Beleidsplan VRZHZ 2017-2020 Versie: 22 januari 2015
Versie 1.1 pagina 2 van 60
Inhoudsopgave 1
Samenvatting ......................................................................................... 5
2
Inleiding ............................................................................................... 7
2.1
Algemeen ................................................................................................ 7
2.2
Leeswij zer ............................................................................................... 8
3
Zuid-Holland Zuid en de Veiligheidsregio .................................................. 9
3.1
Het risicoprofiel van Zuid-Holland Zuid .......................................................... 9
3.2
De VRZHZ ............................................................................................. 13
3.2.1
Miss ie .................................................................................................. 13
3.2.2
Visie .................................................................................................... 13
3.3
Wettelijke en niet-wettelijke taken ............................................................. 14
3.3.1
Wettelijke taken ..................................................................................... 14
3.3.2
Niet-wettelijke taken ............................................................................... 15
3.4
Financie el kader ..................................................................................... 15
3.5
Strategische beleidsdoelstellingen .............................................................. 16
3.6
Beleid prior itaire risico’s .......................................................................... 17
3.7
Samenwerken ......................................................................................... 21
4
Risicobeheersing .................................................................................. 23
4.1
Inleid ing ............................................................................................... 23
4.2
Visie - focus op de voorkant ...................................................................... 23
4.3
Uitg angspunten ...................................................................................... 23
4.4
Beleidsre alisatie ..................................................................................... 24
4.4.1
Samenwerking bij risico beheersing ............................................................. 24
4.4.2
Risicogericht werken ............................................................................... 24
4.4.3
Risicocommunicatie ................................................................................. 26
4.4.4
Eveneme nte nbele id ................................................................................. 27
5
Incidentbestrijding (preparatie en uitvoering) ........................................ 28
5.1
Meldkamer e n LMO .................................................................................. 28
5.2
Brandweerzorg (preparatie en repressie) ..................................................... 28
5.3
Multidisciplinair optreden in opgeschaalde situaties ....................................... 31
5.3.1
Crisisbeheersing en rampenbestrijding ........................................................ 31
5.3.2
Bevolkingszorg ....................................................................................... 32
5.3.3
GHOR ................................................................................................... 33
5.3.4
Crisiscommunicatie ................................................................................. 35
5.3.5
Herstel uit ontwrichte situatie ................................................................... 36
5.4
Vakbekwaamhe id - mono en multi ............................................................... 36
5.4.1
Brandweer ............................................................................................. 37
5.4.2
GHOR ................................................................................................... 37
5.4.3
Multi .................................................................................................... 37
Versie 1.1 pagina 3 van 60
6
Bedrijfsvoering .................................................................................... 39
6.1
Inleid ing ............................................................................................... 39
6.2
Visie .................................................................................................... 39
6.2.1
HRM ..................................................................................................... 39
6.2.2
Beleidscyc lus ......................................................................................... 39
6.2.3
Financië n .............................................................................................. 40
6.2.4
ICT ...................................................................................................... 40
6.2.5
Communicatie ........................................................................................ 40
6.2.6
Informatievoorziening /Informatiemanagement ............................................... 41
6.3
Beleidsre alisatie ..................................................................................... 41
7
Bijlagen ............................................................................................... 43
7.1
Lijs t van afkortingen ............................................................................... 43
7.2
Terugblik vorige beleidsperiode ................................................................. 45
7.3
Beleidsplan multi-vakbekwaamheid VRZHZ ................................................... 47
7.3.1
Voorwoord ............................................................................................. 47
7.3.2
Inleid ing ............................................................................................... 48
7.3.3
Missie, visie en strateg ie .......................................................................... 49
7.3.4
Uitvoering ............................................................................................. 52
7.3.5
Organisatie en Middelen ........................................................................... 53
7.3.6
Risicoparagraaf ...................................................................................... 54
7.4
Operationele prestaties VRZHZ .................................................................. 55
7.5
Aanvullende voorzieningen en maatregelen noodzakelijk voor brandweerzorg ....... 58
Versie 1.1 pagina 4 van 60
1
Samenvatting
De gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is opgericht door en werkt voor de 17 Gemeenten in de regio. De regeling stelt als doelen van de VRZHZ: a. de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing, de geneeskundige hulpverlening (bij ongevallen en rampen), met behoud van lokale verankering, bestuurlijk en operationeel op regionaal niveau binnen het samenwerkingsgebied te integreren, teneinde een doelmatige en slagvaardige hulpverlening te verzekeren, mede op basis van een gecoördineerde voorbereiding; b. een platform voor samenwerking te zijn voor aan hulpverlening gelieerde diensten, partners dan wel organisaties en andere openbare lichamen. Met voorliggend beleidsplan voldoet de VRZHZ binnen de context van de gemeenschappelijke regeling aan hetgeen in artikel 14 van de Wet Veiligheidsregio’s (Wvr) gesteld is. Een belangrijke basis voor dit beleidsplan is het – in 2015 geheel herziene – regionaal risicoprofiel. Daarnaast zijn het brandrisicoprofiel en de Nationale Risicobeoordeling belangrijke bronnen. Het bestuur van de Veiligheidsregio heeft acht prioritaire risico’s benoemd voor de komende beleidsperiode. Vijf prioritaire risico’s vloeien voort uit het Regionaal Risicoprofiel: 1. een overstroming van dijkring 16 (Alblasserwaard/Vijfheerenlanden); 2. een overstroming van dijkring 22 (Eiland van Dordrecht); 3. een overstroming van dijkring 21 (Hoeksche Waard); 4. een langdurige stroomuitval (langer dan 24 uur); 5. een incident met gevaarlijke stoffen in de spoorzone Dordrecht/Zwijndrecht. Daarnaast heeft het bestuur de volgende drie risico’s als prioritair benoemd: 1. het (langer) zelfstandig wonen van verminderd zelfredzame personen; 2. een ongeval met gevaarlijke stoffen bij bedrijven binnen; 3. effecten van incidenten met gevaarlijke stoffen buiten onze regio. Op basis van de missie en de visie van de organisatie en gegeven het regionaal risicoprofiel heeft de VRZHZ een elftal strategische beleidsdoelen voor de komende beleidsperiode bepaald: 1. Het bewaken van de operationele slagkracht; 2. Het bewaken van de operationele slagkracht betekent bij de brandweer onder meer het behouden van een fijnmazig netwerk van brandweerposten; 3. Het op orde houden van de (brandweer)zorg; 4. Het realiseren van gedragsbeïnvloeding bij de burger om de brandveiligheid en de zelfredzaamheid te vergroten; 5. Het voorbereiden op incidenten die voort kunnen komen uit het regionaal risicoprofiel en het brandrisicoprofiel; 6. Het in eerste instantie richten op het voorkomen van (escalatie tot) incidenten door te investeren op risicobeheersing; 7. Het faciliteren van een operationele crisisorganisatie die in staat is om een ramp/crisis gedurende meerdere dagen te managen; 8. Het coördineren van de voorbereiding op crises door te investeren in partnerschappen. 9. Het direct of indirect adviseren van het bevoegd gezag in vraagstukken, trends en ontwikkelingen betreffende de fysieke veiligheid inclusief brandveiligheid; 10. Het versterken van de relatie met het lokaal bestuur; pagina 5 van 60
11.
Het actief leveren van een bijdrage aan de landelijke strategische agenda zolang dit relevant is voor het bereiken van de VRZHZ-doelen. In dit beleidsplan wordt per onderdeel aangegeven hoe de strategische beleidsdoelstellingen worden gerealiseerd. Hierbij geldt als nadrukkelijk financieel kader de door het bestuur aan de VRZHZ gegeven financiële taakstelling. Tegelijkertijd wordt daar waar mogelijk de samenwerking met partners en buurregio’s gezocht bij het realiseren van de beleidsdoelen. De VRZHZ gaat meer nadruk leggen op zelfredzaamheid, veiligheidsbewustzijn en de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven. De focus ligt op het voorkomen van branden en ongevallen, conform de Wvr. Dit betekent dat de VRZHZ zich in haar taakuitvoering zo veel mogelijk inspant voor risicobeheersing en risicogerichtheid, onder meer via het uitvoeren van het programma risicobeheersing. Deze koerswijziging vindt geleidelijk plaats, met gebruikmaking van natuurlijke momenten en beschikbare capaciteiten en technieken. De VRZHZ handelt hiermee naar de mogelijkheden die er zijn. Een belangrijk instrument om veiligheidsbewustzijn, zelfredzaamheid en ook acceptatie van risico’s in de samenleving te versterken is risicocommunicatie, dat in samenwerking met partners wordt ingezet. Voor wat betreft de incidentbestrijding zal in de komende beleidsperiode de vorming van de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) zijn beslag krijgen. Voor de VRZHZ is belangrijk dat de kwaliteit van het meldkamerproduct gewaarborgd blijft voor alle productgroepen en de aansluiting met de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing optimaal blijft. De brandweer richt zich in aansluiting op de landelijk gedeelde visie “Brandweer over morgen” op vernieuwing van de brandweerzorg waarbij de focus ligt op slagvaardigheid, effectiviteit en versterking van de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de maatschappij. Daarnaast wordt specifiek verder gewerkt aan harmonisatie van de brandweer, binden en boeien van vrijwilligers, operationele informatievoorziening en proces Materieel en logistiek. Het multidisciplinair optreden in opgeschaalde situaties focust zowel op de integrale prestaties van de hoofdstructuur als van de afzonderlijke processen daarbinnen. De hoofdstructuur staat gesteld met een 24/7 operationele en daadkrachtige crisisorganisatie die ook met ‘nieuwe’ rampen en crises kan omgaan. Daarbij is specifiek aandacht voor doorontwikkeling en professionalisering van de processen crisiscommunicatie en informatiemanagement. Bevolkingszorg kent een eigen, bestuurlijk vastgestelde, ontwikkelagenda. Op basis van een evaluatie eind 2016 wordt de verdere professionalisering van bevolkingszorg vormgegeven. De GHOR heeft een spilfunctie tussen openbaar bestuur, veiligheid en gezondheidszorg uit in voorbereiding op, en tijdens, grote incidenten, rampen en crises. Met focus op samenwerking tussen publieke gezondheidstaken en GHOR taken, naast veerkracht in de acute zorg. De extramuralisering in de care-sector noopt tot aanpassing van planvorming en preparatie. Cruciaal is vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven van de functionarissen in de (crisis)organisatie. Mono- en multidisciplinair wordt de cyclus van ‘een leven lang leren’ versterkt. Randvoorwaardelijk voor de uitvoering van dit beleidsplan is een gezonde bedrijfsvoering. Alle PIJOFACH taken dragen bij de aan operationaliteit van de organisatie en zorgen voor een transparante verantwoording aan het bestuur. De VRZHZ wil een goed werkgever voor haar medewerkers blijven. De deelterreinen communicatie en informatiemanagement krijgen in de komende beleidsperiode een specifieke impuls. Met name voor informatie(-management) geldt dat dit in toenemende mate randvoorwaardelijk is voor het succes van de operatie. De VRZHZ wil toepassen wat hiertoe landelijk beschikbaar is, zonder zelf actief te innoveren. Versie 1.1 pagina 6 van 60
2
Inleiding
2.1
Algemeen
Op 1 juli 2009 hebben de colleges van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid opgericht. Op 1 januari 2010 is de organisatie Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (VRZHZ) daadwerkelijk gestart. In oktober van dat zelfde jaar is de Wvr in werking getreden, die samen met de Wet gemeenschappelijke regelingen en Wet publieke gezondheid de grondslag vormt voor de VRZHZ. De VRZHZ is een organisatie waar ruim 1000 collega’s werken, hiervan zijn er ruim 750 vrijwilligers. In de gemeenschappelijke regeling VRZHZ wordt het doel van de organisatie als volgt omschreven: a. de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing, de geneeskundige hulpverlening (bij ongevallen en rampen), met behoud van lokale verankering, bestuurlijk en operationeel op regionaal niveau binnen het samenwerkingsgebied te integreren, teneinde een doelmatige en slagvaardige hulpverlening te verzekeren, mede op basis van een gecoördineerde voorbereiding; b. een platform voor samenwerking te zijn voor aan hulpverlening gelieerde diensten, partners dan wel organisaties en andere openbare lichamen. De meldkamer (Gemeenschappelijke Meld Centrale, GMC) valt onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de VRZHZ, maar het beheer ervan is uitbesteed aan de landelijke politie, Eenheid Rotterdam. Gemeenten hebben de taak van de gemeentelijke rampenbestrijding niet overgedragen aan de VRZHZ. De coördinatie daarvan is wel te beschouwen als de uitvoering van een wettelijke (multidisciplinaire) taak. Bovendien is er een eigenstandige rampenbestrijdingstaak op regionaal niveau. Samewerking vindt plaats op grond van een gemeenschappelijke regeling. De regio Zuid-Holland Zuid is het meest zuidelijke deel van de provincie Zuid-Holland. De regio beslaat een oppervlakte van 836 km² verdeeld over de Hoeksche Waard, Drechtsteden en Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Onze regio kent ruim 480.000 inwoners verdeeld over zeventien gemeenten. Met voorliggend beleidsplan voldoet de VRZHZ aan hetgeen in artikel 14 van de Wet Veiligheidsregio’s (Wvr) gesteld is: het bestuur van de veiligheidsregio stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast. Dit beleidsplan beslaat de beleidsperiode 1/1/2017 tot en met 31/12/2020 en is opgesteld in samenspraak met de partners van de VRZHZ (regionaal en bovenregionaal) en meer specifiek met de gemeenten en de buurregio’s. De realisatie van de beleidsdoelen uit de vorige beleidsperiode 2012-20161 hebben mede aan de basis gestaan van dit beleidsplan2. Voor wat betreft de gemeenteraden heeft dit plaatsgevonden bij de consultatie van de raden over het Regionaal Risicoprofiel, conform artikel 15 lid 3 Wvr. Actualisatie van het beleidsplan gebeurt twee jaar na vaststelling. Na vier jaar volgt een herziening. Zo zijn de beleidskaders in een dynamische omgeving binnen redelijke termijn te herijken. 1 2
De termijn van het vorige beleidsplan is op basis van een bestuurlijk besluit met één jaar verlengd Zie voor een overzicht bijlage 7.2
Versie 1.1 pagina 7 van 60
Het beleidsplan wordt uitgewerkt in jaarplannen en daaraan gelieerde afdelingsplannen.
2.2
Leeswijzer
Dit beleidsplan start in hoofdstuk 3 met de basis: de hoofdlijnen van het risicoprofiel en een weergave van missie, visie, wettelijke en niet-wettelijke taken van de VRHZ. Dat resulteert in strategische beleidsdoelstellingen voor de komende periode. In hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe risicobeheersing vorm gaat krijgen en welke resultaten hiermee worden beoogd. Incidentbestrijding staat centraal in hoofdstuk 5, waarbij de verschillende onderdelen – mono en multi – van de operationele organisatie centraal staan. In hoofdstuk 6 wordt beschreven hoe bedrijfsvoering het primaire proces ondersteunt, per onderdeel van de PIJOFACH taken. De bijlagen gaan dieper in op een aantal onderdelen. Hierin is onder meer een terugblik op de vorige beleidsperiode opgenomen. Ook het oefenbeleidsplan is als bijlage opgenomen, evenals de operationele prestaties van de (onderdelen van de) veiligheidsregio.
Versie 1.1 pagina 8 van 60
3
Zuid-Holland Zuid en de Veiligheidsregio
3.1
Het risicoprofiel van Zuid-Holland Zuid
De regio Zuid-Holland Zuid is laaggelegen, omgeven en doorsneden door rivieren en kenmerkt zich door een verstedelijkt gebied in de kern en een overwegend landelijk gebied aan de flanken. Het gebied kenmerkt zich tevens door de vestiging van risicovolle industriële bedrijvigheid. De regio is door zijn ligging een logistiek- en vervoersknooppunt van nationaal belang. Er is sprake van een hoge concentratie van transportbewegingen met gevaarlijke stoffen, zowel over de weg (A15, A16, A27, A29 en N3), het water (de (Oude) Maas, de Kil, de Merwede, het Hollandsch Diep en de Noord), het spoor (reguliere spoorlijn over Dordrecht en Zwijndrecht, spooremplacement Kijfhoek, de Betuweroute en HSL) als per buisleiding. De regio wordt in het noordwesten begrensd door het Botlekgebied en de Rotterdamse haven en in het zuidwesten door het industrieterrein en havengebied van Moerdijk en omgeving. Mede door bovenstaande kenmerken staat de regio bloot aan een veelheid aan risico’s. Om te kunnen beoordelen hoe ernstig deze risico’s zijn, stelt iedere veiligheidsregio een regionaal risicoprofiel op. Het regionaal risicoprofiel geeft een zo realistisch mogelijk antwoord op de vraag “wat kan ons overkomen, hoe waarschijnlijk is het dat het ons overkomt en hoe erg is het als het gebeurt?”. Een regionaal risicoprofiel is een wettelijk verplichte inventarisatie en analyse van de in de regio aanwezige risico’s plus de risico’s uit aangrenzende gebieden. In opmaat naar de beleidsperiode 2017-2020 heeft het algemeen bestuur van de VRZHZ een nieuw regionaal risicoprofiel vastgesteld3. Het betreft een volledige herziening van het eerste risicoprofiel uit 2011. Via de website van de VRZHZ is het integrale regionaal risicoprofiel te lezen. In dit regionaal risicoprofiel wordt de focus niet alleen gelegd op de risicosituaties die daadwerkelijk aanwezig zijn, maar wordt ook verkend welke voorzienbare ontwikkelingen kunnen leiden tot nieuwe risico’s of tot het wegnemen daarvan. Zo kunnen voorzienbare trends en ontwikkelingen worden beschouwd, zoals nieuwe technologieën, nieuwe of toekomstige wet- en regelgeving of bijvoorbeeld geplande ruimtelijke ontwikkelingen. Het regionaal risicoprofiel gaat uit van scenario’s zich daadwerkelijk kunnen voordoen in onze regio (geen waarschijnlijkheid), realistisch van aard zijn (geen worst case) en overstijgend aan het “dagdagelijkse” werk van de hulpdiensten. Relatie met nationale risicobeoordeling De risico’s waaraan de regio wordt blootgesteld zijn voor een deel regiospecifiek (de risico’s zijn aanwezig door activiteiten en functies in of het karakter en de geografische ligging van het gebied) en voor een ander deel als generiek aan te merken (de risico’s zijn in de VRZHZ aanwezig maar niet in hogere mate dan in de rest van Nederland, denk bijvoorbeeld aan een pandemie of extreem weer). Met betrekking tot deze laatste categorie risico’s wordt aangesloten bij de Nationale Risicobeoordeling, welke binnen de rijksbrede Strategie Nationale Veiligheid jaarlijks wordt opgesteld.
3
Besluit 2015/1803 van 25 juni 2015
Versie 1.1 pagina 9 van 60
Relatie met brandrisicoprofiel Het regionaal risicoprofiel maakt inzichtelijk welke risicovolle situaties kunnen leiden tot een ramp of crisis. Deze rampen en crises die een grote impact en omvang (regionaal) hebben, komen maar zelden voor. Het brandrisicoprofiel daarentegen is gebaseerd op branden, die in de dagelijkse praktijk voorkomen. Deze zijn in de regel klein van omvang (gebouw), maar komen veel voor. In tegenstelling tot het regionaal risicoprofiel is er voor het brandrisicoprofiel geen landelijke standaard ontwikkeld. De Brandweer ZHZ heeft de afgelopen jaren verschillende risicoanalyses uitgevoerd om te bepalen waar de brandveiligheidsnadruk op gelegd moet worden. Deze opzichzelfstaande analyses betreffen de volgende: • De uitwerking ‘bestuurlijk gemotiveerd afwijken’ als onderdeel van het dekkingsplan brandweer. In dit beleidsinstrument worden het brandrisicoprofiel en een aantal compenserende maatregelen omschreven. • Een deeluitwerking van het project ‘Vernieuwde brandweerzorg’ te weten de herijking van de bouwwerkenvoorraad (brandveiligheidstoezicht en –advies) op basis van een brandrisicoanalyse. Deze risicoanalyses dienen als tijdelijke basis in de komende beleidsperiode. De brandweer heeft de ambitie uitgesproken om te komen tot één profiel waarbij niet alleen de risico’s in relatie tot brand aan de orde komen, maar ook ongevallen anders dan bij brand. Een alomvattend brandweerrisicoprofiel dat recht doet aan de wettelijk opgedragen taak van de brandweer (zie ook paragraaf 5.2– onder het kopje Operationele prestaties). Prioritaire risico’s Als grootste risico’s in de veiligheidsregio zijn op basis van het regionaal risicoprofiel te benoemen: • een overstroming van dijkring 16 (Alblasserwaard/Vijfheerenlanden); • een overstroming van dijkring 22 (Eiland van Dordrecht); • een overstroming van dijkring 21 (Hoeksche Waard); • een langdurige stroomuitval (langer dan 24 uur); • een incident met gevaarlijke stoffen in de spoorzone Dordrecht/Zwijndrecht. Deze prioritaire scenario’s verdienen bijzondere aandacht en vragen om een intensieve samenwerking met onze strategische partners, waaronder in het bijzonder de waterschappen en nutsbedrijven in de voorbereiding op de crisisbeheersing. Bestuurlijk prioritaire risico’s Naar aanleiding van het concept van dit regionaal risicoprofiel hebben de gemeenteraden en wettelijk adviseurs hun zienswijze hierop kenbaar gemaakt en aangegeven wat op basis hiervan hun wensen voor dit nieuwe regionale beleidsplan zijn. Aan de risico’s als gevolg van het (langer) zelfstandig wonen van verminderd zelfredzame personen en het risico van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij bedrijven, zowel binnen als buiten onze regio, wordt in dit verband door diverse gemeenten aandacht gevraagd in de komende beleidsperiode.
Versie 1.1 pagina 10 van 60
Beïnvloedbaarheid van risico’s Niet alle risico’s zullen kunnen worden verkleind, zo nuchter moeten we zijn. Als logisch vervolg op het regionaal risicoprofiel zal worden verkend welke risico’s in positieve zin te beïnvloeden zijn (beïnvloedingsanalyses) en welke partners daarin een rol kunnen spelen. Vervolgens kan via het risicogericht werken (zie hoofdstuk 4) daadwerkelijke veiligheidswinst of acceptatie van risico’s worden bewerkstelligd. Halverwege de komende beleidsperiode is deze beïnvloedingsanalyse voor de prioritaire risico’s voltooid. Op basis daarvan zal worden bezien of bijstelling of aanscherping van het beleidsplan noodzakelijk is. Doorwerking in beleid Het regionaal risicoprofiel is een belangrijke pijler onder dit beleidsplan en is leidend voor de voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het regionaal risicoprofiel heeft o.a. tot doel afgewogen strategische beleidskeuzes te maken en vervolgens de (beperkt) beschikbare middelen zo gericht mogelijk in te zetten op de belangrijkste risico’s. In het hiernavolgende schema worden de prioritaire risico’s op basis van het regionaal risicoprofiel weergegeven. In de aanpak van de risico’s zal de veiligheidsregio haar rol pakken daar waar zij eigenstandige taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden draagt. In overige gevallen zal zij een beroep doen op partners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. In paragraaf 3.5 wordt de beleidsinspanning van de VRZHZ t.a.v. deze risico’s weergegeven.
Versie 1.1 pagina 11 van 60
Tabel 1: Aandacht voor prioritaire risico’s. B=betrokken partij, T=trekkersrol
Prioritair risico Overstroming dijkringen 16, 21 en 22
Langdurige stroomuitval Incident gevaarlijke stoffen spoorzone Dordrecht/Zwijndrecht Bestuurlijk prioritair risico Zelfstandig wonende verminderd zelfredzame personen Ongeval gevaarlijke stoffen bij bedrijven
Effecten van incidenten met gevaarlijke stoffen uit buurregio’s
Inzet Veiligheidsregio Betrokken partij
Betrokken partij
Inzet partner Waterschap Rivierenland (T, dijkring 16) Waterschap Hollandse Delta (T, dijkringen 21, 22) Rijkswaterstaat (B) Gemeenten (B) Stedin (T)
Betrokken partij / Trekkersrol
Gemeente Dordrecht en Zwijndrecht (B/T) Prorail (B) Min. I&M (B)
Betrokken partij
Gemeenten (T) Woningbouwverenigingen (B) Zorginstellingen (B) Bevoegd gezag wet milieubeheer - OZHZ (T) Waterschappen/rijks-waterstaat (lozingen bluswater (B) VR Midden- en West Brabant (B) VR Rotterdam Rijnmond (B) OZHZ (B)
Betrokken partij
Trekkersrol
Versie 1.1 pagina 12 van 60
3.2
De VRZHZ
3.2.1
Missie
De VR Zuid-Holland Zuid staat voor: Samen sterk in risicobeheersing, incidentbestrijding en herstel uit de ontwrichte situatie. De VR Zuid-Holland Zuid stimuleert en faciliteert het samenwerken van overheidsdiensten, organisaties, burgers en partners, opdat de fysieke veiligheid om te kunnen wonen, werken en recreëren wordt gewaarborgd en om zoveel mogelijk schade en leed bij rampen en crises te voorkomen en beperken.
3.2.2 •
•
•
•
•
•
Visie
De VR is een organisatie die werkt voor gemeenten, burgers en organisaties in de regio ZHZ. De VR werkt samen met partners om: o incidenten en rampen te voorkomen door risico's te achterhalen en hierover te adviseren om deze zoveel mogelijk te beperken; o een daadkrachtige respons te organiseren voor bestrijding in acute situaties; o na incidenten snel mogelijk terug te keren naar de normale situatie zodat de maatschappelijke continuïteit gewaarborgd blijft. De burgers, partners en organisaties worden betrokken en gestimuleerd om mede verantwoordelijkheid te nemen voor fysieke veiligheid, maar zij kunnen hierbij altijd rekenen op hulp van de VR. De VR is alert op haar omgeving. De VR stemt haar beleid en uitvoering af met de overige VR'en en organisaties in Nederland en past de uitkomsten hiervan toe zolang dit relevant is voor het bereiken van onze doelen in ZHZ. De VR levert hiertoe ook een bijdrage aan het landelijk beleid. Op de thema's industrie, water en transport heeft de VR de ambitie om koploper te zijn in samenwerking met de veiligheidsregio’s in de Zuid-Westelijke Delta. Om haar taak zo goed mogelijk uit te voeren gebruikt de VR hedendaagse informatievoorzieningen. Beschikbare informatie wordt zo snel, transparant en doelgroepgericht verzameld, hier wordt betekenis aan gegeven en gedeeld. De VR combineert daarbij op een slimme manier recent beschikbare technologie, kennis en kunde. De VR is een eenheid waarin specialisten samenwerken. De VR werkt doelmatig door standaardisering van werkprocessen en efficiënte inzet van beschikbare middelen, doch zonder de behoeften van de klanten uit het oog te verliezen. De VR is een lerende organisatie die kwaliteit van haar diensten hoog in het vaandel heeft staan. De medewerkers van de VR zijn behulpzaam, deskundig en daadkrachtig. De VR wil een goed werkgever zijn. Zij is er op gericht de kracht van deze medewerkers optimaal te benutten en te ontwikkelen, onder meer door eigen initiatief te stimuleren en verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te beleggen.
Versie 1.1 pagina 13 van 60
3.3
Wettelijke en niet-wettelijke taken
3.3.1
Wettelijke taken
De VRZHZ heeft primair tot doel de Wet veiligheidsregio’s uit te voeren, meer in het bijzonder de taken zoals genoemd in de artikelen 1, 10, 25, 32, 33, 34, 35 en 46 van de Wvr. Deze taken zijn: • rampenbestrijding en crisisbeheersing o organiseren en coördineren van maatregelen met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp. o organiseren en coördineren van maatregelen met het oog op handhaving van de openbare orde ingeval een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast. • brandweerzorg o het voorbereiden op de bestrijding van branden; o het instellen en in stand houden van een brandweer; o het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; o het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; o het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting; o het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen. • geneeskundige hulpverlening o het instellen en in stand houden van een geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR), deze staat onder leiding van de directeur publieke gezondheid (DPG); o de DPG is belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening; o het verzorgen van de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en advisering daarover; o de GHOR maakt namens het bestuur van de VRZHZ schriftelijke afspraken m.b.t. voorbereiding en inzet met zorginstelling en zorgaanbieders in de regio; o de GHOR geeft inzicht aan het bestuur VRZHZ over de mate voorbereiding en inzet van de geneeskundige hulpverlening organisaties in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. • melding en alarmering o het voorzien in de meldkamerfunctie voor het ontvangen, registreren en beoordelen van alle acute hulpvragen, het bieden van een adequaat hulpaanbod, en het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten. o het waarschuwen van de bevolking. • informatievoorziening o het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening, gericht op de bestrijding van rampen en crises, voor en tussen de betrokken diensten en organisaties. • advisering over risico’s, rampen en crisis o het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;
Versie 1.1 pagina 14 van 60
het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald verstrekking van informatie over risico’s, rampen en crisis o het geven van informatie aan inwoners, bedrijven en andere organisaties over risico’s, rampen en crises die de regio kunnen treffen, over de maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming en bestrijding hiervan en over de daarbij te volgen gedragslijn. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel o
•
•
3.3.2
Niet-wettelijke taken
Voor veiligheidstaken is de veiligheidsregio de natuurlijke partner in uitvoering. Dit kan zijn in de rol van adviseur en/ of uitvoerder. Deze rol is niet altijd wettelijk vastgelegd, omdat er ook een nadrukkelijke rol is van het bestuur om taken te bepalen. Zo geeft de Wvr expliciet aan dat opgenomen moet worden in het beleidsplan een beschrijving van de niet wettelijke adviesfunctie als het gaat om het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crisis. De VRZHZ voert dus wettelijke taken uit en daarnaast worden niet-wettelijke taken uitgevoerd mits hiervoor voldoende middelen in de begroting beschikbaar zijn. Voor deze beleidsperiode betreft dit de volgende niet-wettelijke taken: 1.
2.
3. 4.
5. 6.
Het uitvoeren van andere taken, die in het kader van de doelstelling van de VRZHZ van belang zijn en waarvan de uitvoering door de gemeenten na besluitvorming in het algemeen bestuur aan het openbaar lichaam worden opgedragen. Het adviseren van gemeenten, provincie, Omgevingsdienst ZHZ en andere veiligheidspartners in het kader van risicobeheersing en incidentbestrijding zoals dat benoemd staat in de hierna volgende hoofdstukken. Het in stand houden en exploiteren van een multidisciplinair oefenterrein. Het treffen van maatregelen in het kader van de beheersbaarheid van risico’s en de bereikbaarheid voor het optreden van de hulpdiensten in en rond de spoorzone in de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht, in opdracht van beide gemeenten. Het op verzoek aanschaffen, onderhouden en/of beheren van niet-gemeenschappelijk materieel en vastgoed. Het actief leveren van een bijdrage aan de strategische agenda (Veiligheidsberaad), zolang dit relevant is voor het bereiken van de VRZHZ-doelstellingen.
3.4
Financieel kader
Het Algemeen Bestuur van de VRZHZ heeft het financiële meerjarenperspectief voor de veiligheidsregio vastgesteld. In de komende beleidsperiode wordt van de VRZHZ een forse inspanning verwacht om de taakstelling te realiseren. Door de VRZHZ zijn in dit kader een aantal scenario’s ontwikkeld om dit op te vangen. In deze scenario’s zijn maatregelen benoemd met een lage, middel en hoge bestuurlijke impact.
Versie 1.1 pagina 15 van 60
Door het Algemeen Bestuur is besloten om de maatregelen met een laag bestuurlijke impact uit te laten voeren. Daarnaast blijven de scenario’s met een middel en hoge impact in beeld en moet de VRZHZ continu blijven onderzoeken wat de mogelijkheden zijn tot verdere efficiencymogelijkheden door innovatief te denken en te handelen. In de planperiode zullen nog een deel van de besluiten hun beslag krijgen. Mocht blijken dat de gestelde taakstelling niet wordt gerealiseerd, ligt er een nieuwe opdracht. Door het bestuur wordt dan gekeken naar de nieuwe opgave en mogelijkheden hier invulling aan te geven. In de komende beleidsperiode worden vanuit de VRZHZ ten aanzien van de uitvoering van wettelijke en niet-wettelijke taken steeds nadrukkelijk de financiële consequenties hiervan, in relatie tot het financieel meerjarenperspectief, in beeld gebracht. Daarnaast heeft dit kader tot gevolg dat nieuw beleid minder voortvarend opgepakt kan worden, omdat er minder capaciteit en minder financiële middelen beschikbaar zijn. Dit betekent voor de komende beleidsperiode dat de realisatie van bepaalde beleidselementen langer zal duren dan het jaar 2020. Met andere woorden: de beweging wordt wel in deze beleidsperiode ingezet, maar de daadwerkelijk bestendiging in de organisatie zal waarschijnlijk langer duren.
3.5
Strategische beleidsdoelstellingen
De strategische beleidsdoelstellingen van de vorige beleidsperiode waren met name gericht op de opbouw van de VRZHZ. Voor de komende beleidsperiode zijn beleidsdoelstellingen geformuleerd die meer gericht zijn op risicogerichtheid in samenwerking met partners. In de uitwerking van het beleidsplan in de komende jaren worden de geformuleerde strategische doelen vertaald naar tactische doelen voor de verschillende organisatieonderdelen en taakvelden. Op basis hiervan worden onze jaarlijkse maatregelen geformuleerd. Via de reguliere planning & control cyclus vindt verantwoording over het beleid plaats. De strategische beleidsdoelen van de VRZHZ luiden als volgt: 1. Het bewaken van de operationele slagkracht. 2. Het bewaken van de operationele slagkracht betekent bij de brandweer onder meer het behouden van een fijnmazig netwerk van brandweerposten. 3. Het op orde houden van de (brandweer)zorg. 4. Het realiseren van gedragsbeïnvloeding bij de burger om de brandveiligheid en de zelfredzaamheid te vergroten. 5. Het voorbereiden op incidenten die voort kunnen komen uit het regionaal risicoprofiel en het brandrisicoprofiel. 6. Het in eerste instantie richten op het voorkomen van (escalatie tot) incidenten door te investeren op risicobeheersing. 7. Het faciliteren van een operationele crisisorganisatie die in staat is om een ramp/crisis gedurende meerdere dagen te managen. 8. Het coördineren van de voorbereiding op crises door te investeren in partnerschappen. 9. Het direct of indirect adviseren van het bevoegd gezag in vraagstukken, trends en ontwikkelingen betreffende de fysieke veiligheid inclusief brandveiligheid. 10. Het versterken van de relatie met het lokaal bestuur. 11. Het actief leveren van een bijdrage aan de landelijke strategische agenda zolang dit relevant is voor het bereiken van de VRZHZ-doelen. Versie 1.1 pagina 16 van 60
In dit beleidsplan wordt per onderwerp aangegeven aan welke van de strategische beleidsdoelstellingen een bijdrage wordt geleverd. Strategische beleidsdoelstellingen Bewaken van de operationele slagkracht
√
Behoud fijnmazig netwerk van
√
brandweerposten Op orde houden van de (brandweer)zorg
√
Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
√
Investeren in partnerschappen ter
√
voorbereiding op crises brandveiligheid en zelfredzaamheid
Adviseren van bevoegd gezag in
√
vraagstukken, trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid
Voorbereiden op incidenten voortkomend uit
√
Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
√
Actief leveren van bijdrage aan landelijke
√
regionaal risicoprofiel en brandrisicoprofiel Investering op risicobeheersing
strategische agenda Faciliteren van een operationele
√
crisisorganisatie gedurende meerdere dagen
3.6
Beleid prioritaire risico’s
De regio ZHZ kent vijf4 prioritaire risico’s vanuit het risicoprofiel en drie bestuurlijk benoemde prioritaire risico’s. In de meeste gevallen is de VRZHZ niet de trekker als het gaat om het verkleinen van deze risico’s in de regio. De prioritaire risico’s met inzet VRZHZ en betrokken partners zijn beschreven in tabel 3. De VRZHZ levert de volgende beleidsinspanningen t.a.v. deze risico’s:
4
Waarbij de individuele risico’s van de drie dijkringen in het overzicht gebundeld worden weergegeven
Versie 1.1 pagina 17 van 60
uit buurregio’s
met gevaarlijke stoffen
Effecten van incidenten
stoffen bij bedrijven
Ongeval gevaarlijke
verminderd zelfredzame
Zelfstandig wonende
Dordrecht/Zwijndrecht
stoffen spoorzone
Incident gevaarlijke
Langdurige stroomuitval
16, 21 en 22
Overstromingen dijkring Strategische beleidsdoelstellingen
√
√ √
√
√
√
√
√
√
√
√
Op orde houden van de (brandweer)zorg
√
√
√
√
√
Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
Bewaken operationele slagkracht Behoud fijnmazig netwerk brandweerposten
brandveiligheid en zelfredzaamheid door Voorbereiden op incidenten voortkomend uit regionaal risicoprofiel Investering op risicobeheersing Faciliteren van een operationele crisisorganisatie
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
gedurende meerdere dagen Investeren in partnerschappen ter voorbereiding op crises Adviseren van bevoegd gezag in vraagstukken,
√
trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
√
√
√
√
√
Actief leveren van bijdrage aan landelijke
√
√
√
√
√
√
√
√
√
strategische agenda Beleidsrealisatie Samenwerken Afspraken met partners borgen en jaarlijks evalueren Samenwerking in de Zuid-West Delta
√
Risicobeheersing Uitvoering programma risicobeheersing
√
√
√
√
Relatieversterking risicobeheersing/repressie
√
√
√
√
Voorbereiding omgevingswet VRZHZ/DGJ/OZZHZ
√
√
Aansluiten bij ontwikkeling risicogericht werken
√
√
√
√
√
√
Opstellen beleidskader risicocommunicatie
√
√
√
√
√
√
Afbakening verantwoordelijkheden evenementenveiligheid Via eenduidige werkwijze leveren multidisciplinair advies evenementen Incidentbestrijding Meldkamer
Versie 1.1 pagina 18 van 60
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
Doorontwikkeling operationele brandweerdoctrine
√
√
√
√
Uitvoeren landelijke visie op vrijwilligheid
√
√
√
√
Digitalisering operationele informatievoorziening
√
√
√
√
Doorontwikkeling proces materieel en logistiek
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
Inbedding bureau gemeenten binnen VRZHZ
√
√
√
√
√
√
Uitvoeren inhoudelijke ontwikkelagenda
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
uit buurregio’s
met gevaarlijke stoffen
Effecten van incidenten
stoffen bij bedrijven
Ongeval gevaarlijke
verminderd zelfredzame
Zelfstandig wonende
Dordrecht/Zwijndrecht
stoffen spoorzone
Incident gevaarlijke
Langdurige stroomuitval
16, 21 en 22
Overstromingen dijkring Actieve opstelling bij samenvoeging meldkamers VRR en VRZHZ Borgen wettelijke verantwoordelijkheden t.a.v. meldkamer, kwaliteit meldkamer en aansluiting hoofdstructuur. Brandweer Harmonisatie brandweerorganisatie en borgen reguliere taken
√
Crisisbeheersing en rampenbestrijding Verbind platform voor alle relevante partners ter voorbereiding op crisisbeheersing Veerkrachtige crisisorganisatie, 24/7 paraat Bevolkingszorg
bevolkingszorg Evaluatie en verantwoording inspanningen bevolkingszorg GHOR Realiseren netwerk door samenwerking publieke gezondheidstaken en GHOR-taken Monitoring veerkracht acute (opgeschaalde) zorg
√
√
√
√
√
Aanpassing planvorming en advisering irt
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
extramuralisering in care-sector Uitwerking GHOR-taken en operationele prestaties Crisiscommunicatie Kwaliteitsverbetering proces en professionals crisiscommunicatie Versterken verbinding risico- en crisiscommunicatie Ontwikkeling naar platform crisiscommunicatie Nafase
Versie 1.1 pagina 19 van 60
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
uit buurregio’s
met gevaarlijke stoffen
Effecten van incidenten
stoffen bij bedrijven
Ongeval gevaarlijke
verminderd zelfredzame
Zelfstandig wonende
Dordrecht/Zwijndrecht
stoffen spoorzone
Incident gevaarlijke
Langdurige stroomuitval
16, 21 en 22
Overstromingen dijkring Opstellen visie nafase Vakbekwaamheid Opstellen nieuw beleidsplan vakbekwaamheid brandweer Volgen cyclus ‘een-leven-lang-leren’ brandweer Geoefendheid GHOR-functionarissen
√
√
√
√
√
√
Uitvoeren beleidsplan MOTO
√
√
√
√
√
√
Exploiteren multidisciplinair oefenterrein
√
√
√
√
√
Uitvoeren communicatievisie VRZHZ
√
√
√
√
√
√
Borging communicatie als kernproces VRZHZ
√
√
√
√
√
√
Bedrijfsvoering Herziening kostenverdeelsystematiek Uitvoeren plan van aanpak HRM visie Aanpassen organisatie aan HRM-visie Uitvoeren programma digitaal werken Doorontwikkeling beleidscyclus Doorontwikkeling A-3 systematiek Uitwerking en evaluatie regionalisering brandweerkazernes Herinrichten financiële administratie
Uitvoering informatiebeleidsplan VRZHZ Beleggen CIO functie Samenwerking PIJOFACH taken in Zuid-West Delta
Naast de door het bestuur benoemde prioritaire risico’s is bij de consultatie van het Regionaal Risicoprofiel door de partners een aantal specifieke risico’s benoemd waar in de komende jaren aandacht voor wordt gevraagd. Voor deze risico’s geldt dat deze in samenwerking met de partners in de komende beleidsperiode nader worden uitgewerkt. Concretisering ervan is afhankelijk van een duidelijk beeld van de verantwoordelijkheidsverdeling t.a.v. deze risico’s, beschikbare capaciteit en voldoende financiële onderbouwing. In deze beleidsperiode wordt echter prioriteit gelegd bij de bestuurlijk benoemde risico’s. In de periodieke overleggen met de partners, bijvoorbeeld bij de evaluatie van convenanten, wordt de opvolging van deze risico’s gemonitord.
Versie 1.1 pagina 20 van 60
3.7
Samenwerken
Uitgangspunten Zoals in de missie is aangegeven staat VRZHZ voor “samen sterk in risicobeheersing, incidentbestrijding en herstel uit de ontwrichte situatie”. De VRZHZ kan niet solistisch de fysieke veiligheid zo veel als mogelijk waarborgen, dit kan alleen samen met regionale en nationale partners. In het overzicht van prioritaire risico’s (paragraaf 3.1) blijkt dat van de 8 prioritaire risico’s, de VRZHZ er bij slechts één een trekkersrol vervult. Verhoging van de veiligheid kan daarom alleen in afstemming met de trekkers van de andere 7 risico’s. Beleidsrealisatie De VRZHZ stimuleert en faciliteert hiertoe het samenwerken van overheidsdiensten, organisaties, burgers en partners. Dit doen wij door afspraken met overheidsdiensten, organisaties en overige partners te maken: wie heeft welke verantwoordelijkheden, wie doet wat en hoe wordt samengewerkt. Zo mogelijk worden deze afspraken vastgelegd in convenanten. De convenanten met vitale partners worden jaarlijks geëvalueerd en zo nodig worden de actielijsten bijgesteld. Nationaal werken wij samen vanuit het Veiligheidsberaad. Zo is de strategische agenda ontwikkeld wat heeft geresulteerd in een zestal projecten. VRZHZ levert hier actief haar bijdrage aan, zolang dit bijdraagt aan het behalen van onze doelstellingen. De volgende projecten van de Strategische Agenda worden de komende jaren uitgevoerd: 1. water en evacuatie 2. continuïteit van de samenleving 3. versterking risico- en crisisbeheersing bij stralingsincidenten 4. kwaliteit en vergelijkbaarheid 5. versterking bevolkingszorg 6. bovenregionale operationele besluitvorming: samenwerking tussen veiligheidsregio’s en Defensie De eerste drie projecten voert het Veiligheidsberaad samen uit met het ministerie van VenJ. De andere drie projecten voeren de veiligheidsregio’s en het Veiligheidsberaad zelf uit. De VRZHZ participeert in alle zes projecten, maar de meeste inspanning wordt op basis van het risicoprofiel geleverd aan de projecten Water en evacuatie, Continuïteit van de samenleving en Versterking bevolkingszorg. Voor het project Water en evacuatie levert de VRZHZ een landelijk projectleider. Bij dit project wordt nadrukkelijk de verbinding gezocht met lopende initiatieven bij de VRZHZ en haar partners. Op basis van de projectplannen van de overige projecten wordt de inzet van de VRZHZ daarin nader bepaald. Interregionaal werken wij voor een belangrijk deel samen in de Zuid-Westelijke Delta met de veiligheidsregio’s Midden- en West-Brabant, Rotterdam-Rijnmond en Zeeland. Rampen en crisis houden zich niet aan regiogrenzen. Samenwerken is belangrijk om de rampenbestrijding en crisisbeheersing te optimaliseren. Hierbij speelt ook het bestuurlijk prioritaire risico “effecten van incidenten met gevaarlijke stoffen in buurregio’s” een nadrukkelijke rol. In de Zuid-Westelijke Delta zoeken wij duurzame samenwerking ter versterking van de veiligheid in dit gebied. Hierbij gaat het om samenwerken en niet om samengaan. In gezamenlijkheid wordt reeds gewerkt aan multidisciplinair oefenen, trainen en opleiden (MOTO), inkoop/huisvesting, personeel / talentontwikkeling, crisiscommunicatie en bevolkingszorg. Versie 1.1 pagina 21 van 60
Regionaal werken wij samen met verschillende partners als Politie, de Omgevingsdienst ZHZ, de Dienst Gezondheid en Jeugd, GHOR-ketenpartners, Rijkswaterstaat, de waterschappen, de Provincie Zuid-Holland, ProRail, KNRM, het Openbaar Ministerie en drinkwaterbedrijven. Een bijzondere partner in de risicobeheersing, incidentbestrijding en herstelfase wordt uiteraard gevormd door de ZHZ-gemeenten. De VRZHZ is immers van en voor de gemeenten en de gemeenten hebben een verantwoordelijkheid op het gebied van bevolkingszorg. Wij zoeken dan ook actief de verbinding met de gemeenten, zowel ambtelijk als bestuurlijk. In de komende beleidsperiode wordt nadrukkelijk de verbinding gezocht met de gemeenschappelijke regelingen in de regio: DG&J en OZHZ. Deze verbinding wordt niet alleen inhoudelijk gezocht (op basis van het risicoprofiel), maar ook in het afleggen van financiële verantwoording aan de Gemeenten en het zoveel mogelijk gemeenschappelijk informeren van colleges en raden. Regionaal geven wij ook – onder andere via Gemeenten – invulling aan ‘samen met de samenleving’. De inwoners en ondernemers in de regio hebben immers een eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot hun eigen veiligheid. Als veiligheidsregio stimuleren wij de veerkracht van de samenleving, de zogenaamde zelfredzaamheid. Dit doen wij door burgers, bedrijven en instellingen te informeren over de reële risico’s in de regio en geven daarbij een handelingsperspectief. Het project brandveilig leven is hier een voorbeeld van. Ook sluit de VRZHZ aan bij de ontwikkeling vanuit gemeenten om informele netwerken in te schakelen rondom verminderd zelfredzame personen. Voor de VRZHZ is het perspectief brandveiligheid hierbij relevant. Zie ook hoofdstuk 4.
Strategische beleidsdoelstellingen – realisatie in samenwerking Bewaken van de operationele slagkracht
√
Behoud fijnmazig netwerk van brandweerposten
Op orde houden van de (brandweer)zorg
Investeren in partnerschappen ter
√
voorbereiding op crises Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
√
brandveiligheid en zelfredzaamheid
Adviseren van bevoegd gezag in
√
vraagstukken, trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid
Voorbereiden op incidenten voortkomend uit
√
Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
Actief leveren van bijdrage aan landelijke
√
regionaal risicoprofiel en brandrisicoprofiel Investering op risicobeheersing
√
strategische agenda Faciliteren van een operationele
√
crisisorganisatie gedurende meerdere dagen
Versie 1.1 pagina 22 van 60
4
Risicobeheersing
4.1
Inleiding
Risicobeheersing gaat over de structurele aandacht voor (on)veiligheid, het voorkomen en terugdringen van onveilige situaties en de zorg voor het zo veel mogelijk beperken en beheersen van gevolgen van inbreuken op de fysieke veiligheid. Risico’s kunnen niet altijd volledig worden beperkt. Daar waar dat niet mogelijk is, blijft een restrisico bestaan. Risicobeheersing is ook gericht op het vergroten van het risicobewustzijn bij burgers en bedrijven. Dit hoofdstuk gaat in op de visie risicobeheersing, de uitgangspunten en de beleidsrealisatie.
4.2
Visie - focus op de voorkant
In de visie van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is aangegeven dat de veiligheidsregio samenwerkt met partners om incidenten en rampen te voorkomen door risico’s te achterhalen en hierover te adviseren om deze zoveel mogelijk te beperken. Veiligheidsregio’s vinden gezamenlijk dat de ingezette lijn van meer nadruk leggen op zelfredzaamheid, veiligheidsbewustzijn en de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven verder doorgetrokken moet worden. Hierbij wordt nadrukkelijk aandacht gelegd op het voorkomen van branden en ongevallen. Dit betekent dat de VRZHZ zich in haar taakuitvoering zo veel mogelijk inspant voor risicobeheersing en risicogerichtheid. Samen met in- en externe partners moet de inzet op voorkant van de veiligheidsketen gerealiseerd worden. Hierbij wordt een beroep op de samenleving en partners gedaan om eigen verantwoordelijkheid op fysieke veiligheid te nemen. Deze koerswijziging vindt geleidelijk plaats, met gebruikmaking van natuurlijke momenten en beschikbare capaciteiten en technieken. De VRZHZ handelt hiermee naar de mogelijkheden die er zijn.
4.3
Uitgangspunten
In de komende beleidsperiode wordt een uitvoeringsprogramma Risicobeheersing geïmplementeerd. Partners worden verzocht in het programma hun kennis en expertise in te brengen en wanneer aan de orde hun verantwoordelijkheid te pakken. Binnen het programma Risicobeheersing worden bestaande risico’s gevolgd, wordt onderzocht waar positieve beïnvloeding mogelijk is, worden trends en ontwikkelingen bijgehouden en wordt vormgegeven aan een risicogerichte aanpakt. Vanuit het programma Risicobeheersing wordt actief informatie gedeeld met de interne organisatie en externe partners ter ondersteuning van operationele zaken, repressie en voorbereiding op rampen en crises. Belangrijke input voor het programma vormen het regionaal- en brandrisicoprofiel, regionaal beleidsplan, onderzoek en analyses. Het programma Risicobeheersing heeft tot doel te leiden tot concrete veiligheidswinst, veiligheidsbewustzijn en zo nodig acceptatie van risico’s binnen de veiligheidsregio. Op deze beoogde resultaten wordt frequent gemonitord en gerapporteerd. De opstart is in 2016 met de inhoud als drijver op het proces. Dit biedt de organisatie de mogelijkheid in een passend tempo mee te groeien in de ontwikkeling van risicogericht werken. Versie 1.1 pagina 23 van 60
4.4
Beleidsrealisatie
4.4.1
Samenwerking bij risicobeheersing
De samenwerking binnen de veiligheidsregio en bundeling van krachten wordt versterkt door alle risicobeheersingstaken eenduidig te beleggen in één afdeling. Via het programma Risicobeheersing wordt de koppeling gelegd tussen de reguliere risicobeheersingstaken vanuit het brandweerdomein met de overige incidenttypen zoals die in het regionaal- en brandrisicoprofiel zijn geduid. Daarbij wordt gestreefd om zoveel mogelijk risico’s al met preventie te voorkomen of te beheersen en het uiteindelijke restrisico met repressie af te dekken. Dit vergt dat de basisbrandweerzorg op orde is zodat een nauwere afstemming en samenwerking tussen risicobeheersing en repressie mogelijk is. Op deze relatieversterking tussen risicobeheersing en incidentbestrijding wordt de komende beleidsperiode actief geïnvesteerd. Niet alleen intern is van belang om te werken aan relatieversterking, maar ook is van belang om de samenwerking met de externe partners te verbeteren en een bundeling van kennis- en expertise en risicobeheersing en risicogerichtheid te bewerkstelligen. Zo is er een gezamenlijk traject rondom de ontwikkelingen in het kader van de Omgevingswet. Deze nieuwe wet heeft niet alleen consequenties voor Gemeenten en provincies, maar ook voor de diensten die in opdracht van de gemeente taken uitvoeren of adviezen uitbrengen. De taakverdeling en rollen zullen op meerdere schaalniveaus veranderen en daarmee de wijze van samenwerken. In de komende beleidsperiode zullen de directeuren van de VRZHZ, DGJ en OZHZ in een project samen aan de slag gaan met de voorbereiding op de Omgevingswet. De bestaande wet- en regelgeving biedt beperkte mogelijkheden om de risicobeheersing zoals die voor ogen staat te realiseren. In de lijn met landelijke ontwikkelingen zal de komende periode worden ingezet op het zogenoemde “risicogericht werken” (als onderdeel van het domein risicobeheersing).
4.4.2
Risicogericht werken
Risicogericht werken wordt op landelijk niveau gestimuleerd en houdt in dat de veiligheidsregio’s (en hun partners) zich richten op de belangrijkste risico’s en deze risico’s op een adequate wijze beïnvloeden. Dat vergt niet alleen het toepassen van regels, maar vooral het scherp in beeld brengen en afwegen van risico’s (het regionaal en brandrisicoprofiel), het zoeken naar maatregelen die de veiligheid bevorderen, het motiveren van anderen en het beïnvloeden van gedrag. Deze activiteiten worden verricht vanuit een heldere verantwoordelijkheidsverdeling tussen bedrijven, overheden en de samenleving. De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid wil deze beleidsperiode aansluiten bij deze ontwikkeling. De Veiligheidsregio ZHZ pakt haar rol daar waar het risico’s betreft waarin zij eigenstandige taken, verantwoordelijkheden of bevoegdheden draagt. In overige gevallen zal zij stimuleren dat partners, bedrijven, maatschappelijke organisaties etc. zich inzetten voor een positieve beïnvloeding van de risico’s, ieder vanuit zijn of haar verantwoordelijkheden.
Versie 1.1 pagina 24 van 60
Vanuit het programma Risicobeheersing wordt gevraagd en ongevraagd advies uitgebracht op ontwikkelingen die van invloed zijn op het niveau van fysieke veiligheid in Zuid-Holland Zuid. Speerpunten regionaal risicoprofiel Voor deze beleidsperiode zijn in het kader van het risicogericht werken op basis van het regionaal risicoprofiel in ieder geval de volgende speerpunten te benoemen5; • (langer) zelfstandig wonende verminderd zelfredzame personen; • ongeval met gevaarlijke stoffen bij bedrijven. Speerpunten brandrisicoprofiel/ brandweerzorg (voorkant veiligheidsketen) Voor deze beleidsperiode worden de brandweerzorgtaken uitgevoerd op basis van het brandrisicoprofiel. Dit profiel vraagt om een proces van bijstelling door inventarisatie en analyse. Een onderdeel van deze brandweerzorgtaken is de wettelijke adviesfunctie van de brandweer die gestoeld is op Wvr artikel 25 lid e. In zijn geheel gaat het over het (door)ontwikkelen van beleidskaders, adviseren, toezichthouden, handhaven en ondersteunen middels het leveren van specialistische kennis bij brandveiligheidsvraagstukken. In dit kader zijn in ieder geval de volgende speerpunten benoemd: • Ruimteontwikkeling met inbegrip van externe veiligheid. De brandweer is een belangrijke adviseur bij ruimtelijke ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de fysieke veiligheid, zoals de externe veiligheidstaak. Planologische ontwikkelingen hebben gevolgen voor de bluswatervoorzieningen, de bereikbaarheid en toetreding van bouwwerken, het Dekkingsplan Brandweer en de verkeerscirculatie. Het moet goed geborgd worden dat de brandweer in een vroeg stadium bij dergelijke ontwikkelingen betrokken wordt. Verder wordt het toetsingskader externe veiligheid herijkt. • Industriële veiligheid. De (inspectie) taken op dit gebied worden uniform uitgevoerd in het Brzo-VR samenwerkingsverband Zuidwest. Er wordt uitvoering gegeven aan toezichthouden op Brzo-bedrijven, beoordelen van veiligheidsrapporten, adviseren op omgevingsvergunningen, aanwijzen van en toezichthouden op bedrijfsbrandweren, incidentonderzoeken en handhaven op overtredingen. • Infrastructurele projecten. De brandweer adviseert op de initiatie, realisatie of aanpassingen van grote en/ of complexe infrastructurele projecten zoals weg- en spoortunnels, stations en (spoor)snelwegen e.d. • Brandbeveiligingsverordening- en evenementenvergunningen. Om de fysieke veiligheid bij evenementen te borgen en de adequate hulpverlening mogelijk te maken adviseert de brandweer op evenementenvergunningen. Dit vindt plaats op basis van de Algemene plaatselijke verordening en Brandbeveiligingsverordening gericht op het brandveilig gebruik. De uitvoering vindt plaats in lijn met het beleid zoals de afgelopen jaren is toegepast. • Omgevingsvergunning voor bouw, gebruik en milieu. De brandweer is specialist op brandveiligheid en beschikt over specifieke kennis, die is opgebouwd door de jarenlange taakuitvoering op dit gebied, gecombineerd met ervaringen uit reële brandsituaties en/of brandonderzoek. Vanuit deze kennis, maar ook voor de uitvoering van een adequate brandweerzorg, neemt de brandweer deel als ketenpartner aan de uitvoering van Vergunnings- toezichts- en handhavings- (VTH)-taken. Daarnaast geeft de brandweer, op basis van de specifieke kennis, gevraagd en ongevraagd advies in het op- en bijstellen van het VTH-beleid. 5
Wensen van gemeenteraden o.b.v. het regionaal risicoprofiel, AB besluit d.d. 25 juni 2015
Versie 1.1 pagina 25 van 60
• •
•
Beheer van het Openbaar meldsysteem (OMS). De aangesloten directe doormeldingen van brandmeldinstallaties op het OMS zijn in beheer van de brandweer. Vergroting brandveiligheidsbewustzijn en zelfredzaamheid. De afgelopen jaren is het programma Brandveilig leven gestart met als doel het aantal en de gevolgen van branden te verkleinen door de bewustwording en zelfredzaamheid van burgers en bedrijven te vergroten. Daarnaast wordt met het programma invulling gegeven aan de afspraken in het kader van het bestuurlijk gemotiveerd afwijken. De komende jaren wordt, in lijn met de landelijke en regionale visies, dit programma doorontwikkeld. De focus wordt daarbij meer gelegd op regiefunctie en samenwerking met de natuurlijke partners. Brandonderzoek. De brandweer doet fysiek onderzoek naar oorzaken en gevolgen van branden. De hieruit verzamelde data wordt gebruikt voor het leren van incidenten en geeft input aan een landelijke database. Daarnaast wordt brandonderzoek gebruikt voor bijstelling van het (brand)risicoprofiel en de daaruit voortkomende acties.
Alle informatie volgend uit bovenstaande punten zijn onlosmakelijke verbonden met de benodigde (operationele)informatievoorziening en het vakbekwaam blijven van de repressieve dienst. In aansluiting op bestuurlijke prioritaire risico’s past het in de visie van de GHOR om te anticiperen op de toename van het aantal verminderd zelfredzamen met hoogwaardige zorgbehoefte in haar operationele planvorming en in haar advisering naar zorginstellingen en openbaar bestuur.
4.4.3
Risicocommunicatie
Een belangrijk instrument om veiligheidsbewustzijn, zelfredzaamheid en zo mogelijk ook acceptatie van risico’s in de samenleving te versterken is risicocommunicatie. Goede risicocommunicatie zorgt voor realistische en wederzijdse verwachtingen tussen overheid en burgers. De veiligheidsregio ZHZ wil transparant zijn over de fysieke veiligheidsrisico’s waaraan burgers in onze regio kunnen worden blootgesteld. Naast de maatschappij informeren biedt risicocommunicatie de mogelijkheid om duidelijk te maken welke maatregelen de overheid neemt en handelingsperspectieven te bieden die de zelfredzaamheid bij incidenten bevordert. Het regionaal en brandrisicoprofiel bepalen voor een groot deel de brand- en crisistypen waarover gecommuniceerd wordt (waarover). De inhoud van de boodschap wordt gevoed door de experts op het gebied van risicobeheersing (wat), voor de wijze waarop wordt gecommuniceerd maakt de veiligheidsregio ZHZ gebruik van haar communicatieadviseurs (hoe). Samen met publieke en private partners zullen worden activiteiten uitgevoerd die zijn gericht op risicocommunicatie. Het accent ligt daarbij op gedragsverandering. In deze beleidsperiode wil de VRZHZ een beleidskader risicocommunicatie opstellen om de samenwerking en taakverdeling bij de voorbereiding en uitvoering van risicocommunicatie vast te leggen. Behalve om de samenwerking met en tussen gemeenten gaat het daarbij ook om de samenwerking en taakverdeling met, en tussen, publieke en private partijen.
Versie 1.1 pagina 26 van 60
4.4.4
Evenementenbeleid
In het beheersen van de risico’s bij publieksevenementen hebben gemeenten, ondersteund door de hulpdiensten, het primaat. Door middel van vergunningverlening hebben zij de mogelijkheid om vroegtijdig risico’s te onderkennen en voorzorgsmaatregelen te bepalen. De Veiligheidsregio kan faciliterend, signalerend en adviserend haar verantwoordelijkheid nemen, passend bij de ambitie van het bestuur. De Veiligheidsregio zal door een eenduidige werkwijze de vergunningverlener regiobreed voorzien van een kwalitatief goed multidisciplinair advies. De expertise die daarvoor nodig is kan de Veiligheidsregio samen met gemeenten en andere partners mobiliseren en adequaat inzetten. In de komende beleidsperiode wordt de afbakening van verantwoordelijkheden en taken tussen VRZHZ en gemeenten nader bepaald.
Strategische beleidsdoelstellingen – realisatie in risicobeheersing Bewaken van de operationele slagkracht
Behoud fijnmazig netwerk van brandweerposten
Op orde houden van de (brandweer)zorg
Investeren in partnerschappen ter
√
voorbereiding op crises Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
√
brandveiligheid en zelfredzaamheid
Adviseren van bevoegd gezag in
√
vraagstukken, trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid
Voorbereiden op incidenten voortkomend uit
√
Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
Actief leveren van bijdrage aan landelijke
√
regionaal risicoprofiel en brandrisicoprofiel Investering op risicobeheersing
√
strategische agenda Faciliteren van een operationele crisisorganisatie gedurende meerdere dagen
Versie 1.1 pagina 27 van 60
5
Incidentbestrijding (preparatie en uitvoering)
Dit hoofdstuk gaat in op het beleid gericht op het proces rondom incidentbestrijding in preparatieve en uitvoerende zin. Onderwerpen die aan de orde komen zijn de (Landelijke) meldkamer, brandweerzorg, multidisciplinair optreden in opgeschaalde situatie en vakbekwaamheid.
5.1
Meldkamer en LMO
Op 16 oktober 2013 is het transitieakkoord Meldkamer van de toekomst getekend door de drie betrokken ministeries, het Veiligheidsberaad, Ambulancezorg Nederland en de Nationale Politie. Hierin is vastgelegd dat de huidige 23 regionale meldkamers en de landelijke meldkamers van Politie en Koninklijke marechaussee worden ondergebracht in één Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO), die beheersmatig zal worden ondergebracht bij de politie, met maximaal 10 locaties. De minister van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor de LMO, waarbij het in stand houden van de LMO is opgedragen aan de korpschef van politie. De besturen van de veiligheidsregio’s zijn partijen bij het transitieakkoord. In die rol hebben zij de taak mede richting te geven aan de ontwikkeling van de nieuwe landelijke meldkamerorganisatie. In de toekomst maken zij gebruik van de dienstverlening van de LMO. Zij zijn de klant. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de financiële en feitelijke overdracht van de meldkamers naar de LMO bij wetswijziging (voorzien op 1 januari 2017). In de komende beleidsperiode zal de VRZHZ zich actief opstellen in relatie tot de samenvoeging meldkamers Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid, zowel op bestuurlijk als op operationeel niveau. Zodra deze samenvoeging geprepareerd is richt de VRZHZ zich op invlechting in LMO. Doel is te borgen dat de VRZHZ haar wettelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de meldkamer kan blijven uitvoeren (governance), de kwaliteit van het meldkamerproduct gewaarborgd blijft voor alle productgroepen en de aansluiting met de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing optimaal blijft.
5.2
Brandweerzorg (preparatie en repressie)
Brandweerzorg gaat over het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. Daarnaast over het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand (art 3 lid 1 Wvr). Dit speelt zowel aan de achterkant van de veiligheidsketen (incidentbestrijding) als aan de voorkant (risicobeheersing: beschreven in hoofdstuk 4). Deze paragraaf gaat in op de incidentbestrijding in voorbereidende en repressieve zin. Incidentbestrijding bestaat uit brandbestrijding en hulpverlening via het risicogericht (gebaseerd op het (brand) risicoprofiel) organiseren van de basisbrandweerzorg, specialistische taken en slagkracht voor het grootschalig optreden. De lijn hierin is dat vanuit het reguliere brandweeroptreden (dagdagelijks werk) wordt opgeschaald naar het grootschalig optreden. Overigens wordt hierbij vermeld dat slagkracht niet alleen vanuit de eigen regionale
Versie 1.1 pagina 28 van 60
organisatie wordt ingevuld. Samenwerking met andere veiligheidsregio’s of andere partners (zoals het waterschap) is een belangrijke aanvulling (zie ook paragraaf 3.7). Visie De brandweer Zuid-Holland Zuid sluit aan bij de lijn van Brandweer Nederland. De landelijk gedeelde toekomstvisie “Brandweer over morgen” gaat over het vernieuwen van de Nederlandse brandweer. De landelijke lijn meenemend is de visie voor de brandweerzorg ZuidHolland Zuid6 als volgt: De brandweerorganisatie voert haar taken slagvaardig uit waarbij er gezocht wordt naar mogelijkheden voor slimmere en effectievere brandbestrijding en hulpverlening. Er wordt een groter beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de maatschappij. Het is van belang om met de beschikbare middelen de beste resultaten te behalen (rendement van de activiteiten in relatie tot de kosten voor de samenleving). Om dit te bereiken wordt de samenwerking met (nieuwe) partners verder versterkt. Daarnaast wil de brandweer een stevig in de maatschappij verankerde en toekomstgerichte organisatie zijn waarbij de organisatie functioneert als één geheel. De focus ligt daarom op verdere harmonisatie en doorontwikkeling. Uitgangspunten Wij streven naar minder incidenten, minder slachtoffers en minder schade. De ingezette koers geeft invulling aan een hogere veiligheid van de burger, waarbij specifieke aandacht is voor de veiligheid van kwetsbare groepen en risicovolle objecten en het voorkomen en beperken van ontwrichting van de samenleving. De bestrijding van brand gebeurt effectief, efficiënt en vooral veilig. Een fijnmazig netwerk van brandweerposten is hierbij het uitgangspunt. Beleidsrealisatie Harmonisatie brandweerorganisatie De brandweer kijkt terug op een periode waarbij er geregionaliseerd en gereorganiseerd is. De impact van deze projecten is groot geweest voor de organisatie en is nog steeds merkbaar. Het is logisch dat er tijd nodig is voordat de organisatie volledig gesetteld is. Dit betekent processen verder gelijk trekken en regionale kaders stellen om meer harmonisatie te bewerkstelligen. Daarnaast moeten medewerkers de ruimte krijgen om te groeien in de organisatie en de nieuwe werkomgeving eigen te maken. De brandweer bouwt dus verder aan de staande organisatie waarbij er ook oog moet zijn voor het continue proces van leren en verbeteren (doorontwikkeling). Daarnaast is er focus op de verdere ontwikkeling van medewerkers, het optimaal inzetten van competenties, communicatie en verbinding met de veiligheidsregio als geheel en met de externe partners. Hierbij wil de brandweer een lerende organisatie met aandacht voor kwaliteitsverbetering zijn; een organisatie die op zoek is naar inzichten om het eigen presteren te optimaliseren en een organisatie die aan bestuurders, burgers en maatschappij goed kan laten zien wat ze doet. Doorontwikkeling Naast dat de brandweer in de staande organisatie bezig is met het harmoniseren en borgen van onze reguliere ‘dagelijkse’ taken vraagt onze brandweerzorg om doorontwikkeling passend
6
De vertaling van deze landelijke visie is ook verwerkt in andere hoofdstukken van dit beleidsplan, omdat deze paragraaf alleen over brandweerzorg - onderdeel preparatie en uitvoering - gaat.
Versie 1.1 pagina 29 van 60
bij de visie om de organisatie toekomstbestendig te maken en passend bij de landelijke ontwikkelingen. Via het programma Vernieuwde brandweerzorg wordt de operationele brandweer doctrine doorontwikkeld. Er wordt onder andere onderzocht in hoeverre de basiszorg in Zuid-Holland Zuid vormgegeven kan worden met een TS4 en/ of variabele voertuigbezetting als basiseenheid in samenhang met het fijnmazig netwerk van posten. Het is in dit kader van groot belang om eigen ervaring op te doen met TS4 en variabele voertuigbezetting. Hiertoe loopt het project Pilots TS4. Op basis van de resultaten van de pilots wordt bekeken hoe de operationele kaart voor de brandweer Zuid-Holland Zuid in 2020 er uit komt te zien. Dit betekent niet alleen een herziening van de basis brandweerzorgeenheden, maar ook een herziening van de regionale specialismen en het grootschalig brandweeroptreden. Dit leidt tot een aanpassing van onze operationele doctrine waartoe een bestuurlijk besluit genomen moet worden. Daarnaast heeft dit ook invloed op het sturingsmodel van de brandweer. In dit traject staat de veiligheid van ons personeel voorop. In het kader van veiligheid is van belang om te benoemen dat het onderwerp voorkoming van beroepsziektes bij het brandweerpersoneel een item is waar aandacht aan gegeven moet worden. De te hanteren arbeidshygiëne door het operationele personeel moet meer vorm krijgen. Er is op landelijk niveau een visie op vrijwilligheid bij de brandweer ontwikkeld. De brandweer Zuid-Holland Zuid vindt het belangrijk om in lijn met deze visie te handelen om zo ook het binden en boeien van vrijwilligers hoog op de agenda te houden. In dit kader is het relatiebeheer met de werkgevers belangrijk en het behouden van een zekere mate van eigenheid bij de posten. Speciale aandacht wordt gegeven aan de operationele informatievoorziening om er voor te zorgen dat de medewerkers tijdens een uitruk de juiste informatie op het juiste moment hebben voor het veilig, doelmatig en doeltreffend verrichten van taken. Digitalisering is hierbij een belangrijk ontwikkelpunt. Vanuit een integrale aanpak wordt het proces rondom Materieel en Logistiek doorontwikkeld vanwege de noodzaak tot kwaliteitsverbetering. Helderheid van dienstverlening en uniformiteit in werkwijze zijn hierbij erg belangrijk. Dit traject wordt binnen de brandweer breed opgepakt zodat goed aandacht wordt gegeven aan de verwevenheid met incidentbestrijding en vakbekwaamheid. Operationele prestaties brandweerzorg Dit beleidsplan moet volgens de Wet veiligheidsregio’s (art. 14 lid 2f van de Wvr) in ieder geval bevatten de voor de brandweer geldende opkomsttijden en de beschrijving van de voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen. De opkomsttijden inclusief het gemotiveerd bestuurlijk afwijken en de voorzieningen direct gerelateerd aan het realiseren van de opkomsttijden (zoals kazernes, materieel en personeel) zijn vastgelegd in het dekkingsplan brandweer Zuid-Holland Zuid 2012 (vastgesteld in het algemeen bestuur VRZHZ op 27 juni 2012). De voorzieningen die indirect noodzakelijk zijn voor het leveren van verantwoorde brandweerzorg zijn opgenomen in bijlage 7.5. Het dekkingsplan wordt beschouwd als een separaat onderdeel van het beleidsplan VRZHZ. Dit dekkingsplan wordt aangepast naar aanleiding van het meerjarenperspectief en de nieuwe Versie 1.1 pagina 30 van 60
operationele doctrine. Als belangrijke basis voor dit dekkingsplan moet het brandrisicoprofiel dienen. Het huidige brandrisicoprofiel bestaat uit een overzicht van de waarschijnlijkheid dat een brand in een bepaald type object voorkomt en het effect dat een dergelijke brand heeft. Dit model wordt de komende beleidsperiode verder doorontwikkeld naar een risicoprofiel gericht op de volledige brandweerzorg.
Strategische beleidsdoelstellingen – realisatie in brandweerzorg Bewaken van de operationele slagkracht
√
Behoud fijnmazig netwerk van
√
brandweerposten Op orde houden van de (brandweer)zorg
√
Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
√
Investeren in partnerschappen ter
√
voorbereiding op crises brandveiligheid en zelfredzaamheid
Adviseren van bevoegd gezag in
√
vraagstukken, trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid
Voorbereiden op incidenten voortkomend uit
√
Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
Actief leveren van bijdrage aan landelijke
√
regionaal risicoprofiel en brandrisicoprofiel Investering op risicobeheersing
strategische agenda Faciliteren van een operationele
√
crisisorganisatie gedurende meerdere dagen
5.3
Multidisciplinair optreden in opgeschaalde situaties
5.3.1
Crisisbeheersing en rampenbestrijding
Inleiding Bij rampen en crisis vertrouwen de inwoners van de regio op een slagvaardige hulpverlening, die er voor zorgt dat de getroffenen en betrokkenen snel in een veilige situatie komen en hierover goed geïnformeerd worden. In de praktijk betekent dit dat er meerdere disciplines, diensten en bedrijven met elkaar moeten samenwerken om alle aspecten die hier aan bijdragen, effectief en efficiënt in te zetten. Juist in dergelijke situaties telt het resultaat. Operationele Informatievoorziening In de afgelopen jaren zijn alle informatiemanagement-functionarissen in de operationele hoofdstructuur opgeleid. Die opleidingsinspanningen dienen onverminderd te worden gecontinueerd. In de praktijk blijkt namelijk dat vooral binnen bevolkingszorg extra aandacht voor (alle functies binnen) informatiemanagement gewenst is, omdat tot nu toe uitsluitend in een GRIPsituatie met het systeem wordt gewerkt. Beleidsrealisatie De VRZHZ wil het volgende realiseren:
Versie 1.1 pagina 31 van 60
• • • • •
Het coördineren van de voorbereiding op rampen en crisis door een verbindend platform te zijn voor alle relevante partners; Het inrichten een veerkrachtige crisisorganisatie in die gesteld staat met een 24/7 operationele en daadkrachtige crisisorganisatie (en waarvan de continuïteit geborgd is); De crisisorganisatie staat gesteld en gaat professioneel en innovatief om met de ‘nieuwe’ rampen en crisis; De crisisorganisatie sluit met haar acties aan op de behoefte van de maatschappij binnen de door haar gestelde kaders; Het voldoen aan alle in de Wvr en onderliggende besluiten gestelde eisen voor de hoofdstructuur conform bestuurlijke besluitvorming.
Om dit goede resultaat te bereiken is er een aantal dingen belangrijk: heldere afspraken, een uniforme werkwijze, communicatie onderling en naar buiten toe, aansluitend op de omgeving. Dat betekent dat de onderlinge hulpdiensten, partners, betrokken bedrijven en instanties moeten weten waar wiens kracht en verantwoordelijkheid ligt, dat bekend moet zijn hoe men met elkaar communiceert en vooral ook hoe de bevolking bereikt kan worden. Vanuit het principe dat de output bepalend is voor de kwaliteit van de hulpverlening, wordt in de komende beleidsperiode beleid ontwikkeld waarbij de opkomsttijden kritisch worden beschouwd in relatie tot de output die wordt gegeneerd. Dit geldt dat in het bijzonder voor specifieke functionarissen/processen (crisiscommunicatie, informatiemanagement). De afdeling Voorbereiding op Rampen en Crises (VRC) draagt zorg voor een efficiënt professionele crisisbeheersingsorganisatie die 24/7 inzetbaar is. Deze crisisorganisatie is professioneel en getraind voor een inzet. De afspraken, de informatie-uitwisseling en welke partners ingezet kunnen worden, zijn helder, voor de betrokken functionarissen en de betrokken hulpdiensten, (vitale) partners, instanties en bedrijven. De continue operationaliteit en inzetbaarheid van de crisisbeheersingsorganisatie is een cruciaal element en waar mogelijk en nodig zal samenwerking met de Zuidwestelijke Delta plaatsvinden.
5.3.2
Bevolkingszorg
Inleiding Bevolkingszorg is binnen Zuid-Holland Zuid sterk in ontwikkeling. Bureau Gemeenten maakt per 1 juni 2016 integraal deel uit van de afdeling Voorbereiding op Rampen en Crises (VRC). Hiermee wordt de regionale coördinatie op en aansturing van bevolkingszorg stevig verankerd binnen de veiligheidsregio, waarmee de aansluiting bij de regionale hoofdstructuur van de crisisbeheersing is geborgd. Beleidsrealisatie De doorontwikkeling van bevolkingszorg wordt vormgegeven met behulp van de volgende drie uitwerkingslijnen: 1. Definitieve inbedding van bureau Gemeenten binnen de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. 2. Een inhoudelijke ontwikkelagenda voor de huidige bestuursperiode (t/m 2017). 3. Evaluatie van en verantwoording over de inspanningen op het gebied van bevolkingszorg. De inhoudelijke ontwikkelagenda bevolkingszorg heeft tot doel om de kennis en kunde van de medewerkers in de gemeentelijke crisisorganisaties verder te verbeteren. Medewerkers doen Versie 1.1 pagina 32 van 60
weinig praktijkervaring op tijdens en na rampen en crises. Bovendien is het aantal oefeningen ten opzichte van het totaal aantal gemeentelijke medewerkers gering. Speerpunten in de ontwikkelagenda zijn: intensivering van het aantal trainingen en oefeningen en het borgen van de betrokkenheid en bereikbaarheid van lokale gemeentelijke medewerkers die geen deel uitmaken van de subregionale crisisorganisaties. Eind 2016 worden de inspanningen op het gebied van bevolkingszorg geëvalueerd. De resultaten van de evaluatie vormen de onderlegger voor een verdere professionalisering van bevolkingszorg. Ruim voor de evaluatie wordt een eerste verkenning uitgevoerd naar de wijze waarop de huidige organisatie van bevolkingszorg op termijn geoptimaliseerd kan worden. Onderwerp van de verkenning is onder andere de mogelijkheid tot verdergaande regionalisering van bevolkingszorg. Kwaliteit, vertrouwen en nabijheid van de medewerkers in de gemeentelijke crisisorganisaties zijn hierbij leidend. Het is en blijft belangrijk om blijvend te investeren in de verbinding tussen de veiligheidsregio en de gemeenten op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau. De resultaten van de verkenning en inhoudelijke evaluatie worden begin 2017 aan het bestuur voorgelegd.
Strategische beleidsdoelstellingen – realisatie in bevolkingszorg Bewaken van de operationele slagkracht
Behoud fijnmazig netwerk van brandweerposten
Op orde houden van de (brandweer)zorg
√
Investeren in partnerschappen ter
√
voorbereiding op crises Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
Adviseren van bevoegd gezag in
brandveiligheid en zelfredzaamheid
vraagstukken, trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid
Voorbereiden op incidenten voortkomend uit
√
Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
Actief leveren van bijdrage aan landelijke
√
regionaal risicoprofiel en brandrisicoprofiel Investering op risicobeheersing
strategische agenda Faciliteren van een operationele
√
crisisorganisatie gedurende meerdere dagen
5.3.3
GHOR
De GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) is belast met het verzorgen van de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en met de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied. De Directeur Publieke Gezondheid is belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening. Uitgangspunten De GHOR-taak richt zich op drie domeinen: openbaar bestuur, veiligheid (risico- en crisisbeheersing) en gezondheidszorg; en brengt daarin de benodigde samenhang. De GHOR is zo de spil tussen openbaar bestuur, veiligheid en gezondheidszorg in de voorbereiding op, en
Versie 1.1 pagina 33 van 60
tijdens, grote incidenten, rampen en crises. Daarmee bij geeft zij invulling aan de artikelen in de wet veiligheidsregio’s specifiek voor de DPG en GHOR. Dit speelt zowel aan de achterkant van de veiligheidsketen (incidentbestrijding) als aan de voorkant (risicobeheersing: beschreven in Hoofdstuk 4). De GHOR ZHZ sluit zoveel mogelijk aan bij de landelijke visie vanuit GGD en GHOR Nederland. De zorginstellingen en zorgaanbieders werken als geneeskundige keten (GHOR-keten) met elkaar samen om de benodigde zorg en nazorg te bieden bij een ramp of crisis. De zorgsector draagt bij aan de publieke zorg tijdens rampen/crises op basis van schriftelijke afspraken over inzet en vanuit de eigenstandige wettelijke verantwoordelijkheid. Beleidsrealisatie Publieke gezondheid en opgeschaalde zorg De ontwikkelingen in de samenleving vragen een eenduidig aanspreekpunt voor zowel publieke als opgeschaalde zorg. Dit vraagt in voorbereiding en uitvoering een nauwe samenwerking tussen publieke gezondheidstaken en GHOR-taken. Met als doel een stevig netwerk in het totaal van de regionale gezondheidzorg. Beide taken, GHOR en publieke gezondheid, vallen onder de verantwoordelijkheid van het openbaar bestuur. Veerkracht in acute zorg De dagdagelijkse acute zorg is de basis voor de opgeschaalde zorg. Het behoud of de verbetering van de veerkracht van de acute (opgeschaalde) zorg is van groot belang. Veerkracht betreft de mogelijkheid om snel en adequaat in te spelen op bijzondere omstandigheden. De GHOR zal deze ontwikkeling in het kader haar wettelijke taak blijven volgen en zowel het openbaar bestuur als de zorginstellingen hierover informeren en adviseren. Extramuralisering7 in de care-sector Zelfstandig wonende verminderd zelfredzame personen zijn als bestuurlijk prioritair risico benoemd. Deze ontwikkeling is een gevolg van de extramuralisering in de care-sector. Dit heeft de volgende effecten: • Een aantal verzorgingstehuizen in de regio sluit haar deuren en de verzorgings- en verpleegtehuizen die blijven bestaan zullen een categorie bewoners huisvesten met een zware zorgvraag en een sterk verminderde zelfredzaamheid. • Mensen worden geacht langer zelfstandig te wonen en zullen in veel gevallen terug moeten vallen op mantel- en thuiszorg. Dit betreft dan ook mensen met een hoogwaardige zorgbehoefte. Dit vergroot de kans op ongevallen en resulteert mogelijk in meer slachtoffers bij relatief eenvoudige incidenten. Verwacht wordt dat het vaker voor gaat komen dat hulpverleners bij een incident, onverwacht te maken zullen krijgen met verminderd zelfredzame bewoners. Daarnaast zal vaker sprake zijn van escalaties van mensen met een acute psychische hulpvraag bij hulpdiensten en politie. Bovenstaande ontwikkelingen vragen een aanpassing van planvorming, de mate van voorbereidingen door de zorginstellingen zelf en de mogelijke participatie van burgers. De
7
Extramuralisering is het streven om buiten de muren van een intramurale instelling (waar iemand opgenomen wordt) gelijkwaardige zorg te bieden, bijvoorbeeld in de eigen woning (thuiszorg).
Versie 1.1 pagina 34 van 60
GHOR neemt dit op in haar operationele planvorming en in haar advisering naar zorginstellingen en openbaar bestuur. Operationele prestaties GHOR In de komende beleidsperiode worden de GHOR-taken en operationele prestaties uitgewerkt.
Strategische beleidsdoelstellingen – realisatie in GHOR Bewaken van de operationele slagkracht
√
Behoud fijnmazig netwerk van brandweerposten
Op orde houden van de (brandweer)zorg
√
Investeren in partnerschappen ter
√
voorbereiding op crises Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
√
brandveiligheid en zelfredzaamheid
Adviseren van bevoegd gezag in
√
vraagstukken, trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid
Voorbereiden op incidenten voortkomend uit
√
Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
Actief leveren van bijdrage aan landelijke
√
regionaal risicoprofiel en brandrisicoprofiel Investering op risicobeheersing
√
strategische agenda Faciliteren van een operationele
√
crisisorganisatie gedurende meerdere dagen
5.3.4
Crisiscommunicatie
Inleiding Crisiscommunicatie (warm) functioneert als zelfstandige kolom binnen de crisisbeheersing. Effectieve communicatie tijdens crises betekent ‘zijn waar je doelgroep is’. In de komende jaren zullen grote veranderingen optreden in het medialandschap en het gebruik van sociale media. Deze dynamiek vraagt om continu investeren in expertise, middelen en relaties en flexibiliteit in middelen om de doelgroepen tijdens crises goed te kunnen bereiken. Beleidsrealisatie In de afgelopen beleidsperiode is de crisiscommunicatiekolom binnen de VRZHZ ingericht en versterkt door invulling van incidentvoorlichting. In de komende beleidsperiode wordt geïnvesteerd in verbetering van de kwaliteit van het gehele proces en de betrokken professionals. In de afgelopen periode is de inzet van eigen multi woordvoerders een nieuwe ontwikkeling geweest. In de komende jaren zal de politie niet meer vanzelfsprekend communicatiecapaciteit ten behoeve van het COPI leveren. In de komende beleidsperiode zal de nadruk daarom nog meer liggen op verdere professionalisering van de eigen woordvoerders. In de komende beleidsperiode wordt de verbinding tussen risico- en crisiscommunicatie, zowel organisatorisch als qua in te zetten middelen en netwerk, versterkt. In wezen wordt hetzelfde doel gediend: het versterken van zelfredzaamheid en samenredzaamheid. Voor
Versie 1.1 pagina 35 van 60
crisiscommunicatie is dit tijdens de warme fase, voor risicocommunicatie is dit tijdens de koude fase. In de crisiscommunicatie wordt gebruik gemaakt van verschillende communicatiemiddelen. Deze middelen moeten nu nog elk apart bediend worden, wat efficiënt werken (zeker in de acute fase van een incident) in de weg staat. Een platform dat alle kanalen van de VRZHZ tegelijk bedient is vanuit beheersoogpunt wenselijk. Dit platform dient flexibel te zijn gelet op het snel veranderende medialandschap. De komende beleidsperiode wordt deze ontwikkeling in gang zet. De ook in bovenstaande paragraaf besproken gewenste intensivering van samenwerking tussen risico- en crisiscommunicatie lijkt daarbij kansen te bieden. Communicatie vanuit één platform in zowel koude als warme situaties schept (in potentie) duidelijkheid naar de omgeving. Samenwerking met andere regio’s blijft voor al deze doelen noodzakelijk, niet alleen in de Zuid-Westelijke Delta, maar met alle omliggende regio’s.
5.3.5
Herstel uit ontwrichte situatie
Het herstellen uit een ontwrichte situatie begint al tijdens de bestrijdingsfase van een ramp of crisis. De zogenoemde nafase is een proces dat primair is belegd bij de gemeenten. De voorbereiding en uitvoering van de nafase heeft echter een sterk multidisciplinair karakter. Binnen de afdeling VRC is gestart met de doorontwikkeling van de nafase. Doel van de doorontwikkeling is het opstellen van een visie op de nafase, waarbij ter ondersteuning van de gemeenten voorstellen worden ontwikkeld voor organisatiewijze, prestatie-eisen en wijze van evalueren. Deze visie is in 2017 beschikbaar.
Strategische beleidsdoelstellingen – realisatie in opgeschaalde situaties Bewaken van de operationele slagkracht
√
Op orde houden van de (brandweer)zorg
√
Behoud fijnmazig netwerk van brandweerposten Investeren in partnerschappen ter
√
voorbereiding op crises Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
√
brandveiligheid en zelfredzaamheid
Adviseren van bevoegd gezag in
√
vraagstukken, trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid
Voorbereiden op incidenten voortkomend uit
√
Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
Actief leveren van bijdrage aan landelijke
√
regionaal risicoprofiel en brandrisicoprofiel Investering op risicobeheersing
strategische agenda Faciliteren van een operationele
√
crisisorganisatie gedurende meerdere dagen
5.4
Vakbekwaamheid - mono en multi
Vakbekwaamheid is een integraal onderdeel van het functioneren van de VRZHZ. Vakbekwaamheidsactiviteiten vinden mono- en multidisciplinair plaats. In de ontwikkelagenda van Bevolkingszorg (paragraaf 5.3.2) wordt de vakbekwaamheidsambitie van bevolkingszorg Versie 1.1 pagina 36 van 60
benoemd. Voor de overige onderdelen staat dit – ten aanzien van de operationele (warme) organisatie – in onderstaande paragrafen. Voor alle onderdelen geldt dat vakbekwame medewerkers worden verondersteld medewerkers te zijn, die hun vakbekwaamheid tijdens hun werkzame leven blijven ontwikkelen.
5.4.1
Brandweer
Om een goede brandweerzorg te kunnen leveren is het vakbekwaam zijn van het operationele personeel van groot belang. Een opleidingsdiploma volgens de daarvoor wettelijke regels alleen is niet meer voldoende. Na het behalen van een diploma is het onderhouden van de vakbekwaamheid noodzakelijk. Het volgen van bijscholingen en oefeningen zijn dan ook verplichte voorwaarden om aantoonbaar vakbekwaam te zijn. Dit is een kwestie van opleiden en oefenen. Om de samenhang vakbekwaam worden en blijven te borgen wordt de cyclus van “een-leven-lang-leren” gevolgd. Deze cyclus wordt intern georganiseerd. Als tool hiervoor wordt de elektronische leeromgeving gebruikt. Het beleidsplan Vakbekwaamheid nadert de einddatum van de beleidsperiode. Dit betekent een nieuw beleidsplan Vakbekwaamheid waarbij de uitkomsten van het programma Vernieuwde brandweerzorg worden meegenomen.
5.4.2
GHOR
De GHOR streeft naar een hoogwaardige crisisorganisatie met piketfunctionarissen die bevoegd en bekwaam zijn om onder verantwoordelijkheid van de DPG 24x7 hun taak kunnen uitvoeren. Passend binnen het kwaliteitszorgsysteem (HKZ) draagt de GHOR zorg voor het opleiden, trainen en oefenen van haar functionarissen gericht op het systeem (keten samenwerking) en de individuele deskundigheid. De geneeskundige hulpverlening tijdens rampen en crisis is een intensieve samenwerking tussen diverse zorgaanbieders (GHOR-keten) en de GHOR-crisisorganisatie, hiervoor zijn specifieke OTO-activiteiten noodzakelijk.
5.4.3
Multi
Het MOTO (Multidisciplinair Opleiden, Trainen, Oefenen) beleidsplan richt zich op de multidisciplinaire opleidings-, trainings-, en oefenactiviteiten. Kolommen blijven zelf verantwoordelijk voor het opstellen van monodisciplinaire beleids- en werkplannen. Het MOTO beleidsplan richt zich dan ook op de functionarissen die een rol hebben binnen de coördinatieteams van de hoofdstructuur van de crisisbeheersing. Dit plan geeft invulling aan het bepaalde in artikel 14 lid 2 sub d van de Wvr. De missie van het MOTO beleidsplan luidt als volgt: Opleiden, trainen en oefenen vormt een kerntaak in de voorbereiding op de operationele inzetbaarheid van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Vakbekwaamheid binnen alle kolommen is verantwoordelijk voor het functioneren van de multidisciplinaire crisisteams binnen de hoofdstructuur. In bijlage 7.3 van dit beleidsplan staat het MOTO beleidsplan opgenomen. Voor het vakbekwaam zijn is er een multidisciplinair opleidings- en oefenterrein. De veiligheidsregio ZHZ stelt zich ten doel om deze zo optimaal mogelijk in te zetten voor de
Versie 1.1 pagina 37 van 60
realisatie van de preparatie van de daadkrachtige respons en de ondersteuning van burgers, partners en organisatie in fysieke veiligheid. Naast een duurzame bedrijfsvoering, biedt het opleidings- en oefenterrein kwaliteit, flexibiliteit en continue ontwikkeling en innovatie.
Strategische beleidsdoelstellingen – realisatie in vakbekwaamheid / MOTO Bewaken van de operationele slagkracht
√
Behoud fijnmazig netwerk van brandweerposten
Op orde houden van de (brandweer)zorg
√
Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
√
Investeren in partnerschappen ter
√
voorbereiding op crises brandveiligheid en zelfredzaamheid
Adviseren van bevoegd gezag in
√
vraagstukken, trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid
Voorbereiden op incidenten voortkomend uit
√
Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
regionaal risicoprofiel en brandrisicoprofiel Investering op risicobeheersing
Actief leveren van bijdrage aan landelijke strategische agenda
Faciliteren van een operationele
√
crisisorganisatie gedurende meerdere dagen
Versie 1.1 pagina 38 van 60
6
Bedrijfsvoering
6.1
Inleiding
Een doelmatige en doeltreffende bedrijfsvoering maakt het voor de Veiligheidsregio mogelijk dat zij haar primaire taken op een effectieve en efficiënte manier kan uitvoeren. De afdeling Bedrijfsvoering is integraal verantwoordelijk voor alle PIJOFACH taken. Binnen de VRZHZ betreft dit: HRM, Inkoop, Juridisch, Organisatie, Financiën, Automatsering, Communicatie, Huisvesting, Facilitaire Zaken, Arbo en arbeidsveiligheid (als onderdeel van HRM), Verzekeringen en Kwaliteitszorg. Daarmee ondersteunt zij het primaire proces optimaal. Voor alle bedrijfsvoeringstaken geldt dat de mogelijkheden om deze met externe partners uit te voeren wordt onderzocht. Daarbij draagt zij zorg voor een continue doorontwikkeling en verbetering van de (bestuurlijke) informatievoorziening.
6.2
Visie
6.2.1
HRM
De dynamische omgeving van de VRZHZ vraagt van de organisatie en haar medewerkers dat zij flexibel zijn, zich hieraan kunnen aanpassen en zich continue blijven ontwikkelen om op de vragen van de maatschappij te kunnen antwoorden. Ook is de arbeidsmarkt volop in ontwikkeling. Voor de doorontwikkeling van de Veiligheidsregio op het gebied van goed werkgeverschap is de visie op HRM leidend. De uitgangspunten van het personeelsbeleid van de VRZHZ, vastgelegd in de HRM-visie, zijn: • Flexibiliteit • Resultaatgerichtheid • Persoonlijke ontwikkeling • Leidinggevende als coach In deze beleidsperiode wordt deze visie doorontwikkeld met als doel modern HRM beleid te realiseren.
6.2.2
Beleidscyclus
Een dynamische omgeving betekent dat de VRZHZ hierop adequaat moet kunnen reageren ook ten aanzien van de besturing van de organisatie. Dit vraagt om een effectieve, efficiënte en een zich steeds verbeterende beleidscyclus (lean en mean), zowel qua inrichting als uitvoering en zowel extern t.b.v. het bestuur als intern t.b.v. het management. De beleidscyclus, met als onderdelen dit beleidsplan, de begroting, bestuursrapportages en de jaarrekening moet het bestuur ondersteunen om de VRZHZ goed te besturen. Bij het opstellen van deze stukken moet steeds worden gezocht naar het evenwicht tussen inhoud (informatie van belang voor de gebruiker) en omvang. Ook de wijze van sturing en verantwoording door het management krijgt aandacht. Daarvoor zal met name de A-3-systematiek verder worden ontwikkeld.
Versie 1.1 pagina 39 van 60
6.2.3
Financiën
Bij de regionalisering van de brandweer is een kostenverdeelsystematiek vastgesteld voor een periode tot en met 2018. In deze kostenverdeelsystematiek is afgesproken hoe de kosten van de VRZHZ worden verdeeld over de deelnemende gemeenten. Hierin is onderscheid gemaakt in de kosten die worden verdeeld over alle gemeenten (zoals de basis brandweerzorg, bedrijfsvoeringskosten, kosten voor het multidisciplinair oefenen en optreden), kosten voor vastgoed en kosten voor maatwerk die per gemeente worden doorberekend. In deze beleidsperiode zal de kostenverdeelsystematiek worden herzien. Vooruitlopende daarop zal de huidige inrichting van de financiële administratie tegen het licht worden gehouden.
6.2.4
ICT
De ICT-functie moet de organisatie optimaal ondersteunen bij de uitvoering van de warme en koude taken en is een hulpmiddel om inzicht te geven in het (operationeel) presteren. De VRZHZ wil in de komende beleidsperiode de ICT-functie verder ontwikkelen, zodat de organisatie, zowel warm als koud, beter wordt ondersteund en er beter en efficiënter inzicht is in het presteren en er beter kan worden gestuurd. Zoveel mogelijk zal hierbij worden samengewerkt met andere regio’s.
6.2.5
Communicatie
Communicatie in de hedendaagse organisatie behelst het vinden van verbinding met de samenleving waarvan de organisatie deel uitmaakt. Het onderhouden van contacten, het peilen van meningen, het aangaan van dialoog, het adviseren over beleidsimpact, lobbyen, het communicatiever maken van de medewerkers in de organisatie: dát is de taak van communicatie De veiligheidsregio kent een aantal ‘sterke merken’ (Brandweer en GHOR) die een sterke herkenbaarheid naar buiten hebben. Daarnaast communiceert de VRZHZ als overkoepelende organisatie. Daarbij is het uitgangspunt ‘de ontvanger centraal’. Daartoe worden professionele keuzes worden gemaakt voor communicatie: vanuit de organisatie-eenheden, vanuit het collectief of allebei. In de komende beleidsperiode wordt de communicatievisie van de VRZHZ uitgevoerd. Daarbij wordt invulling gegeven aan het samenspel tussen de bedrijfsonderdelen (die de inhoudelijke thema’s van communicatie bepalen) en de afdeling communicatie bij bedrijfsvoering. Deze laatste houdt zich bezig met de vraag hoe de boodschap het beste kan worden gebracht en met welke middelen en zoekt daarbij verbinding met de productgroepen. Voor wat betreft de wettelijke taken op het gebied van risico- en crisiscommunicatie is in de paragrafen 4.4.3 respectievelijk 5.3.4 beschreven wat de beleidsdoelstellingen zijn. In de komende beleidsperiode zal de borging plaats vinden van communicatie als kernproces binnen de VRZHZ: borging van communicatie als randvoorwaarde bij de activiteiten in de verschillende bedrijfsonderdelen en ‘awareness’ bij individuele medewerkers van de toegevoegde waarde van communicatie bij het realiseren van de doelstellingen van de VRZHZ.
Versie 1.1 pagina 40 van 60
6.2.6
Informatievoorziening/Informatiemanagement
De maatschappij, veiligheidsorganisaties en technologie zijn sterk in beweging. Informatie en informatievoorzieningen vormen samen met de professionaliteit van de collega’s uit de veiligheidsregio dé basis voor crisisbeheersing in de 21st eeuw. Voor informatie(-management) geldt dat dit in toenemende mate randvoorwaardelijk is voor het succes van de operatie. De VRZHZ wil op dit domein toepassen wat op dit domein landelijk of bij andere regio’s beschikbaar is, zonder zelf actief te innoveren. De informatievoorzieningen voor de veiligheidsregio Zuid Holland Zuid worden gefaseerd ontwikkeld in samenwerking met andere regio’s (ZWD) en binnen het landelijk kader (IFV). De focus ligt de komende jaren op de basis op orde maken. Daarna verschuift de focus naar informatiesturing (Informatie Gestuurd Optreden (IGO)) en netcentrisch werken (Netwerk Georiënteerd Optreden (NGO)). Voor de veiligheidsregio zijn continuïteit, het organiseren van informatievoorzieningen (governance) en het beschikbaar maken van benodigde informatie met behulp van moderne technologie belangrijke speerpunten. Zij organiseert de informatievoorziening enerzijds langs de lijn van efficiency waar het gaat om de koude fase en ondersteunende processen en langs de lijn van effectiviteit als het gaat om crisissituaties en de warme fase van de organisatie. Samenwerken, communicatie en informatie-uitwisseling zijn dan essentiële zaken. Op basis van dit perspectief is een Informatiebeleidsplan vastgesteld dat in de komende beleidsperiode wordt uitgevoerd. Uitgangspunten hierbij zijn: • continuïteit van informatie- en ICT voorzieningen. Het optimaliseren van de technische infrastructuur en verbeteren van informatiebeveiliging zijn belangrijke aandachtspunten voor de crisisorganisatie. Er wordt gewerkt met de ‘what if’ scenario’s om op alle momenten van de dag hulpverlening te kunnen bieden; • tijdens de warme fase is informatie een cruciale productiefactor zodat alle benodigde informatie voorhanden moet zijn op een bruikbare manier aangepast aan tijd, plaats en apparaat waarmee de professional werkt. De professional hoeft geen informatie te zoeken, maar vindt of krijgt (push) informatie op basis van de situatie, locatie, tijdstip. De informatievoorziening voor de koude fase wordt eveneens gestroomlijnd op een manier dat mensen minder tijd kwijt zijn met het zoeken van de gewenste informatie; • sturing op kwaliteit en ontsluiting van informatie staan centraal. ICT is een essentieel onderdeel daarvan en volgt het informatiebeleid; • het beleggen van de functie van Chief Information Officer (CIO); • de veiligheidsregio zoekt ten aanzien van de ontwikkelingen op het gebied van informatievoorzieningen en ICT samenwerking in de Zuid West Delta en haakt zo veel als mogelijk aan bij landelijke ontwikkelingen.
6.3
Beleidsrealisatie
Om invulling te geven aan de hiervoor genoemde beleidsuitgangspunten zullen tenminste de volgende maatregelen worden uitgevoerd: • De kostenverdeelsystematiek wordt herzien. • Het plan van aanpak volgend uit de HRM-visie wordt in de komende beleidsperiode verder uitgewerkt en uitgevoerd. • Daar waar nodig past de organisatie zich aan om uitvoering van het plan van aanpak HRM-visie mogelijk te maken. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het huisvestingsconcept en de ICT-ondersteuning.
Versie 1.1 pagina 41 van 60
•
•
• •
• • • • •
Om de efficiëntie, effectiviteit en kwaliteit van de uitvoering van de taken te verbeteren, en beter inzicht te krijgen in het presteren van de VRZHZ, wordt het programma digitaal werken uitgevoerd. Belangrijke onderdelen van dit programma zijn: - informatie is plaats- en tijdonafhankelijk beschikbaar - gegevens worden op één plaats vastgelegd - de VRZHZ heeft inzicht in haar presteren (operationeel en bedrijfsmatig) - kritische processen worden beheerst en op prestaties wordt gestuurd Er is permanent aandacht voor de doorontwikkeling van de beleidscyclus. Deze wordt doorgezet met als aandachtspunten: - beleidsdocumenten zijn lean en mean - meer bestuurlijk relevant (meer inhoud en minder omvang) - continue doorontwikkeling Ten behoeve van de interne sturing en verantwoording zal de A-3-systematiek worden doorontwikkeld In de periode voorafgaand aan het beleidsplan 2017-2020 zijn een aantal belangrijke besluiten genomen, zoals de reorganisatie en de regionalisering van de brandweerkazernes. De uitwerking en evaluatie vindt deels plaats in deze nieuwe planperiode, waarbij al dan niet na (gedeeltelijke) evaluatie verdere verbeteringen kunnen worden aangebracht. Herinrichten financiële administratie met als speerpunten vereenvoudiging en aansluiting op de gewenste stuur- en verantwoordingsinformatie. Uitvoeren communicatievisie VRZHZ Uitvoering informatiebeleidsplan VRZHZ Borging communicatie als kernproces VRZHZ Beleggen CIO functie
Strategische beleidsdoelstellingen – realisatie in bedrijfsvoering Bewaken van de operationele slagkracht
Behoud fijnmazig netwerk van brandweerposten
Op orde houden van de (brandweer)zorg
Investeren in partnerschappen ter
√
voorbereiding op crises Gedragsbeïnvloeding burger ter vergroting
Adviseren van bevoegd gezag in
brandveiligheid en zelfredzaamheid
vraagstukken, trends en ontwikkelingen rond fysieke veiligheid/brandveiligheid
Voorbereiden op incidenten voortkomend uit
Versterken van de relatie met lokaal bestuur
√
Actief leveren van bijdrage aan landelijke
√
regionaal risicoprofiel en brandrisicoprofiel Investering op risicobeheersing
strategische agenda Faciliteren van een operationele
√
crisisorganisatie gedurende meerdere dagen
Versie 1.1 pagina 42 van 60
7
Bijlagen
7.1
Lijst van afkortingen
AC AED BHV BLEVE BRZO Bvr CaCo CGS CIO COPI DG&J DPG GBT GGB GGD GGZ GHOR GMC GRIP HKZ HRM HS.. HSL HTO I&M IBP ICT IFV ISO IV&J KNRM LBCB LCMS LMO LOCC MOTO OM OMS OVO OZHZ PGS
Algemeen Commandant Automatische Externe Defibrillator Bedrijfshulpverlening Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion Besluit Rampen en Zware Ongevallen Besluit veiligheidsregio’s Calamiteiten Coördinator Coördinerend Gemeentesecretaris Chief Information Officer Coördinatie Plaats Incident Dienst Gezondheid en Jeugd Directeur Publieke Gezondheid Gemeentelijk Beleids Team Grootschalige Geneeskundige Bijstand Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Geneeskundige Hulpverlenings Organisatie in de Regio Gemeenschappelijke Meldcentrale Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdingsprocedure Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Human Resource Management Hoofd Sectie… Hoge Snelheids Lijn Hoofd Taak Organisatie (Ministerie van) Infrastructuur en Milieu Incidentbestrijdingsplan Informatie en Communicatie Technologie Instituut Fysieke Veiligheid International Standard Organisation Inspectie Veiligheid & Justitie Koninklijke Reddingsmaatschappij Landelijk Beraad Crisisbeheersing Landelijk Crisis Management Systeem Landelijke Meldkamer Organisatie Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen Openbaar Ministerie Openbaar Meldsysteem Operationeel Veiligheids Overleg Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Publicatie Gevaarlijke Stoffen
Versie 1.1 pagina 43 van 60
PIJOFACH
PIJOFACH-taken (Personeel, Informatievoorziening, Juridische zaken, Organisatie, Financiën, Administratieve organisatie, Communicatie en Huisvesting RAV Regionale Ambulance Voorziening RBP Rampbestrijdingsplan RBT Regionaal Beleids Team RCC Regionaal Coördinatie Centrum RCP Regionaal Crisis Plan ROAZ Regionaal Overleg Acute Zorg ROT Regionaal Operationeel Team RWS Rijkswaterstaat SEH Spoedeisende Eerste hulp V&J (Ministerie van) Veiligheid en Justitie VR Veiligheidsregio VRC Voorbereiding op Rampen en Crises VTH(-taken) Vergunnings-, toezichts- en handhavingstaken VWS Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wvr Wet veiligheidsregio’s
Versie 1.1 pagina 44 van 60
7.2
Terugblik vorige beleidsperiode
De organisatie VRZHZ is in 2010 van start gegaan. In de periode 2010 – 2016 is de organisatie ingericht, opgebouwd en heeft zich ontwikkeld tot een goed functionerende hulpverlenings-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie. Zo behoort de VRZHZ volgens de Staat van de Rampenbestrijding 2013 in deze periode tot de top 3 van de Veiligheidsregio’s in Nederland. Uit de evaluaties van een aantal incidenten (onder andere Chemie-Pack Moerdijk (2011), Shell Moerdijk (2014) en Kijfhoek (2011)) blijkt ook dat de organisatie op orde is. Daarbij is de VRZHZ altijd financieel ‘in control’ geweest. In de tabellen hieronder wordt in hoofdlijnen weergegeven hoe de beleidsrealisatie heeft plaatsgevonden. Strategische beleidsdoelstelling 20122016
Realisatie
• Regionalisering brandweerorganisatie • Uitvoering programma Versterking en Regionalisering Brandweer
• Brandweer is geregionaliseerd én gereorganiseerd. Het PVRB is uitgevoerd. • Plan Vernieuwde Brandweerzorg opgesteld
• Versterken GHOR • Strategische visie ter versterking van de GHOR-keten ontwikkelen en implementeren.
• Slagvaardige GHOR crisisorganisatie gerealiseerd • Schriftelijke afspraken met ketenpartners geactualiseerd
• Taken en organisatie van de gemeentelijke rampenbestrijdingsprocessen optimaliseren
• Bevolkingszorgprocessen zijn (sub)regionaal georganiseerd. • Bestuurlijke goedkeuring voor doorontwikkeling van bevolkingszorg
• Verbetering crisisorganisatie door te leren van evaluaties en onderzoeksrapporten
• Realisatie uniform incidentenevaluatieproces • Monitoring opvolging aanbevelingen
• Netcentrische werkwijze implementeren
• Netcentrische werkwijze is ontwikkeld en in de operationele organisatie geïmplementeerd.
• Innoveren en samenwerken
• Samenwerking buurregio’s geïntensiveerd • Samenwerking Zuid-Westelijke Delta gestart • Samenwerking partners in convenanten geborgd
• Opstellen continuïteitsplan.
• Continuïteitsplan voor de operationele organisatie is opgesteld.
Beleidsrealisatie 2011-2016
Realisatie
• Opstellen operationele regeling en regionaal crisisplan (RCP)
• RCP en operationele regeling vastgesteld en jaarlijks geactualiseerd
• Afspraken partners o.b.v. risicoprofiel
• Sluiten convenanten en participatie partners in wettelijke planvorming.
• Jaarplannen Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen uit voeren
• Elk jaar is conform het jaarplan MOTO gewerkt
Versie 1.1 pagina 45 van 60
• Grote multidisciplinaire oefeningen organiseren, mogelijk samen met een buurregio en partners
• Jaarlijkse uitvoering systeemtest • Oefening “Samen Sterker” in 2013 met buurregio’s en Defensie
• Verbeteren bereikbaarheid en beschikbaarheid van de operationele functionarissen te
• De regeling operationele bereikbaarheid en beschikbaarheid is opgesteld, geïmplementeerd en getest
• Gebruik functionarissenvolgsysteem
• Functionarisvolgsysteem is aangeschaft en geïmplementeerd
• Versterking van crisiscommunicatie door inrichting sectie (en leiding) bij het ROT
• Sectie crisiscommunicatie (en leiding) is ingericht en wordt beoefend
• Bevordering zelfredzaamheid
• Thema zelfredzaamheid geborgd in processen productgroepen
Naast bovengenoemde beleidsrealisatie is er in de afgelopen beleidsperiode echter ook sprake (geweest) van verkokering binnen de organisatie. Er was nog te veel sprake van aparte beleidsterreinen die beter integraal opgepakt hadden kunnen worden. Het managementteam (MT) heeft hiertoe eind 2014 de visie VRZHZ aangepast (zie hoofdstuk 3) en een reorganisatie in gang gezet die per 1 juni 2016 zijn beslag heeft gekregen
Versie 1.1 pagina 46 van 60
7.3
Beleidsplan multi-vakbekwaamheid VRZHZ
De Wet Veiligheidsregio’s stelt dat het meerjaren oefenbeleidsplan VRZHZ onderdeel uitmaakt van het beleidsplan VRZHZ. In deze bijlage is deze dan ook integraal opgenomen.
7.3.1
Voorwoord
Er worden hoge eisen gesteld aan organisaties en haar medewerkers. Dit geldt in het bijzonder voor crisisorganisaties gelet op de focus van de buitenwereld op deze organisaties. Het veelvoud aan partners dat betrokken is bij incidenten is talrijk en divers. Ook de incidenten die zich voordoen nemen toe in diversiteit en complexiteit. Alle betrokkenen werken vanuit een diversiteit van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De eisen die incidenten aan de crisisorganisatie stellen, maken dat functionarissen tijdens gezamenlijk multidisciplinair optreden op hetzelfde abstractieniveau en in goede afstemming met elkaar zullen moeten handelen. Om dit blijvend te realiseren en daarmee te borgen vormt het instrument van opleiden, trainen en oefenen een speerpunt in het beleid van de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. In haar brief van 17 augustus 2015 (kenmerk: 675994) heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie aangegeven een verdergaande verdieping te willen aanbrengen in haar rapportages omtrent de Staat van de Rampenbestrijding. Deze verdieping richt zich op het risicoprofiel en op het multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen en de samenwerking met de vitale partners. Omdat het aantal partners talrijk is en daarmee het aantal functionarissen dat daarmee gemoeid is, is blijvende aandacht voor het regelmatig gestructureerd beoefenen van multidisciplinaire teams onverminderd evident. De Wet veiligheidsregio’s - en de daaruit voortvloeiende besluiten - beoogt de kwaliteitseisen voor de hoofdstructuur van de crisisbeheersing weer te geven, welke de basis vormen voor het multidisciplinaire opleidings-, trainings-, en oefenbeleid. In het voorliggende document is de beleidsperiode 2017-2020 beschreven en zijn de voornemens beschreven die betrekking hebben op dit onderdeel van de voorbereiding op crisisbeheersing. De samenwerking binnen de veiligheidsregio, met de vitale partners en de samenwerking met andere veiligheidsregio’s in de Zuid-West delta staat hierin centraal. De wereld om ons heen Binnen de tijdspanne 2017-2020 is een aantal veranderingen gaande, die effect zullen hebben of minstens van invloed zullen zijn op het opleiden, trainen en oefenen binnen de VRZHZ. De lopende reorganisatie binnen de Nationale Politie en de personele reorganisatie zullen effect hebben op het aantal functionarissen binnen de hoofdstructuur. Tevens is de samenvoeging van de meldkamers van Zuid-Holland Zuid en Rotterdam-Rijnmond in combinatie met de verdere ontwikkeling van de LMO een ontwikkeling die effecten zullen sorteren op beide veiligheidsregio’s. Ten slotte vormt het financieel meerjarenperspectief in combinatie met de taakstelling dat door het algemeen bestuur is vastgesteld, een onzekere factor voor wat betreft de realisatie van de beleidsdoelen. Daarom is het essentieel om flexibiliteit in te bouwen door middel van het jaarlijks opstellen van programma’s, waarin tevens wordt aangegeven waar wordt afgeweken van de oorspronkelijke beleidsdoelen.
Versie 1.1 pagina 47 van 60
7.3.2
Inleiding
Algemeen Bij reguliere incidenten, rampen, zware ongevallen of crises wordt een beroep gedaan op specifieke kennis, vaardigheden en gedrag van hulpverleners, managers en bestuurders. Door de relatief geringe frequentie waarmee rampen en zware ongevallen zich binnen de regio ZuidHolland Zuid voordoen, wordt hiermee weinig routine opgebouwd. De teams binnen de hoofdstructuur vormen decentraal besluitgremia, waarvan de werkzaamheden effect hebben op de hele hoofdstructuur. Besef van het niveau waarop men acteert en de hieraan gerelateerde werkzaamheden varieert, gegeven deze laagfrequente bijeenkomsten. Enerzijds gelukkig omdat er daarom weinig grootschalige incidenten zijn. Echter, ook hier is het adagium ‘wat men zelden doet, doet men zelden goed’, van toepassing. Het is daarom absoluut noodzakelijk om regelmatig te trainen en oefenen om een hoogwaardige crisisorganisatie te hebben en te onderhouden. De veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid kent, gegeven het regionaal risicoprofiel, diverse plannen en procedures die volgen uit de Wet veiligheidsregio. Deze diversiteit aan plannen en procedures vormt slechts een onderdeel van de preparatie. Vakmanschap, teamprestaties en het kunnen toepassen en uitvoeren van deze plannen en procedures zijn medebepalend voor de kwaliteit van de repressieve inzet. Hiervoor is het noodzakelijk om regelmatig, gestructureerd en in een veilige leeromgeving te werken aan kennisoverdracht, het aanleren, ontwikkelen en bijhouden van vaardigheden en het toetsen of de prestaties onder continu wisselende crisisomstandigheden, het zelfde blijven. Het Multidisciplinair Opleidings-, trainings-, en oefenbeleidsplan Zuid-Holland Zuid 2017-2020, beschrijft hoe gemeenten en hulpdiensten binnen de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid gezamenlijk invulling geven aan de geformuleerde doelstellingen. Het multidisciplinair vakbekwaamheidsbeleidsplan is gericht op de functies in de VRZHZ en haar netwerkpartners die een rol vervullen in de hoofdstructuur. Het plan beoogt op hoofdlijnen de missie, visie en speerpunten van het MOTO beleid te beschrijven voor de periode 2017-2020. Het plan vormt een nadere precisering van de beleidsvoornemens uit het regionaal beleidsplan 2017-2020 en moet beschouwd worden als onderdeel hiervan. Primair ligt bij de realisatie van doelen de focus op vakbekwaamheidsactiviteiten die wettelijk verplicht zijn en worden andere – buitenwettelijke - activiteiten pas dan uitgevoerd indien er voldoende capaciteit in geld en menskracht tegenover staat. Om flexibiliteit te borgen wordt per jaar een jaarplan opgesteld. Dit jaarplan is een dynamisch document en vormt de concrete doorvertaling naar activiteiten die voortvloeien uit de beleidsdoelstellingen. Hierdoor is ook ruimte om in te spelen op concrete ontwikkelingen. Aan het einde van elk jaar wordt een evaluatie over het gehele jaar gemaakt om te kunnen bezien in hoeverre de doelstellingen zijn gehaald en worden output en outcome meegenomen in het volgende oefenjaar. Dit conform de PDCA-cyclus. Afbakening Het plan richt zich op de multidisciplinaire vakbekwaamheidsactiviteiten. Kolommen blijven zelf verantwoordelijk voor het opstellen van monodisciplinaire beleids- en werkplannen. Het
Versie 1.1 pagina 48 van 60
beleidsplan richt zich dan ook op de functionarissen die een rol hebben binnen de coördinatieteams van de hoofdstructuur van de crisisbeheersing. Het beleidsplan richt zich op de functionarissen in de volgende teams: Teams/functie
Coördinatie
COPI ROT (Hoofden secties) Secties ROT Teams bevolkingszorg
VRC VRC Diensten + VRC VRC
Vakbekwaamheid team MOTO MOTO Diensten + VRC Bevolkingszorg
CACO GBT
GMC VRC
MOTO MOTO/Bevolkingszorg
RBT
VRC
MOTO
Vakbekwaamheid teamleden Diensten + VRC Diensten + VRC Diensten + VRC VRC + gemeenten GMC Diensten + gemeenten Diensten + gemeenten
Beleidsmatige kaders In de Wvr is vastgelegd dat alle functionarissen betrokken bij de rampenbestrijding of crisisbeheersing voldoende opgeleid en geoefend moeten zijn om een ramp of crisis het hoofd te bieden. In de Wvr en het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr) staan verschillende aan MOTO gerelateerde eisen opgenomen: de eisen rondom de systeemtest in artikel 2.5.1 Bvr en de verplichting tot oefening van rampbestrijdingsplannen in 6.1.7 zijn hiervan voorbeelden. Het Regionaal Risicoprofiel vormt de basis voor de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing binnen de veiligheidsregio. Bij het opstellen van het beleidsplan en de jaarplannen wordt rekening gehouden met deze regionale risico’s en planfiguren. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de samenwerking met partners. Het Regionaal Crisisplan (RCP) beschrijft de organisatie, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij de rampbestrijding en crisisbeheersing. In het kader van vakbekwaamheid zijn in het RCP afspraken opgenomen over de samenwerking tussen hulpdiensten, organisaties, publieke- en private partners bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het bestuur van de VRZHZ heeft daarvoor diverse convenanten met partners afgesloten. Rampbestrijdingsplannen (RBP’s) zijn een verbijzondering van het crisisplan en richten zich specifiek op bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) bepaalde inrichtingen en ramptypen. In Zuid-Holland Zuid bestaan 8 rampbestrijdingsplannen voor zogenaamde VR-plichtige BRZO (Besluit Rampen en Zware Ongevallen) bedrijven. Op basis van het Bvr moeten deze periodiek beoefend worden. Naast RBP’s kent de VRZHZ ook Incidentbestrijdingsplannen (IBP’s). Ook dit zijn verfijningen van het RCP en richten zich specifiek op een risico uit het risicoprofiel.
7.3.3
Missie, visie en strategie
Missie “Opleiden, trainen en oefenen vormt een kerntaak in de voorbereiding op de operationele inzetbaarheid van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Versie 1.1 pagina 49 van 60
Vakbekwaamheid binnen alle kolommen is verantwoordelijk voor het functioneren van de multidisciplinaire crisisteams binnen de hoofdstructuur.” Visie Voor de komende jaren is een achttal kernwaarden centraal gesteld:
Deze kernwaarden worden toegepast op de volgende zes taakgebieden: vakbekwaam worden vakbekwaam blijven ondersteuning inkoop trainingen inhoudelijk beleid vaststellen kwaliteit
Meer concreet luidt de visie voor de periode 2017-2020 luidt als volgt: 1. De organisaties en alle medewerkers die een expliciet multidisciplinaire rol vervullen in de rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn, individueel meetbaar, voldoende voorbereid. 2. Competentiegericht opleiden en trainen vormt hierbij het uitgangspunt; 3. De functionarissen in de hoofdstructuur moeten in staat moeten worden gesteld om zich via goede opleidingen, periodieke, functiegerichte trainingen en toetsende oefeningen
Versie 1.1 pagina 50 van 60
professioneel voor te bereiden op hun rol tijdens een ramp of crisis (zowel individueel als in teamverband). 4. Functionarissen in de hoofdstructuur zijn zelf verantwoordelijk voor hun vakbekwaamheid; 5. Functionarissen in de hoofdstructuur worden inhoudelijk bekwaamd op hun rol gelet op de prioritaire risico’s uit het beleidsplan; 6. De werkwijze en didactiek zijn vernieuwend, leidend tot maximale opbrengst bij minimale inspanning, zowel voor de organisaties als de deelnemers. 7. De gekozen werkvormen staan ten dienste van het beoogde resultaat van de multivakbekwaamheidsactiviteiten. Bij de keuze van werkvormen staat de effectiviteit en efficiency ervan voorop. Het instrument oefenen wordt met name ingezet als toetsmoment op individueel niveau en als testmoment op organisatieniveau; 8. Wanneer er wordt geoefend, wordt de nadruk wordt gelegd op het beoefenen van de teams in gezamenlijkheid; 9. Er is sprake van een lerende organisatie waarbij lessen uit incidenten en evaluaties van oefeningen worden verwerkt in opvolgende jaarplannen MOTO; 10. Partners van de veiligheidsregio dragen bij en nemen actief deel aan leeractiviteiten; Beleidsdoelstellingen Om de visie te realiseren is het van belang om vast te stellen hoe en met welke middelen dit kan worden behaald. De uitgangspunten zijn een afgeleide van de bestaande beleidsvoornemens, evaluaties, professionele wensen vanuit meerdere multidisciplinair samengestelde werkgroepen, actuele en verworven inzichten van de voorbije periode. In de komende beleidsperiode worden de volgende doelstellingen nagestreefd: 1. In 2020 voldoet de professionele crisismanagementorganisatie minimaal aan de Wet veiligheidsregio’s. 2. Het regionaal risicoprofiel vormt de ‘hardware’ van de veiligheidsregio, waarbij de plannen en procedures de ‘software’ vormt. Beide moeten middels het randvoorwaardelijke instrument van vakbekwaamheid eigen gemaakt worden door de functionaris die zich bezig houdt met crisismanagement. Doordat invulling wordt gegeven aan het proces van vakbekwaamheid op basis van individuele medewerkers, ontbreekt een institutioneel geheugen. 3. Binnen de beleidsperiode wordt dan ook een document opgesteld waarin het proces van multidisciplinaire vakbekwaamheid wordt vastgelegd, zodat het proces van multidisciplinaire vakbekwaamheid is uitgeschreven en geborgd binnen de organisatie 4. Dat functionarissen binnen de hoofdstructuur zelf verantwoordelijk voor de vakbekwaamheid worden betekent dat zij zich actief zullen moeten inschrijven voor de diverse leeractiviteiten. Hiertoe worden producten ontwikkeld die aansluiten bij het kwalificatiedossier/functieprofiel van betrokkene. Hiervoor ontvangen zij accreditatiepunten die meewegen in de functioneringsgesprekken tussen de lijnverantwoordelijke en de piketfunctionaris; 5. Functionarissen nemen jaarlijks deel aan ten minste drie leeractiviteiten, waarvan er één altijd een oefening is; 6. De verantwoordelijke kolom beoordeelt de functionaris, vakbekwaamheid levert hiervoor de gegevens; 7. Teams binnen de hoofdstructuur worden gedurende leeractiviteiten aan elkaar gekoppeld, zodoende kan de interactie tussen de diverse teams worden beoordeeld; Versie 1.1 pagina 51 van 60
8. Bovenstaand punt wordt gerealiseerd door COPI-ROT, en ROT-(R)BT teams aan elkaar te koppelen of door personeel in te zetten als sparringpartner. Dit laatste kan in de vorm van tegenspel en/of scenario-ontwikkeling. De CACO wordt standaard betrokken bij de COPI activiteiten. 9. Jaarlijks oriënteren de partners en de veiligheidsregio zich op momenten waarop gezamenlijk leeractiviteiten kunnen worden ontplooid. Dit betekent niet per definitie in de vorm van een gezamenlijk oefening, maar kan ook bedrijfsbezoeken inhouden, uitleg over processen en inzicht in de wederzijdse (on)mogelijkheden. Elementaire uitgangspunten vormen: inzicht, rolvastheid, abstractieniveau, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. 10. Oefeningen binnen de leeractiviteiten worden ingezet om te beoordelen of de noodzakelijke kennis en ervaring bij de functionaris aanwezig is of dat bijscholing noodzakelijk is. Van belang is om te voorkomen dat oefeningen een negatieve connotatie krijgen en worden gezien als afrekenmoment. Het omgekeerde is wenselijk namelijk het blootleggen van de ontwikkelpunten. 11. De vastgestelde evaluatiesystematiek, waarbij resultaten uit incidenten en oefeningen worden geborgd en geïmplementeerd in procedures en leerdoelen, moet gedurende de beleidsperiode geïmplementeerd zijn, teneinde voor incidenten en oefeningen eenzelfde systematiek te kunnen hanteren; 12. Innovatie op het gebied van vakbekwaamheid en leermethoden is noodzakelijk en wenselijk om rendement bij leeractiviteiten te kunnen blijven genereren. Het aantrekkelijk maken van diverse leervormen vraagt ook om blijvende vakbekwaamheid van de functionarissen die zich met vakbekwaamheid bezig houden. Hierbij is het resultaat leidend en staan geen werkvormen bij voorbaat vast. 13. Participeren in landelijke netwerken en leren van elkaar nopen tot het actief bezoeken van veiligheidsregio’s; 14. Het netwerk vakbekwaamheid binnen VRC zorgt dat hiervoor producten zijn ontwikkeld die aansluiten bij de opleiding/training/bijscholing van de functionaris; 15. De organisatie die binnen de Veiligheidsregio nodig is om het MOTO in stand te houden is gerealiseerd, is stabiel en is op ontwikkeling gericht.
7.3.4
Uitvoering
In paragraaf 7.3.3 is een serie voornemens benoemd die jaarlijks terugkeren. De leeractiviteiten worden jaarlijks beschreven in de jaarplannen en geëvalueerd met jaarevaluaties. Dit gebeurt in nauwe en tijdige afstemming met de andere multidisciplinaire werkgroepen. In de beleidsvoornemens is ook een aantal producten benoemd die éénmalig worden opgeleverd. Dit zijn: 1. Procesbeschrijving vakbekwaamheid (realiseren in 2017) Er is een beschrijving van het proces van multidisciplinaire vakbekwaamheid, hierin is in ieder geval geborgd dat vakbekwaamheidsbeleid verloopt langs:
Versie 1.1 pagina 52 van 60
a.
De collectieve lijn van het functioneren van de operationele teams RBT, GBT, TBZ, ROT, COPI, CACO; b. De individuele lijn van het functioneren van de functionarissen, werkzaam binnen de hoofdstructuur van de crisisbeheersing; c. De rol van de werkgroep MOTO, samenstelling, deelname, niveau en inspannings- en resultaatverplichting; 2. Productencatalogus vakbekwaamheid (realiseren in 2018) De catalogus biedt een overzicht van regionale multidisciplinaire producten waaruit functionarissen kunnen kiezen om zodoende invulling te geven aan de eigen verantwoordelijk omtrent de vakbekwaamheid. 3. Evaluatiesystematiek (realiseren in 2019) Er is een geïmplementeerde, uniforme evaluatiesystematiek waarmee functionarissen bekend zijn voor zowel incidenten als oefeningen. Het netwerk vakbekwaamheid hanteert deze systematiek bij het evalueren van leeractiviteiten. 4. Vakbekwaamheidsregistratie (realiseren in 2020) Er is een ondersteunend systeem dat een overzicht kan genereren van de vaardigheden en mate van vakbekwaamheid van de multidisciplinaire functionarissen. Er wordt gewerkt met accreditatiepunten. Dit ter verscherping van de uniformiteit binnen VRZHZ.
7.3.5
Organisatie en Middelen
Samenstelling programmamanagement vakbekwaamheid De multidisciplinaire werkgroep opleiden, trainen en oefenen wordt gevormd door: • Brandweer Zuid-Holland Zuid • Procesverantwoordelijke Bevolkingszorg Zuid-Holland Zuid • Procesverantwoordelijke GHOR Zuid-Holland Zuid • Procesverantwoordelijke multiprocessen Zuid-Holland Zuid • Gemeenschappelijke Meldcentrale • Politie, eenheid Rotterdam • Defensie, Regionaal Militair Commando Zuid • Externe partners op afroep Op dit moment is er een werkwijzer MOTO, die in de komende periode onderdeel zal gaan uitmaken van de procesbeschrijving vakbekwaamheid. Binnen de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is een groot aantal medewerkers actief dat beschikt over zeer veel kennis en ervaring. Het inzichtelijk maken van dit potentieel en aanwenden heeft dan ook de voorkeur boven het invliegen van expertise. Vanuit vakbekwaamheid is het wenselijk om dit beschikbare potentieel inzichtelijk te maken, zodat het kan worden aangewend voor diverse soorten van leeractiviteiten. Echter betreft dit ook een facet dat thuishoort bij HR beleid en dat in afstemming met betrokken leidinggevenden moet worden gerealiseerd. Commitment De leden van het Operationeel Veiligheids Overleg (OVO)staan, conform de afspraken in het OVO gemaakt, garant voor de geschiktheid en beschikbaarheid van de functionarissen uit de
Versie 1.1 pagina 53 van 60
desbetreffende kolom om de functie in de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing te vervullen. De directeur VRZHZ kan hen hierop aanspreken.
7.3.6
Risicoparagraaf
De volgende (financiële) risico’s/kansen zijn geïdentificeerd: • De Wet veiligheidsregio’s maakt het mogelijk dat er via een Algemene • Maatregel van Bestuur aanvullende eisen worden gesteld aan de organisatie en de functionarissen binnen de crisisbeheersing met betrekking tot oefenen. Mogelijk zijn dan extra middelen en capaciteit noodzakelijk; • Wanneer zich daadwerkelijk een ramp of crisis voordoet, heeft dit gevolgen voor de uitvoering van het jaarprogramma. Enerzijds is het mogelijk dat er geen capaciteit beschikbaar is, omdat alle functionarissen zijn ingezet bij de voorbereiding op of de bestrijding van crisis. • Anderzijds is het mogelijk, zoals in 2009 (voorbereiding grieppandemie), 2011 (evaluatie Chemiepack), 2015 (voorbereiding Koningsdag) dat er extra oefenmomenten moeten worden ingepland. Dit kan ook gebeuren door afspraken in interregionaal verband of afspraken met partners; • Het inplannen van extra vakbekwaamheidsmomenten heeft gevolgen voor de bestaande oefenplanning en leeractiviteitenplan. In de jaarlijkse planning en het leeractiviteitenplan bestaat geen ruimte voor additionele vakbekwaamheidsmomenten omdat de beschikbare capaciteit maximaal wordt ingezet voor de reguliere vakbekwaamheidsactiviteiten. • Op basis van de huidige capaciteit betekent dit dat extra oefenmomenten, ten koste zullen gaan van geplande activiteiten. Het OVO zal hierin keuzes moeten maken; • De samenvoeging van de politieregio’s en de meldkamers nopen tot intensievere samenwerking met de veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond. De komst van de LMO kan eveneens van invloed zijn op de activiteiten rondom de vakbekwaamheid.
Versie 1.1 pagina 54 van 60
7.4
Operationele prestaties VRZHZ
In deze bijlage wordt invulling gegeven aan de Wet Veiligheidsregio’s door de beoogde operationele prestaties op hoofdlijnen te beschrijven en de informatievoorziening te beschrijven zoals deze wordt gebruikt tijden crises en rampen. De operationele hoofdstructuur De Veiligheidsregio heeft het optreden tijden rampen en crises met alle operationele diensten en partners georganiseerd en vastgelegd in het Regionaal Crisisplan. De hoofdstructuur van de bestrijding van incidenten is voor alle diensten procesmatig ingericht. Hiermee kunnen de diensten flexibel en doelgericht reageren op het incidentbestrijding. Dit wordt ook wel het knoppenmodel genoemd. Voor het activeren van hoofdstructuur gelden de opkomsttijden uit de Wet Veiligheidsregio’s. Verder kan de volgende capaciteit geleverd worden: • Eén situatie GRIP 1 of hoger tegelijkertijd • Voortzetting van de coördinatie en commandovoering gedurende 48 uur Informatiemanagement In het Regionaal Crisisplan van de veiligheidsregio wordt integraal invulling gegeven aan informatiemanagement. Het ondersteunend systeem voor netcentrisch werken LCMS is voor alle partners beschikbaar en wordt op alle opschalingsniveaus eenduidig gebruikt. In de keten van alarmering tot opschaling in het regionaal beleidsteam wordt met het landelijk toegankelijke LCMS gewerkt. Ieder opschalingsniveau kent een eigen multiinformatiemanager. Hiermee is invulling gegeven aan de vereiste informatieparagraaf uit de Wet Veiligheidsregio’s art.14 lid 2c De brandweer In aansluiting op de beschrijving in paragraaf 5.2 zijn de operationele eenheden van de brandweer in elk geval in staat zelfstandig de volgende operationele capaciteit te leveren cq. inzetten te doen: • de brandweerzorg conform het dekkingsplan brandweer Zuid-Holland Zuid; • het bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen met gaspakbescherming en decontaminatie; • duiken en brandbestrijding op het water (niet geheel onafhankelijk van partners/derden); • een zeer grote brand: eerste peloton in 30 minuten, tweede peloton in 45 minuten en het derde en vierde peloton in 60 minuten; • een zeer groot ongeval; eerste peloton in 30 minuten, tweede peloton in 45 minuten en het derde en vierde peloton in 60 minuten; • 7 meetploegen, tegelijkertijd in te zetten gedurende minimaal 8 uur; • bijstand van één peloton aan buurregio’s; • één sectie brandweer in het ROT gedurende maximaal 48 uur. Bevolkingszorg De operationele prestaties van de subregionale crisisorganisaties zijn gebaseerd op de prestatie-eisen uit het rapport Bevolkingszorg op orde 2.0. Voor de processen Publieke Zorg (inclusief primaire levensbehoeften) en Informatie (registratie en verwanteninformatie) is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met het Nederlandse Rode Kruis. Zelfredzaamheid en improvisatie vormen de basis voor de preparatie, (operationele) inzet en herstelfase. Versie 1.1 pagina 55 van 60
GHOR Op basis van het DB besluit van 5 november 2015 zijn de minimale taken beschreven op grond waarvan de GHOR functioneert. Deze taken zijn gegroepeerd in een zestal aandachtsgebieden (Beleid en prestatieafspraken, Voorbereidende planvorming, Preventie, Preparatie, Opleiden/Trainen/Oefenen en Repressie en nazorg). De aandachtsgebieden zijn expliciet gemaakt het GHOR productenboek. Repressie en nazorg betreft het namens het bestuur VRZHZ o.l.v. de DPG coördineren van de gezondheidszorg bij rampen en crises, met als doel dat slachtoffers onder alle omstandigheden verantwoorde zorg kan worden geboden door een samenhangende GHOR keten, in nauwe samenwerking met andere hulpdiensten. De GHOR en de DG&J zullen in samenhang o.l.v. de DPG zorgdragen voor het reguleren van opgeschaalde zorg naar reguliere zorg met bijzondere aandacht voor de openbare gezondheidszorg. Per 4 januari is de Grootschalige Geneeskundige Bijstand geoperationaliseerd. Dit houdt in dat de focus van de geneeskundige hulpverlening is komen te liggen op de T1 en T2 slachtoffers. T3 slachtoffers vallen onder deze nieuwe bijstand onder de verantwoordelijkheid van bevolkingszorg en het Rode Kruis. De voorbereidingen op het gebied van samenwerken onder bijzondere omstandigheden zijn afgestemd en vastgelegd (convenanten). Zorgpartners zijn zelfverantwoordelijk voor de voorbereiding op rampen en crises en leveren goede, toegankelijke en samenhangende zorg, waarbij de voorbereiding aansluit bij de voorbereiding van de GHOR en andere hulpdiensten. Deelproducten
Activiteit
Indicator
4.1. Crisisorganisatie
Eén sectie GHOR in het ROT gedurende maximaal 48 uur
Piketfuncties zijn volledig gevuld
Personele GHOR bezetting voor twee situaties GRIP 1 tegelijkertijd voor 12 uur onafgebroken.
Piketfuncties zijn volledig gevuld.
Officieren van Dienst Geneeskundig zijn binnen 30 na alarmeren ter plaatse
LCMS/GMS status
Spoedeisende gnk hulpverlening (capaciteit in de regio)
Maximaal 15 zwaargewonden T1 Maximaal 15 lichtgewonden (T2) bij acute scenario’s
Gecoördineerde grootschalige inzet voor spoedeisende medische hulpverlening, publieke gezondheidszorg/psychosociale hulpverlening bij grotere ongevalsscenario’s van 16-40 zwaargewonden en eenzelfde aantal lichtgewonden of bij gezondheidsdreigingen van vergelijkbare omvang, zoals een pandemie
16-40 zwaargewonden 16-40 lichtgewonden (dreiging van vergelijkbare omvang)
6.1. Inzet tijdens incidenten
Versie 1.1 pagina 56 van 60
6.2. Evaluatie GHOR inzetten
Grootschalige Geneeskundige bijstand (GGB)
10% T1 slachtoffers 30% T2 slachtoffers 60% T3 slachtoffers (obv landelijke ervaringsgegevens van aantallen slachtoffers bij grote incidenten)
MMT (traumaheli o.a.)
Inzetbaar
Ambulancebijstand
Binnen 2 uur 100 ambulances
Bijdrage aan mono-multi evaluaties
Verslagen
Versie 1.1 pagina 57 van 60
7.5
Aanvullende voorzieningen en maatregelen noodzakelijk voor brandweerzorg
Het leveren van verantwoorde brandweerzorg inclusief het behalen van de gestelde opkomsttijden wordt inhoudelijk mogelijk gemaakt door vier taakvelden te weten Operationele voorbereiding, Vakbekwaam worden & Vakbekwaam blijven, Risicobeheersing en Materieel & logistiek. Operationele voorbereiding Dit taakveld draagt bij aan de randvoorwaarden om binnen de gestelde opkomsttijden uit te kunnen rukken en om goed voorbereid te zijn op de repressieve taken. De taken die hierbij horen zijn: • beheer waarschuwings- en alarmeringssysteem; • beheer operationele piketten; • beheer planvorming en procedures; • toepassing van het leeragentschap; • verzorging van de nazorg van het personeel; • voorzien in de operationele (digitale) informatievoorziening. Vakbekwaam worden & Vakbekwaam blijven Dit taakveld draagt bij aan het borgen van de operationele paraatheid van het brandweerpersoneel. Dit vindt plaats door het ontwikkelen en verzorgen van opleidingen en oefeningen en het organiseren van brandweerexamens. Dit vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven is onontbeerlijk om aan de gestelde normen en kwaliteit te kunnen blijven voldoen. De taken die hierbij horen zijn: • competentiegericht opleiden; • bemiddelen bij opleidingsvragen waaraan binnen de eigen organisatie geen gehoor gegeven kan worden; • onderwijs en het oefenen aan kwaliteitscontroles onderwerpen en daaromtrent ‘feedback’ verzorgen (ook registratie); • onderwijskundige en vakspecifieke kennis en kwaliteit ontwikkelen en verspreiden; • kwaliteit en efficiënte/rechtmatige inzet van docenten/instructeurs bevorderen; • zorgdragen voor het verwerken van geleerde lessen in onze organisatie via opleidingen, oefeningen, procedures en leeragentschap; • organiseren van bijscholing; • registreren van voortgang en resultaten van opleidingen de vakbekwaamheid van het personeel; • oefenen en trainen operationele leiding ZHZ (mono disciplinair); • oefenen en trainen specialistische taken ZHZ; • oefenen en trainen basisbrandweerzorg.
Versie 1.1 pagina 58 van 60
Expertise & advies Het taakveld Expertise & advies richt zich op het adviseren, opstellen en (door)ontwikkelen van beleidskaders, toezicht houden, handhaven en ondersteunen middels het leveren van specialistische kennis. Dit vindt plaats op zowel het gebied van pro-actie als op preventie. Op proactief gebied levert dit taakveld expertise en advies over: • inventariseren en analyseren van (brand)risico’s; • brandveiligheidsvraagstukken ten aanzien van ruimtelijke ordening; • externe en industriële veiligheid; • (grote) infrastructurele plannen; • ruimtelijke ontwikkelingsplannen; • infrastructurele projecten; • concrete bouwinitiatieven. De brandweer is op preventief gebied adviseur van de gemeente en provincie. Concrete producten hierbij zijn de adviezen ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning. Dit is één integrale vergunning met daarin onder andere de onderdelen bouw, milieu en gebruik. Deze omgevingsvergunning is het centrale instrument in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht. Op preventief gebied levert dit taakveld: • adviezen (wettelijke taak) ten aanzien van: o bouw, milieu en gebruik; o evenementen; o de Algemene Plaatselijke Verordening; o de bereikbaarheid; o bluswatervoorzieningen; o vuurwerk en ontplofbare stoffen; o toezicht en handhaving o de handhaving; • aanwijzingen van bedrijfsbrandweren (wettelijke taak); • uitvoering van: o inspecties en toezicht op brandveiligheid; o brandonderzoek (bestuurlijk afgesproken taak in het kader van het dekkingsplan); • handhaving van BRZO en Besluit Bedrijfsbrandweren (wettelijke taak) • beheer van het Openbaar Meld Systeem. Bovendien geeft dit taakveld invulling aan (Brand)Veilig leven. Hieronder vallen activiteiten die tot doel hebben het brandrisico te verkleinen, en het brandveiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid te vergroten, door middel van een integrale benadering met de doelgroepen en partners in de regio Zuid-Holland Zuid. De nauwe samenhang tussen de werkzaamheden van de gemeenten op het gebied van Expertise en Advies en van de brandweer noodzaakt het opstellen van een periodiek door het bestuur vast te stellen beleidsplan.
Versie 1.1 pagina 59 van 60
Materieel & logistiek Het taakveld Materieel & logistiek verzorgt het beheer van het materieel van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en zorgt voor kwalitatief onderhoud en inkoop tegen rechtmatige prijzen. De volgende taken worden uitgevoerd: • Centrale inkoop van voer- en vaartuigen, veiligheidsvoorzieningen en brandweerkleding • Centrale regie en planning van het onderhoud • Zorg dragen voor uniform materiaal en materieel in de regio
Versie 1.1 pagina 60 van 60