op de signaleringskaart (zie bijlage 5). De daadwerkelijke begrenzing is vastgelegd door middel van de plangrenzen van de voor de kernen, woonwijken en dorpscentra opgestelde bestemmingsplannen.
Gebiedstype Woongebied Industriegebied Landelijk gebied Figuur 4.1: Indeling risicogebieden in Neerijnen
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
34
4.3 Uitgangspunten voor beleidsuitspraken De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd om tot de beleidsuitspraken in dit hoofdstuk te komen. 1.
2. 3.
4.
De gemeente Neerijnen verbindt zich aan de wettelijke verplichtingen en aan de bepalingen die in relevante circulaires zijn opgenomen. Dit houdt in dat wordt voldaan aan: a. de wettelijke bepalingen voor (de omgeving van) aangewezen stationaire risicobronnen in het “Besluit externe veiligheid inrichtingen” (Bevi) met bijbehorende regeling (Revi) ten aanzien van het plaatsgebonden risico (PR) en de verantwoording van het groepsrisico (GR); b. het (interim) beleid ten aanzien van de beoordeling van externe veiligheidsrisico's en het toelaten van een LNG-tankstation, zoals opgenomen in de "Circulaire externe veiligheid LNG-tankstations"; c. de veiligheidsafstanden rond overige stationaire risicobronnen (bijv. propaantanks en vuurwerkverkooppunten), zoals aangegeven in het Activiteitenbesluit en het Vuurwerkbesluit; d. de (wettelijke) bepalingen voor de omgeving van de vergunde opslag voor ontplofbare stoffen in de “Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik” en het “Besluit algemene regels ruimtelijke ordening”; e. de wettelijke bepalingen voor de omgeving van buisleidingen in het “Besluit externe veiligheid buisleidingen” (Bevb) met bijbehorende regeling (Revb) ten aanzien van het PR, een belemmeringenstrook (van 4 of 5 meter aan weerszijde van de buisleiding) en de verantwoording van het GR binnen het invloedsgebied; f. de wettelijke bepalingen aangaande het vrijwaren van nieuwe belemmerende activiteiten binnen het voorkeurstracé voor nieuw buisleidingen of een alternatief (nader uit te werken) tracé op grond van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro); g. de (wettelijke) bepalingen voor de omgeving van basisnetroutes in het “Besluit externe veiligheid transportroutes” (Bevt) met bijbehorende regeling (Regeling basisnet) t.a.v. het PR, een verantwoording over ontwikkelingen binnen een plasbrandaandachtsgebied en de verantwoording van het GR binnen de 200 meter zones en invloedsgebieden. De gemeente richt zich wel op het stimuleren van bedrijvigheid maar niet op het aantrekken van -6 bedrijven met een PR 10 contour buiten de grens van de inrichting. Provinciale en gemeentelijke wegen binnen de gemeente worden niet beschouwd als een EV-6 relevante transportroute, omdat er geen PR 10 contour buiten deze wegen ligt en het groepsrisico langs deze wegen verwaarloosbaar is. De ambities externe veiligheidsvisie moeten zijn geworteld in de gemeentelijke gedachten over ruimtelijke ontwikkeling in het algemeen. Het ruimtelijke ontwikkelingsperspectief voor Neerijnen (zie paragraaf 3.3) is de onderlegger voor het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Neerijnen.
4.4 Beleidsuitspraken De ambities in deze visie zijn naast de wettelijke regels met name van toepassing bij het vaststellen van omgevingsbesluiten en de vergunningverlening voor risicobedrijven. Ook zijn in deze visie ambities met betrekking tot de organisatie van de uitvoering van de wettelijke regels opgenomen. Door toepassing van deze ambities worden ad hoc besluiten voorkomen. Bij het toepassen van ambities wordt onderscheid gemaakt tussen bestaande situaties en nieuwe situaties. De ambities hebben in veel gevallen betrekking op (de omgeving van) de meest relevante risicobedrijven. Dit zijn bedrijven waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing is.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
35
4.4.1
Ambities voor bestaande situaties:
Gemeente Neerijnen hanteert de onderstaande ambities bij bestaande situaties van Bevi-inrichtingen en overige stationaire risicobronnen. 1
1.
Waar zich externe veiligheidsknelpunten rond stationaire risicobronnen voor (kunnen) doen, besteedt de gemeente in eerste instantie aandacht aan bronmaatregelen om het risico te verkleinen.
2.
Bij beëindiging van een Bevi-activiteit, waarbij niet wordt voldaan aan de ambities voor nieuwe situaties, zal de relevante vergunning en het relevante bestemmingsplan zo spoedig mogelijk worden aangepast.
3.
De gemeente spant zich in om een vergunning voor een Bevi-activiteit, die niet actueel is, zo spoedig mogelijk te (laten) actualiseren.
4.
De gemeente zorgt voor adequaat toezicht op Bevi-activiteiten.
4.4.2
Ambities voor nieuwe situaties
De gemeente Neerijnen hanteert de onderstaande ambities bij nieuwe situaties in de omgeving van aanwezige risicobronnen en bij nieuwe risicobronnen. Hierbij maakt de gemeente onderscheid in generieke, specifieke, gebiedsgerichte en objectgerichte ambities.
Generieke ambities 1.
Een risicobedrijf, dat vergelijkbaar is met een Bevi-inrichting, en de omgeving daarvan worden op een gelijke wijze behandeld als een Bevi-inrichting en haar omgeving. Vergelijkbare risicobedrijven zijn bijvoorbeeld een LNG-tankstation of een grootschalige (mest)vergistingsinstallatie.
2.
Een specialist externe veiligheid (van de Omgevingsdienst Rivierenland) en de Veiligheidsregio 2 Gelderland-Zuid worden vanaf de initiatieffase betrokken bij de voorbereiding van een ruimtelijk besluit voor een plangebied dat ligt binnen: a. 200 meter van een in het kader van het Bevt aangewezen transportroute; b. de 100% letaliteitsgrens van een relevante buisleiding; c. het invloedsgebied van een Bevi-inrichting of daarmee vergelijkbaar bedrijf. De 200 meter zones, 100% letaliteitsgebieden en invloedsgebieden zijn aangegeven op een EVsignaleringskaart. Bij een ruimtelijke procedure voor een plangebied dat ligt buiten de onder a. en b. genoemde zones maar binnen het invloedsgebied van genoemde risicobronnen, behoeven de specialist externe veiligheid en de Veiligheidsregio niet vanaf de initiatieffase te worden betrokken. Zij worden in die gevallen echter wel geraadpleegd bij de voorbereiding van het ontwerpbesluit.
3.
Een standaard verantwoordingstekst, waarbij beknopt wordt ingegaan op de verplichte verantwoordingselementen, mag worden gebruikt bij een ruimtelijk besluit voor een plangebied, waarbij de gevolgen op een zwaar ongeval zeer gering zijn en/of de mogelijkheden voor de
1
Van een externe veiligheidsknelpunt is sprake indien sprake is van: een al dan niet geprojecteerd "kwetsbaar object" binnen een PR 10-6 contour; aanwezigheid van een "beperkt kwetsbaar object" of "kwetsbaar object" binnen een veiligheidsafstand op grond van het Vuurwerkbesluit of Activiteitenbesluit.
2
Fase waarin een initiatief, principeverzoek of planontwikkeling wordt getoetst.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
36
zelfredzaamheid/bestrijdbaarheid redelijk tot goed zijn. Dit geldt in ieder geval indien een plangebied ligt binnen: a. het invloedsgebied van een aangewezen basisnetroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen maar buiten de 200 meter van deze transportroute; b. het invloedsgebied van een hogedruk aardgasleiding maar buiten de 100% letaliteitsgrens van deze buisleiding (waarbij de relevante objecten in dit gebied bescherming bieden tegen de gevolgen van een zwaar ongeval); Standaard verantwoordingsteksten worden in overleg met de Veiligheidsregio opgesteld en vervolgens opgenomen in het handboek bestemmingsplannen. 4.
Een specialist externe veiligheid (van de Omgevingsdienst Rivierenland) wordt vanaf de 3 initiatieffase betrokken bij de voorbereiding van een ruimtelijk besluit : a. op grond waarvan (nieuwe) bedrijfsbestemmingen worden toegelaten; b. voor een plangebied dat ligt binnen de veiligheidsafstand van stationaire risicobronnen, niet zijnde Bevi-bedrijven, waarbij de veiligheidszone ligt over een perceel van derden.
5.
Het bestuur wordt actief betrokken bij de voorbereiding van besluiten (incl. expliciete verantwoording restrisico) indien: • wordt afgeweken van een ambitie die in deze beleidsvisie externe veiligheid is opgenomen; • een nieuwe Bevi-inrichting of een daarmee vergelijkbare bedrijf wordt toegelaten; • een nieuw (beperkt) kwetsbaar object binnen een plasbrandaandachtsgebied c.q. vrijwaringszone wordt toegelaten; -6 • een nieuw beperkt kwetsbaar object binnen een PR 10 contour wordt toegelaten; • een nieuw kwetsbaar object binnen een 100% letaliteitszone wordt toegelaten; • de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt overschreden.
Ambities voor vestiging van bijzonder kwetsbare objecten Het is van belang dat mensen zichzelf bij een zwaar ongeval in veiligheid kunnen brengen. Dit geldt vooral voor mensen die zich bevinden in een gebied waar schuilen geen optie is. Er zijn echter mensen die zichzelf niet goed in veiligheid kunnen brengen, bijvoorbeeld door een (geestelijke of lichamelijke) beperking of (een zeer jonge of hoge) leeftijd. Bovendien kan het evacueren van deze personen naar veilig gebied zorgen voor een overbelasting van hulpdiensten in een crisissituatie. Daarom is het niet wenselijk dat bepaalde functies, waarbinnen groepen niet-zelfredzame mensen kunnen verblijven binnen bepaalde risicozones, worden gerealiseerd. We definiëren de objecten waar groepen niet-zelfredzame mensen kunnen verblijven als bijzonder kwetsbare objecten. Voorbeelden hiervan zijn: bejaardentehuizen, ziekenhuizen, kinderdagverblijven, gesloten afdelingen van zorginstellingen en gevangenissen. 6.
Bij nieuwe ruimtelijke besluiten of de herziening van een bestemmingsplan worden nog niet aanwezige “bijzonder kwetsbare objecten” niet toegelaten binnen de volgende risicozones in de omgeving van relevante risicobronnen: a. de 100% letaliteitsgrens vanwege een calamiteit met brandbare gassen bij een Bevi-bedrijf, met een maximum van 200 meter vanaf de relevante Bevi-activiteit;
3
Het doel van deze ambitie is enerzijds voorkomen dat onbedoeld, op ongewenste locaties (bijvoorbeeld woongebieden) zich toch nieuwe stationaiare risicobronnen kunnen vestigen en anderzijds voorkomen dat (nieuwe) risicobronnen onbedoeld beslag leggen op het ruimtegebruik van percelen van derden.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
37
b. c.
d.
-8
de PR 10 contour vanwege een Bevi-inrichting, waarbij het vrijkomen van toxische stoffen een relevant scenario is, met een maximum van 200 meter vanaf de relevante Bevi-activiteit; 4 een zone van 200 meter vanaf : de rijksweg A2 en de rijksweg A15; de Betuweroute en het spoortraject Meteren - Den Bosch; de 100% letaliteitsgrens vanwege een calamiteit bij het transport van brandbare gassen door een hogedruk aardgasleiding.
Ambities voor woongebieden Voor dit gebied staat de functie wonen centraal. In de huidige situatie is een Bevi-inrichting (een LPGtankstation) gelegen binnen het woongebied van Waardenburg. Andere Bevi-inrichtingen of daarmee vergelijkbare bedrijven zijn niet gelegen binnen woongebieden. Bij een nieuw bestemmingsplan of de herziening van een bestemmingsplan wordt de nieuwvestiging van Bevi-bedrijven, daarmee vergelijkbare bedrijven en andere stationaire risicobronnen (waarbij veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden) niet toegestaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat nieuwe vuurwerkverkooppunten niet in woongebieden worden toegestaan. Via een afwijkingsregel kan de nieuwvestiging van een gasdrukregel- en meetstation onder bepaalde voorwaarden eventueel worden toegestaan. 7.
In woongebieden worden geen nieuwe Bevi-inrichtingen en andere stationaire risicobronnen geïntroduceerd. Een uitzondering geldt voor de nieuwvestiging van een gasdrukregel- en meetstation, waarbij een relevante veiligheidsafstand niet komt te liggen over een bouwvlak voor een (beperkt) kwetsbare object.
Ambities voor landelijk gebied In het landelijk gebied accepteert de gemeente een minder streng veiligheidsregime dan in woongebieden. De uitbreiding en nieuwvestiging van gebiedseigen of functie-gerelateerde stationaire risicobronnen is toegestaan. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld propaanopslag (tot 3 maximaal 13 m ) ten behoeve van locatie gebonden energievoorziening en kleinschalige mestvergistingsinstallaties bij landbouwbedrijven. Deze inrichtingen worden over het algemeen niet beschouwd als een Bevi-inrichting. Wel kan onder bepaalde voorwaarden eventueel de uitbreiding van een bestaand Bevi-bedrijf of de nieuwvestiging van een Bevi-plichtig LPG-tankstation (of een bedrijf dat daarmee vergelijkbaar is, zoals een LNG-tankstation) of de vestiging van een grootschalige (mest)vergistingsinstallatie worden toegestaan. Bij de herziening van een bestemmingsplan wordt de uitbreiding en nieuw vestiging van een Beviinrichting in principe niet toegestaan. Indien de uitbreiding of nieuwvestiging aan de orde is, kan hiervoor een bestemmingsplan worden opgesteld. Bij de uitbreiding of nieuwvestiging gelden onderstaande ambities. 8.
In het landelijk gebied wordt de uitbreiding of vestiging van Bevi-inrichtingen of daarmee vergelijkbare bedrijven niet toegestaan. Een uitzondering geldt voor de uitbreiding van een bestaand Bevi-bedrijf of de vestiging van een LPG-tankstation (of daarmee vergelijkbaar bedrijf, zoals een LNG-tankstation) of de vestiging van een grootschalige (mest)vergistingsinstallatie onder de volgende voorwaarden: a. er is sprake van een gunstige aanvoerroute indien regelmatig aanvoer van brandbaar gas nodig is; -6 b. de relevante contour voor het plaatsgebonden risico (PR 10 contour) ligt niet over een perceel van derden waar een (beperkt) kwetsbare object is toegelaten; c. de risicozones, die zijn aangegeven bij ambitie 6, liggen niet over een al dan niet geprojecteerd bijzonder kwetsbaar object;
4
Weliswaar liggen binnen 200 m zone langs de Waal verschillende (delen van) woongebieden. Echter aangezien het GR langs de Waal verwaarloosbaar is en er geen 100% letaalzone ligt buiten de oever, is er aanleiding om deze zone bij deze ambitie uit te zonderen.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
38
d.
9.
het invloedsgebied (tot maximaal 200 meter vanaf de relevante risicovolle activiteit) ligt niet over een (geprojecteerd) woongebied;
Andere stationaire risicobronnen kunnen worden toegestaan onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan relevante veiligheidsafstanden.
Ambities voor bedrijventerreinen Voor bedrijventerreinen accepteert de gemeente een minder streng veiligheidsregime dan in woongebieden. Onder bepaalde voorwaarden kan eventueel de uitbreiding van een bestaand Bevibedrijf of de nieuwvestiging van een Bevi-plichtig LPG-tankstation (of een bedrijf dat daarmee vergelijkbaar is, zoals een LNG-tankstation) worden toegestaan. Door technische veiligheidsmaatregelen is het doorgaans goed mogelijk om de relevante risicocontour binnen de inrichtingsgrens van het risicobedrijf te houden. Daarnaast kan ook door maatregelen worden bereikt -8 dat effectafstanden vanwege de meest relevante ongevalsscenario's, de PR 10 contour en/of het invloedsgebied niet over kwetsbare bestemmingen komen te liggen. Bij de herziening van een bestemmingsplan wordt de uitbreiding en nieuw vestiging van een Bevi-inrichting in principe niet toegestaan. Indien de uitbreiding of nieuw vestiging aan de orde is, kan hiervoor een bestemmingsplan worden opgesteld. Bij de uitbreiding of nieuw vestiging gelden onderstaande ambities. 10. Op de bedrijventerreinen wordt de uitbreiding en nieuwvestiging van Bevi-inrichtingen niet toegestaan. Een uitzondering geldt voor de uitbreiding van een Bevi-inrichting of vestiging van een LPG-tankstation (of daarmee vergelijkbaar bedrijf, zoals een LNG-tankstation) onder de volgende voorwaarden: a. er is sprake van een gunstige aanvoerroute indien regelmatig aanvoer van brandbaar gas nodig is; -6 b. de relevante contour voor het plaatsgebonden risico (PR 10 contour) ligt niet over een perceel van derden waar een (beperkt) kwetsbare object is toegelaten; c. de risicozones die zijn aangegeven bij ambitie 6 liggen niet over een al dan niet geprojecteerd bijzonder kwetsbaar object; d. het invloedsgebied (tot maximaal 200 meter vanaf de relevante risicovolle activiteit) ligt niet over een (geprojecteerd) woongebied; 11. Andere stationaire risicobronnen kunnen worden toegestaan onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan relevante veiligheidsafstanden.
5
Uitvoering
5.1 Van ambities naar acties De in dit beleidsplan geformuleerde uitgangspunten en ambities kunnen alleen gerealiseerd worden als de gemeente Neerijnen haar taken op het gebied van externe veiligheid naar behoren uitvoert. De belangrijkste externe veiligheidstaken zijn weergegeven in paragraaf 3.5. Daarnaast kan de specifieke gemeentelijke situatie vragen om extra activiteiten. De uitvoering van de externe veiligheidstaken is in het “Uitvoeringsprogramma externe veiligheid” onder bijlage 4 beschreven. Het uitvoeringsprogramma zal jaarlijks, in het kader van het “Jaarprogramma omgevingstaken gemeente Neerijnen” worden geëvalueerd en geactualiseerd. . Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
39
Na een periode van vier jaar wordt deze beleidsvisie geëvalueerd en waar nodig door de gemeente Neerijnen aangepast. Gekozen wordt voor een cyclus die gelijk loopt met de gemeenteraadsverkiezingen. Behalve een 4-jaarlijkse evaluatie kan ook een ingrijpende wijziging in relevante wet- en regelgeving aanleiding zijn voor aanpassing van de beleidsvisie.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
40
BIJLAGE 1: Gehanteerde begrippen en afkortingen Bestrijdbaarheid De bestrijdbaarheid van een calamiteit of ramp wordt bepaald door de mogelijkheden van de hulpdiensten en andere betrokken instanties om hun hulpverlenende taken goed uit te voeren. Denk hierbij aan de bereikbaarheid van de locatie, opstelmogelijkheden, aanwezige bluswatervoorziening, de beschikbaarheid en inzetbaarheid van materieel en personele capaciteit. Bevoegd gezag Het bevoegd gezag is de overheidsorganisatie die verantwoordelijk is voor de naleving van bepaalde wetgeving. Bevi Besluit externe veiligheid inrichtingen Bevb Besluit externe veiligheid buisleidingen. Bevt Besluit externe veiligheid transportroutes. BLEVE Een BLEVE, uitgesproken als blevvie, is een afkorting voor "boiling liquid expanding vapour explosion" (kokende vloeistofgasexpansie-explosie). Dit is een soort explosie die kan voorkomen als een houder (tank) met een vloeistof onder druk openscheurt. Bronmaatregelen Maatregelen bij de bron van risico’s, gericht op het wegnemen of terugdringen van de oorzaken van de gevaren. Geprojecteerde (beperkt) kwetsbaar object / geprojecteerde risicobron Nog niet aanwezig object c.q. niet aanwezige risicobron dat of die op grond van het voor het betrokken gebied geldende bestemmingsplan toelaatbaar is. BRZO Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO 1999) Drempelwaardelijst bedrijven De drempelwaardenlijst is een lijst met categorieën van bedrijven die in principe een externe veiligheidsrisico zouden kunnen veroorzaken. Voor elke categorie is een drempel opgenomen, bijvoorbeeld een minimale aanwezigheid van een hoeveelheid van een bepaalde gevaarlijke stof, die bepaalt of een bedrijf wel of niet risicovol is. De drempelwaardenlijst wordt gebruikt om te bepalen of een bedrijf opgenomen dient te worden in een landelijk register, het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS). De tabel maakt deel uit van de Leidraad Risico-inventarisatie, ontwikkeld in opdracht van de ministeries van VROM en BZK en maakt deel uit van de ministeriële regeling van artikel 6a Wrzo. Met het van kracht worden van de Wet veiligheidsregio’s maakt deze regeling tegenwoordig onderdeel uit van de Wvr. Effect De effecten ten gevolge van: explosie: het ontstaan van een drukgolf en/of warmtestraling; brand; toxisch: gevaar van vergiftiging door giftige gassen of dampen; calamiteit met gevaarlijke stoffen. Onder effecten verstaan we in dit externe veiligheidsbeleid uitsluitend dodelijke slachtoffers van een ongeval met gevaarlijke stoffen die direct ( dus niet na enige tijd) bij het zich voordoen van een calamiteit vallen.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
41
Explosie Een explosie of ontploffing geeft een korte maar krachtige drukgolf en een kortdurende, hevige warmtestraling. Dit zijn de belangrijkste veroorzakers van letsel bij mensen in de buurt van een explosie. Ook brokstukken als bijvoorbeeld glasscherven, die door de drukgolf rondvliegen, kunnen levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken. Explosies kunnen optreden bij: brandbaar gas: bijvoorbeeld aardgas, propaan, butaan of LPG; sommige vluchtige vloeistoffen; patronen en andere munitie; professioneel en consumentenvuurwerk; sommige producten, zoals geconcentreerde kunstmest; stof van bijvoorbeeld voedingsmiddelen, graan of hout. Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag, risico’s met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit. De gevaren zijn vaak de keerzijde van nuttige eigenschappen van die stoffen. Het zijn vaak brandstoffen, of grondstoffen voor nuttige producten zoals medicijnen, kunststoffen en kunstmest of hulpstoffen die voor allerlei doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld voor koelen, reinigen of conserveren. Daarnaast kan het ook om afvalstoffen gaan. Grenswaarde Grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet milieubeheer. Van een grenswaarde mag niet worden afgeweken. Groepsrisico (GR) Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Anders gezegd geeft het groepsrisico weer wat de kans is op het overlijden van een groep personen ten gevolge van een ongeval bij een bedrijf. Voor het groepsrisico is geen grenswaarde vastgesteld Hulpdiensten Brandweer, geneeskundige hulpverlening en politie. Invloedsgebied Gebied waarin personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. Het invloedsgebied voor het groepsrisico bij bedrijven is het gebied tot de 1% letaliteitsgrens, behalve voor LPG-tankstations, waar de grens van het invloedsgebied op 150 meter is gesteld. Kwetsbaar object en beperkt kwetsbaar object In het Bevi, het Bevb, het Bevt zijn niet limitatieve definities opgenomen van de begrippen beperkt kwetsbaar en kwetsbaar object. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen, grote kantoorgebouwen etc. Beperkt kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld kleine kantoorgebouwen, dienst- en bedrijfswoningen van derden, etc. Oriëntatiewaarde (OW) Betreft een toetsingswaarde (die het karakter heeft van een oriënterende waarde), waarvan het bevoegd gezag gemotiveerd mag afwijken. Een oriëntatiewaarde heeft in tegenstelling tot een grens- en richtwaarde geen juridische status. Plaatsgebonden Risico (PR) Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Plasbrandaandachtsgebied Het plasbrandaandachtsgebied is het gebied waarin bij het realiseren van kwetsbare objecten rekening gehouden dient te worden met de effecten van een zogenaamde plasbrand. Deze plasbrand kan ontstaan door de ontsteking van uitgestroomde brandbare vloeistof uit een schip of tankwagen. Het plasbrandaandachtsgebied wordt gemeten vanaf de rechterrijstrook in het geval van een weg of de begrenzingslijn van een rijksvaarweg in het geval van een rivier of kanaal. Register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS) Het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) is een centraal landelijk register met gegevens over risicosituaties die in Nederland bestaan rond het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze gegevens worden beheerd door
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
42
het RIVM en via internet op een risicokaart gepresenteerd. Daarnaast worden deze gegevens gebruikt in plaatselijke risicokaarten die ook andere risicosituaties tonen. Richtwaarde Richtwaarde als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet milieubeheer ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico. Van een richtwaarde mag slechts om gemotiveerde redenen worden afgeweken. Risicobron De plaatsen waar risico's vandaan (kunnen) komen, worden risicobronnen genoemd. Het betreft hierbij: bedrijven, genoemd in het BEVI, waar gevaarlijke stoffen worden gemaakt, gebruikt of opgeslagen en drempelwaardelijst bedrijven; routes en pijpleidingen waarover of waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Risicocontouren Een risicocontour geeft aan hoe hoog in de omgeving de overlijdenskans is door een ongeval met een risicobron. Deze contourlijnen kan men vergelijken met de gewone hoogtelijnen op een kaart: binnen de contour is het risico groter, buiten de contour is het risico kleiner. Risicokaart Een risicokaart laat zien waar risicobronnen liggen. Het gaat daarbij om risicobronnen waardoor mensen direct letsel kunnen oplopen. Bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen en andere relevante risico's, zoals overstromingen. In totaal kunnen de risico's van een dertiental verschillende ramptypen op kaart worden getoond. Maar er zijn ook risicokaarten waarop alleen risicosituaties met gevaarlijke stoffen staan.
Route gevaarlijke stoffen Gemeenten kunnen wegen op hun grondgebied aanwijzen voor het vervoer van routeplichtige stoffen. Het gevolg van zo’n besluit is dat routeplichtige gevaarlijke stoffen dan alleen over de aangewezen wegen vervoerd mogen worden. De huidige Wet vervoer gevaarlijke stoffen bepaalt dat het rijk en de provincies wegen in hun beheer kunnen vrijgeven voor het vervoer van routeplichtige stoffen. Alleen als rijks- of provinciale wegen vrijgegeven zijn, mogen ze opgenomen worden in het gemeentelijke routeringbesluit. Vervoerders van routeplichtige stoffen kunnen in een gemeente met een routeringbesluit alleen na verkregen ontheffing afwijken van de vastgestelde route voor gevaarlijke stoffen. Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is de mate waarin de aanwezigen (bewoners, werkenden, bezoekers) zich op eigen kracht in veiligheid kunnen brengen. Voorbeelden van aspecten die de zelfredzaamheid beïnvloeden zijn: Preventieve voorlichting/communicatie in de richting van bewoners De planning van functies van gebouwen met gebruikers met een hoge dan wel een verminderde zelfredzaamheid; Infrastructurele voorzieningen om de gevarenzone te ontvluchten, vluchtrichtingen e.d., Maatregelen voor het alarmeren en informeren van bewoners. Mogelijkheden om bouwwerken via maatregelen beter te beveiligen, zoals de ventilatie van af te sluiten ruimte (te controleren/reguleren), beter glas, nooduitgangen, etc
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
43
BIJLAGE 2: Overzicht van belangrijke wet- en regelgeving
Afk.
Naam
Inhoud/ relevantie
Wabo
Wet algemene bepalingen
Op 1 oktober 2010 is deze wet in werking getreden. Kern van de Wabo is
omgevingsrecht (6 november 2008) de introductie van de omgevingsvergunning. Die vergunning integreert de milieuvergunning, de bouwvergunning, het projectbesluit, de monumentenvergunning, de sloopvergunning en tientallen andere Wm
Wet milieubeheer
vergunningen, meldingen en ontheffingen van rijk, provincie en gemeente. Voor 1 oktober 2010 verstrekte een bevoegd gezag een milieuvergunning aan bedrijven (o.a. Bevi-bedrijven). Dit is na 1 oktober 2010 geregeld in de Wabo. In de Wm is nog wel aangegeven op welke wijze rekening moet worden met milieukwaliteitseisen (bijvoorbeeld op het gebied van externe veiligheid)
Barim of
Besluit algemene regels voor
Dit besluit bevat algemene milieuregels voor bedrijven. Bedrijven die vallen
Activiteiten-
inrichtingen milieubeheer
onder het regime van het Activiteitenbesluit hebben vaak geen vergunning
besluit
voor het oprichten of veranderen van een milieu-inrichting nodig. Op grond van de milieuregels moeten rond bepaalde risicovolle activiteiten veiligheidsafstanden tot (beperkt) kwetsbare objecten worden aangehouden. Circulaire 'Zonering en externe
In deze circulaire (1988) zijn eisen opgenomen ten aanzien van zonering en
veiligheid
ruimtelijke/bouwkundige beperkingen binnen zones.
rond munitieopslagplaatsen' Vuurwerkbesluit
In dit besluit is aangegeven welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond vuurwerkverkooppunten en andere vuurwerkopslagen.
Wro
Wet ruimtelijke ordening (20
Hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en gewijzigd worden, is geregeld
oktober 2006)
in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De Wro regelt o.a. de plaatsing van risicobronnen en risico-ontvangers ten opzichte van elkaar.
Wvgs
Wet vervoer gevaarlijke stoffen (12
Wet in het kader van internationale vervoersvoorschriften
oktober 1995)
(ADR/ADNR/RID). Wvgs is een integrale kaderwet voor de routering van gevaarlijke stoffen. Alle rijkswegen (enkele tunnels onder belangrijke vaarwegen daargelaten) en de meeste provinciale wegen zijn aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen.
BRZO ‘99
Besluit Rampen en Zware
In Nederland vallen bedrijven met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen
Ongevallen (27 mei 1999)
onder het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo). Zo’n bedrijf moet een veiligheidsrapport maken als de hoeveelheid gevaarlijke stoffen boven een bepaalde grens komt. Het Brzo is de Nederlandse invulling van een Europese Seveso-II-richtlijn. Het Brzo voegt wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampbestrijding samen. Het doel van het Brzo is het voorkomen en beheersen van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen. Bedrijven die onder deze wet vallen, heten BRZO-bedrijven.
Wvr
Wet veiligheidsregio’s (11 februari
Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio's in werking getreden. Met
2010)
deze wet worden brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de rampenbestrijding en crisisbeheersing samengebracht in één organisatie. Hiermee wordt de slagkracht van gemeenten vergroot en ontstaat er meer eenheid in beleid. Met de Wet veiligheidsregio's vervalt de Wet rampen en zware ongevallen.
Bevi
Besluit externe veiligheid
Het besluit legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
44
Afk.
Naam
Inhoud/ relevantie
inrichtingen (27 mei 2004)
voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het verplicht gemeenten en provincies wettelijk bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het maken van bestemmingsplannen rekening te houden met externe veiligheid.
Revi
Regeling externevVeiligheid
Regeling met regels voor de afstanden en berekening van het
Inrichtingen (8 september 2004)
plaatsgebonden risico en groepsrisico ter uitvoering van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Rbev
Registratiebesluit externe veiligheid
In het Registratiebesluit worden overheden verplicht om risicosituaties met
(28 november 2006)
gevaarlijke stoffen te melden in het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen. In het besluit wordt exact omschreven wat in het RRGS wordt opgenomen.
Rprk
Regeling provinciale risicokaart (5
In een ministeriële regeling, behorend bij de Wet veiligheidsregio's, wordt
april 2007)
beschreven welke kwetsbare objecten en risicovolle situaties (aanvullend op situaties die zijn genoemd in het Rrgs) op de risicokaart moeten worden getoond. De gegevens dienen actueel te worden gehouden.
PGS
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen
De publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS) vervangt de voormalige CPR-
(2005)
richtlijnen. Deze worden veel gebruikt bij vergunningverlening en algemene regels op grond van de Wet milieubeheer (8.40-AMvB's) en bij arbeids-, transport- en brandveiligheid
C-RNVGS
Circulaire Risiconormering Vervoer
De circulaire beschrijft het rijksbeleid voor de afweging van externe
Gevaarlijke stoffen (31 juli 2012)
veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor in relatie tot de omgeving. De aanpak komt grotendeels overeen met het toetsingskader dat is aangegeven in het Bevi en Bevb. In 2014 wordt deze Circulaire vervangen door het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt).
Bevt
Besluit externe veiligheid
Dit besluit treedt naar verwachting januari 2015 in werking. Dit besluit zal de
transportroutes (januari 2015)
C-RNVGS vervangen.
Regeling
De regeling tot vaststelling van de
In de Regeling basisnet is de infrastructuur aangewezen die deel uitmaakt
Basisnet
risicoplafonds langs transportroutes van het Basisnet en zijn voor alle delen van die infrastructuur risicoplafonds en regels voor ruimtelijke
vastgesteld.
ontwikkelingen langs transportroutes in verband met externe veiligheid (Regeling basisnet) Bevb
Besluit externe veiligheid
Deze AMvB stelt regels aan risiconormering en ¬zonering langs relevante
buisleidingen (1 januari 2011)
buisleidingen, het opnemen van voorschriften in bestemmingsplannen, technische eisen, het aanwijzen van een toezichthouder, melding van incidenten en beschikbaarheid van noodplannen.
Revb
Regeling externe veiligheid
Regeling behorende bij het Bevb.
buisleidingen
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
45
BIJLAGE 3: Toetsing bestemmingsplannen
Bestemmingsplannen bedrijventerreinen Binnen de gemeente Neerijnen zijn verschillende bedrijventerreinen te vinden. Het betreft de bedrijventerreinen: Slimwei (Waardenburg), Kerkewaard (Haaften), ’t Overrijke (Haaften), De Geer (Ophemert) en Waardenburg-West. Elk bedrijventerrein heeft zijn eigen karakteristieken. Deze bedrijventerreinen zijn gericht op het huisvesten van lokale bedrijven. Vanuit het oogpunt van externe veiligheid is onderzocht of de stationaire risicobronnen op correcte wijze in de bestemmingsplannen zijn bestemd dan wel zijn uitgesloten. Slimwei (Waardenburg) Slimwei in Waardenburg heeft een bruto-oppervlakte van 45 hectare. Het hele terrein is door de gemeente reeds uitgegeven. Op dit bedrijventerrein is tevens een Bevi-inrichting gevestigd (AGERijnvallei). Op 26 juni 2014 is het ontwerpbestemmingsplan bedrijventerrein Slimwei gepubliceerd. Uit de toetsing van dit bestemmingsplan is het volgende gebleken: De Bevi-inrichting AGE Rijnvallei niet positief is bestemd; -6 -6 Op de verbeelding is de PR 10 contour niet aangegeven. Aangezien de PR 10 contour niet over een bouwperceel van derden ligt, is geen (geprojecteerd) (beperkt) kwetsbaar object gelegen -6 binnen de PR 10 contour en wordt er wel voldaan aan de grenswaarde en richtwaarde voor het -6 plaatsgebonden risico. Het is echter wel wenselijk de PR 10 contour op de verbeelding aan te geven. In de planregels is vermeld dat risicovolle inrichtingen niet binnen het plangebied zijn toegestaan. Door het niet positief bestemmen van het bedrijf Rijnvallei zou in de toekomst een saneringssituatie kunnen ontstaan. De huidige bedrijfsactiviteiten (opslag gevaarlijke stoffen groter dan 10 ton) van Rijnvallei vallen namelijk onder “verboden gebruik”. In het bestemmingsplan is niet gedefinieerd wat onder een risicovolle inrichting wordt verstaan. Doordat dit begrip niet eenduidig is gedefinieerd, zou hier in de toekomst discussie over kunnen ontstaan en zouden er onbedoeld toch bepaalde risicovolle inrichtingen binnen het plangebied kunnen vestigen. Door de afdeling ruimtelijke ordening is aangegeven dat het vast te stellen bestemmingsplan op bovengenoemde punten zal worden aangepast. Kerkewaard (Haaften) Het bedrijventerrein Kerkewaard in Haaften heeft een bruto-oppervlakte van 30 hectare. Op dit bedrijventerrein zijn geen Bevi-inrichtingen gevestigd. Op 8 november 2015 is het ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Kerkewaard gepubliceerd. Uit de toetsing van dit bestemmingsplan is gebleken dat in de planregels, de vestiging van nieuwe Beviinrichtingen is uitgesloten. 't Overrijke (Haaften) Dit lokale bedrijventerrein is bruto 3,4 hectare groot. Op dit bedrijventerrein zijn geen Bevi-inrichtingen gevestigd. Op 8 november 2015 is het ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein ’t Overrijke gepubliceerd. Uit de toetsing van dit bestemmingsplan is gebleken dat in de planregels, de vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen is uitgesloten. Verder ligt er in de directe nabijheid van het plangebied -6 een LPG-tankstation. De PR 10 contour van dit tankstation ligt voor een deel over het bedrijventerrein. Opgemerkt wordt dat de PR-contour niet helemaal correct op de verbeelding is vermeld. Het betreft echter een kleine afwijking. Op grond van het bestemmingsplan mogen onder -6 meer binnen de 'Veiligheidszone - lpg' c.q. PR 10 contour geen nieuwe kwetsbare of beperkt Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
46
kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gebouwd. De Geer (Ophemert) Het lokale bedrijventerrein De Geer in Ophemert is bruto 3,9 hectare groot. Op 11 juli 2015 is het bestemmingsplan De Geer vastgesteld. Op dit bedrijventerrein zijn geen Bevi-inrichtingen gevestigd. Uit de toetsing van dit bestemmingsplan is gebleken dat in de planregels, de vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen is uitgesloten. Waardenburg-West Op bedrijventerrein Waardenburg-West zijn geen Bevi-inrichtingen gevestigd. Op grond van het op 15 november 2015 vastgestelde bestemmingsplan is ter plaatse de vestiging van risicovolle inrichtingen niet toegestaan. Bestemmingsplannen kernen Ook de bestemmingsplannen van de kernen Est, Waardenburg, Heesselt, Haaften, Hellouw, Neerijnen, Ophemert, Opijnen, Tuil en Varik zijn met betrekking tot het aspect externe veiligheid onderzocht. Hieruit is het volgende gebleken. Est In de kern Est zijn enkele bedrijfslocaties aanwezig. Hier zijn geen Bevi-inrichtingen gevestigd. In bestemmingsplan Kern Est, vastgesteld 4 december 2009, zijn de ter plaatse gevestigde bedrijven positief bestemd. In de planregels is echter de ontwikkeling van Bevi-plichtige activiteiten op deze percelen niet uitgesloten. Verder zijn er in Est plannen voor de ontwikkeling van een kleinschalig lokaal bedrijventerrein. Dit zal bruto ongeveer 5 hectare groot worden. Op dit moment ligt er een visiedocument voor deze ontwikkeling. Waardenburg Binnen de kern Waardenburg is aan de Dorpsstraat 8 een Bevi-inrichting (LPG-tankstation) gevestigd. Op grond van het op 1 oktober 2010 vastgestelde bestemmingsplan mogen binnen 45 meter vanaf het vulpunt van het LPG-tankstation geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Tevens mogen binnen het plangebied geen nieuwe functies, die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, worden gerealiseerd. Tot slot is het op grond van het bestemmingsplan tevens niet toegestaan om: a. binnen 30 meter vanaf de rand van de rijksweg A2; b. binnen 30 meter vanaf de buitenste spoorstaaf van de spoorlijn; c. binnen 80, resp. 50 meter vanaf de hogedrukgasleidingen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten te realiseren. Heesselt Binnen de kern Heesselt zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. Op grond van het op 4 juli 2015 vastgestelde bestemmingsplan zijn op de gronden met de bestemming bedrijf – nutsvoorziening alleen bedrijven milieucategorie 1 of 2 toegestaan. De vestiging van risicovolle inrichtingen is echter niet expliciet uitgesloten. Haaften Binnen de kern Haaften zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. Op grond van het op 9 december 2010 vastgestelde bestemmingsplan zijn op de gronden met de bestemming bedrijf alleen bedrijven milieucategorie 1 of 2 toegestaan. De vestiging van risicovolle inrichtingen is echter niet expliciet uitgesloten. Hellouw
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
47
Binnen de kern Hellouw zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. Op grond van het op 25 april 2015 vastgestelde bestemmingsplan zijn op de gronden met de bestemming bedrijf alleen bedrijven milieucategorie 1 of 2 toegestaan. De vestiging van risicovolle inrichtingen is echter niet expliciet uitgesloten. Neerijnen Binnen de kern Neerijnen zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. Op grond van het op 4 juli 2015 vastgestelde bestemmingsplan zijn op de gronden met de bestemming bedrijf – nutsvoorziening alleen nutsvoorzieningen toegestaan. De vestiging van risicovolle inrichtingen is echter niet expliciet uitgesloten. Ophemert Binnen de kern Ophemert zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. Op grond van het op 23 april 2009 vastgestelde bestemmingsplan zijn op de gronden met de bestemming bedrijf alleen bedrijven milieucategorie 1 of 2 toegestaan. De vestiging van risicovolle inrichtingen is echter niet expliciet uitgesloten. Opijnen Binnen de kern Opijnen zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. Op grond van het op 27 juli 2009 vastgestelde bestemmingsplan zijn op de gronden met de bestemming bedrijf alleen bedrijven milieucategorie 1 of 2 toegestaan. Daarnaast is de vestiging van Bevi-inrichtingen en overige risicovolle inrichtingen expliciet uitgesloten. Tuil Binnen de kern Tuil zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. Op grond van het op 23 april 2009 vastgestelde bestemmingsplan zijn op de gronden met de bestemming bedrijf alleen bedrijven milieucategorie 1 of 2 toegestaan. De vestiging van risicovolle inrichtingen is echter niet expliciet uitgesloten. Varik Binnen de kern Varik zijn geen Bevi-inrichtingen aanwezig. Op grond van het op 23 april 2009 vastgestelde bestemmingsplan zijn op de gronden met de bestemming bedrijf alleen bedrijven milieucategorie 1 of 2 toegestaan. De vestiging van risicovolle inrichtingen is echter niet expliciet uitgesloten. Bestemmingsplan Buitengebied Op 6 februari 2014 is bestemmingsplan Buitengebied gewijzigd vastgesteld. Hierover wordt het volgende opgemerkt. -6 − Op de verbeelding zijn van het LPG-tankstation aan de Graaf Reinaldweg 14, niet de juiste PR 10 contouren ingetekend. Echter op grond van planregels kan geen kwetsbaar object binnen deze zone worden gebouwd. -6 − De PR 10 contouren van 2 LPG-tankstations (te Ophemert en langs de A15) en van 2 propaantanks (gelegen aan de Zijving 2 en de Spintkampweg 1 te Haaften) zijn niet op de verbeelding weergegeven. Echter op grond van planregels kan geen kwetsbaar object binnen deze zone worden gebouwd of gevestigd. − Het bestemmingsplan buitengebied voorziet in ruimte voor niet agrarische (neven)activiteiten, zoals zorg (zorgboerderij), kampeerboerderijen en dergelijke. Door realisatie van dergelijke nevenactiviteiten op agrarische percelen kunnen nieuwe (bijzonder) kwetsbare objecten in het buitengebied ontstaan. Volgens het bestemmingsplan is het toelaten van dergelijke nevenfuncties gekoppeld aan een afwijkingsbevoegdheid, waarbij door middel van een omgevingsvergunning, onder voorwaarden een bepaalde nevenfunctie kan worden toegestaan. Een van deze voorwaarden is dat: de omgevingsvergunning niet in strijd met de belangen van relevante
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
48
risicobronnen mag zijn en dat het groepsrisico wordt afgewogen in het licht van een aanvaardbaar verblijfsklimaat. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat deze afwijkingsbevoegdheid voldoende mogelijkheden biedt om de realisatie van nieuwe (bijzonder) kwetsbare objecten in het buitengebied te reguleren dan wel vestiging daarvan te kunnen voorkomen. − Bevi-plichtige activiteiten bij een agrarisch bedrijf niet zijn uitgesloten ; − De begrippen “risicovolle inrichtingen”, “kwetsbare objecten” en “beperkt kwetsbare objecten” zijn niet gedefinieerd in de begrippenlijst.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
49
BIJLAGE 4: Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid De in het kader van dit programma uit te voeren acties, hebben betrekking op het uitvoeren van externe veiligheidstaken (EV-taken) ter voorkoming of beheersing van risico's die ontstaan bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen. Van belang is dat de EV-taken door de gemeente of in opdracht van de gemeente effectief en efficiënt worden uitgevoerd. De belangrijkste EV-taken binnen de gemeenten zijn: het adequaat meenemen van externe veiligheid in ruimtelijke plannen; het adequaat meenemen van externe veiligheid in een omgevingsvergunning voor Bevi-bedrijven; toezicht en handhaving m.b.t. risicovolle bedrijven (Bevi-bedrijven en overige risicovolle bedrijven); beheer van het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) en het Informatie Systeem Overige Ramptypen (ISOR); risicocommunicatie. Voor de uitvoering van deze en andere EV-taken zijn verschillende ambtenaren binnen (Ruimtelijke Ontwikkeling, Integrale Veiligheid) en met name buiten de gemeente actief (zoals bij de Omgevingsdienst Rivierenland en Veiligheidsregio Gelderland-Zuid). In onderstaand schema is de planning en de organisatie van de uitvoering van de EV-taken, zoals deze voortkomen uit deze beleidsvisie, op beknopte wijze beschreven.
Wette- Struc- Toelichting Trekker Betrokken Planning lijke turele Taak/Product taak taak Toepassen EVx x Bij de voorbereiding van Wro- en Wabo- RO en VR 2015 regelgeving en EVbesluiten voor omgevingsplannen moet ODR (continu) visie bij Wro- en het aspect externe veiligheid adequaat Wabo-procedures en structureel worden meegenomen. voor In veel gevallen moet de veiligheidsregio omgevingsplannen in de gelegenheid worden gesteld om te adviseren over de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid van een calamiteit.
Toepassen EVregelgeving en EVvisie bij het behandelen van een aanvraag omgevingsvergunning milieu voor een risicobedrijf
x
x
Bij het behandelen van een ODR omgevingsvergunningsaanvraag voor een risicobedrijf moet het aspect externe veiligheid adequaat en structureel worden meegenomen. Ondersteuning of advies van de veiligheidsregio kan hierbij gewenst zijn.
VR
Actualiseren omgevingsvergunningen milieu voor risicobedrijven
x
x
Een omgevingsvergunning voor een ODR bedrijf, waarop het Bevi van toepassing is, moet worden aangepast indien een grenswaarde wordt overschreden. Daarnaast moet een vergunning voor een risicobedrijf worden geactualiseerd indien deze niet is gebaseerd op de best bestaande technieken (in PGSrichtlijnen) of bronmaatregelen zijn afgesproken om het risico te beperken. Ondersteuning of advies van de veiligheidsregio kan hierbij gewenst zijn.
VR
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
Uitvoering en financiën (externe partners)
- ODR: uitvoering en bekostiging via DVO en/of bijbehorend werkprogramma (EVadvisering is deel van milieuadvisering voor ruimtelijke plannen en wordt mogelijk deels bekostigd via subsidie EV) - VR: in overleg met VR vaststellen indien van - ODR: uitvoering en toepassing bekostiging via DVO en/of bijbehorend werkprogramma (adequaat meenemen EV-aspect behoort bij uitvoering VTHtaken en wordt mogelijk deels bekostigd via subsidie EV) - VR: 2015 - ODR: uitvoering en (continu) bekostiging via DVO, werkprogramma en/of uitvoeringsprogramma EV (adequaat meenemen EVaspect behoort bij uitvoering VTH-taken en wordt mogelijk deels bekostigd via subsidie EV) - VR: in overleg met VR vaststellen
50
Toezicht en handhaving m.b.t. (de omgeving van) risicobedrijven
x
x
Periodiek worden risicobedrijven en de ODR omgeving van deze bedrijven gecontroleerd, waarbij nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de onderdelen die bepalend zijn voor de externe veiligheid. Ondersteuning of advies van de veiligheidsregio kan hierbij gewenst zijn.
VR
2015 (continu)
Beheer Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS)
x
x
Het Registratiebesluit risicosituaties gevaarlijke stoffen en de Regeling provinciale risicokaart verplicht de gemeente om het RRGS te vullen met relevante gegevens over risicobedrijven (zie drempelwaardenlijst) en dit RRGS actueel te houden. Hierdoor is relevante informatie over risicobedrijven zichtbaar op de provinciale risicokaart voor burgers en professionele gebruikers. Een EV-signaleringskaart geeft aan binnen welke gebieden rond/langs relevante risicobronnen het EV-aspect nadrukkelijk aan de orde moeten komen bij de voorbereiding van Wro- en Wabobesluiten voor omgevingsplannen. De provinciale risicokaart kan hiervoor worden gebruikt, maar deze bevat niet alle relevante informatie. Op grond van de Regeling provinciale risicokaart is de gemeente verplicht om informatie over specifieke kwetsbare objecten in te voeren in het landelijk risicoregister. Deze informatie wordt vervolgens getoond op de provinciale risicokaart. Het gaat om gebouwen waarin zich veel mensen kunnen bevinden of gebouwen waar groepen verminderd zelfredzame mensen aanwezig zijn. Vanuit wettelijke voorschriften en beleidsambities wordt gecommuniceerd met burgers en bedrijven (eventueel alleen binnen het invloedsgebied) over de aanwezige risico’s, de getroffen maatregelen en de acties die van hen worden verwacht bij een calamiteit (het bieden van een handelingsperspectief). Voor de externe partners en afdelingen, die EV-taken uitvoeren of betrokken zijn bij de uitvoering van deze taken, moet de werkwijze, samenwerking en afstemming helder zijn. De uitvoering van EV-taken en informatie-uitwisseling worden vastgelegd in werkinstructies en/of procedures. Daarnaast worden door de ODR en VR standaard teksten opgesteld die voor veel voorkomende situaties kunnen worden opgenomen in een ruimtelijke onderbouwing. Het is van belang dat betrokken afdelingen en externe partners structureel werken aan een goed EVkennisniveau alsmede elkaar op structurele basis informeren over taakgerichte EV-informatie. Het is van belang om EVaandachtspunten in te brengen bij de besluitvorming voor het realiseren van de nieuwe spoorboog bij Meteren en het mogelijk maken van structureel vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor
ODR
TDB (VR)
2015 (continu)
ODR
RO TDB
medio 2015 (indien nodig)
- ODR: uitvoering en bekostiging via DVO, werkprogramma en/of uitvoeringsprogramma EV (bekostiging mogelijk via subsidie EV)
in TDB overleg met VR vaststell en
2015 (continu)
- in overleg met VR vaststellen
TDB
VR (ODR)
2015 (continu)
- VR: in overleg met VR vaststellen
ODR
RO TDB VR
2015
- ODR: uitvoering en bekostiging via DVO, werkprogramma en/of uitvoeringsprogramma EV (bekostiging mogelijk via subsidie EV)
ODR
RO TDB VR
2015 (continu)
ODR
VR RO TDB
2015 (continu)
- ODR: uitvoering en bekostiging via DVO, werkprogramma en/of uitvoeringsprogramma EV (bekostiging mogelijk via subsidie EV) - ODR: uitvoering en bekostiging via DVO, werkprogramma en/of uitvoeringsprogramma EV (bekostiging mogelijk via subsidie EV)
Opstellen en beheer EVsignaleringskaart
Beheer specifieke kwetsbare objecten in Informatie Systeem Overige Ramptypen (ISOR)
x
x
Communicatie over risico's
x
x
Opstellen en aanpassen standaard teksten/ werkinstructies/ procedures
x
Kennisvergaring en kennisoverdracht t.b.v. EV-taken
x
Inbrengen EVaandachtspunten bij besluitvorming over aanpassing spoor Meteren Den Bosch
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
- ODR: uitvoering en bekostiging via DVO en/of bijbehorend werkprogramma (controle op EV-aspecten behoort bij uitvoering VTH-taken en wordt mogelijk deels bekostigd via subsidie EV) - VR: in overleg met VR vaststellen - ODR: uitvoering en bekostiging via DVO, werkprogramma en/of uitvoeringsprogramma EV (bekostiging mogelijk via subsidie EV)
51
Meteren-Den Bosch. Afkortingen:
- VR: in overleg met VR vaststellen EV = Externe veiligheid Bevi = Besluit externe veiligheid inrichtingen Wro = Wet ruimtelijke ordening Wabo = Wet algemene bepalingen omgevingsrecht PGS = Publicatiereeks gevaarlijke stoffen RO = Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling van de gemeente TDB = Team dienstverlening en beleid van gemeente ODR = Omgevingsdienst regio Rivierenland VR = Veiligheidsregio Gelderland-Zuid DVO = Dienstverleningsovereenkomst VTH = Vergunningverlening, toezicht en handhaving
Evaluatie Dit uitvoeringsprogramma zal jaarlijks, in het kader van het “Jaarprogramma omgevingstaken gemeente Neerijnen” worden geëvalueerd en geactualiseerd.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Neerijnen 2014 - 2018
52