Beleidsnota Dienst Missie en Missionaire Vorming
“Opdat ook zij in waarheid aan U toegewijd mogen zijn.” (Joh. 17,19)
- november 2006 -
Beleidsnota Dienst Missie en Missionaire Vorming
Doelstelling van de Missieactiviteiten in ons bisdom: “Opdat ook zij in waarheid aan U toegewijd mogen zijn” (Joh. 17,19)
2
Inleiding.
De bisschoppen van Roermond hebben vanaf de oprichting van het bisdom, ten zeerste aan de hun toevertrouwde opdracht als verantwoordelijken voor de verspreiding van het geloof over heel de wereld, gestalte gegeven. Deze opdracht, eens door de Heer zelf aan de elf aanwezige apostelen gegeven, is terug te vinden in de laatste zinnen van het Matheus Evangelie “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert hen te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met U alle dagen tot aan de voleinding der wereld.” (Math. 28, 19-20). Een opdracht die dus verder reikt dan alleen de zorg voor de aan hun toevertrouwde locale gemeenschap. Het doel van deze nota is niet zozeer naar het verleden kijken om na te gaan hoe de Roermondse bisschoppen aan deze opdracht vorm hebben gegeven, maar veleer om de contouren uit te zetten om deze opdracht ook voor de toekomst een zelfde prioriteit te laten zijn als ze dat was in het verleden. Dit is noodzakelijk omdat de tijden sterk zijn veranderd. Wisten in het verleden de bisschoppen zich gesteund door talloze orden en congregaties om gestalte te geven aan de verspreiding van het geloof, vandaag de dag zijn deze instituten in veel mindere mate aanwezig en instaat deze opdracht mede te verwezenlijken. De oorzaken daarvan zijn zeker niet een aflatende wil tot inzet, maar berusten op vergrijzing en gebrek aan aanwas van leden. Daarnaast speelt ook de invloed van niet altijd even gelukkige opvattingen die resultaat zijn van een theologie die niet voldoende doordrongen is van de rijkdom en de uniciteit van ons katholieke geloof. Een crisis in de methodiek en de noodzaak van verkondiging tekenden zich duidelijk in de tweede helft van de vorige eeuw af. Een crisis die voortduurt tot vandaag de dag. Het bisdom Roermond heeft naar aanleiding van deze crisis duidelijk een eigen standpunt ingenomen en getracht het wezenlijke van de missionaire opdracht optimaal te kunnen verwezenlijken door het creëren van een goed functionerend Missieburo en veelvuldig en direct contact met de missionarissen zelf in de missielanden. Het bisdom heeft dit op zijn eigen manier en wijze gedaan en doet dit nog steeds, daarbij nu ook met goed overleg plegen met landelijke kerkelijke en kerkverwante organisaties.
3
Het voorliggende beleidsplan, dat tot stand is gekomen na zorgvuldige raadpleging van bisdomstaf, diocesane missieraad, bestuur en medewerkers van het Missieburo en missiesecretariaat, wil de goede gang van zaken in dezelfde lijn voortzetten. Daarvoor zijn aanpassingen en vernieuwingen noodzakelijk, waarbij echter steeds de verkondiging van ons geloof “ad extra” de enige leidraad is, zoals reeds in het begin van deze inleiding omschreven. Met Gods hulp, het gebed van velen, de inzet van onze missionarissen en wij die hen ondersteunen, willen we zo de opdracht tot het uitdragen van de Blijde Boodschap over heel de wereld vanuit het Roermondse mede gestalte geven.
4
Dienst Missie en Missionaire Vorming. De Dienst Missie en Missionaire Vorming van het bisdom Roermond wil de communicatieve draaischijf zijn van alle missionaire activiteiten binnen het bisdom die zich richten op de missie “ad gentes”. Ze onderscheidt zich daardoor van de afdeling Evangelisatie die voornamelijk gericht is op de geloofsverkondiging binnen ons bisdom. Het Missieburo en het Missiesecretariaat vallen onder de verantwoordelijkheid van Dienst Missie en Missionaire Vorming. Met kerkverbonden en neutraal humanitaire organisaties zijn op basis van project samenwerking convenanten of overeenkomsten gesloten. De bisschop is verantwoordelijk voor het missionaire beleid in zijn bisdom en stelt daarom een eigen beleid vast. Hij laat zich bij de formulering van dit beleid adviseren door de vicaris, aan wie hij de missiezaken heeft toevertrouwd. Diensthoofd is de bisschoppelijk vicaris voor Missiezaken. Hij houdt regulier contact met de bisschop waarvan hij instructies ter uitvoering ontvangt, of de toestemming acties, collecten of contacten te entameren. Ook rapporteert hij met regelmaat over de lopende gang van zaken op de afdeling. Hij wordt geadviseerd door de Diocesane Missieraad en wordt administratief en beleidsvoorbereidend geassisteerd door de Directeur van het Missieburo en de secretaris Missiezaken. Onder de diocesane Dienst Missie en Missionaire Vorming ressorteert:
1. Het Missieburo. Het Missieburo heeft als kerkelijke stichting een eigen identiteit. Haar doelstelling, taak en activiteiten zijn vastgelegd in bisschoppelijk goedgekeurde statuten. Het stichtingsbestuur onder voorzitterschap van de vicaris missiezaken ziet toe op een juiste uitvoering van de statuten en behandelt alle voorkomende vragen en problemen die zich vanuit het werkveld voordoen. De uitvoering van haar besluiten en het in overweging nemen van haar adviezen vallen onder de verantwoordelijkheid van haar directeur die zijn beslissingen afstemt met de vicaris Missiezaken. De belangrijkste taken van het Missieburo zijn: 1.1.
Het behandelen van projectaanvragen uit de Missielanden, waarbij de regel “Kerken werken voor kerken” als belangrijkste richtlijn geldt. D.w.z. dat elke projectaanvraag (ongeveer 500 per jaar) ten dienste moet zijn van een missiebisdom en of voorzien moet zijn van een goedkeuring van de bisschop in wiens bisdom een project ter uitvoering wordt gebracht. De door de directeur voorbereide en gepresenteerde projecten dienen verder de goedkeuring van de Projectencommissie te verkrijgen. Deze commissie komt daartoe minimaal vijf keer per jaar samen. Ze wordt samengesteld door de vicaris Missiezaken en de directeur Missieburo.
5
Haar leden dienen een gegronde kennis van de (kerkelijke) problematiek in de missielanden te bezitten of steunen op een gegronde missie ervaring in die landen. 1.2.
Onder het Missieburo ressorteert ook het Kinderadoptie Programma en het Priesterstudenten Adoptie Programma. Deze programma’s maken integraal deel uit van het Missieburo. De directeur ziet erop toe dat de door een parttime medewerker geassisteerd door vrijwilligers, uitgevoerde activiteiten voldoende aandacht krijgen en tijdig worden aangepast, hernieuwd en uitgebreid. Men dient daarbij in betracht te nemen dat deze programma’s ook landelijk bekend zijn en moeten blijven. De medewerker overlegt met de directeur welke kinderen en priesterstudenten in aanmerking komen en wanneer een adoptie wordt beëindigd. Naast adoptieouders dienen deze programma’s ook scholen, verenigingen, parochies etc. aan te spreken.
1.3.
Het nog in zijn kinderschoenen staande Mgr. Feronfonds, dat door middel van leningen de ondersteuning van projecten beoogd die na voltooiing, geld genererend zijn voor missiebisdommen, dient te worden uitgebreid. Dit vraagt nog zorgvuldige studie en doordenking. In overleg met de juridische afdeling van het bisdom zal op korte termijn hiertoe een commissie worden samengesteld. De activiteiten van het Fonds vallen vooralsnog onder de directe verantwoordelijkheid van het bestuur van het Missieburo dat zijn fiat geeft voor te verstrekken leningen. Het Fonds kent onder het beheer van de penningmeester van dit bestuur een eigen financiële administratie. Externe deskundigen adviseren het bestuur over haalbaarheid en rentabiliteit van ingediende projecten. Het enige doel van dit Fonds kan te allen tijden alleen maar zijn het ondersteunen en creëren van inkomsten genererende sociaal-economische projecten die na terugbetaling van de leningen, missiebisdommen in staat stellen eigen inkomsten te verkrijgen voor een goed functioneren van hun eigen diocesane activiteiten.
1.4.
Het (mede)financieren van studies van inlandse priesters die door hun eigen bisschop daartoe uitgezonden worden en bestemd zijn voor verdieping en ontwikkeling van actuele pastorale vraagstukken of goede administratie van het bisdom, kunnen door het Missieburo ondersteund worden. Gezien de ter beschikking staande middelen kan dit slechts na zorgvuldige overweging en sporadisch plaatsvinden. Deze aanvragen worden goedgekeurd door de vicaris missiezaken en de directeur na eventuele raadpleging van de afdeling onderwijszaken van het bisdom.
1.5.
Bij het ontstaan van plotselinge rampen of noden zoals natuurrampen, epidemieën, hongersnood, etc. kan het Missieburo direct ageren, al of niet in samenwerking met andere hulpverleningsorganisaties. Voor het
6
Missieburo blijft ook dan de regel “Kerken helpen kerken”van kracht. Hiertoe kunnen reserve fondsen en bijzondere kerkdeur collecten worden aangewend. Dergelijke hulpverleningsacties, hun voorbereiding en uitvoering, dienen te allen tijden plaats te vinden met de voorafgaande uitdrukkelijke goedkeuring van de bisschop en op aanvrage van de vicaris Missiezaken. 1.6.
Het verwerven, beheren en aanwenden van financiële middelen, alles in de meest ruime zin, voor de bovengenoemde doeleinden. Activiteiten (acties, kerkdeurcollectes, diocesane campagnes) binnen het bisdom worden in overleg met het Missiesecretariaat gedaan. Gezien de teruglopende inkomsten via de gebruikelijke kerkdeurcollectes zal het noodzakelijk zijn om zo spoedig mogelijk nieuwe inkomstenbronnen te vinden. Voor het werven van nieuwe potentiële fondsverstrekkers (zoals bijvoorbeeld nieuwe particuliere donateurs, het bedrijfsleven, de overheid, zoals het Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking, en particuliere instellingen) zal voldoende tijd en ruimte vrijgemaakt worden.
Nota bene: Het in het bezit komen van het CBF keurmerk voor Goede Doelen dient, ondanks de administratieve ongemakken die hiermee gepaard gaan, een prioriteit te zijn waarna onafgebroken gestreefd dient te worden. Deze doelstelling dient voor 1 januari 2008 gerealiseerd te zijn. Een adviesgroep gericht op innovatie, vernieuwing en presentatie van het Missieburo m.b.t. projecten, acties, media, publicaties en reclame alsmede de presentatie en bekendheid binnen de overige afdelingen van het bisdom, zal op korte termijn worden samengesteld. Deze groep zal bestaan uit medewerkers van het Missieburo, de Perschef, een bestuurslid van het Missieburo, een vertegenwoordiger van de afdeling Jeugd en Jongeren en een of twee externe deskundigen uit de media wereld en of bedrijfsleven. De adviezen van deze groep zijn in hoge mate bindend.
2. Het Missiesecretariaat. Het Missiesecretariaat heeft als doelstelling de aandacht voor de missie “ad extra” levend te houden in het bisdom Roermond en de missiegeest door middel van het activeren van de vrijwilligersgroepen in de parochies te verbreiden en te actualiseren. Als zodanig sluit het zoveel mogelijk aan bij de doelstellingen van de missiesecretariaten in de andere bisdommen van de Nederlandse Kerkprovincie.
7
De vicaris Missiezaken is eerst verantwoordelijke voor de gang van zaken en wordt ondersteund door de secretaris Missiezaken. De belangrijkste taken van het Missiesecretariaat zijn: 2.1.
Het onderhouden van de kontakten met groepen zoals boven vermeld. Tevens stimuleert het Missiesecretariaat het aanwerven van nieuwe leden, mede gezien de snel optredende vergrijzing van de huidige leden.
2.2.
Het onderhouden en deelnemen aan de landelijke bijeenkomsten met de secretarissen uit de Nederlandse bisdommen en waar mogelijk en opportuun overleg plegen met de Eu-regio bisdommen Hasselt, Aken en Luik.
2.3.
Het in studie nemen van nieuwe programma’s en leggen van kontakten met bisdommen in Azië (China) en Oost-Europa. Dit in samenwerking met het Missieburo en andere op deze landen georiënteerde (katholieke) organisaties.
2.4.
Het erop toe zien dat er ook voldoende feeling en kontakten zijn met (nationale) kerkgebonden organisaties (zoals BIS,Missio, Vastenactie, Kerk in Nood, Wilde Ganzen, Cordaid, Miva, Memisa, Jongeren en Missie etc. Dit geldt in zekere mate en naar gelang het belang en de mogelijkheid ook voor neutrale organisaties zoals Derde Kamer, NCDO, Novib, Terre des Hommes, Artsen Zonder Grenzen etc. Daar waar nodig kan ook de directeur van het Missieburo betrokken worden in deze kontakten.
2.5.
Het secretariaat onderhoudt normale kontakten met de Nederlandse Missieraad in zo verre deze zinvol zijn.
2.6.
Met de Afdeling Jeugd en Jongeren van het bisdom organiseert het Missiesecretariaat uitwisselingsprogramma’s en korte verblijven in de missielanden voor jongeren uit het bisdom. Ook steunt het Missiesecretariaat bijeenkomsten voor jongeren die missionaris willen worden of organiseert deze indien ze bij de missionaire ordes niet meer plaats vinden.
2.7.
Jaarlijks organiseert het Missiesecretariaat op initiatief van de Diocesane Missieraad (DMR) in samenwerking met het Missieburo en BIS, een Diocesane Missiedag voor alle leden van parochiële missiegroepen, missionarissen op vakantie of teruggekeerd naar Nederland en verdere belangstellenden in het missiegebeuren. Het thema van deze dag zal beurtelings gericht zijn op Azië, Afrika, of Latijns Amerika. Thema en uit te nodigen sprekers worden door de Diocesane Missieraad voorgesteld. De bisschop van Roermond presideert deze samenkomst en gaat voor in gebed en het vieren van de eucharistie.
8
2.8.
Het Missiesecretariaat verzorgt de verslaggeving en ziet toe op de uitvoering van werkzaamheden die voortvloeien uit de adviezen van de Diocesane Missieraad.
Tot slot. Het voorliggende beleidsplan is ambitieus en voldoende toekomst gericht om aan de missionaire opdracht van het bisdom opnieuw een belangrijke impuls te geven. Het zal echter een tegengestelde uitwerking hebben als hiermee andere medewerkers van het bisdom en pastores in het veld, zich door de uitvoering ervan gevrijwaard achten om zelf geen initiatieven te ontplooien of aandacht te schenken aan de missionaire opdracht. Zeker gezien de minimale bezetting van de Afdeling Missiezaken zijn ideeën, in initiatieven, adviezen en ondersteuning van een ieder die de missie een warm hart toe draagt absoluut noodzakelijk. Een goede voorlichting over de werkzaamheden van de Dienst, zowel binnen de andere diensten en afdelingen van het bisdom ,als in de parochies en decanaten en andere kerkelijke organisaties, dient te allen tijde plaats te vinden in alle openheid en in oprechte trouw aan de aan ons allen verstrekte missionaire opdracht om de Blijde Boodschap wereldwijd te verkondigen. Dit beleidsplan is vastgesteld tijdens de Vergadering van de Staf van het Bisdom Roermond op 3 november 2006 en aan de bisschoppelijk vicaris Missiezaken ter uitvoering overhandigd.
+Mgr. F. Wiertz Bisschop van Roermond.
9