BANDEN ONDER DE LOEP bedrijfswagenbanden
Inhoudsopgave Slijtage- en schadebeelden
1
Onderspanning/overbelasting Overspanning/lage belasting bij hoog vermogen Zaagtandslijtage Railslijtage (tramlijnslijtage) Vlekslijtage (zwerfslijtage) Remplek Scheuren in profielbodem Sporingslijtage Versnelde slijtage bij dubbele montage Beschadigingen in loopvlak Inwerking chemische stoffen Droogtescheurtjes in zijwand of hielzone Dubbele montageschade door aanlopen Separatie loopvlak en schouder Separatie zijwand Hielseparatie Montageschade Klapband (leeg bereden of overbelasting) Inrijding in loopvlak Beschadiging hiel Knelchoc zijwand Stootbreuk loopvlak
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Informatie over banden en wielen Opbouw band Maataanduidingen Wielen Belastingindex Bandenspanning en de invloed op levensduur en rolweerstand Snelheidsindex Type banden en hun inzet Asconfiguraties Band en wet Naprofileren Levenscyclus van een bedrijfswagenband Ontwikkelingen Veiligheid
2 28 29 30 31
Colofon Colofon
43
32 33 34 35 36 37 38 40 41
2
Slijtage- en schadebeelden
1
Onderspanning/overbelasting situatie Versnelde slijtage op beide schouders, veelal op de vooras en op niet-aangedreven assen.
mogelijke oorzaak
advies
1. Te lage bandenspanning.
1. Breng de banden op de juiste adviesspanning, zie ook pagina 31.
2. Te hoge belasting per band.
2. Breng de banden op de juiste adviesspanning, zie ook pagina 31.
3. Lek verlengventiel.
3. Gebruik geen plastic verlengventielen.
4. Lekkage via binnenventiel.
4. Gebruik een metalen ventieldopje.
Bandenspanning 100%
Bandenspanning 70%
4
Overspanning in combinatie met lage belasting en/of hoog vermogen situatie Versnelde slijtage in het midden van het loopvlak, gecombineerd met een lichte onregelmatige slijtage. Voornamelijk op de aangedreven as.
mogelijke oorzaak Te hoge bandenspanning in combinatie met leeg bereden voertuigen, vaak op trekas bij voertuigen met een hoog vermogen. Komt vaak voor bij brede lage-sectiebanden. Soms is de oorzaak een verkeerde velgbreedte.
advies A. Breng banden op de juiste spanning. B. Als de band geen draairichting heeft, kan de band worden omgedraaid. C. Controleer de velgbreedte.
Bandenspanning 100%
Bandenspanning 130%
5
Zaagtandslijtage situatie Een goed met de hand waarneembare, onregelmatige slijtage over de lengterichting van de band.
mogelijke oorzaak
advies
1. Veelvuldig gebruik van retarder, vaak bij lage belastingen.
1. Limiteer het gebruik retarder bij vlakke wegen en lege voertuigen.
2. Hoge motorvermogens in combinatie met een hoog remkoppel.
2. Doseer het motorvermogen.
6
Railslijtage (tramlijnslijtage) situatie Slijtage in de langsrichting van de band op een lijnprofiel.
mogelijke oorzaak Komt vaak voor bij langeafstandtransport, niet aangedreven wielen met relatief weinig slijtage en bij een lijnprofiel.
advies Wissel de banden van positie. Deze slijtage heeft over het algemeen geen invloed op het kilometerrendement.
Komt voornamelijk voor op eerste as of bij aanhangers op de middenas.
7
Vlekslijtage (zwerfslijtage) situatie Slijtage over de gehele omtrek van de band op onregelmatige plekken.
mogelijke oorzaak 1. Een mechanisch defect aan het voertuig.
advies Verhelp het defect.
2. De luchtvering of de schokdempers zijn defect. 3. Het stabilisatorrubber is versleten.
8
Remplek situatie Vlakke slijtageplek op één plaats op de band. Deze plek veroorzaakt een continue trilling.
mogelijke oorzaak 1. Een defecte of verkeerd afgestelde rem.
advies
2. Een noodstop.
A. Vervang de band of wissel de band naar een niet-kritische positie. Een remplek zal altijd een ernstige trilling blijven veroorzaken.
3. Blokkerende remmen.
B. Controleer het remsysteem. C. Wanneer met een remplek wordt doorgereden krijgt de band vlekken (vlekslijtage), zie ook pagina 8. D. Een band met veel profiel kan geharmoniseerd worden (rond geslepen) door een specialist.
9
Scheuren in profielbodem situatie Onderin de profielgroeven zijn open scheuren zichtbaar. De scheuren zijn groter dan haarscheuren en dus geen droogtescheuren.
mogelijke oorzaak
advies
1. Manoeuvreren vanuit stilstand.
A. Vermijd onnodig manoeuvreren.
2. Verkeerde band voor de toepassing.
B. Controleer de juiste inzet van de band.
3. De geleiderail bij weegbruggen of laadplatformen.
C. Vermijd obstakels.
4. Veelvuldig manoeuvreren over rotondes.
D. Controleer de bandenspanning.
5. Steentjes die in profiel blijven zitten. 6. De band is te diep nageprofileerd. 7. Onderspanning.
10
Sporingslijtage situatie Schuine slijtage over de gehele band. Er zijn bramen (schuine randen) op de profielranden ontstaan.
mogelijke oorzaak 1. Verkeerde sporing op de vooras.
advies Lijn de wielstanden en asstanden uit.
2. Een of meer achterassen zijn scheef.
Wanneer je met je hand over de breedte van het loopvlak wrijft, voelt de band in de ene richting glad en de andere richting ruw aan
11
Versnelde slijtage bij dubbele montage situatie Gelijkmatige slijtage over de gehele omtrek van de band.
mogelijke oorzaak
advies
1. Verschil in afrolomtrek van de band doordat één band een verkeerde bandenspanning heeft.
1. Controleer de bandenspanning.
2. Verschil in afrolomtrek van de band doordat er twee verschillende merken of profieltypen worden gebruikt.
2. Controleer het bandtype en de maat.
3. Verschil in afrolomtrek van de band doordat er twee verschillende profieldiepten zijn.
3. Controleer de profieldiepte.
4. Verschil in afrolomtrek van de band doordat er twee verschillende velgbreedten zijn.
4. Controleer de velgbreedte.
12
Beschadigingen in loopvlak situatie Het loopvlakrubber is zwaar beschadigd. Meestal op de aangedreven as.
mogelijke oorzaak 1. Verkeerde inzet van de band. 2. Veelvuldig doorslippen of rijden op grof of onverhard wegdek.
advies A. Controleer of bandtype geschikt is voor de gebruikte inzet. B. Doseer het motorvermogen.
3. Hoog motorvermogen.
13
Inwerking chemische stoffen situatie De band vertoont weke plekken en uitstulpingen. Komt vaak voor bij het reservewiel.
mogelijke oorzaak 1. Een lekkage van het centraal smeersysteem.
advies Vervang de band. Olie en vet lossen rubber op. De band niet meer monteren!
2. Lekkende pakkingen. 3. Een versleten compressor.
14
Droogtescheurtjes in zijwand of hielzone situatie Oppervlakkige scheurtjes in het rubber.
mogelijke oorzaak 1. Veroudering van de band door inwerking van ozon of UV-straling.
advies Zolang de karkasdraden niet zichtbaar zijn of met een priem te voelen zijn, kan de band worden gebruikt.
2. Blootstelling aan lasapparatuur. Leeftijd banden Rubber veroudert. Daarom adviseert Vereniging VACO banden na zes jaar jaarlijks te laten controleren door een specialist en na 10 jaar preventief te laten vervangen. De leeftijd van de band staat als viercijferige code achter DOT (zie ook pagina 29).
15
Dubbele montageschade door aanlopen situatie Rondlopende slijtage van de zijwanden op het breedste deel van de band.
mogelijke oorzaak
advies
1. Contact tussen twee banden in dubbele montage door onderspanning.
1. Controleer de bandenspanning.
2. Contact tussen twee banden in dubbele montage door overbelasting.
2. Controleer de velgbreedte.
3. Contact tussen twee banden in dubbele montage door verkeerde hartafstand tussen banden.
3. Controleer de wielbolling (ET-waarde).
4. Contact tussen twee banden in dubbele montage door verkeerde velgbreedte.
4. De minimale afstand tussen twee banden verschilt tussen bandenmaten, maar is minimaal 10% van de bandbreedte.
Hartafstand M
16
Separatie loopvlak of schouder situatie Het loopvlak of de schouder heeft losgelaten van het karkas.
mogelijke oorzaak 1. Onderspanning of overbelasting.
advies Vervang de band.
2. Inrijding van het loopvlak waardoor roestvorming ontstaat. 3. Verkeerde reparatie na inrijding.
17
Separatie zijwand situatie Het zijwandrubber heeft losgelaten door luchtinfiltratie.
mogelijke oorzaak
advies
1. De tubeless laag is beschadigd door een montage-ijzer, de montagemachine, of door inrijding.
A. Vervang de band.
2. De tubeless laag is beschadigd door losse balan- ceersubstanties in de band.
C. Let op roestige velgranden die de hiel kunnen beschadigen.
B. Controleer het montageproces
18
Hielseparatie situatie Net boven de velgrand zijn er bulten.
mogelijke oorzaak
advies
1. Onderspanning of overbelasting.
A. Vervang de band.
2. De band is slecht gecentreerd op de velg.
B. Controleer de montageprocedure.
3. Verkeerd gebruik van het montageapparaat (afdrukken met de demontage- en montagerol).
C. Controleer de velgbreedte.
4. De velg is te smal. 5. Ondeskundige of slecht uitgevoerde reparatie.
19
Montageschade situatie 1. Er zit een winkelhaak in het rubber van de hiel. 2. Het rubber van de hieldraad is losgetrokken. 3. Het rubber op de hiel is dusdanig beschadigd, dat de hielkern zichtbaar is.
mogelijke oorzaak 1. Er zijn onjuiste montage- of demontage technieken gebruikt.
advies A. Vervang de band. B. Controleer de montageprocedure.
2. De hiel is onvoldoende ingesmeerd met montagepasta. 3. Er is roestvorming op de velg.
Meer informatie over het juiste montageproces staat in de VACO-brochure ‘Monteren en oppompen van bedrijfswagenbanden’.
20
Klapband (lage bandenspanning of overbelasting) situatie
mogelijke oorzaak
advies
Fase 1: slijtage door onderspanning.
Fase1: de oorzaak van spanningsverlies is vaak moeilijk te traceren. Meestal zijn inrijdingen of kapotte ventielen de oorzaak.
Fase1: breng band op spanning.
Fase 2: marmering aan de binnenzijde en hielslijtage.
Fase 2: langdurig met onderspanning of overbelasting rijden.
Fase 2: laat controleren of de band nog gebruikt kan worden.
Fase 3: het karkas is geklapt aan zijwand.
Fase 3: vermoeiing van de zijwand, of het loopvlak komt los van het karkas door oververhitting.
Fase 3: vervang de band.
21
Inrijding in loopvlak situatie In het loopvlak bevindt zich een inrijding.
mogelijke oorzaak Scherpe voorwerpen op het wegdek. Vooral bij nat weer blijven voorwerpen langer aan een band kleven. Daardoor kunnen ze gemakkelijk voor het volgende wiel terechtkomen. Nat rubber snijdt gemakkelijker in dan droog rubber. Inrijding in het loopvlak komt vaak voor bij meerassige voertuigen.
advies Afhankelijk van grootte en plaats van inrijding kan de band worden gerepareerd. Repareer volgens de richtlijnen van de bandenfabrikant en de fabrikant van de reparatiematerialen.
22
Beschadiging hiel situatie Het rubber van de hiel is veranderd door overhitting. 1. Het rubber is blauw.
mogelijke oorzaak De hielzone is extreem warm geworden door een aanlopende rem of door langdurig remmen (vooral bij wielen met een ET-waarde (wielbolling) van nul, zie ook pagina 30).
2. Het rubber is kleverig.
advies Vervang de band. Moderne TPMS-systemen (bandenspanningmonitoring) geven een waarschuwing als de bandentemperatuur te hoog wordt. Zo is een aanlopende rem vroegtijdig te signaleren.
3. Het rubber is overgevulkaniseerd en hard. 4. Het rubber is gebarsten. 5. Delen van de hielzone of het karkasomslag zijn losgekomen.
Schijfrem ET120
Schijfrem ET0
Warmteuitstraling in het midden van de velg
Warmteuitstraling aan de binnenzijde van de velg
23
Knelchoc zijwand situatie
mogelijke oorzaak
Karkasbreuk op de wang.
1. De band is dubbelgeklapt door een stoeprand.
De zijwand wordt tegen de velgrand aangedrukt.
2. De band is dubbelgeklapt doordat door een gat in het wegdek is gereden.
Een klembreuk staat altijd onder een hoek van 90 graden op de radiaallaag.
advies Vervang de band.
3. Band dubbelgeklapt doordat met hoge snelheid over een obstakel is gereden.
velg stoeprand
Stootbreuk
Klembreuk
24
Stootbreuk loopvlak situatie De gordel is gebroken.
mogelijke oorzaak 1. Het loopvlak is zwaar overbelast doordat door een gat in het wegdek is gereden.
advies Vervang de band.
2. Het loopvlak is zwaar overbelast doordat over een obstakel is gereden (bijvoorbeeld een uitstekende rioleringsput of een stoeprand).
25
Informatie over banden en wielen
2
Opbouw band Een bedrijfswagenband is uit onderstaande onderdelen opgebouwd: 1 Het loopvlak met profiel 2 De schouderzone
1
3 De meerlagenstaalgordel 2
4 Het staalkarkas 5 De zijwand 3
5
6 De hielkern 7 De hielomslag
4
8 De hielversterker 9 7
9 De tubeless laag
8
6
28
Maataanduidingen Onderstaande aanduidingen op bedrijfswagenbanden zijn verplicht. 1. Merk en type van de band. 2. Land van productie. 3. DOT-code, goedkeuringsnummer voor de Amerikaanse
markt en productiedatum (4108 = 41e week 2008).
4. Veiligheidswaarschuwing voor montage en gebruik. 5. Inzet en benaming van de band. 6. M+S (geschikt voor Mud en Snow). 7. Plaats voor bandenmerk van de band na vernieuwing. 8. Dubbele loadindex van de band: 156 / 150 = enkele montage / dubbele montage. L = speedindex van de band. 9. Typegoedkeuringnummer voor de EU. 10. Loadindex bij hogere snelheid (M) is bij enkele montage lager (154/150). 11. Bandenmaat:
315 = Bandbreedte in mm
65 = Sectiehoogte als percentage van
de breedte: 65% van 315 = 205 mm
R
22.5 = velgdiameter in inch.
= radiaalband
12. Tubeless band zonder binnenband. 13. Radiaalband. 14. Regroovable: de band is geschikt voor naprofilering. 15. Opbouw van de karkaslagen en de gordel van de band
en maximumbandenspanning.
16. TWI (Tread Wear Indicator). Aanwijzing voor de positie
van de slijtage-indicatoren.
29
Wielen (De)montagetips 1. Draai de wielmoeren altijd met de hand op de tapeinden om beschadiging van de schroefdraad te voorkomen.
➀
2. Zet de wielmoeren in de juiste volgorde vast. Verspring steeds zoveel mogelijk.
1 ➁ ➄ ➂
3 5
➅
➃
5
1 6 2 met 6 boutgaten
1. Diepbed 2. Wielschijf 3. Naaf contactvlak 4. Steekcirkeldiameter 5. ET-waarde (wielbolling) 6. Middengat
4
8
3
4 7
8
6
1
2
9
3
4
10
6
met 8 boutgaten
7
2
5
met 10 boutgaten
3. Zet de wielmoeren vast met het juiste gereedschap. In de werkplaats met een momentsleutel of slagmoer- sleutel met torsiestaaf en onderweg met het boordgereedschap. Hoewel het een gewoon stuk ijzer lijkt, is de lengte afgestemd op het benodigde aanhaalmoment. 4. De wielmoeren moeten worden nagetrokken na 100 tot 150 kilometer.
30
Belastingindex
Loadindex met bijbehorend gewicht in kg LI
kg
LI
kg
LI
kg
112
1.120
143
2.725
174
6.700
113
1.150
144
2.800
175
6.900
114
1.180
145
2.900
176
7.100
115
1.215
146
3.000
177
7.300
116
1.250
147
3.075
178
7.500
117
1.285
148
3.150
179
7.750
118
1.320
149
3.250
180
8.000
119
1.360
150
3.350
181
8.250
120
1.400
151
3.450
182
8.500
121
1.450
152
3.550
183
8.750
122
1.500
153
3.650
184
9.000
123
1.550
154
3.750
185
9.250
124
1.600
155
3.875
186
9.500
125
1.650
156
4.000
187
9.750
126
1.700
157
4.125
188
10.000
127
1.750
158
4.250
189
10.300
128
1.800
159
4.375
190
10.600
129
1.850
160
4.500
191
10.900
130
1.900
161
4.625
192
11.200
131
1.950
162
4.750
193
11.500
132
2.000
163
4.875
194
11.800
133
2.060
164
5.000
195
12.150
134
2.120
165
5.150
196
12.500
135
2.180
166
5.300
197
12.850
136
2.240
167
5.450
198
13.200
137
2.300
168
5.600
199
13.600
138
2.360
169
5.800
200
14.000
139
2.430
170
6.000
201
14.500
140
2.500
171
6.150
202
15.000
141
2.575
172
6.300
203
15.500
142
2.650
173
6.500
204
16.000
De juiste loadindex
Voorbeeld
Stap 1) zoek de maximale aslast per as op.
Uitgangspunt: - Een band voor een dieplader - 215/75 R 17.5 126/124 M - Maximumaslast: 7.000 kg - Aantal banden per as: 4
Stap 2) Bepaal de maximale rijsnelheid van het voertuig, ook buiten Nederland. Gebruik de loadindexen die bij het snelheidssymbool voor de maximumsnelheid van het voertuig horen. Enkele montage Deel de maximumaslast door twee. Zoek de minimumloadindex die bij dit gewicht hoort op in de tabel. Hoger mag, lager niet. Vergelijk de gevonden loadindex met het eerste cijfer van de loadindex op de band.
De maximumbelasting is 7.000/4 = 1.750 kg. Hierbij hoort een LI van 127 bij dubbele montage. De band heeft een LI van 124 voor dubbele montage. Dit is niet voldoende. Er moet een band met een hogere LI worden gekozen. De te kiezen band wordt: 215/75 R 17.5 135/133 J
Dubbele montage Deel de maximumaslast door vier. Zoek de minimumloadindex die bij dit gewicht hoort op in de tabel. Hoger mag, lager niet.
Deze band heeft een lagere maximumsnelheid (J) en een hogere loadindex. De minimumspanning voor deze band en deze belading is 7,25 bar.
Vergelijk de gevonden loadindex met het tweede cijfer van de loadindex op de band.
Het maximale draagvermogen geldt alleen bij de maximale bandenspanning voor de band.
31
Bandenspanning en de invloed op levensduur en rolweerstand Een correcte bandenspanning is essentieel voor een bedrijfswagenband om goed te functioneren. In tegenstelling tot een personenautoband verandert de belasting van een bedrijfswagenband sterk in beladen en onbeladen toestand. Het is ondoenlijk om de bandenspanning telkens aan te passen als de belasting wijzigt. Daarom gelden hier andere regels. 1. Controleer de bandenspanning bij voorkeur elke 2 tot 3 weken. Tussentijds kan spanningsverlies optreden door bijvoorbeeld een lekkend ventiel, een roestige velg of een scherp voorwerp. NB: Vullen met stikstof vermindert niet de noodzaak van de regelmatige controle. 2. Bepaal de spanning aan de hand van de zwaarste belading. Dit houdt weliswaar in dat bij een lege combinatie of bij een deellading de spanning in feite te hoog is, maar dit verdient de voorkeur boven een te lage spanning bij vollast. In de praktijk zullen meestal alle assen maximaal belast zijn, met uitzondering van de aangedreven as. Dit betekent dat op de vooras, eventuele voor- en naloopassen en op de oplegger of aanhanger ook de maximale bandenspanning moet worden gebruikt.
Bij een aangedreven as die is uitgevoerd met dubbellucht blijft de belasting bijna altijd onder het maximumdraagvermogen. Dit komt onder meer door de wettelijke maximumasbelasting van 11,5 ton en de toegepaste bandenmaten.
100
80
Voorbeeld Voertuigtype Trekker 4x2 Oplegger 3-as
Bandenmaat 315/70R22.5 385/65R22.5
BI/SS 152/148M 160J
As Vooras: Trekas: Opleggeras:
Belasting 7,1 ton 11,5 ton 9,0 ton
Spanning 8,50 bar (850 kPa) 7,75 bar (775 kPa) 9,00 bar (900 kPa)
60
40
20
0
120
60
80
100
Regelmatig controleren van de bandenspanning vermindert het brandstofverbruik 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
40
Air pressure Fuel consumption
120
114
115 110
109
100
Start Start
102
105
105 100 95
weken 36 weken weken weken weken 8 8weken 1616weken 36 4848weken
90
32
Snelheidsindex is terug te vinden in de speedindex, direct achter de loadindex. Snelheidsindex (speedindex) Een band is gemaakt voor een maximumsnelheid. De toelaatbare maximumsnelheid
De minimumspeedindex moet hoger zijn dan de maximale snelheid die het voertuig kan rijden. Dus niet de snelheid die hij wettelijk mag rijden.
M
N
L
P
K
120
130
140
110
J
160
km/u
100
Km/uur
F
80
G
90
J
100
K
110
L
120
M
130
N
140
P
150
Q
160
R
170
S
180
T
190
180 80
F
Snelheidsindex
R
170
90
G
Q
150
Maximum snelheid in km/u
190
S T 33
Type banden en hun inzet Bandenadvies Bedrijfswagenbanden hebben veel inzetmogelijkheden. Voor elke inzet heeft de fabrikant wel een advies. Zo zijn er verschillende toepassingen voor de stuuras, de vrijloopas, de trekas en voor getrokken materieel.
Elke bandenfabrikant heeft eigen symbolen voor de diverse toepassingsgebieden
Algemene mogelijkheden toepassingen bedrijfswagenbanden
Toepassing
Betekenis toepassing
Actieradius
Gewenste eigenschappen
Long distance
Lange afstand
Meer dan 400 km
Band met een zeer hoog km-rendement Laag brandstofverbruik en een maximum aan comfort
Regional traffic
Regionale inzet
Van 50 tot 400 km
Band met een goed km-rendement Laag brandstofverbruik
Winter
Winter
voor korte en lange afstanden
Band voor winterse omstandigheden, goede tractie en goede grip, ook op droge wegen
Urban traffic
Stads- en distributieverkeer
Tot 50 km
Band met een extra wangbescherming om slijtage door stoepranden te verminderen
Construction
Bouwverkeer
Stads- en regionaal verkeer
Band met een robuust profiel dat bestand is tegen inrijdingen
Off road
Inzetbaar zowel op de verharde weg als in het terrein
Over het algemeen regionale inzet
Band met een grof profiel met een zelfreinigende werking voor een goede tractie
Streekbus
Regionaal
Tot 150 km
Band met een goed km-rendement Laag brandstofverbruik
Touringcar
Nationaal en internationaal
Lange afstanden
Laag brandstofverbruik en een maximum aan comfort
34
Asconfiguraties De keuze voor de juiste band hangt niet alleen af van de omstandigheden waarin de band wordt gebruikt, maar ook heel sterk van de as waarop de band is gemonteerd. Veel voorkomende asconfiguraties
Het type voertuig en technische ontwikkelingen in relatie tot het kilometrage van de banden
Invloedsfactor
Tendens
Trekker: motorisatie
motorvermogen
retarder
remkoppel
Kilometrage
Aanhanger: meesturende assen (Oplegger) starre assen Montage: montageperiode
herfst zomer
4x2 trekker met 3-assige oplegger Banden: profiel
profieldiepte
loopvlakrubber
zacht (winter)
profieltekening
pos.-neg.-tekening
6x2 met liftas, vaak regionaal transport
8x4 met twee sturende assen, vaak een zandauto
35
Band en wet Banden van bedrijfswagens met een maximum toelaatbare massa van meer dan 3.500 kilo moeten voldoen aan onderstaande eisen
2. De banden mogen bij visuele controle geen uitstulpingen vertonen.
6. Als een bedrijfswagen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg wettelijk voorzien moet zijn van een tacho graaf, dan mag de omtrek van de banden die op de aangedreven wielen zijn ge monteerd niet meer dan 4% afwijken van de waarde die op het installatieplaatje van de tachograaf vermeld staat. Bij twijfel moet de bandenomtrek gemeten worden.
3. Voor bedrijfswagenbanden geldt vanaf 1 januari 2011 een minimale profieldiepte van 1,6 mm in de hoofdgroeven van de band.
7. Een reservewielhouder moet deugdelijk zijn bevestigd. Als in de houder een reservewiel is geplaatst, moet dat wiel goed zijn opgesloten.
4. Bedrijfswagenbanden mogen alleen worden nageprofileerd als de tekst ‘Regroovable’ of het ┐─┌ -symbool op de zijwand staat.
8. In een aantal landen in Europa geldt een winterbandenplicht. Actuele informatie over de winterbandenplicht en sneeuwkettingen staat op www.vaco.nl.
1. De banden mogen geen beschadigingen vertonen waarbij het karkas zichtbaar is.
5. De banden op één as moeten dezelfde karkas structuur hebben, behalve bij het gebruik van een reserveband en als daarbij de rijsnelheid en het rijgedrag worden aangepast (visuele controle).
36
Naprofileren Bij het naprofileren van een band wordt het bestaande profiel uitgediept. Hiermee wordt optimaal gebruikgemaakt van het aangebrachte rubber op de band. Voordelen van naprofileren 1. Lagere bandenkosten per kilometer. Afhankelijk van de toepassing en het type band kunnen 15 tot 30% extra kilometers worden gereden na naprofilering. Zo wordt de levenscyclus aanzienlijk verlengd. 2. Lager brandstofverbruik. De fase waarin nageprofileerd wordt, is een fase waarin de rolweerstand minder is dan die van een nieuwe band. Dit komt doordat er minder beweging in de profielblokken zit. Afhankelijk van het aantal nageprofileerde banden bespaart dit tot ca. 5% van het totale brandstofverbruik (bron: Michelin). 3. Goed voor het milieu. Door het verlengen van de levenscyclus zijn er minder nieuwe banden nodig. Voor de productie van een gemiddelde truckband is bijna 100 liter aardolie nodig en wordt zo’n 220 kg CO2 uitgestoten. Bovendien is een band moeilijk tot niet afbreekbaar. Werkwijze Wanneer er nog 2 tot 4 mm restprofiel op de band aanwezig is, kan worden nageprofileerd. Het profielpatroon is dan nog goed zichtbaar. Tussen de gordellagen en de profielbodem moet altijd 2 mm tussenrubber overblijven.
- Meet op verschillende punten rondom het restprofiel van de band. Houd rekening met remplekken waar het profiel beduidend minder diep is. - Zoek in de technische documentatie van de bandenfabrikant welke patronen aangehouden kunnen worden en hoe diep en breed er gesneden kan worden. - Stel het juiste mesje op de juiste hoogte in met een ‘instelkaliber’. Tel bij de snijdiepte de diepte van het restprofiel op (van het laagst gemeten punt). (R+D; zie afbeelding rechtsonder op deze pagina.) - Zet de band op de ‘cut station’ of het montageapparaat waar de band gemakkelijk kan draaien. - Begin met snijden. Draag handschoenen en houd uw handen altijd aan de zijkant van de band voor uw eigen veiligheid. Wetgeving Er zijn in Europa en Benelux vrijwel geen wettelijke beperkingen voor nageprofileerde banden. Wel mag in vrijwel alle landen een bedrijfswagenband alleen nageprofileerd worden als deze op de zijwand de tekst ‘Regroovable’ draagt of is voorzien ┐┌ van een ─ -symbool. In Oostenrijk en Duitsland zijn nageprofileerde banden niet toegestaan op de stuurassen van touringcars die 100 km/u mogen rijden. In Hongarije en Polen geldt hetzelfde, tenzij deze assen dubbele montage hebben.
(W)
(R) (D)
37
Levenscyclus van een bedrijfswagenband Het 1 ͤ leven van een nieuwe band Na de aanschaf en de montage van een nieuwe band is het belangrijk om de band regelmatig te controleren en te onderhouden. Zo wordt de levensduur zo goed mogelijk te benut. Tussentijdse controles 1. Bandenspanning meten. Over- of onderspanning beïnvloedt sterk het slijtagepatroon (en daarmee de levensduur) van een band. Bovendien kan het rijden met een verkeerde bandenspanning zorgen voor een hoger brandstofverbruik. 2. Profieldiepte meten. Als een lage profieldiepte op tijd wordt geconstateerd, is de keuze om te naprofileren nog mogelijk. Door de invoering van de minimale profieldiepte van 1,6 mm moet in een vroeg stadium besloten worden wat er met de band wordt gedaan. 3. Controleren op beschadigingen. Wisselen Door banden te wisselen van positie kan de levensduur van een band aanzienlijk worden verlengd. Denk aan slijtage aan de buitenste wangen van een band. Banden kunnen op verschillende manieren worden gewisseld.
In principe wordt aangeraden om banden die bedoeld zijn voor een bepaalde positie niet over te zetten naar een andere aspositie (wettelijk is dit wel toegestaan). Houd wel rekening met het inzetgebied van de banden. Door het implementeren van regelmatige controlemomenten en kleine investeringen kan de levensduur van een band volop worden benut. De band kan vele kilometers meer aan en de kilometerkostprijs zal dalen. Na zijn 1 ͤ leven heeft de band echter nog vele levens te gaan. Het 2 ͤ leven: een nageprofileerde band Wanneer de profieldiepte tussen twee en vier millimeter is, kan in veel gevallen worden besloten om de band te naprofileren. Elke band met de vermelding ‘Regroovable’ of het ┐─┌ - symbool kan worden nageprofileerd. Door het naprofileren van een band kan het kilometerpotentieel met 15-30% worden verlengd. Zie het onderwerp naprofileren voor meer informatie over deze techniek.
38
Levenscyclus van een bedrijfswagenband (vervolg) Het 3 ͤ leven van een nieuwe band Wanneer het loopvlak, eventueel na het naprofileren, weer tot circa 1,6 mm restprofiel is versleten, is het tijd om de deze te vervangen. Een karkas is na deze periode meestal niet aan het eind van zijn economische levensduur. De stevige stalen karkaslagen van de band kunnen gemakkelijk hun levensduur verdubbelen. Daarom kan ervoor worden gekozen om de band te vernieuwen. Dit kan op twee manieren:
1. Koud vernieuwen. Het oude loopvlak wordt afgefreesd waarna er een voorgevulkaniseerd, op maat gesneden loopvlak op de band komt. 2. Warm vernieuwen. Bij deze werkwijze krijgt de band zijn nieuwe rubber met een mal. Door de vorm van deze mal wordt ook het profiel verkregen. Bij deze methode kan, naast het loopvlak, ook de zijwand worden vernieuwd, waardoor de band nieuw oogt.
De levenscyclus van een bedrijfswagenband
Een vernieuwde band gaat net zo veel kilometers mee als een nieuwe band. Uiteraard kan er na het vernieuwen ook weer worden nageprofileerd. Het 4 ͤ leven: de verwerkte band Wanneer een band toe is aan vervanging kan deze worden ingeleverd bij het bandenservicebedrijf of een karkashandel. Hier wordt beslist of de band en het karkas nog te gebruiken zijn en dus geld opleveren of dat deze moet worden vernietigd. Dit kan op verschillende manieren:
25 mm
1. Verbranding. De hoge energiewaarde van rubber wordt benut als de band wordt verbrand in bijvoorbeeld fabrieken waar hitte benodigd is. 2. Shredding. Het rubber wordt in kleine stukjes ‘geknipt’ en hergebruikt. 3. De-vulkanisatie. De verschillende onderdelen van de band worden gescheiden. Sommige materialen kunnen worden hergebruikt. 4. Pyrolyse. Onder hoge druk en bij hoge temperaturen wordt rubber gereduceerd tot gas, olie en een vaste reststof (voornamelijk roet).
20 mm
15 mm
10 mm
5 mm 1
1,6 mm
3
2
0 mm 0%
50 %
100 %
150 %
200 %
250 % Levensduur
39
Ontwikkelingen Winterbanden en sneeuwkettingen Vrachtautoís rijden het gehele jaar door. Dag en nacht, weer of geen weer. Vrachtwagens rijden na sneeuw of ijzel dan ook vaak als eerste over het wegdek. Daarom stellen steeds meer landen eisen aan de winterse eigenschappen van banden. Tegenwoordig zijn bijna alle trekasbanden voorzien van een M+S-markering. Hiermee zijn de winterse eigenschappen wettelijk geborgd. Veel fabrikanten maken daarnaast ook banden die niet alleen een M+S-markering hebben, maar die specifiek gemaakt zijn voor winters weer en zijn voorzien van een aparte markering met een sneeuwvlok. Een up-to-date overzicht van wettelijke eisen aan banden en sneeuwkettingen vindt u op www.vaco.nl. In veel landen volstaat een echte winterband als alternatief voor de sneeuwketting. Van dubbele montage naar supersingle op aangedreven as Supersingles zijn brede banden (495/45 R22.5) die worden toegepast op de aangedreven as van trekkers voor de lange afstand in plaats van de traditionele dubbele montage. Hiermee wordt gewicht bespaard op een as (circa 120 kg) en de rolweerstand wordt verminderd Het laadvermogen neemt evenredig toe, terwijl het
brandstofverbruik tot wel 8% daalt ten opzichte van een standaardband in dubbele montage.
zien waar een bedrijfswagen is en welke bandenspanning elke band heeft.
Ook de rechtuitstabiliteit is groter door een breder spoor en minder wringen in de bochten in vergelijking met dubbellucht. Dit concept is vooral interessant voor het tank- en silovervoer.
Een TPMS-systeem waarschuwt ook als de spanning te hoog wordt. Dit kan bijvoorbeeld als gevolg van het aanlopen van de remmen, overbelasting of kapotte wiellagers. Zonder TPMS zou de chauffeur dit te laat ontdekken en klapt de band, met de nodige schade tot gevolg.
Bij het gebruik van super singles stellen de vrachtwagenconstructeurs, in overleg met de bandenfabrikanten, het gebruik van TPMS en ESP om veiligheidsredenen verplicht. TPMS (Tyre pressure monitoring system) controleert de bandenspanning. ESP zorgt ervoor dat de truckcombinatie in kritieke situaties beheersbaar blijft. TPMS bij bedrijfswagens TPMS is een systeem dat continue de bandenspanning in de gaten houdt. Een betrouwbaar TPMS-systeem levert niet alleen veiligheid en vertrouwen voor de chauffeur, maar ook kostenbesparing voor de transporteur. Het systeem bespaart kosten voor service onderweg, omdat een bandenservicebedrijf kan worden opgezocht in plaats van langs de weg stil komen te staan met een lekke band. Bovendien is besparing op het brandstofgebruik een belangrijk voordeel voor de transporteur. Moderne TPMS-systemen waarschuwen de bestuurder bij een te lage bandenspanning. Via GPS-communicatie is het mogelijk om op internet te
Met een systeem dat speciaal ontwikkeld is voor het wisselen van opleggers en aanhangers, is het mogelijk om zonder dat de chauffeur iets extra’s hoeft te doen de bandenspanning in de cabine van het trekkende voertuig te bekijken.
Super single voorbeelden
Sensordopje om bandenspanning te meten
40
Veiligheid Pechservice Veilig werken is een must. Voor het wisselen van bandwielcombinaties moet u naast het voertuig staan en is het erg belangrijk de juiste veiligheidsmaatregelen te nemen. Vraag brochures over pechservice voor de bandenservice aan bij Vereniging VACO en volg een gespecialiseerde opleiding ‘‘Veilig werken langs de snelweg’’. Oppompen van bedrijfswagenbanden Bij het oppompen van banden zit een ongeluk in een klein hoekje. Inrijdingen, oude banden, meerdelige wielen of een klein moment van onoplettendheid kunnen leiden tot een klapband.
omschreven hoe het montage- en oppompproces goed en veilig uitgevoerd moet worden. De praktijkrichtlijn is een onderdeel van de arbocatalogus en daarmee goedgekeurd door de Arbeidsinspectie. Tillen Banden (de)monteren is vaak zwaar werk. Gelukkig zijn er tegenwoordig veel machines en hulpmiddelen die de werkzaamheden kunnen verlichten. Gebruik deze middelen waar nodig. Het gaat niet altijd sneller, maar je kunt het werk wel langer blijven doen.
40 kg 1,80 m
Geluid In een truckwerkplaats is vaak veel geluid, maar met oordoppen op hoor je niets meer. Gebruik daarom zogenaamde otoplastieken. Deze scheiden schadelijke geluiden van normale geluiden zoals stemgeluid. In de praktijkrichtlijn ‘Monteren en oppompen van bedrijfswagenbanden’ staat uitgebreid
41
Colofon Hoewel aan de inhoud van deze uitgave uiterste zorg is besteed, kunnen betrokkenen op geen enkele wijze aansprakelijkheid aanvaarden voor onvolledigheden of onjuistheden in deze uitgave. Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, zonder schriftelijke toestemming van Vereniging VACO. Vereniging VACO Bedrijfstakorganisatie voor de Banden- en Wielenbranche Postbus 33 2300 AA Leiden Archimedesweg 31 2333 CM Leiden Telefoon Fax E-mail Internet
(071) 568 69 70 (071) 568 69 71
[email protected] www.vaco.nl
Realisatie Uitgever: Stichting SUBP Redactie en coördinatie: Stichting SVOB Vormgeving en druk: a-design Met dank aan: docenten van Stichting SVOB
Oplage: 1.000 exemplaren © Vereniging VACO, 2010 Prijs losse verkoop: € 19,95
43
Vereniging VACO Bedrijfstakorganisatie voor de Banden- en Wielenbranche Postbus 33 2300 AA Leiden Archimedesweg 31 2333 CM Leiden Telefoon Fax E-mail Internet
(071) 568 69 70 (071) 568 69 71
[email protected] www.vaco.nl