Verburg Consultants
Beleid Midden- en Kleinbedrijf en Entrepreneurship Bijlagenboek Ministerie voor Economische Ontwikkeling Willemstad, 29 juli 2011 CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Inhoud Bijlage A. Onderzoeksrapport ‘Evaluatie incentives en subsidies’
3
Bijlage B. Formatieplan Small Business Administration
18
Bijlage C. Model prestatiemeting
20
Bijlage D. Aanzet Terms of Reference MKB database
36
Bijlage E. Opzet scouting en coaching netwerk
42
Bijlage F. ‘Minutes’ adviespanel 26 mei 2011
44
Bijlage G. Leden van het MKB-platform
47
2 CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Bijlage A. Onderzoeksrapport ‘Evaluatie incentives en subsidies’
3 CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Evaluatie incentives en subsidies. Willemstad, 29 juli 2011 CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
4 CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Inhoud
1 Context 6 2 Methode 7 2.1 Definities 7 2.2 Methodiek 7 2.3 Reikwijdte 7 3 Resultaten 8 3.1 Mate van behalen van hun doelstelling door de incentiveregeling 8 3.2 De mate van gebruik vergeleken met het beschikbare budget. 9 3.2.1 ADA regeling 9 3.2.2 FASTON 10 3.2.3 Regeling Ambacht en beeldende kunstenaars 10 3.2.4 WEBSTART en E-FONDO 11 3.3 Toegankelijkheid van de regeling voor de ondernemer 11 4 Conclusies en aanbevelingen 13 4.1 Conclusie 13 4.2 Aanbeveling 14 Bijlage 1. Definitielijst Bijlage 2. Stimuleringsregelingen
Verburg Consultants
1 Context Dit onderzoek heeft als doel de stimuleringsregelingen van het Ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) voor het Micro, Klein en Midden Bedrijf (MKB) te evalueren Het Ministerie hanteert de door Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vastgestelde definitie van het MKB. De MKB sector bestaat uit micro, kleine en middenbedrijven en zijn als volgt gedefinieerd: Microbedrijf: dit zijn bedrijven met minder dan 5 personen in loondienst en een omzet van < Nafl.500.000 Kleinbedrijf: dit zijn bedrijven met minder dan 10 personen in loondienst en een omzet van < Nafl.500.000. Het microbedrijf vormt een onderdeel van het kleinbedrijf. Middenbedrijf: dit zijn bedrijven met tussen de 10 en 50 personen in loondienst of een omzet van tussen < Nafl.500.000 – < Nafl. 5 miljoen.
In de loop van jaren zijn er door de voorloper van het MEO, Dienst Economische zaken (DEZ), verschillende instrumenten ontworpen ter stimulering van het MKB op Curaçao. Dit onderzoek behandelt de nu actieve stimuleringsregelingen. Deze stimuleringsregelingen worden veelal aangemerkt als incentives. Een incentive is een in het vooruitzicht gestelde beloning in de vorm van een goed of dienst voor een specifieke prestatie ter (tijdelijke) motivatie. Voor een ondernemer betekent dit een financiële- of niet financiële prikkel die de ondernemer kan motiveren een actie te ondernemen. Het is een prikkel om een ondernemer bepaalde acties te laten ondernemen. Bij een incentive volgt de beloning na uitvoering van gewenste activiteiten. Een subsidie doelt net als een incentive op bevordering van specifieke activiteiten maar hier krijgt de ondernemer gelden vooraf, zonder “afrekening”. Een gift of overdracht, dus. Het aanmerken van de huidige stimuleringsregelingen als incentives is niet geheel terecht, aangezien deze meer de kenmerken van een subsidie vertonen De onderstaande incentives worden momenteel door de overheid gefinancierd. Korpodeko is in feite de instantie die de financiële middelen beheert en verantwoordelijk is voor de verschillende incentives. Uitvoering voor wat betreft het aanbieden van de incentive aan de ondernemer gebeurt door de instellingen; Korpodeko, Kamer van Koophandel (KvK) en Stimul-IT. Tabel 1 Beheer en uitvoering bestaande regelingen
Regeling
Beheerder
Uitvoerder
ADA FASTON Regeling ambacht en kunst E-Fondo Webstart
KORPODEKO KORPODEKO KORPODEKO KORPODEKO KORPODEKO
KORPODEKO, Kamer van Koophandel KORPODEKO KORPODEKO Stimul-IT Stimul-IT
In het verleden zijn er verschillende andere stimuleringregelingen zoals de Training Grant Scheme (TGS), Lei di Bion en Small Enterprise Stimulation Netherlands Antilles (SESNA) geweest ter stimulering van het MKB. Deze regelingen zijn niet meer actief en vallen buiten de reikwijdte van dit onderzoek.
6
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
2 Methode 2.1 Definities Het uitgangspunt voor het bepalen welke regelingen momenteel nog actief zijn, is de beleidsnota behorende bij de begroting van het jaar 2010 van het eilandgebied Curaçao. Deze begroting geeft aan voor welke regelingen de overheid nog middelen reserveerden. Ter verificatie werd ook het eindbalans bekeken of deze middelen ook daadwerkelijk uitgeput waren. Deze handelswijze is ook toegepast voor het vaststellen van de actieve subsidierelaties. De incentiveregelingen werden op basis van de volgende indicatoren geëvalueerd: − De mate waarin de incentive zijn doelstelling bereikt. − De mate van gebruik vergeleken met het beschikbare budget. − Toegankelijkheid van de regeling voor de ondernemer.
2.2 Methodiek Het onderzoek is verricht aan de hand van een deskstudie en diverse interviews. Als onderdeel van de deskstudie zijn bestaande evaluaties, begrotingen en informatie over de regelingen bestudeerd. Voor additionele informatie zijn interviews gevoerd met de verschillende vertegenwoordigers van de betrokken instellingen..
2.3 Reikwijdte Het onderzoek richt zich op het gebruik van de huidige incentives in de periode van 2005 tot en met 2010. Het onderzoek verdiept zich niet in de economische impact van de regelingen, gezien dit met de beschikbare informatie niet mogelijk is. Dit onderzoek is niet gericht op het meten van de effectiviteit van de incentives, maar evalueert de uitvoering van de incentives. Het meten van de effectiviteit van de regeling is zeer beperkt mogelijk gezien belangrijke informatie over de ondernemers niet aanwezig is. Denk bijvoorbeeld aan informatie omtrent de duurzaamheid van de ondernemingen of bijdrage van de regeling aan het functioneren van de onderneming, Er heeft geen structurele vastlegging van records over de uitkomst van de regeling plaatsgevonden, ook is er geen informatie over de mate van vooruitgang van de bedrijven bijgehouden door de uitvoerende instellingen.
7
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
3 Resultaten In 2009 is er geen budget beschikbaar gesteld door de overheid ten behoeve van de incentives, door onduidelijkheid binnen de subsidierelaties tussen de overheid en de uitvoerende stichtingen. Ondernemers konden hierdoor in 2009 geen gebruik maken van de regelingen die afhankelijk waren van de financiering van de overheid. 3.1 Mate van behalen van hun doelstelling door de incentiveregeling Onderstaand tabel geeft een overzicht van het budget dat het Bestuurscollege voor de huidige incentiveregeling beschikbaar heeft gesteld en ook de geplande resultaten voor het jaar 2010. Verder geeft dit overzicht ook de in 2010 behaalde resultaten. Er is geen zicht op de behaalde resultaten voor wat betreft E-FONDO en WEBSTART, deze gegevens zijn niet verstrekt. Tabel 2 Kwantitatieve doelstellingen Naam
ADA
FASTON Regeling ambachtslieden en beeldende kunstenaars E Fondo
Webstart
Beschikbaar budget in Nafl. 2010
60.000,-
135.000,-
50.000,-
50.000,-
20.000,-
Gepland aantal deelnemers Conform beschikking
Minimaal 18 kleine ondernemingen brengen hun boekhouding in orde Minimaal 17 ondernemingen Starten Minimaal 6 micro-ondernemingen op gebied van ambacht en beeldende kunsten breiden uit of professionaliseren. Minimaal 10 kleine bedrijven gaan ICT integreren of introduceren innovatieve ICT toepassingen Minimaal 10 nieuwe geavanceerde business sites door microondernemingen dankzij verleende subsidie
Behaald aantal deelnemers 2010
% behaald
19
105,6%
3
17.6%
1
16,7%
8
80%
1
10%
Als de geplande deelname met de behaalde deelname vergeleken worden, blijkt dat de ADA – regeling voor 111,7% zijn geplande deelname heeft behaald. En de E-Fondo voor 80%. Binnen de ADA-regeling zijn er 15 afgewezen wegens gebrek aan fondsen. De regelingen FASTON, Ambachtslieden en beeldende kunstenaars en Webstart worden slecht gebruikt: 17,6%, 16,7% respectievelijk 10%. Tabel 3 geeft een overzicht van het aantal aanvragen, toekenningen, afwijzingen en het aantal gestopte bedrijven onder de gebruikers van de FASTON. Om in aanmerking te komen voor de FASTON moet de ondernemer een lening afsluiten. Om in aanmerking te komen voor de lening wordt het businessplan inhoudelijk getoetst door KORPODEKO. Indien het idee wordt afgewezen betekent dit ook afwijzing op de FASTON aanvraag. KORPODEKO heeft sinds 2001 30 gevallen geregistreerd waarvan de ondernemer gestopt is met zijn onderneming. Dit bedraagt 23% van het totaal aantal ondernemers, dat gebruik hebben gemaakt van de regeling.
8
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Tabel 3 Overzicht FASTON-projecten 2001-2010
FASTON regeling Jaar
Totaal Projecten
Totaal Afgewezen
Totaal Toegewezen
Totaal gestopt
2001/02
17
12
5
2
2003
28
18
10
5
2004
22
7
15
7
2005
34
7
27
11
2006
50
25
25
4
2007
32
5
27
1
2008
24
2
22
0
2009
0
0
0
0
2010
11
7
3
-
Totaal
218
83
134
30
Het kwalitatief beoordelen van de doelstelling van de regelingen is niet mogelijk. Dit komt door het ontbreken van indicatoren waarop de realisatie van de doelstelling gemeten kan worden. Verder wordt gedurende de uitvoering van de regelingen de ontwikkeling van de onderneming niet bijgehouden en vastgelegd.
3.2 De mate van gebruik vergeleken met het beschikbare budget 3.2.1 ADA regeling In de afgelopen 7 jaar hebben in totaal 152 ondernemers gebruik gemaakt van ADA regeling. De ADA regeling bestaat sinds 1997. Een gemiddelde van 22 ondernemers maken jaarlijks gebruik van deze regeling. Over 7 jaren is in totaal Nafl. 465.675, - beschikbaar gesteld door het eilandgebied Curaçao en KORPODEKO voor het uitvoeren van de ADA. Er zijn 155 projecten goedgekeurd. In 2005 had het aantal goedkeuringen het hoogste aantal bereikt van 41 gebruikers. Hierna daalden het aantal goedkeuringen jaarlijks. Informatie over het aantal aanvragen is door de Kamer van Koophandel niet ter beschikking gesteld en kan hieromtrent geen oordeel gegeven worden. Het aanvullend budget varieerde over de jaren. Tabel 4
ADA Jaar
Beschikbaar budget in Nafl 67.645,-
Gebruikers
2004
Aanvulling Budget in Nafl. 100.000,-
9
Gebruikt budget in Nafl 26.550,-
2005
0
41.095,-
41
113.155,-
2006
150.000,-
77.940,-
40
119.050,-
2007
50.000,-
8.890,-
22
65.270,-
2008
105.675,-
49.295,-
24
104.970,-
2009
0
(55.675,-)
0
0
9
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
2010
60.000,-
Totaal
465.675,-
4.325,-
19
59.063,-
155
488.058,-
3.2.2 FASTON Tabel 5 geeft overzicht van beschikbaar gestelde en gebruikte middelen bij uitvoering van de FASTON regeling. Het tabel geeft aan dat sinds 2001 tot en met 2010 er 135 aanvragen zijn toegewezen. Dit uit zich in een gemiddelde van 13,5 per jaar. Over deze periode is in totaal Nafl. 1.274.160, - beschikbaar gesteld door het eilandgebied Curaçao voor het uitvoeren van de FASTON regeling. Dit bedrag heeft KORPODEKO in tranches in de loop der jaren ontvangen. Het eigen vermogen van de aanvragers werd met een gemiddelde van Nafl. 9.817,32 versterkt gedurende de uitvoering tussen 2001 en 2010. In 2006 had het aantal aanvragen zijn hoogste aantal bereikt. Hierna daalden het aantal aanvragen jaarlijks met in 2010 het minimum van 11 aanvragen en 4 goedkeuringen. Volgens de kredietmanager van KORPODEKO komt dit doordat er in 2009 geen middelen beschikbaar waren gekomen van het eilandgebied voor uitvoer van de regeling. Ook de onzekerheid over de staatkundige positie van Curaçao en de mondiale economische ontwikkeling hebben bijgedragen aan het geringe aantal aanvragen en gebruikers. Tabel 5
FASTON Jaar 2002
Aanvulling budget in Nafl. 725.000,-
Beschikbaar budget in Nafl. 725.000,-
Gebruikers
Gebruikt budget in Nafl. 59.435,-
5
2003
0
665.565,
10
86.747,-
2004
200.000,-
778.818,-
15
167.327,-
2005
0,-
611.491,-
27
224.857,-
2006
25.000,-
411.634,-
25
241.137,50
2007
199.160,-
369.656,50
27
262.719,21
2008
0
106.937,29
22
242.851,37
2009
0
(135.914,08)
0
0
2010
135.000,-
(914,08)
4
40.264,75
Totaal
1.274.160,-
135
1.325.338,83
3.2.3 Regeling Ambacht en beeldende kunstenaars In totaal heeft KORPODEKO Nafl. 140.000,- ontvangen voor het uitvoeren van de regeling Ambacht en beeldende kunstenaars. De keramische regeling is opgegaan in de regeling Ambacht en beeldende kunstenaars en had in 2004 een beschikbaar budget van Nafl. 50.000,-. Tabel 6 geeft een overzicht van het aantal ondernemers die van de regeling gebruik hebben gemaakt. In totaal hebben slechts 3 ondernemers gebruik gemaakt van deze regeling. Dit impliceert een budgetuitputting van slechts 15%. Tabel 6
Regeling Ambacht en kunst/keramische regeling Jaar
Aanvulling budget in Nafl.
Gebruikers
Gebruikt budget in Nafl.
50.000,-
beschikbaar budget in Nafl. 50.000,-
2004
1
7.430,07
2005
0
42.569,-
0
0
2006
0
42.569,-
0
0
2007
0
42.569,-
0
0
2008
40.000,-
82.569,-
1
10.105,-
10
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
2009
0
72.464,-
0
0
2010
50.000,-
112.464,-
1
2.651,-
Totaal
130.000,-
3
20.186,07
3.2.4 E-FONDO en Webstart Sinds de aanvang in 2004 van de E-FONDO regelingen hebben er in totaal 115 ondernemers gebruik gemaakt van de regeling. Over deze periode is in totaal Nafl. 614.350,- beschikbaar gesteld door het eilandgebied Curaçao voor het uitvoeren van de E-FONDO. Het totaal gebruikte budget is Nafl. 406.106,18. Tabel 7
E- Fondo Jaar
Beschikbaar budget in Nafl.
Gebruikers
2004
Aanvulling Budget in Nafl. 100.000,-
100.000,-
16
Gebruikt budget in Nafl. 52.459,70
2004
46.350,-
93.890,-
18
57.454,47
2004
103.000,-
139.435,-
39
140.160,08
2005
100.000,-
99.275,-
23
77.979,09
2006 en 2007 2008
125.000,-
146.296,-
15
42.629,26
90.000,-
193.667,-
4
9.889,32
2009
0
183.778,-
0
0
2010
50.000,-
233.778,-
Totaal
614.350,-
8
25.534,26
115
406.106,18
In de afgelopen twee jaar hebben twee ondernemers gebruik gemaakt van de Webstart regeling. Totaal is Nafl. 3.094,26 verbruikt van het beschikbaar gestelde budget van Nafl. 20.000,Webstart Jaar
Beschikbaar budget in Nafl.
Gebruikers
2009
Aanvulling Budget in Nafl. 0
0
1
Gebruikt budget in Nafl. 1859,46
2010
20.000,-
18.140,54
1
1234,80
Totaal
20.000,-
2
3.094,26
3.3 Toegankelijkheid van de regeling voor de ondernemer Verstrekken van informatie Bij het inschrijven van een onderneming in het handelsregister, krijgen alle ondernemers een starterpakket mee. Dit pakket bevat informatie over alle incentiveregelingen die door de verschillende uitvoerende instellingen aangeboden wordt. De inhoudelijke informatie over de regelingen en tevens de aanvraagprocedures zijn ook te vinden op de websites van alle betreffende uitvoerende instellingen. De regelingen krijgen verder geen grote publiciteitscampagne omdat het reserveerde budget niet toereikend is. Tot op deze mate voldoen de uitvoerende instellingen aan hun brengplicht: hun plicht om de ondernemers te voorzien van informatie over de regelingen.
11
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Of de informatie daadwerkelijk ter kennisneming wordt genomen, is de verantwoordelijkheid van de ondernemer zelf. In principe hebben zij ook een haalplicht als zij gebruik willen maken van een van deze regelingen. Met andere woorden de ondernemer dient de informatie te gaan halen en bestuderen. Al kijkend naar het aantal gebruikers per regeling is het zichtbaar dat de populariteit van de regelingen de laatste jaren sterk afgenomen is. Slechts een kleine deel van het MKB maakt gebruik van de incentiveregelingen. Criteria incentiveregelingen De incentiveregelingen hebben allemaal criteria waaraan voldaan moet worden om in aanmerking te komen voor de regeling. Dit brengt met zich mee dat niet alle ondernemers gebruik kunnen maken van de regelingen. De criteria van de regelingen variëren. De ADA, Webstart, E-Fondo en de regeling ambacht en kunst zijn alleen bestemd voor de microondernemingen en kleine bedrijven. De middenbedrijven kunnen geen gebruik maken van deze regelingen. De FASTON regeling is de uitzondering hierop waar startende ondernemers gebruik van de regeling kunnen maken ongeacht het aantal werknemers, dat in de startsituatie van het businessplan voorkomt. Voor wat betreft de fase van de onderneming zijn webstart en E-FONDO niet bestemd voor de ondernemer in de opstart fase. Om op deze regeling te kunnen beroepen moet de ondernemer al een paar jaren bestaan. Hiermee wordt niet bedoeld het aantal jaren ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, maar het aantal jaren dat de onderneming deel neemt aan het handelsverkeer en dit kan aantonen door jaarrekening e.d.
12
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusie Weinig ondernemers maken op dit moment gebruik van de regeling. Aan de hand van de geplande resultaten in de beleidsnota 2010 blijkt dat de ADA, de FASTON en de regeling ambacht en beeldende kunstenaars de voorgestelde resultaten niet halen. Er is een sterke afname in het gebruik zichtbaar. − Gebrek aan middelen in 2009. In de periode tussen 2004 en 2006 was er veel budget beschikbaar voor uitvoering van de regeling. In deze periode hebben ook meer ondernemers gebruik gemaakt van de regelingen. Door geen budget toe te kennen voor deze regelingen is het gebruik ook aanzienlijk gedaald afgelopen jaar. − Geen herkenbare doelstelling. De voorafgaande beleidsnota’s vermelden geen −
−
−
−
−
−
helder en SMART1 geformuleerde kwalitatieve doelstelling voor deze regelingen. Dit belemmert het evalueren van de kwalitatieve doelstelling en eventueel bijsturen van de uitvoering. Effecten zijn niet meetbaar: Doelstellingen zijn niet helder geformuleerd. Er is geringe informatie over de vooruitgang van de ondernemingen die gebruik hebben gemaakt van de regeling. Dit maakt effecten niet meetbaar. Effecten niet duurzaam geborgd. Er kan niet worden aangetoond dat de duurzaamheid van de effecten die de verschillende regelingen met zich meebrengen is geborgd. Uitvoerende organisaties voldoen aan brengplicht. De uitvoerende instellingen voldoen aan haar brengplicht voor het beschikbaar maken van relevante informatie voor de incentiveregelingen. Echter, de regelingen zijn niet goed bekend en populair onder de ondernemers, gekeken naar het aantal gebruikers. Gezien de ondernemers informatie krijgen over deze regelingen bij het inschrijven in het handelsregister, kan de geringe mate van gebruik niet zodanig liggen aan de bekendheid van de regeling, maar zou kunnen door een beperkte doelgroep van de regeling. Geen regelingen gericht op doorgroei middenbedrijf. Momenteel zijn er geen specifieke programma’s gericht op het laten doorgroeien van micro en kleinbedrijven tot middenbedrijven. E Fondo en Webstart hebben allemaal als doelgroep het ondersteunen van micro en kleinbedrijf. Het is niet duidelijk of dit een bewuste keuze is en dat het gerelateerd is aan de verhouding tussen de micro en kleinbedrijven enerzijds en het aantal middenbedrijven anderzijds. De doorgroei van micro en kleine bedrijven naar middenbedrijven kan haperen doordat het accent te weinig hierop ligt. Gebrek aan tijdige evaluatie van de regelingen. De regelingen FASTON, ADA en TGS zijn voor het laatst in 2005 door IMD Consultancy geëvalueerd. Sindsdien is er geen evaluatie meer uitgevoerd op de effectiviteit van de regelingen. Voor wat betreft andere regelingen die op dit moment van kracht zijn zoals de E-fondo en Webstart zijn er geen evaluaties beschikbaar. Het tijdig en periodiek evalueren van de’stimuleringsregelingen is van uiterst belang. Hierdoor kan aangegeven worden of de regeling effect heeft op de doelgroep en of deze aangepast moet worden om de doelstelling te behalen.
1 Specifiek; De doelstelling moet eenduidig zijn
Meetbaar; Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt Acceptabel; Is deze acceptabel genoeg voor de doelgroep en/of management Realistisch; De doelstelling moet haalbaar zijn Tijdgebonden; Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn
13
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
4.2 Aanbeveling − Herzien van de incentiveregelingen: Gezien de sterke afname van het gebruik van de huidige incentiveregelingen is het de vraag of deze nog wel geschikt en relevant zijn voor de ondernemer. De incentiveregelingen moeten meer gericht zijn op de behoeften van de ondernemer. De huidige regelingen hebben een te beperkte doelgroep en zijn gericht op ‘vooraf’ beloning (subsidie). De regelingen dienen meer ondernemers aan te spreken en sterker de nadruk te leggen op ‘achteraf’ beloning (incentive). − Periodieke prestatiemetingen: Door het ontbreken van tijdige en periodieke prestatiemetingen is het lastig om de effectiviteit van een incentiveregeling goed te meten. Met behulp van periodieke prestatiemetingen op een aantal indicatoren van een incentiveregeling, kan de regeling beter worden gemonitord en eventueel worden bijgestuurd. Dit leidt tot een leer en ontwikkelcyclus van de regeling, zodat deze beter op de behoeften van de ondernemer aansluit. Dit vergt operationele doelstellingen (SMART) die meetbaar zijn. − Borging duurzaamheid: Naast de uitvoering van de incentiveregelingen, dienen de uitvoeringsorganisaties meer de duurzaamheid van de ondernemer te borgen. In wezen verifieer je of de regeling daadwerkelijk bijgedragen heeft aan de duurzaamheid van de ondernemer.
14
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Bijlage 1. Definitielijst ADA CBS DEZ EO FASTON ICT Incentive
Ayudo den Administrashon Centraal Bureau voor Statistiek Dienst Economische Zaken Economische Ontwikkeling Faciliteit Startende Ondernemers Informatie Communicatie Technologie Een financiële of niet financiële prikkel dat de ondernemer dient te motivoeren een actie te ondernemen. De prikkel volgt na het uitvoeren van de actie Kleinbedrijf Dit zijn bedrijven met minder dan 10 personen in loondienst én een omzet van minder dan een half miljoen Nafl. KORPODEKO Korporashon pa Desaroyo di Kòrsou KvK Kamer van Koophandel MEO Ministerie Economische Ontwikkeling Micro onderneming Dit zijn bedrijven met minder dan 5 personen in loondienst en een omzet van minder dan een half miljoen Nafl. Middenbedrijf Dit zijn bedrijven met tussen de 10 en 50 personen in loondienst óf een omzet van tussen de half miljoen Nafl. en 5 miljoen Nafl. MKB Midden en klein bedrijf Nafl. Nederlands Antilliaanse Florijn( Munteenheid op Curacao) Stimuleringsregeling Alle soorten regelingen die dienen ter stimulering van het MKB Subsidie Een financiële stimulering ter uitvoering van bepaalde actie. De financiële steun volgt voor het uitvoeren van de actie, zonder prestatie maat
15
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Bijlage 2. Stimuleringsregelingen Ayudo den Administrashon (ADA) De Ayudo den Administrashon (ADA)- regeling is sinds 1997 in werking. Het doel van deze regeling is een financiële bijdrage in de kosten van een onafhankelijke boekhouder met betrekking tot de administratie van het kleinbedrijf. De doelgroep waar dit programma zich op richt is de lokale MKB; zowel de starter die sinds korte tijd een eigen bedrijf heeft, als de bestaande ondernemer die al enige tijd bezig is. De gedachtegang achter de regeling is het feit dat een goede administratie erg van belang is voor een goede voortgang van een (nieuwe) onderneming. Daarom bieden Korpodeko, Dienst Economische Zaken en de Kamer van Koophandel en Nijverheid Curaçao het programma ‘Ayudo den Atministrashon pa Empresa Chikí’ aan (ADA), wat hierbij kan helpen. De regeling draagt op korte termijn aan bij het dekken van de kosten van een onafhankelijke boekhouder. Na verloop van de subsidie zijn de ondernemers wel op de hoogte van het belang van een goede financiële administratie, maar nog niet in staat om deze administratie zelf uit te voeren of in alle gevallen bereid om het verder te blijven voortzetten. Voor wat betreft de beleidsbegroting van 2010 stelt deze als doelstelling voor de ADA -regeling: het op orde krijgen van boekhouding van minimaal 50 kleine ondernemingen. In verhouding tot de genoemde doelstelling moet gezegd worden dat slechts 16 ondernemers van deze regeling in 2010 benut hebben. In totaal waren maar 34 “ADA” aanvragen binnen gekomen in 2010, waarvan er 16 zijn goedgekeurd voor behandeling. Dit bedraagt 47% van goedkeuringen ten opzichtte van het aantal aanvragen. Voor wat de vergelijking met de operationele doelstelling betreft bedraagt deze slechts 32%.
FASTON FASTON staat voor Faciliteit Startende Ondernemers en heeft als doel het bevorderen van het entrepreneurschap onder de Antilliaanse bevolking door het starten van een eigen bedrijf. Deze regeling wordt daarom ook wel starterregeling genoemd. Met deze regeling wordt de kwantiteit en de kwaliteit van startende ondernemers gestimuleerd. De doelstelling van de regeling wordt behaald door het versterken van de eigenvermogenspositie van een startende onderneming, zodat een lening kan worden verstrekt door een kredietverstrekkende instantie. De regeling is inhoudelijk wat veranderd van de oorspronkelijke gedachte. Bij aanvang van de regeling konden de ondernemers ook beroepen op middelen uit het fonds dit voor cursusfaciliteiten. De subsidie van cursusfaciliteiten component is sinds 2006 niet meer in werking. Dit door de geringe mate van belangstelling. Voor wat betreft de geplande resultaten van de beleidsnota 2010 moeten minimaal 25 ondernemingen starten in 2010 met gebruikmaking van deze regeling. In 2010 zijn slechts 4 ondernemingen gestart die gebruik hebben gemaakt van de FASTON regeling. Dit bedraagt realisatie van slechts 16% van de geplande resultaten. In 2010 zijn maar 11aanvragen binnen gekomen waarvan 63% is afgewezen. Momenteel is er geen monitor vanuit de KORPODEKO om een beeld te krijgen van het gebruik en de effecten van de FASTON. Om toch succes van het bedrijf te kunnen meten heeft KORPODEKO twee ijkpunten: terugbetaling van de leningen (1) en projectbezichtiging (2). Tegelijkertijd met het verstrekken van eigen vermogen sluit KORPODEKO een lening af met de ondernemers. Door de voortgang van de aflossing te monitoren probeert KORPODEKO te evalueren of het bedrijf nog bestaat en succesvol is. Voor de ondernemingen die buiten KORPODEKO van de FASTON gebruik maken en hierdoor ook geen lening afsluiten bij KORPODEKO kan het effect van de regeling niet worden geëvalueerd. Enige vorm van terugkoppeling over het verloop van het project en het effect van de regeling op het bedrijf gebeurt door projectbezichtiging. Projectbezichtiging gebeurt niet regelmatig door gebrek aan mankracht die zich voor deze 16
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
werkzaamheden kunnen inzetten. In sommige gevallen willen de ondernemers ook niet meewerken en is hierdoor de effectmeting en het monitoren van de voortgang gering.
Regeling ambacht en kunst De regeling Ambachtslieden en Beeldende Kunstenaars behelst het ondersteunen van kleine ondernemers in deze sector om hun bedrijf/product uit te breiden of verder te professionaliseren ten behoeve van de toeristische sector, lokale markt en om geëxporteerd te worden. De regeling vloeit voort uit de keramische regeling. Deze is na interne evaluatie uitgebreid naar een wat algemene doelgroep namelijk de ambachtslieden en beeldende kunstenaars. De voornaamste reden hiervoor was het feit dat alleen 1 persoon sinds bestaan van de regeling er gebruik van heeft gemaakt. De regeling ambachtslieden en beeldende kunstenaars bestaat dus sinds 2008 en sindsdien zijn er enkel 2 projecten aangevraagd en tevens goedgekeurd. Ondanks uitbreiden van de doelgroep van de regeling is de populariteit van de regeling niet sterk toegenomen en blijft het gebruik gering. Grotendeels van de gebruikers hebben succesvol de aanvraagprocedure doorlopen en gebruik gemaakt van de regeling. In een specifiek geval is het opmerkelijk dat een project met goedkeuring niet van start kon gaan omdat benodigde apparatuur niet beschikbaar was voor het opstarten van de onderneming. KORPODEKO geeft aan dat er praktisch geen gebruik gemaakt is van deze regeling(50% lening en 50% subsidie). Een verklaring hiervoor volgens KORPODEKO is; een groot gedeelte van deze sector is in het informeel circuit werkzaam en de potentiële aanvragers beschikken hierdoor ook niet over aantoonbare ervaringcijfers die zij moeten overhandigen bij het aanvragen van een lening.
E-Fondo en Webstart Gemakshalve worden deze regelingen gezamenlijk besproken. Dit omdat de regelingen beide door STIMUL-IT uitgevoerd worden en beiden ontworpen zijn om de ondernemer te stimuleren een vorm van technologische innovatie toe te passen. De doelstellingen van de regelingen zijn als volgt: − Webstart: financiële steun aanbieden ten behoeve van het aanschaffen en/of laten ontwikkelen van een website − E-FONDO: het aanbieden van een eenmalige financiële steun ten behoeve van het aanschaffen van ICT hardware of software voor het kleinbedrijf. De beleidsnota behorende bij de begroting 2009 van het eilandgebied Curacao geeft enkele geplande resultaten voor deze regelingen namelijk jaarlijks 20-25 subsidie verstrekken aan de ondernemers. In de beleidsnota van 2010 zijn de streefwaarden afwijkend van de beleidsnota van 2009. Om beroep te kunnen maken op deze regelingen moeten de ondernemers nagedacht hebben over de toepassing van ICT binnen hun onderneming. STIMUL-IT geeft begeleiding hiervoor zodat deze regelingen een innovatieve meerwaarde creëren voor de organisaties dan alleen financiële steun voor het aanschaffen van ICT apparatuur en een website. Voor de E-FONDO bezoekt STIMUL-IT de klanten om na te gaan of de hardware ook ingezet wordt voor aan de onderneming gerelateerde activiteiten. Voor wat betreft de webstart controleert STIMUL-IT of de websites regelmatig up-to-date zijn.
17
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Bijlage B. Formatieplan Small Business Administration (SBA) 1.1
Doel Met de invoering van dit MKB- en Entrepreneurshipbeleid ontstaat een grote coördinatietaak die tot op heden niet werd ingevuld of versnipperd is (belegd). Onderkend is dat het cruciaal is om nu die brede coördinatietaak te beleggen bij een centrale organisatie. Deze organisatie legt zich geheel toe op de ondersteuning van (potentiële) ondernemers in het MKB en op de departementale coördinatietaken. Het is essentieel om zowel de proces als de inhoudelijke beleidspunten handen en voeten te geven. De centrale organisatie, Small Business Administration (SBA) heeft als doel hierin te voorzien.
1.2
Taken De hoofdtaken van de SBA kunnen worden samen gevat in: -
-
1.3
de SBA is verantwoordelijk voor de coördinatie van de uitvoering van beleid en heeft zodanig frequent contact met het MKB platform en themagroepen. De SBA is de drijvende kracht achter deze consultaties met het veld. de SBA zal een dienstverlenende taak op zich nemen in de ondersteuning van ondernemers bij vragen rond hun contacten met de overheid en haar regulering. Dat kan assistentie betekenen rond de opstart van ondernemingen, maar ook rond financieringsvragen. De SBA ‘weet de weg door het woud’. Is het devies. Deze ondersteuning zal op individuele basis, in de vorm van case management worden ingericht. De SBA zal dus ook ondernemers actief ondersteunen bij het vinden van die weg, niet slechts verwijzer zijn.
Rollen De bovenstaande taken zijn het best te categoriseren in de volgende clusters van activiteiten die enige samenhang met elkaar vertonen. Dit vormt zogenaamde rollen binnen de SBA: -
de beleidsproces rol zorgt voor de ondersteuning van de proces punten binnen het MKB en Entrepreneurship beleid door: o Invulling en uitvoering van het beleid o Input (o.a. informatie) voor beleid aanleveren o Coördinatie doorlopende visieontwikkeling, beleids- en informatiecycli o Inrichten periodieke prestatiemetingen
-
de beleidsinhoudelijke rol zorgt voor de ondersteuning van de proces punten binnen het MKB en Entrepreneurship beleid door: o Programma management o Inrichten inkoop proces (procurement procedures e.d.) o Coördinatie projecten i.h.k.v. ‘red tape’ naar ‘red carpet’ o Coördinatie Scouting & Coaching network en aanbod o Coördinatie Publiekscommunicatie o Coördinatie Onderwijs initiatieven o Coördinatie Training & advies
-
de liaison rol is de connector en ‘gezicht’ naar buiten. De liaison zorgt voor verbinding met het veld door: o ondersteunen van ondernemers via loket functie o ondersteunen van ondernemers m.b.v. case management (begeleiden met individuele problemen) 18
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
o o -
1.4
coördinatie MKB platform t.b.v. visie- en beleidsontwikkeling coördinatie themagroepen t.b.v. visie- en beleidsontwikkeling
in de administratieve en inkoopproces ondersteuning rol wordt voorzien in de dagelijkse ondersteuning t.b.v. het inkoopproces van uitvoerende taken o Uitvoer inkoopproces o Coördineren inkoopproces o ondersteunen van ondernemers m.b.v. case management o office management o notuleren o secretariële activiteiten (agenda beheer, inplannen van afspraken, bijeenkomsten)
Formatie In onderstaand tabel is de formatie van het Small Business Administration office weergegeven. Rol Verbindings en procesrol Contact externe omgeving Programma management Administratieve en inkoop proces ondersteuning Totaal
# FTE 1.0 1.0 1.0 1
Functieniveau 14 12 12 8
Functieprofiel Afdelingshoofd Beleidsmedewerker C Beleidsmedewerker C Behandelend medewerker (klanten) E
4
De huidige formatievorming binnen de Sector Ondernemen (bestaande uit afdeling Prijzencalculatie & Ondersteuning Bedrijfsleven en afdeling Economische Vergunningen) bestaat uit 14 FTE conform het businessplan. Op basis van het concept uitvoeringsplan Centralisatie Economische Vergunningen zal de afdeling Economische Vergunningen worden uitgebreid met 7 fte’s tot een totaal van 11 fte’s. Uitgangspunt is dat de formatie van het SBA moet worden aangepast met 2 beleidsmedewerkers in plaats van medewerkers beleidsuitvoering om het werk naar behoren te kunnen uitvoeren. 1.5
Randvoorwaarden • • • • • •
Het SBA werkt in teamverband, de medewerkers van het SBA zijn in staat om elkaars werk (tijdelijk) op te vangen; Er is geen hiërarchische indeling binnen het SBA, alleen een indeling naar rol. Gemeenschappelijke ruimte voor SBA; rollen niet verspreid, maar geconcentreerd in een gemeenschappelijke ruimte; Ruimte is transparant en toegankelijk voor ondernemers; inloop is mogelijk; De ruimte heeft een publieksruimte functie, waar het mogelijk is om elkaar te ‘ontmoeten’ – kleine vergader- en trainingsmogelijkheden voor het MKB; Bij externe huisvesting komen extra (facilitaire) kosten naar voren.
19
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Bijlage C. Model prestatiemeting
20
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Model prestatiemeting Willemstad, 29 juli 2011 CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
21
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Inhoud
1 Context 23 2 Definitie indicatoren 24 2.1 Basis indicatoren 24 2.1.1 Aantal MKB bedrijven (B1) 24 2.1.2 Netto aantal nieuwe MKB bedrijven (B2) 25 2.1.3 Relatief aandeel van de werkgelegenheid naar klassengrootte en bedrijfstak (B3) 25 2.1.4 Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) (B4) 25 2.1.5 Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) - het Bruto Binnenlands Product (BBP) (B5) 25 2.1.6 Investeringen door het MKB (B6) 26 2.1.7 Duurzaamheid MKB (B7) 26 2.1.8 Aanwezigheid beleidsdialoog (B8) 26 2.1.9 Mate van operationalisatie doelen uitvoeringsorganisatie (B9) 26 2.1.10 Aanwezigheid effectmetingen uitvoeringsorganisaties (B10) 26 2.2 Verdiepingsindicatoren 27 2.2.1 Loonniveau MKB sector (V1) 27 2.2.2 Opleidingsniveau MKB (V2) 27 2.2.3 Ondernemers vaardigheden MKB (V3) 27 2.2.4 Mate van innovatie MKB (V4) 27 2.2.5 Export MKB (V5) 27 3 Nulmeting 29 3.1.1 Aantal MKB bedrijven 29 3.1.2 Netto aantal nieuwe bedrijven 30 3.1.3 Werkgelegenheid MKB 30 3.1.4 Bruto Toegevoegde Waarde 30 3.1.5 Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) in verhouding tot het Bruto Binnenlands Product (BBP) 31 3.1.6 Investeringen door MKB 31 3.1.7 Overzicht 31 4 Periodieke prestatiemeting 33 4.1 Cyclus 33 4.2 Principes model voor prestatiemeting 33 4.3 Indicatoren 34 4.4 Methodiek 34 4.4.1 Stappen 34 4.4.2 Frequentie 35 4.4.3 Betrokkenen (actoren) 35 4.4.4 Data Input 35 4.4.5 Output 35 4.5 Beheer 35
Pietermaai 60 | P.O. Box 6111 | Curaçao | T: +5999 465 6301 | F: +5999 4636510 | KvK 108085 |
[email protected]
Verburg Consultants
1 Context Een belangrijke stap naar een effectieve beleidscyclus is het verzamelen, analyseren en beoordelen van relevante gegevens binnen en over de MKB sector. Deze stap levert waardevolle informatie op voor het volgen, ontwikkelen en bijsturen van het beleid voor de MKB sector. Hierdoor ontstaat een leer en ontwikkel cyclus, wat een waardevolle bijdrage levert aan de effectiviteit van het beleid. Het verzamelen van informatie moet gestructureerd, gedisciplineerd en gecoördineerd plaatsvinden. Een monitorinstrument biedt hiervoor een basis. Een monitorinstrument bestaat uit drie onderdelen: de indicatoren, de methodiek en het beheer. Met de indicatoren is vastgelegd waarop gemonitord wordt. Deze dienen SMART1 te zijn opgesteld. De methodiek beschrijft hoe de informatie verzameld, vastgelegd, verwerkt (gecoördineerd) en verstrekt wordt. Hierbij worden de verschillende actoren benoemd. In het beheer is vastgelegd wie, waar verantwoordelijk voor is.
1 Specifiek; De doelstelling moet eenduidig zijn
Meetbaar; Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt Acceptabel; Is deze acceptabel genoeg voor de doelgroep en/of management Realistisch; De doelstelling moet haalbaar zijn Tijdgebonden; Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn
23
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
2 Definitie indicatoren Een indicator is een meetbare eenheid die een aanwijzing geeft van de geleverde kwaliteit en uitvoering van het MKB beleid. Tezamen geven de indicatoren een beeld over de geleverde prestaties. Op basis van dit beeld kan het Ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) het beleid toetsen, evalueren en zo nodig bijsturen. De indicatoren dienen een beeld te geven over de effectiviteit van het beleid voor het MKB. Het uitgangspunt is de definitie van het MKB, zoals deze door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is vastgelegd: Microbedrijf: dit zijn bedrijven met minder dan 5 personen in loondienst en een omzet van minder dan een half miljoen NAfl. Kleinbedrijf: dit zijn bedrijven met minder dan 10 personen in loondienst en een omzet van minder dan een half miljoen NAfl. Het microbedrijf vormt een onderdeel van het kleinbedrijf. Middenbedrijf: dit zijn bedrijven met tussen de 10 en 50 personen in loondienst of een omzet van tussen de half miljoen Nafl. en 5 miljoen NAfl De indicatoren zijn naar categorieën ingedeeld: Ten eerste is er een onderscheid gemaakt in de mate van verdieping, de basis- en verdiepingsindicatoren. De basisindicatoren geven een beeld op het hoofdniveau, veelal uitgedrukt op macro-economisch niveau. De basisindicatoren worden periodiek (jaarlijks) gemeten. De verdiepingsindicatoren geven een beeld op een specifiek gebied. Ook deze indicatoren worden periodiek gemeten, alleen is de frequentie hiervan afhankelijk van het gewenste verdiepingsgebied. Ten tweede is er een onderscheid tussen inhoudelijke en proces indicatoren. Inhoudelijke indicatoren geven een beeld of de juiste dingen worden gedaan, terwijl proces indicatoren een beeld geven of de dingen juist worden uitgevoerd. Tot slot is er een onderscheid gemaakt tussen indicatoren die gericht zijn op het beleid en op de uitvoering. De periodieke prestatiemeting is vooral ontwikkeld voor de meting van de effectiviteit van het beleid, plus randvoorwaarden ten aanzien van de uitvoering. De onderstaande indicatoren zijn een eerste aanzet om te komen tot de vorming van een set relevante indicatoren waarop het MKB gemonitord kan worden. De indicatoren en de bronnen zijn geïdentificeerd op basis van de beschikbare informatie en bestaande internationale indicatoren. Er zijn nog geen overeenkomsten in de vorm van Dienst Verlening Overeenkomsten (DVO) met de bronnen afgesloten om de daadwerkelijke indicatoren periodiek te gaan monitoren. Het is belangrijk dit te waarborgen in een vervolgstap naar een MKB database. 2.1 Basis indicatoren 2.1.1 Aantal MKB bedrijven (B1) Aantal MKB bedrijven, verdeeld per volgende sector: • Landbouw • Industrie • Nut 24
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
• • • • • • • • •
Bouw Handel Horeca Transport en communicatie Financiële dienstverlening Zakelijke dienstverlening Particulier onderwijs Medische en sociale dienstverlening Overige dienstverlening
De indicator geeft de ontwikkeling aan van het MKB per sector. Bron: Centraal Bureau Statistiek (CBS) 2.1.2 Netto aantal nieuwe MKB bedrijven (B2) Het netto aantal nieuwe bedrijven uitgedrukt als het verschil tussen het aantal nieuwe ingeschreven bedrijven minus het aantal uitgeschreven bedrijven voor het MKB per jaar. (niet verdeeld per sector) De indicator is een maatstaaf in hoeverre het MKB ‘overleeft’. Een positief verschil geeft aan dat er meer bedrijven inschrijven dan uitschrijven, en per saldo een positieve invloed hebben op de economische ontwikkeling. Bron: Kamer van Koophandel 2.1.3 Relatief aandeel van de werkgelegenheid naar klassengrootte en bedrijfstak (B3) Relatief aandeel van de werkgelegenheid naar klassengrootte (micro, klein, midden en groot). De indicator geeft weer in hoeverre het MKB bijdraagt aan de werkgelegenheid van Curaçao. Bron: Centraal Bureau Statistiek (CBS) 2.1.4 Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) (B4) De bruto toegevoegde waarde wordt bepaald door de intermediaire kosten (kostprijs en overige operationele kosten) van de bruto productie af te trekken. Om het aandeel van het MKB in het Bruto Binnenlands Product (BBP) vast te stellen wordt de Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) van de bedrijven gebruikt. Deze BTW komt uit de Nationale Rekeningen enquête, welke elk jaar wordt gehouden onder de bedrijven op Curaçao door het CBS. De indicator geeft o.a. weer welke sectoren in het MKB het meest bijdragen aan de BTW. Bron: Centraal Bureau Statistiek (CBS) 2.1.5 Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) - het Bruto Binnenlands Product (BBP) (B5) De verhouding is uitgedrukt in het totaal van BTW van de MKB sector in percentage van de totaal BBP van Curaçao.
25
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Het Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt gebruikt als indicator voor de economische ontwikkeling van een land. Al naar gelang het BBP gedurende een periode stijgt of daalt kan men stellen dat de economie aan het groeien, respectievelijk aan het krimpen is. Het aandeel van MKB geeft de mate van bijdrage en belangrijkheid weer. Bron: Centraal Bureau Statistiek (CBS) 2.1.6 Investeringen door het MKB (B6) Ontwikkeling van investeringen in het MKB naar sector, aandeel investerende bedrijven in percentage van het totale aantal bedrijven. Trendanalyse op gedane investeringen door het MKB geven een beeld van het investeringsklimaat. Meer investeringen betekent over het algemeen een positieve invloed op de economie. Bron: Kamer van Koophandel - Conjunctuurmonitor 2.1.7 Duurzaamheid MKB (B7) Duurzaamheid van MKB bedrijven uitgedrukt als het aandeel van totaal aantal MKB bedrijven. Geeft inzag in de verhouding van een deel van bedrijven tot het totaal aantal MKB bedrijven in termen van ‘leeftijd’ van het MKB bedrijf. Bron: Centraal Bureau Statistiek (CBS) 2.1.8 Aanwezigheid beleidsdialoog (B8) In een beleidscyclus is een beleidsdialoog een essentieel element voor een effectieve beleidscyclus. Onder beleidsdialoog kan worden verstaan een periodiek overleg met diverse stakeholders. De indicator geeft aan of er een terugkoppeling is in de vorm van beleidsdialogen, waarbij de resultaten van een prestatiemeting als input dienen. Bron: Ministerie Economische Ontwikkeling 2.1.9 Mate van operationalisatie doelen uitvoeringsorganisatie (B9) De mate waarin de doelen van de uitvoeringsorganisatie zijn geoperationaliseerd, waardoor effectmetingen mogelijk zijn. Doelstellingen dienen zoveel mogelijk geoperationaliseerd worden door deze SMART te definiëren. Met behulp van deze doelstellingen zijn de uitvoeringsorganisatie beter in staat om eigen effectmetingen te realiseren. Bron: Ministerie Economische Ontwikkeling (Strategische plannen uitvoeringsorganisaties) 2.1.10 Aanwezigheid effectmetingen uitvoeringsorganisaties (B10) De individuele effectmetingen van uitvoeringsorganisaties, om individuele uitvoer stimuleringsregelingen te kunnen meten.
26
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Effectmetingen zijn belangrijke en waardevolle inputs voor de beleidscyclus. De resultaten van dergelijke metingen kunnen worden gebruikt om wijzigingen aan te brengen in het beleid en/of uitvoer. De effectmetingen worden uitgevoerd door de uitvoerende instellingen, het MEO stelt dit verplicht en verzameld de resultaten. Bron: Ministerie Economische Ontwikkeling (Effectmetingen / jaarverslagen uitvoeringsorganisaties) 2.2 Verdiepingsindicatoren Terwijl het basismodel een kader biedt voor het opstellen, monitoren en bijsturen van beleid, zoomt het verdiepingsmodel dieper in op onderliggende factoren. Om ook hier een trend te kunnen aangeven, is het van belang om ook de verdiepingsindicatoren periodiek te meten. 2.2.1 Loonniveau MKB sector (V1) Met behulp van trendanalyse op verloning binnen de MKB sector, kan een trend worden aangegeven of Curaçao groeit naar een kenniseconomie (hogere lonen) Het loonniveau geeft over het algemeen een beeld van het niveau van de werkgelegenheid (productie werk – veelal lage lonen, kennis werk – veelal hogere lonen) Bron: Belastingdienst 2.2.2 Opleidingsniveau MKB (V2) Het (hoogst genoten) opleidingsniveau van de ondernemers en werknemers binnen de MKB sector. Bron: Nader te bepalen, maar gedacht kan worden via een reeds bestaande enquête (bijvoorbeeld conjunctuur monitor, of bedrijventelling). 2.2.3 Ondernemers vaardigheden MKB (V3) De vaardigheden van de ondernemer en werknemers binnen de MKB sector (zoals flexibiliteit, zelfstandigheid, initiatief, doorzettingsvermogen) Bron: Nader te bepalen, maar gedacht kan worden via een reeds bestaande enquête (bijvoorbeeld conjunctuur monitor, of bedrijventelling). 2.2.4 Mate van innovatie MKB (V4) De mate van innovatie in het MKB kan onder andere naar onderstaande deelindicatoren worden verdeeld: • percentage bedrijven met nieuwe producten of diensten op de markt in afgelopen drie jaar • percentage bedrijven met verbeteringen in interne bedrijfsprocessen in afgelopen drie jaar • percentage bedrijven met gebruik van extern netwerk om kennis uit te wisselen • percentage bedrijven met samenwerking met bedrijven of kennisinstellingen • percentage bedrijven met gespecialiseerde innovatiemedewerkers Bron: Nader te bepalen, maar gedacht kan worden aan gegevens van CBS of KvK. 2.2.5 Export MKB (V5) 27
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
De mate van export van de MKB bedrijven, verdeeld per sector, ten opzicht van de export. Trendanalyse van de verhouding, en hoe staat dit in relatie tot omliggende landen in het Caribische gebied. Bron: Trade statistics CBS Curaçao, CBS andere landen.
28
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
3 Nulmeting Op basis van de voorgenoemde basisindicatoren is een uitgangssituatie ultimo 2010 voor het MKB vastgesteld, een zogenaamde ‘nulmeting’. In de praktijk blijkt dat de informatie van de bronnen niet altijd op elkaar aansluiten. Naast de definitie kwestie, speelt ook het moment van verzamelen en publiceren van gegevens een belangrijke rol. Voor sommige indicatoren is daadwerkelijk een nulmeting mogelijk met jaar 2010 als basis. Maar voor de meeste echter is dit (nog) niet mogelijk en variëren de jaren sterk. Om toch een kwalitatieve nulmeting te kunnen uitvoeren, zijn de gegevens van voorliggende jaren gebruikt als nulmeting 2010. In licht hiervan is het beter om te spreken over een toetsing van de voorgestelde indicatoren. In een vervolgtraject dienen de voorgestelde indicatoren periodiek (jaarlijks) te worden gemonitord en vastgelegd m.b.v. SLA tussen het Ministerie en de aanleverende partijen (CBS, KvK, uitvoerende instellingen) Een nulmeting op de verdiepingsindicatoren is niet uitgevoerd, omdat daarvoor beleidskeuzes nodig zijn, die eerst dienen te worden vastgesteld. Bovendien is de gewenste informatie (nog) niet voorhanden en hierin moet worden voorzien in een vervolgtraject. 3.1.1 Aantal MKB bedrijven Data per sector t/m 2006 Micro Relat ief aandeel bedrijven naar klassengro o t t e en bedrijfst ak 1993 - 2006 (%)
Klein
Midden
Gro o t
To t aal
1993
1998
2006
1993
1998
2006
Landbo uw, veet eelt en mijnbo uw
1,5
1,5
0,9
0,2
0,2
0,1
0
0,1
0,1
0
0
0
1,7
1,8
1,1
Indust rie en nut sbedrijven
3,5
4
2,9
1,4
0,8
0,7
1,9
1,6
0,8
0,6
0,4
0,2
7,4
6,9
4,6
Bo uwnijverheid
1993 1998 2006 1993 1998 2006
1993
1998
2006
1
2,7
5,9
0,4
0,8
1,1
0,8
1,1
0,9
0,4
0,3
0,1
2,6
4,9
8
Gro o t - en kleinhandel
25,6
22,1
19
6,3
5,3
5
5,9
4,5
3
0,8
0,7
0,4
38,6
32,7
27,4
Ho reca
15,2
11,7
9,6
2,8
1,9
1,7
1,5
0,9
0,6
0,2
0,3
0,2
19,7
14,8
12,1
Transpo rt en co mmunicat ie
1
1,7
3
0,5
0,7
0,9
0,7
0,9
0,6
0,2
0,3
0,2
2,4
3,5
4,7
Financiele dienst verlening Zakelijke dienst verlening en part iculier o nderwijs Medische- en so ciale dienst verlening
2
3,9
4,7
0,7
0,9
0,8
0,8
1
0,9
0,2
0,3
0,3
3,7
6,1
6,7
4,6
8,4
14,9
1,7
2,2
2,3
1,6
2,1
1,7
0,2
0,5
0,5
8,1
13,2
19,4
4,2
4,6
5,4
0,8
0,9
1
0,6
0,6
0,4
0,2
0,3
0,3
5,8
6,3
7,1
Overige dienst verlening
7,2
6,8
6,7
1,3
1,5
1,3
1,1
1,1
0,7
0,4
0,3
0,2
10
9,8
8,9
To t aal
65,8
67,4
73
16, 1
15,2
14,9
14,9
13,9
9, 7
3, 2
3, 4
2, 4
100
100
100
Abso luut aandeel bedrijven naar klassengro o t t e en bedrijfst ak 1993 - 2006 (%)
1993
2006
1993
2006
1993 1998 2006 1993 1998 2006
Landbo uw, veet eelt en mijnbo uw Indust rie en nut sbedrijven Bo uwnijverheid Gro o t - en kleinhandel Ho reca
Micro 1998
Midden
Klein 1998
60
65
57
8
9
6
140
172
184
56
34
44
75
Gro o t
4
6
-
-
69
51
24
17
To t aal
13
1993
1998
2006
68
77
70
295
297
292
40
116
374
16
34
70
32
47
57
16
13
6
104
211
507
1.021
952
1.204
250
228
317
234
194
190
32
30
25
1.538
1.407
1.737
606
504
608
111
82
108
60
39
38
8
13
13
785
637
767
Transpo rt en co mmunicat ie
40
73
190
20
30
57
28
39
38
8
13
13
96
151
298
Financiele dienst verlening Zakelijke dienst verlening en part iculier o nderwijs Medische- en so ciale dienst verlening
80
168
298
28
39
51
32
43
57
8
13
19
147
262
425
183
362
944
68
95
146
64
91
108
8
22
31
323
568
1.230
167
198
342
32
39
63
24
26
25
8
13
19
231
271
450
Overige dienst verlening
287
293
425
52
65
83
44
47
44
16
13
13
399
422
564
2. 624
2. 902
4.627
640
654
946
592
600
615
129
147
150
3.985
4.303
6.338
To t aal
Bron: ‘Ontwikkeling van het aantal bedrijven : de werkgelegenheid in het micro-, klein- en middenbedrijf in Curaçao’, Ria Duyndam, Modus jrg 9,nr.1 In 2006 is het MKB goed voor 97,4% van het aantal bedrijven. Dit is percentage is in de loop der jaren redelijk constant gebleven. Het grootste aantal bedrijven is te vinden in de groot- en kleinhandel, zakelijke dienstverlening en particulier onderwijs, en horeca. 29
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
3.1.2 Netto aantal nieuwe bedrijven Data t/m 2008 Hieronder is weergegeven hoe het verloop is geweest van het aantal nieuwe ingeschreven bedrijven versus het aantal uitgeschreven bedrijven voor de periode 2003-2008. Wat opvalt is dat het aantal ingeschreven lokale bedrijven redelijk constant (tot kleine groei) is gebleven, terwijl het aantal uitgeschreven bedrijven sterk is toegenomen. Dit leidt tot de constatering dat in 2008 het aantal instromers nagenoeg gelijk is aan het aantal uittreders. Meer dan 95% van onderstaande bedrijven bestaat uit de MKB sector. Geregistreerde lokale bedrijven Curaçao 2003 2004 2005 2006 2007 2008 1.833 1.931 1.775 1.964 1.968 2.089 Nieuwe registraties 1.127 1.552 1.449 1.819 1.804 2.128 Doorhalingen 15.217 15.693 16.114 16.371 16.642 16.642 Totaal Bron: CBS - http://www.cbs.an/establishments/establishments_i1.asp 3.1.3 Werkgelegenheid MKB Data t/m 2006 Tabel: aantal en aandeel van de werkgelegenheid naar klassengrootte 1993 - 2006 1993
1998
2006
Klasse
#
%
#
%
#
%
Micro
7.448
18,2%
5.789
13,8%
7.078
14,9%
4.031
9,9%
4.432
10,5%
6.171
13,0%
Midden
12.543
30,7%
11.942
28,4%
13.152
27,7%
Groot
16.837
41,2%
19.933
47,4%
21.006
44,3%
Totaal
40.859
100,0%
42.096
100,0%
47.407
100,0%
Klein
Bron: ‘Ontwikkeling van het aantal bedrijven : de werkgelegenheid in het micro-, klein- en middenbedrijf in Curaçao’,Ria Duyndam, Modus jrg 9,nr.1 Het MKB is goed voor 55,7% van de werkgelegenheid in 2006. 3.1.4 Bruto Toegevoegde Waarde Data t/m 2007 Tabel: Ontwikkeling aandeel MKB in de BTW 2006 BTW Aandeel MKB Totaal MKB Bedrijfstak Totaal mln mln % % Bedrijfstak Nafl Nafl Landbouw, 11,1 11,1 100,0 0,5 veeteelt, visserij 140,3 63,0 44,9 2,6 Industrie 197,1 94,6 48,0 3,9 Bouwnijverheid Groot- en 446,1 281,6 63,1 11,5 kleinhandel 127,1 51,1 40,2 2,1 Horeca Transport en 320,2 66,6 20,8 2,7 communicatie
2007 BTW Totaal MKB *mln *mln Nafl Nafl
Aandeel MKB Bedrijfstak MKB %
%
13,9
13,9
100,0
0,5
151,7 212,5
66,9 100,1
44,1 47,1
2,4 3,7
448,3
303,5
67,7
11,1
146,3
61,7
42,1
2,3
318,1
65,3
21,1
2,5
30
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Financiële 549,7 322,2 58,6 13,2 758,8 381,8 50,3 dienstverlening Zakelijke 323,9 204,1 63,0 8,4 352,9 229,6 65,5 dienstverlening en onderwijs Medische en 176,1 42,8 24,3 1,8 186,0 45,2 24,3 sociale dienstverlening Overige 149,5 81,1 54,2 3,3 146,0 86,1 58,3 dienstverlening 2441,2 1218,3 49,9 49,9 2734,5 1354,2 49,5 Totaal Opmerking: exclusief taxi’s en buschauffeurs, primaire banken, huishoudelijke hulpen Bron: ‘Economisch belang van het MKB neemt toe in 2007’, Modus Magazine
13,9
8,4
1,6
3,1 49,5
Bovenstaande geeft weer hoe de ontwikkeling is geweest van het MKB per sector in 2007. De bedrijfstakken met het hoogste aandeel in de totale BTW zijn de financiële dienstverlening (13,9%), groot- en klein handel (11,1%) en ‘zakelijke dienstverlening en onderwijs’ (8.4%). 3.1.5 Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) in verhouding tot het Bruto Binnenlands Product (BBP) Data t/m 2007 Tabel: Aandeel MKB in de economie Jaar BTW MKB (in Nafl) BBP (in Nafl) Aandeel MKB (%) 2001 903 3.837 23.5 2002 1.134 3.868 29.3 2003 1.149 3.942 29.1 2004 1.350 4.004 33.7 2005 1.457 4.199 34.7 2006 1.231 4.390 28.0 2007 1.369 4.666 29.3 Bron: ‘Economisch belang van het MKB neemt toe in 2007’, Modus Magazine, gecorrigeerd met cijfers 2006 & 2007 van CBS. In 2007 is het aandeel van de MKB sector in de totale economie van Curaçao licht gestegen (1,4 %punten) t.o.v. 2006 tot 29.3%. Hiermee is het aandeel op het niveau van 2003 gekomen. Nominaal gezien bedraagt de stijging van de BTW in 2007 138 mln. gulden in vergelijking met 2006. 3.1.6 Investeringen door MKB Data t/m 2010 21 % van de bedrijven vind het investeringsklimaat goed, 65 % matig en 14 % slecht. Dat was voor 2010 respectievelijk 26 %, 63 % en 11 %. Net als in 2010 verwacht 47 % van de ondernemers in 2011 hetzelfde te gaan investeren. Ruim 20 % verwacht een toename en 10 % verwacht een afname. Bron: CBS conjunctuur enquête 3.1.7 Overzicht Omschrijving B1. Aantal MKB bedrijven B2. Netto aantal nieuwe bedrijven B3. Relatief aandeel werkgelegenheid
Data tot 2006 2008 2006
Bron CBS CBS/KvK CBS
31
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Opmerking Modus Magazine Internet Modus Magazine
Verburg Consultants
B4. Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) B5. BTW in verhouding met Bruto Binnenlands Product (BBP) B6. Investeringen door MKB
2007
CBS
Modus Magazine
2007
CBS
Modus Magazine
2010
CBS
B7. Duurzaamheid MKB B8. Aanwezigheid beleidsdialoog
x x
CBS Ministerie EO
B9. Operationalisatie van doelen uitvoering B10. Aanwezigheid effectmetingen uitvoeringsorganisatie V1. Loonniveau MKB sector
x
Ministerie EO
x
Ministerie EO
Conjunctuur enquête CBS register Niet opgenomen in nulmeting Niet opgenomen in nulmeting Niet opgenomen in nulmeting
x
V2. Opleidingsniveau MKB sector
x
V3. Ondernemers vaardigheden MKB sector V4. Mate van innovatie MKB sector V5. Export MKB sector
x
conjunctuurmonitor, bedrijventelling? conjunctuurmonitor, bedrijventelling? conjunctuurmonitor, bedrijventelling? conjunctuurmonitor, bedrijventelling? CBS/KvK
x x
32
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Niet opgenomen in nulmeting Niet opgenomen in nulmeting Niet opgenomen in nulmeting Niet opgenomen in nulmeting Niet opgenomen in nulmeting
Verburg Consultants
4 Periodieke prestatiemeting 4.1 Cyclus Een effectief beleid begint bij een heldere beleidscyclus. De beleidscyclus bestaat uit drie hoofdstappen: informatie – beleid – uitvoering. 1. Informatie: relevante informatie wordt verzameld, vastgelegd, verwerkt en beheerd (verstrekt) 2. Beleid: op basis van deze informatie kunnen keuzes worden gemaakt, en het beleid opgesteld 3. Uitvoering: de uitvoering wordt vastgelegd en ingericht op basis van het beleid In een effectieve beleids cyclus is een 360 graden feedback loop aanwezig, waarbij vastgelegde informatie over beleid en uitvoering weer als input dient voor bijgesteld of nieuw beleid en uitvoering. Een instrument voor periodieke prestatiemetingen is hiervoor de uitkomst.
4.2 Principes model voor prestatiemeting • Het model voor prestatiemeting is een generiek model dat de basis vorm voor het te gebruiken instrumentarium. Het geeft zicht op het proces (doen we de dingen juist) en op inhoudelijk niveau (doen we de juiste dingen). • Het model toetst het beleid op proces en inhoudelijk niveau, en de (deels) de uitvoering op proces niveau. • Het model bevat twee soorten indicatoren: basisindicatoren en verdiepingsindicatoren • Het Ministerie van Economische Ontwikkeling heeft als functie het opstellen, monitoren, en aanpassen van het beleid. En de coördinatie van de uitvoering, terwijl de feitelijk uitvoering buiten het Ministerie wordt georganiseerd. 33
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
• Het model bevat niet een uitputtende lijst van indicatoren, maar is continu in ontwikkeling. • Relevante informatie wordt centraal verzameld, en opgeslagen in een nader te ontwikkelen MKB database 4.3 Indicatoren De onderstaande indicatoren geven een beeld van de prestaties van het MKB en entrepeneurship beleid, verdeeld in drie categorieën: 1. Basis en verdiepingsindicatoren 2. Proces en inhoudelijke indicatoren 3. Beleid en uitvoering indicatoren Omschrijving B1. Aantal MKB bedrijven B2. Netto aantal nieuwe bedrijven B3. Relatief aandeel werkgelegenheid B4. Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) B5. BTW in verhouding met Bruto Binnenlands Product (BBP) B6. Investeringen door MKB B7. Duurzaamheid MKB B8. Aanwezigheid beleidsdialoog B9. Operationalisatie van doelen uitvoering B10. Aanwezigheid effectmetingen uitvoeringsorganisatie V1. Loonniveau MKB sector V2. Opleidingsniveau MKB sector V3. Ondernemers vaardigheden MKB sector V4. Mate van innovatie MKB sector V5. Export MKB sector
Basi s x x
Verdieping
Proces
Inhoud
Beleid
x x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
x x X
x x x
x
X
x
x
X
x
x x
x x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Uitvoeri ng
4.4 Methodiek Een periodieke prestatiemeting dient zoveel mogelijk consistent te zijn. Hiermee wordt de vergelijkbaarheid tussen de metingen vergroot. Hieronder worden de stappen weergegeven. 4.4.1 Stappen 1.
Initiatief vanuit MEO 34
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
2. 3. 4. 5. 6. 7.
Data verzamelen en verwerken Data analyseren Eventueel data navragen / opzoeken Evalueren indicatoren Conclusies over de resultaten bespreken Verbeteracties definiëren (als input voor beleidsdialoog)
4.4.2 Frequentie Door het uitvoeren van periodieke metingen en het vergelijken van deze metingen ontstaat een leer en ontwikkel cyclus. Dit levert een waardevolle bijdrage aan de beleidscyclus. De prestatiemeting vinden jaarlijks plaats. In de prestatiemetingen worden altijd de basisindicatoren meegenomen. Als aanvulling op de prestatiemeting kan er periodiek, maar minder vaak, ook een verdieping plaatsvinden gedurende een prestatiemeting. Hierbij wordt dan dieper ingegaan op een bepaald aspect of thema. De verdiepingsindicatoren zijn een eerste aanzet om een dergelijke verdieping te kunnen aanbrengen. 4.4.3 Betrokkenen (actoren) • Minister van Economische Ontwikkeling; de minister is verantwoordelijk voor het MKB beleid, en zal zodanig de resultaten uit de prestatiemetingen gebruiken voor beleidsdialogen ten einde het beleid zo effectief mogelijk te maken. • Ministerie van Economische Ontwikkeling / beleidsorganisatie; het Ministerie draagt de verantwoordelijkheid voor het initiatief en uitvoer van prestatiemetingen, ondersteund met een zgn. MKB database. • Uitvoeringsorganisaties; zijn verantwoordelijk voor de uitvoer van het beleid, waarbij de doelstellingen SMART worden gemaakt, zodat een effectieve terugkoppeling naar het beleid mogelijk is. • Kamer van Koophandel; levert relevante informatie voor het prestatiemodel • CBS; levert relevante informatie voor het prestatiemodel 4.4.4 Data Input • Het centraal coördinatie punt voor het verzamelen en beheren van informatie in een MKB Database ligt bij het MEO. • De uitvoeringsorganisaties en datapartijen (KvK en CBS) leveren relevante gegevens aan op frequente (jaarlijks voor basis indicatoren, verdiepings indicatoren op basis van eigen initiatief). • In de ontwikkeling van de MKB database dient vast te worden gelegd wie en wanneer welke gegevens aanleveren. 4.4.5 Output De resultaten van de prestatiemetingen worden besproken en openbaar gemaakt. De metingen leveren waardevolle informatie op voor het monitoren, ontwikkelen en bijsturen van het beleid en/of uitvoer. Na elke prestatiemeting worden de resultaten binnen het MEO besproken. 4.5 Beheer • • • •
Ministerie Economische Ontwikkeling: Small Business Office (nader te bepalen) Samenwerkings intenties vastgelegd in een intentieverklaring van stakeholders. Databeheerders: CBS, KvK, ARC Centrale MKB database beheer Small Business Office
35
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Bijlage D. Aanzet Terms of Reference MKB database
36
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Aanzet tot Terms of Reference: project MKB database Willemstad, 29 juli 2011 CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
37
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Inhoud
1 Achtergrond 39 2 Doel 39 3 Expertise 39 4 Duur en planning 40 5 Wijze van werken 40 6 Voorgestelde activiteiten 40 6.1 Opstart 40 6.2 Definitie 40 6.3 Ontwikkeling 41 6.4 Implementatie 41 7 Opleveringsvoorwaarden 41 8 Achtergronddocumentatie 41
38
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
1 Achtergrond Als onderdeel van het project ‘MKB en Entrepreneurship beleid’ is gevraagd naar een eerste aanzet van een Terms of Reference / Programma van eisen (ToR) voor een project voor de ontwikkeling van een MKB database. De MKB database dient als centraal coördinatie en opslag punt van relevante informatie over het MKB. Deze informatie wordt gebruikt als input en stuurinformatie voor het opstellen, volgen en bijsturen van het beleid vanuit het Ministerie Economische Ontwikkeling voor het MKB en entrepreneurship. Dit document gaat dieper in op het doel, de randvoorwaarden en voorgestelde activiteiten en aanpak en kan gebruikt worden voor de verdere ontwikkeling van de Terms of Reference voor de MKB database.
Doel Binnen het Ministerie van Economische Ontwikkeling is een behoefte om gegevens over het MKB gestructureerd en periodiek te beheren. Uit deze gegevens kan dan relevante management informatie worden geëxtraheerd, wat als basis dient voor het opstellen, volgen en bijsturen van het MKB en entrepreneurship beleid. Een mogelijke oplossing hiervoor is een te ontwikkelen database voor het MKB, welk relevante gegevens bevat. De MKB database is de basis voor de periodieke prestatiemetingen die het Ministerie uitvoert op het MKB beleid en entrepreneurship. De MKB database fungeert hierbij als basis, en de effectiviteit van het beleid voor het MKB kan worden gemeten, gemonitord en bijgestuurd. De database is een verzameling van relevante gegevens, waarbij diverse actoren een rol spelen bij het verzamelen en aanleveren van de gegevens. In de volgende hoofdstukken is een aangezet gemaakt voor een concept aanpak van de ontwikkeling en implementatie van een dergelijke database. Voor het project dient rekening te worden gehouden met een doorlooptijd van 3 tot 6 maanden.
2 Expertise Voor het uitvoeren van de opdracht worden de volgende eisen gesteld: - Aantoonbare ervaring met het ontwikkelen van relationele databases t.b.v. management informatie - Aantoonbare ervaring met het identificeren van gegevens en weergeven van deze gegevens (management rapportages) - Aantoonbare ervaring en vaardigheden in het implementeren en overdragen van databases aan bestaande organisaties in de vorm van trainingen en communicatie
39
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
- Aantoonbare ervaring en vaardigheden om zelfstandig de database te ontwikkelen, in overleg met diverse stakeholders
3 Duur en planning De duur van de opdracht is 3-6 maanden. Een concept voorstel van activiteiten is verderop te vinden.
4 Wijze van werken Er wordt vanuit het Ministerie van Economische Ontwikkeling een stuurgroep samengesteld, die verantwoordelijk is voor de sturing van het project en het beoordelen van de (tussen) resultaten. De samenstelling zal bestaan uit management en staf van het Ministerie. Het project dient gefaseerd plaats te vinden, waarin relevante activiteiten gegroepeerd en gecoördineerd worden.
5 Voorgestelde activiteiten Opstart • Opdrachtformulering • Plan van aanpak opstellen • Definiëren en vastleggen reikwijdte • Projectorganisatie opzetten • Conceptueel ontwerp: • Bepalen welke organisatorische onderdelen worden bediend door de MKB database • Bepalen welke functies gebruik maken van de MKB database • Bepalen welke bestaande en geplande toepassingen zullen worden opgenomen / omgezet naar de MKB database • Voorbereiden van een voorstel voor het beheer en het verkrijgen van go-ahead • Inventariseer gebruikers • Selecteren Database Administrator (DBA) • Detail planning in de vorm van producten en ontwerpen (definitie studie, functioneel ontwerp, technisch ontwerp etc.) Definitie • Definiëren wensen en eisen MKB database, ook rekening houdend met toekomstige wensen en eisen • Inventariseren en bepalen welke gegevens vast worden gelegd -> indicatoren formuleren in gegevensvelden voor database (uitgangspositie model prestatiemeting) • Bepalen hoe de gegevens worden vast gelegd
40
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
• Bepalen datastructuur en volledige specificaties van het ontwerp • Bepalen welke actoren betrokken zijn • Bepalen waar de gegevens vandaan moeten komen (welke actoren zijn verantwoordelijk voor welke gegevens) • Bepalen welk instrument gebruikt kan worden voor de database • Raadpleeg actualiteit bepalen (hoe vaak moeten gegevens worden ververst in relatie tot de gewenste actualiteit: online, wekelijks, maandelijks, jaarlijks) • Keuze voor de infrastructuur waarop de database draait (standalone, netwerk, online) Ontwikkeling • Ontwikkel van instrument voor database • Koppelingen met databases van actoren, waar mogelijk directe (automatische) koppeling • Ontwikkelen van informatie rapporten uit database • Testen van database – wordt alle gewenste gegevens op de juiste manier vastgelegd, en is hieruit relevante informatie uit te halen? • Ontwikkeling van migratiestrategie en conversie tool van bestaande informatie naar MKB • Back up procedures / proces opstellen Implementatie • Implementatie van database, inclusief ‘nuldata’ migreren • Training database gebruikers • Inrichten van beheer van database • Vastleggen informatie inputs en verantwoordelijken afstemmen • Ondersteunen bij eerste periodieke prestatiemeting
6 Opleveringsvoorwaarden • Ontwikkeling en oplevering MKB database (structuur, relaties) • Ontwikkeling en oplevering rapportages uit MKB database (management informatie rapporten) • Dynamische MKB database – eenvoudige instructies om de MKB database aan te passen of bij te werken • Training in gebruik MKB database (gebruiker en administrator) • Implementatie van MKB database • Handleiding van MKB database in de Nederlandse taal • Vastleggen rollen en verantwoordelijkheden met actoren (o.a. data leverende partijen) • Ondersteuning bij eerste periodieke prestatiemeting m.b.v. de MKB database
7 Achtergronddocumentatie - MKB en entrepreneurship Beleid - Model prestatiemeting
41
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Bijlage E. Opzet scouting en coaching netwerk Om ondernemerschap op Curaçao te stimuleren, wordt een gestructureerd proces voor Scouting, Coaching en Mentoring (SCM) ontwikkeld. Daarvoor wordt, met ondersteuning van de SBA, een netwerk gevormd van bestaande en oud-ondernemers. In hoofdlijnen ziet het proces er als volgt uit: • • • • •
Scouting; het herkennen van talent Mentoring; het begeleiden van talent in de vorm van stages, training, ontwikkeling vaardigheden Coaching; het ondersteunen van talenten bij starten van onderneming Advies; ad hoc ondersteuning van talenten na starten van onderneming Alumni; terugkeer bijeenkomsten en intervisies van oud-talenten
Scouting Het start bij het herkennen en identificeren van talent. Door middel van een actief netwerk van bestaande en oud-ondernemers, ontstaat een scouting netwerk welk actief scout op allerlei ‘broedplaatsen’ van talent (netwerkbijeenkomsten, scholen, universiteit, business games, ondernemingen). Er zullen contouren worden ontwikkeld en vastgelegd om talent te kunnen herkennen. Het SCM netwerk bestaat uit ondernemers en oud-ondernemers en zij committeren zich voor een langere periode om zich actief in te zetten. Niet alleen op de voor de hand liggende plekken zal er worden gescout, maar ook kan gedacht worden aan het vinden van talent binnen sociale re-integratie instellingen. Naast de bestaande ‘broedplaatsen’ worden er eveneens nieuwe initiatieven ontwikkeld voor talenten. Mentoring Na het herkennen en identificeren van talent, kunnen talenten doorstromen naar een zgn. mentor programma. Dit programma biedt kansen voor talenten door meer ervaring op te doen. Het programma bestaat uit twee hoofdelementen: 1. praktijk ervaring in de vorm van ‘training on the job’, stages en of meelopen met een ondernemer. 2. gericht ondernemersvaardigheden ontwikkelen in de vorm van training en opleidingen Een talent kan bij een mentor praktijk ervaring opdoen. De invulling hiervan is sterk afhankelijk van het talent en mentor, maar is gericht op het opdoen van ervaring in de praktijk. De talent trekt op met zijn mentor en leert hierdoor de fijne kneepjes van het vak. Door middel van trainingen en opleidingen kan de talent meer theoretische ondernemers vaardigheden opdoen, en zodanig zich meer te kwalificeren. Hier geschied de begeleiding veelal door een decaan, die de talent helpt en begeleid bij het kiezen van de juiste trainingen en opleidingen. Een talent kan zich te allen tijden terugtrekken uit het SCM proces, maar dit is geen verloren moeite en tijd. De talenten die halverwege uitgestapt zijn, zijn op dat moment misschien nog niet rijp genoeg – maar wellicht wel in de toekomst. Ook de afvallers worden gewaarborgd door hen op te nemen in een alumni groep. Coaching Een talent wordt verder op weg geholpen bij het beginnen van een onderneming. De talent wordt gecoacht in het opstellen van bijvoorbeeld een businessplan. Het coachen kan gebeuren door de reeds bestaande mentor, maar kan ook door iemand anders binnen het SCM netwerk.
42
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Advies Het SCM netwerk bestaat uit talenten, ondernemers en oud-ondernemers. Het netwerk voorziet in de behoefte om ad hoc vragen van (oud) talenten over ondernemen te beantwoorden. Het dient als een soort vraagbaak. Alumninetwerk (Oud) talenten komen periodiek weer bij elkaar in de vorm van een alumni bijeenkomst of intervisie. Hier kunnen zij ervaringen en kennis met elkaar uitwisselen. Het alumni netwerk ondersteunt ook nieuwe toevoer van ondernemers en oud-ondernemers voor het SCM netwerk. Randvoorwaarden voor succes • Organisatie van het SCM zoveel mogelijk buiten het Ministerie plaatsen, en ondernemers betrekken bij de ontwikkeling en uitvoering. • Ondernemers en oud-ondernemers committeren zich voor een langere periode aan het SCM netwerk en zetten zich actief in het SCM netwerk. • Het matchen tussen een talent en mentor is sterk afhankelijk van een persoonlijke klik. • Talenten die deelnemen committeren zich aan het feit dat zij na succesvolle afloop eveneens inzetten voor het SCM netwerk. • Het inrichten van een alumninetwerk voor afvallers en oud-talenten waarborgt een duurzame ondersteuning (ook voor eventuele afvallers die alsnog een onderneming in een latere fase beginnen).
43
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Bijlage F. ‘Minutes’ adviespanel 26 mei 2011
Memo
aan Leden Adviespanel MKB en Entrepreneurship Beleid van AEF Caribbean datum 12 juni 2011 onderwerp Notulen 26 mei 2011 Adviespanel MKB en Entrepreneurship Beleid Aanwezig: Dhr. I. Janga, Dhr. R. Dreischor, Dhr. C. Sprock, Dhr. W. Geertruida, Mw. M. Olaria, Mw. F. Curie, Dhr. A. de Jong, Dhr. L. Koesoemowidjojo Agenda: 1) Opening 2) Resultaten veldonderzoek 3) Beleid en de beoogde resultaten 4) Uitvoering In de bijlage zijn de presentatie slides toegevoegd. Onderstaande notulen geven per agenda onderwerp de belangrijkste opmerkingen en acties weer. 1) Opening 2) Resultaten veldonderzoek •
Er was verwacht dat meer ondernemers aan zouden geven dat zij behoeften hebben aan meer financieringsmogelijkheden is (21.6%). Door de adviespanel leden werd opgemerkt dat dit een vertekend beeld kan zijn, doordat er niet snel vrijuit of dergelijke behoeften wordt gecommuniceerd, ook niet via een enquête.
3) Beleid en de beoogde resultaten Beleid proces thema’s: VISIEONTWIKKELING & BELEIDSCYCLUS •
Opmerking dat men bevestigd dat het essentieel is om de visie inderdaad als continue proces te beschouwen, en niet als eenmalige actie.
INFORMATIECYCLUS & PRESTATIE EN EFFECTMETINGEN •
•
De leden van het adviespanel erkennen de essentie van beleidseffectmetingen en relevante indicatoren hiertoe. Ter review willen de dhr. Janga en dhr. Dreischor graag separaat nog eens de indicatoren bekijken. Er zijn verscheidene internationale methoden voor beleidseffectmetingen. Een goed voorbeeld en basis zijn de zgn. ‘EU guidelines for Impact Assessments’. Mw. Olaria, mw. Curie, dhr. Janga en dhr. Dreischor willen graag een kopie ter illustratie ontvangen. Het wordt eveneens bijgevoegd als bijlage.
ORGANISATIE VAN UITVOERING (SBA)
44
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
•
•
Het wordt benadrukt dat het SBA de spin in het web is. Hierbij dient de SBA als ambassadeur op te treden en diverse goede contacten onderhouden met het veld (bedrijven, banken etc.). Voor de invulling van het SBA kan in principe uit een drietal organisatie structuren worden gekozen, elk met zijn eigen voor en nadelen: o SBA volgens het opgestelde formatie plan inrichten door het MEO zelf o SBA volgens het opgestelde formatie plan inrichten onder externe begeleiding in de vorm van een tijdelijke projectorganisatie o SBA volledig uitbesteden aan een derde partij.
Beleid inhoudelijke thema’s RED CARPET • •
De leden van het adviespanel erkennen allemaal de essentie van het reduceren van barrières voor het MKB en startende ondernemers. Bij het concept casemanagement – het begeleiden van de ondernemer bij hun case – is het belangrijk om vanuit de SBA goede contacten te hebben met het veld, om zo de ondernemer goed en juist op weg te helpen.
ONDERWIJS, PR en MAATSCHAPPELIJKE LOBBY • •
•
Ondernemen van jongs af aan en als carrière keus wordt gezien als een goede ontwikkeling. Er wordt geconstateerd dat er al verscheidene lopende initiatieven zijn, maar lang niet iedereen hiervan op de hoogte is. Het Ministerie van Economische Ontwikkeling zou hier een rol moeten spelen om dit meer te coördineren en te ondersteunen. Ideeën worden geopperd om een zgn. verplichte sociale stage te introduceren (voorbeeld Colombia).
SCOUTING, COACHING en MENTORING NETWORK (SCM) •
•
Een opmerking uit het voorgaande expertpanel was dat binnen het Scouting, Coaching en Mentoring (SCM) netwerk ook nadruk dient te worden gelegd op het potentieel wat er nu ligt. Dit zijn potentiele ondernemers die nu of binnen korte termijn potentie hebben om een ondernemer te worden. Met het starten en ontwikkelen van een SCM begint een langdurig proces (5-15 jaar) om dit te ontplooien. Er worden diverse ideeën genoemd over waar en hoe je talenten kan ontdekken: talentshows, dragonsden, sharktank etc. De ideeën worden opgenomen in het beleidsdocument.
FINANCIERINGSMOGELIJKHEDEN •
•
Het ontwikkelen van een credit rating wordt als noodzakelijk en positief ervaren. Het biedt potentiele ondernemers een mogelijkheid om te kunnen profiteren van kredietregelingen door een dergelijke rating te ontwikkelen. Een credit rating zou onder andere kunnen bestaan uit elementen als opdoen van ervaring, trainingen, opleidingen etc. De aanwezige leden van het adviespanel zijn het eens met de opmerkingen van dhr. R. Gomes Casseres, voor wat betreft: o Ontwikkelen krediet garantie faciliteit als eerst vanuit overheid te worden aangeboden o Ontwikkeling en uitvoering door bestaande partij als Korpodeko (externe partij is een spraakverwarring)
45
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
•
•
De aanwezige leden van het adviespanel houden wel vast aan het element dat de kredietgarantie regeling gericht dient te zijn op innovatie en export. Hierbij is het van belang om innovatie en export helder te definiëren. Er wordt een idee geopperd om een soort (commercieel) fonds te ontwikkelen voor de DCSX, als aanvulling op de krediet garantie regeling vanuit de overheid. Dit wordt opgenomen in het beleidsdocument.
ADVIES EN TRAINING • •
De leden van het adviespanel staan achter advies en training als beleidsthema, en zouden graag enkele voorbeelden meer zien worden uitgewerkt. Trainingen en opleidingen moeten geen belemmering vormen om een onderneming te starten, maar kunnen wel een stimulans zijn voor een ondernemer om in aanmerking te komen voor bijvoorbeeld de krediet garantie faciliteit.
OVERIG • •
Het beleidsdocument ligt nog te veel nadruk op de startende ondernemers, terwijl het voor zowel startende als reeds bestaande ondernemer geldt. Het adviespanel kan zich verder ‘achter het beleid’ stellen, met in achtneming van de bovenstaande opmerkingen en acties.
Acties: • • •
Bijwerken en opsturen van beleidsdocument: 13 juni Indicatoren van periodieke prestatie meting separaat opsturen naar dhr. Janga en dhr. Dreischor: 13 juni ‘EU Guidelines for impact assessments’ rondsturen naar mw. Olaria, mw. Curie, dhr. Janga en dhr. Dreischor: 13 juni
46
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc
Verburg Consultants
Bijlage G. Leden van het MKB-platform
Naam mw. Mariëlla Olaria-Maduro van DEZ mw. Fiona Curie van DEZ dhr. Ramsey Martinus dhr. Monique Raphaela mw. Ria Duyndam dhr. Javier Samson mw. Agnette Kingswijk mw. Annemiek van Rooij mw. Elgenia Pieternella mw. Cherethy Kirindongo mw. Fharitza Henry dhr. John Jacobs mw. Maruja Kopra voorzitter dhr. Wilbert Geertruida dhr. Gabriel Magdalena mw. Gofrie van Lieshout dhr. Gregory Frank dhr. Eric Garcia dhr. Stephen Mambi dhr. Frank Elenburg
Organisatie Ministerie Economische Ontwikkeling Ministerie Economische Ontwikkeling Giro Bank NV Stimul-IT CBS ICC Ministerie Economische Ontwikkeling Postspaarbank vd NA Fundashon Negoshi Pikina MCB KORPODEKO KvK Isp. bel ADECK SEDECK KBB Postspaarbank vd NA Giro Bank NV Directie Econ. Zaken ADECK
47
CA36/bijlagenboek beleid midden en kleinbedrijf en entrepreneurship - eindversie.doc