EINDRAPPORT
‘B E W O N E R S B E L E V I N G’ onderzoek naar de attitudes van bewoners van Westerpark en Oud-West ten aanzien van toeristen
Naam Studentnummer Opdrachtgever Datum
Marjolein Pool 3236829 Lectoraat City Marketing en Leisure Management 6 juni 2008
INHOUDSOPGAVE 1
Inleiding.................................................................................................................. 10 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2
Trends en ontwikkelingen ..................................................................................... 16 2.1 2.2 2.3 2.4
3
Aanleiding .......................................................................................................................... 10 De opdrachtgever .............................................................................................................. 11 Doelstelling ........................................................................................................................ 12 Uitkomsten ‘Aantrekkelijk Amsterdam’ .............................................................................. 12 Relevantie .......................................................................................................................... 14 Trends en ontwikkelingen binnen de toeristische sector ................................................... 16 Trends en ontwikkelingen binnen het toerisme in Amsterdam.......................................... 17 Toeristische ontwikkelingen in Westerpark ....................................................................... 21 Toeristische ontwikkelingen in Oud-West.......................................................................... 26
Inhoudelijke verkenning ........................................................................................ 32 3.1 Het meten van attitudes..................................................................................................... 32 3.2 Sociale ruiltheorie .............................................................................................................. 34 3.3 Onderzoek naar relatie tussen bewoners en bezoekers ................................................... 36
4
Vraagstelling en onderzoeksmethodiek ............................................................... 40 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5
Onderzoeksresultaten ........................................................................................... 54 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
6
Centrale vraag ................................................................................................................... 40 Deelvragen......................................................................................................................... 42 Onderzoeksmethodiek ....................................................................................................... 44 Dataverwerking .................................................................................................................. 49 Validiteit en betrouwbaarheid ............................................................................................ 49 Wie zijn de respondenten? ................................................................................................ 54 Trots & gastvrijheid in Westerpark..................................................................................... 57 Trots & gastvrijheid in Oud-West....................................................................................... 64 Bewoners van Westerpark over toeristen in hun buurt...................................................... 72 Bewoners van Oud-West over toeristen in hun buurt........................................................ 79 Bewoners van Westerpark over toeristen in Amsterdam .................................................. 87 Bewoners van Oud-West over toeristen in Amsterdam .................................................... 94 Bewoners van Westerpark over evenementen, festivals en koopzondag....................... 101 Bewoners van Oud-West over evenementen, festivals en koopzondag ......................... 113
Conclusies.............................................................................................................123 6.1 Beantwoording deelvragen .............................................................................................. 123 6.2 Beantwoording hoofdvraag.............................................................................................. 126 6.3 Toepassing theoriën ........................................................................................................ 127
7 8 9
Aanbevelingen ......................................................................................................130 Literatuur ...............................................................................................................135 Bijlagen..................................................................................................................138 9.1 9.1 9.2 9.3 9.4
Bijlage 1: Begeleidende brief ........................................................................................... 138 Bijlage 2: Enquête............................................................................................................ 139 Bijlage 3: Onderzoeksgebied........................................................................................... 146 Bijlage 4: Interviews met bewoners ................................................................................. 149 Bijlage 5: Interviews met sleutelfiguren ........................................................................... 212
VOORWOORD EN LEESWIJZER Voor u ligt het eindrapport van het onderzoek “Bewonersbeleving” in opdracht van het Lectoraat City Marketing en Leisure Management van Hogeschool INHOLLAND. Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de attitudes van de bewoners van de Amsterdamse stadsdelen Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen, ten einde aanbevelingen te doen over de manier waarop Stadsdeel Westerpark en Stadsdeel Oud-West rekening kunnen houden met deze attitudes bij het maken van toeristisch beleid. In november 2007 ben ik gestart met dit afstudeeronderzoek, dat tevens de laatste fase is van mijn opleiding Vrijetijdsmanagement aan Hogeschool INHOLLAND. Aanleiding van dit onderzoek is het onderzoeksrapport ‘Aantrekkelijk Amsterdam’ dat in 1998 door Roos Gerritsma is geschreven. Ik wil hierbij van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Ten eerste mijn afstudeerbegeleidster Roos Gerritsma voor haar hulp bij de totstandkoming van dit rapport. Daarnaast bedank ik Angelique Lombarts en Katalin Gallyas voor hun hulp tijdens dit onderzoek. Erik wil ik bedanken voor zijn steun én zijn geduld. puntNL bv internetdiensten bedank ik voor het maken van een prachtige website en hun ‘mental support’! Maar vooral bedank ik alle bewoners van Westerpark en OudWest die de enquête hebben ingevuld of een interview hebben gegeven. Zonder hen waren er géén resultaten geweest. Tot slot bedank ik alle sleutelfiguren die door middel van een interview hun bijdrage aan dit onderzoek hebben geleverd. Voor degene die geen tijd hebben om het gehele rapport te lezen, wordt als eerste een samenvatting gegeven. In deel 1 van dit rapport is de uiteenzetting van dit onderzoek beschreven. Deel 2 beschrijft de behaalde onderzoeksresultaten. Het laatste deel omvat de conclusies en aanbevelingen. Ik wens u veel leesplezier toe!
Met vriendelijke groet,
Marjolein Pool Amsterdam, juni 2008
3
SAMENVATTING Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de attitudes van de bewoners van de Amsterdamse stadsdelen Westerpark en Oud-West ten aanzien (dag)toeristen, ten einde aanbevelingen te doen over de manier waarop de Gemeente Amsterdam hierop kan inspelen bij het vormen van toeristisch beleid. Het is een vervolgonderzoek op het onderzoek van Roos Gerritsma, stadssociologe en research fellow bij het Lectoraat Citymarketing & Leisure Management, dat zij in de onderzoeksperiode november 1998 t/m maart 1999 heeft uitgevoerd in de Amsterdamse Binnenstad. Gerritsma kwam daarbij tot de conclusie dat de Binnenstadbewoners een overwegend positieve, trotse en tolerante houding hebben tegenover (dag)toeristen. De opdrachtgever voor dit onderzoek is het Lectoraat Citymarketing & Leisure Management en wordt uitgevoerd in samenwerking met Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam. Er is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. Het kwantitatieve deel bestond uit een enquête, bestaande uit een aantal algemene vragen en een aantal stellingen, verdeeld over 4 thema’s (Trots & gastvrijheid, toeristen in het stadsdeel, toeristen in Amsterdam en evenementen, festivals en koopzondag), die konden worden beantwoord d.m.v. een 5-punts Likert-schaal. De enquêtes zijn verspreid in vooraf geselecteerde straten in de Westerpark en Oud-West. Naast een schriftelijke enquête had de respondent de mogelijkheid om de vragenlijst online in te vullen. In Westerpark hebben 128 bewoners deelgenomen, in Oud-West 82 bewoners. Daarnaast is er kwalitatief onderzoek verricht. Dit bestond uit het afnemen van semi-gestructureerde diepte-interviews met 5 bewoners van Westerpark, 5 bewoners van Oud-West en 4 sleutelfiguren. Ook is er desk research gedaan naar de trends en ontwikkelingen binnen het toerisme in z’n algemeenheid, het toerisme in Amsterdam en het toerisme in de 2 stadsdelen. Op het gebied van trots en gastvrijheid van bewoners, kwam naar voren dat verreweg de meeste bewoners die hebben deelgenomen aan dit onderzoek trots tot zeer trots zijn op het feit dat hun stadsdeel aantrekkelijk is voor toeristen. Voor beide stadsdelen is dit een belangrijke doelstelling van de visie op de toeristische ontwikkeling. Vooral Westerparkers zijn zeer trots. Ook is de buitenlandse bewoner in Westerpark in verhouding trotser dan de geboren Amsterdammer. Stadsdeel Westerpark probeert bewoners bij het toerisme te betrekken door folders uit te geven waarin het toeristisch aanbod zichtbaar wordt gemaakt. Vooral bewoners uit Westerpark geven aan graag in een stadsdeel te wonen dat populair is bij toeristen. Voor sommige bewoners geldt zelfs dat hun waardering voor hun buurt stijgt door de waardering van toeristen voor de buurt, echter voor een groot deel van de bewoners maakt dit niets uit. Over het algemeen zijn bewoners van Westerpark en Oud-West gastvrij ten opzichte van toeristen. Bewoners van beide stadsdelen laten toeristen graag van hun buurt genieten en vinden het belangrijk om toeristen welkom te heten in hun buurt. Bij sommige bewoners komt heeft dit te maken met het feit dat ze zelfs soms ook toerist zijn in het buitenland. Echter, het overgrote deel van de bewoners in Westerpark en Oud-West zou zijn woning (absoluut)
4
niet openstellen voor een bezichtinging of huizenruil. Extra uitleg aan een toerist geven, wanneer deze de weg vraagt, doen bewoners van beide stadsdelen over het algemeen wel graag. De resultaten van deze deelvraag komen opvallend overeen met de onderzoeksresultaten van Gerritsma (1998). Naar aanleiding van het thema ‘toeristen in uw stadsdeel’, over toeristen in de directe woonomgeving, kon het volgende worden gezegd. Bewoners van Westerpark en OudWest hebben er over het algemeen geen problemen mee dat toeristen in hun directe woonomgeving aanwezig zijn. In Westerpark hebben de ondervraagde bewoners wel de indruk dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen; in Oud-West is het grootste gedeelte hierover neutraal. In beide stadsdelen vind een vergelijkbaar aantal respondenten echter niet dat een toename van het aantal toeristen voor meer druk op de openbare voorzieningen zorgt, echter in Westerpark vindt toch een kwart van de bewoners dit wel. De meerderheid in beide stadsdelen sluit de woning niet af voor toeristen. Dat bewoners vinden dat toeristen door hun aanwezigheid voor veiligheid en sociale controle zorgen, is in geen van de 2 stadsdelen duidelijk aantoonbaar, echter, in Westerpark zijn meer bewoners het hiermee eens dan in Oud-West. In beide stadsdelen wil een groot deel van de bewoners dat toeristen over alle stadsdelen gespreid worden, maar ook een evengroot deel heeft geen mening. Wanneer deze resultaten naast die van Gerritsma (1998) worden gelegd, valt op dat voornamelijk de mening over het spreiden van toerisme veel verschilt. Was destijds een derde van de bewoners van de Binnenstad voor spreiding, nu is dat gemiddeld 45% van de bewoners van Westerpark en Oud-West. Naar aanleiding van het thema ‘toeristen in Amsterdam’, over toeristen in de openbare ruimte, kwamen de volgende resultaten naar voren. Voor bewoners die hebben deelgenomen geldt over het algemeen niet dat ze vinden dat toeristen maar in het Centrum moeten blijven. Wel mijden sommige bewoners bewust het Centrum vanwege de drukte. Ongeveer de helft van de bewoners van Westerpark en Oud-West vindt niet dat toeristenbelangen de openbare ruimte teveel bepalen, maar ze zien vaak het belang van toeristen voor de Amsterdamse economie in. Uit gesprekken met sleutelfiguren komt naar voren dat juist een balans tussen bewoners, bezoekers en bedrijven erg belangrijk is, maar dat toeristenbelangen om economische redenen vaak voor gaan (wat overigens niet terecht is). Ook komt naar voren dat speciale routes voor toeristen een belangrijk middel zijn om andere drukke routes te ontlasten. Over het ontwerpen van zulke speciale themaroutes zijn de meningen onder bewoners in beide stadsdelen echter verdeeld. Wel vinden bewoners van beide stadsdelen dat Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering, als voorbeeld noemt men de situatie op het Centraal Station als verwarrend. Of deze bewegwijzering, maar ook reclame en verlichting ten behoeve van toeristen het aanzicht van de stad verpesten, vindt het grootste gedeelte van de bewoners niet. Echter, er is een klein deel dat dit wél vindt. In beide stadsdelen vindt een gedeelte dat Amsterdam in het voorjaar en in de zomer is overgenomen door toeristen; echter een evengroot deel vindt dit niet. Voor sommige bewoners hoort dit juist bij de zomer. Waar bewoners van Westerpark en Oud-West van mening over verschillen, is de
5
aantrekkelijkheid van het toeristisch aanbod van het stadsdeel. Oud-Westers vinden vooral dat het toeristisch aanbod in het stadsdeel (zeer) beperkt is; in Westerpark vindt meer dan de helft het vrijetijdsaanbod in het stadsdeel wel aantrekkelijk voor toeristen. Deze resultaten komen op de meeste punten overeen met die van Gerritsma (1998). Het verschil is dat destijds 35% van de bewoners van de Binnenstad tegen speciale touristenroutes was. Nu is het in feite andersom, en vindt gemiddeld 35% van de bewoners van Westerpark en Oud-West speciale toeristenroutes wel een goed idee. Over de mening van bewoners ten aanzien van evenementen, festivals en koopzondag, kon het volgende worden gezegd. Over het algemeen zijn de attitudes van bewoners ten aanzien van (dag)toeristen die een bezoek brengen aan een evenement, festival of koopzondag positief. Het grootste gedeelte van de bewoners van Westerpark en OudWest zien het organiseren van festivals en evenementen als een verrijking van hun uitgaansmogelijkheden en laat zich bij een bezoek aan een evenement niet tegenhouden door de drukte van (dag)toeristen, maar Koninginnedag in het Centrum vormt voor veel bewoners hierop een uitzondering. In Westerpark is er ook een gedeelte, voornamelijk oudere bewoners, dat liever niet naar een evenement gaat vanwege drukte. In beide stadsdelen vindt het grootste gedeelte het vervelend om door het bezoek van (dag)toeristen aan evenementen de auto moeilijk kwijt te kunnen. Er is echter ook een groot gedeelte (niet autobezitters?) dat dit niet erg vindt of geen mening heeft. Stadsdeel Westerpark probeert de parkeerdruk tijdens evenementen te verlagen door de organisator een uitgebreid verkeersplan op te laten stellen voor een evenement. Bewoners van Westerpark en Oud-West ondervinden over het algemeen geen overlast van evenementen. Om de afgifte van vergunningen voor evenementen in goede banen te leiden is door Stadsdeel Westerpark een evenementvergunningenbeleid opgesteld. Desondanks is er een groepje bewoners in Westerpark (rondom het Westergasfabriekterrein) dat geluidsoverlast ondervindt. Maar de meeste Westerparkers en Oud-Westers vinden dat evenementen en festivals voor gezelligheid en levendigheid in de buurt zorgen. Sommige bewoners zijn zelfs van mening dat je als stadsbewoner niet over evenementen mag zeuren. Waar de twee stadsdelen opvallend veel in verschillen, is dat Oud-Westers het over het algemeen fijn vinden wanneer de winkels op zondag vaker open zouden zijn; voor Westerparkers hoeft dit niet. Uit het onderzoek van Gerritsma (1998) kwam naar voren dat ruim bewoners liever niet naar een evenement gaat vanwege drukte. Nu zijn de meningen in feite omgedraaid, en vindt ruim de helft van de bewoners van Westerpark en Oud-West niet dat evenementen teveel (dag)toeristen aantrekken. Naar aanleiding van deze deelvragen kon de hoofdvraag ‘Welke attitudes hebben bewoners van de stadsdelen Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen en in hoeverre dit kan worden meegenomen bij de ontwikkeling van toeristisch beleid?’ als volgt beantwoord worden. De attitudes van bewoners ten aanzien van (dag)toeristen zijn over het algemeen positief te noemen. Veruit de meeste bewoners die meegewerkt hebben aan dit onderzoek hebben een trotse en gastvrije houding tegenover (dag)toeristen in hun buurt. Echter veelal niet zo gastvrij dat ze hun woning open zouden
6
stellen voor toeristen. Ze vinden het over het algemeen niet erg dat (dag)toeristen in de directe woonomgeving aanwezig zijn, maar zouden wel willen dat toeristen over álle stadsdelen van Amsterdam worden verspreid. Bewoners vinden niet dat toeristenbelangen de inrichting van de openbare ruimte teveel bepalen. Wel zouden ze toeristen graag beter door de stad geleid zien, door middel van betere bewegwijzering en speciale toeristenroutes. Evenementen en festivals zien bewoners als een verrijking van hun eigen uitgaansmogelijkheden. De overlast die bewoners hiervan ondervinden is in verhouding vele mate kleiner dan de positieve effecten die evenementen met zich meebrengen, zoals gezelligheid en levendigheid in de buurt. Van bewoners in Westerpark hoeven de winkels niet per sé open op zondag; in Oud-West wel. Ondanks dat de attitudes over het algemeen positief te noemen zijn, komen er ook enkele negatieve attitudes naar voren. Zo vindt ongeveer een kwart van de bewoners van Westerpark en Oud-West dat een toename van het aantal toeristen voor teveel druk op de openbare voorzieningen zorgt en vindt een gedeelte dat sommige ingrepen in de openbare ruimte ten behoeve van toeristen het aanzicht van de stad verpesten. Daarnaast ondervinden sommige bewoners wel degelijk overlast van evenementen en ergeren zij zich soms aan de extra parkeerdruk tijdens evenementen. Naar aanleiding van deze resultaten konden de bewoners die deelgenomen hebben aan het onderzoek worden ingedeeld in een vijftal clusters:
Lovers Cautious romantics In betweeners Controlled Haters
Westerpark 25% 30% 10% 20% 15%
Oud-West 20% 30% 25% 15% 10%
Op basis van de onderzoeksresultaten zijn een aantal aanbevelingen gedaan aan de Gemeente Amsterdam. Ten eerste is het van belang dat de Gemeente Amsterdam regelmatig zijn bewoners monitort. Er zou bijvoorbeeld eens in de 5 jaar een bewonersonderzoek plaats moeten vinden. Daarnaast zou de Gemeente Amsterdam betere invulling moeten geven aan het plan ‘Spreiden van toerisme – De kansen benut’ door middel van ingrepen in de fysieke ruimte, het aanbrengen van toeristenroutes om andere drukke routes te ontzien en het beter instruëren van medewerkers van VVVkantoren. Ook is het voor Amsterdam belangrijk om in te gaan zetten op kwaliteitstoerisme i.p.v. kwantiteitstoerisme. Op stadsdeelniveau worden ook een aantal aanbevelingen gedaan. Ten eerste zou de visie op de toeristische ontwikkeling in OudWest op korte termijn ‘handen en voeten’ moeten krijgen. De visie dateert van mei 2007, maar heeft nog geen invulling gekregen. Stadsdeel Westerpark zou zijn visie op de toeristische ontwikkeling, die dateert van 2002, kunnen vernieuwen en zijn doelstellingen kunnen bijstellen. Om de trots van bewoners ten aanzien van het stadsdeel te vergroten, worden ook een aantal aanbevelingen gedaan. Ten eerste zouden de Stadsdelen 7
bewoners korting kunnen geven op toeristische attracties en evenementen in het stadsdeel. Verder zou Stadsdeel Oud-West zijn bewoners beter kunnen informeren over het vrijetijdsaanbod in het stadsdeel. Bewoners zijn van mening dat dit beperkt is, maar een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Oud-West heeft hier een andere mening over. Als laaste worden er op het gebied van evenementen, festivals en koopzondag aanbevelingen gedaan. Zo zou Stadsdeel Oud-West een uniek kleinschalig evenement moeten organiseren, waarbij bewoners direct betrokken worden. Als voorbeeld wordt ‘Proef de Czaar Peterbuurt’ genoemd. Ook zouden de winkels in OudWest op zondag vaker open kunnen, aangezien bewoners dit op prijs zouden stellen. Verder wordt geadviseerd om in Westerpark tijdens een evenement het parkeergebied voor vergunninghouders uit te breiden om parkeerdruk te verlagen. Ook zou het Stadsdeel bij het organiseren van evenementen rekening moeten houden met bewoners ouder dan 60 jaar. Deze vinden het aanbod van evenementen in de buurt niet aantrekkelijk.
8
DEEL I UITEENZETTING ONDERZOEK
9
1 INLEIDING 1.1
Aanleiding
Tien jaar geleden heeft Roos Gerritsma, research fellow bij het lectoraat Citymarketing & Leisure Management van Hogeschool INHOLLAND, in het kader van haar afstudeerscriptie Stadssociologie aan de Universiteit van Amsterdam een onderzoek gehouden waarbij de vraag ‘Wat zijn de attitudes van bewoners van de Binnenstad van Amsterdam tegenover dagjesmensen en toeristen?’ centraal stond. Worden deze bezoekers als ‘bezetters’ gezien? Of geven zij de bewoners een gevoel van trots, omdat ze hún stad bezoeken? Ontvluchten bewoners hun stad bij festivals en evenementen, of feesten ze zelf net zo hard mee? Er is in tien jaar veel veranderd in de toeristische sector. Citymarketing is hot1 en het toerisme in Amsterdam neemt alleen maar toe: het aantal overnachtingen steeg in 2006 tot een recordhoogte van 8,6 miljoen2. In 2001 bepaalde het Amsterdam Toerisme en Congres Bureau dat de stadsdelen ontwikkeld moesten worden om meer toeristen aan te trekken. Dit is nodig om de druk op het centrum te verlichten en voor ‘het verder differentiëren van het toeristische totaalproduct Amsterdam’3. Inmiddels zijn er door vele stadsdelen plannen gemaakt om het toerisme te ontwikkelen. En dus zullen de bewoners van omliggende stadsdelen te maken krijgen met toeristen in hun directe omgeving. Maar wat vinden huidige bewoners van toeristen? Is toerisme een schrikbeeld en zouden ze de bezoekers het liefst in het Centrum houden? Of zien ze dit ‘stadsdeeltoerisme’ juist als teken dat het goed gaat het hun buurt? Wat doen de stadsdelen om de bezoekersstroom in goede banen te leiden? Zelf woon ik in Westerpark en ben ten eerste bewoner. In die rol ervaar ik ook af en toe de gevolgen van het toenemend aantal bezoekers. Tijdens grote evenementen ligt er een brief in de bus van het stadsdeel, met daarin de mededeling dat ze ervoor zorgdragen dat niet alle parkeerplekken in de buurt bezet zullen zijn. Daarentegen ben ik ook bezoeker, omdat ík ook naar het evenement ga. Daarom vind ik het interessant om te onderzoeken hoe medebewoners dit ervaren. Met de bevindingen die voortkomen uit onderzoek kan de opdrachtgever, het Lectoraat Citymarketing en Leisure Management, uiteindelijk adviezen geven richting bedrijven en beleidsmakers in het toeristisch werkveld. Ook kan Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam, die nauw is betrokken bij het onderzoek, rekening houden met de onderzoeksresultaten bij het vormen van toeristisch beleid. Ook kan er met deze 1
http://www.inholland.nl/NR/exeres/E12CB720-BA70-4D20-9E48-1628DFA9E7AC.htm Jaarverlag Amsterdam Toerisme en Congres Bureau, 2006 3 http://www.nieuwsuitamsterdam.nl/2007/05/toerisme_stadsdelen.htm 2
10
onderzoeksresultaten een historische vergelijking worden gemaakt tussen de situatie van nu en 10 jaar geleden.
1.2
De opdrachtgever
1.2.1 Lectoraat Citymarketing en Leisure Management Sinds 2 februari is Angelique Lombarts lector van de Kenniskring Citymarketing en Leisure Management. Het lectoraat Citymarketing en Leisure Management is één van de ruim twintig lectoraten van de Hogeschool INHOLLAND. Dit zijn kenniskringen, bestaande uit een lector een team van deskundigen. Deze kenniskringen zijn nauw verbonden met het onderwijs. Zo wordt door de kenniskringen onderzoek gedaan naar vragen uit de markt en worden de resultaten hiervan weer gebruikt in het onderwijs. De lector geeft leiding aan de kenniskring. Doordat deze functie vaak wordt gecombineerd met werkzaamheden elders, is er een constante link met het werkveld en zo wordt de wisselwerking met de markt versterkt. De kenniskring Citymarketing en Leisure Management richt zich hoofdzakelijk op de relatie tussen citymarketing en leisure management, of vrijetijdsmanagement. Hun centrale vraag luidt: ‘Wat is de rol van leisure in de dynamiek en aantrekkingskracht van een stad?’ Door middel van het doen van onderzoek, waarin tevens studenten uit verschillende studiejaren participeren, wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan ontwikkeling en professionalisering van dit vakgebied. Ook worden door de leden van de kenniskring gastcolleges gegeven en werken ze mee aan minor- en masterontwikkeling. Tijdens hun projecten wordt nauw samengewerkt met: • lokale overheden, zoals stadsdelen en afdelingen van de gemeente Amsterdam en Rotterdam; • citymarketing organen van de steden; • toeristische marketing- en promotiebureaus van de steden, bijvoorbeeld het Amsterdam Toerisme & Congres Bureau; • ondernemers uit de toeristische branche. Verder onderhoudt het Lectoraat Citymarketing en Leisure Management een nauwe relatie met andere hogescholen en universiteiten, in binnen- en buitenland en een aantal toonaangevende associaties binnen onderzoek- en beroepenveld.
1.2.2 Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam Het onderzoek is gehouden in samenwerking met Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam. Economische Zaken (EZ) ondersteunt het gemeentebestuur bij het opstellen en uitvoeren van het economisch beleid in Amsterdam. Hieronder valt ook
11
het toeristisch beleid van de Gemeente Amsterdam. Daarnaast geeft EZ advies aan nationale en internationale ondernemers. EZ heeft tijdens het onderzoek een adviserende rol gehad.
1.3
Doelstelling
Voor dit onderzoek is de volgende doelstelling geformuleerd: ‘Inzicht krijgen in de attitudes van de bewoners van de stadsdelen Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen, ten einde aanbevelingen te kunnen doen over de wijze waarop de betreffende stadsdelen en de centrale stad hun toeristisch beleid kunnen vormen in de toekomst’. Naast deze ‘hoofddoelstelling’ zijn er een aantal achterliggende doelstellingen die van belang zijn. Ten eerste is dit onderzoek een herhalingsonderzoek. Dit houdt in dat de onderzoeksresultaten zullen worden vergeleken met die van 10 jaar geleden. Daarmee kan inzicht worden gekregen in de veranderde houdingen van de afgelopen 10 jaar. Ten tweede wil de kenniskring in het kader van de onderzoeksresultaten een ‘miniconference’ houden voor stakeholders in het toeristisch werkveld, waaronder bedrijven en beleidsmakers. Het onderzoek zal, naast Westerpark en Oud-West, in meerdere stadsdelen van Amsterdam plaatsvinden. Dit onderzoek ook uitgevoerd wordt in Stadsdeel Centrum, De Pijp en Rivierenbuurt en De Plantagebuurt en Zeeburg. Er zal dus ook een vergelijking kunnen worden gemaakt tussen stadsdelen onderling. Het is interessant om te bekijken of er grote verschillen zijn tussen deze stadsdelen. Als laatste is de kenniskring bezig met de ontwikkeling van een studieboek met als onderwerp ‘Citymarketing’. In dit studieboek zal een hoofdstuk worden gewijd aan de resultaten van dit onderzoek.
1.4
Uitkomsten ‘Aantrekkelijk Amsterdam’
In de periode november 1998 t/m maart 1999 heeft Roos Gerritsma voor haar afstuderen het onderzoek ‘Aantrekkelijk Amsterdam’, naar de attitudes van Amsterdamse Binnenstadbewoners ten aanzien van toeristen uitgevoerd. Hier worden kort de uitkomsten van dit onderzoek beschreven aan de hand van de 4 thema’s die tijdens haar onderzoek centraal stonden.
12
Trots “Veruit de meeste bewoners die hun medewerking hebben verleend aan dit onderzoek zijn (zeer) trots op het feit dat de Amsterdamse Binnenstad door toeristen en dagjesmensen wordt bezocht, zij wonen graag in een stad die populair is onder buitenlanders en Nederlanders uit de rest van het land”.4 32% van de respondenten gaf aan dat zij hun buurt meer waarderen door de waardering van bezoekers en 80% gaf aan te willen dat toeristen van hun buurt genieten.
Directe woonomgeving ”Op basis van de onderzoeksresultaten, kan niet geconcludeerd worden dat toeristen en dagjesmensen te ver in de ‘back region’ (de woning en/of directe woonomgeving) van de respondenten doordringen”.5 Ongeveer 75% van de respondenten vindt niet dat de privacy door bezoekers wordt verstoord en 80% sluit de woning niet af voor toeristen. Ruim 70% verwelkomt (dag)toeristen in de directe woonomgeving. 30% gaf aan het een goed idee te vinden als bezoekers worden verspreid over alle stadsdelen.
Openbare ruimte Ruim 60% van de respondenten vindt dat de belangen van toeristen geen rol spelen bij de inrichting van de openbare ruimte. 30% wil dat er speciale themaroutes worden ontworpen en 45% wil dat niet. Bijna 60% van de respondenten geeft aan dat Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering. Bijna 40% van de respondenten vindt dat Amsterdam in het voorjaar en de zomer overgenomen is door bezoekers en 50% vindt van niet.
Evenementen, festivals en de koopzondag Ongeveer 85% van de respondenten vindt dat het organiseren van festivals en evenementen een verrijking van de uitgaansmogelijkheden is voor Amsterdammers. Desondanks gaat 52% niet naar de evenementen omdat het volgens hen te druk is. 60% van de respondenten vindt niet dat Amsterdammers uit de winkels worden verdreven op koopzondag. De onderzoeksvraag ‘Welke attitudes hebben bewoners van de Binnenstad van Amsterdam tegenover toeristen en dagjesmensen?’ beantwoordde Gerritsma met: “Duidelijk mag zijn dat de bewoners die aan dit onderzoek hebben meegedaan een positieve, trotse en tolerante houding hebben tegenover de bezoekers van hun buurt en stad”.6
4
Roos Gerritsma (1998) scriptie Aantrekkelijk Amsterdam (pag. 22) Roos Gerritsma (1998) scriptie Aantrekkelijk Amsterdam (pag. 30) 6 Roos Gerritsma (1998) scriptie Aantrekkelijk Amsterdam (pag. 46) 5
13
1.5
Relevantie
1.5.1 Maatschappelijke relevantie Toerisme wordt alom gezien als een belangrijke factor voor economische groei en een manier om de leefkwaliteit te verbeteren door middel van het creëren van werkgelegenheid, restaurants in de buurt, recreatiemogelijkheden en culturele diversiteit. Omdat toerisme sterk afhankelijk is van de welwillendheid van de lokale bevolking, is hun steun belangrijk voor ontwikkelen en in stand houden van toeristische ontwikkelingen. Wanneer een plaats of een buurt een toeristische trekpleister wordt, wordt de leefbaarheid van de lokale bevolking beïnvloed door deze ontwikkeling, dan wel op een positieve of negatieve manier. Er worden vaak toeristische plannen gemaakt zonder de kennis en mening van de bewoners daarbij te betrekken en dat kan soms gevaarlijk uitpakken. Toerisme kan niet zonder de gastvrijheid van de lokale bevolking. Omdat ingezien wordt dat steun van de lokale bevolking ten aanzien van toerisme essentieel is, is hier in het verleden al veel onderzoek naar gedaan (Akis, Peristianis en Warner, 19967; Besculides, Lee en McCormick, 20028; Long, Perdue en Allen9). De voornaamste reden waarom de attitudes van bewoners ten aanzien van toeristen belangrijk zijn, is dus vanwege de leefkwaliteit van de lokale bevolking. Toeristische ontwikkelingen kunnen worden tegengehouden of zelfs worden beëindigd bij te veel negatieve attitudes ten aanzien van deze ontwikkelingen. Onderzoek naar attitudes van bewoners ten aanzien van toeristen in het verleden, kan beleidsmakers helpen bij het maken van plannen voor verdere toeristische ontwikkeling. Als zij weten waarom bewoners de toeristische ontwikkelingen toejuichen of juist dwarsbomen, ontstaat de mogelijkheid om juist díe ontwikkelingen door te zetten, die het minste negatieve effect hebben op het sociale leven van bewoners en de sympathie voor zulke ontwikkelingen juist bevordert. Op deze manier wordt de leefbaarheid voor bewoners verbeterd, of op zijn minst bewaard.
1.5.2 Theoretische relevantie De resultaten van dit onderzoek zullen een aanvulling zijn op de theoretische inzichten die opgedaan zijn tijdens eerdere onderzoeken naar de attitudes van bewoners ten aanzien van toeristen. Er kan hierdoor een vergelijking worden gemaakt tussen attitudes van bewoners in verschillende steden. Daaruit kunnen ook weer conclusies getrokken worden. Omdat Amsterdam exemplarisch is voor andere wereldsteden, kunnen de uitkomsten van dit onderzoek door beleidsmakers van vergelijkbare steden worden gebruikt als voorbeeld bij het plannen van toeristische ontwikkelingen. 7 Akis, S., Peristianis, N. & Warner, J. (1996), ‘Residents' attitudes to tourism development: the case of Cyprus’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 17, No. 7, pp. 481-494 8 Besculides, A., Lee, M.E. & McCormick, P.J. (2002), ‘Resident’s perceptions of the cultural benefits of tourism’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 29, No. 2, pp. 303–319 9 ‘ Allen, L.R., Long, P.T. & Perdue, R.R (1990), ‘Rural resident tourism perceptions and attitudes by community level of tourism’, uit Journal of Travel Research 28(3):3–9
14
1.5.3 Praktische relevantie In de Adformatie van 16 november 2006 stond het volgende artikel: "Bij citymarketing worden wensen, verwachtingen en perceptie van de eigen bewoners vaak uit het oog verloren. Gemeenten laten daarmee economisch potentieel onbenut. Dat blijkt uit een onderzoek door marktonderzoekbureau De Vos & Jansen en advieskantoor Evar Advisory Services. Gemeenten moeten meer doen om hun inwoners te mobiliseren en onderdeel uit te laten maken van hun citymarketing, concluderen zij. ‘Hoewel citymarketing zeker zinvol is, richten de inspanningen zich vooral op het nationale en internationale bedrijfsleven en het aantrekken van toeristen’, zegt Evardirecteur Ap Reinders. ‘De wensen van inwoners en reeds gevestigde bedrijven zijn meestal geen onderdeel van de marketing- en promotiestrategie, terwijl juist op dit punt nog veel te winnen is. Dat zijn juist de beste ambassadeurs.’" Citymarketing is er (mede) op gericht om meer nationale en internationale toeristen naar een stad aan te trekken. Amsterdam doet dit via het citybrand ‘I amsterdam’. Uit bovenstaand artikel valt op te maken dat de opinie van bewoners vaak niet wordt meegewogen bij het ontwikkelen van een citymarketingstrategie. Aangezien aangegeven wordt dat er op dit gebied veel te winnen valt, is dit onderzoek uiterst relevant. Met de uitkomsten van dit onderzoek kan het Lectoraat Citymarketing en Leisure Management een advies uitbrengen aan bijvoorbeeld de Gemeente Amsterdam over de wijze waarop zij rekening kunnen houden met de mening van bewoners ten aanzien van toeristen. Daarnaast kunnen de resultaten door het Lectoraat worden gebruikt bij het geven van gastcolleges op hogescholen en universiteiten.
15
2 TRENDS EN ONTWIKKELINGEN In deze paragraaf wordt een beeld geschetst van wat de trends en ontwikkelingen zijn binnen de toeristische sector. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de ontwikkelingen binnen het toerisme in Amsterdam: hoeveel bezoekers heeft de stad het afgelopen jaar aangetrokken? Hoe zien de plannen van de Gemeente Amsterdam om het toerisme te spreiden over de stadsdelen eruit? Als laatste wordt een beschrijving gegeven van het huidige vrijetijdsaanbod in Westerpark en Oud-West en hun beleid ten aanzien van toerisme.
2.1
Trends en ontwikkelingen binnen de toeristische sector
2.1.1 Citymarketing ‘Citymarketing is hot.’ Dat blijkt uit een inventarisatie onder gemeenten in Nederland uitgevoerd door het lectoraat Citymarketing en Leisure Management van Hogeschool INHOLLAND. Hierbij zijn 140 gemeenten telefonisch geïnterviewd door studenten van INHOLLAND Rotterdam. Hieruit bleek dat ruim de helft van de geënquêteerde gemeenten zich bezig houdt met citymarketing. Zijn ze niet volop bezig, dan worden er wel plannen gemaakt op dat gebied10. Veel Nederlandse steden zijn dus bezig met citymarketing. Ze bedenken een ‘imago’ voor hun stad en maken hier omheen een marketingcampagne. Op deze manier proberen ze meer toeristen naar hun stad te trekken. Zo wil Den Haag zich bijvoorbeeld neerzetten als ‘De stad van recht, vrede en veiligheid’ en om dit imago vorm te geven hebben ze een jaarlijks budget van 8 miljoen ter beschikking. Maar ook kleinere gemeenten als Katwijk, Zutphen en Noordwijkerhout houden zich bezig met het ontwikkelen van een eigen citymarketing-campagne11. Waarom is dit marketinginstrument zo ‘booming’? Ten eerste door de veranderende economie. Door de toenemende globalisering is er switch naar een informatie- of netwerkeconomie. Belangrijke aspecten van economische transacties verdwijnen en er ontstaan nieuwe percepties van tijd en ruimte waardoor fysieke aanwezigheid en ruimtelijke nabijheid niet langer nodig zijn. Tegelijkertijd ontwikkelt de economie zich juist rondom en in de fysieke nabijheid van mensen. Deze nieuwe, dichte fysieke netwerken zijn één van de redenen van een toenemende urbanisatie. De nieuwe stedelijke eoconomie kenmerkt zich steeds meer door kleine, onafhankelijke zelfstandigen, die veel face-to-face contacten nodig hebben. Deze veranderde economie brengt met zich mee dat steden zich meer toeleggen op het aantrekken van ‘creatieve industrieën’. Deze industrie is voornamelijk afhankelijk van de 10 11
http://www.inholland.nl/NR/exeres/E12CB720-BA70-4D20-9E48-1628DFA9E7AC.htm http://www.communicatieonline.nl/nieuws/bericht/citymarketing-is-booming/
16
aanwezigheid van menselijk en cultureel kapitaal. In deze creatieve kennisindustrie leidt het creatief toepassen tot innovaties, wat leidt tot economische groei. Het benodigde menselijk kapitaal is stedelijk georiënteerd. Daarom vestigen bedrijven zich in steden waar zij voldoende hoogopgeleid personeel kunnen vinden. Daarom zetten steden door middel van citymarketing optimaal in om de juiste mix van bewoners te vinden én te behouden. Het is dus niet meer de mens die het bedrijf volgt, maar andersom.
2.1.2 De rol van bewoners bij citymarketing Uit de voorgaande paragraaf blijkt dat bewoners een ontzettend belangrijke doelgroep zijn voor citymarketing. Het is dan juist opvallend dat de belangen van stadsbewoners vaak niet worden meegenomen bij beleidsvorming en marketingactiviteiten. Vaak gaan economisch interessante belangen (zoals bijvoorbeeld toeristenbelangen) vóór het belang van bewoners. Vaak blijft de inbreng van bewoners beperkt tot inspraak- en bezwaarprocedures, welke voor vertraging kunnen zorgen. Maar of de plannen er uiteindelijk door worden gewijzigd is de vraag. Om een stad aantrekkelijk te maken bij bewoners, is revitalisering en nieuwbouw nodig. Door deze revitalisering van bepaalde arbeiderswijken in Amsterdam doet het fenomeen ‘gentrification’ zich voor. In architectonisch aantrekkelijke arbeidswijken nabij het stadshart, waaronder Westerpark, De Pijp en Oud-West, vestigen zich steeds meer bewoners uit de hogere inkomensklassen. Hierdoor wordt de buurt gerenoveerd en stijgen de huizenprijzen. Maar met als gevolg dat de huizen voor originele bewoners onbetaalbaar worden en deze uitwijken naar wijken als Zuid-Oost of een stad als Almere. Zo’n revitalisering van een buurt hangt vaak samen met de komst van een nieuw leisure aanbod. Denk in Westerpark bijvoorbeeld aan het Cultuurpark Westergasfabriek. En naast revitalisering en nieuwbouw om een stad aantrekkelijk te maken, is een uitgebreid leisure aanbod nu juist wat een stad voor bewoners aantrekkelijk maakt. Vaak kan gesteld worden dat de bewoners vaak onvoldoende betrokken worden bij de ontwikkeling van een stad. Een stad is ‘dynamisch’: er vinden constant veranderingen en verbeteringen plaats. Het vrijetijdsaanbod van een stad wordt steeds belangrijker en is mede bepalend voor de aantrekkelijkheid van een stad. Veranderingen in de economie en gentrificationprocessen maken dat ook de bevolkingsamenstelling niet statisch maar dynamisch is, waardoor het belangrijk is om hierop in te spelen.
2.2
Trends en ontwikkelingen binnen het toerisme in Amsterdam
2.2.1 Bezoekersaantallen In het jaarverslag 2006 van het Amsterdam Toerisme en Congres Bureau is te lezen dat het toeristisch bezoek aan Amsterdam vanuit het buitenland zich in 2006 zeer nadrukkelijk heeft hersteld. Dit herstel is op te maken uit het aantal
17
bezoekers/overnachtingen, maar ook uit het hoge bestedingspatroon van de bezoeker. Deze positieve cijfers hangen voor een groot deel samen met het themajaar 2006 ‘Rembrandt 400’. Tijdens dit themajaar stonden er vele activiteiten en tentoonstellingen op de agenda. Deze hebben een recordaantal nationale en internationale bezoekers getrokken. De vele promotionele activiteiten voor deze bijzondere tentoonstellingen en andere evenementen zijn duidelijk aangeslagen bij de bezoeker. De Amsterdamse hotels en andere logiesverstrekkende bedrijven ontvingen in 2006 ruim 4,6 miljoen gasten. Dit is ten opzichte van 2005 een stijging van ruim 6 procent. En het aantal overnachtingen steeg zelfs nog meer: met ruim 8 procent naar een totaal van ruim 8,6 miljoen. Dit is een nieuw record voor Amsterdam. Ook deze enorme bezoekersaantallen zijn vooral te danken aan het succesvolle themajaar Rembrandt 400. De meeste gasten die in 2007 in de Amsterdamse hotels overnachtten, waren Britten, gevolgd door Nederlanders en Amerikanen12. Het VVV Amsterdam (ATCB) heeft zich met veel enthousiasme aangesloten bij de Amsterdamse Alliantie13, om met ingang van 2006 een aantal acties onder de paraplu van gastvrijheid mede tot stand te helpen komen. Ook het Nederlandse dagbezoek is in 2006 met 2 procent gestegen ten opzichte van 2005, waarmee Amsterdam in 2006 de meest bezochte stad is door Nederlanders. Volgens het ContinueVakantieonderzoek 2006 bezochten bijna 4,4 miljoen Nederlanders onze hoofdstad ruim 13 miljoen keer.
2.2.2 I amsterdam ‘I amsterdam is the motto that creates the brand for the city and people of Amsterdam. In saying or expressing I amsterdam, we demonstrate a clear choice for the city of Amsterdam. I amsterdam shows our pride, our confidence and our dedication. I amsterdam is our personal endorsement for our city. Using I amsterdam, we can show clearly and proudly all the many benefits, opportunities and dimensions of excellence that make Amsterdam our city of choice.’14 Het uitgangspunt voor een nieuwe aanpak van de citymarketing van Amsterdam, was de positie van de stad ten opzichte van andere wereldsteden. Amsterdam heeft altijd goed gescoord op de verschillende ranglijsten met steden. Echter, door globalisatie staat deze hoge positie onder druk. Daarom is door de gemeente Amsterdam een hoge prioriteit gegeven aan het versterken van de citymarketing. Om alle partijen met de neus in dezelfde richting te krijgen, is op 4 maart 2004 ‘Amsterdam Partners’ opgericht, een publiekprivaat platform dat verantwoordelijk is voor de citymarketing van Amsterdam. 12
http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2007_jaarboek_hoofdstuk_12.pdf Zie paragraaf 2.2.4, Amsterdamse Alliantie 14 http://www.amsterdampartners.nl/ 13
18
Het doel van Amsterdam Partners is het promoten en verbeteren van het imago van Amsterdam en zijn regio bij nationale en internationale doelgroepen. Hiervoor is een ‘citybrand’ noodzakelijk en daarom is ‘I amsterdam’ ontwikkeld als het nieuwe motto voor de stad. Het werd officieel gepresenteerd in september 2004. ‘I amsterdam’ gaat uit van de unieke krachten van de stad: een rijk cultureel erfgoed, een enorme handelsgeest, een vernieuwende infrastructuur, leefbaarheid en creativiteit. Door zijn diversiteit en de overvloed aan kansen is Amsterdam voor bezoekers, bewoners en bedrijven (de 3 b’s) een zeer aantrekkelijke stad. Daarbij bieden Schiphol Airport en de havens van Amsterdam vele mogelijkheden aan ondernemingen. Niet voor niets wijken vele internationale bedrijven zoals Heineken, Philips, ABN AMRO, Mitsubitshi, Numico en TNT, uit naar Amsterdam voor de vestiging van hun hoofdkantoor, het houden van conferenties en vergaderingen. Bovendien wordt de creatieve, intellectuele en culturele bijdrage van Amsterdam alom gerespecteerd. Een aantal van Europa’s meest vooraanstaande musea zijn in de stad gevestigd, zoals het Rijksmuseum en het Van Gogh museum. Amsterdams tolerantie, zijn multiculturele buurten en zijn grote verscheidenheid vormen een vruchtbare basis voor kunstenaars. Maar het belangrijkste bezit van Amsterdam is uiteindelijk zijn mensen: de bewoners, bezoekers, ondernemers en studenten. Zij zíjn Amsterdam. De diversiteit van het Amsterdamse bedrijfsleven, de verschillende achtergronden van de bewoners en hun brede kijk op het leven vormen de levensader van de stad. Daarom vormen deze mensen de stem van de stad. Amsterdam is hún stad, dus laten ze zien waarom ze kiezen voor Amsterdam: "I choose Amsterdam for business. I choose Amsterdam for education. I choose Amsterdam for inspiration. I choose Amsterdam as my home. I am Amsterdam." ‘I amsterdam’ is dus het motto dat een ‘brand’ creëert voor Amsterdam en zijn mensen. ‘I amsterdam’ staat voor trots, vertrouwen en toewijding en door middel van het uitdragen van dit motto laten deze mensen zien waarom ze voor Amsterdam kiezen.
2.2.3 Spreiding van toeristen In 2001 is er door het Amsterdam Toerisme en Congres Bureau het plan ‘Spreiden van toerisme, de kansen benut’ geschreven. Hierin wordt gesteld dat beleidsvorming voor toerisme zich in het verleden teveel baseerde op probleemoplossing, in plaats van op het benutten van de kansen. Problemen moeten juist worden voorkomen en de focus moet liggen op de kansen die het toerisme te bieden heeft. Door de constante groei van het toerisme, dreigt overbelasting een probleem te worden. Hier worden niet alleen bewoners de dupe van, maar ook andere sectoren van de Amsterdamse economie. Om dit probleem te voorkomen, moeten kansen gegrepen worden, en daarom is het noodzakelijk om de toeristen beter over Amsterdam te spreiden. Om toeristen aan de binnenstad te ontrekken en op te vangen in andere
19
stadsdelen is het noodzakelijk om deze ‘opvanggebieden’ aantrekkelijker te maken voor bezoekers. Naast het knelpunt van overbelasting, zijn er nog een aantal andere knelpunten waar Amsterdam mee kampt, zoals een geringe spreiding van de toeristische voorzieningen, toeristische overheersing in de binnenstad, een sterke voorkeur voor de binnenstad bij bezoekers en voorzieningen en een versnipperde beleidsvorming. In het plan wordt een inventarisatie gemaakt van trends en ontwikkelingen die als vertrekpunt voor deze visie wordt genomen. In die visie wordt de nadruk gelegd op de ontwikkeling van de ‘netwerkstad’, waarbij niet meer sprake is van één stadscentrum waarin de meeste activiteiten plaatsvinden, maar bestaan naast een hoofdcentrum meerdere nevencentra die ieder hun eigen karakter hebben. Hierdoor onderscheiden deze nevencentra zich van andere gebieden in de stad, kunnen zij hun eigen doelgroep aantrekken en blijft de concurrentie onderling beperkt. Om inzicht te krijgen in welke gebieden voor deze netwerkstad in aanmerking komen, is een spreidingsmodel opgesteld met een aantal criteria. De gebieden kunnen aan de hand van deze criteria worden getoetst. Bij veel positieve scores voldoet een gebied aan het spreidingsmodel en is er genoeg potentie voor toeristische ontwikkeling. De gebieden met de meeste potentie, hebben een karakter toegewezen gekregen. Ook het Westergasfabriekterrein wordt als potentieel gebied gezien en krijgt als uniek karakter ‘cultuur(evenementen)’ toegewezen. In het spreidingsmodel komt naar voren dat het gebied qua spreiding neutraal scoort. Door de directe verbinding met het Centrum, vermindert het de druk op de binnenstad, echter, de meeste bezoekers komen het gebied binnen via de binnenstad, waardoor geen sprake is van echte spreiding. Het gebied heeft een zeer onderscheidend karakter, met als belangrijkste element het evenemententerrein Westergasfabriek. Ook het restaureren van de historische bebouwing op het terrein en het hierin vestigen van kunstateliers, draagt bij aan het culturele karakter. Het gebied heeft een hoge potentie, met name door het onderscheidende karakter en het oorspronkelijke aanbod. Wel moet de infrastructuur naar het gebied worden verbeterd. Het gebied zal zich op korte termijn kunnen ontwikkelen, daar de ontwikkelingen momenteel al in gang zijn gezet en in de komende jaren zullen worden voltooid.
2.2.4 Amsterdamse Alliantie De Amsterdamse Alliantie is een initiatief vanuit het Amsterdamse bedrijfsleven, dat ervoor wil zorgen dat de positie van Amsterdam ten opzichte van andere Europese steden wordt verbeterd. De Amsterdamse Alliantie bestaat uit een aantal voorzitters van grote organisaties in het Amsterdamse bedrijfs- en culturele leven, waaronder het Amsterdam Toerisme en Congres Bureau, Amsterdam Partners en Horeca Nederland. De alliantie organiseert diverse projecten die een bijdrage moeten leveren aan de positieverbetering van Amsterdam.
20
Een van die projecten is ‘Welcome’, dat als doel heeft te werken aan een constante verbetering van de gastvrijheid ten opzichte van toeristen, bezoekers en expats die Amsterdam bezoeken. Het project is gericht op de ondernemers en dienstverleners in de stad. De persoonlijke contacten die de bezoeker tijdens zijn verblijf heeft, bepalen voor het grootste deel het gevoel dat de bezoeker aan de stad overhoudt: er hoeft maar één negatieve ervaring op een reeks positieve ervaringen voor te komen, en het beeld dat de bezoeker van de stad heeft ziet er direct heel anders uit. Om dat te voorkomen heeft de Amsterdamse Alliantie zeven gouden regels opgesteld, waar taxichauffeurs, serveersters, receptionistes, agenten etc. zich aan zouden moeten houden: Welkom heten Enthousiasmeren Luisteren Communiceren Overtreffen Markeren Evalueren De alliantie geeft in dit kader presentaties, workshops en trainingen om medewerkers, managers en leidinggevenden van dienstverlenende bedrijven en ondernemingen te enthousiasmeren om nog gastvrijer te handelen.
2.3
Toeristische ontwikkelingen in Westerpark
‘Westerpark heeft de afgelopen tijd een ware metamorfose ondergaan. Het is dan ook echt een buurt in opkomst. Geen wonder, want het ligt tegen het oergezellige Centrum aangeplakt. Het Westergasterrein en het Westerpark zijn hippe locaties om uit te gaan of te genieten van wat ontspanning in het groen.’15 Westerpark is een buurt in opkomst. Uit navraag bij het Stadsdeel blijkt dat het aantal toeristen dat naar het stadsdeel toekomt alleen maar toeneemt. Bijvoorbeeld, het Cultuurpark Westergasfabriek, de belangrijkste trekpleister, telde in 2007 zo’n half miljoen bezoekers, en dit terwijl dit terrein in 2003 is opgeleverd! Ook Museum Het Schip, de op één na belangrijkste toeristische attractie, telt jaarlijks zo’n 10.000 bezoekers vanuit de gehele wereld en is bezig met uitbreiding. Het Stadsdeel geeft aan dat er in de afgelopen 4 jaar zich steeds meer hoogwaardige horecagelegenheden in de buurt hebben gevestigd en dat het stadsdeel inmiddels wordt vermeld op toeristische plattegronden, in trendy glossy’s en zelfs op de huwelijksbeurs. Opvallend is hoe vaak je het Cultuurpark Westergasfabriek voorbij ziet komen op televisie, als decor voor een interview, een reportage, of bij filmopnames. Hieraan kun je merken dat het stadsdeel zich in rap tempo op toeristisch gebied ontwikkelt.
15
http://www.voet-velden.nl/info_amsterdam.html
21
Hier wordt een korte inventarisatie gegeven van het vrijetijdsaanbod in het stadsdeel en waar mogelijk de bezoekersaantallen vermelden. Daarna wordt een beschrijving gegeven van het toeristisch beleid van het stadsdeel.
2.3.1
Vrijetijdsaanbod
Cultuurpark Westergasfabriek De grootste aantrekker van stedelijk, nationaal en internationaal bezoek is Cultuurpark De Westergasfabriek, liggende aan de Haarlemmerweg. Dit is het een cultureel stadspark met een breed aanbod van vrijetijdsactiviteiten. Het terrein is na een langdurige renovatie in 2003 opgeleverd en is sindsdien een veelgebruikt terrein voor evenementen, festivals en andere gelegenheden, waaronder: • Awakenings (technofeest) • Live at Westerpark (serie openluchtconcerten) • Amsterdam Fashion week (mode-evenement) • Holland Festival (cultureel evenement) • Live Earth (klimaatmanifestatie op 07-07-07) • Winter Parade (theaterfestival) • Pallazzo (theater en dineren) Daarnaast zijn er ook een aantal bedrijven permanent gevestigd, waaronder: • Filmhuis Het Ketelhuis (± 60.000 bezoekers in 200716) • Flex Bar (muziekpodium) • Pacific Park (Café Restaurant) • Studio Westergas (studio NOB) • De Bakkerswinkel (winkel en restaurant) Per jaar telt het Cultuurpark Westergasfabriek zo’n 500.000 bezoekers17.
Museum Het Schip Dit is na Cultuurpark Westergasfabriek de belangrijkste trekpleister voor toeristen18. Museum Het Schip is gelegen in de voormalige arbeiderswijk De Spaarndammerbuurt en bevindt zich in drie blokken arbeiderswoningen langs de Zaanstraat bij het Spaarndammerplantsoen. Het gebouw is ontworpen door Michel de Klerk en behoort tot de architectuurstroming De Amsterdamse School. Het museum is officieel geopend in 2001, trekt inmiddels jaarlijks zo'n 10.000 bezoekers van over de gehele wereld en groeit gestaag19. Inmiddels zijn er zelfs plannen voor een nieuw museum.
16
Bron: Het Ketelhuis Bron: J. Röling, Economische Zaken Stadsdeel Westerpark 18 Bron: J. Röling, Economische Zaken Stadsdeel Westerpark 19 Bron: Museum Het Schip
17
22
Het GWL-terrein Het GWL-terrein, ook wel ‘eco-wijk’, milieu-wijk’ of ‘waterwijk’ genoemd, is een milieuvriendelijke en autovrije nieuwbouwwijk Westerpark. Op het terrein bevinden zich een aantal blokken met nieuwe gebouwen en een aantal gerestaureerde, tot monument verklaarde gebouwen. Het terrein is voor bezoekers met een interesse voor architectuur zeer aantrekkelijk, omdat de gebouwen opgedeeld zijn in blokken, die elk zijn ontworpen door een ander architectenbureau. Daarnaast zijn op het terrein een aantal bedrijven gevestigd, die voor bezoekers interessant zijn, waaronder: • Café Restaurant Amsterdam (gevestigd in het oude machinepomp-gebouw, een industrieel monument) • Theater Het Magazijn (één van de kleinste theaters van Amsterdam) • Hotel de Windketel (kleinste hotel van Amsterdam met 277 overnachtingen in 2007) • 't Sporthuysch Amsterdam (fitnesscentrum)
Tulip Inn Amsterdam Art Tulip Inn Amsterdam Art is een hotel dat in 2001 geopend is. Het trendy, moderne hotel dankt zijn naam aan het feit dat er kunstwerken worden tentoongesteld. In iedere kamer hangt een schilderij boven het bed. Daarom is het voor bezoekers met een interesse voor kunst heel aantrekkelijk. In 2005 telde het hotel 50.833 overnachtingen, in 2006 een aantal van 55.688 overnachtingen en 55.869 in 200720. Hierin is dus een stijging te zien.
2.3.2
Toeristisch beleid
'Visie toeristische ontwikkeling Westerpark: de toeristische potenties waarmaken’ Het stadsdeel Westerpark is de laatste jaren op toeristisch gebied serieus aan het ontwikkelen. In 2002 is er door een managementadviesbureau voor de vrijetijdssector een rapport geschreven, waarin de visie wordt gepresenteerd voor de mogelijkheden voor de verdere toeristische ontwikkeling van het Stadsdeel. In 'Visie toeristische ontwikkeling Westerpark: de toeristische potenties waarmaken’ is te lezen, dat er voor het stadsdeel een aantal redenen zijn om aandacht te schenken aan toerisme, waaronder het bijdragen aan versterking van de identiteit van de buurt, bijdragen aan vergroting van het bewustzijn en de trots van de bewoners ten aanzien van hun leefomgeving, inkomsten voor ondernemers en het creëren van werkgelegenheid.
20
Bron: Tulip Inn Amsterdam Art
23
Het toeristisch aanbod is echter zeer beperkt. De belangrijkste toeristische trekpleisters zijn Museum Het Schip, een aantal architectonisch interessante gebouwen (Meander, Silodam, Zaanhof en GWL-terrein), evenementen op het Westergasfabriekterrein en het Westerpark. Door dit beperkte aanbod, blijven ook de bezoekersaantallen achter. In het rapport wordt gebruik gemaakt van de ‘toeristische aanbodspiramide’. Deze bestaat uit drie lagen: Bovenste laag: ‘must-see’ bezienswaardigheden (bezienswaardigheden die voor een gebied imago bepalend zijn en die veelal een reden vormen om voor de eerste keer naar een gebied te komen); Middelste laag: aantrekkelijke bezienswaardigheden (bezienswaardigheden die voor de toerist een reden zijn om langer in het gebied te verblijven of om er nog een keer terug te komen); Onderste laag: basisinfrastructuur (alle voorzieningen die noodzakelijk zijn om als toerist in een gebied aangenaam te kunnen verblijven, zoals verblijfsaccommodaties, horeca, parkeergelegenheid en bewegwijzering. Ze zijn in het algemeen geen reden voor een toerist om een gebied te bezoeken, maar wanneer ze niet aan de orde zijn is dit een reden om weg te blijven). Opgemaakt kan worden dat het aanbod van toeristische bezienswaardigheden onder de middelste laag valt. Een deel hiervan kan echter in beperkte mate als toeristisch aantrekkelijke bezienswaardigheid worden gezien, omdat zij niet zijn ingesteld op het ontvangen van bezoekers. Het stadsdeel kent géén must-see bezienswaardigheden. Daarnaast is de basisinfrastructuur ook gering: er is een beperkt horeca-aanbod, de bereikbaarheid met het openbaar vervoer is matig en er zijn vrijwel geen fiets- en wandelroutes. Er zijn zelfs bepaalde delen waar toeristen zich onveilig zouden kunnen voelen. Ook is er een korte enquête gehouden onder een klein aantal bewoners van Westerpark, om een algemene indruk te krijgen van de houding van de bewoners ten opzichte van toeristische ontwikkeling. De uitkomsten van deze enquête waren positief en vormden geen aanleiding om de prioriteiten voor verdere toeristische ontwikkeling te verleggen.21 Daarnaast is er een SWOT-analyse22 gemaakt, waaruit blijkt dat het toeristische product van Westerpark vooral uit architectuur en cultuur bestaat, maar dat dit aanbod echter in beperkte mate ontwikkeld is en geen samenhangend geheel vormt. Er zijn wel kansen voor verdere toeristische ontwikkeling, zoals de toenemende belangstelling van toeristen voor architectuur en cultuur, festivals en evenementen. Deze kunnen echter ook als zwakheden worden gezien, omdat ze ook door andere stadsdelen kunnen worden aangegrepen voor toeristische ontwikkeling. 21 22
Resultaat van deze enquête is helaas niet meer te achterhalen Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats
24
Er zijn op dat moment al een aantal plannen dat de toeristische ontwikkeling positief beïnvloeden, waaronder de aanleg van een ‘cultuurpark’ op het Westergasfabriekterrein, uitbreiding van Museum Het Schip, uitbreiding van de horecavoorzieningen, de komst van een architectonisch interessant gebied in de Houthavens en het verbeteren van de kwaliteit van de Spaarndammerbuurt. Echter, na uitvoering van deze plannen is de toeristische aanbodpiramide nog niet in evenwicht. Daarom zijn er een aantal prioriteiten gesteld bij de toeristische ontwikkeling. Ten eerste zal er een must-see bezienswaardigheid moeten komen die het imago vormt van het stadsdeel. Het Westergasfabriekterrein leent zich hier uitermate goed voor. Daarnaast zal de nadruk liggen op verbetering van de kwaliteit van de bestaande voorzieningen en versterking van de basisinfrastructuur. De missie voor de toeristische ontwikkeling van stadsdeel Westerpark is het vergroten van de belangstelling voor de cultuur en architectuur bij de liefhebbers die in de stad of regio wonen, of tijdelijk in de stad verblijven. Dit zal uiteindelijk moeten leiden tot meer bezoekers, langere verblijfsduur en meer besteding bij de bezoekers. Ze willen dit bewerkstelligen door de bekendheid, aantrekkingskracht en toegankelijkheid van de toeristische voorzieningen te verbeteren en door de samenwerking tussen de betrokken partijen te bevorderen. Uiteindelijk heeft het stadsdeel de ambitie om zich in tien jaar te ontwikkelen tot een stadsdeel met een beperkt, maar kwalitatief interessant toeristisch aanbod dat een goede aanvulling is op het toeristisch aanbod in het Centrum. Het stadsdeel wil zich op twee manieren positioneren: als ‘Een stadsdeel waar je een gevoel krijgt voor de wooncultuur en -architectuur van de 20ste en 21ste eeuw’23 en de Westergasfabriek moet door de bezoekers gezien worden als ‘Een culturele oase vlakbij het centrum van de stad waar spraakmakende en vernieuwende culturele evenementen en activiteiten plaatsvinden’24 Om dit alles te bereiken, is er een strategie nodig. Er zijn 3 scenario’s opgesteld die alle drie op een andere wijze invulling geven aan deze strategie. Het scenario dat de meeste voorkeur geniet is het tweede: ‘Opstomen als cultuurplek’: dit scenario haakt in op bestaande plannen voor versterking van het toeristische aanbod. Het scenario richt zich op (1) de Westergasfabriek als een voorname cultuurlocatie met een vernieuwend cultureel aanbod voor de doelgroepen in Amsterdam en (2) gebouw Het Schip als een aantrekkelijk aanvullende bezienswaardigheid op de centrale binnenstad. In dit scenario zal de Westergasfabriek zich ontwikkelen tot een onderscheidend creatief milieu en zal de Westergasfabriek een spilfunctie gaan vervullen in het culturele aanbod van het stadsdeel. In dit scenario wordt ook de bekendheid, bereikbaarheid (onder andere door een bootverbinding te creëren tussen de Houthavens en het Centraal Station) en vindbaarheid van het stadsdeel en de 23 24
Stadsdeel Westerpark (2002), ‘Visie toeristische ontwikkeling Westerpark: de toeristische potenties waarmaken’ Stadsdeel Westerpark (2002), ‘Visie toeristische ontwikkeling Westerpark: de toeristische potenties waarmaken’
25
toeristische bezienswaardigheden vergroot. Naast inzet vanuit de markt vraagt dit scenario om een sterke inzet vanuit het stadsdeel. De missie, ambitie en positionering worden in dit scenario gerealiseerd.25 Rond dit scenario zijn er een aantal thematische programma’s samengesteld. Eén daarvan is voor dit onderzoek interessant: ‘Beter een goede buur dan een verre vriend!’. Dit programma heeft als doel om het draagvlak voor toerisme van bewoners in de buurt te vergroten. Enkele programma-activiteiten zijn het informeren van de bewoners van de bereikte resultaten van het toeristisch beleid tijdens informatiebijeenkomsten, het verhogen van de trots van bewoners op toeristische bezienswaardigheden door het organiseren van een speciale bewonersdag en het verhogen van de trots van de bewoners door het opzetten van speciale acties.
2.4
Toeristische ontwikkelingen in Oud-West
‘Oud-West is toch we het meest ‘upcoming’ stadsdeel van allemaal! De Jordaan is geweest, de rest van het centrum echt té toeristisch (en je kunt er niet parkeren), OudZuid te kak en De Pijp?? Tja, acht.....genoeg te doen in Oud-West!!’26 Stadsdeel Oud-West (34348 inwoners27) is één van de stadsdelen in Amsterdam die op het moment erg in trek zijn, naast bijvoorbeeld Westerpark en Zeeburg. Als toeristisch overloopgebied krijgt het stadsdeel te maken met een toenemend aantal toeristen dat vanuit de Binnenstad de ‘oversteek’ maakt. Naar aanleiding van deze toestroom van bezoekers heeft het stadsdeel in mei 2007 een visie op de toeristische ontwikkeling opgesteld. Met de uitvoering van deze visie zal het stadsdeel aantrekkelijker worden voor toeristen. Omdat Oud-West het stadsdeel is met in verhouding de meeste bewoners, kun je je afvragen wat zij van deze ontwikkeling vinden. Het stadsdeel beschikt over beperkte openbare ruimte en meer bezoekers betekent automatisch meer drukte. Aanpassingen in die openbare ruimte, zoals reclame, bewegwijzering, verlichting etc. kunnen de openbare ruimte ‘optisch’ drukker maken. De kans bestaat dat toerisme teveel doorslaat en er meer bezoekers komen dan gewenst is, waardoor de leefkwaliteit van de bewoners onder druk komt te staan. Echter, promotie van Oud-West kan bij de bewoners ook een gevoel van trots oproepen. Daarnaast krijgen horeca en winkels door een toenemend aantal klanten een breder draagvlak, wat ook weer aantrekkelijk is voor de bewoners. Gelukkig is het Stadsdeel zich bewust van deze mogelijke positieve en negatieve effecten van toerisme. Toerisme mag in hun ogen in géén geval afbreuk doen aan de leefbaarheid en het woonklimaat van de bewoners. Daarom hebben zij de bewoners ook 25
Stadsdeel Westerpark (2002), ‘Visie toeristische ontwikkeling Westerpark: de toeristische potenties waarmaken’ http://oudwest.hyves.nl/ 27 http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2007_bevolking_westerpark_4.pdf 26
26
betrokken bij het maken van de plannen. De bewoners hebben op hun beurt ingestemd bij een actieve rol in het ontwikkelen van toerisme. Maar wat vinden bewoners nu daadwerkelijk van toeristen? Pakt het uit zoals ze hadden verwacht? Heten ze toeristen een warm welkom toe? Of hebben ze toeristen toch liever niet in hun directe woonomgeving?
2.4.1
Vrijetijdsaanbod
Filmmuseum Het filmmuseum is het grootste en belangrijkste centrum voor cinematografie in Nederland. Naast filmvoorstellingen en thema-avonden organiseert het museum tentoonstellingen, lezingen en theatrale familievoorstellingen. In de zomer zijn er openluchtvoorstellingen op het terras van het Vondelpark. (In 2010 betrekt het Filmmuseum zijn nieuwe onderkomen aan de noordelijke IJ-oever van Amsterdam. OudWest wil na het vertrek een prijsvraag uitschrijven voor de toeristische invulling van het Vondelparkpaviljoen.) 7 winkelstraten Stadsdeel Oud-West kent een aantal fraaie winkelstraten: De Clerqstraat, Bilderdijkstraat, Eerste Constantijn Huygenstraat, Kinkerstraat, Ten Katestraat, Jan Pieter Heijestraat en Overtoom. Hier liggen veel winkels met originele en exclusieve merken, maar ook tweedehandswinkeltjes. Vooral in de Kinkerstraat en op de Overtoom zijn veel vestigingen van nationale en internationale ketens, afgewisseld met kleine boetiekjes en traiteurs. Op de Ten Katemarkt, die dagelijks (behalve zondag) geopend is, zijn de meest uiteenlopende kramen te vinden en tevens een overdekte rommelmarkt: Barry’s Bazaar. Helmersbuurt In deze levendige, multiculturele buurt, ook wel vergeleken met Notting Hill, zijn een aantal hippe hotels, restaurants en cafés gelegen. Stayokay Vondelpark Dit hostel is één van de grootste, internationaal befaamde hostels van Europa. Het is gelegen midden in het Vondelpark, op een steenworp afstand van het Leidseplein, Museumplein en de winkelstraten.
2.4.2
Toeristisch beleid
'Toeristische visie Oud-West - Van verborgen parels en ruwe diamanten' Net als stadsdeel Westerpark, groeit stadsdeel Oud-West qua toerisme steeds meer naar het Centrum toe. Daarom is Oud-West, net als Westerpark, een ‘toeristisch
27
overloopgebied’ te noemen. Er wijken steeds meer toeristen uit naar Oud-West. Het stadsdeel heeft besloten om dit niet zomaar op zich af te laten komen, maar hier actief iets mee te doen. Daarom is er in mei 2007 een visie op de toeristische ontwikkeling geschreven. Met deze visie willen ze het stadsdeel nog beter op de kaart zetten en tegelijkertijd de balans tussen bewoners en toeristen in evenwicht houden. Ook wordt de vraag gesteld waar ze precies naartoe willen met het toerisme in Oud-West. Een tweede Damrak, schreeuwende reclames op gevels en luidruchtige mensen op straat: dát in ieder geval niet. Wat wél vaststaat, is dat de ontwikkelingen absoluut geen afbreuk mogen doen aan de leefbaarheid het woonklimaat van het stadsdeel. De toeristische visie focust op wat het stadsdeel voor ogen heeft met het toerisme en voor wie en met wie het stadsdeel het toerisme op poten wil zetten. De ambitie van Oud-West is dus om het stadsdeel bij toeristen op de kaart te zetten als een gebied met eigen onderscheidende kwaliteiten, complementair aan andere gebieden in Amsterdam. ‘Overigens zonder dat de balans tussen toeristen En bewoners uit evenwicht raakt. Een balans tussen ‘het dorp in de stad’ en ‘het faciliteren van de oprukkende stad’. Het moet immers wel leefbaar blijven!28’ Hoofdredenen om het toerisme in Oud-West verder te ontwikkelen zijn: versterken van de identiteit en de profilering van de buurt en het vergroten van het bewustzijn en de trots van de inwoners ten aanzien van hun leefomgeving. Daarnaast zijn toeristen, naast inwoners, dragers van de instandhouding van bepaalde voorzieningen in het stadsdeel, zoals: horecagelegenheden en culturele voorzieningen). Daarnaast levert het toerisme inkomsten op voor ondernemers in het stadsdeel en kan toerisme werkgelegenheid creëren. Het stadsdeel richt zich primair op herhalingsbezoekers die het authentieke niettoeristische Amsterdam wil leren kennen. Dit zijn bezoekers uit Nederland, ervaren reizigers uit de belangrijkste West-Europese herkomstlanden en de ‘toerist uit eigen stad’. Een analyse van het vrijetijdsaanbod in Oud-West is uitgevoerd aan de hand van de toeristische aanbodspiramide. Hieruit is gebleken dat het huidige aanbod aan toeristische bezienswaardigheden in stadsdeel Oud-West zich concentreert (net als in Stadsdeel Westerpark) in het midden (voorzieningen die zo aantrekkelijk zijn dat ze voor de toerist een reden vormen om langer in het stadsdeel te blijven of nog een keer terug te komen) en aan de onderkant van de piramide (voorzieningen die behoren tot de basisinfrastructuur, maar die voor de toerist geen reden vormen om te komen, maar wel om weg te blijven als deze niet in orde zijn). Ze zullen zich niet richten op het ontwikkelen van voorzieningen uit de eerste laag van de piramide, maar zich focussen op het verbeteren van de voorzieningen uit de tweede en derde laag.
28
Stadsdeel Oud-West (2007), ‘Toeristische visie Oud-West - Van verborgen parels en ruwe diamanten’
28
Het stadsdeel profileert zich als ‘Amsterdam in het klein’, waarvoor teruggegrepen wordt naar de kernwaarden van Oud-West. Deze toeristische kernwaarden zijn vooral te vinden in 2 zones: • In de Bellamybuurt met zijn dorpse, vriendelijke, kleinschalige, verrassende karakter, met de Ten Katemarkt, met enkele stille getuigen van het ambachtelijkindustriële verleden van de buurt, met het Zimmerterrein en het Bellamyplein en in de toekomst ‘De Hallen’; • Aan de randen van het stadsdeel, dichtbij de toeristenstromen op het Leidseplein, het Museumplein en in het Vondelpark: in het oostelijk deel van de Vondelparkbuurt met zijn toegang tot het Vondelpark, met de Hollandse Manege en het Vondelparkpaviljoen en met zijn kleinschalige hotels (bijzondere concepten) en chique en statige karakter. En in de Helmersbuurt, de buurt die wordt gekenmerkt door een fijnmazige structuur, bijna als een ‘doolhof’. Aan de oostzijde van de Eerste Constantijn Huijgensstraat wordt het beeld bepaald door kleinschalige en bijzondere hotels, restaurants en winkels (bijvoorbeeld het ‘geboortestraatje’), aan de westzijde heerst op het WG-terrein een meer artistieke sfeer met zijn cluster van kunst- en cultuuruitingen. Uitgaande van deze kernwaarden zijn een aantal kansen geïdentificeerd om de profilering invulling te geven: Kans 1: Verhalen van ambacht & industrie Deze kans vertelt (letterlijk) de verhalen achter de bewoners, de gebouwen, het water en de bedrijvigheid van het stadsdeel. De geschiedenis van het stadsdeel wordt zo leesbaar, begrijpbaar en beleefbaar gemaakt. Kans 2: Kunstzinnig & creatief dwalen Deze kans speelt in op de concentratie van kunst- en cultuuruitingen die zich voornamelijk bevindt op het WG-terrein. Het stadsdeel is een aantrekkelijk werkgebied voor veel kunst- en cultuurinitiatieven. Wanneer deze toegankelijk worden gemaakt voor bezoekers bieden ze een goede basis voor de ontwikkeling van Oud-West als kunstzinnig en creatief dwaalgebied. Kans 3: Aangenaam verblijven Deze kans speelt in op de aanwezige aantrekkelijke en bijzondere horecagelegenheden die zich in Oud-West bevinden, in combinatie met de sfeer van het stadsdeel. Deze horeca stimuleert de bezoeker om door de verschillende buurten van het stadsdeel op zoek te gaan naar een leuke plek om te verblijven. Kans 4: Onthalen/poorten naar Oud-West Met deze kans willen ze ervoor zorgen dat toeristen die zich in de Amsterdamse binnenstad en/of het Vondelpark bevinden worden overgehaald om het stadsdeel binnen te komen.
29
Wat voor dit onderzoek verder interessant is, is dat uit de SWOT-analyse de volgende twee zwakten naar voren zijn gekomen: bij een groep bewoners heerst een angst voor vernieuwingen. Daarnaast is Oud-West het dichtstbevolkte stadsdeel van Amsterdam, waardoor er weinig openbare ruimte is. Naar aanleiding van deze visie, heeft LAgroep (hetzelfde managementadviesbureau was verantwoordelijk voor de visie op toeristische ontwikkeling in Westerpark) een aantal adviezen gegeven aan het stadsdeel, waaronder het aanwijzen van een vast aanspreekpunt voor bewoners en bedrijven, een deel van de uitvoering neerleggen bij bewoners en bedrijven en de promotie in handen van het ATCB neerleggen.
Projectboek - Van verborgen parels en ruwe diamanten De visie op toeristische ontwikkeling, zoals eerder beschreven, wordt in dit rapport vertaald naar concrete, realistische en kansrijke projecten voor de korte en middellange termijn. Dit rapport beschrijft als het ware het vervolgtraject, waarmee de beoogde positionering en de geïdentificeerde kansen kunnen worden verzilverd. Wat opvallend is, is dat bij vrijwel alle beschreven projecten de bewoners een belangrijke rol spelen. Hier wordt een korte beschrijving gegeven van deze projecten: Project 1.1: Kiek in de fabriek Dit project draait om de mogelijkheid om ten minste één of twee industriële gebouwen voor toeristen op een aantrekkelijke manier toegankelijk te maken. Als belangrijkste betrokkene worden hierbij onder anderen de (oud)bewoners rond deze gebouwen genoemd. Het gaat bij deze openstelling namelijk niet alleen om de ‘stenen’, maar ook om de mensen die het verhaal achter de stenen kunnen vertellen, waaronder (oud)bewoners Project 2.1: Kunst van binnen naar buiten (en andersom!) Het WG-terrein is één van de grootste kunstenaarskolonies van Europa, maar eenmaal op het WG-terrein ervaart de bezoeker dit nauwelijks. Om dit in de toekomst wel mogelijk te maken zou de kunst en creativiteit van het WG-terrein meer naar buiten moeten treden. Dit kan bijvoorbeeld door, in overleg met de bewoners, ‘op de thee bij de kunstenaar’ te gaan, waarbij deze zijn/haar werkatelier kan laten zijn. Project 2.2: Uitgelicht Het uitlichten van de gebouwen op het WG-terrein én de toegangspoorten op het WGterrein, met als doel: het versterken van het enclave-gevoel, het vergroten van de zichtbaarheid en vindbaarheid en het verbeteren van het verblijfsklimaat. De bewoners van het WG-terrein worden hier als één van de belangrijkste betrokkenen aangewezen.
30
Project 4.2: Aanlegsteigers Volgens het stadsdeel moet er in elke gracht een aanlegsteiger komen. Het stadsdeel is bezig om dit idee in overleg met ondernemers en bewoners te concretiseren. De aanlegsteigers moeten het mogelijk maken dat toeristen die per boot vanuit het Centrum naar Oud-West komen, makkelijk in Oud-West kunnen uitstappen. Bewoners zijn hier vanzelfsprekend een belangrijke factor. Een actiepunt is dan ook om een draagvlak bij de bewoners te creëren, onder andere door het organiseren van bewonersavonden.
31
3 INHOUDELIJKE VERKENNING In dit hoofdstuk worden een aantal manieren beschreven die worden gebruikt om attitudes te meten. Daarna wordt een theorie beschreven die veel gebruikt wordt in attitude-onderzoek om attitudes te verklaren: de sociale ruiltheorie. Als laatste worden een aantal uitkomsten van vergelijkbare onderzoeken gegeven.
3.1
Het meten van attitudes
Attitudes zijn moeilijk te kwantificeren. Toch zijn er een aantal instrumenten om attitudes te meten. In deze paragraaf worden 3 manieren gegeven die veel gebruikt worden om attitudes te meten.
Likert-schaal De Likert-schaal werd voor het eerst gebruikt door Rensis Likert in 1932. Het is een veelgebruikte schaal om attitudes op een kwantitatieve manier in beeld te brengen. De schaal wordt veel gebruikt in attitudeonderzoek vanwege zijn gemakkelijke interpretatie. Tijdens zo’n attitudeonderzoek worden de respondent een aantal stellingen voorgelegd, waarbij wordt nagegaan in welke mate de respondent akkoord of niet akkoord gaat met de voorgelegde stelling. Dit gebeurt door middel van een aantal antwoordcategorieën, die lopen in een schaal van ‘helemaal niet akkoord’ via ‘neutraal’ of ‘geen mening’ tot ‘helemaal akkoord’. In de meeste gevallen worden er vijf antwoordcategorieën gegeven, maar er bestaan ook schalen met zeven of elf antwoordcategorieën. De stellingen kunnen positief of negatief worden geformuleerd. De antwoorden van de respondent worden gecodeerd. Per uitspraak wordt een score toegewezen van -2 tot en met +2. Een score van -2 staat voor ‘helemaal niet akkoord’ bij positief geformuleerde stellingen en voor ‘helemaal akkoord’ bij negatief geformuleerde stellingen. Een score van +2 staat voor ‘helemaal akkoord’ bij positief geformuleerde stellingen en voor ‘helemaal niet akkoord’ bij negatief negatieve geformuleerde stellingen. ‘Geen mening’ of ‘neutraal’ krijgt een score van 0. Zo kunnen de scores gemakkelijk worden geïnterpreteerd worden. Negatieve attitudes krijgen een negatieve score en positieve attitudes een positieve score. Neutrale attitudes krijgen een score 0. Een voordeel van de Likert-schaal, is dat de antwoorden niet alleen interval, maar ook ordinaal geschaald worden: er wordt immers verondersteld dat de afstand tussen alle twee opeenvolgende antwoordcategorieën even groot is.
32
Om de attitude van bewoners ten opzichte van toeristen te meten, kun je bijvoorbeeld de volgende vragen stellen: 1. Ik heb een positief gevoel bij toeristen 2. Ik heb een hekel aan toeristen 3. Ik trek me niets aan van toeristen Voor iedere vraag, kan de respondent uit vijf antwoordmogelijkheden kiezen: helemaal mee eens, eens, geen mening, oneens, helemaal oneens. Voor een goede implementatie is het echter wel noodzakelijk om de resultaten van de tweede vraag omgekeerd te coderen, omdat deze vraag negatief is geformuleerd.
Osgood-schaal Een andere manier om attitudes te meten, is door middel van de Osgood-schaal. Deze semantische differentiaal is door Charles Osgood ontwikkeld rond 1957. Het betreft hier een vraagtechniek, waarbij aan de respondent een aantal woordparen worden voorgelegd, waarbij het bij elk paar om een tegenstelling gaat (bipolaire antwoordmogelijkheden). Bijvoorbeeld: goed en slecht of mooi en lelijk. Tussen deze woorden kan de respondent door middel van een 5-punts, 6-punts of 7-punts schaal aangeven welk woord hij beter vindt passen bij de stelling. Bij meerdere tegenstellingen is het de bedoeling dat de woorden met een positieve associatie allemaal aan dezelfde kant komen te staan en de woorden met een negatieve associatie logischerwijs aan de andere kant, zodat een duidelijke tweedeling ontstaat. Een voorbeeld van een vraag volgens de Osgood-schaal, ook wel ‘semantische differentiaal’ genoemd, zou kunnen zijn: Het toenemend aantal toeristen in Westerpark ervaar ik als: positief
1
2
3
4
5
6
7
negatief
Het voordeel van een semantische differentiaal is dat zowel respondenten die positief over een stelling oordelen, als respondenten die hier juist negatief over oordelen ‘hun’ mening expliciet in de vragenlijst zien terugkeren. Dit in tegenstelling tot de eerder genoemde Likert-schaal, waarbij doorgaans alleen de positief oordelende groep hun mening expliciet ziet terugkeren bij de stellingen. De ervaring leert over het algemeen dat semantische differentialen een beter onderscheid maken tussen tevreden en ontevreden respondenten dan Likert-schalen.
33
3.2
Sociale ruiltheorie
De sociale ruiltheorie29 heeft sinds het einde van de jaren ’80 opgang gemaakt in studies over de attitude van bewoners tegenover toerisme30, bijvoorbeeld door Ap in 199031 en 199232. Hij beschrijft deze theorie als volgt: ‘a general sociological theory concerned with understanding the exchange of resources between individuals and groups in an interaction situation33. De theorie stelt dat mensen en groepen een ruil zullen aangaan nadat ze de voor- en nadelen van zo’n ruil hebben beoordeeld en de nadelen minder belangrijk worden geacht dan de voordelen. Vanuit toeristisch oogpunt stelt de sociale ruiltheorie dat de attitudes van bewoners ten aanzien van toerisme het resultaat is van een afweging tussen de mogelijke positieve en negatieve effecten van toerisme. De sociale ruiltheorie stelt dat mensen een ruil beoordelen op basis van de voor- en nadelen die de ruil mogelijk oplevert. Wanneer een bewoner denkt dat de ruil meer voordelen zal opleveren dan nadelen, met andere woorden: wanneer een bewoner meer positieve effecten ziet van toerisme dan negatieve, zal de bewoner de ruil hoogstwaarschijnlijk aangaan. Andersom zal dat niet het geval zijn. Iemand die voordeel haalt uit een ruil, zal deze als positief beoordelen. Echter, wanneer de ruil alleen nadeel oplevert, zal diegene de ruil als negatief beoordelen. Dus, bewoners die profiteren van toerisme zullen het waarschijnlijk als positief ervaren. De attitude kan dus worden gezien als de intentie van de bewoner om een ruiltransactie aan te gaan en kan volgens de sociale ruiltheorie worden beschouwd als een voorspeller van gedrag. De reden voor een ‘actor’ (handelend persoon) voor het aangaan van een sociale ruil, is het bevredigen van behoeften. De ruilrelatie moet aan 4 ‘a priori’ voorwaarden voldoen, wil een actor een ruilrelatie aangaan. Deze zijn: rationaliteit, bevredigende voordelen, reciprociteit en het principe van rechtvaardigheid. 1. Rationaliteit: dit houdt in dat het gedrag van de actor gebaseerd is op het zoeken naar beloningen/voordelen (‘reward seeking’). Vanuit toeristisch oogpunt betekent dit dat bewoners die verwachten dat hun betrokkenheid bij toerisme een beloning inhoudt, met name het behoud of de verbetering van hun persoonlijk sociaal en economisch welzijn, een positievere attitude hebben tegenover toerisme dan zij die verwachten dat er nadelen zullen verbonden zijn aan het toerisme. 2. Bevredigende voordelen: de actor zal eerder proberen om een ‘redelijk’ aantal voordelen te halen uit de ruil, dan een maximaal aantal. De bewoner zal dus een positieve attitude ten aanzien van toerisme ontwikkelen, wanneer de beoogde
29
Blau (1967), Emerson (1972), Homans (1961) en Lévi-Strauss (1969) kunnen worden beschouwd als de grondleggers van deze theorie. 30 Bryon, J. (2006), ‘De dialectische relatie tussen stadsbewoners en de toeristisch-stedelijke ruimte’, p. 39 31 Ap, J. (1990), ‘Resident’s perceptions on the social impacts of tourism’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 17, No. 4, pp. 610-616 32 Ap, J. (1992), ‘Resident’s perceptions on tourism impacts’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 19, No. 4, pp. 665-690 33 Ap, J. (1992), ‘Resident’s perceptions on tourism impacts’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 19, No. 4, pp. 668
34
voordelen een aanvaardbaar niveau van behoeften bevredigen. Dit niveau wordt vooraf bepaald door het individu. 3. Reciprociteit (wederkerigheid): de te ruilen goederen moeten gelijkwaardig zijn aan elkaar: wat de ene partij geeft, moet ongeveer in dezelfde mate worden teruggekregen. De ruilgoederen die bewoners aanbieden aan toeristen, zijn bijvoorbeeld gastvrijheid, verdraagzaamheid, vriendelijkheid. Wanneer toeristen iets van dezelfde waarde ‘teruggeven’, zullen bewoners het toerisme als positief ervaren. 4. Principe van rechtvaardigheid: elke ruil moet plaatsvinden op basis van rechtvaardigheid en moet als ‘fair’ worden beschouwd. Daarnaast is de relatie tussen de actoren die bij de sociale ruil betrokken zijn erg belangrijk. Er zijn twee soorten relaties: een evenwichtige en een onevenwichtige. Bij een evenwichtige relatie hebben beide actoren óf een even hoog niveau van ‘social power’, waardoor de ruil voor hen beide voordelen oplevert, óf ze hebben een even laag niveau van social power, waardoor het niet waard is om de ruil aan te gaan. Bij een onevenwichtige relatie, waarbij de ene actor een hoger niveau van social power heeft dan de ander, zal de actor het hoge niveau een positieve attitude ontwikkelen, omdat deze voordelen uit de ruil kan halen. De actor met het lage niveau van social power zal een negatieve attitude ontwikkelen omdat hij een ruilrelatie aangaat waaruit niets te halen valt. Als laatste worden ruilrelaties voortdurend geherevalueerd. Als de gevolgen van een ruil als negatief worden ervaren, zal er in de toekomst hoogstwaarschijnlijk geen ruil meer plaatsvinden. Andersom zal dat juist wel het geval zijn. Op basis van deze elementen kan het volgende model worden gemaakt van de attitudevorming tegenover toerisme op basis van de sociale ruiltheorie34:
Model sociale ruiltheorie
34
Bryon, J. (2006), ‘De dialectische relatie tussen stadsbewoners en de toeristisch-stedelijke ruimte’
35
3.3
Onderzoek naar relatie tussen bewoners en bezoekers
Er hebben in het verleden enkele onderzoeken plaatsgevonden naar de opinie van bewoners ten aanzien van toeristen, maar de meeste onderzoekers gebruikten hiervoor verschillende onderzoeksmethoden, schalen en statistische analyses, waardoor een vergelijking van de onderzoeksresultaten moeilijk is. Dus ondanks het feit dat het mogelijk is om de conclusies en aanbevelingen van eerder attitudeonderzoek naast elkaar te leggen, moet men zich realiseren dat deze bevindingen zijn voortgekomen uit heel verschillende metingen. Er zijn in het verleden enkele onderzoeken gedaan naar de attitudes van bewoners ten aanzien van toeristen. Hieronder worden 3 van deze onderzoeken kort samengevat. Utrecht (2001) In 2001 nam Utrecht met 4.260.000 toeristische bezoeken van Nederlanders een derde plaats in op de ranglijst van Nederlandse steden. En hoewel de positieve bijdragen van toerisme aan de stad werden onderkend, waren er ook negatieve geluiden te horen over de effecten van toerisme. Zo waren bewoners soms bang dat toerisme de leefbaarheid zou aantasten en daarom ook huiverig voor nieuwe toeristische activiteiten. Omdat de Gemeente Utrecht inzag dat toeristische projecten niet kunnen slagen zonder draagvlak onder de bewoners, die als gastvrouwen/-heren mede bepalend zijn voor de belevingswaarde van het bezoek dat een toerist aan de stad brengt, werd in de zomer van 2002 een onderzoek uitgevoerd onder bewoners en bedrijven naar de effecten van toerisme op de leefbaarheid van de stad. De algemene houding van de Utrechtse bewoners en bedrijven ten aanzien van toerisme was zeker positief. Op de vraag om ‘alles overziend’ een oordeel over toerisme te geven, gaf slechts 3% van de bewoners en 2% van de bedrijven een negatief oordeel, terwijl 81% van de bewoners en 78% van de bedrijven positief oordeelt. De positieve effecten van toerisme op de leefbaarheid in de stad wogen dus duidelijk zwaarder dan eventuele negatieve gevolgen. Bewoners en ondernemers vonden vooral de gezelligheid, de toename van de levendigheid en werkgelegenheid de grootste voordelen van toerisme. Hoewel de meerderheid van de bewoners vond dat er geen negatieve kanten aan toerisme zitten, werd ook wel eens overlast ervaren. Genoemd werd bijvoorbeeld rommel en drukte op straat, geluidsoverlast en hoge parkeerdruk. Deze overlast bleek echter zeer tijdsgebonden te zijn, en zou o.a. door het goed ‘kanaliseren’ van bezoekers tijdens evenementen voor een deel kunnen worden tegengegaan. Toerisme werd wel belangrijk gevonden voor de toekomst van Utrecht. Men verwachtte dan ook niet dat toerisme in de toekomst tot meer problemen zou leiden. Kortom: bezoekers, bewoners en bedrijven leken goed samen te gaan.
36
Florida, USA (1988) Een onderzoek van Davis (1988) kan worden geschouwd als één van de eerste pogingen in de wetenschappelijke literatuur om groepen te onderscheiden door middel van clustering. De onderzoekers ontwikkelden een methode, waarbij ze gebruik maakten van standaard technieken en ondervraagden 415 bewoners van Florida. De respondenten kregen een vragenlijst opgestuurd bestaande uit vijf vragen om de kennis over het toerisme in Florida te meten, 31 vragen met een 5-punts Likert-schaal over attitudes, interesses en meningen ten aanzien van toerisme, twee vragen waarbij de respondent werd gevraagd om vijf positieve en vijf negatieve effecten van toerisme te schalen en een aantal vragen om de demografische gegevens van de respondent te verzamelen. Uiteindelijk kon naar aanleiding van de resultaten een onderscheid worden gemaakt tussen vijf clusters, namelijk: 1. ‘Lovers’ (20%): deze bewoners hielden er een buitengewoon positieve mening ten aanzien van toeristen op na. Ze werden ‘lovers’ genoemd omdat ze nagenoeg géén negatieve punten konden opnoemen. 2. ‘Haters’ (16%): deze bewoners kenmerkten zich door een extreem negatieve mening ten aanzien van toerisme. Davis beschreef dat deze groep eerder een radicale antipathie had richting de toeristische industrie in zijn geheel. 3. ‘Cautious romantics’ (21%): deze bewoners onderscheidden zich van de ‘lovers’, omdat ze, ondanks het feit dat ze positief staan tegenover toerisme, ze sommige negatieve effecten ook onderschreven. 4. ‘In-betweeners’ (18%): deze bewoners hielden er een meer gematigde mening op na. Ze waren het in mindere mate eens met de ‘haters’ en ‘lovers’. 5. ‘Love ‘em for a reason’ (26%): deze bewoners waren vóór toerisme, maar minder sterk dan de ‘lovers’. Terwijl de laatste groep het niet eens was met stellingen over negatieve effecten van toerisme, is deze groep dat wel. Daarnaast keurden ze toerisme voornamelijk goed omdat ze zagen dat toerisme economische voordelen oplevert. Demografische gegevens, zoals leeftijd, geslacht, opleiding, beroep, hoe lang men in Florida woont en of familieleden in de toeristische industrie werken werden verzameld om onderscheid te maken tussen de clusters. Maar hierin werden aanvankelijk geen significantie verschillen gemeten. Het tegendeel bleek toen men de geboorteplaats van de respondenten vergeleek met de resultaten van een 5-punts schaal die de kennis van de effecten van toerisme meette. Hieruit bleek dat de meeste ‘haters’ waren geboren in Florida en weinig kennis hadden van het toerisme in hun stad, terwijl het omgekeerde het geval was bij de ‘lovers’.
37
Antalya, Turkije (1992) Er is een toenemend bewijs dat de lokale bevolking het juiste kader is om de effecten van toerisme te analyseren, omdat de grootste effecten van deze industrie juist hier worden ervaren (Tyrell en Toepper, 1991)35. Literatuur over toerisme benadrukt dat de attitudes van bewoners een belangrijke bijdrage leveren aan een gastvrije en aantrekkelijke omgeving voor toeristen. Dit bleek vooral uit een onderzoek dat werd gedaan in Antalya, Turkije, één van de belangrijkste toeristische steden van Turkije. In de zomer van 1992 werden er in totaal 401 face-to-face interviews gehouden met bewoners van Antalya. De vragenlijst bestond uit 77 vragen. Bij de eerste 35 kon de respondent via een 6-punts Likert-schaal zijn mening geven over een aantal stellingen over de economische, sociale en milieu-technische effecten van toerisme. De laatste 13 vragen betroffen demografische gegevens van de respondent en hun relatie met toeristische activiteiten. Uit de eerste 35 stellingen, waarbij de respondent wel of niet akkoord kon gaan met een aantal stellingen, bleek dat 25 stellingen (71%) positief en 10 (29%) negatief bevonden werden. De meest positief bevonden effecten van toerisme waren meer werkgelegenheid voor de lokale bevolking en meer aandacht voor het onderhouden van historische gebouwen. Daarna werden nog een aantal effecten van toerisme als positief beoordeeld, waaronder bijvoorbeeld: • • • •
Meer begrip ten opzichte van andere mensen Beter onderhoud van wegen en openbare ruimtes Een breder vrijetijdsaanbod voor de lokale bevolking Bevordering van culturele activiteiten door lokale bevolking
De meest negatieve effecten van toerisme waren volgens de respondenten het feit dat de huizenprijzen en de prijs van land toenamen en dat de prijs van goederen en diensten toenam. Om te kijken of er duidelijke verschillen waren tussen demografische groepen, werden de resultaten van de 35 stellingen vergeleken met demografische gegevens verkregen uit de laatste 13 vragen. Dit leverde enkele interessante gegevens op. Bijvoorbeeld, mensen die vaak naar het strand gingen stonden positiever tegenover de effecten van toerisme dan mensen die het strand minder vaak bezochten. Ook bleek dat de negativiteit ten aanzien van de effecten van toerisme toenam, naarmate de afstand tussen de respondents woonplaats en het toeristische centrum afnam. Dit werd voorafgaand aan het onderzoek al aangenomen.
35
Korça, P. (1996), ‘Resident attitudes toward tourism impacts’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 23, No. 3, pp. 695– 726
38
Nieuw-Zeeland In Nieuw-Zeeland werd in opdracht van het Ministerie van Toerisme ook onderzoek gedaan naar de attitudes van bewoners ten aanzien van toerisme. Hiervoor werden 1.485 telefonische interviews afgenomen. Onderzoeker Evans (1993) kon naar aanleiding van de resultaten vier clusters onderscheiden. Bij dit onderzoek waren er opvallende veel verschillen te zijn bij de demografische gegevens per cluster. 1. ‘Lovers’ (20%): deze bewoners gingen het meest akkoord met stellingen die vóór toerisme pleitten en gingen niet akkoord met stellingen tégen toerisme. Demografsich waren dit rijke, getrouwde, werkende Paheka’s (Nieuw-Zeelanders van Britse/Europese afkomst) van middelbare leeftijd. 2. ‘Haters’ (11%): deze bewoners waren het eens met de meeste stellingen tégen toerisme. Ze waren in alle opzichten anders dan de ‘lovers’, echter, ze gingen met enkele stellingen vóór toerisme akkoord. Het waren vooral vrouwelijke nonPaheka’s, meest weduwe of gescheiden, werkloos of gepensioneerd. 3. ‘Controlled’ (32%): deze groep bewoners leek veel op de ‘lovers’, zag de voor- én nadelen van toerisme, maar was het in mindere mate eens met stellingen dan ‘lovers’ en ‘haters’. Dit waren vooral getrouwde, werkende of gepensioneerde, vrouwelijke Paheka’s. 4. ‘Selfish’ (37%): deze bewoners gingen akkoord met stellingen vóór en tégen toerisme, maar in mindere mate dan de ‘haters’ en ‘controlled’. Ze waren het voornamelijk eens met stellingen over uitbreiding van het nachtleven, meer casino’s en meer investeringen uit het buitenland. Ze waren vooral vóór toerisme omdat het hun zelf voordelen zou kunnen opleveren. Dit waren voornamelijk vrijgezelle mannelijke studenten, non-Paheka’s. Ze waren jonger dan in andere groepen. De voornaamste reden voor het feit dat er zoveel demografische verschillen waren in de groepen onderling, in tegenstelling tot het onderzoek dat in Florida werd gedaan, is dat hier veel meer mensen werden ondervraagd.
39
4 VRAAGSTELLING EN ONDERZOEKSMETHODIEK 4.1
Centrale vraag
Naar aanleiding van de doelstelling van dit onderzoek, is een centrale vraag geformuleerd. Deze luidt: ‘Welke attitudes hebben bewoners van de stadsdelen Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen en in hoeverre dit kan worden meegenomen bij de ontwikkeling van toeristisch beleid?’ In deze vraagstelling worden een aantal begrippen gebruikt, die hieronder nader worden uitgelegd. ‘attitudes’ ‘Attitude is a psychological tendency that is expressed by evaluating a particular entity with some degrees of favor or disfavor […] evaluating refers to all classes of evaluative responding, whether over or covert, cognitive, affective, or behavioral’, Eagly & Chaiken, 199336 Uit deze definitie zijn een aantal dingen op te maken: • • • •
•
Een attitude is gericht op een object, persoon, instantie of gebeurtenis: het ‘attitude-object’. Een attitude is evaluatief: het attitude-object wordt positief of negatief geëvalueerd. Een attitude bevat een cognitief component die naar het systeem van overtuigingen en denkbeelden die een persoon heeft tegenover het object. Een attitude bevat een affectief component die refereert naar de richting en de intensiteit van de beoordeling van een bepaald object. Hierbij kun je het attitudeobject afstoten of juist aantrekken. Een attitude bevat een gedragsmatig component die refereert naar de neiging om op een bepaalde manier te reageren tegenover het object.
Tijdens dit onderzoek worden de attitudes van bewoners ten opzichte van toeristen gemeten. In dit geval is het attitude-object de toerist. Er wordt dus onderzocht hoe de bewoner denkt over de toerist, welke gevoelens hij heeft ten opzichte van de toerist en hoe hij zich gedraagt naar aanleiding van de toerist.
36
Bryon, J. (2006), ‘De dialectische relatie tussen stadsbewoners en de toeristisch-stedelijke ruimte’, p. 28
40
‘Westerpark’ Westerpark is een stadsdeel van de Gemeente Amsterdam. Het telt op 30 september 2007 34.417 inwoners37. Het stadsdeel bestaat uit een aantal buurten, waaronder de Staatsliedenbuurt, Frederik Hendrikbuurt, Zeeheldenbuurt en Spaarndammerbuurt. Tijdens dit onderzoek worden niet álle bewoners van het stadsdeel ondervraagd. Alleen de bewoners die rond een vrijetijdsactiviteit woonachtig zijn zullen worden ondervraagd. Het precieze onderzoeksgebied is terug te lezen in de bijlagen.
‘Oud-West’ Oud-West is een stadsdeel van de Gemeente Amsterdam. Het telt op 30 september 2007 34.348 inwoners38. Het stadsdeel bestaat uit een aantal buurten, waaronder de Kinkerbuurt, de Helmersbuurt, de Bellamybuurt en de Vondelbuurt. Tijdens dit onderzoek worden niet álle bewoners van het stadsdeel ondervraagd. Alleen de bewoners die rond een vrijetijdsactiviteit woonachtig zijn zullen worden ondervraagd. Het precieze onderzoeksgebied is terug te lezen in de bijlagen.
‘toerist’ Er bestaan meerdere definities van het woord ‘toerist’. Omdat toerisme een studiegebied is dat meerdere disciplines bevat, zoals geografie, economie, sociologie en antropologie, is een universele definitie uiteraard niet mogelijk. De definitie verandert wanneer het doel of de context waarin het staat verandert. Eén van de eerste definities die algemeen werd aangenomen was van de Zwitsers Hunziker en Krapf: ‘Toerisme is het geheel van betrekkingen en verschijnselen dat voortvloeit uit de reis en het verblijf van mensen buiten hun woonplaats, voor zover dit verblijf geen duurzame vestiging betekent en evenmin voortvloeit uit een beroepsactiviteit.’ Omdat deze omschrijving kritiek kreeg uit de zaken- en congreswereld, werd het laatste gedeelte ‘en evenmin voortvloeit uit een beroepsactiviteit’ verwijderd. Het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme kwam toen met de volgende definitie: ‘Toerisme is het verschijnsel dat alle gedragsvormen omvat die geheel of gedeeltelijk zijn gericht op het ontspannend verlangen en waarbij het verblijven in een andere omgeving centraal staat.’ De World Tourism Organization hanteert de volgende definitie: ‘The activities of a person travelling to a place outside his or her usual environment for less than a specified period of time and whose main purpose of travel is other than the exercise of an activity 37 38
http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2007_bevolking_westerpark_3.pdf http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2007_bevolking_westerpark_3.pdf
41
remunerated from within the place is visited.’ ‘Usual environment’ wordt gebruikt om trips buiten te sluiten binnen het gebied van de woonplaats en ook de frequente en regelmatige reizen van de woning naar de werkplek en andere gemeenschappelijke tripjes van een routine karakter. ‘Less than a specified period of time’ wordt gebruikt om lange-tijd migratie niet mee te rekenen en met ‘exercise of an activity remunerated from the place visited’ wordt de migratie van tijdelijk werk buiten gesloten.39. Tijdens dit onderzoek wordt de definitie van Hunziker en Krapf gehanteerd. Hiertoe worden zowel verblijfsbezoeken (meerdaags, gebruik makend van overnachtingsmogelijkheden) als dagbezoeken (ééndaags, niet gebruik makend van overnachtingsmogelijkheden) gerekend.
4.2
Deelvragen
Deze centrale vraag wordt onderzocht aan de hand van 4 deelvragen. Elke deelvraag is gebaseerd op een thema. De thema’s zijn hetzelfde als de deelthema’s die Gerritsma heeft gehanteerd tijdens haar onderzoek naar de bewonersbeleving in de Amsterdamse Binnenstad. De 4 deelvragen luiden als volgt: 1. In hoeverre ervaren bewoners van Westerpark en Oud-West een gevoel van trots over het feit dat hun wijk (dag)toeristen aantrekt, en hoe gastvrij zijn ze ten opzichte van (dag)toeristen? 2. Wat is de attitude van bewoners van Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen in hun directe woonomgeving (d.w.z. hun stadsdeel), en wat vinden ze van het plan om toeristen over alle stadsdelen te spreiden? 3. Wat is de attitude van bewoners van Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen in de openbare ruimte (d.w.z. de stad Amsterdam)? 4. Wat is de attitude van bewoners van Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen die een bezoek brengen aan evenementen, festivals en koopzondag? In de volgende paragrafen worden de 4 thema’s nader omschreven.
4.2.1 Thema 1: Trots en gastvrijheid Trotse en gastvrije bewoners zijn het visitekaartje van een stad. Uit de Amsterdamse Burgermonitor 2007 van Onderzoek en Statistiek Amsterdam komt reeds naar voren dat de inwoners van de stadsdelen Westerpark en Oud-West de meeste verbondenheid voelen met hun stadsdeel. Toerisme kan bijdragen aan deze verbondenheid en kan de trots van bewoners ten aanzien van de buurt vergroten. Voor beide stadsdelen zijn deze 39
http://www.ru.nl/socgeo/html/files/ba-thesis/scripties/2003-2004/Schenkel.pdf
42
2 effecten van toerisme één van de belangrijkste redenen om het toerisme in het stadsdeel te ontwikkelen. In hoeverre ervaren de bewoners een gevoel van trots, omdat toeristen een bezoek brengen aan hún stadsdeel? Daarnaast wordt onderzocht hoe gastvrij bewoners zijn ten aanzien van toeristen en tot hoever die gastvrijheid gaat.
4.2.2 Thema 2: Toeristen in het stadsdeel Hoe staan de bewoners tegenover toeristen in hun directe woonomgeving, d.w.z. in hun eigen straat, voor hun raam, in hun park? Het zou kunnen zijn, dat bewoners op een andere manier aankijken tegen bewoners in hun directe woonomgeving, dan in de rest van Amsterdam. Bewoners zouden in hun eigen leefomgeving minder tolerant kunnen zijn tegenover toeristen dan in de rest van de stad. Mede naar aanleiding van het plan van de Gemeente Amsterdam om toeristen over alle stadsdelen van Amsterdam te spreiden, wordt onderzocht wat bewoners vinden van het feit dat toeristen zich verplaatsen van de Binnenstad naar hun stadsdeel. Merken ze dat het aantal toeristen is toegenomen? Hoe zouden bewoners het vinden als het aantal toeristen in hun stadsdeel toeneemt?
4.2.3 Thema 3: Toeristen in de stad Amsterdam Hoe staan de bewoners tegenover toeristen in de openbare ruimte, d.w.z. in de rest van Amsterdam? De stad, met name het Centrum, vormt steeds meer een decor voor vermaak: pleinen worden gebruikt voor markt, terrassen en festivals. Bij het indelen van de openbare ruimte wordt vaak rekening gehouden met toeristen. Wat vinden bewoners hiervan? Vinden zij wellicht dat er teveel rekening wordt gehouden met toeristen? Of vinden zij juist dat dat meer kan, door bijvoorbeeld de bewegwijzering voor toeristen te verbeteren?
4.2.4 Thema 4: Evenementen, festivals en koopzondag In de stadsdelen worden steeds meer evenementen georganiseerd. Ook zoeken de stadsdelen aansluiting op bestaande evenementen in het Centrum om toeristen aan te trekken. Ervaren de bewoners het toenemende aanbod van evenementen in hun stadsdeel als een verrijking van hun uitgaansmogelijkheden? Of ontvluchten zij juist hun buurt tijdens deze evenementen vanwege de drukte van dagtoerisme? Vooral in het Westerpark neemt het aantal festivals en evenementen gestaag toe. Onderzocht wordt in hoeverre bewoners hier overlast van ondervinden. Ook is het openstellen van de winkels op zondag een manier om meer toeristen aan te trekken. Onderzocht wordt wat bewoners hiervan vinden.
43
4.3
Onderzoeksmethodiek
Net als het onderzoek ‘Aantrekkelijk Amsterdam’ van Gerritsma uit 1998, is gekozen voor de triangulatie-aanpak. Triangulatie wordt toegepast om de betrouwbaarheid van het onderzoek te vergroten. Tijdens het onderzoek worden 3 soorten triangulatie toegepast: data-triangulatie, theoretische triangulatie en onderzoekerstriangulatie. Data-triangulatie omdat er zowel gebruik is gemaakt van kwantitatief onderzoeksmateriaal, namelijk een enquête, als kwalitatief onderzoeksmateriaal, namelijk interviews. Theoretische triangulatie vanwege het gebruik van verschillende theoretische invalshoeken. Zo wordt naast de mening van de bewoners ook de mening van een aantal sleutelfiguren in het onderzoek verwerkt. Onderzoekerstriangulatie omdat er tijdens het onderzoek sprake is geweest van ‘teamwork’. Het onderzoek is door 4 studenten in 8 onderzoeksgebieden uitgevoerd. Tijdens het onderzoek is er tussen de 4 studenten onderling een nauwe samenwerking geweest.
4.3.1 Dataverzameling: enquête Om kwantitatieve gegevens te verzamelen is een enquête opgesteld. De vragenlijst had als basis de enquête die Gerritsma destijds voor haar onderzoek heeft gebruikt. Omdat één van de doelstellingen is om een vergelijking te maken tussen nu en 10 jaar geleden, is ervoor gekozen om als basis dezelfde vragenlijst aan te houden. Deze vragenlijst bestond uit 4 stellingen per deelthema. Het onderzoek wordt door 4 studenten in 8 stadsdelen uitgevoerd. Iedere student heeft een eigen aanvullend thema gekozen, dat past bij de huidige tijdsgeest. Naar aanleiding van dit thema, is elk bestaand deelthema aangevuld met een aantal extra stellingen. Deze aanvullende stellingen zijn tot stand gekomen in samenwerking met een beleidsonderzoeker van Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam. De vragenlijst bestond uiteindelijk uit een aantal algemene vragen, gevolgd door een aantal stellingen. Deze stellingen konden door de respondent beantwoordt worden door middel van een 5-punts Likertschaal. De enquête is alleen in de Nederlandse taal opgesteld, omdat een goede vertaling een tijdrovende klus zou zijn en het daarbij de vraag is of alle allochtone bewoners Engels kunnen lezen en spreken. Naast de enquête is een begeleidende brief opgesteld. Hierin werden bewoners uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête, werd hen uitgelegd waarom het onderzoek wordt gehouden en waarom hun mening belangrijk is voor het onderzoek. Ook deze brief is tot stand gekomen in samenwerking met een beleidsonderzoeker bij Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam en het Lectoraat Citymarketing & Leisure Management. Deze begeleidende brief is terug te vinden in de bijlagen.
44
Aanvankelijk is ervoor gekozen om alleen schriftelijke enquête te verspreiden. Uiteindelijk is besloten om de enquête óók op internet te publiceren. De opkomst van internet heeft in de afgelopen 10 jaar een opmars heeft gemaakt en in 2007 beschikt volgens de Amsterdamse Burgermonitor (O&S) 81% van de Amsterdammers thuis over een internetverbinding. Echter, 14% heeft noch thuis, noch op het werk een internetverbinding. Om deze respondenten niet uit te sluiten, is voor beide opties gekozen. Respondenten werden in de begeleidende brief de keuze geboden om de enquête op papier of online in te vullen. Op deze manier zijn de mogelijkheden voor de respondent om de enquête in te vullen vergroot. Om de enquête online beschikbaar te maken, is door een professioneel internetbureau, namelijk puntNL bv internetdiensten Amsterdam, een website gemaakt: www.bewonersonderzoek-inholland.nl. De domeinnaam moest voor de respondent makkelijk in te toetsen zijn, maar moest ook de naam ‘INHOLLAND’ bevatten. Om de enquête online te zetten, is speciale software gebruikt, namelijk het programma ‘Survey Monkey’. Dit is een veelgebruikt programma voor online enquêtes. Elke student heeft zelf zijn vragenlijst in dit programma ingevoerd. Daarna heeft het internetbureau (puntNL bv internetdiensten Amsterdam) het zó geprogrammeerd, dat de respondenten bij het invoeren van hun postcode op de website automatisch bij de juiste vragenlijst uitkwamen. Op onderstaande afbeelding is de website te zien.
Website www.bewonersonderzoek-inholland.nl
45
Op onderstaande afbeelding is een screenshot te zien van de online enquête.
Fragment online enquête
4.3.2 Onderzoekspopulatie Om een zo relevant mogelijk beeld te krijgen van de attitudes van bewoners ten aanzien van toeristen, is ervoor gekozen om het onderzoek te concentreren in een aantal gebieden van het stadsdeel die het meest door toeristen worden bezocht. Deze onderzoeksgebieden zijn terug te vinden in de bijlagen.
4.3.3 Steekproef Om de grootte van de steekproefgrootte te berekenen, is gebruik gemaakt van een steekproefcalculator. Met een betrouwbaarheidsgraad van 95% en een betrouwbaarheidsinterval van 5 zou de steekproefgrootte per stadsdeel 380 moeten zijn. Echter, na overleg met het Lectoraat en de beleidsonderzoekster van Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam is besloten om per stadsdeel 400 enquêtes te verspreiden. Economische Zaken gaf aan in totaal 1000 bruikbare enquêtes nodig te hebben (125 enquêtes per stadsdeel) om uitspraken te kunnen doen over de gehele populatie (de stad Amsterdam). De verwachte respons was dus 125 respondenten per stadsdeel. Omdat er geen adressenbestand beschikbaar was van bewoners, is de enquête door de studenten zelf verspreid. In de geselecteerde straten is bij willekeurige bewoners een envelop in de brievenbus gedaan, met daarin de enquête, de begeleidende brief met daarin de link naar de online enquête en een portvrije retourenvelop waarmee de respondenten de schriftelijke enquête kostenloos konden retourneren. De verspreiding van deze enveloppen heeft op de volgende data plaatsgevonden:
46
Westerpark: Woensdag 26 maart 2008, ‘s avonds Donderdag 27 maart 2008, ‘s avonds Vrijdag 28 maart 2008, ‘s avonds Oud-West: Zaterdag 29 maart 2008, overdag Zondag 30 maart 2008, overdag Bij het verspreiden van de enveloppen is rekening gehouden met stickers die bewoners op hun brievenbus geplakt hebben om reclamedrukwerk te weren. Noch bij bewoners met een nee/nee-sticker (weert zowel ongeadresseerd reclamedrukwerk, als huis-aanhuis bladen en wijkbladen), noch bij bewoners met een nee/ja-sticker (weert alleen ongeadresseerd reclamedrukwerk) is een enquête door de brievenbus gedaan. Deze bewoners stellen het mogelijk niet op prijs om een dergelijke enquête per post te ontvangen, waardoor de kans op respons in verhouding kleiner is dan bij bewoners die géén sticker op hun brievenbus hebben. Wel hebben hierdoor niet alle bewoners van de geselecteerde straten een evengrote kans gehad om in de steekproef te komen. Daarom is de steekproef select. Tevens zijn er tijdens het verspreiden van de enveloppen een aantal bewoners, dat bij toeval op straat liep, aangesproken. Bijvoorbeeld bewoners die terugkwamen van hun werk of de vuilnis buiten zetten. Aan deze bewoners is persoonlijk gevraagd of zij de enquête zouden willen invullen. Een week na het verspreiden van de 400 enveloppen leek de respons tegen te vallen. Daarom zijn een aantal aanvullende acties ondernomen. In de eerste plaats is de link naar de online enquête door middel van een digitale nieuwsbrief verspreid onder leden van de Vereninging van Eigenaren van Blok 2C aan de Haarlemmerweg. Dit blok huizen ligt recht tegenover het Westergasfabriekterrein en valt binnen het onderzoeksgebied van Westerpark. Het huizenblok telt ongeveer 200 appartementen. Daarnaast is de link naar de online enquête geplaatst op de website van De Echo Westerpark en De Echo Oud-West. De Echo is een buurtkrant die in een aantal stadsdelen van Amsterdam wordt verspreid. Als laatste zijn er in de 2 stadsdelen nog een aantal brieven verspreid waarin bewoners werden uitgenodigd om deel te nemen aan de online enquête. Deze bewoners hadden uitsluitend de mogelijkheid om de enquête via internet in te vullen. In Westerpark zijn 50 van deze uitnodigingen verspreid en in Oud-West 200. De brieven zijn verspreid binnen het vastgestelde onderzoeksgebied. De brieven zijn op de volgende data verspreid: Westerpark: Maandag 7 april 2008, ‘s avonds Oud-West: Dinsdag 8 april 2008, ‘s avonds
47
De einddatum voor de werving van respondenten stond in eerste instantie op 8 april 2008. Daarna is de einddatum uitgesteld naar woensdag 30 april. Enquêtes die na die datum zijn binnengekomen (per post of online) zijn niet meer meegenomen in de dataverwerking. Van de 400 enquêtes die eind maart zijn verspreid was de uiteindelijke respons: Stadsdeel Westerpark Oud-West
Per post 70 32
Online 58 50
Totaal 128 82
In totaal zijn er in Westerpark dus 128 bruikbare enquêtes binnengekomen, in Oud-West 82. Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam verwachtte een respons van 125 enquêtes per stadsdeel. In Westerpark is dit verwachte aantal gehaald, in Oud-West niet.
4.3.4 Dataverzameling: interviews Om kwalitatieve gegevens te verzamelen, zijn ten eerste een aantal bewoners geïnterviewd. Het voordeel van een interview met een bewoner is de mogelijkheid tot het stellen van de ‘waarom-vraag’. Aan het einde van de vragenlijst kregen bewoners de mogelijkheid om zich hiervoor aan te melden. In Westerpark hebben 16 bewoners zich aangemeld voor een interview, in Oud-West 10 bewoners. Per stadsdeel zijn willekeurig 5 bewoners geselecteerd. Hiermee is telefonisch of per mail een afspraak gemaakt voor het afnemen van een interview bij de bewoner thuis. Tijdens dit interview werd een semi-gestructureerde vragenlijst afgenomen; de stellingen werden nogmaals doorgenomen, echter niet bij elke geïnterviewde in dezelfde volgorde. Na het doornemen van de stellingen werden nog een aantal vragen gesteld dat niet in de enquête voorkwam, maar wel relevant was voor het onderzoek. Het gesprek werd opgenomen op een voicerecorder. Hiervoor is gekozen, omdat de interviewer op deze manier goed op het non-verbale gedrag van de geïnterviewde kan letten. Daarnaast kunnen de antwoorden van de geïnterviewden letterlijk worden uitgewerkt en kan er in het rapport nauwkeurig worden geciteerd. Om het interview op te nemen is eerst toestemming gevraagd aan de respondenten. Daarbij werd duidelijk uitgelegd waarom is gekozen voor deze manier van registreren. Géén van de geïnterviewden had bezwaar tegen het opnemen van het gesprek. Gemiddeld duurde een interview met een bewoner 40 minuten. Na afloop van het gesprek kregen de geïnterviewden een kleine vergoeding in de vorm van een fles wijn. De interviews zijn afgenomen tussen 31 maart en 6 mei 2008. Naast interviews met respondenten, zijn per student (minimaal) 3 sleutelfiguren geïnterviewd. Sleutelfiguren zijn personen uit die voor dit onderzoek een belangrijke rol spelen, zoals beleidsmakers, vertegenwoordigers van bewonersverenigingen en personen uit het toeristisch werkveld. Deze sleutelfiguren zijn hiervoor telefonisch of per
48
mail benaderd. Voor elk sleutelfiguur is van te voren een vragenlijst opgesteld, afhankelijk van zijn of haar functie. Hiermee konden de sleutelfiguren hun visie geven op de onderzoeksvraag. Om het interview af te nemen zijn de sleutelfiguren op hun werkplek bezocht. Ook de interviews met de sleutelfiguren zijn opgenomen op voicerecorder. De interviews zijn afgenomen tussen 11 april en 22 mei 2008. De volgende sleutelfiguren zijn geïnterviewd: Medewerker van Economische Zaken Stadsdeel Westerpark (14 april 2008) Medewerker van Economische Zaken Stadsdeel Oud-West (22 mei 2008) Lid van de bewonersgroep ‘Mooi Westerpark’ (11 april 2008) Directeur van een managementadviesbureau voor de vrijetijdssector (5 mei 2008) Alle interviews zijn na het afnemen letterlijk uitgewerkt. De uitwerking van de interviews met de sleutelfiguren zijn naar de betreffende personen per mail verstuurd en aan hen is toestemming gevraagd voor het gebruiken van citaten uit het interview. Het lid van debewonersgroep Mooi Westerpark heeft geen toestemming gegeven voor het gebruik van het interview. De medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Oud-West gaf alleen toestemming voor het gebruik van formeel aangepaste citaten; het uitgewerkte interview is niet in de bijlagen opgenomen. Voor een goede interpretatie zijn de antwoorden van de interviews gecodeerd.
4.4
Dataverwerking
Per stadsdeel zijn de binnenkomen vragenlijsten genummerd. Om de vragenlijsten te kunnen invoeren in SPSS (versie 15 onder Windows) zijn alle antwoorden gecodeerd. Daarna konden de antwoorden worden ingevoerd in SPSS. Om na te gaan of er statistisch sygnificante verbanden bestaan tussen variabelen, is voor een aantal variabelen de Chi-kwadraattoets uitgevoerd. Omdat het niet mogelijk is om een Chi-kwadraattoets uit te voeren bij variabelen met 5 waarden (in het geval van de stellingen), zijn de 5 waarden van de stellingen gehercodeerd naar 3 waarden: oneens, neutraal en eens.
4.5
Validiteit en betrouwbaarheid
De validiteit van een onderzoek houdt in, in hoeverre de resultaten van een onderzoek en de werkelijkheid met elkaar overeenkomen. Er bestaan een aantal soorten validiteit. Gekeken wordt in hoeverre dit onderzoek betekenisvaliditeit heeft, of het methodologisch valide is en in hoeverre het onderzoek extern valide is. Als laatste wordt de betrouwbaarheid van dit onderzoek getoetst.
49
Om de betekenisvaliditeit te controleren, wordt eerst naar de inhoudsvaliditeit gekeken: in hoeverre wordt onderzocht wat onderzocht moet worden? Ten tweede wordt naar de constructvaliditeit gekeken: is het te meten begrip voldoende uitgewerkt in de verschillende aspecten die met dit begrip samenhangen? In deel één van dit onderzoeksrapport is een theoretisch kader gekozen, zijn een aantal relevante begrippen uitgewerkt en is een inventarisatie gemaakt van een aantal trends en ontwikkelingen binnen het onderzoeksdomein. Aan de hand daarvan zijn de 4 bestaande deelthema's van het onderzoek van Gerritsma (1998) geactualiseerd, zodat ze aansluiten bij de huidige tijdsgeest. De 4 deelthema's omvatten zoveel mogelijk de verschillende attitudes van bewoners ten aanzien van toeristen, wat het onderzoek betekenisvalide maakt. De methodologische validiteit kan worden getoetst door te kijken naar de onderzoeksopzet. Aangezien het onderzoek een herhalingsonderzoek betreft, was de onderzoeksopzet van te voren reeds bepaald. De onderzoeksopzet van Gerritsma (1998) is hetzelfde gebleven en waar nodig verbeterd en geactualiseerd. Zo is er tijdens dit onderzoek, naast een schriftelijke enquête, gebruik gemaakt van een online enquête. Wanneer gekeken wordt in hoeverre de steekproef op de juiste wijze getrokken is, kan gezegd worden dat juist het publiceren van de enquête op internet de methodologie van dit onderzoek enigszins heeft aangetast. Zo heeft het publiceren van de link naar de online enquête op de website van De Echo, methodologische gevolgen gehad voor het onderzoek. Hierdoor hebben namelijk ook bewoners die buiten het onderzoeksgebied vallen de mogelijkheid gehad om de enquête in te vullen. Daarnaast is de enquête alleen in de Nederlandse taal verspreid. Dit heeft als gevolg dat alleen bewoners die de Nederlandse taal spreken de enquête hebben kunnen invullen. Hierdoor zijn bewoners die niet Nederlands spreken of lezen uitgesloten van de enquête. Volgens O&S is het percentage westerse en niet-westerse allochtonen van de totale bevolking in Westerpark 44%. In Oud-West is dit percentage 38%. Bij O&S zijn geen cijfers bekend over het aantal niet Nederlands sprekende of lezende allochtonen. In Westerpark is 9% van de respondenten buitenlands; in Oud-West 13%. Overigens is niet gezegd dat deze bewoners de Engelse taal kunnen spreken of lezen, dus kan afgevraagd worden in hoeverre een Engelstalige enquête nut gehad heeft. Om te kijken in hoeverre het onderzoek extern valide is, wordt gekeken in hoeverre de verkregen onderzoeksresultaten gegeneraliseerd kunnen worden naar de 'echte' wereld. Zijn de onderzoeksresultaten generaliseerbaar naar andere situaties (ecologische validiteit) of andere populaties (populatievaliditeit)? De ecologische validiteit van dit onderzoek is enigszins aan te tonen omdat het onderzoek in dezelfde opzet is uitgevoerd in 2 verschillende onderzoeksgebieden: Stadsdeel Westerpark en Stadsdeel Oud-West. De onderzoeksresultaten komen in zoverre overeen, dat de resultaten wellicht kunnen worden gegeneraliseerd naar andere stadsdelen in Amsterdam waar het onderzoek niet is uitgevoerd (bijvoorbeeld: Stadsdeel Noord, Stadsdeel Watergraafsmeer).
50
De populatievaliditeit kan getoetst worden door te kijken of de steekproef een goede afspiegeling is van de werkelijke populatie. Om te kijken in hoeverre de steekproef in Westerpark representatief is voor de bevolking van Westerpark, zijn een aantal demografische gegevens van de respondenten vergeleken met kerncijfers van het stadsdeel zoals die bekend zijn bij Onderzoek en Statistiek (O&S) van de Gemeente Amsterdam. In onderstaande grafiek worden de leeftijd van de respondenten vergeleken met de leeftijd van de bevolking zoals bekend bij O&S. Leeftijdsklasse 0-3 jaar 4-7 jaar 8-12 jaar 13-17 jaar 18-24 jaar 25-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar 50-64 jaar 65 jaar e.o.
Respondenten 0% 0% 0% 0% 2,4% 11,4% 26,2% 31,7% 18,9% 8,7%
O&S 4,4% 3,5% 4,0% 3,7% 10,5% 10,5% 22,4% 18,1% 15,4% 7,6%
Vergelijking leeftijdsklasses Westerpark
Vastgesteld kan worden dat de leeftijdsklasse 18-24 jaar is ondervertegenwoordigd en de leeftijdsklasse 40-49 is oververtegenwoordigd. De andere leeftijdsklasses komen voldoende overeen met de werkelijkheid. Ook kan het geslacht van de respondenten vergeleken worden met de gegevens van O&S. Volgens O&S is het percentage mannen in Westerpark 50% en het percentage vrouwen 50%. Van de 128 ondervraagde respondenten is het percentage mannen 40% en het percentage vrouwen 60%. De verdeling man/vrouw wijkt dus enigszins af van de werkelijkheid.
51
Voor de steekproef in Oud-West wordt dezelfde vergelijking gemaakt: Leeftijdsklasse 0-3 jaar 4-7 jaar 8-12 jaar 13-17 jaar 18-24 jaar 25-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar 50-64 jaar 65 jaar e.o.
Respondenten 0% 0% 0% 0% 2,4% 11,0% 29,3% 9,8% 41,5% 6,1%
O&S 4,4% 2,9% 2,7% 2,7% 9,3% 12,4% 24,3% 16,8% 16,8% 7,8%
Vergelijking leeftijdsklasses Oud-West
Hier kan worden vastgesteld dat de leeftijdsklasse 18-24 jaar en 40-49 is ondervertegenwoordigd en de leeftijdsklasse 50-64 is oververtegenwoordigd. De andere leeftijdsklasses komen voldoende overeen met de werkelijkheid. De verdeling man/vrouw bij de respondenten van Oud-West is 52% man en 48% vrouw. Volgens O&S is verdeling man/vrouw van de bevolking in Oud-West 50% man en 50% vrouw. Deze verdeling bij de respondenten is dus redelijk representatief. Wanneer gekeken wordt naar de betrouwbaarheid van dit onderzoek, kan worden afgevraagd of dit onderzoek, wanneer het herhaald zou worden met een andere steekproef, het dezelfde resultaten zou opleveren. Omdat dit onderzoek niet het gewenste aantal respondenten heeft opgeleverd, kan het onderzoek vanwege een grote kans op toevalligheden niet als betrouwbaar worden gezien. Echter, dit onderzoek heeft in twee verschillende onderzoeksgebieden plaatsgevonden (Westerpark en Oud-West). Aangezien de onderzoeksresultaten in beide gebieden op veel punten overeenkomen, kan gezegd worden dat de resultaten betrouwbaar zijn.
52
DEEL II ONDERZOEKRESULTATEN
53
5 ONDERZOEKSRESULTATEN 5.1
Wie zijn de respondenten?
De enquête begon met een aantal algemene vragen. Door middel van deze vragen is het mogelijk om iets meer te kunnen zeggen over de respondenten. Per stadsdeel worden een demografische en andere aanvullende geven van de respondenten beschreven.
WESTERPARK Van de 128 bewoners, woont het grootste gedeelte 10 tot 25 jaar in Westerpark, namelijk 27%. 25% woont 5 tot 10 jaar in het stadsdeel, 23% 2 tot 5 jaar en 15 % zelfs langer dan 25 jaar. Het is dus opvallend dat het grootste gedeelte van de bewoners die de enquête heeft ingevuld, al minstens 2 jaar in Westerpark woonachtig is. Slechts 13 bewoners (10%) wonen korter dan 2 jaar in het stadsdeel. 1 bewoner heeft de vraag naar de woonduur niet beantwoord. Het aantal bewoners dat in een huurwoning of koopwoning woont is bijna gelijk verdeeld. 62 bewoners (49%) wonen in een huurwoning, 65 (51%) bewoners in een koopwoning. 1 bewoner heeft deze vraag niet beantwoord. Van de bewoners zijn 51 (40%) alleenstaand en 33 (26%) samenwonend zonder kinderen. 31 bewoners (24%) zijn samenwonend met kinderen en 12 bewoners (9%) zijn alleenstaand met kinderen. 1 bewoner heeft deze vraag niet beantwoord. De verdeling tussen het geslacht van de bewoners, is niet helemaal gelijk: 51 mannen (40%) tegenover 77 vrouwen (60%) hebben de enquête ingevuld. De leeftijd van de bewoners varieert tussen de 23 en 79 jaar. Het grootste gedeelte, 43% van de bewoners is tussen de 21 en 40 jaar. 41% is tussen de 41 en 60 jaar en 15% is tussen de 61 en 80 jaar. 2 bewoners hebben hun leeftijd niet ingevuld. Het opleidingsniveau van de bewoners is hoog: bijna de helft (48%) heeft een universitaire studie genoten, bijna een derde van de bewoners (30%) heeft een HBOstudie genoten. 20% heeft een MBO-studie of lager genoten. 2 bewoners hebben hun opleidingsniveau niet ingevuld. Ook is de bewoners gevraagd wat hun geboorteplaats is. Deze vraag is gesteld, om te kijken of er een verband is tussen bijvoorbeeld de geboorteplaats van de bewoners en hun trots op hun stadsdeel. Bewoners die in Amsterdam zijn geboren zouden wellicht trotser op hun buurt kunnen zijn dan bewoners die buiten Amsterdam zijn geboren. 42 bewoners gaven aan in Amsterdam te zijn geboren, 74 bewoners zijn geboren in een
54
andere plaats dan Amsterdam, maar bínnen Nederland. 11 bewoners zijn geboren in een ander land dan Nederland. 1 bewoner heeft zijn geboorteplaats niet ingevuld. Ook is de vraag gesteld of de bewoner, of iemand binnen zijn of haar huishouden, werkzaam is in de toeristische sector. Dit gegeven kan interessant zijn, omdat mensen die werkzaam zijn in de toeristische sector wellicht toleranter zijn ten opzichte van toeristen in hun buurt. Slechts 8 bewoners gaven aan dat zij, of iemand binnen hun huishouden, werkzaam is binnen de toeristische sector. 1 bewoner heeft deze vraag niet beantwoord. Als laatste is de bewoners gevraagd hoe vaak zij uit recreatieve belangstelling een bezoek brengen aan een stad binnen Nederland of over de grens. Dit gegeven kan interessant zijn, omdat mensen die zelf vaak toerist zijn, zich wellicht beter in de toerist kunnen verplaatsen en zo gastvrijer zijn ten aanzien van toeristen. Maar liefst 71% brengt 1 tot 5 keer per jaar een bezoek aan een stad. 21% doet dit zelfs nog regelmatiger: 5 tot 10 keer per jaar. 8% is het meest reislustig en bezoekt meer dan 10 keer per jaar een stad. 3 bewoners hebben deze vraag niet beantwoord.
OUD-WEST In Oud-West woont het ruim de helft van de bewoners langer dan 10 jaar in het stadsdeel: maar liefst 51%. 32 % woont tussen de 2 en 10 jaar in Oud-West, 17% woont korter dan 2 jaar in het stadsdeel. Ook hier is opvallend dat het grootste gedeelte, dat de enquête heeft ingevuld al langer woonachtig is in Oud-West. Het aantal bewoners dat in een huurwoning of koopwoning woont, is net als in Westerpark bijna gelijk verdeeld: van de 82 bewoners wonen er 37 (48%) in een huurwoning en 40 (52%)in een koopwoning. Net als in Westerpark is het grootste gedeelte van de bewoners alleenstaand (46%). 30% is samenwonend zonder kinderen, 22% samenwonend met kinderen en 3% is alleenstaand met kinderen. Het geslacht van de bewoners is ook hier bijna gelijk verdeeld: van de 82 respondenten zijn er 40 man en 36 vrouw. De leeftijd van de bewoners varieert tussen de 20 en 87 jaar. 31 bewoners zijn tussen de 21 en 40 jaar, 31 bewoners zijn tussen de 41 en 60 jaar. 10 bewoners zijn tussen de 61 en 80 jaar, 3 bewoners 81 jaar en ouder. 2 bewoners 20 jaar of jonger. Ook in Oud-West is het opleidingsniveau van de bewoners die de enquête hebben ingevuld hoog. 79% heeft een HBO-opleiding of hoger genoten, waarvan 39% een universitaire studie. 21% heeft een MBO-studie of lager genoten.
55
Ook aan de bewoners in Oud-West is hun geboorteplaats gevraagd. 52 bewoners gaven aan te zijn geboren buiten Amsterdam (bínnen Nederland), 15 bewoners zijn in Amsterdam geboren en 10 bewoners in een ander land dan Nederland. In Oud-West gaven 8 van de 82 bewoners aan dat zij of iemand binnen hun huishouden werkzaam is binnen de toeristische sector. Van de 82 bewoners gaf 61% aan 1 tot 5 keer per jaar uit recreatieve belangstelling een bezoek te brengen aan een stad binnen Nederland of over de grens. Bijna een kwart (25%) doet dit tussen de 5 en 10 keer per jaar en 14% meer dan 10 keer per jaar.
56
5.2
Trots & gastvrijheid in Westerpark
Het eerste thema van de enquête is ‘Trots & gastvrijheid’. Dit thema bevat 7 stellingen. In deze paragraaf wordt aan de hand van een tabel aangegeven wat de bewoners in Westerpark hebben geantwoord. Daarna zal aan de hand van deze antwoorden en een aantal uitspraken van de geïnterviewde respondenten een korte analyse worden gegeven van elke stelling. zeer zeer
neu-
mee
mee
missing
oneens
oneens
traal
eens
eens
values
5%
10%
12%
14%
2%
(6)
(13)
(16)
56% (72)
(18)
(3)
2. Ik woon graag in een stadsdeel dat
7%
15%
26%
11%
2%
populair is voor (dag)toeristen.
(9)
(19)
(33)
39% (50)
(14)
(3)
11%
23%
21%
9%
2%
(14)
(29)
(27)
34% (44)
(11)
(3)
4. Ik wil dat (dag)toeristen van mijn
5%
6%
20 %
2%
(6)
(8)
(26)
51% (65)
16%
buurt genieten.
(20)
(3)
3%
17%
28%
8%
2%
(4)
(22)
(35)
42% (53)
(10)
(3)
31%
39% (50)
16%
9%
3%
2%
(21)
(11)
(4)
(3)
3%
8%
21%
2%
(10)
(27)
53% (67)
13%
(4)
(17)
(3)
1. Het geeft me een gevoel van trots te weten dat Westerpark aantrekkelijk is voor (dag)toeristen.
3. De waardering van (dag)toeristen voor mijn buurt zorgt ervoor dat ik ook zelf mijn buurt meer waardeer.
5. Als bewoner van Westerpark vind ik het belangrijk om (dag)toeristen welkom te heten in mijn buurt. 6. Ik zou het leuk vinden om mijn woning open te stellen voor (dag)toeristen, bijvoorbeeld voor een bezichtiging of in het kader van een
(39)
huizenruil. 7. Wanneer een (dag)toerist mij de weg vraagt, geef ik hem graag wat
extra uitleg over mijn buurt. Stellingen rond het thema ‘trots en gastvrijheid’ Westerpark (N=128)
5.2.1 Trots op het stadsdeel Voor 70% van de 128 ondervraagde bewoners uit Westerpark geldt dat zij (zeer) eens zijn met de uitspraak dat de komst van (dag)toeristen naar Westerpark hen een gevoel van trots geeft. Bij de respondenten in Westerpark is het opvallend dat mensen van buitenlandse afkomst een trotsere houding hebben dan mensen die in Amsterdam zijn geboren. Bij het uitvoeren van de Chi-kwadraattoets is dit verband significant (P=0,036) blijkt dat 100% van de buitenlandse respondenten het (zeer) eens is met deze stelling, terwijl ruim een kwart (27%) van de Amsterdamse respondenten aangeeft het (zeer)
57
oneens te zijn, 63% van de Amsterdamse respondenten is het (zeer) eens met de stelling. Dit is af te lezen uit onderstaande grafiek.
Verband tussen geboorteplaats en trots op de buurt
Tijdens de interviews met Westerparkers kwam naar voren dat ze het leuk vinden dat er specifiek voor hún buurt aandacht is. Een 36-jarige bewoonster van het GWL-terrein bewoordt dit als volgt: "Je ziet dat er dan specifiek voor deze wijk aandacht is, en dat vind ik wel heel leuk, ik heb dan zoiets van: daar woon ik mooi wel even!" Een geboren en getogen Amsterdammer die aan het Zaanhof woont, bewoordt het als volgt: "[...] mensen die hier in de buurt komen, en die komen er veel vanwege Museum het Schip, komen híer eigenlijk uit nieuwsgierigheid. Ze zien die poort en dan willen ze weten wat erachter zit. En dat is erg leuk." Een andere bewoner gaf aan dat het andersom, wanneer toeristen je buurt juist onaantrekkelijk vinden, ook niet leuk is. Eén van de doelstellingen van de visie op de toeristische ontwikkeling van Stadsdeel Westerpark is het verhogen van de trots van de bewoners op hun buurt. Volgens een medewerker van Economische Zaken van het Stadsdeel, die verantwoordelijk is voor toerisme zijn er namens het Stadsdeel voldoende initiatieven waarmee deze doelstelling bereikt kan worden. “Kijk, die realisatie van het park is natuurlijk óók voor de bewoners, dat is iets heel groots. Maar ik heb bijvoorbeeld een kleine folder uitgegeven met wat er allemaal te doen is. Ik probeer steeds zichtbaar te maken, ook via de website, en via publicaties die ik samen met het ATCB doe, wát er allemaal te doen is in het stadsdeel. Culturele dingen, horeca, bioscopen, je kunt sporten, een hamam hebben we, een hele handel. Dus de reactie van mensen is dan juist van ‘hé, dat is ook, daar moet ik ook eens heen!’. Dat is iets heel kleins, maar ik merk dat dat wel gewerkt heeft. Maar het gaat eigenlijk ook heel veel vanzelf.”
58
5.2.2 Wonen in een populair stadsdeel De helft van de geënquêteerde Westerparkers geeft aan graag in stadsdeel te wonen dat populair is voor toeristen. 22% zegt het hiermee (zeer) oneens te zijn en ruim een kwart van de respondenten heeft hierover geen mening. Bij de geïnterviewde Westerparkers waren de meningen hierover enigszins verdeeld. "[...] als er toeristen naar je buurt toekomen, is dat voor mij een teken dat er leuke dingen te doen zijn. En dat is voor mezelf ook aantrekkelijk. Kijk, in Slotervaart bijvoorbeeld, ik noem maar even een stadsdeel, dáár komen geen toeristen. Maar dat komt omdat het best een probleemwijk is. Als het daar uiteindelijk weer beter gaat en er komen uit zichzelf toeristen op af, dán is het echt een teken dat het weer goed gaat met de buurt." Een andere geïnterviewde gaf aan dat het mooie hiervan is, dat het de buurt levendig maakt. Andere geïnterviewden gaven aan dat deze populariteit wel een zekere grens heeft. Een 46-jarige bewoner van de Staatsliedenbuurt woont graag in een populair stadsdeel "tenzij het je buurt zodanig duur maakt in je dagelijkse levensbehoeften en je huur. Dus alleen als het geen directe één op één relatie heeft met de lokale economie heeft". Een bewoonster van de Van Hallstraat gaf aan dat het niet net zoals in het Centrum "rijen dik hoeft te lopen".
5.2.3 Waardering van toeristen voor Westerpark Voor 43% van de 128 respondenten uit Westerpark geldt dat het feit dat toeristen hun buurt waarderen, ervoor zorgt dat hun waardering voor de buurt toeneemt. Voor 34% vormt dit echter geen reden om hun buurt meer te waarderen en 21% heeft hierover geen mening. Uit de interviews met Westerparkers kwam naar voren dat dit voor hen geen directe relatie heeft, omdat bewoners hun buurt sowieso al waarderen. "Ik ben sowieso al blij om hier te wonen, dus dat doet daar niets aan af". Een andere bewoonster van Westerpark gaf aan dat het niet zo is dat alleen de toeristen ervoor zorgen dat ze haar buurt meer waardeert, maar dat het wel een leuk extraatje is. Een andere bewoonster legt uit: "Kijk, ik waardeer mijn buurt ook wel zonder dat hier toeristen komen. Maar het feit dát ze hier komen, zorgt er wel een beetje voor dat ik mijn buurt nóg leuker vind ja."
5.2.4 Toeristen van mijn buurt laten genieten Ruim 67% van de respondenten wil dat bezoekers van Westerpark genieten. Slechts 11% is het niet eens met de stelling ‘Ik wil dat toeristen van mijn buurt genieten’. 20% heeft hier geen mening over. Een alleenstaande bewoonster van de Staatsliedenbuurt geeft aan: "Nou, dat lijkt me wel enigszins logisch. Dit is de buurt waar ik woon, waar ik het naar mijn zin heb, dus ik vind het leuk als toeristen het hier ook naar hun zin hebben. Je bent toch gehecht aan je buurt, dus wil je dat toeristen hier een leuke tijd hebben." Een 75-jarige bewoner legt uit:
59
"[...] ik geniet er zelf ook ontzettend van! Dus ik denk dat toeristen er ook van genieten ja." Een andere, iets meer kritische bewoner geeft hier wel een kanttekening bij: "Ze moeten de buurt nemen zoals hij is. Net zoals je in Barcelona de volkswijk het leukste vindt als je deze in zijn meest authentieke vorm aantreft, en niet wanneer je merkt als een stad of een buurt zich in allerlei bochten wringt om die buurt aantrekkelijker te maken. Dat kan een geforceerdheid met zich meebrengen die heel averechts werkt".
5.2.5 Toeristen welkom heten in mijn buurt De helft van de respondenten uit Westerpark (50%) vindt het (zeer) belangrijk om toeristen welkom te heten in hun buurt. 20% is het hier niet mee eens, ruim een kwart (28%) heeft hier geen mening over. Uit de interviews bleek dat bewoners ‘welkom heten’ voornamelijk associëren met het beantwoorden van vragen van de toerist. Een 75-jarige bewoner legt uit: "Nou ik ben er niet zo mee bezig hoor, maar, er zijn natuurlijk wel eens mensen die je wat vragen als je buiten komt, die vragen dan hoe lang ik hier woon enzo." Overigens is bij de 128 ondervraagde respondenten geen aantoonbaar verband te vinden tussen het aantal keren dat men een bezoek brengt aan een stad en het feit dat men toeristen welkom heet in hun buurt. Echter, een aantal geïnterviewden gaf aan zich juist wel beter in de toerist te kunnen verplaatsen omdat ze zelf ook regelmatig toerist zijn. Een bewoonster die zo’n 2 tot 5 keer per jaar een stad bezoekt vertelt: "Ik ben laatst zelf ook weer 3 maanden toerist geweest. Dan vind ik het ook leuk als ík gezien wordt, als ik deel mag uitmaken van zo’n leefomgeving." Een bewoonster van de Staatsliedenbuurt bewoordt dit als volgt: "Het is niet dat ik ze persoonlijk welkom heet ofzo. Het gaat meer om een gevoel dat je als buurt in z’n geheel uitstraalt naar toeristen. Als ik ben in het buitenland dan vind ik het ook fijn om het gevoel te hebben dat je welkom bent, dat de lokale bewoners vriendelijk tegen je doen." Een andere geïnterviewde Westerparker gaf aan dat het welkom heten van toeristen vooral te maken heeft met je levenshouding in het algemeen, "[...] je stelt je op zoals jij hoopt dat anderen zich naar jou opstellen. Dat is een wederkerigheid die ik in alle opzichten aangenaam vind, dus ook naar toeristen toe." Na het uitvoeren van de Chi-kwadraattoets op deze stelling en de geboorteplaats van de respondent, bleek er op een paar decimalen na een significant verband te zijn (P=0,085). Uit de volgende grafiek is af te lezen dat het aantal Amsterdamse respondenten dat het eens is met deze stelling in verhouding veel kleiner is dan het aantal respondenten dat buiten Amsterdam (binnen of buiten Nederland) is geboren. Dit zou kunnen betekenen dat bewoners die niet in Amsterdam zijn geboren het belangrijker vinden om toeristen welkom te heten dan geboren Amsterdammers, omdat zij zelf ook eens als ‘bezoeker’ naar Amsterdam kwamen om er te gaan wonen.
60
Verband tussen geboorteplaats en welkom heten in de buurt
5.2.6 Mijn woning openstellen voor toeristen Om te onderzoeken tot hoever de gastvrijheid van de bewoners van Westerpark gaat, is de vraag gesteld of zij hun woning open zouden stellen voor toeristen, bijvoorbeeld voor een bezichtiging of in het kader van een huizenruil. Maar liefst 70% procent van de 128 ondervraagde Westerparkers is het hier niet mee eens. Zelfs 31% is het hier zeer mee oneens. Slechts 12% zou het leuk vinden om toeristen toe te laten in hun woning. 16% heeft hier geen mening over.
Cirkeldiagram stelling 6, thema ‘trots en gastvrijheid’ Westerpark
Onder de geïnterviewde Westerparkers waren toevalligerwijs 2 respondenten die hier welwillend tegenover staan. Een bewoonster, die zelf 1 à 2 keer per jaar een recreatief bezoek brengt aan een stad, legt uit: "[...] daar ben ik dan niet vies van, dan mogen ze
61
best bij mij binnen kijken, daar heb ik geen problemen mee. Dit komt denk ik ook omdat ik in het buitenland stage heb gelopen en veel buitenlandse vrienden heb gehad, die bleven dan bij mij slapen en omgekeerd. Dan merk je dat het zo leuk is om in een andere cultuur bij iemand binnen te zijn." Een 34-jarige bewoonster geeft aan: "[...] ik heb meerdere keren mensen in mijn huis gehad. Afgelopen winter heeft er 3 maanden iemand uit Portugal in mijn huis gewoond en die heeft het heel erg naar haar zin gehad. Ik verhuur mijn huis vrij makkelijk" Een bewoner, woonachtig naast Museum Het Schip: "Er was een keer een meisje, dat belde aan en vroeg heel vriendelijk of ze uit mijn woning een foto mocht maken van het uitzicht. Dus dat heb ik maar een keer toegelaten. Maar als ik dat moet doen met al die mensen die hier komen dan heb ik dagwerk!" Een bewoner die hier minder positief tegenover staat legt uit waarom: "Ik vind dat wel wat ver gaan. Je eigen huis is toch wel heel intiem. Ik ben niet zo geneigd om maar tegen iedereen te zeggen ‘kom maar binnen’, omdat ik graag aan een Japanner of Italiaan mijn huis wil laten zien". De respondenten die meer dan 10 keer per jaar een recreatief bezoek brengen aan een stad in Nederland of over de grens, lijken zich te onderscheiden van de respondenten die dit minder vaak doen. 40% van de respondenten die meer dan 10 keer per jaar een recreatief bezoek brengt aan een stad zou zijn woning openstellen voor toeristen. Dat is in verhouding meer dan bij respondenten die minder frequent een recreatief bezoek brengt aan een stad. Dit is af te lezen uit onderstaande grafiek.
5.2.7 Extra uitleg geven aan de toerist Op de vraag of men de toerist extra uitleg geeft over de buurt, wanneer deze de weg vraagt, geeft 66% van de 128 ondervraagde Westerparkers aan hier (zeer) mee eens te zijn. Slechts 11% zegt dit niet graag te doen. 21% geeft aan hier geen mening over te hebben. Uit de interviews bleek dat men over het algemeen netjes de vragen van een toerist beantwoordt. "Ik geef puur het antwoord op de vraag die me gesteld wordt". Mits men hier tijd voor heeft, geven bewoners de toerist wat extra uitleg over de buurt. Dezelfde geïnterviewde bewoonster, moeder van een kindje van 2 jaar, geeft zelfs aan een toerist liever binnen te laten voor een kijkje, dan dat zij op een onverwacht moment uitleg moet geven aan een toerist over de buurt: "[...] als een toerist mij de weg vraagt, ben ik zelf vaak ook onderweg. Op zo’n moment komt het me vaak niet uit. Dan ben ik net op weg naar de supermarkt of de crèche, en dan stoort het je in het dagelijkse ritme dat je hebt. Terwijl, als je van te voren weet dat ze hier bijvoorbeeld langskomen, dan ben je erop voorbereid en dat vind ik wel een groot verschil." Een andere bewoonster is het hiermee eens: "Ik fietste hier ’s avonds en toen vroegen een paar toeristen hoe ze bij dat hotel bij de Hemweg kwamen. Dus dat heb ik ze uitgelegd. Maar ik heb ze toen geen extra uitleg gegeven. Het was avond en dan wil je gewoon naar huis. Kijk, als ik hier op een zondagmiddag zou lopen en ze zouden me iets vragen, dan zou ik wel zeggen dat ze
62
bijvoorbeeld eens op het GWL-terrein moeten kijken, of het Westerpark door moeten lopen". Tijdens de interviews is de bewoners gevraagd in hoeverre zij hun stadsdeel promoten bij familie, vrienden en kennissen. Vrijwel de meest geïnterviewde Westerparkers geeft aan dit actief te doen. "Ik betrap mezelf er ook op dat ik de nieuwsbrief die ik ontvang van de Westergasfabriek doorstuur naar vriendinnen in andere buurten, om te laten zien welk concert er binnenkort is en welk restaurantje nu weer is geopend." Een andere geïnterviewde enthousiasmeert haar omgeving zelfs zó dat ze zich in Westerpark op de huizenmarkt oriënteren: "[...] ik zie sinds ik hier woon, dat mensen die op zoek zijn naar een huis zich hier aan het oriënteren zijn. Dat komt ook voor een deel door mijn enthousiasme." Een andere bewoonster legt uit: "[...] ik vertel wel altijd aan collega’s en vrienden wat hier allemaal te doen is. Als hier bijvoorbeeld weer Awakenings is, zeg ik dat wel tegen mijn vrienden. En dan benadruk ik vaak nog maar eens dat het voor mij op loopafstand is!"
63
5.3
Trots & gastvrijheid in Oud-West
In deze paragraaf wordt aan de hand van een tabel aangegeven wat de bewoners in Oud-West hebben geantwoord op de 7 stellingen rond het thema ‘Trots en gastvrijheid’. Daarna zal aan de hand van deze antwoorden en een aantal uitspraken van de geïnterviewde respondenten een korte analyse worden gegeven van elke stelling. zeer zeer
geen
mee
mee
missing
oneens
oneens
mening
eens
eens
values
1%
7%
28%
1%
(6)
(23)
55% (45)
7%
(1)
(6)
(1)
2. Ik woon graag in een stadsdeel dat
1%
18%
33%
6%
1%
populair is voor (dag)toeristen.
(1)
(15)
41% (33)
(27)
(5)
(1)
4%
33%
23%
5%
1%
(3)
(27)
(19)
34% (28)
(4)
(1)
4. Ik wil dat (dag)toeristen van mijn
1%
9%
13%
6%
1%
buurt genieten.
(1)
(7)
(11)
70% (57)
(5)
(1)
3%
20%
33%
6%
1%
(2)
(16)
(27)
38% (31)
(5)
(1)
38% (31)
35%
12%
10%
4%
1%
(29)
(10)
(8)
(3)
(1)
1%
6%
27%
50% (41)
15%
1%
(12)
(1)
1. Het geeft me een gevoel van trots te weten dat Oud-West aantrekkelijk is voor (dag)toeristen.
3. De waardering van (dag)toeristen voor mijn buurt zorgt ervoor dat ik ook zelf mijn buurt meer waardeer.
5. Als bewoner van Oud-West vind ik het belangrijk om (dag)toeristen welkom te heten in mijn buurt. 6. Ik zou het leuk vinden om mijn woning open te stellen voor (dag)toeristen, bijvoorbeeld voor een bezichtiging of in het kader van een huizenruil. 7. Wanneer een (dag)toerist mij de weg vraagt, geef ik hem graag wat
(1) (5) (22) extra uitleg over mijn buurt. Stellingen rond het thema ‘trots & gastvrijheid’ Oud-West (N=82)
5.3.1 Trots op het stadsdeel In Oud-West is de meerderheid van de respondenten trots tot zeer trots op het feit dat hun stadsdeel aantrekkelijk is voor toeristen: 62% is het eens met deze stelling. Echter, een groot gedeelte van de respondenten (28%) heeft over dit onderwerp geen mening. Slechts 8% is het niet eens met de stelling. In Oud-West is het opvallend, dat van de respondenten die korter dan 5 jaar in het stadsdeel wonen, slechts 3% het oneens is met de stelling en 72% eens. Terwijl van de
64
respondenten die langer dan 5 jaar in het stadsdeel wonen 12% het oneens is met de stelling en 59% eens. Uit de interviews met de bewoners blijkt dat de meningen verdeeld zijn. Een paar respondenten geven aan weinig toeristen in hun buurt te zien, en zich daarom geen voorstelling kunnen maken bij deze stelling. Een bewoonster van de Helmersbuurt, die al haar hele leven in Amsterdam woont en de stelling positief beantwoordde legt uit: "Ja, ik ben er daarbij vanuit gegaan dat dat zo is. Want dat weet je natuurlijk niet. Er zijn hier niet zoveel toeristen, dus of het echt aantrekkelijk wordt gevonden weet ik niet. Dus ja, trots is dan wel een heel groot woord. Ik vind het leuk om te weten dat mensen hierheen komen. Dat is dan toch een teken dat ze jouw buurt leuk vinden. Maar nogmaals, ik zie hier weinig toeristen dus ik zou het eigenlijk niet weten." Een bewoonster van de Overtoom, die nog geen jaar in Oud-West woont: "Nee, het doet mij niet zoveel [...] Ik heb ook niet het idee dat hier veel toeristen komen dus kan me er ook niet zoveel bij voorstellen. Als ze hierheen komen vind ik dat heel leuk, maar om nou te zeggen ‘trots’, nee". De andere bewoners geven wel aan een gevoel van trots te hebben om te weten dat Oud-West aantrekkelijk gevonden wordt door toeristen. Opvallend is dat deze bewoners allen in de Vondelstraat wonen en vanwege het grote aantal hotels in deze straat dus dagelijks met toeristen te maken hebben. Een zeer trotse bewoner van de Vondelstraat, zelf geboren in Heemstede, legt uit: "Ja, dat vind ik leuk. Het is natuurlijk ook gewoon zo. Als je door de Vondelstraat loopt, loop je langs een heleboel hotels, en dan denk je: ‘dit is míjn straatje!’. Die mensen vinden het hier zó leuk dat ze speciaal naar mijn straat komen. Een voorbeeld van hóe trots ik wel niet ben, dat blijkt uit het feit dat toen ik er nog niet zo lang woonde [...] ging ik alle sites van de hotels hier opzoeken en dan vond ik het zo verschrikkelijk leuk om de omschrijving van die hotels te lezen [...] dan dacht ik: dat is mijn straat, daar woon ík!" Een andere bewoonster van de Vondelstraat: "[...] ik denk dat het altijd leuk is als de buurt waarin je zelf woont, en die je prettig vind en leuk, ook leuk gevonden wordt door toeristen."
5.3.2 Wonen in een populair stadsdeel Over deze stelling zijn de meningen sterk verdeeld. Van de 82 ondervraagde bewoners in Oud-West woont 39% (zeer) graag in een stadsdeel dat populair is voor toeristen. Echter, hetzelfde aantal bewoners heeft hierover geen mening. 20% is het oneens tot zeer oneens met de stelling. Tijdens de interviews wordt deze verdeeldheid bevestigd. Een aantal bewoners geeft aan dat het voor hen niet uitmaakt of ze in een populair stadsdeel wonen. Een 25-jarige bewoonster van de Overtoom bewoordt dit als volgt: "[...] of ik in een stadsdeel woon dat populair is voor toeristen, dat maakt voor mij niets uit. Ik woon net zo graag in een stadsdeel dat niet populair is voor toeristen. Ik kijk of ik een stadsdeel zelf leuk vind om in te wonen, en of het dan populair is bij toeristen maakt dan niets uit." Ook een
65
bewoonster van de Vondelstraat geeft aan dat dit voor haar niets uitmaakt. Toch geven ook een aantal geïnterviewde bewoners aan het wel eens te zijn met de stelling. Een 37jarige bewoonster van de Helmersbuurt vooral vanwege het economische aspect: "Kijk, het is natuurlijk ook voor het economische aspect belangrijk voor een stadsdeel. Als er veel toeristen komen komt er veel meer geld binnen, en zal er ook meer geld beschikbaar zijn om júist zo’n Hallen-project op te zetten, iets cultureels, of een leuk festival. Ik denk dat daar dan toch meer geld voor vrijkomt, dat is een beetje een wisselwerking." Een bewoonster van de Vondelstraat, zelf geboren in Den Haag, geeft aan niet graag in een stadsdeel te wonen dat níet populair is voor toeristen: "dan is er blijkbaar niks interessants of bijzonders, wat aantrekkelijk is voor toeristen. Dan is er voor de bewoners dus ook niets extra’s."
5.3.3 Waardering van toeristen voor Oud-West Ook over deze stelling zijn de meningen sterk verdeeld. Voor 39% van de respondenten in Oud-West geldt dat ze hun buurt zelf meer waarderen door het feit dat toeristen de buurt waarderen. Voor ongeveer hetzelfde percentage (37%) geldt dit niet. 23% heeft hier geen mening over. Tijdens de interviews komen ook gemengde geluiden naar voren. Voor een aantal bewoners maakt het niet uit of toeristen hun buurt nou wel of niet waarderen; zij waarderen hun buurt zelf toch wel. "[...] het is natuurlijk wel leuk dat toeristen je buurt bezoeken. Maar dat zorgt er bij mij niet voor dat ík mijn buurt meer ga waarderen. Nee, ik waardeer mijn buurt sowieso wel, daarvoor hoeven er geen toeristen naartoe te komen." Ook voor een bewoonster van de Vondelstraat heeft het één niets met het ander te maken. Voor een andere bewoner van de Vondelstraat geldt dit wel. "[...] je gaat je eigen leefomgeving volgens mij meer waarderen als je het een beetje ziet door de ogen van de toerist. Als ik hier nou als toerist liep, ik ben bijvoorbeeld een Italiaan en ik ben een weekje in Amsterdam en zit in deze straat, dan zou ik denken: ‘jeetje wat heb ik geboft, wat hebben we een leuk hotel’, en ik woon er! Dus het straalt een beetje op je af dan." In Oud-West is het opvallend dat jongere mensen zich in hun eigen waardering voor de buurt het minst laten beïnvloeden door de waardering van toeristen voor hun buurt. Oudere mensen juist waarderen hun buurt zelf wel meer, omdat toeristen dat ook doen. Ondanks dat dit verband niet significant is, is 70% van de respondenten ouder dan 61 jaar het eens met deze stelling en slechts 8% niet. Terwijl van de respondenten tussen 20 en 40 jaar slechts 31% het eens is met de stelling en bijna de helft oneens.
5.3.4 Toeristen van mijn buurt laten genieten Het overgrote deel van de respondenten van Oud-West laat toeristen graag van hun buurt genieten. Ruim drie kwart van de ondervraagde bewoners geeft aan het eens tot
66
zeer eens te zijn met de stelling ‘Ik wil dat (dag)toeristen van mijn buurt genieten’. 12% heeft geen mening, 9% is het oneens tot zeer oneens. Voornamelijk respondenten die zelf regelmatig een stad bezoeken lijken toeristen van hun buurt te willen laten genieten. 68% van de respondenten die minder dan 5 keer per jaar een bezoek aan een stad brengen hebben eens tot zeer eens geantwoord, tegenover 92% van de respondenten die meer dan 10 keer per jaar een bezoek aan een stad brengen. Een bewoner die al meer dan 10 jaar in de Vondelstraat woont, geeft aan te genieten van het feit dat toeristen zijn straat mooi vinden. Hij legt uit: "[...] als ik ergens in het buitenland ben praat ik graag met de plaatselijke bevolking. Maar de plaatselijke bevolking is dan vaak een beetje snobistisch en vervelend. Dan zeg je: ‘wat wonen jullie hier fantastisch’, maar dan zeggen ze vaak zoiets van: ‘je zou eens moeten weten, het valt allemaal best wel tegen, voor jou als toerist lijkt het nou zo mooi’. Dan denk ik: geniet er nou gewoon van, ik zeg dat je in een prachtig dorpje woont! En ík geniet daar wel van."
5.3.5 Toeristen welkom heten in mijn buurt 45% van de ondervraagde bewoners in Oud-West vindt het als bewoner van Oud-West (zeer) belangrijk om toeristen welkom te heten in de buurt. Een derde van de respondenten heeft echter geen mening over deze stelling. 21% van de respondenten geeft aan het oneens te zijn met de stelling en vindt het als bewoner van Oud-West (zeer) obelangrijk om toeristen welkom te heten in de buurt. Ook in Oud-West komt uit de interviews naar voren dat bewoners het welkom heten van de toerist voornamelijk associëren met het wijzen van de weg."[...] als ik ze met de kaart zie rommelen, ze houden de kaart dan op zijn kop, dan ben ik wel zo iemand die dan even er naar toe loopt en vraagt of ik ze ergens mee kan helpen." Voor een bewoonster van de Vondelstraat gaat dit nog iets verder. "Ik heb ook wel eens voor mensen die wat verder gingen vragen, een restaurant gereserveerd en uitgelegd hoe of wat. Ik vind gastvrijheid gewoon heel belangrijk." Een opvallende visie komt van een bewoner van de Vondelstraat, die zelf in het buitenland juist niet graag geholpen wordt door bewoners: "[...] het valt me op in het buitenland dat ik dat vaak vervelend vind. Dan sta ik ergens midden in Florence met die kaart te stuntelen, en dan vind ik het juist zo leuk om er zelf uit te komen. Maar dan komt er zo’n stomme bewoner op je af die zegt ‘kan ik u helpen’. Ik wordt zelf niet zo graag geholpen, maar hier help ik wel graag een toerist. Wanneer de Chi-kwadraattoets wordt uitgevoerd tussen deze stelling en de geboorteplaats, krijg je vergelijkbare resultaten als in Westerpark. Er lijkt dus een significant verband te bestaan (P=0,049) tussen deze stelling en de geboorteplaats van
67
de respondent. Wat uit onderstaande grafiek opvalt, is dat van de Amsterdammers een relatief kleiner gedeelte het eens is het de stelling dan respondenten die buiten Amsterdam (binnen of buiten Nederland) zijn geboren. Dit zou kunnen betekenen dat bewoners die niet in Amsterdam zijn geboren het belangrijker vinden om toeristen welkom te heten dan geboren Amsterdammers, omdat zij zelf ook eens als ‘bezoeker’ naar Amsterdam kwamen om er te gaan wonen.
Verband tussen geboorteplaats en welkom heten in de buurt
Wanneer de geïnterviewden wordt gevraagd, of zij zich beter in de toerist kunnen verplaatsen, omdat ze zelf ook wel eens toerist zijn in een ander land. Voor een tweetal bewoners heeft dit wel degelijk iets met elkaar te maken. Opvallend is dat deze bewoners beide meer dan 10 keer per jaar een recreatief bezoek brengen aan een stad in Nederland of over de grens. "Ja, ik hou zelf van reizen en nieuwe dingen zien. En ik ben trots op Amsterdam en ik vind het leuk om mensen te laten zien dat Amsterdam meer is dan stoned worden en biertjes drinken." Een bewoonster van de Helmersbuurt, zelf werkzaam geweest in de toeristische sector, geeft aan extra haar best te doen, omdat medebewoners dat soms juist niet doen: "[...] het heeft ook voor een groot deel te maken omdat ik me soms wel eens geneer omdat andere mensen dat niet doen. En dan probeer je iets goed te maken. Toeristen worden bijvoorbeeld vaak afgezet door taxichauffeurs. [...] Als je dat soort dingen weet voel je je best wel lullig. Dus dan doe je wat extra je best."
5.3.6 Mijn woning openstellen voor toeristen Wat bij de stelling over het openstellen van de woning direct opvalt, is dat drie kwart van de ondervraagde respondenten het niet op prijs stelt zijn woning open te stellen voor toeristen. Maar liefst 38%, het grootste gedeelte van de respondenten, is het zeer oneens met deze stelling. Slechts 14% van de respondenten zou zijn woning openstellen voor toeristen.
68
Cirkeldiagram stelling 6, thema ‘trots & gastvrijheid’ Oud-West
Twee geïnterviewde bewoners lijken de mening van de meerderheid van de respondenten goed te bewoorden. Deze bewoners stellen er absoluut geen prijs op om toeristen thuis te ontvangen. Voornamelijk vanwege het feit dat ze hun eigen huis als ‘privé-domein’ beschouwen. Een bewoonster van de Overtoom: "Nee absoluut niet! Daar zit ik dus gewoon echt niet op te wachten! Mijn huis is als het ware mijn privé-domein, en daar heb ik niet graag vreemde mensen over de vloer." Een bewoner van de Vondelstraat is nog stelliger: "Verschrikkelijk! Ik moet er niet aan denken! [...] Nee, ik maak heel scherp in mijn eigen leven onderscheid tussen mijn privé-wereld en mijn publieke wereld.” Twee andere bewoonsters van de Vondelstraat zouden wel openstaan voor bijvoorbeeld een huizenruil. Eén bewoonster heeft zelfs wel eens serieus over nagedacht. "Maar, we hebben dat plan nog nooit omgezet, maar het lijkt me heel leuk. Je leert een land kennen óók door in iemands huis te zijn, dat is gewoon heel wat anders dan wanneer je in je hotel blijft.”
5.3.7 Extra uitleg geven aan de toerist Op de vraag of bewoners de toerist extra uitleg geven over de buurt, wanneer deze de weg vraagt, antwoordt 67% eens tot zeer eens. Slechts 7% zegt dit niet graag te doen; een kwart van de respondenten heeft hier geen mening over. Bij paragraaf 6.3.5 kwam het reeds ter sprake dat bewoners de toerist graag een handje helpen wanneer deze de weg vraagt. Maar zijn deze bewoners ook zo trots op hun buurt, dat ze de toerist extra uitleg geven? Een 54-jarige bewoonster van de Vondelstraat gaf reeds aan een toerist wel eens geholpen te hebben bij het reserveren van een restaurant. Ook een 59-jarige bewoner van de Vondelstraat geeft aan dat hij de toerist graag wat extra uitleg geeft. "Ik heb wel eens een man gehad die dan in mijn straat voor mijn deur 69
een foto stond te maken van de Vondelkerk in het avondlicht. Hij vroeg in het Amerikaans wat over Kuipers en toen stond ik opeens een klein beetje college te geven, dat doe ik dan nog wel." Echter, een 25-jarige bewoonster van de Overtoom zegt hier niets voor te voelen, omdat ze simpelweg niet weet wat ze de toerist zou moeten uitleggen. "[...] het is dan niet zo dat ik dan voor reisbureau ga spelen en hem allemaal leuke tips ga geven. En ik moet zeggen dat ik eigenlijk niet eens zou weten wat ik hem dan moet vertellen? De meeste toeristen zijn hier voor het Vondelpark." Wat tijdens de interviews opvalt, is dat het bij de bewoners van de Vondelstraat wel eens is voorgekomen dat ze de toerist extra uitleg gaven, maar de andere bewoners, wonende aan de Overtoom en Eerste Helmersstraat, dit nog nooit hebben meegemaakt.
5.3.8 Herkenningsmechanisme Wat voor dit onderzoek belangrijk is om te weten, is of de bewoners de toerist wel of niet herkent. Vrijwel alle geïnterviewde respondenten, zowel in Westerpark als in Oud-West, geven aan de toerist te herkennen. Wanneer hen gevraagd wordt waaraan de toerist herkend wordt, komt vooral het stereotype beeld van de toerist naar voren. Een opsomming van de eigenschappen van de toerist volgens de ondervraagde respondenten: "[...] lelijke gymschoenen eigenlijk en slecht zittende spijkerbroeken", "Een iets afwijkende haar- kledingdracht, en de accessoires zoals een camera, een tasje. De zoekende blik, kaart in de hand, gehuurde fiets", "[...] anders gekleed, kaart in de hand, fototoestel om de nek", "Kleding, houding, van die boeren die een dagje uit zijn herken je meteen". De voornaamste herkenningspunten blijken vooral de afwijkende kleding, het fototoestel om de nek en de kaart in de hand te zijn.
5.3.9 Subconclusie Over het algemeen kan gezegd worden dat in beide stadsdelen de ondervraagde bewoners trots zijn op het feit dat hun stadsdeel aantrekkelijk is voor toeristen. Echter, het valt op dat in Westerpark 14% van de respondenten zeer trots is, en dat toch ruim een kwart van de respondenten in Oud-West neutraal is op dit punt. Westerparkers promoten hun stadsdeel ook actief bij vrienden en familie. In Westerpark zijn de buitenlandse respondenten trotser dan de geboren Amsterdammers. In Oud-West is dit verband echter niet te ontdekken. Op het gebied van wonen in een populair stadsdeel, heeft het grootste gedeelte van de ondervraagde bewoners in Oud-West geen mening, terwijl ruim de helft van de Westerparkers aangeeft graag in een stadsdeel te wonen dat populair is voor toeristen. Geïnterviewden geven aan dat een populair stadsdeel voor hen betekent dat het economisch goed gaat met de buurt. Op de stelling ‘De waardering van (dag)toeristen voor mijn buurt zorgt ervoor dat ik ook zelf mijn buurt meer waardeer’ is de mening in beide stadsdelen vergelijkbaar verdeeld. Bewoners lijken hun stadsdeel sowieso al te waarderen. In beide stadsdelen laten de respondenten toeristen graag genieten van hun buurt. Het percentage dat het eens is met de stelling ‘Ik wil dat
70
(dag)toeristen van mijn buurt genieten’ is in beide stadsdelen ongeveer gelijk, alleen valt in Westerpark het hoge percentage dat ‘zeer eens’ heeft geantwoord op. Uit het Amsterdam Bezoekersprofiel 2008 van het ATCB komt naar voren dat van de 6184 ondervraagde bezoekers 22% de mensen in Amsterdam als positief ervaren. Amsterdammers worden voornamelijk geprezen om hun tolerantie, hun talenkennis maar vooral om hun opstelling tegenover onbekenden, welke wordt omschreven als behulpzaam en vriendelijk. In beide stadsdelen vinden de respondenten het als bewoner dan ook belangrijk om toeristen welkom te heten in de buurt. Erg opvallend is dat in beide stadsdelen de respondenten die buiten Amsterdam zijn geboren het in verhouding belangrijker vinden om toeristen welkom te heten, dan geboren Amsterdammers. Ook lijken bewoners die zelf regelmatig een stad bezoeken, gastvrijer te zijn omdat zij zich goed in de toerist kunnen verplaatsen. Op het punt van het openstellen van de woning voor toeristen zijn de uitkomsten in beide stadsdelen weer vergelijkbaar. Het overgrote merendeel van de respondenten wil zijn woning niet openstellen voor een bezichtiging of een huizenruil, waarbij het hoge percentage respondenten dat ‘zeer oneens’ heeft geantwoord erg opvalt. Bij de laatste stelling van dit thema, ‘wanneer een (dag)toerist mij de weg vraagt, geef ik hem graag wat extra uitleg over mijn buurt’ zijn de respondenten in Westerpark en Oud-West het ook weer met elkaar eens. De meerderheid geeft de toerist graag extra uitleg. Geïnterviewden geven soms aan hier wel tijd voor te moeten hebben.
71
5.4
Bewoners van Westerpark over toeristen in hun buurt
Het tweede thema van de enquête is ‘Toeristen in uw stadsdeel’. Dit thema bevat 7 stellingen. In deze paragraaf wordt aan de hand van een tabel aangegeven wat de bewoners in Westerpark hebben geantwoord. Daarna zal aan de hand van deze antwoorden en een aantal uitspraken van de geïnterviewde respondenten een korte analyse worden gegeven van elke stelling. zeer zeer
neu-
mee
mee
missing
oneens
oneens
traal
eens
eens
values
1%
5%
30%
9%
3%
(1)
(7)
(38)
52% (66)
(12)
(4)
2. Toeristen verstoren de privacy van
10%
9%
4%
3%
(13)
57% (73)
17%
bewoners van Westerpark.
(21)
(12)
(5)
(4)
10%
0%
4%
3%
(31)
58% (74)
(13)
(0)
(5)
(4)
aanwezig zijn in mijn directe
7%
30%
23%
1%
3%
woonomgeving, want ze zorgen voor
(9)
(38)
36% (47)
(29)
(1)
(4)
3%
13%
3%
(17)
38% (48)
5%
(4)
38% (48)
(7)
(4)
16%
54% (70)
15%
7%
4%
3%
(19)
(10)
(5)
(4)
42% (54)
16%
17%
8%
3%
(20)
(21)
(11)
(4)
1. Ik heb het gevoel dat het aantal (dag)toeristen in mijn stadsdeel de laatste jaren is toegenomen.
3. Ik sluit mijn woning steeds meer af voor (dag)toeristen (bijvoorbeeld door vitrage of planten voor het raam).
25%
4. Ik vind het fijn dat (dag)toeristen
meer veiligheid en sociale controle. 5. Ik wil dat (dag)toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden. 6. Ik heb liever niet dat (dag)toeristen in mijn directe woonomgeving aanwezig zijn.
(20)
7. Een toename van het aantal toeristen zorgt voor teveel druk op de
14%
openbare voorzieningen (parken,
(18)
winkels, openbaar vervoer). Stellingen rond het thema ‘toeristen in uw stadsdeel’ Westerpark (N=128)
5.4.1 Toename van het aantal toeristen in Westerpark 61% van de 128 ondervraagde Westerparkers heeft (zeer) het gevoel dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen. 30% heeft hier geen mening over. Wat opvalt is dat slechts 6 van de 128 ondervraagde bewoners het niet eens is met deze stelling. Het percentage dat neutraal heeft geantwoord zou wellicht zo hoog kunnen zijn, omdat deze
72
bewoners misschien nog niet lang genoeg in het stadsdeel wonen om op dit punt een mening te kunnen vormen.
Cirkeldiagram stelling 1, thema ‘toeristen in uw stadsdeel’ Westerpark
Tijdens de interviews werd aan de bewoners gevraagd waaraan ze merken dat het aantal toeristen toeneemt. Er werden een aantal dingen genoemd, maar vooral de toenemende drukte in het Westerpark wordt hier als teken beschouwd. Een bewoonster van het GWL-terrein legt uit: "Dat merk ik denk ik vooral aan de drukte in het park. En toch dat het me ook opvalt dat ik hier op het GWL-terrein steeds vaker groepen toeristen zie." Een bewoonster van de Van Hallstraat: "Ja, met name dat er veel meer mensen in het park rondslenteren". Opgemerkt moet worden dat deze 2 bewoners beide nog maar 2 tot 5 jaar in het stadsdeel wonen. Een geïnterviewde die al langer dan 25 jaar aan het Zaanhof woont geeft het volgende aan: "Ja, dat is zeker toegenomen. Ik zie het aan de vele mensen die hier tegenover staan, in groepsgewijs dan. Ze komen met bussen tegelijk, wel drie keer in de week!" Een 26-jarige bewoonster van de Staatsliedenbuurt legt uit dat ze het vooral merkt aan de drukte op de terrassen. Ze vertelt over Het Westergasterras op het Westergasfabriekterrein: "Als je daar kwam, kon je altijd nog wel een plaatsje vinden. Maar nu is het verbouwd en zijn er meer plekken bijgekomen, maar als je daar komt op een mooie dag sterft het er van de mensen. Dus dan merk je wel dat het steeds drukker wordt. Daarnaast maakt zij op dat het dagtoerisme toeneemt uit het feit dat de artiesten van de concertreeks ‘Live at Westerpark’ elk jaar bekender worden. [...] als je het vergelijkt met vorig jaar en dit jaar, dan zie je dat de namen élk jaar weer groter worden. Daardoor is er ook veel meer publiciteit omheen. Heel veel mensen om mij heen hebben het erover. En het zijn nu ook een stuk of 6 concerten. Daar kun je dus uit opmaken dat de het aantal bezoekers elk jaar toeneemt." Aan de bewoner van het Zaanhof, die reeds 42 jaar in Westerpark woont, werd de vraag gesteld of hij vindt dat het aantal toeristen de laatste 25 jaar sterk is toegenomen. Hier antwoordde hij bevestigend op. "Jazeker, toen was het véél en véél rustiger. Het is nu
73
veel drukker, en ik heb vanmorgen juist gelezen dat het nog veel drukker gaat worden ook!". Op de vraag of hij dit als storend ervaart, antwoordde hij negatief. Wat bewoners vinden van een toenemend aantal toeristen in Westerpark is in paragraaf 5.4.7 meer te lezen. De respondenten die korter dan 5 jaar in Westerpark wonen lijken zich bij deze stelling te onderscheiden van de respondenten die langer dan 5 jaar in het stadsdeel wonen. Bijna de helft van hen heeft geen mening; iets meer dan de helft is het eens. Van de respondenten die langer dan 5 jaar in Westerpark wonen is bijna 70% het hiermee eens en slechts een kwart van de respondenten heeft hier geen mening over. Een mogelijke verklaring is, dat bewoners die langere tijd in het stadsdeel wonen, de toeristen in de loop der jaren duidelijk hebben zien toenemen. Bewoners die nog niet zo lang in het stadsdeel wonen kunnen hier minder goed een oordeel over vormen. Een significant verband is echter niet aantoonbaar.
5.4.2 Toeristen verstoren de privacy van bewoners Slechts 13% van de respondenten in Westerpark is van mening dat toeristen de privacy van bewoners verstoren. 67% is het hier (zeer) mee oneens, 17% heeft hier geen mening over. Uit de interviews blijkt vooral dat bewoners hier geen ervaringen mee hebben omdat zij veelal op een verdieping wonen. Daarom kunnen bewoners niet bij hen naar binnen kijken en geven ze aan hun woning om die reden niet af te hoeven sluiten. "Nee absoluut niet. Ik woon sowieso 1 hoog dus dat is wel prettig". Een andere bewoonster legt uit: "[...] ik woon 3 hoog, dus ik heb niet echt last van mensen die bij me naar binnen kijken. Ik heb in ieder geval nog nooit ervaren dat toeristen mijn privacy verstoorden." De bewoner van het Zaanhof, ook wonende op de 3e verdieping, legt uit dat hij zich wel kan voorstellen dat toeristen de privacy van bewoners op de begane grond verstoren. "[...] als je in zo’n huisje op de grond woont en ze gaan overal naar binnen kijken, kan ik me voorstellen dat de mensen die daar wonen, en dat zijn vooral oude mensen, zich daar wel aan gaan irriteren. Als ik in de Jordaan loop kijk ik ook niet overal naar binnen, dat doe ik niet." Er lijkt hier een verband (weliswaar niet significant) te zijn tussen de woonduur van de respondent en het feit of zij vinden dat toeristen de privacy van bewoners van Westerpark verstoren. Het grootste gedeelte van het aantal respondenten dat korter dan 5 jaar in Westerpark woont, namelijk 82%, is het hier niet mee eens, 5% wel. Van de respondenten die langer dan 5 jaar in het stadsdeel woont, is 64% het hier niet mee eens en 17% wel. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn, dat bewoners die langere tijd in het stadsdeel wonen, nog niet gewend zijn aan het feit dat er toeristen in hun buurt aanwezig zijn, en de aanwezigheid van toeristen daardoor eerder als een inbreuk op de privacy ervaren.
74
5.4.3 Afsluiten van de woning Het afsluiten van de woning voor toeristen, bijvoorbeeld door het plaatsen van planten voor het raam of het ophangen van vitrages, is voor de respondenten uit Westerpark nauwelijks een issue. Maar liefst 83% geeft aan zijn woning niet af te sluiten. Slechts 4% doet dit wel, 10% heeft geen mening. De reacties tijdens de interviews zijn samenhangend met die op de vorige stelling: alle geïnterviewde geven aan niet op straatniveau te wonen en zien daarom geen enkele reden om hun woning voor toeristen af te sluiten.
5.4.4 Veiligheid en sociale controle Op de vraag of de bewoners het fijn vinden dat toeristen in hun woonomgeving aanwezig zijn, omdat het voor veiligheid en sociale controle zorgt, werd gemengd geantwoord. Het aantal respondenten dat het hiermee (zeer) oneens is (37%), is bijna gelijk aan het aantal respondenten dat hier geen mening over heeft, namelijk 36%. 24% is het eens tot zeer eens met de stelling. De geïnterviewden waren over deze stelling, net als de 128 ondervraagde bewoners, gemengd. Een aantal bewoners gaf aan dit zelf niet zo te ervaren, maar dat ze zich hier wel een voorstelling bij kon maken. Een bewoonster van het GWL-terrein bewoordt dit als volgt: "[...] ik ervaar dat niet zo. Nu is het zo dat er toevallig in dit stukje van Westerpark al een goede sociale controle is, ongeacht of er nu toeristen zijn of niet. Ik kan me er best iets bij voorstellen dat wanneer je in een donker straatje loopt, het fijn is om mensen in de vorm van toeristen om je heen te hebben." Een bewoner van de Staatsliedenbuurt geeft aan dat de aanwezigheid van toeristen juist een slechte invloed op de veiligheid kan hebben. "[...] toeristen kunnen juist ook weer tasjesdieven aantrekken, omdat ze geld bij zich dragen en camera’s. Dus het kan ook juist negatieve effecten hebben." Een verrassende uitspraak kwam van een wat oudere bewoner van Westerpark: "[...] als je die groepen die hier komen, nou eens een keertje in die buurt van Slotervaart neerzet. Dan gebeurt daar wat minder onenigheid, omdat er dan teveel publiek rondloopt. Wat er nu gebeurt dat mag niet gezien worden, maar het moet natuurlijk wel gezien worden. Dus dan moet je er juist toeristen naartoe sturen."
5.4.5 Toeristen spreiden over alle stadsdelen De stelling ‘Ik wil dat toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden’, werd 10 jaar geleden ook aan de bewoners van het Centrum voorgelegd. Anno 2008 is de stelling erg actueel en vormt deze mede de aanleiding voor dit onderzoek (zie paragraaf 1.1, Aanleiding). De Gemeente Amsterdam heeft immers een plan geschreven om de toeristische voorzieningen in een aantal stadsdelen te ontwikkelen om zo meer bezoekers aan te trekken en de druk op het Centrum te verlagen (zie paragraaf 2.2, Trends en ontwikkelingen binnen het toerisme in Amsterdam).
75
Het grootste gedeelte (43%) van de ondervraagde respondenten uit Westerpark is (zeer) voor het spreiden van toeristen over alle stadsdelen. Desondanks heeft ook een groot deel van de respondenten (38%) hier geen mening over; 16% van de respondenten is het (zeer) oneens met deze stelling.
Cirkeldiagram stelling 5, thema ‘toeristen in uw stadsdeel’ Westerpark
De geïnterviewden geven aan dat ze wel denken dat dit positieve effecten op de overige stadsdelen kan hebben, zoals meer veiligheid en een betere economische situatie. Echter, de meesten denken dat dit in de praktijk niet zal werken, aangezien de Binnenstad van Amsterdam tóch de belangrijkste trekpleister voor toeristen is en je toeristen er nooit van kunt weerhouden het Centrum te bezoeken. Een bewoonster bewoordt dit als volgt: "[...] ik denk eerder, maar goed, dat zal positief kunnen zijn voor de economie, dat het de toeristendruk voor heel Amsterdam juist vergroot. Dus dat de druk op het Centrum gelijk zal blijven, en dat er dan wel meer spreiding komt, maar dat het de druk niet zal verminderen." Een bewoonster die zelf 2 tot 5 keer per jaar een bezoek brengt aan een stad, geeft aan dat en toerist toch in de eerste plaats komt naar Amsterdam om het Centrum te bezoeken, maar dat ándere buurten van Amsterdam ook interessant kunnen zijn voor de toerist, mits het meer gepromoot wordt. "Als ik in Parijs ben, wil ik óók de Eiffeltoren zien en Sacre Coeur. Maar daarnaast wil ik ook de minder standaard-plekken bezoeken. Een volksbuurt of een moderne buitenwijk. En dát kan hier in Amsterdam ook, al moet dat wel meer gepromoot worden". Ook een andere bewoner onderschrijft in dit geval het belang van goede promotie. "Je kunt in een brochure van het Anne Frankhuis natuurlijk een prikkelende foto neerzetten van het Westerpark." Om toeristen over meerdere stadsdelen te spreiden, is samenwerking nodig tussen het Centrum en de omliggende stadsdelen. Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Westerpark geeft aan dat het qua samenwerking soms niet optimaal verloopt. “[...] Wat wij ontzettend graag zouden willen, is dat het Haarlemmerplein, wat nu
76
helemaal opgeknapt gaat worden, dat daar een iets duidelijkere doorgang is naar het park. Dus dat niet alle wandelaars denken dat de stad daar ophoudt, maar dat er nog een mooi park is. En alleen al om zoiets voor elkaar te krijgen is heel moeilijk want er zijn vele belangrijke dingen daar, zoals het realiseren van alle nieuwbouw daar.” Volgens haar liggen hier gemiste kansen.
5.4.6 Toeristen in mijn directe woonomgeving In paragraaf 5.2.4 kwam reeds naar voren dat 66% van ondervraagde Westerparkers toeristen graag van hun buurt laat genieten. Op de stelling ‘Ik heb liever niet dat (dag)toeristen in mijn directe woonomgeving aanwezig zijn’, antwoord 70% oneens tot zeer oneens. Het grootste gedeelte van de 128 respondenten geeft dan aan het ook geen probleem te vinden om toeristen in de directe woonomgeving te zien. Slechts 4% van de respondenten geeft aan het hier zeer mee eens te zijn. Uit de stellingen rond het thema ‘Trots en gastvrijheid’ bleek reeds dat het grootste gedeelte van de respondenten er trots op is dat Westerpark aantrekkelijk is voor toeristen en dat ze een gastvrije houding aannemen ten aanzien van toeristen. Ook kwam al naar voren dat het grootste deel van de respondenten niet vindt dat toeristen de privacy van bewoners van Westerpark verstoren. Daarom verwijs ik voor de toelichting op deze stelling graag naar deze eerder behandelde stellingen. Alle geïnterviewde respondenten beantwoordden deze stelling met ‘oneens’ en een uitleg was enigszins overbodig. Een bewoner antwoordt: "Nee, absoluut niet! Ik zou niet weten waarom niet."
5.4.7 Druk op de openbare voorzieningen Westerpark is een overloopgebied voor toeristen uit het Centrum. De druk op de Binnenstad neemt toe en steeds meer toeristen ‘steken over’ naar Westerpark. Een groot deel van de respondenten gaf eerder aan te merken dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen. Maar waar ligt voor deze bewoners de grens? Op de vraag of bewoners vinden dat een toename van het aantal toeristen zorgt voor teveel druk op de openbare voorzieningen, antwoordt het grootste gedeelte van de 128 bewoners negatief: 56% van de bewoners (zeer) oneens. Echter, een kwart van de bewoners is het hier (zeer) mee eens. 16% heeft hier geen mening over. Uit de interviews valt op te maken dat bewoners vinden dat de hoogste druk nog niet eens is bereikt en dat alleen op piekmomenten enigszins druk te voelen is. Een bewoonster van het GWL-terrein: "[...] ik heb nog niet het gevoel dat hier de hoogste druk bereikt is. Ik heb het idee dat er zelfs nog wel wat bij kan in het Westerpark. Ik vind het nog rijkelijk rustig soms." Een andere bewoonster geeft aan: "Als ik het Westerpark
77
neem, daar is het op een zonnige zondag wel druk, maar ook weer niet zo dat je nergens kunt liggen of zitten". De druk is volgens hen dus nog niet op een hoogtepunt. Maar hoe zouden deze bewoners het vinden als het aantal toeristen nog grotere vormen aan zou nemen? Deze vraag is tijdens de interviews aan de bewoners voorgelegd. Een aantal geïnterviewden geven aan zich hier geen voorstelling bij te kunnen maken, maar over het algemeen geen problemen te hebben bij een toename van het aantal toeristen. Ze geven echter wel een aantal kanttekeningen. Ze zien het niet zitten wanneer het zulke vormen zou aannemen als in het Centrum van Amsterdam. Een bewoonster bewoordt dit als volgt: "Ja, als het echt van die taferelen worden als in het Centrum, als mensen bijvoorbeeld hier op mijn trap gaan zitten eindeloos [...] of echt op straat gaan zitten, dat doen toeristen natuurlijk wel". Een andere bewoonster: "Ik zit hier natuurlijk niet te wachten op een tweede Damrak!". Daarnaast geven een aantal geïnterviewden aan dat ze een toename van het aantal evenementen, voornamelijk de nachtelijke, niet zien zitten: "[...] als er echt chronisch feesten zijn waarbij mensen pas om 5 uur ’s ochtends naar huis gaan, dan vind ik het een ander verhaal, maar als het alleen om dagtoerisme gaat, overdag, dan vind ik het geen probleem."
78
5.5
Bewoners van Oud-West over toeristen in hun buurt
In deze paragraaf wordt aan de hand van een tabel aangegeven wat de bewoners in Oud-West hebben geantwoord op de 7 stellingen rond het thema ‘Toeristen in uw stadsdeel’. Daarna zal aan de hand van deze antwoorden en een aantal uitspraken van de geïnterviewde respondenten een korte analyse worden gegeven van elke stelling.
zeer zeer
neu-
mee
mee
missing
oneens
oneens
traal
eens
eens
values
0%
20%
32%
2%
1%
(0)
(16)
45% (37)
(26)
(2)
(1)
11%
59% (48)
18%
11%
0%
1%
(15)
(9)
(0)
(1)
12%
5%
1%
1%
(20)
54% (41)
(10)
(4)
(1)
(1)
aanwezig zijn in mijn directe
1%
30%
15%
1%
1%
woonomgeving, want ze zorgen voor
(1)
(24)
53% (43)
(12)
(1)
(1)
0%
15%
37%
1%
(13)
(30)
43% (35)
4%
(0)
(3)
(1)
17%
57% (47)
20%
5%
0%
1%
(16)
(4)
(0)
(1)
52% (43)
20%
18%
4%
1%
(16)
(15)
(3)
(1)
1. Ik heb het gevoel dat het aantal (dag)toeristen in mijn stadsdeel de laatste jaren is toegenomen. 2. Toeristen verstoren de privacy van bewoners van Oud-West. 3. Ik sluit mijn woning steeds meer af voor (dag)toeristen (bijvoorbeeld door vitrage of planten voor het raam).
(9)
27%
4. Ik vind het fijn dat (dag)toeristen
meer veiligheid en sociale controle. 5. Ik wil dat (dag)toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden. 6. Ik heb liever niet dat (dag)toeristen in mijn directe woonomgeving aanwezig zijn.
(14)
7. Een toename van het aantal toeristen zorgt voor teveel druk op de
5%
openbare voorzieningen (parken,
(4)
winkels, openbaar vervoer). Stellingen rond het thema ‘toeristen in uw stadsdeel’ Oud-West (N=82)
5.5.1 Toename van het aantal toeristen in Oud-West Op de vraag of bewoners van Oud-West merken dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen, antwoordt het grootste gedeelte, namelijk 45% neutraal. 34% van de respondenten geeft wel aan te merken dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen. 20% zegt van niet.
79
De mening van de geïnterviewde bewoners is sterk verdeeld. Voornamelijk de bewoners van de Vondelstraat geven aan te merken dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen. "[...] het kan best zijn dat wij hier in een stukje zitten dat meer door toeristen wordt bewandeld dan de rest van Oud-West. Maar er zijn ook wel veel meer horecagelegenheden die, wanneer je daar gaat zitten, zoals aan de Constantijn Huygenstraat, daar hoor je ook altijd buitenlandse taal spreken." Een andere bewoonster van de Vondelstraat geeft aan het vooral aan de drukte in het Vondelpark te merken, maar in de rest van Oud-West merkt zij geen toename van het aantal toeristen.
Cirkeldiagram stelling 1, thema ‘toeristen in uw stadsdeel’
Er is een verband te ontdekken tussen deze stelling en de woonduur van de respondent. Het grootste gedeelte van de respondenten dat korter dan 5 jaar in Oud-West woont heeft over deze stelling geen mening. Wellicht wonen zij te kort in het stadsdeel om hier een goed oordeel over te vormen. Terwijl ruim een kwart van de respondenten die langer dan 5 jaar in het stadsdeel wonen aangeeft niet te merken dat het aantal toeristen is toegenomen. Het verband is echter niet significant en kan op toeval berusten.
5.5.2 Toeristen verstoren de privacy van bewoners 70% van de respondenten in Oud-West is niet van mening dat toeristen de privacy van bewoners verstoren. 11% vindt dit wel, 18% heeft hier geen mening over. Ook het grootste gedeelte van de geïnterviewde respondenten in Oud-West geeft aan het niet eens te zijn met de deze stelling. Een 59-jarige bewoner van de Vondelstraat geeft echter aan dat hij denkt dat andere bewoners van zijn straat daar anders over denken: "Er was in de buurt een actie van het buurtcomité. Dat vond het niet goed dat het restaurant Vertigo, dat onder het Filmmuseum zit, langer open zou blijven [...]. ’s Avonds kwamen er twee deftige dames aan mijn deur met een handtekeningenlijst, maar ik zei dat ik dat juist leuk vond! Toen zeiden ze: ‘Nou de héle straat heeft getekend! Dus het is wel heel raar dat u niet tekent!’ Ik kreeg gewoon een standje van deze deftige
80
buurtbewoners." Andere bewoners geven aan dat medebewoners ook hun privacy kunnen verstoren, en het daarom niet eens zijn met de stelling. "[...] als ’s nachts de café’s uitgaan, dan fietsen studenten hier door de straat terwijl ze nog een goed gesprek voeren op luide toon, en dat horen wij. Dus als toeristen dat ook zouden doen in de straat dan zouden we dat ook horen. Ik vind dat geen privacy verstoring." Er blijkt een significant verband te zijn (P=0,021) tussen deze stelling en de woonduur van de respondent. Het valt op dat van de respondenten die korter dan 5 jaar in OudWest wonen, 55% het niet eens is met de stelling en 35% van hen hierover geen mening heeft. Daarentegen, van de respondenten die langer dan 5 jaar in Oud-West wonen is een veel groter deel het oneens met de stelling, namelijk 79%. Er kan dus gezegd worden dat respondenten die langer dan 5 jaar in het Oud-West wonen, minder snel vinden dat toeristen de privacy van bewoners verstoren.
Verband tussen woonduur en verstoren van privacy
5.5.3 Afsluiten van de woning De ruime meerderheid van de respondenten in Oud-West, namelijk 81%, geeft aan de woning niet af te sluiten voor toeristen. Slechts 6% geeft aan dit wel te doen. 12% van de respondenten heeft geen mening. Een aantal geïnterviewden die niet op de begane grond wonen, geeft aan dat deze vraag op hen niet van toepassing is. Echter, één geïnterviewde bewoonster van de Vondelstraat geeft aan dat wanneer zij op de begane grond zou wonen, ze wel bewust de gordijnen dicht zou doen. Maar de meeste geïnterviewde bewoners geven aan hun woning wel af te sluiten, echter niet specifiek voor toeristen. Een bewoonster van de Vondelstraat, wonende op de begane grond, geeft aan bewust planten voor haar raam te zetten, maar "niet voor de toeristen, ik zet gewoon planten voor mijn raam. Maar inderdaad, ik heb géén vitrage maar wel planten voor mijn raam. En ’s avonds doe ik wel de gordijnen dicht." Ook een andere bewoner van de Vondelstraat geeft aan zijn huis af te sluiten: "Daar ben ik heel extreem in. Ik barricadeer mijn huis! Ik vind het alleen al
81
vervelend als de overburen naar binnen kijken." Een bewoonster van de Overtoom geeft aan haar ramen afgeplakt te hebben tegen inkijk van andere mensen: "Ik heb mijn ramen afgeplakt, maar dat is meer uit voorzorg. En het heeft eigenlijk niet echt met toeristen te maken. Ik heb er gewoon een ontzettende hekel aan als mensen bij je naar binnen kunnen kijken."
5.5.4 Veiligheid en sociale controle Ruim de helft van de ondervraagde bewoners in Oud-West heeft geen mening over de stelling ‘Ik vind het fijn dat (dag)toeristen aanwezig zijn in mijn directe woonomgeving, want ze zorgen voor meer veiligheid en sociale controle’. 31% van de respondenten vindt dat de aanwezigheid van toeristen niet voor veiligheid en sociale controle zorgt, 16% vindt van wel. De mening van de geïnterviewde bewoners is op dit punt verdeeld. Een bewoner van Vondelstraat is het zeer eens met de stelling, en legt dit als volgt uit: "Ik kan me daar verschrikkelijk veel bij voorstellen [...] doordat er veel toeristen lopen is de sociale controle, althans de aanwezigheid van mensen maakt het voor boeven alweer een stuk onaantrekkelijker. Dus als ik nu naar huis loop ’s avonds tegen twaalven is er altijd wat reuring van mensen die uit Vertigo komen en dat geeft mij een veilig gevoel, ja." Een bewoonster van de drukke Vondelstraat heeft gemengde gevoelens. Uit ervaring weet ze dat de aanwezigheid van toeristen niet per sé voor veiligheid hoeft te zorgen: "Er is hier vorig jaar een toerist overvallen hier voor mijn deur […] Dus dat kan ik nou niet zeggen nee". Maar ze vindt niet dat de aanwezigheid van toeristen negatieve effecten heeft op de veiligheid. Een bewoonster van de Overtoom vindt dit wel. "Ik denk dat toerisme juist meer criminaliteit veroorzaakt op een indirecte manier. Kijk maar naar het Centrum. Daar lopen toch de meeste zakkenrollers rond met onoplettende toeristen als meest gewilde slachtoffer. En ik denk juist dat hoe drukker het is op straat, hoe minder sociale controle er is." Andere geïnterviewde bewoners van Oud-West kunnen zich wel in de stelling vinden, maar vinden eerder dat het voor de aanwezigheid van mensen in het algemeen geldt.
5.5.5 Toeristen spreiden over alle stadsdelen Bijna de helft van de ondervraagde bewoners in Oud-West (47%) wil dat toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden. Maar, 37% van de respondenten heeft over dit onderwerp geen mening. 15% is het hier niet mee eens, géén van de respondenten heeft ‘zeer oneens’ geantwoord.
82
Cirkeldiagram stelling 5, thema ‘toeristen in uw stadsdeel’ Oud-West
De meeste geïnterviewden zijn het wel met de stelling eens. Een aantal bewoners denken dat andere stadsdelen wel interessant kunnen zijn voor bewoners, maar dat het in de praktijk moeilijk uitvoerbaar is, omdat toeristen uiteindelijk toch voor het Centrum komen. Een bewoonster van de Vondelstraat: "Ja, ze zullen het niet doen, maar het is wel interessant voor ze." Een bewoonster van de Helmersbuurt legt uit: "Ik denk dat dat heel moeilijk te bewerkstelligen is. Want als je echt naar Amsterdam kijkt is toch het oude Centrum, qua huizen en grachten, dat blijft natuurlijk wel hét Amsterdam voor de toerist. En de Wallen, hoe vaak ik de vraag niet krijg ‘do you know the red light-district?’, daar vragen ze meteen naar. En niet van: ‘goh, weet je waar Oud-West is?" Een bewoonster van de Overtoom reflecteert naar haar eigen gedrag als toerist: "Als ik naar mezelf kijk, wil ik als ik naar Barcelona ga óók juist de buitenwijken bekijken, omdat je daar juist het authentieke Barcelona ziet. Ik kan me voorstellen dat toeristen die hierheen komen het juist ook heel leuk vinden in De Pijp, of in Oost bijvoorbeeld. Buiten het Centrum zijn echt wel hele leuke dingen te doen voor toeristen." Een bewoner van de Vondelstraat is het hier niet mee eens. Volgens hem is het zinloos om toeristen naar omringende gebieden te sturen, zoals het oude havengebied in Noord, het Centrum van Zuid-Oost en IJburg. Hij bewoordt dit als volgt: "Dat is een belachelijk idee. Want die wijken hebben gewoon niet zo verschrikkelijk veel te bieden. Even los van de problemen met buitenlanders. Nee, dat zijn gewoon geen heel bijzondere wijken, daar kun je nou niet grote indruk mee maken op een toerist. Dat is dus een heilloos streven, dat wordt niks!”
5.5.6 Toeristen in mijn directe woonomgeving Uit eerdere stellingen kwam reeds naar voren dat 62% van de ondervraagde bewoners van Oud-West (zeer) trots is op het feit dat hun buurt aantrekkelijk is voor toeristen en dat 70% niet vindt dat toeristen de privacy van bewoners van Oud-West verstoren. Uit deze stelling komt duidelijk naar voren dat de respondenten het over het algemeen niet
83
erg vinden dat toeristen in hun directe woonomgeving aanwezig zijn. Bijna drie kwart van de ondervraagde bewoners is het namelijk niet eens met de stelling ‘Ik heb liever niet dat (dag)toeristen in mijn directe woonomgeving aanwezig zijn’. Slechts 5% is het eens met deze stelling, niemand heeft ‘zeer eens’ geantwoord. 20% heeft geen mening. Wanneer we het hier hebben over toeristen in de directe woonomgeving, gaat het met name om de Vondelparkbuurt. Daar liggen vrijwel alle hotels in Oud-West. Wanneer een medewerker van Economische Zaken van het Stadsdeel, verantwoordelijk voor het toeristisch beleid van Oud-West, wordt gevraagd naar haar beeld van de overlast van toeristen, noemt zij het volgende: “Die overlast is heel beperkt, dat ten eerste. Maar er zijn twee hele grote hotels, het NH en het Marriot, waar we overigens een hele goede relatie mee hebben. Maar bewoners van de straat daar direct achter, hebben soms overlast van toeristen die met rolkoffertjes lopen en de bussen die op de Nassaukade geparkeerd staan die de toeristen uitlaten. En taxi’s die de straat blokkeren.” Het Stadsdeel geeft aan dat er vaak overleg is met de hotels over hoe ze de overlast zoveel mogelijk kunnen beperken. Overigens is deze overlast volgens het Stadsdeel zeer beperkt en hebben deze hotels inmiddels een goede relatie opgebouwd met omwonenden en weten hoe ze met dit soort situaties om moeten gaan.
5.5.7 Druk op de openbare voorzieningen Slechts een klein gedeelte van de bewoners van Oud-West geeft aan te merken dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen. Maar denken ze dat een toename van het aantal toeristen extra druk zal veroorzaken op de openbare voorzieningen? Ruim de helft van de respondenten (57%) denkt dat dit niet het geval is. 20% heeft geen mening, 22% denkt echter dat meer toeristen voor extra druk op de openbare voorzieningen zullen zorgen. De geïnterviewden zijn ook niet van mening dat meer toeristen voor extra druk op de openbare voorzieningen zullen zorgen. Er komen een aantal opvallende uitspraken naar voren. Een bewoonster van de Vondelstraat is van mening dat niet de toeristen voor druk op de openbare voorzieningen zorgen. Ze legt uit: "[…] als een stadsdeel iedere vierkante meter groen volstampt, dan zorgen ze ervoor dat er te weinig openbare voorzieningen zijn. […] Ik denk eerder dat de stad te weinig groen heeft en dat het dus niet door de toeristen komt, maar doordat ze teveel al die kleine gaatjes volbouwen. Laat ze er lekker een voetbalkooi neerzetten, dat is veel leuker. […] Dan doe je iets met de openbare ruimte waar ook mensen wat vorm aan geven." Een andere bewoner van de Vondelstraat vindt de drukte van toeristen op bijvoorbeeld de terrassen juist erg gezellig en vindt dat je als bewoner hier niet over moet zeuren. "En dan denk ik ook: dit is de prijs die je betaalt voor wonen in een stad die wereldfaam heeft, dan moet je niet zeuren. Want als ik altijd wil dat er plaats is op het terras moet je in Coevorden gaan wonen! Dan is er altijd plaats!" Een bewoonster van de Helmersbuurt denkt aan de economische effecten die een toename van het aantal toeristen met zich mee brengt en is daarom positief gestemd. "[…] dat zal ook voor de werkgelegenheid in de buurt heel goed zijn."
84
Volgens de visie op de toeristische ontwikkeling mogen er in Oud-West nog 14 hotels bijgebouwd worden. Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Oud-West legt uit: “[...] daar wordt vanuit het Stadsdeel, maar ook vanuit de Centrale Stad enorm op ingezet. En daar is ook veel draagvlak voor hier, want we willen graag meer hotels erbij. Maar daarover is al van alles opgenomen in het bestemmingsplan, hoe groot zo’n hotel mag zijn, welk gedeelte van de staat een hotelfunctie mag krijgen.” Volgens het bestemmingsplan mogen er in de Vondelparkbuurt geen nieuwe hotels meer bijkomen. Verder geeft het Stadsdeel aan dat bij het plannen van een nieuw hotel er altijd een inspraaktraject is voor bewoners en dat bewoners daarover voldoende worden geïnformeerd.
5.5.8 Overige bevindingen Eerder kwam het plan om toeristen over alle stadsdelen te spreiden al naar voren. Om dit te bereiken is nauwe samenwerking nodig tussen de stadsdelen onderling. Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Westerpark gaf aan dat deze samenwerking soms beter kan. Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Oud-West gaf aan dat het plan om toeristen te spreiden er wel ligt, maar dat de Centrale Stad nog kijkt hoe ze hier invulling aan moeten geven. Volgens de directeur een managementadviesbureau voor de vrijetijdssector, het bureau dat Stadsdeel OudWest en Westerpark heeft geadviseerd bij het opstellen van hun toeristische visie, is het spreiden van toeristen hard nodig. “Als er de komende jaren 9000 hotelkamers bijkomen en al die mensen willen naar de Binnenstad komen, dat gaat natuurlijk mis. En voor het eerst groeit Amsterdam ook qua aantal inwoners, dus van alle kanten komen er meer mensen bij. Dus ze moeten aan spreiding gaan doen.” Het plan ‘Spreiden van toeristen De kansen benut’, wat voornamelijk geschreven is om de bewoners van de Binnenstad te ontlasten, wordt volgens hem echter onvoldoende in de praktijk gebracht. “Ik ben Engelstalig en ga regelmatig naar het VVV en doe alsof ik een toerist ben. Dan zeg ik: ‘I would very much like to go to Zuid-Oost’, en dan zeggen ze onmiddelijk: ‘Oh no, there’s no reason to go there’. Dus ze zeggen gewoon ‘dat wil je niet’. Terwijl ik heb aangegeven dat ik dat wel wil! Dus ze doen alles om je af te remmen.” Om toeristen echt te spreiden, zijn ingrepen in de openbare ruimte volgens hem noodzakelijk. “Kijk, de Haarlemmerdijk en de Haarlemmerstraat zijn zeer aantrekkelijke straten aan het worden. Steeds meer toeristen bewegen die kant op. En dan stopt het bij het Haarlemmerplein, want dat is een soort woestijn. Je hebt daar geen enkele reden om naar Westerpark te gaan, dus dat doe je niet gewoon! Dus je moet ook in de fysieke omgeving ingrijpen. Dus aan Stadsdeel Centrum heb ik ook gezegd dat het ze nooit gaat lukken om de Oostelijke Binnenstad aan te laten sluiten op de Plantagebuurt als ze het probleem van het Meester Visserplein niet oplossen. Dat zijn fysieke barrieres, dus je moet echt een reden hebben om daar naartoe te gaan.” Echter, bestaande bestemmingplannen voor deze pleinen laten dergelijke ingrepen in de openbare ruimte vaak niet toe. Verder is het belangrijkste punt waar de Gemeente Amsterdam aan zou moeten werken volgens hem het inzetten op kwaliteit in plaats van kwantiteit. "[...] de gemiddelde Chinees die
85
Amsterdam bezoekt geeft vijftig euro uit. Dus als je een groep van tien Chinezen hebt geven ze vijfhonderd euro uit. De gemiddelde Amerikaan of Engelsman geeft honderdvijftig euro uit. Dus je hebt dan 300 procent minder nodig om dezelfde economische betekenis te hebben. Dan zou ik zeggen: ga inzetten op economisch interessante toeristen, omdat we klein zijn. Dan heb je minder lichamen, minder auto’s, minder alles, dus meer ruimte, maar economisch hetzelfde.” Echter, voor de politiek is het niet verkoopbaar om te zeggen dat er minder toeristen naar Amsterdam zijn gekomen, maar dat ze in verhouding meer hebben uitgegeven.
5.5.9 Subconclusie In Westerpark hebben de meeste de ondervraagde bewoners de indruk dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen. Slechts 8 van de ondervraagde Westerparkers vindt dit niet. In Oud-West antwoordt het grootste gedeelte op deze stelling neutraal en heeft 20% van de ondervraagde bewoners niet het idee dat er de laatste jaren méér toeristen naar Oud-West komen dan een aantal jaar geleden. In beide stadsdelen is een verband met de woonduur van de respondent: voornamelijk de bewoner die korter dan 5 jaar in de buurt woont, heeft geen mening over een toenemend aantal toeristen. Wellicht omdat deze er te kort woont om een oordeel te vormen. De meerderheid in beide stadsdelen sluit de woning niet af voor toeristen. Dat bewoners vinden dat toeristen door hun aanwezigheid voor veiligheid en sociale controle zorgen, is in geen van de 2 stadsdelen duidelijk aantoonbaar. In beide stadsdelen heeft het grootste gedeelte respondenten hier geen mening over. Echter, in Westerpark zijn meer mensen het op dit punt eens dan in Oud-West. Wellicht maken Westerparkers dit in de praktijk daadwerkelijk mee, omdat er in Westerpark in verhouding meer toeristen rondlopen dan in Oud-West. Op de vraag of bewoners willen dat toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam spreiden, zijn de antwoorden in Westerpark en Oud-West vergelijkbaar: een groot gedeelte wil spreiding, echter een evengroot deel heeft geen mening. Op de stelling ‘Ik heb liever niet dat (dag)toeristen in mijn directe woonomgeving aanwezig zijn’ antwoordt in beide stadsdelen ongeveer drie kwart van de respondenten negatief. Wat bij deze stelling opvalt, is dat in Oud-West slechts 5% het hiermee eens is en in Westerpark toch 11%, waarvan 4% zeer eens. Ook dit zou wellicht kunnen komen doordat Westerparkers vaker in aanraking komen met toeristen in hun directe woonomgeving dan Oud-Westers. In beide stadsdelen vindt een vergelijkbaar aantal respondenten niet dat een toename van het aantal toeristen voor meer druk op de openbare voorzieningen zorgt. Wat hierbij erg opvalt, is dat ondanks het feit dat in Westerpark het merendeel waarneemt dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen, toch 14% het zeer oneens is met de stelling ‘Een toename van het aantal toeristen zorgt voor teveel druk op de openbare voorzieningen’. Maar, ondanks dat is toch een kwart van de respondenten in Westerpark het eens met deze stelling. In OudWest geeft een aantal bewoners aan dat ze vinden dat dit nu eenmaal bij het stadse leven hoort.
86
5.6
Bewoners van Westerpark over toeristen in Amsterdam
Het derde thema van de enquête is ‘Toeristen in Amsterdam’. Dit thema bevat 7 stellingen. In deze paragraaf wordt aan de hand van een tabel aangegeven wat de bewoners in Westerpark hebben geantwoord. Daarna zal aan de hand van deze antwoorden en een aantal uitspraken van de geïnterviewde respondenten een korte analyse worden gegeven van elke stelling. zeer neu-
mee
mee
missing
oneens
zeer oneens
traal
eens
eens
values
6%
48% (62)
24%
16%
2%
4%
(31)
(20)
(3)
(5)
33%
36% (46)
1%
4%
(43)
(1)
(5)
16%
32%
6%
5%
(2)
39% (51)
(20)
(42)
(7)
(6)
4. Amsterdam is gebaat bij betere
3%
7%
27%
7%
4%
bewegwijzering voor (dag)toeristen.
(4)
(9)
(34)
52% (67)
(9)
(5)
verlichting etc. ten behoeve van
1%
21%
25%
9%
5%
(dag)toeristen verpesten het aanzicht
(1)
39% (49)
(28)
(32)
(12)
(6)
55% (70)
16%
11%
8%
4%
(21)
(15)
(10)
(5)
46% (59)
19%
20%
4%
4%
(24)
(26)
(5)
(5)
1. De belangen van (dag)toeristen bepalen de inrichting van de straten en pleinen van Amsterdam.
(7)
2. Ik wil dat er speciale themaroutes door Amsterdam worden ontworpen
7%
(een route langs parken of een route
(9)
19% (24)
voor gezinnen). 3. In het voorjaar en in de zomer is Amsterdam overgenomen door toeristen en dagjesmensen.
2%
5. Bewegwijzering, reclame,
van de stad. 6. In het Centrum is genoeg te doen voor (dag)toeristen, dus ik zie ze liever naar het Centrum gaan.
6% (7)
7. Voor (dag)toeristen valt er vanwege een beperkt toeristisch
7%
aanbod in Westerpark weinig te
(9)
beleven. Stellingen rond het thema ‘toeristen in Amsterdam’ Westerpark (N=128)
5.6.1 Toeristenbelangen bepalen de openbare ruimte Ruim de helft van de 128 bewoners uit Westerpark (55%) is het (zeer) oneens met de stelling dat de belangen van toeristen de inrichting van de openbare ruimte bepalen. Een kwart van de respondenten heeft hier geen mening over en 18% is het hierover eens tot zeer eens.
87
Uit de interviews kwam naar voren dat bewoners het hier wel mee eens zijn, voornamelijk in het Centrum van Amsterdam. Ze vinden echter niet dat dit téveel gebeurt. Over het algemeen wordt het economisch belang van toerisme voor de Binnenstad ingezien en vinden ze dat je daarom wel rekening moet houden met toeristen. Een hoogopgeleide bewoonster omschrijft dit als volgt: "[...] ik denk wel dat toerisme in het Centrum een hoge meeweegfactor heeft. Daar zit natuurlijk ook een heel groot economisch belang bij." Een andere bewoonster: "Het ís ook de plek waar de toeristen heen gaan, dus je komt er niet echt omheen. Je wil die toeristen toch in je stad hebben, dus dan moet er ook rekening mee worden gehouden. Dat is denk ik onvermijdelijk." Een bewoner van de Staatsliedenbuurt heeft een interessante opvatting: "[...] als ik kijk naar de inrichting van het Damrak vind ik dat ze er te weinig rekening mee houden! Amsterdam heeft zo toch een weinig appetijtelijke binnenkomst vind ik. Als jij als toerist uit Tokyo de stad binnenkomt, is het eerste wat je ziet als je van het Centraal Station komt chaos en een zootje ranzige gevels." Op de vraag of bewoners vinden of het Stadsdeel Westerpark bij de inrichting van de openbare ruimte teveel rekening houdt met toeristen, antwoorden de meeste geïnterviewden negatief. Maar zoals al eerder naar voren kwam: bewoners hoeven in Westerpark geen tweede Damrak en hopen dat het Stadsdeel genoeg gezond verstand heeft om het niet zover te laten komen. "[...] het mag ook wel iets toenemen, maar ik hoop niet dat het net als de Binnenstad eruit gaat zien, dat vind ik echt heel lelijk, heel schreeuwerig, dat slaat ook nergens op. Ik hoop dat het Stadsdeel slimmer is om dingen subtieler neer te zetten", legt een bewoonster van de Van Hallstraat uit. Een andere bewoonster geeft de volgende toelichting: "Het gaat wat dat betreft hier nog heel netjes vind ik. Ik denk ook niet dat het Stadsdeel het ooit zover zal laten komen als op het Damrak bijvoorbeeld. Dat hoop ik tenminste niet!" Bewoners kunnen de indruk hebben dat de toeristenbelangen voorrang hebben bij de inrichting van de openbare ruimte. Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Westerpark is het hier niet mee eens. “Het zijn écht de bewoners. En de veiligheid natuurlijk, een goede doorgang. Er zijn een heleboel dingen die meespelen, maar niet op de eerste plaats toeristen. Wél bij het Westergasfabriekterrein. Nu dat groter wordt zien steeds meer mensen het belang dat je dat goed moet regelen. En in het rapport van het managementadviesbureau is er echt voor gekozen om zo goed mogelijk te faciliteren wat er al is, en geen nieuwe toeristische attracties te ontwikkelen, dus het is een beetje de middenweg.”
5.6.2 Speciale themaroutes door Amsterdam Over deze stellingen zijn de meningen verdeeld. 37% van de ondervraagde Westerparkers vindt het een goed idee om speciale themaroutes door de stad te ontwerpen. Ruim een kwart (26%) ziet hier het nut niet van, een groot gedeelte van de respondenten (33%) heeft hier geen mening over.
88
Uit de interviews komt naar voren dat deze bewoners speciale themaroutes een goed idee vinden. Ze geven hier verschillende reden voor. Een geïnterviewde bewoonster met een jong kind legt uit: "[...] sinds ik een kindje heb merk ik dat ik het extra leuk vind om getipt te worden over wat er te doen is voor kinderen in de stad, met name voor jonge kinderen van 0 tot 4 jaar. Zelfs daarin zou gesegmenteerd kunnen worden. Dat vind ik wel heel leuk en dat spreekt volgens mij ook de subdoelgroepen wel aan." Een andere bewoonster vindt speciale themaroutes een goede manier om toeristen vanuit het Centrum naar omliggende stadsdelen te spreiden. "[...] zo leidt je de toerist echt gericht door de stad heen. Je zou bijvoorbeeld met een bepaalde kleur een route kunnen aangeven. En zoiets lijkt mij ook een goede manier om toeristen naar omliggende stadsdelen te leiden." In Westerpark is reeds een themaroute voor toeristen aanwezig: een architectuur-route. Deze route is te koop bij het VVV-kantoor en leidt de toerist langs verschillende architectonisch interessante gebouwen, zoals de Silodam, het GWL-terrein en het Meander-gebouw. Wanneer de geïnterviewden hiernaar werd gevraagd, bleek een groot gedeelte van de bewoners niet eens van deze route af te weten. Ze zouden het zelfs leuk vinden om deze route zelf te lopen: "[...] ik zou hem zelf wel eens willen lopen!" Een andere bewoonster vindt dat zo’n route toegankelijker zou moeten zijn, ook voor bewoners: "Ik vind dat zo’n stadsdeel daar best een eenvoudige uitgave van kan maken, die je dan in de kroeg kunt meenemen ofzo. Niet alleen bij een VVV."
5.6.3 Amsterdam overgenomen door toeristen Ook bij deze stelling lopen de meningen erg uiteen. 38% van de ondervraagde bewoners heeft deze gewaarwording wel. Echter, ongeveer hetzelfde percentage respondenten (41%) heeft dit niet. 16% heeft geen mening.
Cirkeldiagram stelling 1, thema ‘toeristen in Amsterdam’ Westerpark
89
Uit de interviews komt naar voren dat de bewoners het wel eens zijn met deze stelling, maar het niet als storend ervaren. Opvallend is dat een aantal de term ‘overgenomen’ zelfs overdreven vindt: "[...] dat vind ik veel te sterk gesteld. ‘Overgenomen’ vind ik een vrij dramatische bewoording. Er zijn er wat meer, ja, maar dat vind ik niet storend." Een andere bewoonster: "[...] overgenomen klinkt meteen zo dramatisch. Maar het is wel zo. Kijk, de meeste Amsterdammers zijn zelf ook met vakantie, dus dan heb je snel het gevoel dat er alleen maar toeristen in het Centrum rondlopen". Zoals gezegd, storend vinden deze bewoners dit niet. Ze vinden eerder dat het erbij hoort. Een bewoonster van de Van Hallstraat geeft aan: "Ik zal me wel eens storen, maar ik vind dat het bij het stadse leven hoort." Een 26-jarige bewoonster van Westerpark geeft zelf aan dat een zomer zonder toeristen voor haar geen echte stadse zomer is: "Ik vind het zelfs wel wat hebben. Je krijgt een beetje een vakantiegevoel in je eigen stad! Het hoort gewoon bij de zomer, dan is een stad zonder toeristen ook maar een rare gewaarwording. Het geeft mij in ieder geval het ultieme zomer-gevoel." De meeste bewoners lijken zich dus goed aan te kunnen passen aan deze situatie. Een bewoonster van het GWL-terrein over de drukte in het Vondelpark: "Ik werk me ertussen en vind het prima. Ja, je kan soms geen plek vinden bij het Theehuis, maar dan ga je ergens in het gras zitten." Op de vraag of geïnterviewden bewust bepaalde plaatsen of routes in Amsterdam vermijden, omdat ze weten dat veel toeristen rondlopen, geven de meeste bewoners aan hier geen bewust rekening mee te houden. Echter, het Leidseplein wordt door 2 bewoners wel enigszins bewust vermeden. Een bewoner die erg van Van Gogh houdt, geeft wel aan dat de drukte van toeristen hem ervan weerhoudt om overdag het Van Goghmuseum te bezoeken. "[...] ik hou zelf heel erg van Van Gogh en ik moet zeggen dat als ik langs het Van Goghmuseum fiets, dan staat er een rij helemaal tot aan het Rijksmuseum. Dan denk ik wel: ik sla vandaag even over. Dus dan weerhouden toeristen mij ervan om daarheen te gaan. Maar ja, ze hebben tegenwoordig ook een avondopening, dus dan kan je ’s avonds gaan."
5.6.4 Betere bewegwijzering door Amsterdam Bijna 59% van de 128 bewoners vindt dat Amsterdam (zeer) gebaat is bij betere bewegwijzering voor toeristen. 10% is het hier (zeer) mee oneens en ruim een kwart van de respondenten heeft geen mening. Uit de interviews blijkt vooral dat men de huidige situatie op het Centraal Station erg onoverzichtelijk vindt. Twee respondenten gaven zelfs aan zelf in de problemen te zijn gekomen door een gebrek aan goede bewegwijzering. "[...] ik nam vanaf het Centraal de bus, maar ik kwam er echt niet uit op het Centraal Station. Ik kon mijn bus niet meer vinden, ik stapte ook op de verkeerde bus [...]" "Kijk maar eens op het Centraal Station.
90
Dat is toch een verschrikking! Helemaal met die herinrichting. Ik kon laatst zelf niet eens mijn eigen bus vinden! Nou dat wil toch wel wat zeggen!” Op de vraag of bewoners vinden dat de bewegwijzering in hun eigen buurt voldoet, antwoordt een bewoonster van het GWL-terrein dat dit soms te wensen overlaat: "Er zit hier op het terrein ergens verscholen ook een heel mooi kunstwerk tegen een plafond, daar ben ik pas laatst achtergekomen terwijl ik hier al 6 jaar woon. Je moet weten dat je daar omhoog moet kijken, maar dat staat nergens aangegeven. Er zit hier ook een klein hotelletje waar je kunt overnachten. Dat weet ik toevallig door de nieuwsbrief die ik ontvang, maar dat mag veel duidelijker aangegeven staan."
5.6.5 Bewegwijzering, reclame en verlichting verpesten het aanzicht van de stad De meningen over deze stelling zijn verdeeld. 41% van de 128 respondenten uit Westerpark is het hier niet mee eens. 36% vindt wel dat bewegwijzering, reclame en verlichting ten behoeve van toeristen het aanzicht van de stad verpesten. 23% heeft hierover echter geen mening. Tijdens de interviews komt naar voren dat de bewoners het wel eens zijn met deze stelling, maar zich neer lijken te leggen bij het feit dat er in het Centrum veel reclame, verlichting en bewegwijzering voor toeristen aanwezig is. Wel zijn ze van mening dat Amsterdam dit op een andere manier kan aanpakken. Een 26-jarige bewoonster: "Doe het op zo’n manier, dat het niet stoort. Dat het voor de toerist wel goed te zien is, maar dat het de lokale bevolking niet eens opvalt. Vaak zien dat soort dingen er meteen zo schreeuwerig en goedkoop uit. Doe het op een creatieve manier!" Een bewoner van de Staatsliedenbuurt noemt nogmaals het Damrak: "[...] op zo’n Damrak wordt het gewoon helemaal verkeerd aangepakt. Dat vind ik voor toeristen juist helemaal niet aantrekkelijk. Het stoort mij niet zolang het op een enigszins aantrekkelijke manier wordt gebracht [...]". Ook worden de grote gevelreclames die je veelal tegenkomt in de Binnenstad genoemd: "Wat ik ook vreselijk vind, zijn die levensgrote reclames tegen winkelpanden aan. Ik snap ook wel dat het voor toeristen ook niet aantrekkelijk is als de halve stad in de steigers staat, wat natuurlijk momenteel het geval is. Maar die grote doeken voor zo’n pand vind ik ook vreselijk. Daar moeten ze toch maar eens iets anders op verzinnen."
5.6.6 Toeristen liever in het Centrum Het Centrum van Amsterdam wordt door de meeste bewoners nog steeds als dé trekpleister voor toeristen gezien. Kiezen bewoners van Westerpark voor de gemakkelijke weg, en hebben ze uiteindelijk liever dat toeristen gewoon in het Centrum blijven? 61% van de ondervraagde Westerparkers is het (zeer) oneens met de stelling 'In het Centrum is genoeg te doen voor (dag)toeristen, dus ik zie ze liever naar het Centrum
91
gaan'. 19% echter ziet toeristen liever wel naar het Centrum gaan dan naar Westerpark. 16% heeft hierover geen mening. Het is interessant om te weten of bewoners op een andere manier naar toeristen in het Centrum aankijken, dan naar toeristen in hun eigen woonomgeving. Bewoners zouden in hun eigen woonomgeving minder tolerant kunnen zijn ten opzichte van toeristen dan wanneer zij het Centrum bezoeken. Deze vraag is tijdens de interviews voorgelegd. De meeste geïnterviewde bewoners geven aan geen bewust onderscheid te maken tussen toeristen in hun eigen woonomgeving, of toeristen in het Centrum. "[...] een toerist is voor mij een toerist, waar ik ook ben." Een andere geïnterviewde geeft aan: "Nee, want ik voel me bewoner van Westerpark, maar bovenal gewoon een bewoner van Amsterdam, dus ik ga daar volgens mij niet anders mee om." Twee andere geïnterviewde bewoners geven aan in hun eigen buurt nog altijd enigszins verbaasd te zijn wanneer ze een toerist tegenkomen, terwijl dit in het Centrum al de normaalste zaak van de wereld is: "[...]ik voel zelf nog wel een soort van onwennigheid als ik hier een toerist tegenkom. In het Centrum is dat heel normaal natuurlijk." Een bewoonster van de Staatsliedenbuurt: "Alleen is het in het Centrum al heel normaal dat het zo druk is met toeristen. Je kijkt er niet meer van op. Hier in Westerpark wel."
5.6.7 Beperkt toeristisch aanbod in het stadsdeel Ruim de helft van de 128 respondenten in Westerpark is het (zeer) oneens met deze stelling en vindt dus dat er voor toeristen juist genoeg te beleven valt in het stadsdeel. Bijna een kwart van de respondenten is het hier niet mee eens en vindt dat er in Westerpark een beperkt toeristisch aanbod is. 19% heeft geen mening. Bij deze stelling lijken de respondenten tussen de 41 en 60 jaar zich significant (P=0,004) te onderscheiden van de overige leeftijdsklasses. Opvallend is namelijk dat 71% van de respondenten tussen de 41 en 60 jaar het hier niet mee eens is. Slechts 8% van de respondenten van die leeftijd is het eens met deze stelling. Van de respondenten tussen de 61 en 80 jaar is 47% het eens met deze stelling. Het grootste gedeelte van deze leeftijdsklasse vindt dus dat er in Westerpark vanwege een beperkt toeristisch aanbod weinig te beleven valt voor toeristen. Dit is te zien in onderstaande grafiek.
92
Verband tussen leeftijd en mening over beperkt vrijetijdsaanbod
Een verklaring voor het feit dat zo’n groot deel van de respondenten uit de hoogste leeftijdsklasse vindt dat er voor toeristen in Westerpark weinig te beleven valt, is wellicht dat zij het vrijetijdsaanbod voor zichzelf ook niet aantrekkelijk vinden. De respondenten in de leeftijdsklasse 41 t/m 60 jaar vinden mogelijk het vrijetijdsaanbod in Westerpark zelf ook aantrekkelijk.
93
5.7
Bewoners van Oud-West over toeristen in Amsterdam
In deze paragraaf wordt aan de hand van een tabel aangegeven wat de bewoners in Oud-West hebben geantwoord op de 7 stellingen rond het thema ‘Toeristen in Amsterdam’. Daarna zal aan de hand van deze antwoorden en een aantal uitspraken van de geïnterviewde respondenten een korte analyse worden gegeven van elke stelling. zeer neu-
mee
mee
missing
oneens
zeer oneens
traal
eens
eens
values
1%
20%
20%
0%
3%
(1)
56% (46)
(16)
(16)
(0)
(3)
door Amsterdam worden ontworpen
1%
13%
2%
3%
(1)
(11)
47% (38)
33%
(een route langs parken of een route
(27)
(2)
(3)
9%
19%
33% (27)
3%
3%
(7)
33% (27)
(3)
(3)
4. Amsterdam is gebaat bij betere
1%
13%
32%
7%
3%
bewegwijzering voor (dag)toeristen.
(1)
(10)
(26)
44% (36)
(6)
(3)
verlichting etc. ten behoeve van
3%
17%
28%
5%
5%
(dag)toeristen verpesten het aanzicht
(3)
42% (30)
(14)
(22)
(4)
(4)
30%
17%
1%
3%
(7)
40% (33)
(24)
(14)
(1)
(3)
vanwege een beperkt toeristisch
1%
30%
26%
3%
(1)
(24)
(21)
39% (32)
1%
aanbod in Oud-West weinig te
(1)
(3)
1. De belangen van (dag)toeristen bepalen de inrichting van de straten en pleinen van Amsterdam. 2. Ik wil dat er speciale themaroutes
voor gezinnen). 3. In het voorjaar en in de zomer is Amsterdam overgenomen door toeristen en dagjesmensen.
(15)
5. Bewegwijzering, reclame,
van de stad. 6. In het Centrum is genoeg te doen voor (dag)toeristen, dus ik zie ze liever naar het Centrum gaan.
9%
7. Voor (dag)toeristen valt er
beleven. Stellingen rond het thema ‘toeristen in Amsterdam’ Oud-West (N=82)
5.7.1 Toeristenbelangen bepalen de openbare ruimte Op de vraag of de belangen van toeristen de inrichting van de openbare ruimte bepalen, antwoord 57% van de ondervraagde bewoners oneens tot zeer oneens. 20% is het eens met de stelling en ook 20% heeft geen mening. Géén van de ondervraagde bewoners heeft 'zeer eens' geantwoord.
94
Cirkeldiagram stelling 1, thema ‘toeristen in Amsterdam’ Oud-West
Een aantal geïnterviewde bewoners is het wel met de stelling eens, maar stoort zich hier niet aan. Een bewoonster van de Overtoom legt uit: "Kijk, in de gebieden waar veel toeristen komen, kun je niet anders dan rekening houden met toeristen. Dat is van economisch belang. [...] Ik vind dat juist goed. Je móet als Gemeente wel. Als je daar geen rekening houdt met toeristen wordt het een groot zootje!" Ook een bewoner van de Vondelstraat stoort zich er niet aan, "Ja, dat is natuurlijk wel een beetje zo, maar dat kan me ook niet zo heel erg veel schelen." Een aantal andere geïnterviewde bewoners zijn niet van mening dat toeristen de inrichting van de openbare ruimte bepalen. Een bewoonster van de Helmersbuurt geeft een voorbeeld uit de praktijk: "[...] vaak beginnen ze met het openbreken van de straten in het toeristenseizoen. En in de Spuistraat bijvoorbeeld, daar zit het helemaal vol met hotels, maar de touringcars die daar aankomen worden gewoon weggestuurd, die mogen daar niet stoppen en mensen uitlaten. Dus ik denk niet dat toeristen echt bepalen hoe de omgeving eruit ziet of wat het Stadsdeel gaat doen." Een bewoonster van de Vondelstraat vindt dat het belang van de stad in z’n algemeenheid voorgaat. "Ik denk gewoon dat dat niet zo is. Ik denk dat je straten en pleinen aantrekkelijk moet maken, maar dat heeft met het belang van de stad te maken en dat zijn bewoners én toeristen."
5.7.2 Speciale themaroutes door Amsterdam Op de vraag of bewoners willen dat er voor toeristen speciale themaroutes door de stad worden ontworpen, antwoordt bijna de helft van de ondervraagde bewoners neutraal. 35% is het eens met de stelling, 13% is het hier niet mee eens. Respondenten tussen 61 en 80 jaar lijken zich hierin te onderscheiden van de overige leeftijdsklasses. 67% van hen vindt dat er speciale themaroutes ontworpen zouden moeten worden, tewijl van de andere leeftijdsklasses (21-40 jaar en 41-60 jaar) ruim de helft hier geen mening over heeft.
95
5.7.3 Amsterdam overgenomen door toeristen Op de stelling 'In het voorjaar is Amsterdam overgenomen door toeristen en dagjesmensen' zijn de antwoorden in Oud-West erg gemengd. 33% van de respondenten is het hiermee eens. Hetzelfde percentage is het oneens. 9% van de respondenten is het zeer oneens met de stelling, waardoor het totaal aantal mensen dat het niet eens is met de stelling iets hoger is. 19% heeft geen mening. De meeste geïnterviewden zijn het eens met deze stelling en vinden inderdaad dat Amsterdam in het voorjaar en in de zomer is overgenomen door toeristen. Het stoort ze echter niet. Een bewoonster van de Vondelstraat: "Ja dat vind ik wel. Maar dat vind ik geen bezwaar. Maar je hoort meer dát dan Nederlands als je door de stad loopt." Ook een bewoonster van de Helmersbuurt is het hierover eens, maar vindt dat bewoners soms vergeten dat het de stad ook veel oplevert. "Het hoort erbij. De zomer in Amsterdam staat gewoon in het teken van toeristen. Maar het zorgt ook voor heel veel inkomsten voor de stad, maar dat vergeten mensen wel eens." Een bewoonster van de Vondelstraat is het hiermee eens. “Kijk, ik vind ook dat het erbij hoort. Amsterdam is altijd al een stad geweest die aantrekkelijk wordt gevonden door toeristen. De stad wil ze ook graag hebben, dus wat willen ze dan? Dan moet je ook je best voor ze doen. Het is óf het een, óf het ander.” Een andere bewoner van de Vondelstraat vind het juist wel leuk dat er in de zomer veel toeristen zijn, "[...] de inheemse bevolking die gaat met vakantie, die zitten ergens aan de Costa’s en Amsterdam is gevuld met toeristen. Maar alwéér, ik vind dat wel leuk! Het geeft mij een beetje een vakantiegevoel in mijn eigen stad."
5.7.4 Betere bewegwijzering door Amsterdam Ruim de helft van de ondervraagde bewoners in Oud-West geeft aan dat de bewegwijzering voor toeristen in Amsterdam (zeer) te wensen over laat. 14% is het hiermee (zeer) oneens en vindt de bewegwijzering voor toeristen voldoende. Een groot gedeelte, namelijk 32% heeft echter geen mening over dit onderwerp. Een aantal geïnterviewde bewoners geeft aan dat de bewegwijzering inderdaad beter kan. Twee bewoners noemen spontaan de huidige situatie op het Centraal Station die voor veel verwarring zou kunnen zorgen bij toeristen. “Kijk nou bijvoorbeeld op het Centraal Station, hoe daar die bussen en de trams geregeld zijn. Dat is vreselijk, daar snappen ze helemaal niets van. Aan de éne kant tram 9 en aan de andere kant tram één, heel onduidelijk” Een bewoonster van de Vondelstraat is het hiermee eens. “Kijk bijvoorbeeld maar naar het Centraal Station, daar is het echt een puinhoop. Dus dat kan naar mijn idee wel beter ja.” Een bewoonster van de Overtoom geeft aan dat het netwerk van trams ook voor onduidelijkheid kan zorgen: “De ene tram stopt op die hoek, de andere tram weer op de andere hoek. Dus als toeristen moeten overstappen is dat erg verwarrend.” Ze geeft verder aan dat wanneer ze in het buitenland is, ze echter de
96
bewegwijzering niet volgt. “Ik moet zeggen dat als ik in het buitenland ben, ik me ook niet zo laat leiden door bordjes. Dan wil ik juist zélf de weg proberen te vinden. Dat is juist het leuke ervan, dat je een stad zelf ontdekt.” Ze geeft wel aan dat toeristen haar vaak de weg vragen wanneer ze in het Centrum is. “Er is me al een paar keer gevraagd waar nu die 9 straatjes zijn. [...] Dus ik denk dat vooral de wat minder standaard toeristische gebieden niet zo goed staan aangegeven. Het Leidseplein en het Museumplein uiteraard wel, maar de Jordaan, zoals de Westerstraat en de Noordermarkt minder goed heb ik het gevoel.”
5.7.5 Bewegwijzering, reclame en verlichting verpesten het aanzicht van de stad 45% van de ondervraag de bewoners in Oud-West is oneens tot zeer oneens met de stelling dat bewegwijzering, reclame en verlichting ten behoeve van toeristen het aanzicht van de stad verpesten. 33% is het echter (zeer) eens met de stelling en vindt deze ingrepen in de openbare ruimte het aanzicht van de stad wel verpesten. 17% heeft hierover geen mening. Een bewoonster van Vondelstraat geeft aan geen problemen te hebben met bewegwijzering voor toeristen, zoals bijvoorbeeld een lichtkrant bij binnenkomst van de stad. “[...] dat vind ik wel leuk. Je hebt dat ook als je Haarlem binnenrijdt, dan heb je ook allemaal van die borden. Daar heb ik geen problemen mee. Dan weet ik het ook!” Een bewoonster van de Helmersbuurt geeft aan geen problemen te hebben met bewegwijzering en verlichting ten behoeve van toeristen, zolang het binnen de perken blijft. “[...] als aan de overkant een hotel zou worden gebouwd met grote neonplakkaten, zou ik het een ander verhaal vinden. Maar ik vind dat Amsterdam er al heel erg mee bezig is om dat in goede banen te leiden. Dus ik vertrouw er wel op dat dat op een goede manier gebeurt. Een wegwijsbord op de Overtoom met een paar borden, dat soort dingen, dat irriteert mij niet, maar het moet geen Las Vegas worden.” Een bewoner van de Vondelstraat noemt de grote gevelreclames die je veel ziet op gebouwen die in de steigers staan. “Dat soort uitingen zie je wel meer, want dat is bedoeld natuurlijk voor die toeristen. Hoe meer mensen er in de stad zijn, hoe meer die reclamemakers betalen voor die plekken.” Volgens hem beschadigen deze gevelreclames het aanzicht van de stad. “Dan heb je zo’n mooi rijtje gevels en dan zo’n gigantische lap reclame ervoor.” In de visie op de toeristische ontwikkeling van Oud-West is te lezen dat ze het WGterrein meer zichtbaar willen maken voor toeristen door middel van bewegwijzering en verlichting. Het Stadsdeel geeft aan dat deze ingrepen in de openbare ruimte zoveel mogelijk bij de sfeer van Oud-West moeten passen. “We zullen absoluut geen grote lichtbakken plaatsen met ‘Hier moet je zijn’. In die zin proberen we het toerisme zoveel mogelijk te laten passen bij de sfeer van Oud-West. En dat is dus niet schreeuwerig, groot en grof. Maar kleinschalig en passend bij de architectuur. [...] En het uitlichten van een gebouw ziet er over het algemeen juist heel mooi uit. Aan aan de ene kant kun je zeggen dat de charme van het WG-terein juist is dat het rommelig is en dat het verstopt
97
is. Maar aan de andere kant, er zit op het WG-terrein bijvoorbeeld ook een café. Dus als dat beter gevonden wordt is dat denk ik alleen maar goed.”
5.7.6 Toeristen liever in het Centrum In Oud-West geeft 18% van de respondenten aan dat ze toeristen liever naar het Centrum zien gaan, omdat daar genoeg te doen is voor ze. 30% heeft hierover geen mening. Maar het grootste gedeelte, ongeveer de helft van de respondenten geeft aan het (zeer) oneens te zijn met de stelling ‘In het Centrum is genoeg te doen voor (dag)toeristen, dus ik zie ze liever naar het Centrum gaan’. Sommige geïnterviewde bewoners geven aan bewust het Centrum te vermijden, vanwege de drukte van toeristen. Een bewoonster van de Vondelstraat legt uit: “[...] op zondag ga ik ook zelden naar de stad, dan staat de hele wereld in de rij voor de parkeergarage bij de Bijenkorf. Ik snap niet wat daaraan is. Dus ik ga daar nooit heen, ik wandel liever ’s avonds over de grachten of zondagmorgen vroeg. Maar het Centrum ingaan op zondag of zaterdag zal ik echt niet in mijn hoofd halen.” Ook een andere bewoonster van de Vondelstraat geeft aan dat de drukte van (dag)toeristen haar ervan weerhoudt om het Centrum te bezoeken, “[...] dat weerhoudt mij er eerder van dat het me uitnodigt om naar het Centrum te gaan, ja. En als ik dan ga, dan ga ik bijvoorbeeld heel erg vroeg, wanneer het nog niet zo druk is.”
5.7.7 Beperkt toeristisch aanbod in het stadsdeel Het grootste gedeelte van de respondenten in Oud-West (40%) vindt dat er in het stadsdeel voor toeristen weinig te beleven valt vanwege een beperkt toeristisch aanbod. 31% is het hiermee (zeer) oneens, en vindt dat er voor toeristen genoeg te beleven valt. Ruim een kwart van de respondenten heeft geen mening. Opvallend is dat alle geïnterviewde bewoners dezelfde mening delen. Ze vinden allen dat het vrijetijdsaanbod in Oud-West niet alleen voor toeristen onaantrekkelijk is, maar ook voor bewoners. Het blijft beperkt tot een aantal leuke horecagelegenheden. Een bewoonster van de Vondelstraat: "Nou, er valt weinig te beleven, maar dat heeft niet zoveel met het toeristisch aanbod te maken. Maar, er zijn geen theaters, er zijn geen musea, er is geen bioscoop. Dus er is voor niemand veel te beleven, óók niet voor toeristen, snap je." Een alleenstaande bewoonster van de Overtoom legt uit: "Voor bewoners is er ook niet veel te beleven. Kijk, er zijn wel een heleboel leuke cafeetjes en restaurants, maar daar is alles wel mee gezegd denk ik. Voor echte verblijfstoeristen is er niet zoveel. En je hebt hier bijvoorbeeld ook geen grote evenementen. In Westerpark heb je nu die goeie zomerconcerten. Dat trekt echt wel toeristen aan. Maar zoiets heb je hier gewoon niet. Er is niets waar Oud-West nu echt bekend om staat." Ook een bewoner van de Vondelstraat erkent het ontbreken van een breed aanbod voor toeristen: "Er zijn wel echt een paar leuke cafés. Je hebt daar bij de Constantijn Huygensstraat een heel leuk café, en in de Bosboom Toussaintstraat een paar hele leuke restaurantjes. Dus
98
dat allemaal wel. Maar er zit bijvoorbeeld volgens mij in heel Oud-West niet één museum dat de moeite waard is.” Bij het uitvoeren van de Chi-kwadraattoets blijkt er bij deze stelling een significant verband te zijn (P=0,041) met de woonduur van de respondent. Vooral de respondent die korter dan 5 jaar in het stadsdeel woont is van mening dat het vrijetijdsaanbod in Oud-West voor toeristen weinig aantrekkelijk is. Bij de respondenten die langer in het stadsdeel wonen zijn de meningen hierover meer verdeeld. Dit is af te lezen uit onderstaande grafiek.
Verband tussen woonduur en mening over beperkt vrijetijdsaanbod
Bij deze stelling lijken de jonge respondenten zich te onderscheiden van de overoge leeftijdsklasses. Opvallend is dat in Oud-West voornamelijk de jonge respondenten het eens zijn met deze stelling, terwijl bij de oudere respondenten het grootste gedeelte het oneens is. Dit is af te lezen uit onderstaande grafiek.
5.7.8 Overige bevindingen Bewoners kunnen soms het gevoel hebben dat toeristenbelangen voorrang op de belangen van de bewoners. In Westerpark en Oud-West hebben bewoners dit gevoel over het algemeen niet. Volgens de directeur van een managementadviesbureau voor de vrijetijdssector gaan de toeristenbelangen om politieke redenen vaak vóór het bewonersbelang. “[...] dat is wel politiek te begrijpen. Het scoort enorm als je kunt verkopen dat er 5% meer toeristen zijn gekomen het afgelopen jaar. Dan doet de wethouder van Economische Zaken het goed, en het ATCB doet het goed, iedereen blij. Dus daarom gaan bezoekers voor.” Het is volgens hem echter niet terecht. “[...] het gaat juist om de balans. En een stadsbestuur is er in de eerste plaats voor haar bewoners. Het is niet genoeg, maar daar begint het mee. Dus je moet tevreden bewoners hebben en je hebt tevreden bewoners als de stad economisch floreert, en toerisme is een belangrijk deel van de economie, dus daar mag iets meer balans in komen.”
99
Volgens hem kun je door middel van bewegwijzering toeristen andere routes laten nemen, waardoor je drukke routes ontlast. Als voorbeeld noemt hij de stad York in Engeland. “Ze hebben een digitaal bewegwijzeringsysteem dat aangeeft waar bussen kunnen parkeren. Zo kunnen ze de bussen spreiden over de stad. En op die parkeerplaats staat een ‘city cryer’ die allemaal plattegronden bij zich heeft. Maar hij heeft 5 verschillende plattegronden en elke bus krijgt een andere plattegrond. Dus elke bus wordt via een andere route geleid. Dat zo zo simpel, eenvoudiger kan het gewoon niet. Maar zo effectief. Dus zo worden mensen gespreid over de stad. En zo voorkom je dat het allemaal vastloopt.” Volgens hem zou Amsterdam hier een voorbeeld aan moeten nemen. “Als je dan kijkt naar Amsterdam is het gewoon shocking. We zijn echt een stelletje rare wezens. We gaan een uur in de rij staan in de auto voor de parkeergarage van de Bijenkorf terwijl je links er rechts ervan makkelijk kunt parkeren. Je ziet alle toeristen over het Rokin lopen, de Kalverstraat, langs de Leidsestraat. Links en rechts ervan is het veel mooier, maar daar loopt bijna niemand. Maar blijkbaar willen we een soort kuddedier zijn en die kuddevorming moet je voorkomen.” Hij geeft aan dat bussen uit de stad geweerd moeten worden en dat mensen meer via het water de stad binnenkomen. “En in steden als Venetië waar het niet anders kan komt iedereen de stad in met een watertaxi. Dus waarom kunnen wij dat niet. Zo ontlast je dus de straten.”
5.7.9 Subconclusie In alletwee de stadsdelen vindt een vergelijkbaar percentage, namelijk ruim de helft, niet dat de belangen van toeristen de inrichting van de openbare ruimte bepalen. Amsterdam is nu eenmaal een stad die veel toeristen aantrekt, dus moet je als stad wel rekening met ze houden. Ondanks het feit dat sommige bewoners vinden dat het minder schreeuwerig kan, lijken ze zich er niet aan te storen. Of er nu speciale themaroutes voor toeristen moeten worden aangelegd, daar zijn de meningen in beide stadsdelen over verdeeld. Vooral in Oud-West heeft het grootste percentage hier geen mening over. In Westerpark is het grootste gedeelte het hier wel mee eens. Ook over de stelling ‘Amsterdam is in het voorjaar en in de zomer overgenomen door (dag)toeristen’ zijn de meningen in beide stadsdelen erg verdeeld. Ongeveer een derde van de ondervraagde bewoners in Westerpark en Oud-West vindt niet dat dit het geval is. Echter, vrijwel hetzelfde percentage geeft aan wel dit gevoel te hebben. Bewoners storen zich hier echter niet aan; sommige bewoners geeft het zelfs een vakantiegevoel. Bewoners van beide stadsdelen zijn over het algemeen wel van mening dat Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering. Voornamelijk de situatie op het Centraal Station, die vanwege de bouw van de Noord-Zuidlijn is gewijzigd, wordt als verwarrend gezien. Dat bewegwijzering, verlichting en reclame ten behoeve van toeristen het aanzicht van de stad verpesten, vinden de meeste bewoners in Westerpark en Oud-West niet. Zolang het met beleid wordt aangelegd, zien bewoners over het algemeen geen problemen. Dat toeristen maar beter in het Centrum kunnen blijven, omdat daar genoeg te beleven valt voor ze, vinden de meeste bewoners niet. Voornamelijk de bewoners van Westerpark zijn het hier (zeer) mee oneens (61%). Het percentage dat hier geen mening over heeft, is in Oud-West in
100
verhouding hoger. Bewoners lijken het Centrum van Amsterdam wel bewust te mijden vanwege de drukte van dagtoeristen. Waarover de bewoners van de twee stadsdelen van mening verschillen, is de aantrekkelijkheid van het toeristisch aanbod van het stadsdeel. 40% van de Oud-Westers vindt dat het toeristisch aanbod in het stadsdeel (zeer) beperkt is, ten opzichte van 24% in Westerpark. In Westerpark zijn het vooral oudere bewoners die het toeristisch aanbod onaantrekkelijk vinden.
5.8
Bewoners van Westerpark over evenementen, festivals en koopzondag
Het vierde thema van de enquête is ‘Evenementen, festivals en koopzondag’. Dit thema bevat 7 stellingen. In deze paragraaf wordt aan de hand van een grafiek aangegeven wat de bewoners in Westerpark hebben geantwoord. Daarna zal aan de hand van deze antwoorden en een aantal uitspraken van de geïnterviewde respondenten een korte analyse worden gegeven van elke stelling. zeer geen
mee
mee
missing
oneens
zeer oneens
mening
eens
eens
values
5%
4%
6%
18%
5%
(6)
(5)
(7)
62% (81)
(23)
(6)
7%
48% (62)
11%
21%
8%
5%
(9)
(14)
(27)
(10)
(6)
bezoek van (dag)toeristen aan
6%
25%
19%
19%
5%
evenementen mijn auto moeilijk kan
(8)
(32)
26% (34)
(24)
(24)
(6)
5%
18%
14%
11%
6%
(6)
46% (59)
(23)
(19)
(14)
(7)
6%
5%
10%
5%
(6)
(13)
62% (80)
12%
(8)
(15)
(6)
6. Ik zou het fijn vinden als de winkels in
9%
25%
20%
12%
5%
Westerpark op zondag vaker open zijn.
(12)
(32)
(25)
29% (37)
(16)
(6)
7%
11%
19%
11%
5%
(9)
(14)
(24)
47% (61)
(14)
(6)
1. Het organiseren van festivals is ook voor Amsterdammers een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. 2. Evenementen trekken zoveel toeristen en dagjesmensen aan, dat ik liever niet ga. 3. Ik vind het vervelend dat ik door het
parkeren. 4. Evenementen in mijn buurt zorgen voor teveel overlast, bijvoorbeeld lawaai en rommel op straat. 5. Evenementen en festivals zorgen voor gezelligheid en levendigheid in mijn buurt.
7. Ik vind het leuk dat grote evenementen die in het Centrum plaatsvinden, zoals Koninginnedag, zich steeds meer uitbreiden naar
Westerpark. Stellingen rond het thema ‘evenementen, festivals en koopzondag’ Westerpark (N=128)
101
5.8.1 Evenementen en festivals zijn een verrijking 80% van de 128 respondenten in Westerpark vindt dat het organiseren van evenementen en festivals een verrijking is van de uitgaansmogelijkheden van de Amsterdammers. Slechts 9% is het hier niet mee eens. 6% van de respondenten heeft geen mening. Alle geïnterviewde respondenten zijn het eens met deze stelling. Een bewoonster van de Staatsliedenbuurt geeft aan: "Ja, maar dat ís toch ook gewoon zo? Zijn al die evenementen dan alleen voor de toeristen? Die zijn óók georganiseerd voor de bewoners van Amsterdam." Maar de meeste geïnterviewden zijn het met de stelling eens vanwege het feit dat ze de evenementen die in het stadsdeel worden georganiseerd zelf graag bezoeken. De bewoonster van de Staatsliedenbuurt geeft zelfs aan dat het feit dat een evenement bij haar om de hoek (op het Westergasfabriekterrein) wordt georganiseerd een extra reden is om zo’n evenement te bezoeken. Er lijkt een significant verband te bestaan (P=0,014) tussen de leeftijd van de respondent en het feit of men het organiseren van evenementen een verrijking vindt voor de Amsterdammers. 21% van de respondenten tussen de 61 en 80 jaar vindt dit namelijk niet. 63% van de respondenten binnen deze leeftijdsklasse is het wel eens met de stelling. Van de jongere respondenten tussen de 21 en 40 jaar vindt 93% het organiseren van evenementen een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. Dit verband is af te lezen uit onderstaande tabel.
Verband tussen leeftijdsklasse en verrijking van uitgaansmogelijkheden
Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat oudere respondenten, met name tussen de 61 en 80 jaar, de evenementen zélf niet aantrekkelijk vinden en het daarom niet als een verrijking zien. Jongere respondenten tussen de 21 en 40 jaar daarentegen, zullen de evenementen die georganiseerd worden zelf wel aantrekkelijk vinden en zien het 102
daarom bijna allemaal als een verrijking van de uitgaansmogelijkheden van de Amsterdammers.
5.8.2 Ik ga liever niet Voor 55% van de respondenten in Westerpark is de drukte van (dag)toeristen tijdens evenementen geen reden om niet te gaan. Voor 30% van de respondenten vormt dit wel een reden om weg te blijven. 11% heeft geen mening. Voor de meeste geïnterviewde respondenten, is de drukte van (dag)toerisme geen reden om een evenement niet te bezoeken. "Ik ben nog nooit ergens niet naartoe gegaan omdat ik het te druk vind". Een bewoonster van de Van Hallstraat geeft aan de drukte van (dag)toerisme tijdens evenementen juist leuk te vinden: "Oh nee, ik ga gewoon, dat vind ik juist hartstikke leuk! [...] Ja, je moet je er gewoon aan overgeven" Uit onderstaande grafiek blijkt dat er een significant verband is (P=0,011) tussen de leeftijd van de respondenten en het feit dat men liever geen evenement bezoekt vanwege de drukte van (dag)toerisme. Voor 76% van de respondenten tussen 21 en 40 jaar is dit geen reden om niet te gaan. Terwijl dit voor de meerderheid van de respondenten tussen 61 en 80 jaar wél een reden vormt om niet te gaan. Een 75-jarige bewoner van het Zaanhof legt uit: "[...] ik vind het gauw te druk, en er zijn dus van die dingen die mijn smaak niet zijn, wat meer voor jongeren".
Verband tussen leeftijd en drukte tijdens evenementen
5.8.3 Parkeerproblemen Het grootste gedeelte van de 128 respondenten uit Westerpark, namelijk 38% vindt het vervelend dat er door het bezoek van (dag)toeristen parkeerproblemen ontstaan voor bewoners. 31% van de respondenten geeft aan het niet vervelend te vinden dat hij of zij
103
door het bezoek van toeristen en dagjesmensen aan een evenement de auto moeilijk kan parkeren. 26% heeft hier geen mening over. Opvallend bij deze stelling is het hoge percentage (19%) respondenten dat ‘zeer eens’ heeft geantwoord op deze stelling. Daarentegen is het ook opvallend dat een groot gedeelte van de respondenten negatief of neutraal heeft geantwoord. Een mogelijke oorzaak hiervan kan zijn, dat deze respondenten niet in het bezit zijn van een auto. Voor autobezitters is dit, gezien het grote aantal respondenten dat het zeer eens is met deze stelling, echt een probleem. Dit blijkt ook uit de interviews. De geïnterviewden die in het bezit zijn van een auto en een parkeervergunning, zijn het eens met deze stelling. Een bewoonster van de Van Hallstraat: "Ja dat is vreselijk, ik heb weer een boete! Het is echt te vol. Je kan over het algemeen je auto niet kwijt." Een andere bewoonster van de Staatsliedenbuurt: "[...] als er in de Westergasfabriek iets te doen is, dan is het helemaal een drama. Dan is deze buurt dus helemaal volgeparkeerd, zelfs tot aan de stoep!" Een bewoonster van het GWL-terrein geeft aan zelf geen parkeerproblemen te hebben, omdat zij haar auto in de parkeergarage aan de Haarlemmerweg kan zetten, maar geeft duidelijk aan dat zij anders geantwoord had wanneer zij gebruik zou maken van de reguliere parkeerplaatsen: "Dus ik heb het puur over de garage. Het is natuurlijk wel zo dat op de reguliere parkeervakken zeker meer druk zal liggen, maar daar heb ik toevallig geen last van. Ik denk dat als ik gewoon op straat zou parkeren ik hier een ander antwoord op zou geven, dat durf ik wel te zeggen." Als aan deze bewoners gevraagd wordt wat het Stadsdeel aan deze parkeerproblemen zou moeten doen, komt van 2 bewoners van de Staatsliedenbuurt een opvallend eenzijdig antwoord. "Als je verder kijkt zijn er altijd parkeerplekken, tussen Bos en Lommer en hier zijn altijd plekken. Verruim dan onze parkeergelegenheid!" Een andere bewoonster van de Staatsliedenbuurt: "Het vervelende is, dat als je in je eigen buurt geen plek kunt vinden en je moet uitwijken naar een andere wijk, je parkeervergunning niet meer geldig is. Dus dan moet je betalen. En dat doe je gewoon niet als vergunninghouder. Met als gevolg dat je de volgende dag een boete onder je ruitenwisser hebt. Dus laat het Stadsdeel dan bij zo’n gelegenheid het vergunninggebied vergroten. Want dit kan natuurlijk gewoon niet". Ook zijn deze bewoners verbaasd over het feit dat bij de herinrichting van een aantal straten in de Staatsliedenbuurt veel parkeerplekken verloren zijn gegaan. "[...] wat ik overigens ook niet begrijp, is de nieuwe indeling van de straten die gerenoveerd zijn. Ze zijn wel ontzettend opgeknapt, maar wel zó dat er een heleboel parkeerplekken verdwenen zijn. Dan denk ik bij mezelf: wat wil je nou? Op zo’n manier wordt het alleen maar erger en bewoners snappen er niets van." Een andere bewoonster: "Ze hebben ook alle straten opnieuw ingedeeld, of ze zijn ze aan het renoveren. Er zijn daardoor een stuk minder parkeerplekken of er staan overal van die grote containerbakken op parkeerplaatsen, je kunt je auto niet kwijt!". Een opmerking die een 62-jarige bewoner,
104
die al langer dan 25 jaar in Westerpark woont, op zijn enquête heeft geschreven luidt als volgt: "Parkeerruimte wordt voortdurend - bewust - verminderd / opgeheven, en het beheer lijkt hoe langer hoe meer in handen te komen van onderwereldtypes cq. dieven."
Het Cultuurpark Westergasfabriek wordt steeds populairder en trekt meer bezoekers, en daarmee verkeer40. Om de parkeerdruk bij grote en middelgrote evenementen zo laag mogelijk te houden, wordt de evenementorganisator geacht een uitgebreid verkeersplan op te stellen. Zo heeft de organisator Mojo, die de serie openluchtconcerten 'Live at Westerpark' organiseert, voor de reeks concerten in juli 2008 een verkeersplan opgesteld waarin alle maatregelen m.b.t. de bereikbaarheid zijn opgenomen. Zo zijn er voor concertbezoekers extra parkeerplaatsen gereserveerd in de Houthavens. Ook worden bezoekers op de website www.liveatwesterpark.nl uitgebreid geïnformeerd over de bereikbaarheid. Ze worden hierin aangeraden om met het openbaar vervoer te komen (de politie van bureau Houtmankade vraagt het GVB om extra inzet van bus lijn 18, rechtsreeks naar CS) en mochten ze toch met de auto komen worden bezoekers verzocht de borden 'Parkeren Live at Westerpark' te volgen en geen gebruik te maken van het navigatiesysteem. Om bezoekers naar de juiste parkeerplaatsen te leiden, worden zo'n 30 verkeersregelaars ingezet. Om de achterliggende buurt te ontzien worden verkeersmaatregelen genomen in de Staatsliedenbuurt. Hierbij worden de toegangen van de volgende straten afgezet voor auto’s: van de Haarlemmerweg naar de Van Limburg Stirumstraat, van de Haarlemmerweg naar de Van Hallstraat, van de Haarlemmerweg naar de Waterkeringweg. De verkeersregelaars zullen bij deze afzettingen alleen bewoners toelaten. Omwonenden uit de Staatsliedenbuurt en de Spaarndammerbuurt worden per brief geïnformeerd over alle details rondom de concertreeks. Als laatste is het terrein van de Westergasfabriek afgesloten voor alle verkeer, m.u.v. aan- en afvoer van leveranciers, invaliden en hulpdiensten. Om de algemene parkeerdruk te verlagen wordt er de komende twee jaar onder het Van Beuningenplein een nieuwe parkeergarage gebouwd, waarmee er 200 parkeerplekken bijkomen. Deze parkeerplekken dienen ook als vervanging voor parkeerplekken die eerder in de Staatsliedenbuurt door herinrichting van straten zijn vervallen. Echter, omdat deze parkeergarage pas in 2010 klaar zal zijn, heeft het Stadsdeel een aanzienlijk aantal parkeerplaatsen in de Westerparkgarage (aan de Haarlemmerweg) alleen voor vergunninghouders uit de buurt gereserveerd.
5.8.4 Overlast van evenementen Ruim de helft van de 128 ondervraagde bewoners geeft aan geen overlast te ervaren van evenementen. Een kwart van deze bewoners geeft aan wel overlast te ondervinden van evenementen. 18% heeft hier geen mening over.
40
Staatsliedenjournaal, mei 2008
105
Er zijn een aantal zaken, dat naar aanleiding van de interviews en de opmerkingen die respondenten op hun enquête hebben geschreven, opvalt. Ten eerste geven een aantal geïnterviewden aan dat er wel overlast is van evenementen, maar dat zij dit niet per sé als storend ervaren. Een bewoner van het Zaanhof: "Als er kermis is, hoor ik hier ook de muziek ondanks dat ik dubbele ruiten heb. Maar dan denk ik bij mezelf: om 11 uur is het afgelopen en dan gaan die kinderen naar bed en hoor ik het niet meer. Maar dat vind ik niet zo erg hoor. Dat moet geen probleem zijn." Een bewoonster van de Staatsliedenbuurt geeft aan: "Ja, er is wel wat overlast, maar ik vind dat niet zo erg [...] over het algemeen stoor ik mij niet aan de overlast van een evenement, nee." Echter, wanneer zij verder nadenken over overlast, worden er toch een aantal dingen genoemd, voornamelijk de rommel die sommige evenementen veroorzaken. "Wat ik wel heel vervelend vind, is dat na Awakenings mensen heel vaak flyers en dergelijke op de grond gooien en zelfs in die ronde vijver voor de gashouder. Dat vind ik echt niet kunnen." Een andere bewoner van de Staatsliedenbuurt erkent dit probleem: "[...] je hebt daar bij die Gashouder die mooie waterpartijen met waterhoentjes en eenden, prachtig. Maar dat wordt helemaal volgedumpt met flyers enzovoort. Zo ontzettend smerig, en slecht voor het water en de planten. En dat vind ik helemaal niks." Een bewoonster van het GWL-terrein ervaart ook overlast van rommel: "Ja, het zorgt voor overlast, in die zin dat het in de parkeergarage waar wij de auto hebben staan dan een grote puinhoop is, overal liggen folders en dat vind ik wel zonde." Ook lijkt de overlast die wordt ervaren sterk afhankelijk van het soort evenement. Dit is vooral af te leiden uit een aantal opmerkingen, dat respondenten op hun enquête hebben geschreven. Hieruit blijkt vooral een verschil te zijn tussen culturele evenementen en commerciële evenementen, zoals de kermis. Een 43-jarige bewoonster geeft aan: "Wat ik zou willen toevoegen, is dat ik de culturele evenementen zoals theater en kunst erg gezellig en leuk vind. Maar de kermis zorgt voor overlast, vanwege de herrie en het soms asociale publiek. Dus er is nogal wat verschil tussen de diverse evenementen." Een andere bewoner geeft aan: "Het culturele aspect van het Westerpark wordt door het Stadsdeel vaak uit het oog verloren! Een kermis cultureel?" Met name de kermis wordt dus als storend ervaren, iets wat door de geïnterviewden wordt bevestigd. Een bewoonster van de Van Hallstraat is hier erg stellig over: "Kermis vind ik echt afschuwelijk! Er komt toch altijd een apart slag mensen op af, met name veel herrieschoppers [...] met zo’n kermis is de sfeer ’s avonds vaak grimmig, zelfs spookachtig soms, want het wordt slecht bezocht." Twee andere bewoners van de Staatsliedenbuurt noemen ook het publiek wat op de kermis afkomt: "Nou ja, kermis, grote groepen opgeschoten jongens, daar ben ik nooit zo dol op. Maar wie is daar nou dol op, niemand toch?" "Daar komt echt vervelend volk op af vind ik, van die groepen opstandige jongeren. Nu vind ik zelf een kermis ook helemaal niet leuk, maar de sfeer die eromheen hangt vind ik allerminst positief." Volgens een medewerker van Economische Zaken van het Stadsdeel zijn er ook veel bewoners die het wel leuk vinden: “Ja, het is misschien meer de hoogopgeleide bewoner die dat ordinair vindt. Maar er zijn juist heel veel bewoners die dat wél waarderen, die het wel leuk vinden. Ik
106
verbaas me er steeds weer over hoeveel bezoekers die Kermis trekt. Er zijn gewoon mensen die dat hartstikke leuk vinden.” Volgens de directeur van een managementadviesbureau voor de vrijetijdssector is de voornaamste reden dat daar een kermis wordt gehouden, het feit dat het voor het Stadsdeel veel geld oplevert. Overigens is er wel een significant verband (P=0,041) tussen de leeftijd van de respondent en het feit of men overlast ervaart van evenementen. Het grootste deel van de respondenten tussen 21 en 40 jaar geeft aan geen overlast te ervaren, terwijl een groot deel van de respondenten tussen 61 en 80 jaar wel overlast ervaart. Dit is af te lezen uit onderstaande tabel.
Verband tussen leeftijd en overlast van evenementen
Daarnaast is er een verband, weliswaar niet significant, tussen het aantal jaar dat de respondent in Westerpark woont en het feit of men wel of niet vindt dat evenementen voor overlast zorgen. Respondenten die korter dan 5 jaar in het stadsdeel geven in verhouding minder vaak aan overlast te ervaren dan respondenten die langer dan 5 jaar in het stadsdeel wonen. Volgens Herman Sier, projectmanager Stadsdeel Westerpark41 komen er tijdens het dancefeest Awakenings, dat 8 maal per jaar wordt georganiseerd, zo'n 3 tot 7 klachten van omwonenden binnen. Deze gaan voornamelijk over lawaai van vertrekkende bezoekers. Het stadsdeel is van plan om het aantal editities van Awakenings volgend jaar te verminderen. Daarnaast zijn er bij de openluchtconcerten in het Westerpark tijdens de zomer van 2007 klachten geweest over geluids-, parkeer- en verkeersoverlast. Dit waren zo'n 10 klachten per concert. Er werden in 12 dagen circa 12 concerten georganiseerd. Volgens hem wordt dit ambtelijk gezien als 'meevallend'. Echter, het stadsdeelbestuur geeft aan de klachten erg serieus op te vatten. Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Westerpark geeft daarbij aan dat er zonder 41
www.oudwest.amsterdam.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/64114/vgdenktank071022def.pdf
107
evenementen ook geen inkomsten zijn om het onderhoud van het park te bekostigen. “[...] het onderhoud van zo’n mooi park brengt natuurlijk ontzettend veel kosten met zich mee. Dus als bewoners zo’n mooi park willen, moet dat ergens van betaald worden en dat komt uit die evenementen. Anders zijn er gewoon geen inkomsten. Dus er is veel onderhoud, van struiken snoeien en het water van de spartelvijver schoonhouden, lampen die stukgereden worden. Dat kost gewoon ontzettend veel geld en dat wordt wel eens vergeten.” Ook geeft ze aan dat het park een enorme belangenafweging is van verschillende gebruikers en dat het soms moeilijk is om met elke gebruiken evenveel rekening te houden. “[...] het park is een enorme belangafweging tussen natuurliefhebbers, concertliefhebbers, allerlei gebruikers, ondernemers die de panden huren. De gasfabriek heeft een aparte b.v. die het exploiteert. Dus je hebt zoveel belangen in zo’n piepklein parkje, want het is ook nog eens één van de kleinere parken van Amsterdam, dus om dat allemaal te stroomlijnen is heel erg ingewikkeld.”
5.8.5 Gezelligheid en levendigheid in de buurt Ondanks de overlast die door sommige respondenten wordt ervaren, vindt drie kwart van de respondenten in Westerpark wel dat evenementen en festivals voor levendigheid en gezelligheid zorgen. Een klein deel (11%) vindt dit niet, 10% heeft hier geen mening over. Uit de interviews komt naar voren dat bewoners het leuk vinden het gevoel te hebben dat er wat gebeurt in de buurt. "Tijdens die concerten bijvoorbeeld is er toch een aparte sfeer hier in de buurt. Zo’n sfeertje van ‘er is wat gaande’. Er lopen mensen door de straat die zin hebben om naar zo’n evenement te gaan. Ik hou daar wel van." Een andere bewoonster geeft aan: "[...] maar als ik kijk naar die muziekevenementen en ik ga mijn auto parkeren in de parkeergarage. Dan lopen er mensen in en uit en dan is het niet zo’n dooie boel. Dan heb je echt het idee: ‘er gebeurt wat hier’." Daarnaast vinden een aantal van de geïnterviewde bewoners het leuk om mee te genieten met de muziek die te horen is tijdens de openluchtconcerten in het Westerpark. "Openluchtconcerten zijn natuurlijk heel leuk. Kaartjes heb ik daarvoor nog nooit gekocht want we gaan er gewoon naast liggen, lekker picknicken, hartstikke leuk, ik heb zo meerdere concerten bezocht". Een andere bewoner: "Ja, ik kan me herinneren dat Björk afgelopen zomer optrad, toen heb ik de schuifdeuren opengezet en toen zat ik op zo’n zomeravond lekker op mijn balkon naar de muziek te luisteren. Dat vind ik geweldig." Ook hier is een significant verband (P=0,018) tussen de stelling en de woonduur. Uit de volgende grafiek is af te lezen dat géén van de respondenten die korter dan 5 jaar in het stadsdeel wonen, het eens is met deze stelling. Terwijl 17% van de respondenten die langer dan 5 jaar in het stadsdeel wonen het hier wel mee eens is.
108
Verband tussen woonduur en gezelligheid van evenementen
Ook blijkt er een significant verband te zijn (P=0,045) tussen de stelling en de leeftijd van de respondent. Uit onderstaande grafiek is af te lezen dat voornamelijk respondenten tussen de 61 en 80 jaar het niet eens is met deze stelling.
Verband tussen leeftijd en gezelligheid van evenementen
5.8.6 Winkels op zondag open in het stadsdeel In het kader van spreiding van toeristen, is het openstellen van de winkels op zondag een manier zijn om meer toeristen vanuit het Centrum naar het stadsdeel aan te trekken. Maar hoe zouden bewoners het vinden als de winkels in Westerpark op zondag vaker open zouden zijn? De meningen zijn hierover verdeeld. De meerderheid, 41% van de ondervraagde bewoners zou het fijn vinden als de winkels op zondag open zouden zijn. Echter, 34% stelt hier geen prijs op. Ook een groot deel van de respondenten (20%) heeft hier geen mening over.
109
Cirkeldiagram stelling 6, thema ‘evenementen, festivals en koopzondag’ Westerpark
Alle vijf geïnterviewde respondenten zijn het eens met deze stelling. Al lijkt dat eerder uit persoonlijk belang te zijn dan vanwege het feit dat het toeristen aan zou kunnen trekken. Een aantal denken juist dat het huidige winkelaanbod niet aantrekkelijk genoeg is om toeristen aan te kunnen trekken. "Ja, maar dan zouden er wel wat meer leuke winkeltjes bij moeten komen. Niet alleen de supermarkten en de slager, maar ook een leuk boekwinkeltje en een cadeauwinkel." Een andere bewoonster geeft aan: "Nou, ik denk dat de winkels hier niet aantrekkelijk genoeg zijn voor toeristen. Je hebt hier in de Staatsliedenbuurt wel steeds meer leuke winkeltjes, maar dat is zó lokaal en kleinschalig. Voor zulke kleine winkeltjes is volgens mij ook niet rendabel om op zondag open te gaan. Dus dat werkt niet denk ik."
5.8.7 Aansluiting op evenementen uit het Centrum Ook het vinden van aansluiting op evenementen die in het Centrum plaatsvinden kan voor het Stadsdeel een manier zijn om meer toeristen te laten oversteken naar Westerpark. Wat is de mening van de bewoners over evenementen die zich meer uitbreiden naar Westerpark? Het grootste gedeelte van de 128 ondervraagde respondenten (58%) zegt het leuk te vinden dat grote evenementen die zich in het Centrum afspelen, zich uitbreiden naar Westerpark. 18% zegt dit niet op prijs te stellen, 19% heeft geen mening. De geïnterviewden zijn het over het algemeen eens op dit punt, maar hebben verschillende scenario’s voor ogen. Een bewoonster van de Staatsliedenbuurt zou het leuk vinden als er op Koninginnedag iets zou worden georganiseerd in het stadsdeel. "Ik zou het best leuk vinden als er op Koninginnedag hier op het Westergasfabriekterrein een leuk concert of festival zou worden georganiseerd. Zo kan je wellicht de drukte een beetje spreiden". De extra drukte dat dit met zich mee zou kunnen brengen is voor haar
110
geen probleem, "Maar ik denk dat andere bewoners daar wel anders over denken. Volgens mij hebben omwonenden van de Westergasfabriek wel genoeg evenementen voor hun deur!" Een bewoonster met een gezin ziet het wel het liefst kleinschalig blijven: "Maar ik moet bij nader inzien bekennen dat ik niet dat hele commerciële deze kant op wil zien komen. Van die Radio538 pleinen, dat gaat me wat te ver. Het gaat meer om de vrijmarkt, kraampjes met lekker eten, vooral het ouderwetse Koninginnedag-gevoel".
5.8.8 Evenementenvergunningenbeleid Cultuurpark Westerpark Om het kader te bepalen waarbinnen vergunningen worden verleend voor evenementen op het Westergasfabriekterrein, is in november 2004 het Evenementenvergunningenbeleid Cultuurpark Westergasfabriek opgesteld. Dit beleid biedt helderheid over de vergunningverlening voor evenementen aan de gebruikers van de gebouwen en het terrein, de organisatoren van evenementen, de ontwikkelaar en de beheerder van het terrein, de omwonenden en andere belanghebbenden bij het park. In dit beleidsstuk hebben omwonenden een belangrijke rol. Ten eerste wordt voor de afgifte van een vergunning de zogenoemde Omgeving-effecttoets uitgevoerd. Deze Omgeving-effecttoets is een instrument ter regulering van de effecten, die op de omgeving buiten het Westergasfabriekterrein zijn te verwachten door het plaatsvinden van evenementen. De toets geeft een overzicht van na te lopen aandachtspunten bij het formuleren van maatregelen, die de evenementenorganisator moet treffen. Het Stadsdeel neemt op grond van de toets bepaalde voorschriften in een vergunning op om de effecten op de omgeving te minimaliseren. De toets bestaat uit 2 delen. Het eerste deel van de toets gaat na of een evenement tot de zes grote of twintig middelgrote evenementen42 behoort die per jaar mogen worden gehouden. Zo wordt gekeken naar het geluid van een evenement het bezoekersaantal. Het tweede deel geeft aan welke factoren bij de verlening van een evenementenvergunning in de gaten moeten worden gehouden. Met andere woorden, welke effecten op de omgeving worden verwacht zodat daar de juiste maatregelen tegen getroffen kunnen worden en zonodig opgenomen worden in de voorwaarden van de evenementenvergunning. Hierbij wordt gekeken naar geluid, eventuele vervuiling in de omliggende buurten, het verkeer rondom het evenement en overige vormen van hinder. Verder wordt beschreven dat evenementen duidelijk naar bewoners moeten worden gecommuniceerd. De organisator moet omwonenden minimaal 1 maand van de tevoren schriftelijk op de hoogte stellen van een evenement en daarin aangeven welke effecten het evenement naar verwachting zal hebben op de leefomgeving. Daarnaast moet duidelijk een contactpersoon staan vermeld in geval van overlast. Eén week voor het 42
Zie Evenementenvergunningbeleid Cultuurpark Westergasfabriekterrein voor de definitie van de verschillende soorten evenement.
111
evenement moet de organisator de omwonenden nogmaals informeren. In de 'Kijk op Westerpark' publiceert het Stadsdeel tevens een overzicht van de te verwachten evenementen. Ook streeft het Stadsdeel ernaar elk jaar een evenementenkalender vast te stellen waarop zoveel mogelijk geplande evenementen staan vermeld. Daarnaast hebben omwonenden door middel van bezwaar of beroep inspraak op de afgifte van evenementvergunningen. Volgens het Burgerjaarverslag 2007 van Stadsdeel Westerpark was er in 2007 een duidelijke stijging van het aantal evenementen. In dat jaar werden 85 vergunningen verleend voor evenementen waarvoor een vergunning nodig is en 90 keer werd toestemming gegeven voor een besloten evenement.
5.8.9 Mooi Westerpark Het Westergasfabriekterrein is sinds de oplevering op 7 september 2003 een veelgebruikte locatie voor festivals en evenementen. En al komt uit de enquête vooral naar voren dat bewoners vinden dat evenementen voor gezelligheid en levendigheid zorgen. Toch is er een groep bewoners die veel overlast ondervindt van de evenementen die worden georganiseerd in het Westerpark. Naar aanleiding van de overlast die direct omwonenden ondervinden van de evenementen in het Westerpark hebben een aantal mensen ‘Mooi Westerpark’ opgericht. Mooi Westerpark heeft zo’n 30 actieve leden die zich inzetten voor omwonenden die overlast ondervinden en ziet erop toe dat de regels die zijn opgesteld in het evenementenvergunningenbeleid en afspraken die zijn gemaakt met het Stadsdeel worden nageleefd. Maar ook waakt Mooi Westerpark ervoor dat het park voldoende toegankelijk blijft voor bewoners om te recreëren. Uit een interview met een actief lid van Mooi Westerpark blijkt dat het soms veel moeite kost om erop toe te zien dat het Stadsdeel gemaakte afspraken nakomt. Er zijn een aantal dingen dat uit dit interview naar voren komen. Onder andere het feit dat er alleen in het weekend een medewerker van de Dienst Milieu- en Bouwtoezicht op het terrein rondloopt om bij klachten over geluidsoverlast het aantal decibel te controleren. Bij doordeweekse evenementen is dit niet het geval. Wanneer een bewoner doordeweeks belt om een klacht te melden, gaat de DMB pas achteraf controleren, wat volgens Mooi Westerpark geen zin heeft. Volgens hen moeten er constant mensen met meters rondlopen ten tijde van een evenement. Daarnaast zorgt de indeling van verschillende soorten evenementen (klein, middel, groot) voor veel onduidelijkheid. Voor elk evenement gelden namelijk andere regels m.b.t. het maximaal aantal decibels. Soms is het hierdoor moeilijk om te bepalen of een evenement de geluidsnorm overschreid, omdat het type evenement niet duidelijk aangegeven is. Ook worden er evenementen georganiseerd in gebouwen die een monumentstatus hebben en daardoor niet goed geïsoleerd zijn, en in de toekomst ook niet geïsoleerd kunnen worden. Deze evenementen zorgen daardoor voor geluidsoverlast. Om tegen deze zaken in actie te komen, stuurt Mooi Westerpark regelmatig klachtenbrieven naar het Stadsdeel en zitten
112
zij periodiek met het bestuur rond de tafel. Echter, volgens Mooi Westerpark belooft het Stadsdeel dingen die ze uiteindelijk niet nakomen en kost het hen veel moeite om het Stadsdeel de gemaakte afspraken na te laten komen.
5.9
Bewoners van Oud-West over evenementen, festivals en koopzondag
In deze paragraaf wordt aan de hand van een tabel aangegeven wat de bewoners in Oud-West hebben geantwoord op de 7 stellingen rond het thema ‘Evenementen, festivals en koopzondag’. Daarna zal aan de hand van deze antwoorden en een aantal uitspraken van de geïnterviewde respondenten een korte analyse worden gegeven van elke stelling. zeer zeer
neu-
mee
mee
missing
oneens
oneens
traal
eens
eens
values
1%
2%
11%
3%
(2)
(9)
68% (55)
15%
(1)
(12)
(3)
7%
21%
17%
2%
5%
(5)
48% (39)
(17)
(12)
(2)
(4)
bezoek van (dag)toeristen aan
7%
21%
24%
15%
3%
evenementen mijn auto moeilijk kan
(6)
(17)
28% (23)
(20)
(12)
(3)
7%
41% (33)
27%
15%
7%
3%
(5)
(22)
(12)
(6)
(3)
5. Evenementen en festivals zorgen voor
0%
7%
11%
9%
3%
gezelligheid en levendigheid in mijn buurt.
(0)
(6)
(9)
(7)
(3)
6. Ik zou het fijn vinden als de winkels in
5%
20%
16%
21%
3%
Oud-West op zondag vaker open zijn.
(4)
(16)
(13)
70% (57) 35% (29)
(17)
(3)
die in het Centrum plaatsvinden, zoals
5%
11%
22%
11%
3%
Koninginnedag, zich steeds meer
(4)
(9)
(18)
(9)
(3)
1. Het organiseren van festivals is ook voor Amsterdammers een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. 2. Evenementen trekken zoveel toeristen en dagjesmensen aan, dat ik liever niet ga. 3. Ik vind het vervelend dat ik door het
parkeren. 4. Evenementen in mijn buurt zorgen voor teveel overlast, bijvoorbeeld lawaai en rommel op straat.
7. Ik vind het leuk dat grote evenementen
48% (39)
uitbreiden naar Oud-West. Stellingen rond het thema ‘evenementen, festivals en koopzondag’ Oud-West (N=82)
5.9.1 Evenementen en festivals zijn een verrijking De ruime meerderheid van de ondervraagde bewoners in Oud-West vindt dat het organiseren van festivals een verrijking is van de uitgaansmogelijkheden van de
113
Amsterdammer. 15% is het hier zeer mee eens. Slechts 3% geeft aan het hier niet mee eens te zijn; 11% heeft geen mening. Ook de geïnterviewde bewoners zijn van mening dat het organiseren van festivals een verrijking is van de uitgaansmogelijkheden van de Amsterdammer. Echter, een aantal bewoners geeft aan dat ze vinden dat het aanbod van evenementen en festivals in OudWest zeer beperkt is. Een 25-jarige bewoonster die zelf vaak een evenement of festival bezoekt bewoordt dit als volgt: "Er zijn hier gewoon geen festivals. Dat is wel een gemiste kans vind ik. [...] in Westerpark heb je nu die concerten. Die zetten de buurt echt op de kaart. En daar merk je gewoon echt dat het toerisme zich ontwikkelt, en als bewoner profiteer je daarvan mee. Dat Ketelhuis is ook helemaal gerenoveerd. Dat moet toch ergens door betaald worden. En die wisselwerking is er niet in Oud-West. En dat is heel jammer." Ook twee bewoners van de Vondelstraat zijn van mening dat er te weinig festivals worden georganiseerd in Oud-West, "Wat voor festivals worden er überhaupt gehouden in Oud-West? Niks volgens mij!" "[...] er is in Oud-West niet zo heel veel te beleven op evenementengebied. Dus dat is dan weer meer in het Centrum. [...] eigenlijk zou dat wel een beetje meer mogen wat mij betreft, eigenlijk is Oud-West best wel saai."
5.9.2 Ik ga liever niet 55% van de 82 ondervraagde bewoners laat zich bij een bezoek aan een evenement of festival niet afschrikken door de drukte van toeristen en dagjesmensen. 19% geeft wel aan liever niet naar een evenement of festival te gaan, omdat ze teveel toeristen en dagjesmensen aantrekken. Opvallend is dat geen van de geïnterviewde bewoners het met deze stelling eens is, maar dat ze allemaal aangeven dat één evenement hierop een uitzondering vormt: Koninginnedag in het Centrum. Alle bewoners geven aan Koninginnedag in de Binnenstad van Amsterdam niet mee te vieren of zelfs de stad te ontvluchten. Een bewoonster van de Vondelstraat: "Ik vind dat gewoon veel te druk, niet leuk meer. Maar dat maakt verder niet uit, andere mensen komen speciaal hier naar toe om het te vieren dus dat is prima. Maar ik sla liever over." Ook een 37-jarige bewoonster van de Helmersbuurt geeft aan Koninginnedag over te slaan. "Ja, omdat dat gewoon té druk is, je kunt daar gewoon niet lopen. Dat doe ik niet. Ik ga wel het Vondelpark in, loop door de Jordaan of ga naar Zuid. Maar ik ga niet op het Leidseplein staan, dat is echt hutjemutje." Een bewoonster van de Vondelstraat geeft aan de stad bewust te ontvluchten op Koninginnedag: "[...] dan ben ik er nooit. Dat vind ik helemaal niks in Amsterdam. [...] Ik ben een paar jaar nog met de kinderen naar het Vondelpark gegaan, maar we gaan nu eigenlijk de stad uit." Een andere bewoonster van de Vondelstraat geeft aan de stad graag te willen ontvluchten. Ze wordt echter tegengehouden vanwege het feit dat ze op zo’n dag haar auto niet meer kwijt kan wanneer ze ’s avonds thuis komt. Over deze parkeerdruk is meer te lezen in de volgende paragraaf.
114
5.9.3 Parkeerproblemen Volgens Onderzoek en Statistiek van de Gemeente Amsterdam was het gemiddelde rapportcijfer wat bewoners van Oud-West gaven over het aanbod van parkeervoorzieningen in 2005 een 5,0. Het gemiddelde cijfer in geheel Amsterdam was een 5,9. Over deze stelling zijn de meningen van de ondervraagde bewoners sterk verdeeld. 39% van de bewoners is het eens met de stelling ‘Ik vind het vervelend dat ik door het bezoek van (dag)toeristen aan evenementen mijn auto moeilijk kan parkeren’, waarvan 15% zeer eens. 28% van de respondenten is het oneens met de stelling, hetzelfde percentage is heeft op dit punt geen mening. Drie van de 5 geïnterviewde bewoners geeft aan niet in het bezit te zijn van een auto. Twee van deze bewoners geven daarom aan geen mening te hebben over dit onderwerp. Echter, één van deze bewoners heeft wel een duidelijke mening. Een 25jarige bewoonster van de Overtoom geeft aan: "[...] als je het over evenementen hebt, dan denk ik vooral aan de zondag. Dan is het parkeren gratis en dan merk je gewoon dat veel mensen juist op die dag met de auto naar Amsterdam komen om naar de koopzondag te gaan of iets dergelijks. En ook als er iets te doen is op het Museumplein bijvoorbeeld is het parkeren gewoon haast onmogelijk. Dan hoef je op zondagmiddag niet de auto te pakken want dan ben je je plek dus kwijt." Een 54-jarige bewoonster die al meer dan 25 jaar in de Vondelstraat woont deelt deze mening: "[...] met zo’n evenement op het Museumplein is het hier in de buurt ook erg druk. Vooral met parkeren. Op zo’n dag kun je niet eens met de auto ergens heen, want als je terugkomt kun je geen parkeerplek meer vinden." Verder merkt deze bewoonster op dat ze het idee heeft dat na de renovering van de Vondelstraat parkeerplekken verloren zijn gegaan. Een andere bewoonster van de Vondelstraat is het niet eens met deze stelling en bewoordt dit als volgt: "[...] als je in de stad woont moet je daar niet over zeuren. Als je daar niet tegen kan moet je lekker in Buitenveldert gaan wonen, dan kan je ‘m misschien wel elke dag voor de deur zetten. [...] Dat hoort erbij. Als je daar niet tegen kunt moet je hier niet gaan wonen." Wanneer er in Stadsdeel Oud-West een evenement georganiseerd zou worden of de winkels op zondag zouden worden opengesteld, zou dit voor extra parkeerdruk kunnen zorgen. Een medewerker van Economische Zaken, verantwoordelijk voor het toeristisch beleid in Oud-West geeft hierover de volgende uitleg: “Oud-West leent zich er niet voor om aan te komen rijden en je auto ergens te parkeren.” Het Stadsdeel gokt dan ook op de toeristen in de in hotels verblijven en hun auto veelal in de parkeergarage van het hotel zetten. “Dus in die zin verwachten we niet dat dat enorm veel autoverkeer met zich mee zal brengen. En er zit hier ook geen grote meubelboulevard of iets dergelijks, waar iedereen met de auto naartoe gaat. Op de Overtoom zitten wel heel veel meubelwinkels, maar die zijn al heel erg ingespeeld op het feit dat mensen niet met de auto komen, dus wordt alles bezorgd. We hebben veel winkelstraten hier, maar op zaterdag komen de
115
meeste mensen niet met de auto omdat je weet dat het heel lastig parkeren is.” Overigens geeft Oud-West aan, mochten er grote evenementen of een koopzondag georganiseerd worden, zij eerst uitgebreid onderzoek zullen doen naar de mogelijke extra parkeerdruk.
5.9.4 Overlast van evenementen De meerderheid van de ondervraagde bewoners in Oud-West geeft aan geen overlast te ondervinden van evenementen; bijna de helft is het niet eens met deze stelling. Ruim een kwart van de respondenten heeft geen mening; 22% is het wel eens met de stelling en geeft aan wel degelijk overlast te ondervinden van evenementen. De meeste geïnterviewden geven aan geen overlast te ervaren van evenementen. Twee bewoners van Oud-West noemen echter wel de rommel op straat na Koninginnedag. Een van deze bewoners stoort zich hier daadwerkelijk aan: "[...] wat ik vooral vervelend vindt, is dat na bijvoorbeeld Koninginnedag het een paar dagen duurt voordat de stad weer schoon is. Daar moeten ze echt eens wat voor verzinnen." Een bewoonster van de Overtoom vindt dat een zekere mate van overlast nou eenmaal bij het leven in de stad hoort. "[...] als Amsterdammer wéét je dat er elk jaar uitbundig Koninginnedag wordt gevierd en dat daar de nodige overlast mee gepaard gaat. Maar ik vind gewoon niet dat je daar als bewoner over kunt zeuren. Dat hoort bij het leven in een stad als Amsterdam. Een grote stad is gewoon vaak het podium van een groot festival of evenement. Voor die lusten kies je als je in een grote stad gaat wonen, maar daarmee moet je ook de lasten accepteren vind ik. Als dat je niet bevalt dan moet je hier niet gaan wonen."
5.9.5 Gezelligheid en levendigheid in de buurt De ruime meerderheid van de 82 ondervraagde bewoners van Oud-West vindt dat evenementen en festivals voor gezelligheid in de buurt zorgen. 70% is het eens met de stelling, waarvan 9% zeer eens. Slechts 7% is het niet eens met de stelling, waarvan niemand zeer oneens. 11% heeft neutraal geantwoord. Ook de meeste geïnterviewden zijn van mening dat festivals en evenementen voor gezelligheid en levendigheid zorgen. Een aantal merkt op het daarom jammer te vinden dat er in Oud-West weinig festivals worden georganiseerd. Een 25-jarige bewoonster die zelf veel evenementen bezoekt legt uit: "Wat dat betreft zou er van mij hier in Oud-West veel meer georganiseerd mogen worden. Er worden hier haast geen leuke evenementen of festivals georganiseerd. Je hebt wel optredens in het Vondelpark en op het Museumplein, maar echt in Oud-West niets. Zoiets zou de buurt wel verlevendigen denk ik." Ook een bewoonster van de Vondelstraat noemt het ontbreken van een aanbod van evenementen in Oud-West: " Kijk, nu zijn er hier natuurlijk niet zoveel evenementen in de buurt, maar als ik naar grote evenementen in het Centrum kijk, dan zorgt dat zeker voor een hoop gezelligheid. Kijk bijvoorbeeld naar zo'n Jordaanfestival, dan leeft de buurt helemaal op. In de zomer zijn er ook vaak optredens in het Vondelpark. Dat is echt heel
116
gezellig." Twee bewoonsters van de Vondelstraat zijn het ook eens met de stelling. En ondanks het feit dat ze een dag als Koninginnedag het liefst mijden, vinden ze dat er over de overlast niet gezeurd moet worden. "Het is wel heel gezellig hoor. Maar het is toch ook aan míj om te besluiten om er aan deel te nemen, of ervoor te vluchten zoals je zegt. Dus ik kan ook gewoon weggaan." De luxe van zo'n keuze hoort volgens haar bij het wonen in een stad als Amsterdam. De andere bewoonster: "[…] die overlast, daar moet je als bewoner niet zo over zeuren vind ik. Wees blij dat je in een stad woont waar van alles te beleven valt! Wat dat betreft is Oud-West maar een saai stadsdeel."
5.9.6 Winkels op zondag open in het stadsdeel Voor Stadsdeel Oud-West is het openstellen van de winkels op zondag een goede mogelijkheid om toeristen in het gebied te houden. Ruim de helft van de ondervraagde bewoners in Oud-West zou het fijn vinden als de winkels op zondag vaker open zouden zijn. Een kwart van de respondenten stelt hier geen prijs op, 16% heeft er geen mening over.
Cirkeldiagram stelling 6, thema ‘evenementen, festivals en koopzondag’ Oud-West
Een deel van de geïnterviewde bewoners van Oud-West geeft aan het prettig te vinden wanneer de winkels op zondag vaker open zouden zijn, omdat ze daar zelf van meeprofiteren, "Ik werk de hele week dus dat zou ik wel fijn vinden. Maar dat is meer eigenbelang." Echter, twee vrouwelijke bewoners geven aan dat het openstellen van de winkels in Oud-West pas succes kan hebben wanneer dit goed gepromoot zou worden. De extra drukte die dit mogelijk met zich meebrengt is voor hen geen probleem. Een bewoner van de Vondelstraat geeft aan het fijn te vinden wanneer bijvoorbeeld de Albert Heijn aan de Overtoom elke zondag open zou zijn, omdat de Albert Heijn op het Museumplein, die wél elke zondag open is, altijd stampvol zit met toeristen. "[...] dat is een constructieve manier om erover na te denken! Je kan dus zeggen: het is heel leuk dat de Albert Heijn op het Koningsplein en die op het Museumplein op zondag open zijn,
117
maar de lokale bevolking heeft er niet zoveel aan, want er komen inderdaad heel veel toeristen naartoe. Dus dan moet je niet gaan schelden op die vervelende toeristen, doe dan die op de Overtoom open voor de lokale bevolking, dan heb je het probleem opgelost."
5.9.7 Aansluiting op evenementen uit het Centrum In de visie op toeristische ontwikkeling van Stadsdeel Oud-West is te lezen dat ze zich willen aansluiten bij bestaande evenementen in de Binnenstad en deze deels naar OudWest halen. Bijvoorbeeld de Uitmarkt, Museumnacht of het Amsterdam Underground Festival. Hoe staan bewoners van Oud-West hier tegenover? Het grootste deel van de respondenten in Oud-West zou het leuk vinden wanneer er aansluiting komt op evenementen uit het Centrum. 16% vindt dit niet leuk, 22% heeft geen mening. De geïnterviewde bewoners hebben hier verschillende meningen over. Een bewoner van de Vondelstraat ziet zo'n evenement wel graag bescheiden blijven. "Die enorme meute zoals je die dus op het Leidseplein hebt, dat je er gewoon helemaal niet meer door kan komen. Dat is niet leuk." Een andere bewoonster van de Vondelstraat heeft er geen probleem mee wanneer in Oud-West een groot evenement zou plaatsvinden, "Ik heb daar geen problemen mee! Daar hebben wij als bewoners toch geen last van?" Ze zou het leuk vinden wanneer bijvoorbeeld de Uitmarkt in Oud-West zou plaatsvinden. "Nou, ik kan me zo voorstellen dat als die Hallen klaar zijn, dat je dan wel leuke dingen hier kunt organiseren. Dan zou daar bijvoorbeeld de Uitmarkt plaats kunnen vinden, ik noem maar wat. Nu vindt dat plaats daar bij die IJ-oevers. Maar dat is dan wél een mooie manier om aan de mensen te laten zien wat je in huis hebt!" Een jonge bewoonster van de Overtoom heeft een eigenzinnige mening. Zij is juist van mening dat Oud-West op eigen kracht een uniek festival zou moeten neerzetten, in plaats van 'meeliften' met het succes van evenementen in de Binnenstad. Volgens haar zou dit de trots van de bewoners op de buurt enorm verhogen. "Ik denk juist dat Oud-West een nieuw festival moet organiseren, iets waar Oud-West zich mee op de kaart kan zetten. Meeliften op het succes van evenementen in het Centrum, ja, dat kunnen we allemaal. Maar probeer nou eens iets unieks neer te zetten. Daarmee zorg je volgens mij ook dat bewoners zich meer verbonden voelen." Wanneer aan het Stadsdeel wordt gevraagd of er concrete plannen zijn met betrekking tot het organiseren van festivals en evenementen, geeft de medewerker aan dat OudWest niet zeer geschikt is voor grootschalige evenementen. “Westerpark bijvoorbeeld heeft een evenemententerrein waar duizenden mensen terecht kunnen. Maar je zou wel kunnen denken aan een kunstmarkt, of een jaarlijks festival. Maar dat wordt wel wat kleinschaliger.” Overigens geeft het Stadsdeel aan dat er meer wordt georganiseerd dan de bewoners denken. “Er wordt wel van alles gedaan hoor! Elke maandagavond kun je in de Vondelkerk naar opera luisteren bijvoorbeeld. Maar dat wordt gewoon niet voldoende uitgelicht. Er is veel meer dan bewoners denken!”
118
5.9.8 De Hallen Tijdens de interviews met bewoners kwam het project ‘De Hallen’ ter sprake. Dit project wordt gerealiseerd in de voormalige tramremise van het GVB, achter de Kinkerstraat en de Ten Katemarkt. De komende jaren wordt dit monumentale pand verbouwd, alsmede het gebied eromheen. Onder de naam ‘De Hallen’ zal een groots multifunctioneel cultureel centrum verrijzen, een nieuw stadsdeelkantoor, ruim 300 woningen en een parkeergarage. De Hallen zal in de toekomst over een breed vrijetijdsaanbod beschikken, waaronder een hotel, een filmhuis, een museum, verschillende horeca, een theater en een muziektheater. Ondanks dat het project pas over een aantal jaren voltooid zal worden, wordt er momenteel al aan gebouwd en hebben veel bewoners al een mening gevormd. Omdat dit onderzoek zich richt op het huidige vrijetijdsaanbod is het project De Hallen niet opgenomen in de vragenlijst. Er zijn bij Onderzoek en Statistiek echter wel gegevens beschikbaar over de mening van bewoners over De Hallen. In de periode 14 tot en met 19 december 2006 zijn aan het Bewonerspanel Stadsdeel Oud-West vragen voorgelegd over de komst van het nieuw te realiseren culturele centrum De Hallen. Aan het onderzoek hebben 275 panelleden meegedaan, een respons van 46%. Hieruit kwam naar voren dat de meeste bewoners bang zijn voor parkeer- en verkeersoverlast.
Uit: ‘Resultaten andere onderwerpen bewonerspanel Oud West 2006’, O&S
5.9.9 Overige bevindingen Het eerder genoemde managementadviesbureau voor de vrijetijdssector geeft advies aan evenementorganisatoren over de invulling van hun evenement en formuleren voor gemeenten hun evenementenbeleid. Het geeft aan bij hun adviezen enorm veel rekening te houden met omwonenden. De directeur legt uit: “Wij zeggen niet: ‘Je moet dát doen omdat je daar 500.000 bezoekers mee krijgt, en wat bewoners daarvan denken hebben we geen boodschap aan’, dat kan niet de bedoeling zijn. Het uitgangspunt wat ik altijd
119
heb, is dat als je geen primair draagvlak hebt bij bewoners, je een evenement zelfs niet eens moet willen.” Volgens de directeur is een evenement of festival voor bezoekers vele mate aantrekkelijker wanneer het ook lokale inbedding heeft. Hij geeft als voorbeeld de feria’s in Sevilla. Die zijn spannend júist omdat de bewoners van Sevilla eraan meedoen. Volgens hem gaat het om een goede balans tussen bewoners en bezoekers. “Dus ik ben niet voor alleen toeristisch aantrekkelijke evenementen. Als je kijkt naar Sail, dát is een mooi voorbeeld van een goede balans tussen bezoekers en bewoners. Heel Amsterdam trekt erop uit, er komen heel veel bezoekers op af, en alle zeilboten varen er. Dat is een hele mooie balans.” Volgens hem is die balans in Stadsdeel Westerpark uitstekend. “Het enige dat ik kan noemen is die kermis die uit verhouding is.”
5.9.10 Subconclusie De meeste bewoners van Westerpark en Oud-West vinden het organiseren van festivals en evenementen een verrijking van de uitgaansmogelijkheden van de Amsterdammer. In Westerpark lijken vooral de jongere respondenten het eens te zijn met deze stelling: 93% van de respondenten tussen 21 en 40 jaar geeft aan het hiermee (zeer) eens te zijn, tegenover 63% van de respondenten tussen de 61 en 80 jaar. In beide stadsdelen geeft ruim de helft van de respondenten aan zich bij een bezoek aan een evenement niet te laten tegenhouden door de drukte van (dag)toeristen. Echter, Koninginnedag in het Centrum slaan de meeste bewoners liever over. In Westerpark geeft 29% van de respondenten, voornamelijk bewoners tussen 61 en 80 jaar, aan liever niet naar een evenement te gaan vanwege drukte. In Oud-West is dit 19%; 21% van de respondenten in Oud-West heeft hier geen mening over. Wellicht is het aantal bewoners dat aangeeft liever niet te gaan in Westerpark hoger dan in Oud-West, omdat het aanbod van grote evenementen in Westerpark groter is dan in Oud-West. Bovendien zijn de evenementen die in Westerpark georganiseerd worden erg druk bezocht. De meningen over een verhoogde parkeerdruk door het bezoek van (dag)toeristen aan evenementen zijn in beide stadsdelen ongeveer gelijk verdeeld. 38% van de Westerparkers vindt het (zeer) vervelend om door het bezoek van (dag)toeristen zijn auto moeilijk kwijt te kunnen. In Oud-West is dit 39%. Het percentage dat (zeer) oneens of neutraal heeft geantwoord is in beide stadsdelen hoog. Mogelijk zijn dit bewoners die niet in het bezit zijn van een auto? Uit de interviews kwam namelijk naar voren dat voornamelijk de autobezitter het (zeer) eens is op dit punt. Stadsdeel Westerpark probeert de parkeerdruk tijdens evenementen te verlagen door organisatoren een verkeersplan op te laten stellen. Deze maatregel is opgenomen in het evenementvergunningenbeleid, dat de afgifte van evenementen in goede banen moet leiden. Ongeveer de helft van de respondenten in Westerpark en Oud-West geeft aan géén overlast te ondervinden van evenementen. Echter, in beide stadsdelen geeft ongeveer een kwart aan wel overlast te hebben. In Westerpark zijn het voornamelijk omwonenden van het Westergasfabriekterrein die geluidsoverlast ondervinden. Maar bewoners vinden vooral dat evenementen voor gezelligheid en levendigheid zorgen; in beide stadsdelen zo’n driekwart van de respondenten. Geïnterviewde bewoners geven daarbij aan dat deze evenementen bij het stadse leven horen en je daar als bewoner niet over moet zeuren. Uit interviews met
120
sleutelfiguren komt naar voren dat een evenement of festival voor bezoekers vele mate aantrekkelijker is wanneer het ook lokale inbedding heeft. De Kermis die op het Westergasfabriekterrein wordt georganiseerd heeft echter bij de meeste bewoners geen draagvlak. In Oud-West zou ruim de helft van de respondenten het fijn vinden wanneer de winkels op zondag vaker open zijn. In Westerpark is dit percentage lager: 31%. Wellicht is het percentage in Oud-West hoger omdat het winkelaanbod daar breder in dan in Westerpark. Daarnaast is er in Westerpark een avondwinkel met een zeer uitgebreid aanbod die elke zondag open is. Bewoners van Westerpark zien daarom wellicht niet het nut van een openstelling van winkels op zondag. In beide stadsdelen vindt ruim de helft van de bewoners het leuk dat er aansluiting is op grote evenementen in het Centrum.
121
DEEL III CONCLUSIES AANBEVELINGEN
122
6 CONCLUSIES 6.1
Beantwoording deelvragen
“In hoeverre ervaren bewoners van Westerpark en Oud-West een gevoel van trots over het feit dat hun wijk (dag)toeristen aantrekt, en hoe gastvrij zijn ze ten opzichte van (dag)toeristen?” Verruit de meeste bewoners die hebben deelgenomen aan dit onderzoek zijn trots tot zeer trots op het feit dat hun stadsdeel aantrekkelijk is voor toeristen. Voor beide stadsdelen is dit een belangrijke doelstelling van de visie op de toeristische ontwikkeling. Stadsdeel Westerpark probeert bewoners bij het toerisme te betrekken door folders uit te geven waarin het toeristisch aanbod zichtbaar wordt gemaakt. Vooral de Westerparkers geven aan graag in een stadsdeel te wonen dat populair is bij toeristen. Voor sommige bewoners geldt zelfs dat hun waardering voor hun buurt stijgt door de waardering van toeristen voor de buurt, maar voor de meeste bewoners maakt dit geen verschil: ze waarderen hun buurt sowieso. Bewoners van beide stadsdelen laten toeristen over het algemeen graag van hun buurt genieten en vinden het belangrijk om toeristen welkom te heten in hun buurt. Soms komt dit doordat bewoners zich goed in de toerist kunnen verplaatsen, omdat ze zelf vaak toerist zijn. Over het algemeen kan dus gezegd worden dat bewoners gastvrij zijn ten aanzien van toeristen, maar tot op zekere hoogte. Het overgrote deel van de bewoners in Westerpark en Oud-West zou zijn woning namelijk niet graag openstellen voor een bezichtinging of huizenruil. Extra uitleg aan een toerist geven, wanneer deze de weg vraagt, doen bewoners van beide stadsdelen over het algemeen wel graag, mits zij daar voldoende tijd voor hebben. Niet alleen de resultaten in de twee stadsdelen komen over het in grote lijnen met elkaar overeen, maar wanneer deze resultaten worden vergeleken met die van het onderzoek ‘Aantrekkelijk Amsterdam’ van Gerritsma (1998) kan geconcludeerd worden dat deze ook opvallend veel overeenkomen.
“Wat is de attitude van bewoners van Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen in hun directe woonomgeving (d.w.z. hun stadsdeel), en wat vinden ze van het plan om toeristen over alle stadsdelen te spreiden?” Voornamelijk bewoners van Westerpark hebben (sterk) de indruk dat het aantal toeristen in het stadsdeel de laatste jaren is toegenomen. Ondanks dat zijn ze vrij tolerant ten aanzien van toeristen in hun directe woonomgeving, vinden ze het over het algemeen niet erg dat toeristen in de directe woonomgeving aanwezig zijn en vinden ze niet dat een toename van het aantal toeristen voor teveel druk op de openbare voorzieningen zorgt. Over het algemeen sluiten bewoners van Westerpark en Oud-West hun woning niet af, vooral omdat ze niet op de begane grond wonen. Dat bewoners vinden dat toeristen door hun aanwezigheid voor veiligheid en sociale controle zorgen, is in geen van de 2 stadsdelen duidelijk aantoonbaar: in beide stadsdelen heeft het grootste
123
gedeelte respondenten hier geen mening over. De meeste bewoners van Westerpark en Oud-West willen dat toeristen over alle stadsdelen van Amsterdam verspreid worden; een groot gedeelte heeft echter ook geen mening hierover. Uit gesprekken met sleutelfiguren komt naar voren dat het spreiden van toerisme, wat voornamelijk voor de bewoners wordt gedaan, erg belangrijk is, maar dat het plan van de Gemeente Amsterdam nog onvoldoende in de praktijk wordt gebracht. Er is soms te weinig samenwerking tussen stadsdelen onderling, medewerkers van VVV-kantoren zijn niet goed geïnstrueerd en op sommige plaatsen stuiten toeristen op fysieke barrières in de openbare ruimte, bijvoorbeeld op het Haarlemmerplein. Ook bij dit thema zijn de resultaten in Westerpark en Oud-West met elkaar te vergelijken. Het grootste verschil is dat voornamelijk Westerparkers aangeven een toename van het aantal toeristen in het stadsdelen te ervaren. Wanneer deze resultaten naast die van Gerritsma (1998) worden gelegd, valt op dat de uitkomsten op de stelling rond het spreiden van toerisme veel verschillen. Was destijds 33% van de bewoners van de Binnenstad het eens met de steling ‘Ik wil dat toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden’, nu is gemiddeld 45% van de bewoners van Westerpark en Oud-West hiermee eens.
“Wat is de attitude van bewoners van Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen in de openbare ruimte (d.w.z. de stad Amsterdam)?” Bewoners die hebben deelgenomen vinden het over het algemeen geen probleem dat toeristen hun stadsdeel bezoeken; van hen hoeven toeristen niet in het Centrum te blijven. Wel mijden veel bewoners bewust het Centrum vanwege drukte. Ongeveer de helft van de bewoners van Westerpark en Oud-West vinden niet dat toeristenbelangen de openbare ruimte teveel bepalen. Ze zien vaak het belang van toeristen voor de Amsterdamse economie in. Uit gesprekken met sleutelfiguren komt naar voren dat toeristenbelangen vanwege politieke redenen vaak voorrang hebben, maar dat dit niet terecht is: het gaat om een goede belans tussen de 3 b’s (bewoners, bezoekers en bedrijven). Over de stelling ‘Ik wil dat er speciale themaroutes door Amsterdam worden ontworpen’ zijn de meningen in beide stadsdelen erg verdeeld. Uit gesprekken met sleutelfiguren komt naar voren dat speciale routes voor toeristen een belangrijk middel zijn om andere drukke routes te ontlasten. Ook bij de stelling ‘Amsterdam is in het voorjaar en in de zomer overgenomen door (dag)toeristen’ zijn de meningen verdeeld. Het percentage bewoners dat deze gewaarwording wel heeft is evengroot als het gedeelte dat dit niet heeft. Wel vinden bewoners van beide stadsdelen dat Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering. Of deze bewegwijzering, maar ook reclame en verlichting ten behoeve van toeristen het aanzicht van de stad verpesten, vindt het grootste gedeelte van de bewoners niet. Echter, er is een klein deel dat dit wél vindt. Waar bewoners van beide stadsdelen van mening over verschillen, is de aantrekkelijkheid van het toeristisch aanbod van het stadsdeel. Oud-Westers vinden vooral dat het toeristisch aanbod in het stadsdeel (zeer) beperkt is; in Westerpark vindt meer dan de helft het vrijetijdsaanbod in het stadsdeel wel aantrekkelijk voor toeristen.
124
Wanneer er een vergelijking wordt gemaakt met de resultaten van Gerritsma (1998), valt op dat destijds 35% van de bewoners van de Binnenstad tegen speciale touristenroutes was. Nu is het in feite andersom, en vindt gemiddeld 35% van de bewoners van Westerpark en Oud-West speciale toeristenroutes wel een goed idee. Op de andere stellingen zijn de uitkomsten over het algemeen vergelijkbaar.
“Wat is de attitude van bewoners van Westerpark en Oud-West ten aanzien van (dag)toeristen die een bezoek brengen aan evenementen, festivals en koopzondag?” Over het algemeen zijn de attitudes van bewoners ten aanzien van (dag)toeristen die een bezoek brengen aan een evenement, festival of koopzondag positief. De meeste bewoners van Westerpark en Oud-West vinden het organiseren van festivals en evenementen een verrijking van de uitgaansmogelijkheden van de Amsterdammer. Het grootste gedeelte van de bewoners van beide stadsdelen laat zich bij een bezoek aan een evenement ook niet tegenhouden door de drukte van (dag)toeristen. Uitzondering hierop vormt voor veel bewoners Koninginnedag. In Westerpark zijn het voornamelijk oudere bewoners die een evenement liever overslaan vanwege drukte. In beide stadsdelen is de mening over verhoogde parkeerdruk tijdens evenementen ongeveer gelijk: het grootste gedeelte vindt dit vervelend. Er is echter ook een groot gedeelte dat dit niet erg vindt of geen mening heeft (waarschijnlijk de niet-autobezitters?). Stadsdeel Westerpark probeert de parkeerdruk tijdens evenementen te verlagen door de organisator een uitgebreid verkeersplan op te laten stellen voor een evenement. Deze regel staat opgenomen in het evenementenvergunningenbeleid, dat de afgifte van vergunningen in goede banen moet leiden en de overlast beperkt moet houden. Bewoners van Westerpark en Oud-West ondervinden over het algemeen geen overlast van evenementen. Er is echter een groepje bewoners in Westerpark (rondom het Westergasfabriekterrein) dat wél overlast ondervindt, voornamelijk geluidsoverlast. Het overgrote deel van de bewoners in beide stadsdelen vindt juist dat evenementen en festivals voor gezelligheid en levendigheid in de buurt zorgen. Sommige bewoners zijn zelfs van mening dat je hier als stadsbewoner niet over mag zeuren. Evenementen zijn voor bezoekers vaak alleen aantrekkelijk wanneer er draagvlak voor is bij bewoners. Waar geen draagvlak voor lijkt te zijn in Westerpark, is voor de kermis. Waar de twee stadsdelen opvallend veel in verschillen, is dat het grootste gedeelte van de Westerparkers de winkels op zondag graag dicht zien blijven, terwijl Oud-Westers het over het algemeen fijn vinden wanneer de winkels op zondag vaker open zouden zijn. Als deze resultaten worden vergeleken met die van Gerritsma (1998), kan gezegd worden dat voornamelijk de resultaten van de stelling ‘Evenementen trekken zoveel toeristen en dagjesmensen, dat ik liever niet ga’ veel verschillen. Destijds gaf ruim de helft van de bewoners aan het hiermee (zeer) eens te zijn. Nu zijn de meningen in feite omgedraaid, en vindt ruim de helft van de bewoners van Westerpark en Oud-West niet dat evenementen teveel (dag)toeristen aantrekken.
125
6.2
Beantwoording hoofdvraag
Over het algemeen zijn de attitudes van bewoners ten aanzien van (dag)toersten positief te noemen. Veruit de meeste bewoners die meegewerkt hebben aan dit onderzoek hebben een trotse en gastvrije houding tegenover (dag)toeristen in hun buurt. Zo gastvrij dat ze hun woning open zouden stellen voor toeristen zijn ze echter over het algemeen niet. Ze vinden het meestal niet erg dat (dag)toeristen in de directe woonomgeving aanwezig zijn. Vooral Westerparkers vinden dat er voor toeristen ook genoeg te doen is in het stadsdeel. Veel bewoners van Westerpark en Oud-West zouden wel willen dat toeristen over álle stadsdelen van Amsterdam worden verspreid. Bewoners vinden niet dat toeristenbelangen de inrichting van de openbare ruimte teveel bepalen. Ook zijn ze veelal niet van mening dat Amsterdam in het hoogseizoen is overgenomen door toeristen. Wel zouden ze toeristen graag beter door de stad geleid zien, door middel van betere bewegwijzering en speciale toeristenroutes. Evenementen en festivals zien de meeste bewoners als een verrijking van hun eigen uitgaansmogelijkheden. De overlast die bewoners hiervan ondervinden is in verhouding vele mate kleiner dan de positieve effecten die evenementen met zich meebrengen, zoals gezelligheid en levendigheid in de buurt. Van bewoners in Westerpark hoeven de winkels niet per sé open op zondag; in Oud-West wel. Wellicht komt dit doordat het winkelaanbod in Oud-West veel uitgebreider is dan in Westerpark en bewoners van Westerpark daarom het nut er niet van inzien. Niet onbelangrijk om te noemen is dat bij enkele stellingen naar voren komt dat 20% tot 30% van de bewoners negatieve attitudes heeft ten aanzien (dag)toeristen. Zo vindt ongeveer een kwart van de bewoners van Westerpark en Oud-West dat een toename van het aantal toeristen voor teveel druk op de openbare voorzieningen zorgt en vindt een gedeelte dat sommige ingrepen in de openbare ruimte ten behoeve van toeristen het aanzicht van de stad verpesten. Daarnaast ondervinden sommige bewoners wel degelijk overlast van evenementen en ergeren zij zich soms aan de extra parkeerdruk tijdens evenementen. Aangezien er veel overeenkomsten zijn met de onderzoeksresultaten van Gerritsma (1998) kan gezegd worden dat de attitudes van de bewoners van Westerpark en OudWest ten aanzien van toeristen in 2008 ongeveer hetzelfde zijn als 10 jaar geleden in de Binnenstad van Amsterdam.
126
6.3
Toepassing theoriën
6.3.1 Sociale ruiltheorie In paragraag 3.2 is de sociale ruiltheorie43 beschreven. Hier wordt beschreven dat de attitudes van bewoners ten aanzien van toerisme het resultaat is van een afweging tussen de mogelijke positieve en negatieve effecten van toerisme. De sociale ruiltheorie stelt dat mensen een ruil beoordelen op basis van de voor- en nadelen die de ruil mogelijk oplevert. Wanneer een bewoner denkt dat de ruil meer voordelen zal opleveren dan nadelen, met andere woorden: wanneer een bewoner meer positieve effecten ziet van toerisme dan negatieve, zal de bewoner de ruil hoogstwaarschijnlijk aangaan. Andersom zal dat niet het geval zijn. Iemand die voordeel haalt uit een ruil, zal deze als positief beoordelen. Echter, wanneer de ruil alleen nadeel oplevert, zal diegene de ruil als negatief beoordelen. Dus, bewoners die profiteren van toerisme zullen het waarschijnlijk als positief ervaren. Een positieve of negatieve attitude van een bewoner ten aanzien van toerisme komt dus voort uit een afweging die de bewoner maakt van de voor- en nadelen van toerisme. Zo zijn de attitudes van de bewoners van Westerpark en Oud-West voornamelijk positief. De bewoners denken dat de ‘ruil’ meer voordelen op zal leveren dan nadelen, met andere woorden: bewoners zien vooral de positieve effecten van de aanwezigheid van (dag)toeristen. Deze positieve effecten zijn onder andere: het trotse gevoel dat de bewoner krijgt van het feit dat toeristen speciaal naar hun buurt toekomen, een stijging van hun waardering voor de buurt en enigszins een toename van de veiligheid en sociale controle. Daarnaast verbreden evenementen en festivals hun uitgaansmogelijkheden en zorgen ze voor gezelligheid en levendigheid. Deze positieve effecten van toerisme zorgen dat bewoners een positieve, gastvrije en tolerante houding hebben ten aanzien van (dag)toeristen. Echter, enkele bewoners constateren na de afweging tussen de positieve en nadelige gevolgen van toerisme, dat dit in verhouding meer nadeel oplevert. Zo gaan de bewoners een letterlijke ‘ruil’ van hun huis met een toerist niet aan, omdat dit voor hen blijkbaar meer negatieve dan positieve effecten oplevert. Daarnaast kan de aanwezigheid van toeristen in sommige gevallen voor overlast zorgen en een verhoogde parkeerdruk. Dit zijn de voornaamste redenen dat bewoners soms een negatieve attitude hebben ten aanzien van toeristen.
6.3.2 Vergelijking met eerder gedaan attitude-onderzoek In paragraaf 3.3 van dit rapport zijn een aantal voorbeelden van eerder uitgevoerde onderzoeken naar de attitudes van bewoners ten aanzien van toeristen. Nu zal een vergelijking worden gemaakt tussen dit onderzoek en deze eerder gedane attitudeonderzoeken. 43
Blau (1967), Emerson (1972), Homans (1961) en Lévi-Strauss (1969) kunnen worden beschouwd als de grondleggers van deze theorie.
127
In 2001 is in Utrecht onder bewoners en bedrijven onderzoek gedaan naar de effecten van toerisme op de leefbaarheid van de stad. Daaruit kwam voort dat de algemene houding van bewoners en bedrijven ten aanzien van toerisme vooral positief te noemen was. Voornamelijk de gezelligheid en een toename van de levendigheid werden als positief genoemd. De nadelen zag men vooral in geluidsoverlast en een hoge parkeerdruk. Deze resultaten zijn in zekere mate vergelijkbaar met dit onderzoek. Bewoners van Westerpark en Oud-West vinden ook voornamelijk dat (dag)toeristen (die een bezoek brengen aan een evenement of festival) voor gezelligheid en levendigheid zorgen. Wanneer er overlast wordt ondervonden, is dat ook vooral door geluidsoverlast en parkeeroverlast. In 1988 werd door Davis onderzoek gedaan in Florida (USA), waarbij 415 bewoners werden ondervraagd over hun attitudes, interesses en meningen ten aanzien van toeristen. Naar aanleiding van de resultaten konden de bewoners ingedeeld worden in 5 groepen: ‘lovers’ , ‘haters’, ‘cautious romantics’, ‘in-betweeners’ en ‘love ‘em for a reason’. Wat hierbij opviel, was dat de meeste ‘haters’ waren geboren in Florida en weinig kennis hadden van het toerisme in hun stad, terwijl het omgekeerde het geval was bij de ‘lovers’. Deze uitkomst is vergelijkbaar met de onderzoeksresultaten in Westerpark. Daar zijn de bewoners die niet in Nederland zijn geboren erg trots op het feit dat toeristen hun stadsdeel bezoeken. Geboren Amsterdammers zijn dit in verhouding een stuk minder. In 1992 werd in Antalya (Turkije) onderzoek gedaan onder bewoners naar de attitudes ten aanzien van toeristen. Bewoners werden een aantal effecten voorgelegd, die ze als positief of negatief moesten beoordelen. Eén van de effecten die overeenkomt met dit onderzoek, is dat toeristen voor een breder vrijetijdsaanbod voor de lokale bevolking zorgen. Bewoners van Westerpark en Oud-West vinden namelijk vooral dat het organiseren van evenementen voor hen ook een verrijking van de uitgaansmogelijkheden is. Daarnaast kwam uit het onderzoek in Antalya naar voren dat bewoners die vaak naar het strand gingen positiever tegenover de effecten van toerisme stonden dan mensen die het strand minder vaak bezochten. In Oud-West lijken voornamelijk bewoners die zelf regelmatig een stad bezoeken toeristen van hun buurt te willen laten genieten. In Nieuw-Zeeland werd 1993 ook onderzoek gedaan naar de attitudes van bewoners ten aanzien van toerisme. Naar aanleiding van de resultaten werden 4 clusters onderscheiden: ‘lovers’, ‘haters’, ‘controlled’ en ‘selfish’
128
Naar aanleiding van bovenstaande 4 clusters, zijn de respondenten in Westerpark en Oud-West ook ingedeeld in clusters.
Lovers Cautious romantics In-betweeners Controlled Haters
Westerpark 25% 30% 10% 20% 15%
Oud-West 20% 30% 25% 15% 10%
Hierbij moet worden gezegd dat er in beide stadsdelen tussen de verschillende clusters een schemergebied ligt. Vooral in Oud-West is dit het geval. Ondanks dat een ‘lover’ op vrijwel de meeste punten positief is, kan hij op een enkel punt een ‘hater’ zijn. Echter, wanneer een ‘lover’ op teveel punten negatief is, is deze ingedeeld bij de ‘cautious romantics’. Dit geldt ook voor de andere clusters. ‘Lovers’ Deze bewoners hebben over het algemeen (zeer) positieve attitudes ten aanzien van toeristen. Ze hebben een trotse en gastvrije houding en vinden het over het algemeen niet erg dat toeristen in hun directe woonomgeving aanwezig zijn. Ook vinden een aantal van deze bewoners dat toeristen door hun aanwezigheid voor veiligheid en sociale controle zorgen. Verder hebben ze niet het idee dat Amsterdam in het voorjaar en in de zomer is overgenomen door toeristen. Daarnaast vinden ze voornamelijk dat toeristen die een evenement bezoeken voor gezelligheid en levendigheid zorgen en ze laten zich bij een bezoek aan een evenement dan ook niet tegenhouden door de aanwezigheid van toeristen en dagjesmensen. ‘Cautious romantics’ Deze bewoners hebben over het algemeen positieve attitudes ten aanzien van toeristen, maar iets gematigder dan de ‘lovers’. ‘In betweeners’ Deze groep bewoners heeft op veel stellingen ‘neutraal’ geantwoord. Deze bewoners lijkt het niet veel uit te maken of toeristen nu wel of niet in hun directe woonomgeving aanwezig zijn en hebben geen duidelijke positieve of negatieve attitude ten aanzien van toeristen. ‘Controlled’ Deze bewoners vinden het over het algemeen geen probleem dat toeristen in hun directe woonomgeving aanwezig zijn, zolang ze maar niet voor overlast zorgen. Ze zijn redelijk gastvrij en hebben een gematigd trotse houding en zijn het over het algemeen eens over de stellingen rond overlast die toeristen kunnen veroorzaken. Zo vinden ze het vervelend dat ze door het bezoek van (dag)toeristen aan evenementen hun auto moeilijk
129
kunnen parkeren en zijn ze van mening dat evenementen en festivals soms voor overlast zorgen. ‘Haters’ Deze bewoners hebben voornamelijk negatieve attitudes ten aanzien van toeristen. Ze hebben geen trots gevoel omdat toeristen hun buurt aantrekkelijk vinden en zijn in verhouding minder gastvrij dan de andere bewoners. Ze hebben toeristen liever niet in hun directe woonomgeving, vinden soms zelfs dat ze de privacy van bewoners verstoren en zien ze het liefst in het Centrum blijven. Ook vinden ze dat evenementen voor overlast zorgen en vinden ze het (zeer) vervelend om de auto moeilijk kwijt te kunnen tijdens een evenement.
7 AANBEVELINGEN In dit hoofdstuk zullen een aantal aanbevelingen worden gedaan aan de Gemeente Amsterdam met betrekking tot het toeristisch beleid voor het jaar 2018. Het jaar 2018 is als streefjaartal genomen omdat er op die manier telkens een tussenperiode van 10 jaar is (het onderzoek van Gerritsma is immers 10 jaar geleden). De aanbevelingen zijn per deelthema ingedeeld en gerangschikt op belangrijkheid.
Trots & gastvrijheid In Westerpark en Oud-West is één van de doelstellingen van het toeristisch beleid het bijdragen aan versterking van de identiteit van de buurt en bijdragen aan vergroting van het bewustzijn en de trots van de bewoners ten aanzien van hun leefomgeving. Dit is echter geen logisch gevolg van toerisme. De stadsdelen moeten initiatieven aandragen om deze doelstelling te bereiken. De beleidsmedewerkster van Stadsdeel Westerpark gaf reeds aan dat ze door middel van promotie het vrijetijdsaanbod voor bewoners zichtbaar maakt. Er zijn nog een aantal initatieven die zouden kunnen bijdragen aan het verhogen van de trots van bewoners op hun buurt. Ten eerste het geven van korting aan bewoners op de toegangskaartjes voor evenementen. Dit zou kunnen door middel van een coupon in bijvoorbeeld het stadsdeelkrantje. Denk in Westerpark aan de serie openluchtconcerten ‘Live at Westerpark’. Sommige onwonenden ervaren hier overlast van en ontvluchten soms zelf hun huis tijdens zo’n concert. Wanneer deze bewoners korting krijgen op de toegangsprijs van een concert creëer je ‘goodwill’ en meer betrokkenheid bij deze bewoners en zien ze tijdens een bezoek de leuke kant van het evenement. Ten tweede zouden bewoners korting kunnen krijgen op de toeristische attracties in het stadsdeel. Zo is de kans groter dat bewoners een vrijetijdsactiviteit in hun eigen buurt bezoeken, komen ze in aanraking met toeristen en creëer je betrokkenheid. Een andere manier zou zijn om bewoners een toeristische attractie te laten aanbevelen bij vrienden
130
en familie, in ruil voor korting. Ze zouden bijvoorbeeld een ansichtkaart van een vrijetijdsactiviteit kunnen versturen naar een famililid. Deze krijgt dan bij inlevering van deze ansicht korting op de toegangsprijs. Ook dit creëert betrokkenheid bij bewoners en op zo wordt ook het vrijetijdsaanbod op een leuke manier gepromoot. Ten derde zou er een speciale bewonersdag kunnen worden georganiseerd, waarbij bewoners tegen een gereduceerde toegangsprijs een bezoek kunnen brengen aan een toeristische attractie in de buurt.
Toeristen in het stadsdeel Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Oud-West gaf aan dat de visie op de toeristische ontwikkeling (2002) nog invulling moet krijgen. In het projectboek ‘Van verborgen parels en ruwe diamanten’ staan echter een aantal goed uitvoerbare projecten aangereikt die invulling zouden kunnen krijgen. Met name de projecten die een hoge prioriteit hebben zouden op de korte termijn uitgevoerd moeten worden. Bij een aantal van deze projecten zijn bewoners direct betrokken, waaronder de projecten ‘Kiek in de fabriek’, waarbij bewoners hun verhaal achter oude industriële verhalen kunnen vertellen en ‘Kunst van binnen naar buiten’, waarbij bezoekers bij kunstenaars van het WG-terrein op de thee kunnen. Deze projecten verhogen de betrokkenheid van bewoners bij de toeristische ontwikkelingen en verhoogt de trots van bewoners op hun leefomgeving. De visie op de toeristische ontwikkeling in Westerpark dateert van december 2002 en is in principe een 5-jarenplan. Er zijn inmiddels ruim 5 jaar verstreken. Daarom wordt aanbevolen om te onderzoeken of de beoogde doelstellingen voor de afgelopen vijf jaar zijn behaald en om daarna de doelstellingen bij te stellen. De afgelopen 5 jaar is immers de nadruk gelegd op het versterken, beter ontsluiten en het uitbouwen van de bestaande voorzieningen. Door middel van nader onderzoek kan worden nagegaan of het Stadsdeel zich genoeg heeft ontwikkeld om een nieuwe toeristische bezienswaardigheid te creëren. Sommige bewoners van Oud-West zijn van mening dat het toeristisch aanbod in OudWest beperkt is. Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Oud-West geeft echter aan dat er genoeg te doen is voor toeristen (én bewoners), maar dat het aanbod vaak onvoldoende bekend is bij bewoners. Daarom wordt aanbevolen om bewoners beter te informeren over het vrijetijdsaanbod van Oud-West.
Toeristen in Amsterdam De directeur van een managementadviesbureau voor de vrijetijdssector gaf tijdens een interview aan dat het belangrijk is om regelmatig de mening van de bewoners te monitoren, zodat je draagvlak kunt creëren voor het toerisme. Aanbevolen wordt dan ook om elke vijf jaar door Onderzoek & Statistiek te laten onderzoeken wat de attitudes van
131
bewoners zijn ten aanzien van het toerisme en het toeristisch beleid. Om voor een goede balans te zorgen tussen bewoners, bezoekers en bedrijven is het van belang dat de belangen van bewoners worden meegenomen bij het vormen van beleid. Om toeristen beter over alle stadsdelen van Amsterdam te spreiden en het Centrum te ontzien, kunnen een aantal aanbevelingen worden gegeven. Ten eerste zou er een betere samenwerking moeten komen tussen Stadsdeel Centrum en de omliggende stadsdelen, waaronder Westerpark en Oud-West. Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Westerpark gaf aan dat het bij stadsdeeltoerisme juist gaat om het aantrekken van bezoekers buiten de stadsdeelgrenzen en dat er soms weinig wordt samengewerkt met Stadsdeel Centrum en de stadsdelen onderling. Om toeristen te beter spreiden is het daarom belangrijk dat er tussen deze partijen goed wordt samengewerkt. Ten tweede is het noodzakelijk om in te grijpen in de fysieke omgeving. Een goed voorbeeld hiervan is de situatie op het Haarlemmerplein. Steeds meer toeristen komen via de Haarlemmerstraat en de Haarlemmerdijk richting Stadsdeel Westerpark. Echter, eenmaal op het Haarlemmerplein heeft de toerist geen reden om verder te lopen en het Westerpark in te lopen. Daarom zouden er op het Haarlemmerplein een aantal ingrepen gedaan moeten worden in de openbare ruimte. Een medewerker van Economische Zaken van Stadsdeel Westerpark gaf aan dat ze op het Haarlemmerplein graag een wegwijsbord geplaatst wil zien worden, maar omdat dit niet binnen de grens van het Stadsdeel ligt is dit moeilijk voor elkaar te krijgen. Daarom is een aanbeveling naar de Gemeente Amsterdam om hier op korte termijn een wegwijsbord te plaatsen. Bijvoorbeeld in de vorm van een lichtkrant waarop het vrijetijdsaanbod van Westerpark kenbaar wordt gemaakt. Een dergelijke lichtkrant is aanwezig op het Nassauplein. Deze plaats is echter niet geschikt om toeristen over te halen, omdat deze bij wijze van spreken achter de denkbeeldige barrière van het Haarlemmerplein ligt. Ten derde kunnen er speciale toeristenroutes door de stad worden ontworpen. Een groot deel van de bewoners die hebben meegedaan aan dit onderzoek geeft aan dit een goed idee te vinden. Er zou bijvoorbeeld een route langs parken ontworpen kunnen worden of een speciale route voor gezinnen met jonge kinderen. Door middel van zulke routes kunnen andere drukke routes worden ontlast. Daarnaast kun je door middel van deze routes de touristen van de Binnenstad naar een omliggend stadsdeel leiden en zo toeristen beter over de stad spreiden. Ten vierde is het noodzakelijk dat medewerkers van VVV-kantoren een goede instructie krijgen om toeristen naar andere stadsdelen dan het Centrum te sturen. De directeur van een eerder genoemd een managementadviesbureau gaf aan soms de proef op de som te nemen en een VVV-kantoor te bellen, met bijvoorbeeld de vraag wat er in Zuid-Oost te doen is. Medewerkers van VVV-kantoren moeten op dit soort vragen ingespeeld zijn en toeristen kunnen adviseren over het vrijetijdsaanbod in omliggende stadsdelen.
132
Om de toeristendruk op het Centrum te verminderen, wordt aanbevolen om in te zetten op kwaliteitstoerisme in plaats van kwantiteitstoerisme. Ondanks dat een stijgend aantal toeristen voor een stad goed verkoopt, is het voor de druk op de Binnenstad beter om in te zetten om economisch interessante toeristen. De directeur van een managementadviesbureau voor de vrijetijdssector geeft hiervan een goed voorbeeld. Chinezen geven tijdens een bezoek aan Amsterdam in verhouding veel minder geld uit dan een Amerikaan of Engelsman. Wanneer op deze economisch interessante toerist wordt ingezet, heb je minder ‘lichamen’, meer ruimte, maar van dezelfde economische betekenis. Op deze manier wordt de druk van toeristen in de Binnenstad verminderd. Om de druk op bepaalde routes in de Binnenstad, die veel door toeristen worden gelopen, te verminderen, zou meer ingezet kunnen worden op het vervoer van toeristen via het water.
Evenementen, festivals en koopzondag In de visie op de toeristische ontwikkeling van Stadsdeel Oud-West wordt het organiseren van een evenement genoemd als manier om meer toeristen naar het stadsdeel aan te trekken. Ook een aantal geïnterviewde bewoners van Oud-West geven aan dat ze het aanbod van evenementen in het stadsdeel beperkt vinden. Het ontbreken van grote pleinen of parken lijkt het organiseren van een evenement enigszins tegen te houden. Het WG-terrein zou echter een podium kunnen zijn voor een uniek kleinschalig evenement in Oud-West. Een goed voorbeeld in ‘Proef de Czaar Peterbuurt’, een succesvol evenement dat met bewoners is opgezet in de Oostelijke Binnenstad en wat plaatvindt in een aantal straten in de Czaar Peterbuurt. Tijdens dit evenement lieten ondernemers, kunstenaars en bewoners hun creatieve talenten zien aan bezoekers. Hierdoor kunnen bewoners meehelpen een evenement op te zetten, wat zorgt voor meer draagvlak voor toerisme en een verhoging van de trots op de leefomgeving. Voornamelijk uit de interviews komt naar voren dat bewoners het vaak vervelend vinden om tijdens evenementen hun auto moeilijk te kunnen parkeren. Sommige bewoners zijn daarnaast verbaasd dat bij de renovering van een aantal straten in de Staatsliedenbuurt een hoop parkeerplekken verloren zijn gegaan. In 2010 wordt een nieuwe parkeergarage op het Van Beuningenplein gerealiseerd, mede als compensatie voor deze verloren parkeerplekken. Omdat deze parkeergarage pas over een aantal jaar klaar is, wordt aanbevolen om tijdens evenementen het vergunningengebied te vergroten, waardoor bewoners met een vergunning hun auto eventueel in een andere wijk kunnen parkeren. Bewoners van Oud-West hebben aangegeven dat zij het op prijs zouden stellen wanneer de winkels op zondag vaker open zouden zijn. Daarom wordt aanbevolen om hier op termijn invulling aan te geven. Hiermee slaat het Stadsdeel twee vliegen in één klap, omdat dit ook in de visie op de toeristische ontwikkeling wordt aangedragen als manier om meer toeristen naar het stadsdeel aan te trekken.
133
Uit dit onderzoek komt duidelijk naar voren dat in Westerpark voornamelijk de bewoners tussen 61 en 80 jaar het organiseren van festivals en evenementen niet als een verrijking van de uitgaansmogelijkheden van de lokale bevolking zien. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat ze deze festivals en evenementen zélf onaantrekkelijk vinden en het daarom ook in het algemeen niet als een aanvulling zien. Ook kwam naar voren dat vooral deze leeftijdsklasse liever niet naar een evenement gaat vanwege de drukte van (dag)toerisme. Daarom is het belangrijk om deze groep bewoners niet te vergeten en, mede omdat de vergrijzing in de toekomst alleen maar toe zal nemen.
134
8 LITERATUUR Boeken • Buursink, J. (1991), Steden in de markt: het élan van citymarketing, Coutinho, Muiderberg • Landry, C (2000), The Creative City, Earthscan Publications Ltd., London. • Pine, B. J. & Gilmore, J. H. (2000), De Beleveniseconomie, Academic Service, Den Haag • Smith, V. L. & Brent, M. (2001), Hosts and Guests Revisited: Tourism Issues of the 21st century, Cognizant Communication Corporation, New York • van der Pligt, J. & de Vries, N.K. (1995) Opinies en attitudes: meting, modellen en theorie, Boom, Amsterdam • Hart, H. ‘t, Boeie, H. & Hox, J. (2005) Onderzoeksmethoden, Boom onderwijs, Amsterdam Artikelen • Akis, S., Peristianis, N. & Warner, J. (1996), ‘Residents' attitudes to tourism development: the case of Cyprus’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 17, No. 7, pp. 481-494 • Allen, L.R., Long, P.T. & Perdue, R.R (1990), ‘Rural resident tourism perceptions and attitudes by community level of tourism’, uit Journal of Travel Research 28(3):3–9 • Ap, J. (1990), ‘Resident’s perceptions on the social impacts of tourism’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 17, No. 4, pp. 610-616 • Ap, J. (1992), ‘Resident’s perceptions on tourism impacts’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 19, No. 4, pp. 665-690 • Besculides, A., Lee, M.E. & McCormick, P.J. (2002), ‘Resident’s perceptions of the cultural benefits of tourism’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 29, No. 2, pp. 303– 319 • Korça, P. (1996), ‘Resident attitudes toward tourism impacts’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 23, No. 3, pp. 695–726 • Williams, J. & Lawson, R. (2001), ‘Community issues and residents opinions of tourism’, uit Annals of Tourism Research, Vol. 28, No. 2, pp. 269–290 Internet • http://www.inholland.nl/NR/exeres/E12CB720-BA70-4D20-9E481628DFA9E7AC.htm (bezocht op 05-12-2007) • http://www.nieuwsuitamsterdam.nl/2007/05/toerisme_stadsdelen.htm (bezocht op 0112-2007) • http://www.communicatieonline.nl/nieuws/bericht/citymarketing-is-booming/ (bezocht op 06-12-2007) • http://www.amsterdampartners.nl/ (bezocht op 16-12-2007) • http://www.ru.nl/socgeo/html/files/ba-thesis/scripties/2003-2004/Schenkel.pdf (bezocht op 10-12-2007)
135
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
http://www.gototalbranding.nl/6,merk_marketing_en_communicatie/37,city_marketing _city_branding/ (bezocht op 10-12-2007) http://www.dlma.nl/thema/city-marketing/index.php (bezocht op 06-12-2007) http://amsterdam.nl/gemeente/volg_het_beleid_0/dossiers/citymarketing/i_amsterda m (bezocht op 06-12-2007) http://www.trouw.nl/hetnieuws/nederland/article770054.ece/Regionale_aanpak_van_ marketing_kan_slimmer_zijn. (bezocht op 01-12-2007) http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2007_factsheets_6 (bezocht op 16-12-2007) http://zakelijk.infonu.nl/marketing/7127-citymarketing-in-opkomst.html (bezocht op 10-12-2007) http://www.communicatieonline.nl/nieuws/bericht/citymarketing-is-booming/ (bezocht op 01-12-2007) http://www.merkatormarketing.nl/ (bezocht op 05-12-2007) http://www.windketel.nl/ (bezocht op 17-12-2007) http://www.hetschip.nl/hetschip/ (bezocht op 17-12-2007) http://www.agoraweb.nl/2006/Thema's%202006/Gebruikersstad%20(2006-%204) (bezocht op 05-12-2007) http://www.os.amsterdam.nl/amsterdamineuropa/nieuws/95136 (bezocht op 01-122007) http://www.westerpark.amsterdam.nl/Smartsite.shtml?id=51638 (bezocht op 05-122007) http://www.amsterdammusicdance.com/ (bezocht op 01-12-2007) http://www.kuleuven.be/steunpunttoerisme/mainpages2/publicaties/nieuwsbrief/0512/ tekst2.htm (bezocht op 01-12-2007) http://www.welcomeamsterdam.nl/?nid=9 (bezocht op 05-12-2007) http://www.amsterdampartners.nl/ (bezocht op 01-12-2007) http://www.westergasfabriek.nl/home.php (bezocht op 17-12-2007) http://www.gwl-terrein.nl/gWLTerrein/ (bezocht op 31-12-2007) http://www.ru.nl/sodalis/samenvattingen/Samenvatting_Attitudes.doc (bezocht op 3112-2007) http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2007_bevolking_westerpark_3.pdf (bezocht op 3112-2007) http://www.amsterdamcentraal.nl (bezocht op 30-12-2007) http://www.oudwest.amsterdam.nl (bezocht op 30-12-2007) http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2007_jaarboek_hoofdstuk_12.pdf (bezocht op 0512-2007) http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2007_bevolking_westerpark_4.pdf http://www.oud-west.hyves.nl http://www.oudwest.nl www.de-hallen.nl www.liveatwesterpark.nl
136
Overig • Amsterdam Tourist Board (2001), ‘Spreiden van toerisme, de kansen benut’ • Amsterdam Toerisme en Congres Bureau (2006), ‘Jaarverslag 2006’ • Bryon, J. (2006), ‘De dialectische relatie tussen stadsbewoners en de toeristischstedelijke ruimte’ • Gerritsma, R. (1998), ‘Aantrekkelijk Amsterdam – binnenstadsbewoners en hun attitudes tegenover (dag)toeristen’ • Gemeente Amsterdam, Bestuursdienst Citymarketing (2003), ‘Citymarketing, De Amsterdamse aanpak’ • Gemeente Amsterdam (2001), ‘Kiezen voor Amsterdam’ • Gemeente Utrecht (2002), ‘Toerisme en leefbaarheid in Utrecht’ • Pol, F. (2007), ‘Citymarketing in Nederland’ • Stadsdeel Westerpark (2002), ‘Visie toeristische ontwikkeling Westerpark: de toeristische potenties waarmaken’ • Vork, J. (2007), ‘De aantrekkingskracht van Amsterdam’ • Stadsdeel Westerpark (2005), ‘Evenementenvergunningenbeleid Cultuurpark Westergasfabriek’ • Stadsdeel Westerpark (2007), ‘Burgerjaarverslag’ • Stadsdeel Oud-West (2007), ‘Toeristische visie Oud-West – Van verborgen parels en ruwe diamanten’ • Stadsdeel Oud-West (2007), ‘Eindrapport – Van verborgen parels en ruwe diamanten – Projecten’ • Stadsdeel Westerpark (mei 2007) ‘Staatsliedenjournaal’ • Onderzoek & Statistiek Gemeente Amsterdam (2006) ‘Resultaten andere onderwerpen bewonerspanel Oud-West’ • Ruigrok│Netpanel (2002) ‘What do you think of Amsterdam?’ • Amsterdam Toerisme en Congres Bureau (2008) ‘Amsterdam Bezoekersprofiel’ • Lombarts, A. (2008) ‘De hunkerende stad’
137
9 BIJLAGEN 9.1
Bijlage 1: Begeleidende brief
Beste bewoner van Westerpark, Mijn naam is Marjolein Pool en ik studeer Vrijetijdsmanagement aan Hogeschool INHOLLAND in Diemen. In het kader van mijn afstudeeronderzoek, voer ik samen met 3 andere studenten een onderzoek uit naar wat bewoners van Amsterdam vinden van (dag)toeristen. Het onderzoek wordt gehouden in opdracht van het lectoraat City Marketing & Leisure Management, in samenwerking met Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam. Het lectoraat City Marketing & Leisure Management is onderdeel van Hogeschool INHOLLAND en houdt zich bezig met het ontwikkelen van kennis rondom het thema citymarketing en vrijetijds- en toerismemanagement. Door middel van dit onderzoek willen wij erachter komen wat de bewoners van bepaalde wijken vinden van (dag)toeristen. Met deze kennis kunnen wij adviezen geven aan de Gemeente Amsterdam over hoe zij bij het maken van toeristisch beleid rekening kunnen houden met de wensen en voorkeuren van de bewoners. Uw mening is voor ons dus belangrijk! Wij vragen u daarom vriendelijk om een enquête in te vullen. U gaat hiervoor naar:
www.bewonersonderzoek-inholland.nl Wanneer u niet beschikt over een internetverbinding, kunt u de bijgevoegde enquête op papier met pen invullen en naar ons terugsturen in de portvrije envelop. Deelname aan de enquête is anoniem. Uw gegevens zullen vertrouwelijk worden behandeld. Wilt u naar aanleiding van deze enquête uw mening nader toelichten door middel van een persoonlijk gesprek, dan stel ik het op prijs wanneer u aan het einde van de enquête uw gegevens achterlaat. Uw antwoorden ontvang ik graag vóór 8 april. Heeft u vragen of wilt u meer informatie over dit onderzoek, dan kunt u contact met mij opnemen. De resultaten van het onderzoek kunt u rond september 2008 gratis bekijken op de site van het lectoraat. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking. Met vriendelijke groet,
Marjolein Pool emailadres:
[email protected] telefoonnummer: 06-41248093
138
9.2
Bijlage 2: Enquête
instructies De enquête begint met een aantal algemene vragen. Deze zijn belangrijk voor een goede statistische analyse. Daarna volgt een aantal stellingen met betrekking tot uw beleving van (dag)toeristen. Met de term '(dag)toeristen' bedoelen wij: toeristen uit het binnen- of buitenland, die uit recreatieve belangstelling* een één- of meerdaags bezoek brengen aan Amsterdam. De stellingen zijn verdeeld over 4 thema’s: trots, toeristen in uw stadsdeel, toeristen in Amsterdam en evenementen, festivals en koopzondag. Lees de vragen aandachtig door voordat u ze gaat beantwoorden. Er zijn geen goede of foute antwoorden; wij vragen alleen om uw mening. U beantwoordt de vragen door aan te kruisen wat u het best passend vindt. Er is telkens maar één antwoord mogelijk. voorbeeld:
zeer geen oneens oneens mening 1. Het geeft me een gevoel van trots te weten dat Westerpark aantrekkelijk is voor (dag)toeristen. 2. Ik woon graag in een stadsdeel dat populair is voor (dag)toeristen.
mee eens
zeer mee eens
[ ]
[ ]
[x]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[x]
[ ]
Het is de bedoeling dat één persoon uit uw huishouden, ouder dan 18 jaar deze enquête volledig invult.
*met recreatieve belangstelling bedoel wij: géén werkbezoek of familiebezoek
139
algemene vragen 1. [ ] [ ] [ ] [ ]
Hoe lang woont u al in Westerpark? minder dan 6 maanden [ ] tussen 6 maanden en 1 jaar [ ] 1 – 2 jaar [ ] 2 – 5 jaar
2. [ ]
Woont u in een huur- of koopwoning? huurwoning [ ]
koopwoning
3. [ ] [ ]
Wat is uw woonsituatie? alleenstaand alleenstaand met kinderen
[ ] [ ]
samenwonend zonder kinderen samenwonend met kinderen
4. [ ]
Bent u man of vrouw? man
[ ]
vrouw
5 – 10 jaar 10 – 25 jaar 25 jaar of langer
5. Wat is uw leeftijd? ......... jaar 6.
Wat is uw hoogst genoten opleiding?
[ ] basis onderwijs [ ] middelbaar onderwijs [ ] MBO ....................................... 7. Wat is uw geboorteplaats? [ ] Amsterdam
[ ] [ ] [ ]
HBO WO anders, namelijk
[ ] anders, namelijk .......................................
8. Bent u, of iemand anders binnen uw huishouden, werkzaam in de toeristische sector? [ ] ja [ ] nee 9. Hoe vaak brengt u uit recreatieve belangstelling* een bezoek aan een stad in Nederland of in het buitenland? [ ] minder dan 1 keer per jaar [ ] 5 tot 10 keer per jaar [ ] 1 tot 2 keer per jaar [ ] 10 keer per jaar of meer [ ] 2 tot 5 keer per jaar * met recreatieve belangstelling bedoel wij: géén werkbezoek of familiebezoek
140
stellingen Nu volgt een aantal stellingen met betrekking tot (dag)toeristen. Kunt u aangeven in hoeverre u het met de stelling eens bent? U kunt kiezen uit de volgende antwoordmogelijkheden: zeer oneens, oneens, geen mening, mee eens, zeer mee eens.
trots Hier volgt een aantal stellingen rond het thema ‘trots’. Hiermee willen wij onderzoeken in hoeverre u trots bent op het feit dat (dag)toeristen uw stadsdeel bezoeken en hoe gastvrij u bent ten opzichte van (dag)toeristen.
zeer geen oneens oneens mening 1. Het geeft me een gevoel van trots te weten dat Westerpark aantrekkelijk is voor (dag)toeristen. 2. Ik woon graag in een stadsdeel dat populair is voor (dag)toeristen. 3. De waardering van (dag)toeristen voor mijn buurt zorgt ervoor dat ik ook zelf mijn buurt meer waardeer. 4. Ik wil dat (dag)toeristen van mijn buurt genieten. 5. Als bewoner van Westerpark vind ik het belangrijk om (dag)toeristen welkom te heten in mijn buurt. 6. Ik zou het leuk vinden om mijn woning open te stellen voor (dag)toeristen, bijvoorbeeld voor een bezichtiging of in het kader van een huizenruil. 7. Wanneer een (dag)toerist mij de weg vraagt, geef ik hem graag wat extra uitleg over mijn buurt.
mee eens
zeer mee eens
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
Let op: de enquête gaat verder op de volgende pagina!
141
toeristen in uw stadsdeel Hier volgt een aantal stellingen rond het thema ‘toeristen in uw stadsdeel’. Hiermee willen wij onderzoeken op wat voor manier u aankijkt tegen (dag)toeristen in uw eigen stadsdeel.
zeer geen oneens oneens mening 1. Ik heb het gevoel dat het aantal (dag)toeristen in mijn stadsdeel de laatste jaren is toegenomen. 2. Toeristen verstoren de privacy van bewoners van Westerpark. 3. Ik sluit mijn woning steeds meer af voor (dag)toeristen (bijvoorbeeld door vitrage of planten voor het raam). 4. Ik vind het fijn dat (dag)toeristen aanwezig zijn in mijn directe woonomgeving, want ze zorgen voor meer veiligheid en sociale controle. 5. Ik wil dat (dag)toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden. 6. Ik heb liever niet dat (dag)toeristen in mijn directe woonomgeving aanwezig zijn. 7. Een toename van het aantal toeristen zorgt voor teveel druk op de openbare voorzieningen (parken, winkels, openbaar vervoer).
mee eens
zeer mee eens
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
142
toeristen in Amsterdam Hier volgt een aantal stellingen rond het thema ‘toeristen in Amsterdam'. Hiermee willen wij onderzoeken op wat voor manier u aankijkt tegen (dag)toeristen in de stad Amsterdam.
zeer geen oneens oneens mening 1. De belangen van (dag)toeristen bepalen de inrichting van de straten en pleinen van Amsterdam. 2. Ik wil dat er speciale themaroutes door Amsterdam worden ontworpen (een route langs parken of een route voor gezinnen). 3. In het voorjaar en in de zomer is Amsterdam overgenomen door toeristen en dagjesmensen. 4. Amsterdam is gebaat bij betere bewegwijzering voor (dag)toeristen. 5. Bewegwijzering, reclame, verlichting etc. ten behoeve van (dag)toeristen verpesten het aanzicht van de stad. 6. In het Centrum is genoeg te doen voor (dag)toeristen, dus ik zie ze liever naar het Centrum gaan. 7. Voor (dag)toeristen valt er vanwege een beperkt toeristisch aanbod in Westerpark weinig te beleven.
mee eens
zeer mee eens
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
Let op: de enquête gaat verder op de volgende pagina!
143
evenementen, festivals, koopzondag Hier volgt een aantal stellingen rond het thema ‘evenementen, festivals en koopzondag’. Hiermee willen wij onderzoeken op wat voor manier u aankijkt tegen (dag)toeristen die een bezoek brengen aan een evenement, een festival of koopzondag.
zeer geen oneens oneens mening 1. Het organiseren van festivals is ook voor Amsterdammers een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. 2. Evenementen trekken zoveel toeristen en dagjesmensen aan, dat ik liever niet ga. 3. Ik vind het vervelend dat ik door het bezoek van (dag)toeristen aan evenementen mijn auto moeilijk kan parkeren. 4. Evenementen in mijn buurt zorgen voor teveel overlast, bijvoorbeeld lawaai en rommel op straat. 5. Evenementen en festivals zorgen voor gezelligheid en levendigheid in mijn buurt. 6. Ik zou het fijn vinden als de winkels in Westerpark op zondag vaker open zijn. 7. Ik vind het leuk dat grote evenementen die in het Centrum plaatsvinden, zoals Koninginnedag, zich steeds meer uitbreiden naar Westerpark.
mee eens
zeer mee eens
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
[ ]
144
Wilt u naar aanleiding van deze enquête uw mening nader toelichten door middel van een persoonlijk gesprek, laat dan hier alstublieft uw gegevens achter. Ik zal dan contact met u opnemen. Afhankelijk van het aantal aanmeldingen zal dit gesprek plaatsvinden door middel van een persoonlijk interview of een bewonersbijeenkomst in uw stadsdeel. U ontvangt hiervoor een kleine vergoeding in de vorm van een kadobon.
naam:.................................................................................................. adres:.................................................................................................. telefoonnummer:................................................................................. emailadres:.........................................................................................
Dit is het einde van de enquête. Hartelijk dank voor uw medewerking!
145
9.3
Bijlage 3: Onderzoeksgebied
ONDERZOEKSGEBIED WESTERPARK
Onderzoeksgebied Westerpark
De volgende straten vallen binnen het onderzoeksgebied: Gebied rondom Cultuurpark Westergasfabriek: • Haarlemmerweg • Van Hallstraat • Fannius Scholtenstraat • Joan Melchior Kemperstraat • Van der Hoopstraat • Cliffordstraat • Bentinckstraat • Van Hogendorpstraat • Van Boetzelaerstraat • Van Beuningenstraat • Eerste Keucheniusstraat • Van Limburg Stirumstraat • Van Limburg Stirumstraat
146
Gebied rondom Museum Het Schip: • Zaanstraat • Oostzaanstraat • Zaanhof • Polanenstraat Gebied rondom GWL-terrein: • Waterspiegelplein • Watertorenplein
ONDERZOEKSGEBIED OUD-WEST
Onderzoeksgebied Oud-West
Gebied tussen Overtoom en Noordelijke grens Vondelpark: • Zocherstraat • Frederikstraat • Vondelkerkstraat • Reyer Anslostraat • Saxenburgerstraat • Rijtuigenhof • Gerard Brandtstraat • Vondelstraat
147
Winkelstraten Oud-West: • Overtoom • Kinkerstraat • Jan Pieter Heijestraat • Ten Katestraat • Eerste Constantijn Huygenstraat • Bilderdijkstraat Helmersbuurt: • Eerste Helmersstraat • Tweede Helmersstraat • Derde Helmersstraat
148
9.4
Bijlage 4: Interviews met bewoners
WESTERPARK, INTERVIEW NR. 1 M: Hebben jullie er bewust voor gekozen om in Westerpark te wonen? B: In eerste instantie niet, wilden graag in de Rivierenbuurt wonen, maar daar konden we niets binnen ons budget vinden dus toen zijn we uitgeweken naar andere wijken, wél binnen de ring, daar hebben we wel bewust voor gekozen, maar niet bewust voor Westerpark. M: Het geeft je een gevoel van trots te weten dat Westerpark aantrekkelijk is voor toeristen. Kun je dit uitleggen? B: Ja, ik vind het, nu ik er eenmaal woon, een hele leuke buurt. Zeker nu het park zo goed als af is heb ik er wel een leuk gevoel bij, van ‘dat is mooi’. En er lopen hier op het GWL-terrein ook altijd mensen rond die naar de architectuur komen kijken. M: Ja, is dat duidelijk merkbaar? B: Dat zie ik wel eens, en dat vind ik ook leuk. Het zijn alleen niet hele grote groepen, maar je ziet dat er dan specifiek voor deze wijk aandacht is, en dat vind ik wel heel leuk, ik heb dan zoiets van: daar woon ik mooi wel even! M: Dus je bent je er wel bewust van dat je in een wijk woont die aantrekkelijk is voor toeristen? B: Ja, in ieder geval qua architectuur en qua park. Verder vind ik het niet aantrekkelijk voor toeristen. M: Deze wijk is ook opgenomen in een wandelroute met architectuur. B: Oh? Daar weet ik niets van! M: Er zouden hier dus wel toeristen rond moeten lopen. B: Ik zie ze ook wel eens, maar dan heb ik meer het idee dat het voor een eenmalige architectuur-excursie is, niet dat ze specifiek die route aan het volgen zijn. M: Herken je toeristen duidelijk? B: Ja, je ziet ze vaak omhoog kijken en ze zijn vaak in groepen, dus daaruit concludeer ik dat het toeristen of architectuurstudenten zijn, of wat dan ook. Maar of ik dat nu aan het uiterlijk zie? Nee. Het is meer het feit dat ik ze omhoog zie staren en dat ze in groepen staan. M: Er lopen hier niet dusdanig veel toeristen rond dat je een onderscheid zou kunnen maken tussen bijvoorbeeld Engelsen en Amerikanen? B: Nee, helemaal niet. M: Op de stelling of je graag woont in een stadsdeel dat populair is voor toeristen, heb je neutraal geantwoord. Waarom? B: Dat maakte voor ons op zich niet zo veel uit, omdat we echt naar de appartementen an sich hebben gekeken. En of er dan veel toeristen in een buurt komen of niet, dat maakt mij dan niet zoveel uit. M: Heb je ooit bewust overwogen om in het Centrum te gaan wonen? B: Dat wel, maar daar heb ik vooral problemen met parkeren. Wij hebben een auto, wat overigens niet past bij deze ecowijk. Maar ja, in het Centrum is het parkeertarief heel hoog en de wachtlijst heel hoog, wat achteraf trouwens ook bleek voor dit specifieke stukje van Westerpark. Maar nee, het Centrum vind ik ongunstig met de auto. M: Zou het hoge aantal toeristen daar een rol spelen om juist niet in het Centrum te gaan wonen?
149
F: Nee dat niet, het was puur het parkeren en het moeilijk bereikbaar zijn. Als je buiten de stad moet zijn, moet je eerst de hele stad door om daar te komen. En ook de hoge huizenprijzen eigenlijk. M: De waardering van toeristen voor deze buurt zorgt dat jij ook deze buurt meer waardeert. Kun je dit uitleggen? B: Ik vind het wel leuk, dat ik zie dat het mooi gevonden wordt, dan heb ik zoiets van: daar woon ik mooi even! Dat vind ik wel leuk. Het is alleen niet zo dat het alleen de toeristen zijn die maken dat ik mijn buurt meer waardeer. Het is een leuk extraatje. M: Je vindthet ook belangrijk om toeristen welkom te heten in je buurt. Hoe zie jij dat in de praktijk? B: Nou, als toeristen het leuk zouden vinden om een kijkje in de keuken ergens te nemen, zou ik daar niet negatief tegenover staan. M: Ja, dat is inderdaad de volgende stelling. Je beantwoordt deze als één van de weinigen positief. B: Het moet nu ook niet een dagelijkse aanloop zijn, maar als er eens in de maand een keer iemand is die het leuk vindt om hier eens binnen te kijken, kan ik me voorstellen dat een toerist met architectonische belangstelling dat ook interessant vindt. Hoewel ik me afvraag wat er van binnen te zien is, anders dan in andere appartementen, ja het uitzicht misschien. M: Je zou wellicht kunnen denken dat er hier binnen met bepaalde dingen rekening is gehouden omdat dit een ecowijk is. B: Ja inderdaad. Nee, daar ben ik dan niet vies van, dan mogen ze best bij mij binnen kijken, daar heb ik geen problemen mee. Dit komt denk ik ook omdat ik in het buitenland stage heb gelopen en veel buitenlandse vrienden heb gehad, die bleven dan bij mij slapen en omgekeerd. Dan merk je dat het zo leuk is om in een andere cultuur bij iemand binnen te zijn. Dan zie je dat het vaak eigenlijk hetzelfde is als in bijvoorbeeld Frankrijk of Engeland. Maar het is dan toch leuk, dus misschien komt het daaruit voort. M: Maar wanneer een toerist je de weg vraagt, zou je hem geen extra uitleg geven over de buurt. Waarom niet? B: Nou, als een toerist mij de weg vraagt, ben ik zelf vaak ook onderweg. Op zo’n moment komt het me vaak niet uit. Dan ben ik net op weg naar de supermarkt of de crèche, en dan stoort het je in het dagelijkse ritme dat je hebt. Terwijl, als je van te voren weet dat ze hier bijvoorbeeld langskomen, dan ben je erop voorbereid en dat vind ik wel een groot verschil. M: Heb je wel eens meegemaakt dat een toerist je de weg vroeg? B: Nee, in Westerpark nog nooit. In het Centrum wel heel vaak. Maar die geef ik dan ook geen extra uitleg. Ik geef puur het antwoord op de vraag die me gesteld wordt. M: Zou je dat wel eerder in Westerpark doen, omdat dat je eigen buurt is? B: Misschien wel, maar dat ervaar ik pas op het moment dat het me een keer overkomt. M: Je hebt wel het gevoel dat het aantal toeristen in Westerpark de laatste jaren is toegenomen. Waaraan merk je dat? B: Dat merk ik denk ik vooral aan de drukte in het park. En toch dat het me ook opvalt dat ik hier op het GWL-terrein steeds vaker groepen toeristen zie. Maar ik merk het in de rest van het stadsdeel niet. Het is puur gefocust op twee stukjes waar ik ook het meeste zelf kom. Ik denk dat dat ook te maken heeft met het feit dat het Westergasfabriekterrein sinds een paar jaar weer open is. M: Ja, de laatste jaren vinden er bijvoorbeeld ook steeds meer evenementen plaats. Merk je ook dat dat ieder jaar toeneemt? B: Ik merk wel dat het toeneemt, maar dat vind ik ontzettend leuk. Dat hoort bij wonen in de grote stad. Ik heb alleen zo’n vermoeden dat andere bewoners hier daar heel anders over denken. Er is zo’n groepje die zich actief inzet tegen bijvoorbeeld de geluidsoverlast.
150
M: Klopt, daar heb ik inderdaad deze week een interview mee. Je vindt niet dat toeristen de privacy van Westerparkers verstoren? B: Ik heb dat niet zo ervaren nee. Ik hoor natuurlijk wel eens wat ’s ochtends vroeg of ’s nachts als er van die feesten zijn, maar ja, noem je dat ook toeristen..... M: Ja, dat zijn dan ‘dagtoeristen’. B: Dat hoor ik wel eens, maar dan val ik daarna gewoon weer in slaap dus ja, dat zie ik niet als een inbreuk op de privacy. M: Je antwoordt neutraal op de vraag of je het fijn vindt om toeristen in je woonomgeving te hebben voor meer veiligheid en sociale controle. B: Nee, ik ervaar dat niet zo. Nu is het zo dat er toevallig in dit stukje van Westerpark er al een goede sociale controle is, ongeacht of er nu toeristen zijn of niet. Ik kan me er best iets bij voorstellen dat wanneer je in een donker straatje loopt, het fijn is om mensen in de vorm van toeristen om je heen te hebben. M: Je vindt dat toeristen over alle stadsdelen van Amsterdam verspreid moeten worden. Waarom? B: Ja, dat lijkt me heel positief voor de andere stadsdelen. M: Je denkt wel dat dat werkt. B: Nou, ik denk niet dat het gaat gebeuren, maar het zou wel wat meer gemotiveerd kunnen worden door de verschillende stadsdelen en de overkoepelende Gemeente. Daar zou best meer aandacht aan besteed kunnen worden, want veel stadsdelen hebben wel degelijk leuke aantrekkelijke plekken. Neem iets simpels als de Sloterplas, ik denk dat toeristen dat ook best leuk zouden vinden. Er is bij de Sloterplas ook een soort Parade, ja daar komen nu met name Amsterdammers op af denk ik, maar voor hetzelfde geld vinden toeristen dat ook heel leuk. Zo verspreid je ze een beetje. Hoewel, de lokale bewoners en de Amsterdammers vinden dat misschien niet allemaal leuk, die vinden het prettig dat het voor Amsterdammers is en niet voor toeristen. M: Denk je dat dit ook de druk op het Centrum zou afnemen? B: Nee, ik denk eerder, maar goed, dat zal positief kunnen zijn voor de economie, dat het de toeristendruk voor heel Amsterdam juist vergroot. Dus dat de druk op het Centrum gelijk zal blijven, en dat er dan wel meer spreiding komt, maar dat het de druk niet zal verminderen. Dat vermoed ik niet. Het Centrum blijft toch het belangrijkste punt voor toeristen om naar toe te komen. Daar zitten de grachten waar Amsterdam bekend om is, de musea zitten toch met name daar. Dus de druk zal niet verminderen, het zal hooguit gelijk blijven danwel groeien zelfs. M: Op de stelling dat een toename van het aantal toeristen teveel druk veroorzaakt op de openbare gelegenheden, daar antwoordde je negatief op. Ervaar je dit niet bijvoorbeeld in het Westerpark? B: Nee, ik heb nog niet het gevoel dat hier de hoogste druk bereikt is. Ik heb het idee dat er zelfs nog wel wat bij kan in het Westerpark. Ik vind het nog rijkelijk rustig soms. Je hebt wel piekmomenten met mooi weer, dan zitten de terrassen vol, maar ja, er is weer een terras bijgekomen, dus dat ontwikkelt zich wel, dat lost zichzelf wel op. Er komen juist wel ideeën uit voort juist. M: Hoe zou je het vinden als het aantal bezoekers in het Westerpark grotere vormen aan zou nemen? B: Dat vind ik moeilijk in te schatten. Als het met name dagtoerisme is, vind ik het voornamelijk gezellig. Ik vind het wat genuanceerder liggen als er steeds meer nachtelijke feesten bij zouden komen. Nu heb ik daar nog geen last van, en die ene keer dat ik daar een beetje wakker van wordt en weer in slaap val, prima. Maar als er echt chronisch feesten zijn waarbij mensen pas om 5 uur ’s ochtends naar huis gaan, dan vind ik het een ander verhaal, maar als het alleen om dagtoerisme gaat, overdag, dan vind ik het geen probleem. M: Je hebt neutraal geantwoord op de stelling dat toeristen de inrichting van de openbare ruimte bepalen. Je denkt niet dat een groep is, bewoners of bezoekers, die voorrang hebben bij het ontwikkelen van beleid? B: Nou, ik denk wel dat toerisme in het Centrum een hoge meeweegfactor heeft. Daar zit natuurlijk ook een heel groot economisch belang bij. Dus ik denk dat daarmee wel rekening wordt gehouden en dat dan soms het bewonersbelang in het gedrang komt.
151
M: Denk je dat dat in Westerpark ook het geval is? B: Ik heb het idee dat dat in Westerpark vooralsnog nog niet het geval is. Dat vind ik ook moeilijk in te schatten. Misschien ontwikkelt zich dat ook hier, dat zou kunnen, maar nu nog niet. M: Je wil dat er speciale themaroutes ontworpen worden door de stad. Waarom? B: Oh dat vind ik wel leuk. Als ik naar mijn eigen situatie kijk, wij hebben een gezin met een jong kindje en sinds ik een kindje heb merk ik dat ik het extra leuk vind om getipt te worden over wat er te doen is voor kinderen in de stad, met name voor jonge kinderen van 0 tot 4 jaar. Zelfs daarin zou gesegmenteerd kunnen worden. Dat vind ik wel heel leuk en dat spreekt volgens mij ook de subdoelgroepen wel aan. M: Hier in Westerpark is dus ook een speciale themaroute, een architectuur-route. B: Ohja? Dat wist ik niet! M: Zou je deze route bewust vermijden omdat de kans bestaat dat daar veel toeristen lopen? B: Nee absoluut niet, ik zou hem zelf wel eens willen lopen! M: Zijn er in het Centrum wel bepaalde straten of pleinen die je bewust vermijdt, bijvoorbeeld op je route naar de stad, omdat daar veel toeristen zijn? B: Nee, hooguit op Koninginnedag, maar op andere momenten niet. Nee weinig. Ik ben altijd op de fiets. Kijk, als je met het openbaar vervoer bent, ben je misschien wel vermijdend bezig, omdat een bepaalde tram heel vol zit, dan kan ik me dat voorstellen, maar ik doe altijd alles op de fiets. Ik rij er gewoon doorheen en ben daar niet bewust mee bezig. M: Je vindt niet dat Amsterdam in het voorjaar en de zomer is overgenomen door toeristen? B: Nee, dat ervaar ik niet zo, maar ik woon ook niet in het Centrum. M: Misschien is het in het Westerpark al een beetje zo in het hoogseizoen? B: Nee, dat heb ik nog niet zo ervaren. Ik het altijd het idee dat het met name bewoners zijn. Het zit soms wel vol, vooral bij de spartelvijver, maar ik heb nooit het idee dat dat toeristen zijn. Ik vind het dan gezellig vol. M: Als je het dan vergelijkt met bijvoorbeeld het Vondelpark? B: Ja, dat is duidelijk veel voller. Maar zelfs daar heb ik het idee niet. Maar misschien heb je daar ook wel bepaalde plekken waar juist bewoners komen en plekken waar toeristen komen. Ik ervaar dat niet zo, of ik heb niet goed genoeg gekeken....ik werk me ertussen en vind het prima. Ja, je kan soms geen plek vinden bij het Theehuis, maar dan ga je ergens in het gras zitten. M: Maar je merkt wel een verschil tussen deze parken? B: Ja, in het Vondelpark is het beduidend drukker. Daarom vind ik het nu leuker om in het Westerpark te zijn in de zomer, omdat ik dan wat meer vrijheidsgevoel heb. M: Volgens jou is Amsterdam gebaat bij betere bewegwijzering. Waarom? B: Ja dat kan nog veel beter. Als je het dus over die architectuur-route hebt, ik zie dat dus nergens, of ik kijk er overheen omdat ik bewoner ben. Maar mij valt het niet op. En op het Centraal Station is het ook heel onduidelijk voor toeristen denk ik. M: Je vindt niet dat zulke bewegwijzering, maar ook reclame en verlichting ten behoeve van toeristen het aanzicht van de stad verpesten? B: Nee, dat vind niet nee. Ik moet eerlijk zeggen dat als ik in het Centrum ben, het me niet eens meer opvalt, al die reclame. Nee, ik stoor me daar niet aan.
152
M: Is hier op het GWL-terrein bepaalde bewegwijzering voor toeristen? Op het Westergasfabriekterrein heb je bijvoorbeeld van die paddestoelen. B: Nee, ik heb dat nog niet gezien. Er staat wel een bord met een plattegrond maar dat is alles. Maar dat kan wat mij betreft veel duidelijker. Er zit hier op het terrein ergens verscholen ook een heel mooi kunstwerk tegen een plafond, daar ben ik pas laatst achtergekomen terwijl ik hier al 6 jaar woon. Je moet weten dat je daar omhoog moet kijken, maar dat staat nergens aangegeven. Er zit hier ook een klein hotelletje waar je kunt overnachten. Dat weet ik toevallig door de nieuwsbrief die ik ontvang, maar dat mag veel duidelijker aangegeven staan. M: Dat toeristen maar beter in het Centrum blijven omdat daar genoeg te doen is, daar ben je het niet mee eens. B: Nee hoor, ze mogen van mij best hierheen komen. M: Maar je vindt wel dat er vanwege een beperkt aanbod in Westerpark weinig te beleven valt. B: Nou, als een toerist een dagje komt, is het misschien net even leuker dan voor langere tijd. En het moet dan wel lekker weer zijn. Je hebt hier niet echt een museum waar je in kan duiken als het regent. Of het museum is niet bekend of interessant genoeg. Er is in de Spaarndammerbuurt wel een museum waar ik zelf nog nooit geweest ben. Ik wist tot voor kort niet eens dat dat bestond en ik vraag me af of dat genoeg aantrekkingskracht heeft voor toeristen omdat het te kleinschalig is. Je zou er meer uit kunnen halen door het meer te promoten en wellicht dat ik er dan zelf ook een keertje heen ga. Dus ook promoten onder de bewoners. Maar de echte grote trekkers zitten toch in het Centrum. M: Misschien is dat ook een manier om bewoners nog trotser te laten zijn op het stadsdeel, door ze meer te betrekken bij wat zich afspeelt voor toeristen? B: Dat denk ik zeker! Wel is het zo dat er in de nieuwsbrief die ik krijg over Westerpark steeds meer leuke tips staan om in je eigen buurt leuke dingen te doen. M: Jij vindt de evenementen die hier gehouden worden een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. Geldt dat ook voor jou? B: Ja, ik ga naar het concert van Mika. En ik ga naar het Ketelhuis, naar de bioscoop. Niet meer naar de housefeesten, dat niet meer. Maar ik maak er dus wel gebruik van. Ik vind wel dat het wat meer afgewisseld kan worden. De grote dingen zijn nu voornamelijk erg op jongeren gericht. Of het is zo aan de prijs, zoals het Palazzo, dat is zodanig prijzig dat het niet realistisch is om daarheen te gaan. Of het is voornamelijk op jongeren gericht. Als ik kijk naar bijvoorbeeld jazz of klassiek dan wordt daar ook wel eens wat aan gedaan, maar dat is dan wat kleinschaliger. M: Je noemt nu prijs van evenementen. Sommige bewoners vinden dat het goed zou zijn om bewoners bijvoorbeeld een korting te geven op de toegangsprijs van evenementen, als een soort compensatie voor de mogelijke overlast. Ook om zo meer betrokkenheid te creëren bij bewoners. Wat vindt jij hiervan? B: Ja, dat zou wel kunnen. Maar voor mij is dat niet echt nodig. M: In hoeverre worden jullie als huizenblok betrokken bij het toeristisch beleid? Jullie wonen recht tegenover de toeristische trekpleister. Hebben jullie als VvE dan bijvoorbeeld enige inspraak op het toeristisch beleid? B: Ik denk het niet. Er is wel overleg, maar dat gaat met name over de geluidsoverlast. Er is wel overleg geweest over een maximaal aantal evenementen, maar ik vraag me af of daar echt daadwerkelijk rekening mee wordt gehouden. Er wordt wel naar geluisterd, maar ook een stadsdeel moet aan het economisch belang denken. M: Dus je denkt dat toeristen dan wel voorrang hebben? B: Ja, maar dat vind ik niet altijd verkeerd. Maar daar zijn de meningen over verdeeld. M: Heb je wel eens een klacht ingediend naar aanleiding van bijvoorbeeld geluidsoverlast? B: Nee, dat heb ik nog nooit gedaan, nooit bij een officiële instantie. M: Je vindt dan ook niet dan evenementen voor overlast zorgen.
153
B: Ja, het zorgt voor overlast, in die zin dat het in de parkeergarage waar wij de auto hebben staan dan een grote puinhoop is, overal liggen folders en dat vind ik wel zonde. Maar ik vind dat meer iets van de parkeergarage zelf om daar wat aan te doen. M: In hoeverre stoor je je daaraan? B: Ik irriteer me er even aan, zo van: waarom ruimen ze dat niet meteen op, gadverdamme, maar na een kwartier is het weer voorbij. M: Het feit dat je je auto moeilijk kan parkeren ervaar je wel als lastig. B: Nou, ik heb er zelf nog niet zo’n last van gehad want wij hebben een abonnement in een parkeergarage. M: Wordt daar voldoende rekening gehouden met de bewoners, in de zin van dat ze genoeg plekken reserveren voor bewoners? B: Ja, voor zover ik weet houden ze een x-percentage vrij zodat de abonnementhouders sowieso hun auto kunnen parkeren. Soms is dan de garage afgesloten en kunnen alleen de abonnementhouders met hun pasje naar binnen. Dus daar wordt op zich rekening mee te houden. Maar die parkeergarage is volgens mij een commerciële instantie die losstaat van de gemeente, dus ik weet niet precies hoe dat zit. Dus ik heb het puur over de garage. Het is natuurlijk wel zo dat op de reguliere parkeervakken zeker meer druk zal liggen, maar daar heb ik toevallig geen last van. Ik denk dat als ik gewoon op straat zou parkeren ik hier een ander antwoord op zou geven, dat durf ik wel te zeggen. Tijdens het nachtelijke gebeuren zouden ze hier een bruggetje afsluiten, maar bezoekers klimmen daar gewoon overheen. Taxi’s zouden naar het uiterste linkse eind van het park gestuurd worden, maar die staan toch gewoon hier tegenover bij de bushalte te toeteren. Dus ik heb vaak meer last van de taxi’s dan van het evenement zelf. M: Vind je dan dat het stadsdeel hier niet goed mee om gaat? B: Nee, vooral die taxi-zaken en het reguleren van de verkeersstromen moet het stadsdeel in samenspraak met de parkeergarage en de taxibedrijven wel meer aandacht aan besteden. Maar wederom heb ik daar niet zo’n last van als individu, maar ik besef dat andere daar wel last van kunnen hebben. Dus ik vind dat daar wel beter over gesproken moet worden en dat de beloftes nagekomen moeten worden. M: Je vindt ook dat evenementen voor levendigheid en gezelligheid zorgen? Kun je dat uitleggen? B: Ja, ik vind dat wel iets hebben. Behalve de kermis, maar daar hou ik dan niet zo van, dat is puur persoonlijk, maar als ik kijk naar die muziekevenementen en ik ga mijn auto parkeren in de parkeergarage. Dan lopen er mensen in en uit en dan is het niet zo’n dooie boel. Dan heb je echt het idee: ‘er gebeurt wat hier’. Nee, leuk. M: Heb je geen overlast ervaren van de kermis die hier laatst gehouden werd? B: Nou nee, want we waren een weekje op vakantie! Dus nee, dat niet. M: Je zou het fijn vinden als de winkels in Westerpark vaker open zouden zijn op zondag. B: Ja! Ja tuurlijk. M: Dit zou een manier zijn om meer toeristen aan te trekken? B: Ja, maar dan zouden er wel wat meer leuke winkeltjes bij moeten komen. Niet alleen de supermarkten en de slager, maar ook een leuk boekwinkeltje en een cadeauwinkel. Dan moet het qua winkelaanbod wel wat aangenamer worden. Ik zie wel dat er winkeltjes bijkomen, maar dat zijn meer kunstzinnige zaakjes. Ik heb niet het idee dat dat echt winkels zijn. M: Je vindthet leuk dat grote evenementen zoals Koninginnedag zich steeds meer uitbreiden naar bijvoorbeeld Westerpark. Ervaar je dat ook echt zo in de praktijk? B: Nee, nog helemaal niet. Zoals de vrijmarkt in het Vondelpark, ik heb het vooral over de vrijmarkt, dat vind ik hier nog heel erg onderontwikkeld. Wij hebben hier op het GWL-terrein ook een vrijmarkt op Koninginnedag, maar daar kopen vooral buurtbewoners van andere buurtbewoners en daar komen nog niet echt veel bezoekers op af. Maar ik moet bekennen bij nader inzien dat ik niet dat hele commerciële deze
154
kant op wil zien komen. Van Radio538 pleinen enzo, dat gaat me wat te ver. Het gaat meer om de vrijmarkt, kraampjes met lekker eten, vooral het ouderwetse Koninginnedag-gevoel, wel wat grootser dan nu, maar niet het hele commerciële Leidseplein- en Rembrandtpleingebeuren. M: Vind je dat het stadsdeel daar een actievere rol in moet spelen om toeristen tijdens grote evenementen naar Westerpark te lokken? B: Nou, voor bijvoorbeeld het promoten van zo’n vrijmarkt, wáár dat mag, en waar je live muziek mag maken. Wel kleinschalig, ja dat kunnen ze wel wat promoten. Dat kan wel meer, maar niet te commercieel. M: In hoeverre vind je dat je als bewoner van Westerpark een ambassadeursrol hebt t.o.v. toeristen? B: Ja dat hebben alle bewoners vind ik. M: Promoot je je eigen stadsdeel ook bij vrienden, familie en kennissen? B: Nou wel steeds meer, voordat ik hier woonde had ik zoiets van: dat is zo heel ver weg van de stad. Maar nu ik er woon promoot ik het wel heel veel. Ik betrap mezelf er ook op dat ik de nieuwsbrief die ik ontvang van de Westergasfabriek doorstuur naar vriendinnen in andere buurten, om te laten zien welk concert er binnenkort is en welk restaurantje nu weer is geopend. Maar dat stuur ik voornamelijk naar bewoners van andere Amsterdamse stadsdelen, de Amsterdammers. M: En wanneer je bijvoorbeeld je familie op bezoek krijgt, neem je ze dan ook mee naar een leuke plek in Westerpark? B: Nou ja, ik ga geregeld in Pacific Parc een broodje eten, maar mijn moeder en mijn broer wonen zelf ook in Amsterdam, dus in dat geval niet zo. M: Wanneer je in het Centrum bent, kijk je dan op een andere manier naar toeristen dan wanneer je als bewoner in je eigen stadsdeel bent? B: Nee, ik denk het niet. Ik ben daar niet zo bewust mee bezig. Ik ga naar het Centrum weer bewust met een reden. En dat er toeristen lopen dat weet je dan, dat neem je voor lief. Ik laveer er tussendoor, dat is dan zo. M: Hoe zou je het vinden als het toerisme in Westerpark grotere vormen aan zou nemen? Kun je je daar een voorstelling bij maken? B: Nou nee, grotere vormen is een abstract begrip. Ik zie het zover niet komen dus daar maak ik me geen zorgen om. Ik denk gewoon niet dat het ooit zover komt. Ik ben daar niet bewust mee bezig. M: Ondervind je meer overlast van dagtoeristen of van verblijfstoeristen? B: Als er overlast is, is het meer van dagtoeristen, die naar zo’n eenmalig event komen. Ik denk dat er hier veel meer dagtoeristen zijn dan verblijfstoeristen. M: Wat moet er veranderen om het aantrekkelijker te maken voor verblijfstoeristen? B: Nou, bijvoorbeeld kleine bed&breakfasts in Westerpark. We hebben nu hier op het GWL-terrein ook al zoiets. Dus als die er al zijn, moeten ze die locaties beter promoten. Ik denk dat het stadsdeel meer vergunningen zou moeten afgeven voor zulke bed&breakfasts. Wel kleinschalig, want dat vind ik passen bij een wijk buiten het Centrum. M: Vind je dat je als omwonende van het Westergasfabriekterrein voldoende geïnformeerd wordt vanuit het Stadsdeel over alles wat daar plaatsvindt? B: Als je het hebt over vergunningen voor horeca, dus voor nieuwe cafeetjes en restaurants nauwelijks. Wel over evenementen. Maar dat is informatie die het hele stadsdeel krijgt. Niet specifiek omdat wij hier tegenover wonen. Het Stadsdeel heeft een nieuwsbrief, en ik lees zelf ook het Amsterdams Weekblad en daar staat heel veel in. Ik zou het niet erg vinden om meer informatie te krijgen want ik vind het altijd leuk om dat soort foldertjes te krijgen. M: Vind je dat het Stadsdeel voldoende rekening houd met de wensen van bewoners? Krijg je die indruk?
155
B: Ja, ik heb het idee, nou ja, niet voor alle bewoners denk ik. Ik denk dat voor mezelf dat ze voldoende rekening houden, maar ik merk hier in het appartementengebouw vinden van niet. Maar als ik voor mezelf spreek vind ik dat ze voldoende rekening houden. Iedereen heeft daar individueel een eigen mening over natuurlijk.
156
WESTERPARK, INTERVIEW NR. 2 M: Je woont hier tussen de 2 en de 5 jaar. Heb je destijds bewust gekozen om in Westerpark te gaan wonen? B: Ja, eigenlijk wel. Ik zocht in andere buurten, ik heb heel veel appartementen in korte tijd gezien, maar eigenlijk richtte ik me al vrij snel op deze buurt. Ten eerste, omdat mijn ouders in Haarlem wonen, dus ik hoef alleen maar de Haarlemmerweg af te rijden. Ik wilde ook graag bij een park wonen, want ik hou van hardlopen en skaten. Ja, en het was gewoon duidelijk dat hier leuke dingen gingen gebeuren. Ik kwam hier op een gegeven moment aan lopen over dit plein, en toen dacht ik: ja, ik wil hier wonen! Ja, dat was heel duidelijk. M: Je zegt dat hier leuke dingen gingen gebeuren. Wat voor dingen bedoel je? B: Nou, er werden een aantal cafés geopend, ik woon hier nu een goeie drie jaar. Dus eigenlijk begon alles een beetje te broeien, en dat had ik ook wel gewoon door. Dat Westergasterras was die zomer ook geweldig, nog nauwelijks ingericht, maar ik heb daar uren op die kussens rondgehangen. Ja, ik weet het niet, het was gewoon goed, openbaar vervoer heel dichtbij. En ja, de auto, de parkeervergunning was enigszins dramatisch, maar we hebben hier een parkeergarage dus daar kon ik mijn auto kwijt, dus de hele buurt sprak mij gewoon aan. M: Je geeft aan dat het je wel een gevoel van trots geeft te weten dat Westerpark populair is bij toeristen, kun je dit uitleggen? B: Ik vind de buurt goed verzorgd, dus het is een prettige buurt om doorheen te lopen. En ik vind dat de buurt qua bouw en qua sfeer echt wel iets weergeeft van wat Amsterdam is. En dan is dit nog best wel een uniek gebied met oude fabrieken. Ik weet niet, het laat ook zien dat Amsterdam bereid is om met oude panden creatieve dingen te doen. Ik denk dat het gewoon heel leuk is om hier doorheen te lopen, je ziet heel veel mensen met verschillende achtergronden hier wonen, maar het doet niet Oud-West aan zeg maar, maar je hebt wel hele leuke unieke winkeltjes. En als je even doorloopt zit je in de Haarlemmerstraat, ja, de relatie met het Centrum is heel dichtbij en het laat zien dat Amsterdam ook heel veel ruimte kan hebben. M: De volgende 2 stellingen liggen dicht bij elkaar, je hebt ze ook beide neutraal beantwoord: wonen in een stadsdeel dat populair is voor toeristen, en meer waardering krijgen voor je buurt omdat toeristen de buurt waarderen. B: Ja, ik weet niet of dat zoveel doet met de manier waarop ik tegen dit stadsdeel aan kijk, dat is het meer. Dus ik heb het heel erg naar mijn zin hier, het geeft met een goed gevoel hier te wonen, dus ik denk dat het voor mij uit niets zou maken of hier nu wel of geen toeristen zouden zijn die, dat óók heel erg leuk vinden. Ik ben sowieso al blij om hier te wonen, dus dat doet daar niets aan af. M: Het maakt voor jou niet uit of je in een stadsdeel woont dat populair is voor toeristen? B: Nee. Voor mij hoeft het hier niet, net als in het Centrum, rijen dik te lopen, maar in de zomer is het wel leuk als je in het park bent. Met toeristen heb je toch sneller aanspraak. Ik heb wel eens met een toerist hier in de kroeg gezeten, die kwam ik tegen in het internetcafé en toen zijn we samen wat gaan drinken, dat was gewoon gezellig. Dat kan dan zomaar gebeuren, dat vind ik wel leuk. M: Vertel je diegene dan ook wat over je buurt? Dingen waar je trots op bent? B: Ja, zeker, dat je in het park kunt hardlopen. Er is 2 avonden in de week een hardloopgroepje. Dat vond hij zo’n leuk initiatief, hij ging ook kijken of hij dat kon ontwikkelen, ik vertelde eigenlijk gewoon hoe mijn leven er hier uitziet. M: Je wilt wel dat toeristen van je buurt genieten. B: Ja zeker! Ik had toevallig laatst via facebook contact met een jongen uit Brazilie, die zou naar Amsterdam komen, dus ik zei dat hij zeker naar het Westerpark moest komen, ‘je kunt hier heen, je kunt daar heen’. Dat vind ik wel leuk om aan mensen te laten weten. M: Je vindt het belangrijk om bewoners welkom te heten. Je vindtdat je ook wel een ambassadeursrol hebt t.o.v. toeristen? B: Ja, misschien wel ja!
157
M: Je promoot je stadsdeel ook bij vrienden of familie? B: Ja, ik zie sinds ik hier woon, dat mensen die op zoek zijn naar een huis zich hier aan het oriënteren zijn. Dat komt ook voor een deel door mijn enthousiasme. Maar we zijn hier ook gewoon heel vaak. Vroeger ging je naar de stad om te dansen, maar nu gaan we gewoon ontzettend vaak hier dansen, dus er komen hier veel vrienden, het is gewoon een uitvalsbasis. Er is gewoon veel op het moment, op zondag even naar de Bakkerswinkel, even naar Pacific Parc, het is gewoon ideaal. Ik vind het ook heel erg leuk en uniek. M: Je zou ook je woning wel open stellen voor toeristen. B: Ja, ik heb meerdere keren mensen in mijn huis gehad, afgelopen winter heeft er 3 maanden iemand uit Portugal in mijn huis gewoond en die heeft het heel erg naar haar zin gehad. Ik verhuur mijn huis vrij makkelijk. Nog een andere keer heeft er, via via, ook iemand in mijn huis gezeten voor 4 weken. Ik zou daar geen problemen mee hebben. Ik ben niet zo materialistisch ingesteld, ik maak mijn huis goed schoon en het is mijn huis weer. Ik heb er ook alleen maar positieve ervaringen, dus ja. M: Je geeft de toerist graag wat extra uitleg over je buurt. Kom je veel toeristen tegen op straat? B: Nee. Nou, ik vind het ook niet altijd goed te herkennen hoor. Als je door de Haarlemmerstraat loopt zie je dat daar veel toerisme is. Ik merk het hier alleen echt zomers, maar nu zou ik niet zo kunnen zeggen dat het vol loopt met toeristen. Ja met Pasen wel, toen was het echt heel erg druk. M: Waar herken je een toerist aan? B: Aan lelijke gymschoenen eigenlijk en slecht zittende spijkerbroeken, dat een beetje. Ja, sportieve kleding en een beetje rondslenteren met te grote zonnebrillen, dat type een beetje. Ze zitten dan veel op terrassen. M: Je hebt sterk het gevoel dat het toerisme in het stadsdeel is toegenomen. B: Ja, met name dat er veel meer mensen in het park rondslenteren. Aan de randen van het stadsdeel ook wel, ja, het is gewoon vol. Er zijn bijvoorbeeld gewoon geen parkeerplekken, dus je ziet sowieso dat er meer mensen van buiten het stadsdeel hierheen komen, met name in de weekenden. Ja, je ziet gewoon dat er toerisme is, je ziet het gewoon, dat mensen hier rondlopen. M: Merk je dat ook aan meer druk op de openbare voorzieningen? Aan de winkels, terrassen etc.? B: Ja, wel op de terrassen, maar ik vraag me af of mensen hier ook echt hun boodschappen gaan doen. Er zitten hier volgens mij niet of nauwelijks hotels, dus ik verwacht niet dat mensen hier echt de winkeltjes gaan bezoeken, dat denk ik niet, niet de supermarkt, daar zie ik het ook niet, het is puur het park. M: Zijn het dan meer verblijfstoeristen of dagtoeristen? B: Ik denk dagtoeristen, die hier ook even heenkomen. Veel mensen op gehuurde fietsen, dat wel ja, veel gehuurde fietsen zie je in de buurt. Ik denk niet dat ze hier in de buurt zijn. Trouwens, ik hoorde van iemand dat hier ook veel expats zitten, want het is een goede uitvalsbasis, je zit snel in Noord waar veel grote bedrijven zitten. Diegene ging hier vaak ’s avonds eten en toen bleek dat hier veel buitenlanders waren, maar dan voor langere tijd om te wonen. M: Er zit hier namelijk wel een hotel, het Tulip Inn Art Hotel. B: Ik weet ook dat er nog een hotel gaat komen. Een vriendinnetje van mij begint een hotel echt ín het Westerpark, in een van de laatste panden dat nog geen bestemming had, dus dat wordt waanzinnig, dat kun je je nu al bedenken. M: Je vindt niet dat toeristen je privacy verstoren. B: Nee absoluut niet. Ik woon sowieso 1 hoog dus dat is wel prettig. M: Op de stelling dat je het vind het fijn dat toeristen aanwezig zijn in je woonomgeving omdat ze zorgen voor veiligheid en sociale controle, heb je neutraal geantwoord. B: Nee ik denk niet dat dat van invloed is.
158
M: Je kunt je daar niets bij voorstellen? B: Ja, maar ik denk dat als er iemand toe wil slaan, er op zo’n moment de toeristen ook niet in de buurt zijn, ik heb niet het gevoel dat dat echt van invloed is, nee. M: Op de vraag of je wil dat toeristen zich over alle stadsdelen verspreiden heb je ook neutraal geantwoord. B: Nee, ik kan me niet voorstellen dat een hele stad op alle vlakken aantrekkelijk is. Ik denk dat je dat ook misschien niet moet willen. Ja, je hebt gewoon onopvallende stadsdelen, die zijn er gewoon. M: Amsterdam wil namelijk de toeristen meer spreiden om het Centrum te ontzien. Denk je dat dat werkt? B: Denk bijvoorbeeld aan een stad als Londen, je zoekt dan een goedkoop hotelletje, die zit vaak ergens in een buitenwijk. Het enige wat je daar doet is slapen, je stapt op de eerste de beste metro en je gaat naar het Centrum. Het vervelende is eigenlijk alleen maar dat je op een bepaalde tijd de metro weer terug moet hebben. Dus ik denk eerder dat het van invloed is op het gebruiken van toeristen in de stad, want je moet die laatste metro hebben dus daar richt je je dag op in. Als ik in Londen of Parijs ben, ben ik nooit in de buurt waar mijn hotel is. Dus ik vraag me af of dat werkt. M: Denk je niet dat de ontwikkeling van toeristische voorzieningen in omliggende stadsdelen de druk op het Centrum kan wegnemen? B: Ja wat willen ze dan? Mensen willen authenticiteit zien, unieke eetgelegenheden, een stukje kunst en een stukje architectuur. Er zijn bijna geen musea buiten het Centrum. Hoe wil je dat dan manipuleren? Hoe wil je dat aanbieden? Ik weet best wat leuke tentjes in Oud-West, maar of die nou zo aantrekkelijk zijn voor een toerist vraag ik mij af. M: Hoe zie je dat in Westerpark? B: Ja, ik vind dit toch heel aantrekkelijk. Er zitten veel verschillende restaurants, en de architectuur vind ik ook leuk, dat is natuurlijk echt authentiek. Het is gewoon leuk om hier rond te lopen en de verschillende gebouwen te zien, hoe ze vroeger zijn gebruikt, dus dat is een stukje geschiedenis, dat maakt het aantrekkelijker denk ik. M: Op de stelling dat een toename van aantal toeristen voor teveel druk zorgt op de openbare voorzieningen, heb je neutraal geantwoord. B: Ik heb daar niet zo’n last van eigenlijk. Ik vind een park altijd leuk als het wat drukker is, maar het is niet zo dat je over de hoofden kan lopen. Ja evenementen, maar dat is een ander verhaal. Op een normale dag kan je gewoon nog aanschuiven, dan is het ook niet zo dat je niet meer kunt eten. M: Hoe zou je het vinden als het toerisme grotere vormen aan zou nemen? B: Dat is dan wel lastig om te zeggen. Ik vind het nu goed als het is. Het is nu leuk druk, als je in de avonden gaat dansen bijvoorbeeld. Oh, dat is trouwens ook een plek waar je veel toeristen tegenkomt, absoluut! Vrijdag en zaterdag gaan we naar Pacific Parc, ik begrijp niet zo goed waaróm, maar als je danst zijn er altijd wel wat toeristen. Dat zijn dan misschien toch toeristen die hier in de buurt verblijven. M: Maar je vindt de omvang van het toerisme nu goed zoals het is. B: Ja, als het echt van die taferelen zijn als in het Centrum, als mensen bijvoorbeeld hier op mijn trap gaan zitten eindeloos, weet je wel, of echt op straat gaan zitten, dat doen toeristen natuurlijk wel. M: En de drukte van de Vondelpark, kun je je dat voorstellen in het Westerpark? B: Nou, ik vind dat het zomers al die kant op gaat hoor! Op een mooie zomeravond zit het behoorlijk vol! M: Zijn dat dan bewoners of toeristen? B: Ik denk voornamelijk bewoners, dat wel, zeker op zondag. Dan zie je veel gezinnen. Het is hier zó leuk, maar de woningen zijn hier zó klein. Die stellen die een kind krijgen weten niet wat ze moeten doen! Ze willen hier aan de ene kant blijven, anderszijds maken ze veel meer gebruik van de openbare ruimtes. Ze verplaatsen zich massaal naar het park of een terras op een mooi uurtje. Op zo’n terras heb ik dan zoiets van: ga lekker een ander leven leiden!
159
M: Jij vindt wel dat de belangen van toeristen de inrichting van de openbare ruimte bepalen. B: Ja daar ben ik het mee eens. Niet té veel, maar ik denk dat dat zo is. Zo’n Rokin vind ik afschuwelijk. Ik denk niet dat dat hier gaat gebeuren, dat hoop ik niet althans. Dit is een heel andere soort setting. Maar als je een voorziening hebt wil je dat kenbaar maken, wel laten zien wat je in huis hebt. Ik denk dat dat zich wel meer zal gaan ontwikkelen, dat je dat meer zal zien, van ‘wij hebben jou iets te bieden’. Dat gaat vast gebeuren, het mag ook wel iets toenemen, maar ik hoop niet dat dat net als de Binnenstad eruit gaat zien, dat vind ik echt heel lelijk, heel schreeuwerig, dat slaat ook nergens op. Ik hoop dat het Stadsdeel slimmer is om dingen subtieler neer te zetten. M: Jij vindt ook dat bewegwijzering etc. het aanzicht van de stad verpest. B: Ja, daar ben ik het mee eens. Ik denk wel dat de stad het ook nodig heeft. Je woont in een stad, je wil dat het toegankelijk is voor mensen, dus het is niet dat ik denk: jeetje wat belachelijk. Maar ik heb ook zoiets van: stad, je kunt er ook beter over nadenken. M: Bij de ingang van Westerpark heb je zo’n reclamezuil bijvoorbeeld. B: Ja dat stoort mij niet. Nee helemaal niet, het heeft ook een functie voor de bewoners. Het brengt bewoners ook op een idee. M: Jij vindt wel dat in het voorjaar Amsterdam is overgenomen door toeristen. B: Ja, dat is ook gewoon zo. M: Stoor je je daaraan? B: Ik zal me wel eens storen, maar ik vind dat het bij het stadse leven hoort. Ik heb ook best wel vaak contact met toeristen. Ik ben laatst zelf ook weer 3 maanden toerist geweest. Dan vind ik het ook leuk als ík gezien wordt, als ik deel mag uitmaken van zo’n leefomgeving. Ik vind het wel vervelend dat ze in het Centrum niet uitkijken waar ze lopen. Maar ach ja... M: Denk je bewust erover na dat je zelf ook wel eens toerist bent? Kun je je daarom beter in de toerist verplaatsen? B: Ja zeker! Ik neem ook altijd de tijd om mensen uit te leggen waar ze zijn, waar ze heen moeten. Ik ben dan heel pro actief, vertel ze waar ze lekker kunnen eten. Ik vind het sowieso, als ik alleen ben in de stad, heel leuk om in contact te komen met de mensen om me heen. M: Dus voor jou is in dit geval het sociale aspect van toerisme belangrijk. B: Jazeker, leuk! M: Je vindt zeker niet dat er vanwege een beperkt toeristisch aanbod weinig te beleven valt in Westerpark. B: Ja, ik ben natuurlijk van mening dat er heel veel te beleven is! Ja, er is natuurlijk geen martelmuseum en geen sexmuseum, dat is er allemaal niet. Het zou wél leuk zijn als er iets zou komen over de geschiedenis van Westerpark, dat mist geloof ik wel een beetje. Maar ik denk dat je je hier prima kunt vermaken, kunt rondslenteren. Er zijn boekjes over Westerpark, je kunt een rondleiding doen, je kunt steppend door het stadsdeel heen, genoeg te doen! M: Op de stelling dat Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering, heb je neutraal geantwoord. B: Ja, dat is geloof ik wel duidelijk. Althans, ik neem nooit het openbaar vervoer, maar ik kwam zaterdagmiddag uit Rotterdam terug en ik nam vanaf het Centraal de bus, maar ik kwam er echt niet uit op het Centraal Station. Ik kon mijn bus niet meer vinden, ik stapte ook op de verkeerde bus, want ik dacht dat bus 18 hier nog langs ging, wat inmiddels al niet meer zo is. Dus ik kwam ergens uit op die kade daar, moest een heel stuk lopen. Ik dacht toen wel even van ‘jeetje’! Dit is helemaal niet handig, die chaos op het Centraal, dat is zonde dat de stad dat doet, het duurt veels te lang. Dat heeft wel invloed op of toeristen wel of niet de weg kunnen vinden. M: Speciale themaroutes zou je ook wel leuk vinden.
160
B: Ja! M: Denk je dat dat in Westerpark zou werken? B: Ja zeker! Ik werk ook voor een evenementenbureau en ik had mijn collega’s uit Nunspeet, dus ik vond het tijd voor een dagje Amsterdam met z’n allen. Dus ik had verschillende dingen in Westerpark afgehuurd. De Bakkerswinkel voor de lunch, ik had met het evenementenbureau geregeld dat we steppend hier konden beginnen. We hadden ook een stukje Centrum, maar ook veel dingen hier, ik had vanalles opgezocht om te vertellen. We hebben toen gegeten in Proef, op het Westergasfabriekterrein. Dus we hadden onze eigen route bedacht. M: Je hebt hier namelijk ook een architectuur-route, maar die staat in een boekje dat je dan weer moet kopen. Er staan dus geen bordjes van. B: Oh, dat wist ik niet! Ik vind dat zo’n stadsdeel daar best een eenvoudige uitgave van kan maken, die je dan in de kroeg kunt meenemen ofzo. Niet alleen bij een VVV. M: Jij vindt de evenementen ook een verrijking van de uitgaansmogelijkheden van de Amsterdammers. Maak jij er ook gebruik van? B: Ja, als ik kan ga ik er gewoon heen. Openluchtconcerten zijn natuurlijk heel leuk. Kaartjes heb ik daarvoor nog nooit gekocht want we gaan er gewoon naast liggen, lekker picknicken, hardstikke leuk, ik heb zo meerdere concerten bezocht. Kermis vind ik echt afschuwelijk! Er komt toch altijd een apart slag mensen op af, met name veel herrieschoppers. Consequent wordt er in mijn portiek gepiest tijdens de kermis, heel vies. En altijd bierblikjes en viezigheid. En het parkeren is tijdens de kermis echt verschrikkelijk. Dus het is niet zozeer de geluidsoverlast, maar een kermis is zo sexloos, zo niks, ik ga er dus ook echt niet heen. M: Merk je verschil tussen zo’n kermis en een ander evenement? B: Ja, met zo’n kermis is de sfeer ’s avonds vaak grimmig, zelfs spookachtig soms, want het wordt slecht bezocht. Ik snap niet dat zo’n kermis hier wil staan. Het gekke is, ik denk dat het helemaal geen goede plek is voor zo’n kermis. Helemaal in deze tijd van het jaar. Ook die schaatsbaan afgelopen winter, daar kwam geen hond op af. Dat vond ik gewoon een beetje triest. Doe het dan gewoon niet, want dan is het een teken dat er niemand op zit te wachten. M: Er komen dus geen toeristen op af. B: Nee, eerder weer die gezinnen met jonge kinderen die dan toch die deur uitmoeten en die gaan zelfs op een regenachtige dag naar zo’n kermis of schaatsbaan. M: En tijdens andere evenementen zie je wel meer toeristen? B: Ja, mensen die dan een kaartje gekocht hebben en er een weekendje Amsterdam van maken. Dat zie je hier wel rondlopen, dan komen ze hier een paar dagen naar toe. Dat is natuurlijk een hele leuke manier om zo’n concert te bezoeken. M: Evenementen trekken voor jou niet zoveel toeristen aan dat je liever niet gaat. B: Nee, dat zou voor mij geen reden zijn om niet te gaan. M: Ook niet tijdens evenementen in het Centrum, Koninginnedag bijvoorbeeld? B: Oh nee, ik ga gewoon, dat vind ik juist hardstikke leuk! Het ligt ook aan mijn stemming, maar meestal kan ik dat wel heel goed hebben. Ja, je moet je er gewoon aan overgeven. Ik zou niet daarom níet gaan, dat heeft dan meer te maken met het feit dat ik dan geen zin heb in drukte, maar niets met toeristen. M: Je vindt het heel vervelend dat je tijdens evenementen je auto moeilijk kan parkeren. B: Ja dat is vreselijk, ik heb weer een boete! Het is echt te vol. Je kan over het algemeen je auto niet kwijt. Ik heb al een paar keer bezwaar aangetekend omdat ik bijna elke maand een boete heb. Ze hebben ook alle straten opnieuw ingedeeld, of ze zijn ze aan het renoveren. Er zijn daardoor een stuk minder parkeerplekken of er staan overal van die grote containerbakken op parkeerplaatsen, je kunt je auto niet kwijt! Ik ben daar zo kwaad over! En dan ook nog een boete geven! Kijk, je ziet dat ik een parkeervergunning heb, ik zet mijn auto
161
niet voor niets op de stoep, dan toch weer een boete van zestig euro. Het is ook weer met tien euro omhoog gegaan. Ik wordt daar pislink van. M: Afgelopen jaar tijdens die concerten heeft het stadsdeel een brief aan omwonenden gestuurd dat ze de buurt zouden afsluiten. Maar in de praktijk pakte dat niet goed uit. Vind je dat het stadsdeel daar genoeg maatregelen tegen neemt? B: Nee dat vind ik niet! Als je verder kijkt zijn er altijd parkeerplekken, tussen Bos en Lommer en hier zijn altijd plekken. Verruim dan onze parkeergelegenheid! Je kunt sowieso meer parkeerplekken creëeren. Accepteer gewoon dat je met z’n allen 5 hoog woont en dat iedereen een auto heeft. Dat is nu eenmaal zo. Maar zorg dan dat je alle plekken benut. Je kunt beter goeie parkeerplekken hebben dan dat iedereen ze op de stoep neer gooit, wat nu toch gebeurt. M: Wat voor maatregelen moet het Stadsdeel hiertegen nemen? B: Ze mogen van mij de wijk wel afsluiten voor bezoekers. Er is een grote parkeergarage hier. En je ziet toch dat mensen de auto liever in de wijk zetten, die willen helemaal niet naar zo’n parkeergarage. En veel meer het P&R promoten. Je kunt op Sloterdijk een gratis fiets meekrijgen! En je kunt voor 5 euro je auto parkeren voor 24 uur. Zet ‘m daar en kom op de fiets de stad in! Maar dat is dan zeker toch teveel gedoe. Ik snap ook wel dat gezinnen met kinderen niet op zo’n fiets gaan. Ik heb dat zelf ook wel gedaan toen ik nog geen vergunning had. Dan zijn kansen, maar wel gemiste kansen. M: Evenementen zorgen voor teveel overlast volgens jou. B: Van lawaai heb ik niet zoveel last. Bij zo’n concert zit je nog een wijntje te drinken op het dakterras en dan kun je mooi meeluisteren, hardstikke leuk. Het wordt wel meer puinhoperig, maar dat beschreef ik al. M: Maar stoor je je daar echt aan? Dat bijvoorbeeld elk bushokje vol ligt met papier? B: Nou, dat vind ik best okay, het ligt er nooit lang. Het is niet per sé vies. Ja er gebeurt wel eens wat, maar dat heeft vooral met belachelijk gedrag van mensen te maken. Kijk, ik ga ook naar Awakenings en je wílt ook dat dat er is. Dus dat dan de volgende dag het hier en daar wat puinhoperig is, ach ja. M: Je woont tegenover de eindhalte van de tram, heb je daar nog last van? B: Nee, eigenlijk nooit. Soms wel eens als er een groep van Café Restaurant Amsterdam komt en die hier dan op een taxi staan te wachten ofzo. En hiernaast de kroeg. Die is sinds 2 jaar weer open en daar komt echt fout volk, oudere alleenstaande die een biertje teveel op hebben. En dan lopen ze weg bij de kroeg, en dan loopt er nog iemand achteraan, vaak stellen, die gaan dan onder mijn raam herrie staan schoppen, dan denk ik: he, sodemieter op. En er ligt wel eens iemand in mijn portiek te slapen, ja, dat gebeurt wel eens. Niet echt leuk. Het is toch een donker plekje, waar ze gaan staan spuiten. Ik vind wel eens iets. M: Heb je wel eens een klacht ingediend bij de gemeente over overlast? B: Nee, wel bezwaar aangetekend tegen mijn parkeerboetes, maar verder niet. M: Je vindtdat evenementen voor levendigheid en gezelligheid zorgen. B: Ja, dat vind ik heel positief. M: Je zou het fijn vinden als de winkels op zondag vaker open zijn. B: Dat zou ik niet vervelend vinden. We hebben een ideale avondwinkel die van 12 tot 12 open is, die heerlijke producten heeft. Dus daar ga ik op zondagavond heel vaak heen om nog wat spulletjes te halen, ja, dat is het leven van een alleenstaande. Ik plan niet mijn boodschappen doen. Dus het zou me niet storen als de Albert Heijn open is. Maar ik vraag me af of er echt volk op af komt. M: Het zou een manier kunnen zijn om toeristen te trekken. B: Ja, die zouden dan wat boodschapjes kunnen doen op de zondag. Het is natuurlijk ook wel ideaal dat je op ieder moment kan doen waar je zin in hebt. M: Je denk niet dat het de rust op zondag zou verstoren?
162
B: Nee, ik denk niet dat het zover komt. M: Je vindt het leuk dat evenementen die zich in het Centrum afspelen, zich verplaatsen naar omliggende stadsdelen. B: Ja, dat ís natuurlijk al een beetje. Al denk ik niet dat ik op zo’n Koninginnedag hier in het park zal zitten. Dan ga ik toch liever op een bootje ofzo. Als ik het dan toch vier, doe ik dat wel waar het echt gebeurt. Het wordt hier dan wel echt een buurtverhaal. Inderdaad weer die gezinnen met kleine kinderen die op een kleedje gaan zitten. Ik vind het hardstikke leuk dat er meer aandacht aan gegeven wordt, je hebt wel van die buurtfestivalletjes, daar ga ik wel eens kijken, maar op Koninginnedag zou ik niet zo snel hier blijven. M: Kijk je in het Centrum op een andere manier naar toeristen, dan als bewoner van Westerpark? B: Nee, want ik voel me bewoner van Westerpark, maar bovenal gewoon een bewoner van Amsterdam, dus ik ga daar volgens mij niet anders mee om. M: Denk je dat het stadsdeel zichzelf goed promoot? B: Ja, ik denk dat dat zichzelf al een beetje promoot, sowieso doordat er veel activiteiten zijn en er hier veel mensen wonen die midden in het leven staan, grote netwerken hebben en hier mensen heen halen. Dus de bewoners zijn zelf eigenlijk de promoters, dat idee heb ik tenminste. M: Voel jij dat zelf ook zo? B: Ja zeker!
163
WESTERPARK, INTERVIEW NR. 3 M: Bent u in Amsterdam geboren? B: Ja, in de Nova Zemblastraat, drie hoekjes om. M: Dus u bent een echte Spaarndammerbuurter? B: Inderdaad ja, ik ben in de Nova Zemblastraat geboren, nummer 22, 2 hoog achter! M: Het blijkt uit uw antwoorden dat u wel erg trots op uw stadsdeel bent! B: Ja, als je er geboren en getogen bent! Ik ben er in wezen maar 3 maanden uit geweest. Dat was aan het begin van mijn trouwen. M: Het geeft u wel een gevoel van trots te weten dat toeristen uw stadsdeel graag bezoeken? B: Nou, het komt ook eigenlijk, mensen die hier in de buurt komen, en die komen er veel vanwege Museum het Schip, komen híer eigenlijk uit nieuwsgierigheid. Ze zien die poort en dan willen ze weten wat erachter zit. En dat is erg leuk. Maar er zijn er ook een heleboel, die lopen dan om het Schip heen en dan gaan ze meteen het Westerpark in, dan gaan ze naar dat Westergasfabriekterrein om daar dingen te bezoeken. M: Het geeft u wel een trots gevoel dat ze speciaal hierheen komen. B: Ja zeker! Er zijn ook wel eens groepen, die zitten hier dan beneden aan het pleintje en dan moeten ze dat natekenen. Er was een keer een meisje, dat belde aan en vroeg heel vriendelijk of ze uit mijn woning een foto mocht maken van het uitzicht. Dus dat heb ik maar een keer toegelaten. Maar als ik dat moet doen met al die mensen die hier komen dan heb ik dagwerk! M: Dan zou u er geld voor kunnen vragen! B: Dat zou kunnen ja! M: U woont ook graag in een stadsdeel dat populair is voor toeristen? B: Het maakt het levendig. Het maakt een buurt levendig. En dat is juist het mooie ervan! M: U wilt dus ook wel graag dat toeristen van uw buurt genieten? B: Ja, ik geniet er zelf ook ontzettend van! Dus ik denk dat toeristen er ook van genieten ja! M: Zorgt de waardering van toeristen voor uw buurt, er ook voor dat u uw eigen buurt ook meer waardeert? B: Ook ja! Juist omdat ze het toerisme hier naar toe trekken! M: U gaf net al een mooi voorbeeld van het welkom heten van toeristen. Doet u nog andere dingen om toeristen hier welkom te heten. F: Nou ik ben er niet zo mee bezig hoor, maar, er zijn natuurlijk wel eens mensen die je wat vragen als je buiten komt, die vragen dan hoe lang ik hier woon enzo. M: U geeft de toerist dan graag wat uitleg over uw buurt? B: Ja, als hij er naar vraagt wel ja. Als je met een begeleider zijn dan bemoei ik me er niet mee, maar anders vertel ik ze graag wat. M: Op de vraag of u uw woning open zou stellen voor een bezichting bijvoorbeeld, hebt u neutraal geantwoord. Kunt u dat uitleggen? B: Nou dat gaat in wezen weer wat ver. Dan moet ik zoveel mensen binnen halen die het willen zien. Kijk, zoals jij nou binnenkomt, dan leg ik uit hoe het hier vroeger was. Maar dan ben ik echt elke week bezig, of de hele dag. Dan heb ik geen tijd meer om zelf weg te gaan bij wijze van spreken.
164
M: U bent zich er wel van bewust dat u in een woning woont die historische waarde heeft, en daardoor aantrekkelijk is voor toeristen. B: Nou ach, het is mijn woning, ik huur het hier en voor de rest heeft niemand er wat mee te maken. M: Maar vind u het niet speciaal om hier te wonen? B: Ja, dat zeker wel. Kijk, ik ga ook heel dikwijls te stad in. Dan denk ik wel eens bij mezelf: waar lóóp ik nou eigenlijk. Het is amper Hollands. Kijk, op de Dappermarkt, als je van het begin naar het eind loopt en weer terug, dan spreek je zo ongeveer wel een beetje Marokkaans en een beetje Turks. Er loopt niks anders. Als je iets koopt bij een kraampje dan staan ze te kijken dat je Hollands praat, dat soort dingen. Maar ik vind het er wel gezellig hoor! M: U heeft wel het gevoel dat het aantal toeristen in uw buurt de laatste jaren is toegenomen? B: Ja, dat is zeker toegenomen. Ik zie het aan de vele mensen die hier tegenover staan, in groepsgewijs dan. Ze komen met bussen tegelijk, wel drie keer in de week! M: Hoe was dat bijvoorbeeld 25 geleden? B: Ja toen was het veel en veel rustiger. Het is nu veel drukker, en ik heb vamorgen juist gelezen dat het nog veel drukker gaat worden ook! M: Schrikt dat u af? B: Nee helemaal niet! Kijk, die dingen die voor de toeristen worden georganiseerd, daar kunnen de bewoners ook van genieten. Ik zit nu alweer te wachten op 2010, want dan is de Sail! Dan ben ik daar de hele dag te vinden, dat is schitterend. M: Op de vraag of toeristen de privacy van bewoners verstoren heeft u neutraal geantwoord. Dus u bent het daar niet mee eens, maar ook niet oneens. B: Nou, voor mij verstoren ze het niet. Als ze bij mij door de poort lopen, kijk ik er gewoon bovenop. Maar als je in zo’n huisje op de grond woont en ze gaan overal naar binnen kijken, kan ik me voorstellen dat de mensen die daar wonen, en dat zijn vooral oude mensen, zich daar wel aan gaan irriteren. Als ik in de Jordaan loop kijk ik ook niet overal naar binnen, dat doe ik niet. M: U vind het wel fijn dat toeristen hier rondlopen, want ze zorgen voor wat meer veiligheid en sociale controle. B: Ja zeker, het is een beetje sociaal. M: En geven toeristen op straat u ook een veiliger gevoel. B: Daar heb ik zelf geen last van, van een onveilig gevoel, maar ik kan me voorstellen dat er wel mensen zijn die daar last van hebben. M: Dan zorgen toeristen op straat dat dat wat afneemt. B: Ja zeker, dat wordt het wat levendiger op straat en dat is altijd goed. Maar ik vind het vooral heel sociaal. Maar als ze bij je willen inbreken dan lukt dat ze toch wel hoor. Ze hebben laatst hier beneden ingebroken en ik zat hier en heb niks gehoord. M: U zegt dat u ook wel zou willen dat toeristen zich over alle stadsdelen verspreiden. B: Ja zeker, maar dat gebeurt denk ik ook al wel. M: Het Centrum wil voornamelijk de toeristen spreiden om de druk daar te verlagen. B: Ja, dat is ook wel logisch natuurlijk. M: Denkt u dat dat werkt?
165
B: Ik denk het wel ja. Laat ik het zo zeggen, als je die groepen die hier komen, nou eens een keertje in die buurt van Slotervaart neerzet. Dan gebeurt daar wat minder onenigheid, omdat er dan teveel publiek rondloopt. Wat er nu gebeurt dat mag niet gezien worden, maar het moet natuurlijk wel gezien worden. Dus dan moet je er juist toeristen naartoe sturen. M: In dat geval zorgen toeristen wel voor veiligheid en sociale controle! B: Ja, dan zorgt dat automatisch voor meer veiligheid ja! M: U geeft aan dat u het niet erg vind dat toeristen in uw directe woonomgeving aanwezig zijn. B: Nee hoor, helemaal niet! Laat ze maar lekker hierheen komen! M: Op de vraag of een toename van het aantal toeristen voor druk zorgt op de openbare voorzieningen, heeft u neutraal geantwoord. B: Kijk, wij hebben hier bijvoorbeeld haast geen winkels. Vroeger wel, toen had je in de Oostzaanstraat nog een paar winkels, een bakker. Maar dat heb je nu niet meer. Dus daar kun je ze niet op af sturen! Dus dat geeft niet. M: Komt u bijvoorbeeld wel eens in het Westerpark? B: Ja elke dag, want ik moet er doorheen fietsen. M: Zal een toename van het aantal toeristen daar voor meer druk zorgen? B: Nou, ik denk dat het zover nog niet is. Want ik vind het nu nog heel rustig daar. Het mag daar gerust nog wel wat drukker mogen zijn. Wat meer mensen, dat zorgt voor meer gezelligheid. M: U bent het ermee eens dat toeristen de indeling van de openbare ruimte van Amsterdam bepalen. B: Nou, om een stadsdeel echt te laten bloeien, moet je er naar mijn idee toeristen naartoe trekken. Dus wat dat betreft moeten ze daar wel rekening mee houden ja. M: Dus er zouden wat u betreft nog meer toeristen naar toe kunnen komen. B: Ja, ze lopen mij niet in de weg, en het is nog leuk ook! De mensen zijn geinteresseerd dus dat is leuk. M: Dus u zou het niet erg vinden als het toerisme in Westerpark nog grotere vormen zou aannemen? B: Nee hoor helemaal niet, laat ze maar komen. Daar heb ik geen problemen mee. M: U hebt wel het idee dat Amsterdam in de zomer en het voorjaar is overgenomen door toeristen. B: Ja dat wel. M: Stoort u zich daaraan? B: Nee hoor, dat vind ik niet erg. M: Komt u vaak in het Centrum. B: Nou, dat is natuurlijk één bonk toerisme. Maar daar heb je natuurlijk veel meer winkels waar de toeristen in terecht kunnen, souvenirswinkels. Ik zie toeristen zomaar de Bijenkorf inlopen, of de Hema, dan zie je dezelfde mensen weer terugkomen met een tasje van de Hema, of C&A. Hebben ze toch wat gekocht en dat is een voordeel van toerisme. M: U vindt wel dat alle bewegwijzering, reclame en verlichting voor toeristen daar het aanzicht van de stad verpesten? B: Ja, dat vind ik wel eens ja. Vooral in het Centrum. Dat vind ik jammer. Maar goed, je weet niet beter. Het is daar gewoon een bonk toeristen. M: Mijdt u het centrum omdat daar veel toeristen rondlopen?
166
B: Nee, ik ga daar gewoon heen, ik blijf het gezellig vinden. M: Op de vraag of u vindt dat Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering voor toeristen, heeft u positief geantwoord. B: Ja, dat kan nog wel beter. M: Hoe vind u de bewegwijzering voor toeristen in dit stadsdeel? B: Kijk, je woont hier 73 jaar in de buurt dus dan ken je alles wel zo’n beetje. Ik heb het dus niet nodig, dus ik let er ook niet zo op. Maar er zijn wel mensen die vragen waar iets is. Dan vragen ze me bijvoorbeeld waar nou het Zaandammerplein is. Dan leg ik uit waar het is. Maar dat leg ik ze dan graag uit, dat gaat automatisch. M: Op de vraag of er in het Westerpark vanwege een beperkt toeristisch aanbod weinig te beleven valt, heeft u neutraal geantwoord. B: Nou, er zal gerust wat gebeuren. Maar nou ook niet zo dat ik er zelf nou heen zou gaan. Kijk, ze houden wel eens per jaar van die kraampjes in het Westerpark, en ben ik een keer geweest, en toen dacht ik: ‘wat is er nou eigenlijk te doen’? De Dappermarkt vind ik dan veel gezelliger. M: Dat moet volgens u nog verbeterd worden? B: Ja, om het echt aantrekkelijk te maken voor toeristen moet dat zeker verbeterd worden. M: U vindt de evenementen die hier georganiseerd worden absoluut een verrijking van de uitgaansmogelijkheden van de Amsterdammers. B: Ja, absoluut! M: Bezoekt u zelf wel eens een festival of evenement? B: Nou, ach, ik vind het gauw te druk, en er zijn dus van die dingen die mijn smaak niet zijn, wat meer voor jongeren. M: Dus ze trekken eigenlijk zoveel toeristen aan dat u zelf niet gaat. B: Ja dat klopt wel ja. M: Op de vraag of evenementen voor overlast zorgen, heeft u neutraal geantwoord. B: Ja kijk, als er bijvoorbeeld om 9 uur reclamebriefjes door de bus worden gegooid, dan liggen ze om half tien op straat, dat bedoel ik ermee. Dat vind ik niet nodig. Maar ik ga niemand daar op aan spreken want dan ben ik de gebeten hond. M: Heeft u wel eens last van lawaai vanuit het Westerpark? B: Nee dat niet, maar dat vind ik ook niet zo heel erg. Als er kermis is, hoor ik hier ook de muziek ondanks dat ik dubbele ruiten heb. Maar dan denk ik bij mezelf: om 11 uur is het afgelopen en dan gaan die kinderen naar bed en hoor ik het niet meer. Maar dat vind ik niet zo erg hoor. Dat moet geen probleem zijn. M: Evenementen zorgen volgens u voor levendigheid en gezelligheid op straat. B: Ja dat wel, maar niet zoals vroeger. Toen ik als kind zijnde in de Nova Zemblastraat woonde, toen repeteerde het muziekgezelschap in Ons Huis. Die liepen toen nog in vol tenue over straat. En dat zie je niet meer. Dat zou nou leuk zijn. Als ze zo’n fanfare eens door de buurt zouden laten lopen. Moet dan dan alleen met de intocht van Sinterklaas? Dat zou ik nou juist graag willen. M: Dus het authentieke mag van u wel weer terugkomen? B: Ja! Roep dat eens terug! Dat kun je rustig terugroepen vind ik. Daar waren we helemaal gek van vroeger. M: Denkt u dat dat ook aantrekkeljk zou zijn voor toeristen?
167
B: Ja absoluut! Net zo goed als zo’n orgeldraaier. Nu mogen ze die orgeldraaiers van de straat halen. Maar neem je de orgelman van vroeger, die stond echt de hele dag aan dat wiel te draaien. Kijk, die gaf ik wel een gulden. Maar nu staan ze op een hoekie van de straat, en dat ding draait maar. Dat klopt niet, daar moet de gemeente naar kijken, die moet weer dat oude orgel op straat zetten met zo’n man die de hele dag staat te draaien. M: Vind u dat de authentieke sfeer hier verloren gaat. B: Ja dat vind ik zeker, die moet terugkomen. Dat moet de boel weer eens een beetje gezellig maken. Dat gaat de mensen ook weer heel anders stemmen. En dat trekt dan ook automatisch weer toeristen. M: U vindt het ook wel leuk dat evenementen die in het Centrum plaatsvinden, zoals Koninginnedag, zich naar omliggende stadsdelen uitbreiden. B: Dat kan inderdaad ook hier in de buurt. Ze kunnen hier op het plantsoen ook een tent neerzetten. Met een buurtfeestje mogen ze ook een tent neerzetten en muziek maken. Doe dat ook op zo’n dag, zet er een hele groep neer, net als ze bij wijze van spreken in de Arena doen. Het moet veel meer verspreid moeten. Dan zou ík zelfs in een of andere organisatie willen om daarvoor mijn best te doen. Want ze zullen zeggen: wat moet die man met die ouwe ideeën, maar ik heb niet van die oude ideeën hoor! M: U zou het fijn vinden wanneer de winkels op zondag vaker open zouden zijn in Westerpark. B: Ja, in het Centrum is dat natuurlijk al zo. Maar in Westerpark nog niet nee. M: Zou dat volgens u nog meer toeristen aantrekken. B: Ja dat denk ik wel! Als ik toch kijk, als ik de Haarlemmerdijk op loop op een zondag. Als je dan kijkt hoe druk het daar is, dat hou je niet voor mogelijk! M: Kijkt u, wanneer u in het Centrum bent, anders tegen toeristen aan dan wanneer u hier bent in Westerpark als bewoner? B: Nee hoor, een toerist is voor mij een toerist, waar ik ook ben.
168
WESTERPARK, INTERVIEW NR. 4 M: Je woont hier één à twee jaar. Heb je er destijds bewust voor gekozen om in Westerpark te gaan wonen? B: Ik woonde hiervoor in Amsterdam Oost, en je weet hoe dat gaat, je kijkt op Woningnet, en deze buurt stond wel hoog op mijn lijstje, maar ik was niet echt kieskeurig. Ik had hier wel graag willen wonen. M: Waarom? B: Nou, mijn vrienden wonen hier. Ik vind het daarnaast een leuke buurt, het heeft een leuke avondwinkel en een heel leuk park. En mijn zoontje zat toen op school in de buurt van de Kinkerstraat. Dus in vergelijking met waar ik woonde was het wel een vooruitgang. Maar ik heb niet specifiek alleen in deze buurt gekeken, ook bijvoorbeeld naar de Pijp, Oud-West, eigenlijk alles wat binnen de ring viel. M: Het geeft je wel een gevoel van trots om te weten dat Westerpark aantrekkelijk wordt gevonden door toeristen. Kun je dat uitleggen? B: Nou, dat vind ik wel een leuk idee ja. Ik vind het sowieso wel een leuk idee als de buurt waar je woont leuk gevonden wordt. Omgekeerd, als de buurt waar je woont ontzettend lelijk wordt gevonden, is het ook niet leuk. Nee, ik vind dat heel leuk. M: Dus het feit dat er toeristen rondlopen is voor jou een teken dat je in een leuke buurt woont? Dat het goed gaat met je buurt? B: Ja, ik vind dat echt geinig. Ik zag gister drie van die Spaanse meisjes op een Mac-bike hier een beetje van ‘God waar zijn we nu weer beland’, daar moest ik erg om lachen. Dat vind ik leuk. M: Je zegt dat je bijvoorbeeld ook naar De Pijp hebt gekeken voor een woning. Dat is ook een wijk die wel aantrekkelijk wordt gevonden door toeristen. Is het voor jou belangrijk om in een buurt te wonen die populair is voor toeristen? B: Ja dat wel, tenzij het je buurt zodanig duur maakt in je dagelijkse levensbehoeften en je huur. Dus alleen als het geen directe één op één relatie heeft met de lokale economie heeft. Kijk, ik kan me voorstellen dat als je in London woont, in bijvoorbeeld in de wijk Soho of Chelsea, en alles wordt opeens verschrikkelijk duur, je betaalt opeens het driedubbele voor een krop sla, dat je dan behoorlijk baalt. Maar die nadelige gevolgen heb ik hier nog niet ondervonden. M: Ik kan het ook omdraaien: zou je het jammer vinden als je in een buurt woont die níet populair is bij toeristen? B: Ik vind het een leuke bijkomstigheid, ik vind het geen hoofdzaak. Als ik nou in dé buurt van Amsterdam zou wonen, en het is nog heel sprookjesachtig en rustig maar nóg niet ontdekt door toeristen, big deal. M: Je wilt ook wel graag dat toeristen van je buurt genieten. Kun je dat uitleggen? B: Ja, dat wel, maar dan wél op voorwaarde van deze buurt. Dus dat je je niet in allemaal bochten gaat wringen om een buurt aantrekkelijk te maken voor toeristen. Ze moeten de buurt nemen zoals hij is. Net zoals je in Barcelona de volkswijk het leukste vindt als je het in zijn meest authentieke vorm aantreft, en niet wanneer je merkt als een stad of een buurt zich in allerlei bochten wringt om die buurt aantrekkelijker te maken. Dat kan een geforceerdheid met zich meebrengen die heel averechts werkt, denk ik. M: Jij bezoekt zelf ook enige keren per jaar een stad uit recreatief belang. Heeft het feit dat je zelf ook wel eens toerist bent ermee te maken dat je je hier ook gastvrij opstelt ten opzichte van toeristen? B: Nou ja, het is je algehele levensgedrag, je stelt je op zoals jij hoopt dat anderen zich naar jou opstellen. Dat is een wederkerigheid die ik in alle opzichten aangenaam vind, dus ook naar toeristen toe. M: Stoor jij je eraan dat anderen zich ongastvrij gedragen ten opzichte van toeristen. B: Ja, dat vind ik een teken van lompheid en horkerigheid waar ik helemaal niet van hou. M: Doe jij daarom, wanneer je hier een toerist tegenkomt, éxtra je best om diegene een warm welkom te heten. Om te laten zien dat het wél kan?
169
B: Nee, dat vind ik dan weer onder de noemer ‘geforceerd’ vallen. Als ik een Spanjaard anders zou behandelen dan iemand uit mijn eigen straat, dan vind ik het ook weer niet in de haak. M: Je zou het niet leuk vinden om je huis open te stellen voor toeristen, bijvoorbeeld voor een bezichtiging. B: Nou ja. Ik vind dat wel wat ver gaan. Je eigen huis is toch wel heel intiem. Ik ben niet zo geneigd om maar tegen iedereen te zeggen van ‘kom maar binnen’, omdat ik graag aan een Japanner of Italiaan mijn huis wil laten zien. M: Kan je je voorstellen dat je dit wél zou doen, wanneer je in een huis woont dat toeristische waarde heeft? e
B: Wanneer je in een huis woont met een authentiek 17 eeuwse inrichting, en maar weinig huizen hebben dat. Dan kan je je inderdaad verplicht voelen om dat te laten zien, dat kan ik me wel voorstellen. Maar dan moet het wel echt historische waarde hebben. Ik vind het ook een beetje exhibitionistisch, van ‘kijk mij nou’. Daar hou ik niet zo van. M: Je vindt het wel belangrijk om toeristen welkom te heten. Doe je daar zelf actief iets aan? B: Nou, nee niet echt. Ik ben gewoon een goedopgevoedde burger, vriendelijk knikken en als ze de weg vragen met enig geduld helpen. Maar dat doe ik bij iedereen, niet alleen bij toeristen. M: Als een toerist je de weg vraagt, geef je hem graag wat extra uitleg. Neem je dan ook het initiatief om hem tips te geven over je buurt? B: Nou, ik begin mijn buurt aardig te kennen, dus als ze vaag zijn in hun zoeken, dan zou ik wel een tip kunnen geven ja. Dat zou ik wel doen ja. M: Kom je hier in de buurt veel toeristen tegen? B: Nee, hier in de buurt niet. Ja, in Westerpark eigenlijk alleen. Maar ik behoor ook niet tot die groep mensen die het vreselijk vindt. Ik heb bijgewerkt in een winkeltje in de rosse buurt. En dan heb je van die Amsterdammers die dan gaan vloeken als toeristen een beetje dronken, door alle indrukken en alle joints, waggelen over straat. Dan zie je Amsterdammers heel geïrriteerd reageren. Dat vind ik zo flauw. Dan denk ik: zie jezelf eens in een vreemde stad! M: Je hebt daarentegen wel het idee dat het aantal toeristen hier de laatste jaren is toegenomen. B: Ja in het Westerpark wel ja. Ik geloof wel dat mensen daar meer en meer naartoe gaan. Ik kom elke dag een keer in het Westerpark met mijn hond, en dan gaat het mondjesmaat. Het zijn dan geen enorme massa’s mensen. Maar ik denk dat dat ook wel zal gaan veranderen. Deze zomer komen REM, Radiohead, Massive Attack en Leonard Cohen spelen in het Westerpark, wat ik overigens heel leuk vind, dus ik denk wel dat het drukker gaat worden daardoor. Het Stadsdeel zet zich daar behoorlijk mee op de kaart denk ik. M: De namen worden elk jaar weer groter. B: Zo! Zeker! Naar mij idee kan het niet groter worden! M: Zijn dát dingen waaraan je merkt dat het toerisme hier toeneemt? B: Ja, inderdaad. M: Op de vraag of je het fijn vindt dat toeristen in je woonomgeving, omdat ze voor veiligheid en sociale controle kunnen zorgen, heb je oneens geantwoord. B: Nou, dat zie ik niet zo voor me. Als je onbekend bent met lokale gewoonten en je ziet iets wat niet in de haak is, maar dan is het nog maar de vraag of je dat als zodanig herkent. M: Het zou zo kunnen zijn dat als er wat rumoer is op straat, en meer drukte, dat bijvoorbeeld inbrekers minder snel toe slaan. B: Ja dat kan inderdaad. Maar toeristen kunnen juist ook weer tasjesdieven aantrekken, omdat ze geld bij zich dragen en camera’s. Dus het kan ook juist negatieve effecten hebben.
170
M: Op de vraag of je vindt dat een toename van het aantal toeristen zorgt voor teveel druk op de openbare voorzieningen, bijvoorbeeld de parken en de terrassen, heb je oneens geantwoord. B: Nou op de eerste plaats zie ik ze gewoon niet. En ten tweede ben ik geen stress-kip. Dus als er ergens 3 mensen meer in de rij staan vind ik dat ook geen ramp. Ik ben niet zo drukgevoelig, dus ik zie dat niet echt als een belasting. M: Hoe zou je het vinden als het aantal toeristen nog verder zou toenemen? B: Dat vind ik wel gezellig. Ja tuurlijk. Het is natuurlijk wel alles afhankelijk van het gedrag, maar even aangenomen dat dat oké is, dan vind ik het wel gezellig. M: Waaraan herken jij een toerist? B: Een iets afwijkende haar- kledingdracht, en de accessoires zoals een camera, een tasje. De zoekende blik, kaart in de hand, gehuurde fiets. M: Ja, zie je die wel veel hier in de buurt? Toeristen op gehuurde fietsen? B: Ja, dat zie ik hier wel veel ja. M: Stoor je je nog wel eens aan hun afwijkende fietsgedrag? B: Nee, nogmaals. Nee. En het zijn extra inkomsten, daar moet je natuurlijk ook bij stil staan. M: Denk je bij de aanwezigheid van toeristen inderdaad wel wat verder? Dat het ook positief is voor de werkgelegenheid en de economie? B: Ja tuurlijk. Ik bedoel, het is denkbaar, om een simpel voorbeeld te noemen, dat als de Mac-bike hier opent dat één van de fietsenmakers daar baat bij heeft. Ja dat geloof ik wel. M: Op de vraag of je vindt dat de belangen van toeristen de inrichting van de openbare ruimte van Amsterdam bepalen, heb je positief geantwoord. Kun je daar een voorbeeld van noemen? B: Nou, de straatinrichting. De toeristen maken daar gebruik van, dus dan moeten er ook voorzieningen voor worden getroffen. Bijvoorbeeld voor de enorme stroom voetgangers die van het Centraal Station komen. M: Vind je dat Amsterdam daar teveel rekening mee houdt? Stoort dat je? B: Nou, als ik kijk naar de inrichting van het Damrak vind ik dat ze er te weinig rekening mee houden! Amsterdam heeft zo toch een weinig appetijtelijke binnenkomst vind ik. Als jij als toerist uit Tokyo de stad binnenkomt, is het eerste wat je ziet als je van het Centraal Station komt chaos en een zootje ranzige gevels. Maar ik vind dat niet bij de regelgeving van de stad hoort, maar dat het meer ‘common sense’ is van de lokale ondernemers daar. Ik hoop wel dat dat te zijner tijd verandert. Zoals in het de Haarlemmerstraat ook heel erg verbeterd is. Dat is ook gedeeltelijk ingericht naar dagjesmensen en toeristen en daar is dat heel goed gelukt. M: Hoe zie je dat in Westerpark. Vind je dat het Stadsdeel hier teveel rekening houdt met toeristen bij de inrichting van de openbare ruimte? B: Nou, ik heb het idee dat het hier wel allemaal binnen de redelijkheid blijft. M: Hoop je dat ook? B: Ja wel. Ik hoop dat ze hun gevoel voor commercie gezond blijft. Dat ze zien dat je door de aanpak in de Haarlemmerstraat meer toeristen blijft trekken dat met de aanpak op het Damrak, om maar weer dat voorbeeld te nemen. Dus het is commercieel denken, maar wel in termen van duurzaamheid en aantrekkelijkheid. M: Maar je vindt niet dat bewegwijzering en reclame voor toeristen het aanzicht van de stad verpest. B: Nee, normaal gesproken niet nee. Maar op zo’n Damrak wordt het gewoon helemaal verkeerd aangepakt. Dat vind ik voor toeristen juist helemaal niet aantrekkelijk. Het stoort mij niet zolang het op een enigszins aantrekkelijke manier wordt gebracht, zoals bijvoorbeeld in de Haarlemmerstraat.
171
M: Westerpark is een redelijk klein stadsdeel, waar alles wat kleinschaliger is. Vind je dat het Stadsdeel rekening moet houden met die kleinschaligheid. Om dat in stand te houden? B: Nou, ach dat is al zo verwaterd. Dat is allang niet meer zo. En gelukkig ook maar. Dat moet je ook een beetje durven laten ontstaan, en niet teveel willen regelen. M: Jij vindt niet dat Amsterdam in het voorjaar en in de zomer is overgenomen door toeristen? B: Nou, dat vind ik veel te sterk gesteld. ‘Overgenomen’ vind ik een vrij dramatische bewoording. Er zijn er wat meer, ja, maar dat vind ik niet storend. M: Kijk je in het Centrum op een andere manier naar toeristen dan wanneer je in je eigen buurt bent? B: Dat is een grappige vraag. Ik heb wel eens het idee, als je een toerist buiten de ring ziet van de Marnixstraat, dat je dan denkt dat ze een beetje verdwaald zijn. Dat is natuurlijk allang niet meer zo. Dat zal te zijner tijd wel veranderen. Maar ik voel zelf nog wel een soort van onwennigheid als ik hier een toerist tegenkom. In het Centrum is dat heel normaal natuurlijk. M: De Gemeente Amsterdam wil namelijk wel toeristen meer spreiden over alle stadsdelen van Amsterdam. Ze hebben een aantal kansrijke gebieden aangewezen waar ze de toeristische voorzieningen ontwikkelen, zodat er meer toeristen heengaan. Zo willen ze de druk op het Centrum proberen af te nemen. Denk je dat dit in de praktijk werkt? B: Nou, ik zie mezelf, maar dat zullen heel veel met mij zeggen, niet als een cliché-toerist. Maar als ik in London ben, wil ik wel even de Big Ben zien, de Tower Bridge en het Piccadilly Circus. Daar kun je toeristen nooit van weerhouden. Hier heb je dat met het Anne Frankhuis, de Westerkerk, het Van Goghmuseum, Het Rijksmuseum en dergelijke. Je kunt in een brochure van het Anne Frankhuis natuurlijk een prikkelende foto neerzetten van het Westerpark. Maar wat ik me nu bedenk, wat ik hier mis. Dat zijn hotels en pensions! Dat zit hier helemaal niet. M: Je hebt wel het Tulip Inn Art Hotel. Maar dat zit enigszins verscholen aan de rand van Westerpark. Hoe zou je het vinden als hier een aantal grootschalige hotels zouden komen? B: Nou, als ze dat smaakvol zouden doen, en architectonisch zo dat het bij de buurt past, dan zou ik dat wel een heel leuk idee vinden. Prima! Want ik zit te denken, dat áls je Westerpark echt op de kaart wil zetten, en toeristen komen vanuit Station Sloterdijk, dan wordt het een vreselijk gezoek naar een plek om te verblijven! Er is hier namelijk niks. Dat hotel zit helemaal niet in een leuke hoek! Aan de weg, tegenover de GAMMA. Dat zou wat mij betreft wel verbeterd moeten worden. M: Je vindt daarentegen wel dat er hier voor toeristen genoeg te beleven valt. B: Ja, ik ben zelf een beetje de uitgaanstijden voorbij grotendeels. Maar ik geloof wel dat als ik vijftien jaar jonger was geweest ik hier wel goed aan mijn trekken zou kunnen komen. Je kunt een leuke avond uit, de Gashouden met Awakenings, je hebt Pacific Park. En de concerten in het Westerpark natuurlijk. M: Maar dit is natuurlijk voornamelijk dagtoerisme waar je het over hebt. Denk je dat hier voor verblijfstoeristen ook genoeg te doen is? B: Nee, dan moet je toch nog wel wat anders doen. Kijk, als ik kijk naar de rosse buurt, waar ik gewerkt heb, daar heb je veel English Bed & Breakfasts, dat zijn toch voornamelijk Engelse toeristen. En dan moet je toch de roereieren en de worstjes en de bacon kunnen serveren. En vooral ’s avonds tv met rugby, cricket en voetbal, en ook gewoon een leuke, niet te dure dancing, waar wat meer dan alleen maar yuppen en de goedverdiende dertigers terecht komen. Dus het mag wat uitgaansleven betreft wel wat gemêleerder. Er zit weinig tussen de stijlvolle grandcafé-achtige dingen en de hele kleine lokale buurtcafés, waar je je als toerist natuurlijk ook niet aan wil wagen. En er zijn ook weinig goede restaurants eigenlijk bedenk ik me nu! Je hebt Amsterdam, en daar op de hoek tegenover de avondwinkel. Meer zit er eigenlijk niet. Pacific Parc heeft ook een restaurant maar dat schijnt ontzettend beroerd te zijn. M: Er zit aan de Jacob Catskade nog een Italiaan. B: Ohja verdomd, wat was ik alweer vergeten. Maar die zit ook zo verscholen! Ik vrees een faillissement. Daar zouden ze bijvoorbeeld een grote aanlegsteiger moeten maken, zodat mensen bijvoorbeeld met hun bootje kunnen aanmeren. Er gaan daar onzettend veel plezierjachtjes voorbij! Maar dat zal wel weer lastig
172
zijn met de vergunningen. Daar doet de overheid altijd zo moeilijk over. Ze zeggen het één, maar als je kijkt naar hun beleid en vergunningenstelsel, wat mag en niet mag, dan is het opeens weer een heel ander verhaal. Dus daar ben ik altijd een beetje sceptisch over. M: We hadden het net al even over evenementen. Jij vindt het organiseren van evenementen ook voor Amsterdammers een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. Bezoek jij ook de evenementen die hier georganiseerd worden? B: Nou niet heel erg trouw, maar af en toe wel. M: Op zo’n evenement zijn vaak veel dagtoeristen. Zou de drukte van dagtoerisme voor jou een reden zijn om niet te gaan? B: Nee. Het enige wat ik me voor de geest kan halen, want ik hou zelf heel erg van Van Gogh en ik moet zeggen dat als ik langs het Van Goghmuseum fiets, dan staat er een rij helemaal tot aan het Rijksmuseum. Dan denk ik wel: ‘ik sla vandaag even over’. Dus dan weerhouden toeristen mij ervan om daarheen te gaan. Maar ja, ze hebben tegenwoordig ook een avondopening, dus dan kan je ’s avonds gaan. Dat is trouwens ook iets waar het Stadsdeel aan kan denken, een museum, dat mis ik ook. M: Je hebt wel Museum Het Schip, in de Spaarndammerbuurt. Een kleinschalig museum wat wel goed loopt en vooral bezocht wordt door buitenlandse toeristen. B: Ohja, inderdaad. Het is prachtig hoor. Ik ben er trouwens vroeger wel eens met school geweest. Kijk in Amstelveen heb je natuurlijk het Cobra-museum. Dus ik zou niet zo snel weten waar je dan aan zou moeten denken. Ja, het klinkt een beetje flauw, maar zoiets als een Sex-museum of een Hasj-museum, dat zijn natuurlijk toppers! M: Dat zijn natuurlijk van die typische Centrum-dingen. Daar komen, en dat is misschien een beetje generaliserend, heel veel ‘dronken Engelsen’ op af. B: Nou, dat is ook niet helemaal waar. Ik weet dat er ook heel vaak de weg aan mij werd gevraagd door keurig gesoigneerde heren in driedelig pak die iets willen zien, uit de Filipijnen of de Verenigde Staten. Zoiets is toch een internationaal fenomeen. M: Zoiets typisch Amsterdams kan je je hier ook wel voorstellen? B: Nou ja, wij hebben hier natuurlijk wel een roemruchte geschiedenis, ik ben er niet trots op, maar het is toch wel een geschiedenis met die krakersbeweging. Dit is echt een kleine mini-staat geweest. Hier was je het meest vrij om te doen wat je wilde doen, in je duistere zaken. Dus een criminaliteitsmuseum, of een krakersmuseum, ik noem maar wat! En dat Westergasfabriekterrein is natuurlijk vroeger echt een gasfabriek geweest. En misschien ben ik er pal langs gelopen, maar wát nou precies een gasfabriek is, en wat het deed, ik zou het wel aardig vinden als je het verhaal zou kunnen lezen van die gasfabriek. En dan in meerdere talen, sowieso in het Engels. Dat lijkt mij heel erg leuk. M: Wat wel opvallend is, is dat je aan de ene kant vindt dat evenementen voor overlast zorgen, maar ook dat ze voor levendigheid en gezelligheid zorgen. Kun je dat uitleggen? B: Ja, ik kan me herinneren dat Björk afgelopen zomer optrad, toen heb ik de schuifdeuren opengezet en toen zat ik op zo’n zomeravond lekker op mijn balkon naar de muziek te luisteren. Dat vind ik geweldig. M: En de minder leuke kant van de evenementen? B: Nou ja, kermis, grote groepen opgeschoten jongens, daar ben ik nooit zo dol op. Maar wie is daar nou dol op, niemand toch? Maar dat is dan een taak van de politie om dan meer mensen in te zetten. Er wordt per slot van rekening heel veel verdiend aan zo’n kermis. Zo’n kermisexploitant betaalt zich helemaal zuur aan de lokale overheid om daar te staan, nou dan kan de lokale overheid ook wel iets terug doen. M: Ondervind je van zo’n kermis meer overlast dan van zo’n concert? B: Nou, het is een ander slag mensen. Maar het is niet te vergelijken met die kermissen waar ik vandaan kom. Ik kom uit Noord-Holland, en je had in Alkmaar zo’n kermis, dat was echt vreselijk! Van die gasten die dan totaal dronken amok lopen te maken, vreselijk. Dus dat vind ik in het algemeen gesteld gewoon minder leuk. Ohja, ik weet al weer wat ik héél vervelend vind. Je hebt Awakenings, dat vind ik heel erg leuk want ik hou wel van die muziek. En je hebt daar bij die Gashouder die mooie waterpartijen met waterhoentjes en
173
eenden, prachtig. Maar dat wordt helemaal volgedumpt met flyers enzovoort. Zo ontzettend smerig, en slecht voor het water en de planten. En dat vind ik helemaal niks. Dus wederom, ze verdienen daar tienduizenden euro’s mee, zet net als met Koninginnedag wat extra reinigingsmensen in na zoiets. M: Heb je hier in de buurt ook last van rommel op straat na een evenement. B: Nou, dat wat minder. Het is echt vooral het Westerpark dat het slachtoffer is, niet echt deze buurt. M: Je zou het ontzettend fijn vinden wanneer de winkels hier op zondag vaker open zouden zijn. B: Ja zeker. Ik ben voor een totale 7-dagen per week openstelling van winkels. M: Dit is natuurlijk een manier om meer toeristen naar het Centrum aan te trekken. Wat vind je daarvan? B: Ja, kijk, kleine ondernemers hebben het vaak heel erg moeilijk om dat georganiseerd te krijgen. Dus ik zou het niet leuk vinden als dat op zo’n manier nadelige gevolgen zou hebben voor de kleine middenstand, dat alleen nog maar de Albert Heijn en het Kruidvat open kunnen blijven. Maar afgezien van dat effect zou ik het heel fijn vinden. Ik vind het nooit een leuk idee dat je op zondag zoiets hebt van ‘waar moet ik dit of dat nou weer halen’. M: Je vindt het wel leuk dat grote evenementen die in het Centrum plaatsvinden zich uitbreiden naar Westerpark. Bijvoorbeeld Koninginnedag, Uitmarkt enzovoort. B: Nou, ik vind bijvoorbeeld die Kermis op De Dam echt totaal belachelijk. Met zo’n apparaat dat zo over de kop gaat, waarmee je bijna de Peek en Cloppenburg invliegt. Ik snap dat niet. M: Maar zou je het leuk vinden als hier zoiets als Uitmarkt plaats zou vinden? B: Ja, dat lijkt me wel leuk ja. M: Zou dat je ook nog een gevoel van trots geven, als zo’n leuk evenement hier zou plaatsvinden? B: Ja, nou trots, jawel. M: Promoot je je stadsdeel ook nog bij familie en vrienden. Dat je ze bijvoorbeeld vertelt over de concerten die hier plaatsvinden. B: Nou, mensen van buiten de stad, waaronder mijn ouders, zitten met het probleem van de hoge parkeerkosten. En ik zou het toch heel raadzaam, en commercieel heel slim, als het Stadsdeel denkt aan het attractiever maken van het parkeren voor dagjesmensen. Je betaalt echt een godsvermogen. Je wilt niet uitgaan en de hele tijd op je klok moeten kijken. Veel mensen zijn toch erg zuinig en als ze weten dat ze ergens vijf euro per uur moeten betalen, bederft dat behoorlijk hun plezier. M: In het Centrum zijn veel toeristen. Vermijd jij bewust bepaalde plekken omdat je weet dat daar veel toeristen rondlopen? B: Nee. Het is natuurlijk wel zo dat het Leidseplein voor de meeste mensen in Amsterdam nou, even gegeneraliseerd, niet de favoriete uitgaansbuurt. Je hebt er wel Jimmy Woo en de Melkweg, maar dat is meer aan de rand. Maar je hebt echt op dat plein van die stukken met alleen maar pizzeria’s, McDonalds, Febo enzovoort. M: Bezoek jij het Centrum op Koopzondag? B: Nee. Nou ja, ik ben niet iemand die denkt ‘ik maak er geen gebruik van dus ik ben er tegen’. Dat heeft niets met elkaar te maken. Ik hou gewoon niet van koopzondag. M: Bezoek jij het Centrum op Koninginnedag? B: Nee, ik heb vrienden in Watergraafsmeer, en dat vind ik wel de leukste buurt op Koninginnedag. M: Maar heeft dat ook te maken met de drukte van dagtoeristen? B: Ja, dat vind ik net even een stapje te ver. Er zit een grens aan. Ik vind veel en gezellig leuk, maar als je hutje mutje staat en je niet meer kan bewegen, is de grens wel bereikt. Maar nogmaals, daar vind ik ook niet
174
dat je denken in termen van reguleren. Amsterdammers kunnen makkelijk hun eigen plek opzoeken, je pakt de fiets en je kan overal komen. M: Dus je vindtdat het een beetje bij het leven in de stad hoort? Dat mensen niet moeten zeuren? B: Ja dat vind ik wel ja. Ik vind dat dat veel te veel gebeurt, zo’n houding van zeuren. Ze hebben vaak niet even het benul van ‘je woont in een stad’ en dat mensen af en toe de behoefte om het soms laat te maken en een keer per jaar een feestje te geven. Er wordt veel te veel gezeurd vind ik. Maar dat is het algemeen een beetje zo. M: Heb je nog wel eens last van de evenementen die in het Westerpark gehouden worden? B: Nee, eigenlijk niet. Maar opeens bedenk ik me wat. Wat ik echt een vreselijk evenement vind, zijn die marathons in Amsterdam. Dan zijn die routes zo door de stad gelegd dat je bijna niet van a naar b kunt komen, of heel moeilijk. Je hebt de Marathon van Amsterdam en die Dam tot Damloop. Dat vind ik heel vervelend. Dat zijn liefhebbers van die sport, dat vind ik prima, maar ik heb geen behoefte om met hun sport lastig gevallen te worden omdat ik niet meer kan komen waar ik wil komen. En dat heb ik ook alleen maar met die sport. M: Is het zo dat je toeristen prima vindt, zolang ze je niet in je dagelijkse ritme storen? B: Nou, met mate. Dit is een serieuze inbreuk op mijn mobiliteit, op mijn mogelijkheid tot verplaatsen en dat vind ik wel vervelend. Je moet je voorstellen dat als er vanaf het Centraal Station tot aan het Van Goghmuseum een met dranghekken afgezette route zou zijn waar toeristen uit het Station komen en zo naar het museum kunnen, en jij kunt nauwelijks door die dranghekken heen, dan wordt toerisme een heel ander verhaal. Gelukkig is het niet zo, maar met die marathon is het wel het geval. En daar irriteer ik mij aan.
175
WESTERPARK, INTERVIEW NR. 5 M: Je woont hier 2 tot 5 jaar. Heeft u er destijds bewust voor gekozen om in deze buurt te gaan wonen? B: Ja, eigenlijk wel ja. We woonden hiervoor in Slotermeer in een huurwoning en wilden een appartement kopen. We reden wel eens langs de Westergasfabriek met de auto en toen waren we zo benieuwd wat voor buurt Westerpark nou eigenlijk was. Toen we hier door de Staatsliedenbuurt reden vonden we het meteen geweldig. We hadden echt zoiets van: hier willen we wonen. M: En nu je hier een tijdje woont, geeft het je wel een gevoel van trots om te weten dat Westerpark aantrekkelijk wordt gevonden door toeristen. Kun je dat uitleggen? B: Nou, ik vind het gewoon hardstikke stoer dat ik in dit stadsdeel woon. In de jaren dat ik hier woon, is Westerpark zo ontzettend populair geworden bij bezoekers van buiten de stad, als ik aan iemand vertel dat ik in Westerpark, wordt meestal meteen gezegd: oh wat leuk, dat is zo’n leuke buurt! Dan denk ik wel een beetje van ‘yes’, het ís ook een toffe buurt! Je ziet Westerpark ook ontzettend vaak op televisie, dan wordt er gefilmd op het Westergasfabriek bijvoorbeeld. En dan heb ik zoiets van: daar woon ik toch maar mooi even! M: Je geeft ook aan graag in een stadsdeel te wonen dat populair is voor toeristen. Waarom? B: Jawel. Nou, ook weer niet zó belangrijk. Maar als er toeristen naar je buurt toekomen, is dat voor mij een teken dat er leuke dingen te doen zijn. En dat is voor mezelf ook aantrekkelijk. Maar het is ook een teken dat het goed gaat met een buurt. Kijk, in Slotervaart bijvoorbeeld, ik noem maar even een stadsdeel, dáár komen geen toeristen. Maar dat komt omdat het best een probleemwijk is. Als het daar uiteindelijk weer beter gaat en er komen uit zichzelf toeristen op af, dán is het echt een teken dat het weer goed gaat met de buurt. Maar dat zal nog wel een hele tijd duren ben ik bang. M: De waardering van toeristen voor Westerpark zorgt er wel voor dat jij Westerpark ook meer waardeert. B: Ja, het speelt wel mee. Kijk, ik waardeer mijn buurt ook wel zonder dat hier toeristen komen. Maar het feit dát ze hier komen, zorgt er wel een beetje voor dat ik mijn buurt nóg leuker vind ja. M: Jij wil graag dat toeristen van je buurt genieten. Hoe komt dat? B: Nou, dat lijkt me wel enigszins logisch. Dit is de buurt waar ik woon, waar ik het het naar mijn zin heb, dus ik vind het leuk als toeristen het hier ook naar hun zin hebben. Je bent toch gehecht aan je buurt, dus wil je dat toeristen hier een leuke tijd hebben. M: Als bewoner van Westerpark vind je het belangrijk om toeristen welkom te heten in je buurt. Wat doe jij eraan om toeristen welkom te heten? B: Nou, als je het zo bekijkt niet echt veel. Het is niet dat ik ze persoonlijk welkom heet ofzo. Het gaat meer om een gevoel dat je als buurt in z’n geheel uitstraalt naar toeristen. Als ik ben in het buitenland dan vind ik het ook fijn om het gevoel te hebben dat je welkom bent, dat de lokale bewoners vriendelijk tegen je doen. M: Kun je je beter in de toerist verplaatsen omdat je zelf ook wel eens toerist bent? B: Nou, ik sta daar niet zo bewust bij stil. Maar misschien onbewust wel ja. Maar dit zit meer in je opvoeding denk ik hoor. Je bent gewoon aardig voor je medemens toch? M: Je zou het niet leuk vinden om je woning open te stellen voor toeristen? Waarom niet? B: Oh nee, dat absoluut niet! Ik hou er niet zo van om vreemden in mijn huis te laten. Ik ben nogal netjes, dus dat zou ik niet zo relaxed vinden. Wellicht als er een toerist een keertje binnen wil kijken, denk ik er over na. Maar zo’n huizenruil lijkt me niks. Ik zou zelf ook niet in een huis van een vreemde willen zitten, dus dat scheelt. Maar ik heb ze ook niet zoveel te bieden, dus waarom zou ik ze mijn huis willen laten zien? M: Wanneer een toerist jou de weg vraagt, geef je hem graag wat extra uitleg over buurt. Is dat wel eens voorgekomen? B: Nee, hier in Westerpark eigenlijk nog nooit. Overigens, dat is wél een keertje gebeurd! Ik fietste hier ’s avonds en toen vroegen een paar toeristen hoe ze bij dat hotel bij de Hemweg kwamen. Dus dat heb ik ze uitgelegd. Maar ik heb ze toen geen extra uitleg gegeven. Het was avond en dan wil je gewoon naar huis.
176
M: Dus je moet er wel tijd voor hebben. Het moet je niet in je dagelijkse ritme storen? B: Nee inderdaad. Kijk, als ik hier op een zondagmiddag zou lopen en ze zouden me iets vragen, dan zou ik wel zeggen dat ze bijvoorbeeld eens op het GWL-terrein moeten kijken, of het Westerpark door moeten lopen. M: Heeft dat ook te maken met je trots op het stadsdeel? B: Ja, wel een beetje. Ik vind het gewoon leuk om mensen op de leuke dingen hier te attenderen. M: Voel je je dan ook een beetje een ambassadeur van je eigen buurt? B: Ja, nou, dat gaat wel weer een beetje ver. Maar ik vertel wel altijd aan collega’s en vrienden wat hier allemaal te doen is. Als hier bijvoorbeeld weer Awakenings is, zeg ik dat wel tegen mijn vrienden. En dan benadruk ik vaak nog maar eens dat het voor mij op loopafstand is! M: Het volgende thema gaat over toeristen in je directe woonomgeving. Kom je veel toeristen tegen in je woonomgeving? B: Valt wel mee eigenlijk. Bij een toerist denk ik meteen aan het standaardplaatje: groepje mensen, anders gekleed, kaart in de hand, fototoestel om de nek. En die zie ik hier niet zoveel. Een enkele keer maar. Maar mensen van buiten de stad die hier heenkomen rekenen jullie ook als toeristen natuurlijk. Dus als ik daarover nadenk, dan zie ik ze wel veel. Vooral op zondag is het echt onwijs druk. Als het een beetje mooi weer is, krioelt het echt in het Westerpark en zitten alle terrassen op het Westergasfabriekterrein vol. En ik merk het ook vooral met die evenementen die in het park plaatsvinden. M: Merk je dan ook dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen? B: Nou, ik woon hier nog niet zó lang om daar echt over te kunnen oordelen. Maar ik merk het wel op het Westergasfabriekterrein. 3 jaar geleden, toen ik hier net woonde, had je het Westergasterras. Daar kon je op van die heerlijke kussens liggen. Als je daar kwam, kon je altijd nog wel een plaatsje vinden. Maar nu is het verbouwd en zijn er meer plekken bijgekomen, maar als je daar komt op een mooie dag sterft het er van de mensen. Dus dan merk je wel dat het steeds drukker wordt. En, om nog maar een voorbeeld te noemen, die concerten die hier elke zomer gehouden worden. Twee jaar geleden waren het er op de eerste plaats nog maar een paar, ten tweede was de publiciteit eromheen nog niet zo groot en ten derde waren de namen die er stonden nog niet zo heel bekend. Maar als je het vergelijkt met vorig jaar en dit jaar, dan zie je dat de namen élk jaar weer groter worden. Daardoor is er ook veel meer publiciteit omheen. Heel veel mensen om mij heen hebben het erover. En het zijn nu ook een stuk of 6 concerten. Daar kun je dus uit opmaken dat de het aantal bezoekers elk jaar toeneemt. En omdat Westerpark in z’n algemeenheid steeds meer in de publiciteit is, neem ik ook aan dat het aantal toeristen dat hier heen komt toeneemt. M: Vind je dat een goed teken? Of baart zoiets je zorgen, omdat het wellicht in de toekomst nog meer toeneemt? B: Nee, ik maak me daar geen zorgen over. Al is het soms wel een beetje vervelend om geen plekje te kunnen vinden als je op je vrije zondag lekker op het terras wil borrelen. Maar dan wacht je even, of je zoekt een andere plek. Ik ga ook vaak gewoon met m’n eigen flesje rosé op het grote grasveld liggen, dan heb je dat gezeur sowieso niet. En het hoort er ook bij vind ik. Ik woon graag in een leuke buurt waar veel te doen is, en daar accepteer ik dan de gevolgen van. In Slotermeer had je helemaal geen leuke terrassen, dus ik ben blij dat ik nu wat leuke dingen in de buurt heb! M: Jij denkt niet dat een toenemend aantal toeristen voor meer druk op de openbare voorzieningen zal zorgen? B: Nou nee, niet echt eigenlijk. Als ik het Westerpark neem, daar is het op een zonnige zondag wel druk, maar ook weer niet zo dat je nergens kunt liggen of zitten. En in het laagseizoen zie je eigenlijk vrijwel alleen maar lokale bewoners, joggen of hun hond uitlaten. Dus nee, ik denk niet dat dat voor problemen zal zorgen. M: Maar hoe zou je het vinden wanneer het aantal toeristen in Westerpark echt grote vormen zou aannemen? B: Ja, wat bedoel je met grotere vormen? Ik zit hier natuurlijk niet te wachten op een tweede Damrak! Maar ik denk niet dat het zover zal komen, daar zal het Stadsdeel wel voor waken. Mag ik hopen tenminste! Maar er kan van mij nog best wat bij hoor, ik vind het nu nog niet echt superdruk. Althans, nu ik er even over
177
nadenk. Ik zou het niet leuk vinden als het Westerpark echt één commerciele bende zou worden, dat er echt alleen nog maar evenementen gehouden worden. Dat niet. Maar echt buitenlandse toeristen zie je hier nu nog niet veel, dus ik zou het niet erg vinden als die met wat meer kwamen. M: Jij vindt niet dat toeristen de privacy van bewoners van Westerpark verstoren? Waarom niet. B: Nou, ik woon 3 hoog, dus ik heb niet echt last van mensen die bij me naar binnen kijken. Ik heb in ieder geval nog nooit ervaren dat toeristen mijn privacy verstoorden. M: Jij vindt het wel fijn dat toeristen in je directe woonomgeving aanwezig zijn, omdat ze voor wat veiligheid en sociale controle kunnen zorgen. Kun je dat uitleggen? B: Ja, daar kan ik me wel iets bij voorstellen ja. Zoals ik eerder vertelde, kwam ik ‘s avonds in de Spaarndammerbuurt een keer een paar toeristen tegen die mij de weg vroegen. Het is daar best stil op straat en ik vind dat vooral ’s avonds best een beetje eng. Maar toen voelde ik me direct wat meer op mijn gemak. Op de één of andere manier heb je het idee dat toeristen goede bedoelingen hebben. Als er een stel jongens hadden gelopen in plaats van toeristen, had ik me minder veilig gevoeld. En ik denk sowieso dat wat reuring op straat geen kwaad kan. Dat zorgt wel voor wat sociale controle ja. M: Jij wil ook dat toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden. Hoe stel je je dat voor? B: Nou, ze moeten de leuke dingen die buiten het Centrum liggen wat meer promoten! Als er toeristen naar je stadsdeel komen, heeft dat naar mijn idee veel positieve effecten. Wat meer inkomsten voor de lokale middenstand, werkgelegenheid. Voor een stadsdeel als De Baarsjes, dat nu een beetje populair aan het worden is, kan toerisme volgens mij best belangrijk zijn voor de lokale economie. En er zijn ook best veel leuke dingen te doen in stadsdelen die wat verder van het Centrum vandaan liggen. Er zitten ook minder leuke buurten tussen. Je kunt je afvragen wat een toerist op dit moment in Slotervaart moet, of in De Bijlmer. Maar Noord is bijvoorbeeld echt in opkomst. Dus dat kan voor toeristen ook best leuk zijn. M: De Gemeente Amsterdam wil toeristen meer over de gehele stad spreiden, om zo de druk op het Centrum af te nemen. Denk je dat zo’n plan in de praktijk zal werken? B: Daar heb ik dan weer mijn twijfels over. Een toerist komt in de eerste plaats toch naar Amsterdam om het Centrum te bezoeken. De rosse buurt, de grachten, het Anne Frankhuis, dat soort dingen. Dat kun je niet voorkomen. Als ik in Parijs ben, wil ik óók de Eifeltoren zien en Sacre Coeur. Maar daarnaast wil ik ook de minder standaard-plekken bezoeken. Een volksbuurt of een moderne buitenwijk. En dát kan hier in Amsterdam ook, al moet dat wel meer gepromoot worden. M: Jij vindt het geen probleem dat toeristen in je directe woonomgeving aanwezig zijn? B: Nee, absoluut niet! Ik zou niet weten waarom niet. M: Het volgende thema gaat over toerisen in geheel Amsterdam. Op de vraag of je vindt dat de belangen van toeristen de inrichting van de openbare ruimte van Amsterdam bepalen, heb je neutraal geantwoord. Waarom? B: Ja, dat weet ik gewoon niet zo. Kijk, in het Centrum is dat natuurlijk wel een beetje zo ja. M: Stoort dat je? B: Nee, niet echt. Het ís ook de plek waar de toeristen heen gaan, dus je komt er niet echt omheen. Je wil die toeristen toch in je stad hebben, dus dan moet er ook rekening mee worden gehouden. Dat is denk ik onvermijdelijk. M: Vind je dat Stadsdeel Westerpark bij de inrichting van de openbare ruimte teveel rekening houdt met toeristen? B: Nee, absoluut niet, daar merk ik niets van. Het gaat wat dat betreft hier nog heel netjes vind ik. Ik denk ook niet dat het Stadsdeel het ooit zover zal laten komen als op het Damrak bijvoorbeeld. Dat hoop ik tenminste niet! M: Jij vindt het leuk als er speciale themaroutes door de stad zouden worden ontworpen. Waarom v je dat?
178
B: Nou, zo leidt je de toerist echt gericht door de stad heen. Je zou bijvoorbeeld met een bepaalde kleur een route kunnen aangeven. En zoiets lijkt mij ook een goede manier om toeristen naar omliggende stadsdelen te leiden. M: Je vindt wel dat Amsterdam in het voorjaar en in de zomer is overgenomen door toeristen. Kun je dat uitleggen? B: Nou, overgenomen klinkt meteen zo dramatisch. Maar het is wel zo. Kijk, de meeste Amsterdammers zijn zelf ook met vakantie, dus dan heb je snel het gevoel dat er alleen maar toeristen in het Centrum rondlopen. M: Vind je dit storend? B: Nee, helemaal niet eigenlijk. Ik vind het zelfs wel wat hebben. Je krijgt een beetje een vakantiegevoel in je eigen stad! Het hoort gewoon bij de zomer, dan is een stad zonder toeristen ook maar een rare gewaarwording. Het geeft mij in ieder geval het ultieme zomer-gevoel. M: Je vindt ook dat Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering. B: Jazeker. Kijk maar eens op het Centraal Station. Dat is toch een verschrikking! Helemaal met die herinrichting. Ik kon laatst zelf niet eens mijn eigen bus vinden! Nou dat wil toch wel wat zeggen! En moet jij je eens voorstellen dat je hier als toerist met de tram moet! Dan wordt je volgens mij gek! Dat is echt heel onduidelijk. M: Je vindt daarentegen wel dat bewegwijzering, maar ook reclame en verlichting ten behoeve van toeristen, het aanzicht van de stad verpest. Kun je dat uitleggen? B: Jawel. Ze moeten het ook weer niet zo overdadig doen, dat het één grote bordjes-parade wordt. Doe het op zo’n manier, dat het niet stoort. Dat het voor de toerist wel goed te zien is, maar dat het de lokale bevolking niet eens opvalt. Vaak zien dat soort dingen er meteen zo schreeuwerig en goedkoop uit. Doe het op een creatieve manier! Maar wat ik ook vreselijk vind, zijn die levensgrote reclames tegen winkelpanden aan. Ik snap ook wel dat het voor toeristen ook niet aantrekkelijk is als de halve stad in de steigers staat, wat natuurlijk momenteel ook het geval is. Maar die grote doeken voor zo’n pand vind ik ook vreselijk. Daar moeten ze toch maar eens iets anders op verzinnen. M: Jij vindt niet dat er voor toeristen weinig te beleven valt in Westerpark. Kun je dat uitleggen? B: Ja, zoals ik al eerder zei, er is hier juist ontzettend veel leuks te doen! Ja, je hebt geen rosse buurt of een sexmuseum. Maar dan gaan ze maar mooi naar het Centrum. Het Westerpark is ontzettend mooi om doorheen te wandelen. En er is qua architectuur ook heel veel te zien hier. Je hebt dat Meander-gebouw en het GWL-terrein. En de Spaarndammerbuurt natuurlijk. Nee, als ík toerist hier was, zou ik me hier prima vermaken. M: Het laatste thema gaat over evenementen en koopzondag. Jij vindt het organiseren van festivals en evenementen ook voor Amsterdammers een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. B: Ja, maar dat ís toch ook gewoon zo? Zijn al die evenementen dan alleen voor de toeristen? Die zijn óók georganiseerd voor de bewoners van Amsterdam. Ja, de meeste bewoners gaan niet naar Koninginnedag of Gaypride omdat ze het te druk vinden. Maar die concerten die hier georganiseerd worden, ik weet zeker dat een groot deel van de mensen daar uit Westerpark komt. Het is toch geweldig dat zoiets bij je om de hoek georganiseerd wordt? Het is voor mij in ieder geval wel een extra reden om zo’n evenement te bezoeken. M: De drukte van dagtoerisme zou voor jou geen reden zijn om niet naar zo’n evenement te gaan? B: Nee, eigenlijk niet. Ik ben nog nooit ergens niet naartoe gegaan omdat ik het te druk vind. Nu moet ik toegeven dat ik elk jaar meer zit te twijfelen of ik met Koninginnedag wel de stad in moet gaan. Het wordt met het jaar drukker en ik vind het steeds minder bijzonder worden. M: Jij vindt het wel vervelend dat je door het bezoek aan evenementen van dagtoeristen je auto moeilijk kunt parkeren. B: Ja, nou ikzelf niet want ik heb niet eens een rijbewijs. Maar we hebben wel een auto. En vooral op zondag is het een probleem. Dan is het in heel Amsterdam gratis parkeren, en veel mensen gebruiken dat als een mooie gelegenheid om een dagje naar Amsterdam te komen. Mensen die in de stad gaan winkelen zetten hun auto zelfs hier neer! Het is toch weer wat goedkoper dan in het Centrum. Dus als je op zondag laat
179
thuiskomt kun je negen van de tien keer geen plekje meer vinden. Vaak bedenk je dan al van te voren dat je niet te laat naar huis moet gaan, omdat het anders weer een drama wordt. En als er in de Westergasfabriek iets te doen is, dan is het helemaal een drama. Dan is deze buurt dus helemaal volgeparkeerd, zelfs tot aan de stoep! Vorig jaar kregen we met die concerten een brief in de bus dat ze de buurt zouden afsluiten, maar daar hebben wij niets van gemerkt! Mensen komen de buurt toch wel in via een andere weg. M: Wat vind je dat het Stadsdeel aan dit probleem moet doen? B: Nou, het vervelende is, dat als je in je eigen buurt geen plek kunt vinden en je moet uitwijken naar een andere wijk, je parkeervergunning niet meer geldig is. Dus dan moet je betalen. En dat doe je gewoon niet als vergunninghouder. Met als gevolg dat je de volgende dag een boete onder je ruitenwisser hebt. Dus laat het Stadsdeel dan bij zo’n gelegenheid het vergunninggebied vergroten. Want dit kan natuurlijk gewoon niet. En wat ik overigens ook niet begrijp, is de nieuwe indeling van de straten die gerenoveerd zijn. Ze zijn wel ontzettend opgeknapt, maar wel zó dat er een heleboel parkeerplekken verdwenen zijn. Dan denk ik bij mezelf: wat wil je nou? Op zo’n manier wordt het alleen maar erger en bewoners snappen er niets van. M: Je vindt verder niet dat evenementen voor overlast zorgen? B: Ja, er is wel wat overlast, maar ik vind dat niet zo erg. Het hangt er een beetje vanaf wát voor evenement het is. Van die concerten in de zomer heb je wel wat geluidsoverlast, maar dat vind ik juist leuk! Dan kan je nog een beetje meegenieten van die muziek. Ja, bij mij op de hoek is een kroegje. Afgelopen zomer, als zo’n concert dan was afgelopen, liep die kroeg in één keer helemaal vol. Dan hoor je wel wat lawaai van muziek en pratende mensen. Maar ach, van die ene keer dat dat gebeurt heb ik geen overlast. Wat ik wel heel vervelend vind, is dat na Awakenings mensen heel vaak flyers en dergelijke op de grond gooien en zelfs in die ronde vijver voor de gashouder. Dat vind ik echt niet kunnen. Maar over het algemeen stoor ik mij niet aan de overlast van een evenement, nee. M: Je vindt eerder dat het voor gezelligheid en levendigheid zorgt. B: Ja zeker! Dat vind ik wel ja. Tijdens die concerten bijvoorbeeld is er toch een aparte sfeer hier in de buurt. Zo’n sfeertje van ‘er gebeurt wat’. Er lopen mensen door de straat die zin hebben om naar zo’n evenement te gaan. Ik hou daar wel van. Dat vind ik leuk. En als de wind een beetje in de goede richting staat, dan hoor ik ook nog wat van die concerten als ik op mijn balkon sta. Overigens, wat ik níet voor gezelligheid vind zorgen, is die kermis die hier eens in de zoveel tijd gehouden wordt. Daar komt echt vervelend volk op af vind ik. Heel veel groepen opstandige jongeren. Nu vind ik zelf een kermis ook helemaal niet leuk, maar de sfeer die eromheen hangt vind ik allerminst positief. Ik snap wel dat er overdag gezinnen met kinderen heengaan, maar ’s avonds komt er echt rare lui op af. Ik snap ook niet dat zo’n kermis daar überhaupt staat. Het past helemaal niet bij het karakter van het Westergasfabriekterrein. Zet zo’n kermis lekker in Bos & Lommer neer, niet hier. M: Je zou het ook fijn vinden als op zondag de winkels vaker open zouden zijn. B: Ja, maar dat is meer uit eigenbelang hoor! Kijk, we hebben hier wel een hele goede avondwinkel die op zondagmiddag open is. Maar die is dan weer wat duurder dan normaal. Als ik echt nog een boodschap nodig heb op zondag moet ik al naar de Haarlemmerstraat of Westerstraat fietsen. Als hier de Albert Heijn open zou zijn lijkt me dat wel handig! M: Het is een manier om nog meer toeristen aan te trekken naar het stadsdeel. Wat vind je daarvan? B: Nou, ik denk dat de winkels hier niet aantrekkelijk genoeg zijn voor toeristen. Je hebt hier in de Staatsliedenbuurt wel steeds meer leuke winkeltjes, maar dat is zó lokaal en kleinschalig. Voor zulke kleine winkeltjes is volgens mij ook niet rendabel om op zondag open te gaan. Dus dat werkt niet denk ik. En alleen de Albert Heijn en het Kruidvat open is ook niet aantrekkelijk voor toeristen. M: Bezoek je in het Centrum zelf wel koopzondag? B: Jawel. Als ik zelf ga winkelen ga ik vaak op zondag. Dat komt mij vaak het beste uit. M: Is de drukte van dagtoerisme dan voor jou een reden om niet te gaan? B: Nee dat niet. Al moet ik toegeven dat ik me vaak irriteer aan van die schuivelende mensen die dan door de Kalverstraat lopen. Die vermijd ik dan ook wel vaak hoor. Er zijn toch nauwelijks leuke winkels, dus dan loop ik liever even over het Rokin.
180
M: Zijn er andere stukken in Amsterdam die jij bewust vermijdt omdat daar veel toeristen rondlopen? B: Niet echt eigenlijk. Ik moet zeggen dat ik niet voor de gezelligheid naar het Leidseplein of Rembrandtplein ga op een zaterdagavond. Maar bewust vermijden, dat ook weer niet. M: Waaraan herken jij een toerist? B: Ja zoals ik al zei, de stereotype uitrusting van een kaart in de hand en een fototoestel om de nek. En je ziet het op één of andere manier ook wel aan de kleding die mensen aan hebben. M: Is het ook zo dat je verschillende nationaliteiten van elkaar kunt onderscheiden? B: Hier in Westerpark niet nee, maar daar lopen ook niet zoveel van dat soort toeristen rond. Maar in het Cenrum wel ja. Dan zie je wel wat een Amerikaan is en wat een Engelsman. M: Waarom denk je dat hier weinig buitenlandse toeristen rondlopen? B: Het zijn toch meer dagjesmensen, geen echte buitenlandse toeristen die hier met vakantie zijn. Ik denk ook niet dat Westerpark heel geschikt is voor echt verblijfstoerisme. Je hebt wel dat hotel waar ik het over had, maar dat is het ook. Dat zit ook nog eens op de lelijkste plek van Westerpark, tegenover de Gamma. De toeristen díe hier komen, komen toch voornamelijk voor de evenementen denk ik. M: Kijk je in het Centrum op een andere manier naar toeristen dan wanneer je hier in je eigen buurt bent? B: Nee niet echt. Alleen is het in het Centrum al heel normaal dat het zo druk is met toeristen. Je kijkt er niet meer van op. Hier in Westerpark wel. Daar valt het meteen op als er een groepje buitenlandse toeristen door je straat lopen!
181
OUD-WEST, INTERVIEW NR. 1 M: U woont hier al 14 jaar. Heeft u er destijds bewust voor gekozen om in Oud-West te wonen? B: We woonden destijds in De Pijp, aan het Sarphatipark, we hebben 6 jaar naar een huis gezocht. We huurden daar en we wilden op de grond wonen. Maar goed, zo’n huis als dit dat is gewoon een geweldig geluk als je dat tegenkomt, daar kies je niet bewust voor. Dus nee. Maar we hadden wel besloten dat we in de stad wilden wonen. M: Heeft u er destijds rekening mee gehouden dat u direct aan het Vondelpark zit? B: Nou, we woonden daar ook al aan een park, het Sarphatipark, dus nee, niet echt. M: Het geeft u wel een gevoel van trots te weten dat Oud-West aantrekkelijk wordt gevonden door toeristen. Kunt u dat uitleggen? B: Nou, ik vond De Pijp ook leuk, eigenlijk leuker dan Oud-Zuid. Want ik hou gewoon van levendige buurten, een beetje van die volksbuurten. En ik vind het heel leuk om te zien dat juist zo’n buurt ook vooruit gaat, en dat er toeristen naartoe gaan. Ik heb er bijvoorbeeld ook helemaal geen behoefte aan om in de grachtengordel te wonen. M: Waarom niet? B: Nou, ik vind het mooi om er heen te wandelen, maar het leeft gewoon niet erg. Ik vind de buurten eromheen leuker. M: Terwijl de grachtengordel er juist bekend om staat dat het leeft, vooral door de aanwezigheid van toeristen. Eerder dan Oud-West. B: Nou, dat is meer een elite-buurt. Hier is het wat gemengender. En dat vind ik leuker. M: Woont u graag in een stadsdeel dat populair is voor toeristen? B: Nou, dat maakt mij niet uit. Ik heb tijdens mijn studententijd in een curiosa-winkel gestaan op de hoek van de Nieuwe Hoogstraat, en daar had ik ook met toeristen te maken. En dat vind ik gewoon heel leuk. Ik vind het gewoon leuk om mensen iets van de stad te vertellen, of de weg te wijzen. Ik vind het heel belangrijk dat mensen goed worden ontvangen, dat vind ik zelf ook prettig wanneer ik in het buitenland ben. M: U heeft dan ook neutraal geantwoord op de vraag of u uw buurt ook meer waardeert, omdat toeristen uw buurt waarderen. B: Nee hoor, dat heeft er helemaal niets mee te maken. M: U zegt het net al, u vindt het belangrijk om toeristen warm te ontvangen. U wilt dus wel dat toeristen van uw buurt genieten? Doet u er zelf actief iets aan om toeristen welkom te heten? B: Nou, als ik mensen hier zie vraag ik altijd of ik ze kan helpen, met de weg. Ik heb ook wel eens voor mensen die wat verder gingen vragen, een restaurant gereserveerd en uitgelegd hoe of wat. Ik vind gastvrijheid gewoon heel belangrijk. M: Dus daar bent u wel heel pro actief in, in het helpen van toeristen. U zou uw huis best openstellen voor toeristen, voor een bezichtiging bijvoorbeeld. B: Ja, daar zou ik geen probleem mee hebben. M: Is dat wel eens voorgekomen? B: Er logeren hier wel eens buitenlandse vrienden. Maar, we hebben dat plan nog nooit omgezet, maar het lijkt me heel leuk. Je leert een land kennen óók door in iemands huis te zijn, dat is gewoon heel wat anders dan wanneer je in je hotel blijft. M: Is het wel eens aan u gevraagd door een toerist? Of hij binnen mocht kijken. B: Nee dat niet eigenlijk,
182
M: Mocht dat gebeuren, zou u er dan gehoor aan geven? B: Ja, als ik er tijd voor zou hebben wel ja! M: U geeft aan dat u wel meer dan 10 keer per jaar een recreatief bezoek brengt aan een stad in Nederland of over de grens. Heeft dat invloed op uw kijk op toeristen? B: Ja, ik hou zelf van reizen en nieuwe dingen zien. En ik ben trots op Amsterdam en ik vind het leuk om mensen te laten zien dat Amsterdam meer is dan stoned worden en biertjes drinken. M: Dus het feit dat u zelf ook vaak toerist bent, zorgt er voor dat u hier ook gastvrij bent ten opzichte van toeristen. B: Ja inderdaad. Nou ja, ik ben zo opgevoed, ik vind het belangrijk, ik voed mijn kinderen ook zo op. M: U heeft wel het gevoel dat het aantal toeristen de laatste jaren is toegenomen? U woont hier al 14 jaar. B: Ja, kijk Amsterdam heeft altijd veel toeristen getrokken, maar het is nu zo, in deze straat zitten natuurlijk ook vrij veel hotels, het is echt grappig wanneer je soms buitenkomt dat je Japans, Koreaans, Chinees, maakt niet uit. En het kan best zijn dat wij hier in een stukje zitten dat meer door toeristen wordt bewandeld dan de rest van Oud-West. Maar er zijn ook wel veel meer horecagelegenheden die, wanneer je daar gaat zitten, zoals aan de Constantijn Huygenstraat, daar hoor je ook altijd buitenlandse taal spreken. M: Was dat bijvoorbeeld 14 jaar geleden niet zo? B: Nee, toen waren die cafés er niet om te beginnen, en toen was het ook nog veel meer verpauperd. M: U vindt niet dat toeristen de privacy van bewoners van Oud-West verstoren. B: Nee. M: Kunt u zich voorstellen dat andere bewoners dat wel vinden? B: Nou, kijk, je moet je voorstellen, wij slapen aan de voorkant, dus als ’s nachts de cafés uitgaan, dan fietsen studenten hier door de straat terwijl ze nog een goed gesprek voeren op luide toon, en dat horen wij. Dus als toeristen dat ook zouden doen in de straat dan zouden we dat ook horen. Ik vind dat geen privacy verstoring. En het hotel even verderop heeft een terras in de tuin, en soms maken mensen daar ook heel erg hard te praten. Ja.... M: Het zou zo kunnen zijn dat, omdat u op de begane grond woont, er toeristen bij u naar binnen kijken? B: Ja, dat valt wel mee. Wij wonen net wat hoger, je moet 4 treetjes op. En ik heb daar planten staan, dus ze kunnen zo’n beetje net door die potten heen kijken. En je kijkt dan altijd omhoog, dus dan zie je de boekenkasten en het plafond. Maar als ik echt op de grond zou wonen zou ik dat misschien wel hinderlijk vinden. M: U heeft het over planten voor uw raam. Zet u deze hier bewust neer met het oog op toeristen? B: Nee, niet voor de toeristen, ik zet gewoon planten voor mijn raam. Maar inderdaad, ik heb géén vitrage maar wel planten voor mijn raam. En ’s avonds doe ik wel de gordijnen dicht. Dat wel. M: Op de vraag of u het fijn vindt dat toeristen in uw directe woonomgeving rondlopen omdat ze voor wat veiligheid en sociale controle kunnen zorgen, heeft u neutraal geantwoord. B: Ja, dat vind ik niet. Er is hier vorig jaar een toerist overvallen hier voor mijn deur, toen hebben we ’s nachts de politie gebeld. Dus dat kan ik nou niet zeggen nee. M: Het zou zo kunnen zijn dat het in wat stillere, donkere straatjes fijn is om wat reuring van toeristen om je heen te hebben. B: Ja, maar deze straat heeft altijd wel reuring, er rijden ook altijd taxi’s door. Maar goed als er iemand precies hier achter het transformatorhuisje beroofd wordt, dat vond ik heel vervelend.
183
M: Dus het heeft eerder een negatief effect op de veiligheid? B: Nee, nee, ik denk het niet. Ja, ik snap je punt wel, ja. Ik denk dat het wel helpt natuurlijk. Kijk, dit is aan de ene kant een rustige straat, maar aan de andere kant is er altijd verkeer. En wij hebben ook geen portiek. Dat maakt heel erg uit. Junks zitten natuurlijk altijd in een portiek te klieren. Aan de Sarphatiepark woonde in een portiek en dat was altijd gesodemieter, dus dat maakt nogal uit. Maar hier niet zo. M: U wilt wel dat toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden. B: Ja, ze zullen het niet doen, maar het is wel interessant voor ze. M: De Gemeente Amsterdam wil dit om de druk op het Centrum af te nemen. Het is de bedoeling dat de toeristische voorzieningen in omliggende stadsdelen meer ontwikkeld wordt. Denkt u dat dit werkt in de praktijk? B: Ja, ik denk het wel. Ik zat ooit op een vlucht van Chicago naar Amsterdam met een een vrouw die voor 4 dagen naar Amsterdam kwam, en dan kan je een aantal dingen aanwijzen die leuk zijn om te zien en waar je anders als toerist zijnde niet komt. M: Denkt u echt dat de toeristen die normaalgesproken naar het Centrum zouden gaan, dán naar een omliggend stadsdeel gaan? B: Nou kijk, iedere toerist gaat natuurlijk áltijd naar het Centrum. En dat lijkt me normaal, ik bedoel, daar zijn de grachten, ze gaan naar Anne Frank. Maar ze gaan bijvoorbeeld ook allemaal naar de Albert Kuijp. Dus als die Hallen wat wordt zouden ze daarheen kunnen gaan. Kijk Oud-West heeft natuurlijk geen museum of niks. Dus dat is meer Zuid. Het Museumplein is een ontzettende toeristische trekpleister, die letters van ‘I amsterdam’, daar staan ze tegenwoordig allemaal voor te poseren. En bij het Olympisch Stadion staat dat nu ook, dus misschien is dat alleen maar tijdelijk. En in Westerpark ook, dat is ook een hele leuke buurt, met die Gasfabriek, daar is ook van alles te doen, in west is er voor de rest niet zoveel te doen. En kijk, wat ze heel erg willen hier, ze willen hier in de achtertuin, tussen deze straat en de Overtoom, een groot hotel bouwen. Dan denk ik: je kunt ook eens wat heel anders bedenken dan alleen maar hotels als oplossing. M: Zoals bijvoorbeeld? B: Een museum, galeries, muziek-dingen. Daar is hier helemaal niks van in Oud-West. Er is helemaal niks van cultuur! Daar komen mensen ook op af. M: Op de stelling dat een toename voor teveel druk zorgt op de openbare voorzieningen heeft u neutraal geantwoord. B: Ja kijk, als een stadsdeel iedere vierkante meter groen volstampt, dan zorgen ze ervoor dat er te weinig openbare voorzieningen zijn. Maar ik vind het leuk dat mensen in het Vondelpark voetballen, en picknicken, noem maar op. Dat ís nou eenmaal de functie van een park. En in de winter kun je er lopen. Toen er een keer sneeuw lag hebben er allerlei mensen midden in de nacht sneeuwpoppen staan maken, dat vind ik fantastisch. Ik denk eerder dat de stad te weinig groen heeft en dat het dus niet door de toeristen komt, maar doordat ze teveel al die kleine gaatjes volbouwen. Laat ze er lekker een voetbalkooi neerzetten, dat is veel leuker. Op het Museumplein is een basketbalveldje, dat is geweldig! Daar kwamen allemaal lange Amerikanen om te basketballen, dat was fantastisch leuk. En een jeu de boules-veldje, dat soort dingen vind ik ontzettend leuk. Dan doe je iets met de openbare ruimte waar ook mensen wat vorm aan geven. Nou, dat vind ik hardstikke leuk. M: Dat zou hier in Oud-West meer ontwikkeld moeten worden? B: Nou ja, er is hier natuurlijk geen moer! Ja, je hebt op het Kremerplein nu een plantsoentje, maar dat is zo ontzettend aangeharkt dat je daar ook niets mee kan doen! M: We komen nu al een beetje bij de volgende stelling: het belang van de toerist bepaalt de indeling van de openbare ruimte. B: Nee dat is niet zo. Ik denk gewoon dat dat niet zo is. Ik denk dat je straten en pleinen aantrekkelijk moet maken, maar dat heeft met het belang van de stad te maken en dat zijn bewoners én toeristen. Kijk, bij het Centraal Station, de kop van de Nieuwendijk en het eerste stuk van de Haarlemmerstraat, dat is volstrekt onaantrekkelijk geworden voor Amsterdammers, daar zitten alleen maar souvenirswinkels en onderbroeken met hasj-blaadjes. Er is verder helemaal niets normaals meer te koop, dus dat is echt alleen een een
184
toeristenstukje. Ik liep er laatst, ik wandel graag door de stad, en toen dacht ik: oh ja, hier heb je als stadsbewoners helemaal niets meer te zoeken. M: Ziet u zoiets in Oud-West gebeuren? B: Nee, absoluut niet, want zoveel traffic is hier niet. Dat is een doorgaande route van het Centraal Station naar iets toe. En Oud-West heeft dat niet. M: Vindt u dat het stadsdeel wellicht juist wat méér rekening zou kunnen houden met de toerist bij het indelen van de openbare ruimte. B: Ja! Ze moeten hier die openbare ruimte inderdaad een stuk aantrekkelijker maken. Daar is hier niet zo geweldig veel kaas van gegeten, het Vondelpark is natuurlijk ook van Zuid. M: U zou het leuk vinden wanneer er speciale themaroutes zouden worden ontworpen door de stad. B: Ja, dat zou ik leuk vinden. M: Er zijn al een aantal van die routes door Oud-West, bijvoorbeeld een route door de Bellamybuurt en een route langs de muurschilderingen. Denkt u dat zulke routes toeristen aan zouden trekken? B: Nou, ik weet dat er een wandelroute door deze straat loopt, een architectuur-route. Want die huizen zijn hier allemaal door Kuipers gebouwd, die ook de Vondelkerk gebouwd, eigenlijk is dit hele gebied een soort projectontwikkeling van Kuipers en zijn zwager geweest. En de eerste bewoner van dit huis was Berlage, dat weet verder niemand hoor. Ik moet dus altijd lachen als ze hier voor de deur staan te praten, dan gaan ze naar het huis aan de overkant kijken, dat is Kuipers’ woonhuis geweest. Maar deze huizen zijn ook gebouwd in die tijd. Dus de vader van Berlage woonde hier, en Berlage zelf was toen 8 ofzo. En de foute burgemeester van Amsterdam tijdens de oorlog heeft hier ook gewoond. Dus het heeft wel historische waarde. M: Maar die routes staan eigenlijk nergens duidelijk aangegeven. B: Nee, van die bruine bordjes bijvoorbeeld. Kijk, ik was laatst in Den Bosch, daar had je van die routes die heel goed te volgen zijn. En in het Centrum heb je het soms wel, maar ik heb het hier eigenlijk nog nooit gezien. M: Je moet zo’n route dan ophalen bij het VVV bijvoorbeeld. B: Ja, dat kan dan heel makkelijk met van die bruine bordjes natuurlijk. M: En deze bewegwijzering, maar ook bijvoorbeeld verlichting en reclame ten behoeve van toeristen, vindt u dat dan het aanzicht van de stad verpesten? B: Van die kleine bordjes? M: Ja, maar ook bijvoorbeeld verlichting of een grote lichtkrant, waar op staat wat er te doen is in Oud-West. Om toeristen te lokken. B: Oh nee, dat vind ik wel leuk. Je hebt dat ook als je Haarlem binnenrijdt, dan heb je ook allemaal van die borden. Daar heb ik geen problemen mee. Dan weet ik het ook! M: Dus dan heeft het voor de bewoners ook een functie! B: Ja zeker. M: U vindt wel dat in het voorjaar en de zomer Amsterdam is overgenomen door toeristen en dagjesmensen. B: Ja dat vind ik wel. Maar dat vind ik geen bezwaar. Maar je hoort meer dat dan Nederlands als je door de stad loopt. Nou, is niet helemaal waar. Maar ja, het is zo. M: Zijn er bepaalde stukken in Amsterdam die u special mijdt omdat daar veel toeristen rondlopen. B: Nou niet omdat er veel toeristen zijn, maar meer omdat het gewoon druk is. Kijk, op zondag ga ik ook zelden naar de stad, dan staat de hele wereld in de rij voor de parkeergarage bij de Bijenkorf. Ik snap niet
185
wat daaraan is. Dus ik ga daar nooit heen, ik wandel liever ’s avonds over de grachten of zondagmorgen vroeg. Maar het Centrum ingaan op zondag of zaterdag zal ik echt niet in mijn hoofd halen. M: Dus wat dat betreft bent u wel mijdend bezig? Dat zijn namelijk dagtoeristen. B: Ja, dan wel ja. En de Albert Kuijp bijvoorbeeld, is ook een hardstikke leuke markt, maar dat is op zaterdag ook veel te druk. M: Zijn er in Oud-West plekken die u vermijd vanwege toeristen? B: Nee, het gaat meer over het Centrum en Oud-Zuid. M: Op de vraag of u vindt dat er vanwege een beperkt toeristisch aanbod in Oud-West weinig te beleven valt voor toeristen heeft u oneens op geantwoord. B: Nou, er valt weinig te beleven, maar dat heeft niet zoveel met het toeristisch aanbod te maken. Maar, er zijn geen theaters, er zijn geen musea, er is geen bioscoop. Dus er is voor niemand veel te beleven, óók niet voor toeristen, snap je? M: Er is namelijk door het stadsdeel een visie geschreven op de toeristische ontwikkeling. Ze hebben daarin een aantal kansen benoemd, zoals het zichtbaar maken van de verhalen van ambacht en industrie die OudWest heeft, ze willen het kunstzinnig en creatief dwalen meer ontwikkelen, voornamelijk op het WG-terrein en ze willen alle leuke horeca-gelegenheden meer bekend maken onder de toeristen. Dus het stadsdeel vindt dat er wél veel te beleven valt! Bent u het daar mee eens? B: Nee, ik vind Oud-West een vrij luizig stadsdeel, dat meen ik echt. Nee, ik vind dat ze vrij weinig beleid hebben. Dit zijn natuurlijk standaard kreten die iedereen zou kunnen gebruiken. Nee, ik vind dat ze er geen ene moer aan doen eerlijk gezegd. Ik bedoel, ik woon hier 14 jaar, die Overtoom heeft 6 jaar opengelegen! Het is een wonder dat daar nog ondernemers zijn! Dat ligt echt niet aan het Stadsdeel. Nee, ik ben niet erg onder de indruk van het Stadsdeel. Ik hou mijn paspoort ook gewoon in Zuid. M: Maar u bent wel trots op uw stadsdeel? B: Ja, maar dat heeft meer te maken met dit stukje dan dat ik het Stadsdeel nou zo bijzonder vind. M: Het organiseren van festivals vind u ook voor Amsterdammers een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. B: Ja tuurlijk! M: Bezoekt u zelf ook festivals? B: Ja, het Idfa, maar dat is in het Centrum. M: En in Oud-West? B: Ja de Uitmarkt, maar dat is nu verplaatst naar het Museumplein. Nou nee, wat voor festivals worden er überhaupt gehouden in Oud-West? Niks volgens mij! M: Het zijn meer kleinschalige dingen die hier georganiseerd worden. B: Nou nee, dat intereseert mij helemaal niet. M: Hoe zou u het vinden als hier grote festivals georganiseerd zouden worden? B: Ja wel, je hebt hier natuurlijk vrij veel alo’s, daar kan je hardstikke leuke dingen mee doen. Maar ik zie niet dat ze daar ooit een moer aan doen eerlijk gezegd. M: Het is wel het plan van het Stadsdeel om aan te sluiten bij bestaande evenementen in de binnenstad en deze (deels) naar Oud- West halen, zoals bijvoorbeeld de Uitmarkt en Museumnacht. Hoe zou u dat vinden? B: Nou, dan moet je er wel iemand neerzetten die een beetje visie heeft en van aanpakken weet. Ik vind het een vrij futloos stadsdeel eerlijk gezegd. Kijk nou naar Westerpark, die Westergasfabriek staat gewoon, en
186
die Hallen, dat is nu al 10 jaar gezeur. En maar meieren en maar zeuren en maar vervelen. Dan heeft die weer een plan, maar dat is weer te moeilijk. M: U vindt dat er wat dat betreft te weinig actie wordt ondernomen? B: Er wordt ontzettend veel actie ondernomen, maar om een heleboel af te blazen. Ze hebben volgens mij geen visie op toerisme, gewoon meer stadsvernieuwing. Dat is geloof ik meer hun ding. Er is hier e voornamelijk 19 eeuwse revolutiebouw. Dus er wordt veel stadsvernieuwd. Veel nieuwbouw, veel opgeknapt. Ik denk dat ze daar mee bezig zijn, maar met toerisme helemaal niet. M: Is die visie op toeristische ontwikkeling er meer voor de vorm? B: Volgens mij is die er helemaal niet. Er is wel een plan, maar ze hebben totaal geen visie. De ruimtelijke ontwikkeling, de stedelijke ontwikkeling in Oud-West is zeer matig van niveau. Ik bedoel, er is qua architectuur niet veel interessants. Ook in de nieuwbouw in Oud-West gebeurt niet veel interessants. In andere buurten is nieuwbouw architectonisch veel interessanter. Het is wat dat betreft hier allemaal middenmaat. Nee, niet echt heel interessant. Kijk, wat ze nu daar pal aan de straat bouwen aan de Constantijn Huygenstraat, daar zou je dus iets heel interessants mee kunnen doen. Maar dat is weer zo’n dichte gevel. Gemiste kans! Openbare ruimte, je kunt er door heen lopen. Nee hoor, zonde! Ze denken er totaal niet over na. In Westerpark hebben ze er over nagedacht. Voor die nieuwbouw hebben ze een stedenbouwkundig plan neergezet. En als je kijkt naar de nieuwbouw hier, dat gaat nergens over. Dan hebben ze hier dat Borgerplein, dat is gewoon alleen maar steen. Steen en een paar wipkippen. Dan denk ik: flikker op zeg, daar komt toch geen toerist op af! Het is vlakbij de Ten Katemarkt, dus je zou er wat leuks mee kunnen doen, maar dat komt niet bij ze op. Ik vind het vrij suf. M: U bent het niet eens met de stelling dat u het vervelend vindt dat u uw auto moeilijk kan parkeren vanwege het bezoek van toeristen aan evenementen. B: Nee, kijk als je in de stad woont moet je daar niet over zeuren. Als je daar niet tegen kan moet je lekker in Buitenveldert gaan wonen, dan kan je ‘m misschien wel elke dag voor de deur zetten. Dat hoort erbij! Als mensen mij ’s nachts wakker schreeuwen dan draai ik me ook om. Dat hoort erbij. Als je daar niet tegen kunt moet je hier niet gaan wonen. Toen ik 14 jaar geleden in De Pijp woonde was het daar nog veel erger. Het is hier een stuk beter nu. Ik ben arts dus ik had een gereserveerde parkeerplaats in De Pijp, nou die was altijd bezet. Dus dan had in nachtdienst en dan kon ik een half uur rondrijden. Nee, dat was veel moeilijker. Parkeren hier is eerlijk gezegd veel eenvoudiger. Hij staat nu in de Anna van den Vondelstraat, hier een flink eind vandaan, maar ik heb hem ook wel eens op het WG-terrein moeten zetten, dat is nog veel verder. Dan is de Anna van den Vondelstraat nog te doen. M: Evenementen zorgen volgens u niet echt voor overlast. B: Nou nee. Ja, Koninginnedag, maar dan ben ik er nooit. Dat vind ik helemaal niks in Amsterdam. Ik woonde in Amsterdam toen het begon, dat was hardstikke leuk. En nu vind ik het vreselijk. Ik ben een paar jaar nog met de kinderen naar het Vondelpark gegaan, maar we gaan nu eigenlijk de stad uit. M: U woont inderdaad aan de rand van het Vondelpark, waar het op Koninginnedag een drukte van jewelste is. B: Ja, maar is nog wel leuk, maar je hoeft de stad niet meer in. Dus met Koninginnedag ben ik weg. Dan ben ik niet in de stad. M: Dus wat dat betreft ontvlucht u uw buurt vanwege de vele dagjesmensen die naar Koninginnedag komen. B: Ja, ik vind dat een vervelende dag, druk en vies. M: U zou het niet fijn vinden als de winkels in Oud-West op zondag vaker open zouden zijn. B: Nee. Nou ja, omdat er natuurlijk vlak bij mij in de buurt winkels zijn die op zondag open zijn, op het Museumplein is de Albert Heijn open. Maar daar ga ik ook niet graag heen, dat is veel te druk, ook met toeristen. In principe zijn de winkels hier vaak open, de Albert Heijn is hartstikke vaak open. En de gewone winkels op de Overtoom zijn heel vaak open. M: U woont vlak aan het Vondelpark. Het Stadsdeel wil meer toeristen aantrekken die in het Vondelpark lopen, door de toegangspoorten naar het stadsdeel aantrekkelijker te maken. Als dat zo is, zullen er hier nog meer toeristen rondlopen. Wat vindt u daarvan?
187
B: Nou, dat lijkt me onzin, want je moet dan bijvoorbeeld door de Kattenlaan naar buiten om in de Jan Pieter Heijestraat uit te komen en daar zijn helemaal geen interessante winkels bijvoorbeeld. En bovendien is dat zo’n flessenhals. Kijk de toeristen lopen in de lengterichting, dus waarom zouden ze door zo’n klein gangetje gaan. Zo is het park niet aangelegd. Er zijn wel wervende uitgangen in Zuid, waar vervolgens ook niks te doen is, dus ze lopen de P.C. Hooftstraat in. En verder zijn er geen leuke dingen bij de uitgangen in west. M: Dus die uitgangen zouden ze meer wervend moeten maken voor toeristen? B: Nou, dat hadden ze dan lang geleden moeten besluiten voordat ze bij de Kattenlaan al die rare huizen neerzetten. Je hebt daar de remise, dat is dan Oud-West. Ze hebben totaal geen benul van wat ze daar moeten doen. Het is allemaal particulier initiatief. Ze hebben gewoon geen idee. M: Op de vraag of u het leuk vindt dat evenementen die zich in het Centrum afspelen, zoals Koninginnedag of de Uitmarkt, zich uitbreiden naar Oud-West, heeft u neutraal geantwoord. B: Nou, dat heb je natuurlijk al op het Leidseplein. Dus als daar iets is dan hoor ik het hier, ik zit er 100 meter vandaan. M: Ervaart u dat als storend? B: Nee, dat maakt me niet uit. M: En als zoiets in Oud-West zou zijn? B: Dan zou ik het juist níet horen. Ik zit zo dicht bij het Centrum. Ik ben eigenlijk meer Centrum-georiënteerd. Kijk, als je hier belt naar het Stadsdeel, op de één of andere manier interesseert deze straat ze helemaal niks. Het is dat ik in Oud-West woon, maar dit deel is niet echt een deel wat ze wat kan schelen, ze vinden ons vervelende rijke mensen ofzo. Zo wordt je ook behandeld. Maar ja, het is het gouwe randje van OudWest. In Zuid wordt je geholpen en hier zeggen ze: oh, woont u dáár! Dus dan moet je het zelf maar uitzoeken. M: U voelt zich minder verbonden bij de rest van het Stadsdeel? B: Nou, in principe ben ik wel solidair, maar dat bekent niet dat ze mij ook niet enigszins vriendelijk te woord kunnen staan, ik bedoel, ze kunnen me best fatsoenlijk behandelen. M: Kijkt u wanneer u in het Centrum bent op een andere manier naar toeristen dan wanneer u in uw eigen stadsdeel bent? B: Nee hoor, ze staan hier ook voor de stoep, er zitten hier overal hotels. Wij zijn 2 woonhuizen en de rest is allemaal hotels. Dus nee, dat niet. M: Waaraan herkent u een toerist? B: Kleding, houding, van die boeren die een dagje uit zijn herken je meteen, dus die Nederlanders uit Assen ofzo. Dat kan je gewoon zien. M: Kunt u ook onderscheidt maken tussen verschillende toeristen? Amerikanen en Engelsen bijvoorbeeld? B: Ja, Amerikanen, Engelsen, kijk ik hoor die talen dus dan weet je het, maar je ziet het ook wel, tuurlijk. Maar ik kan ze onderscheiden. Middelbare scholieren ook. Er zit hier ook een jeugdherberg, dus dat loopt hier allemaal rond. Russen zitten hier ook veel, en Bulgaren, die zitten veel in zo’n hotel hier. M: Er zit hier inderdaad ook een jeugdherberg in de buurt. Ervaart u meer overlast van toeristen die in de jeugdherberg verblijven dan van toeristen die in de duurdere hotels hier zitten? B: Nee hoor, ik wijs ze juist vaak de weg, want dan kunnen ze dat Zandpad niet vinden. Dus nee, ik ervaar van beide geen overlast.
188
OUD-WEST, INTERVIEW NR. 2 M: Je woont hier al sinds 1988. Waarom heb je er destijds voor gekozen om in Oud-West te wonen? B: Ik woonde daarvoor in het Centrum in een studentenflat. Maar toen werd ik zwanger en toen moest ik een huis, en dan ben je niet zo kieskeurig. Ik heb één dochter van bijna 19 waar ik mee samenwoon. Ik had dus gewoon een huis nodig dus maakte het me niet zo heel erg veel uit. Ik kende Oud-West ook helemaal niet, ik had alleen in Noord en in Zuid gewoond en daar was de kans sowieso nihil dat ik daar een woning zou krijgen. Dus ik was allang blij dat er wat op mijn pad kwam, en eigenlijk is dit een hele leuke buurt. Ik heb hiervoor in de Pieter Langendijkstraat gewoond. M: Het geeft jou wel een gevoel van trots om te weten dat Oud-West aantrekkelijk is bij toeristen. Kun je dat uitleggen? B: Ja, ik ben er daarbij vanuit gegaan dat dat zo is. Want dat weet je natuurlijk niet. Er zijn hier niet zoveel toeristen, dus of het echt aantrekkelijk wordt gevonden weet ik niet. Dus ja, trots is dan wel een heel groot woord. Ik vind het leuk om te weten dat mensen hierheen komen. Dat is dan toch een teken dat ze jouw buurt leuk vinden. Maar nogmaals, ik zie hier weinig toeristen dus ik zou het eigenlijk niet weten. M: Je ziet dus niet veel toeristen hier in de buurt? B: Niet echt heel erg veel als ik heel eerlijk mag zijn. Je ziet ze natuurlijk wel in het Vondelpark, maar dat is sinds kort niet meer Oud-West, dat is Zuid. Maar ik weet dus niet zeker of toeristen Oud-West aantrekkelijk vinden, maar dat zou ik wel heel erg leuk vinden. Ik vind niet dat toeristen alleen maar in het Centrum thuishoren. M: Het Stadsdeel is wel actief bezig hier meer toeristen naartoe aan te trekken. Ze hebben daarvoor een speciale visie op de toeristische ontwikkeling geschreven. B: Ja, je hebt hier in de Jan Pieter Heijestraat heel veel verschillende restaurantjes zitten, met heel veel verschillende culturen en keukens. Dat is hartstikke leuk. Maar af en toe loop je er langs en dan zitten er drie kippen en een hond. Dat vind ik echt zonde! Die mensen doen ook hun best daarvoor. Maar toch, ik vind het dan hier gezelliger zitten dan in bijvoorbeeld zo’n drukke Korte Leidsedwarsstraat waar alleen maar toeristenmenuutjes worden geserveerd. M: Hoe zou je het dan vinden wanneer dat in de Jan Pieter Heijestraat ook zo zou zijn? B: Ja dat zou ik niet leuk vinden nee. Maar ik denk niet dat dat zo’n vaart zal lopen dus daar maak ik me geen zorgen om. M: Je woont wel graag in een stadsdeel dat populair is voor toeristen en je waardeert Oud-West ook meer, omdat toeristen het stadsdeel óók waarderen. Kun je dat uitleggen? B: Ja zeker, dat vind ik wel ja. Kijk, het is natuurlijk ook voor het economische aspect belangrijk voor een stadsdeel. Als er veel toeristen komen komt er veel meer geld binnen, en zal er ook meer geld beschikbaar zijn om júist zo’n Hallen-project op te zetten, iets cultureels, of een leuk festival. Ik denk dat daar dan toch meer geld voor vrijkomt, dat is een beetje een wisselwerking. M: Dus het feit dat hier veel toeristen zouden rondlopen is voor jou een teken dat het goed gaat met het Stadsdeel op economisch gebied? B: Ja zeker! M: Je vind het belangrijk om toeristen welkom te heten en ze te laten genieten van je buurt. Doe jij er zelf actief iets aan om toeristen welkom te heten? B: Nou, het is niet zo dat ik zeg van: kom binnen een kopje koffie drinken, maar dat heb ik sowieso niet met vreemde mensen. Dat hoeft voor mij niet. Maar als ze de weg vragen neem ik wel even de tijd om ze het goed uit te leggen. Of als ik zie dat mensen met zo’n kaart om zich heen lopen te kijken vraag ik of ik ze kan helpen. M: Dus daar ben je wel pro actief in, maar niet tot zover dat je een toerist binnen zou laten.
189
B: Nee inderdaad. Kijk, al zou ik nou een authentiek Amsterdams huis hebben is het een ander verhaal. Dan misschien wel. Als je echt in een typisch Amsterdams huis woont, een heel scheef huis ofzo, als je iets leuks te laten zien hebt. Dan zou ik er wel open voor staan, maar ik heb ze nu hier op 3 hoog toch niets te bieden. M: Je geeft een toerist graag wat extra uitleg als hij daarom vraagt. B: Ja, dat zou ik wel doen ja. Als ik er de tijd voor zou hebben tenminste en het zijn aardige mensen, dan wil ik ze best wat over de buurt vertellen. M: Is dat wel eens voorgekomen in de praktijk? B: Nou nee, eigenlijk niet. Nogmaals, ik zie niet echt ontzettend veel toeristen lopen, en zie je altijd aan de buitenkant dat het een toerist is? M: Herken jij een toerist? B: Ja, nou, als iemand een kaart in zijn handen is en zoekende is vind ik het een toerist. En een camera om de nek. M: Dus dat is meer het stereotype beeld wat er bestaat van de toerist. B: Ik heb vroeger ook in het toerisme gewerkt. Dus wellicht dat dat er ook een beetje mee te maken dat je sneller naar een toerist toe stapt als iemand zoekende is. Op de Overtoom heb je ook zo’n binnentuin, die schijnt erg speciaal te zijn, en er was toen een groep mensen uit Finland om een bezichtiging te brengen aan die tuin. Dus ik ging er snel met mijn fietsje achteraan. Dus toen heb ik wél een hele grote groep toeristen gezien! M: Maar die kwamen dan echt gericht voor iets hier naar het Stadsdeel. B: Ja, want ik denk niet dat wanneer je een toerist op het Centraal of op Schiphol afzet dat hij zijn weg naar Oud-West zo weet te vinden, omdat hier iets leuks te doen is. Het wordt ook niet echt populair gemaakt door middel van bijvoorbeeld advertenties, nee. Dat is jammer. M: Zorgt jouw ervaring in de toeristische sector ervoor dat je je beter in de toerist kunt verplaatsen? B: Nee, dat heeft meer met mezelf als mens zijnde te maken. Als ik in het buitenland ben zou ik het ook fijn vinden om geholpen te worden als ik niet weet waar ik ben, of om een praatje te maken met iemand. M: Dus dat heeft meer te maken met het feit dat je zélf ook wel eens toerist bent? B: Ja, maar het heeft ook voor een groot deel te maken omdat ik me soms wel eens geneer omdat andere mensen dat niet doen. En dan probeer je iets goed te maken. Toeristen worden bijvoorbeeld vaak afgezet door taxichauffeurs. Bij het Radisson Sas hadden die taxichauffeurs gewoon afspraken met die portiers. Ze vroegen dan een hoger bedrag dan normaal en dat deelden ze dan weer. Als je dat soort dingen weet voel je je best wel lullig. Dus dan doe je wat extra je best. Maar of ik nou in West loop, in Oost of het Centrum, het is niet zo dat als het toevallig in West is, ik extra aardig doe ofzo. M: Je hebt niet zoiets van: ‘dit is míjn stadsdeel en ik zal laten zien dat wíj het wel kunnen?’ B: Nee, nee hoor dat heb ik niet. M: Je hebt niet echt het idee dat het aantal toeristen hier is toegenomen de laatste tijd? B: Nee helemaal niet. Ik woon hier al een hele tijd dus ja. Ik zou dat niet kunnen zeggen. M: Je vindt ook niet dat toeristen de privacy van bewoners van Oud-West verstoren. Zou je je een situatie kunnen voorstellen waarbij dat wél zo is? Wanneer er veel toeristen voor je raam zouden lopen? B: Nee eigenlijk niet. Want er lopen dan ook andere bewoners langs, dus die lopen ook langs je raam. Dus ik denk niet echt dat dat zoveel overlast zal geven. Ze moeten alleen niet allemaal in de kroeg hier tegenover gaan zitten. Maar dan is het meer geluidoverlast, en dat kan ook door gewone bezoekers zijn. M: Je woont 3 hoog, dus het afsluiten van de woning voor toeristen is in jouw geval niet van toepassing.
190
B: Nee absoluut niet. M: Op de vraag of je het fijn vindt dat toeristen in je directe woonomgeving aanwezig zijn omdat zo voor wat veiligheid en sociale controle zorgen, heb je neutraal geantwoord. B: Nee, daar kan ik me niet zoveel bij voorstellen. Ik voel me hier in deze buurt namelijk altijd al heel veilig. M: Je kunt je er niets bij voorstellen? B: Ja dat wel ja. Tuurlijk wel, ik kan me wel voorstellen dat mensen zich veiliger voelen als er wat meer mensen op straat lopen, als er dan wat gebeurt is er iemand. Maar voor mij persoonlijk geldt dat niet, nee. En dat hoeven trouwens ook niet per sé toeristen te zijn. M: Je wil dat toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden. Denk je dat dit in de praktijk ook zal gebeuren? B: Ik denk dat dat heel mogelijk te bewerkstelligen is. Want als je echt naar Amsterdam kijkt is toch het oude Centrum, qua huizen en grachten, dat blijft natuurlijk wel hét Amsterdam voor de toerist. En de Wallen, hoe vaak ik de vraag niet krijg van: ‘Do you know the red light-district?’, daar vragen ze meteen naar. En niet van: ‘Goh, weet je waar Oud-West is?’. Maar ja, als het aantrekkelijk is, moet iedereen overal naar toe kunnen komen, maar ik denk eerlijk gezegd dat het nog niet zo speelt. M: Nou, de Gemeente Amsterdam is daar wel actief mee bezig om de druk op het Centrum af te nemen. Denk je dat dat in de praktijk werkt? B: Nou, wat gebeurt er, als je nou kijkt naar hotels, als je in de stadsdelen kijkt, bijvoorbeeld in Oud-West, daar zitten wel van die kleine hotelletjes. Maar die budgethotels die zitten allemaal helemaal tegen de ring aan. Dat Hem-hotel zit hélemaal tegen de ring, Bastion-hotel ook. Dat is niet echt aantrekkelijk. Maar hier zullen ontzettend veel mensen gaan klagen als hier een groot hotel zou komen. M: Ben jij daar ook één van? B: Nee, ik niet. Maar ik denk dat sowieso Amsterdammers, of Nederlanders in het algemeen, vrij vlot zijn met klagen. Als er een asielzoekerscentrum komt, of een hotel, dan wordt er altijd geklaagd, klaar. Dus ik denk niet zo snel dat dat zal gebeuren, want de grond is ook heel erg duur en schaars. Ze gaan niet zomaar een huizenblok neerhalen om er een hotel neer te zetten. M: Volgens het bestemmingsplan mogen er nog veertien hotels bijkomen in stadsdeel Oud-West, geconcentreerd langs de centrale assen. Hoe zou je het vinden als er bijvoorbeeld hier op het WG-terrein een heel groot hotel zou komen? B: Ik vind het prima, laat maar komen. M: Dat zou namelijk wel betekenen dat hier meer toeristen door de straat zouden kunnen lopen. B: Ja, maar dat zal ook voor de werkgelegenheid in de buurt heel goed zijn. M: Dus de positieve effecten van toerisme, zoals meer werkgelegenheid, een betere economie, zorgen ervoor dat je positiever naar toeristen kijkt in dit geval. B: Ja inderdaad. M: Jij vindt niet dat een toename van het aantal toeristen hier voor meer druk zal zorgen op de openbare voorzieningen. B: Ja, als ik nu al in het Vondelpark kijk, daar is het altijd druk. Maar dat vind ik juist wel gezellig als er veel mensen lopen, de terrasjes vol zitten, ja. M: Wat zou je ervan vinden als je bij je favoriete restaurantje geen plaats meer kunt krijgen omdat het vol zit met toeristen? B: Nee, dat is natuurlijk niet leuk, als je ergens naartoe wil en er is geen plek, je moet lang wachten is dat nooit leuk. Maar dat is niet om deze specifieke reden, dus de aanwezigheid van toeristen.
191
M: Dat de belangen van toeristen bij de inrichting van de openbare ruimte voorgaan, vindt jij niet? B: Nee, ik geloof niet dat dat zo is. Kijk, dit is misschien een heel slecht voorbeeld, maar vaak beginnen ze met het openbreken van de straten in het toeristenseizoen. En in de Spuistraat bijvoorbeeld, daar zit het helemaal vol met hotels, maar de touringcars die daar aankomen worden gewoon weggestuurd, die mogen daar niet stoppen en mensen uitlaten. Dus ik denk niet dat toeristen echt bepalen hoe de omgeving eruit ziet of wat het Stadsdeel gaat doen. M: Jij stoort je niet, omdat je het idee hebt dat de belangen van toeristen voor de belangen van bewoners gaan? B: Nee, dat heb ik niet. M: Jij wil ook dat er speciale themaroutes door de stad worden ontworpen. Waarom? B: Ja, dat is heel leuk. Je hebt in de binnenstad al van die routes, van die gele routes, die zijn dan voor 50plussers, die gaat langs allemaal gevels. Ik vind dat wel grappig, maar ik zou niet zo goed weten wat híer nou zo speciaal is dat je er een route langs zou maken. M: Hoe zou je het vinden als zo’n route door jouw straat zou lopen? B: Dat zou ik juist leuk vinden. Je hebt op vrijdagavond ook die Friday Night Skate, die gaat heel vaak hier langs, en dat vind ik echt geweldig, als er zo’n hele colonne door de straat gaat! Dat is zo grappig om te zien. Dus dat vind ik juist leuk. En zo’n route is voor bewoners ook nog leuk. M: Jij vindt wel dat Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering. B: Jazeker, dat vind ik wel ja. Bijvoorbeeld op het Centraal Station, hoe daar die bussen en de trams geregeld zijn is vreselijk, daar snappen ze helemaal niets van. Aan de éne kant tram 9 en aan de andere kant tram één, heel onduidelijk. Je ziet wel eens van die kleine bordjes van Anne Frankhuis, maar om nou te zeggen dat dat heel duidelijk is, nee. Maar misschien valt het mij niet op omdat ik de weg al heel goed ken. M: Kijk je in het Centrum op een ander manier naar toeristen dan wanneer je hier in je eigen buurt bent? B: Nou nee, het enige wat ik wel eens lastig vind, is wanneer ik ’s ochtend in de spits naar mijn werk moet en ik moet de trein halen, en er staat een hele horde backpackers op het Leidseplein. Dan moet die tram heel lang wachten voordat ze allemaal binnen zijn en dat irriteert wel eens. M: Dus dat is meer wanneer je in je dagelijkse routine gestoord wordt. B: Ja inderdaad. Maar anders, nee. Maar ja, nogmaals, ik zie niet zo ontzettend veel toeristen hier langslopen dus daarom zal ik me er ook niet zo snel aan irriteren. M: Zijn er in het Centrum bepaalde straten of pleinen die je vermijdt, bijvoorbeeld wanneer je naar de stad gaat, omdat daar veel toeristen rondlopen? B: Nee, daar houd ik totaal geen rekening mee. M: Zou je bijvoorbeeld onderweg naar je werk een andere tram nemen, die níet over het Leidseplein gaat? B: Nee, want dat duurt vaak alleen nog maar langer! M: Je gaat, ondanks de drukte van dagtoeristen, gewoon op zondag naar de stad op te winkelen op koopzondag? B: Ja hoor, dat maakt me niets uit. M: Bewegwijzering, verlichting en reclame verpesten volgens jou niet het aanzicht van de stad. Hoe zou je het vinden als hier in de Jan Pieter Heijestraat grote neonreclames zouden komen? Of veel verlichting? B: Ja, kijk, als aan de overkant een hotel zou worden gebouwd met grote neonplakkaten, zou ik het een ander verhaal vinden. Maar ik vind dat Amsterdam er al heel erg mee bezig is om dat in goede banen te leiden. Dus ik vertrouw er wel op dat dat op een goede manier gebeurt. Een wegwijsbord op de Overtoom met een paar borden, dat soort dingen, dat irriteert mij niet, maar het moet geen Las Vegas worden, nee.
192
M: Jij bent van mening dat er voor toeristen in Oud-West weinig te beleven valt vanwege een beperkt toeristisch aanbod. B: Nee, er is hier bijvoorbeeld geen festival. Je hebt wel al die leuke restaurantjes waar ik het net over had, dat komt wel steeds meer. Maar om nou te zeggen van ‘gut, wat is er veel te doen’, nee. Je zou zeggen het Vondelpark, of een leuke eetgelegenheid. De winkels hier zijn ook niet om over naar huis te schrijven. Op zo’n donderdagavond is de helft van de Kinkerstraat gewoon dicht, dat is niet aantrekkelijk. En op zondag is het ook niet open, dus als ze willen winkelen gaat het toch naar het Centrum. De grote supermarkt op de Overtoom is ook op zondag dicht, maar op het Museumplein is die wel open. Dus ik denk dat je toch die grote concentratie toeristen daar blijft houden als je daar iets zou aan veranderen. M: Jij zou het zelf wel fijn vinden als de winkels op zondag vaker open zouden zijn. B: Ja tuurlijk! Ik werk de hele week dus dat zou ik wel fijn vinden. Maar dat is meer eigenbelang. M: Het Stadsdeel wil de winkels op zondag vaker openstellen om het aangenamer te maken voor toeristen om hier te verblijven. Wat vind je daarvan? B: Nou, als bewoner profiteer je dan daar ook van. Het zal wel werken ja, maar je zal dat wel meer moeten promoten, want als ze nu een winkel open gooien er komt niemand zegt zo’n winkelier ook na 3 keer: ‘bekijk het maar, ik ga hier niet weer voor 3 kippen staan’. Dus met wat meer publiciteit zou je daar wel wat mee kunnen doen. M: Jij vindt het organiseren van evenementen ook voor Amsterdammers een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. B: Ja zeker. Ik geniet zelf ook van een optreden in het Vondelpark bij dat openluchttheater. Dan kijk ik gerust naar een salsa-les of een stand-up comedian. Ik vind het juist wel leuk als er zoiets is. M: Er zullen daar in het Vondelpark veel toeristen rondlopen. Is dat voor jou een reden om niet te gaan? B: Nee helemaal niet! Nee. M: En bij de grotere evenementen in het Centrum, zoals de Uitmarkt, Museumnacht of Koninginnedag? B: Koninginnedag niet, dan ga ik niet de stad in. M: En dat heeft als reden het vele dagtoerisme? B: Ja, omdat dat gewoon té druk is, je kunt daar gewoon niet lopen. Dat doe ik niet. Ik ga wel het Vondelpark in, loop door de Jordaan of ga naar Zuid. Maar ik ga niet op het Leidseplein staan, dat is echt hutje-mutje. Of er moet écht iets goed zijn, dan wil ik het nog wel proberen, maar anders echt niet. M: Jij hebt ‘zeer oneens’ geantwoord op de stelling dat evenementen zoveel toeristen en dagjesmensen aantrekken, dat jij liever niet gaat. B: Nee, ik ga wel. Kijk sommige locaties mijd je wel, maar dat is niet noemenswaardig. Ik ga er gewoon heen. M: De stelling van het parkeren is niet van toepassing omdat je geen auto hebt? B: Nee inderdaad. M: Evenementen zorgen volgens jou niet voor overlast. B: Ja, het kán natuurlijk wel. En ja, wat is een evenement. Kijk, als er een avondje in de kroeg is, heb ik daar overlast van. Maar dan maakt het niet uit of er nou Chinezen of Amerikanen of bewoners zitten, ik heb in ieder geval overlast. Maar met Koninginnedag lopen hier ook veel mensen van het Vondelpark naar de Winkelstraat, en die laten ook veel troep achter, maar dat wordt ’s avonds weer opgeruimd, dus daar heb ik geen last van, nee.
193
M: Je vindt het leuk dat evenementen die in het Centrum plaatsvinden zich uitbreiden naar Oud-West. Het stadsdeel wil meer toeristen naar het stadsdeel aantrekken door aansluiting te zoeken bij passende evenementen die in het Centrum plaatsvinden en die uit te breiden naar Oud-West. B: Ja, dat vind ik heel leuk, absoluut. Dan zou ik zeker zelf ook gaan kijken. M: En het feit dat daar dan veel toeristen op af zouden komen is voor jou geen probleem? B: Nee helemaal niet.
194
OUD-WEST, INTERVIEW NR. 3 M: U woont al heel lang in Oud-West zie ik, in de Vondelstraat. B: Ja, ik woon sinds 1995 in de Vondelstraat, daarvoor heb ik 15 jaar in de Van Speijkstraat gewoond, dus ook in West. M: Heeft u er destijds speciaal voor gekozen om in de Vondelstraat te wonen? B: Nou, ten eerste vind ik het de mooiste straat van Amsterdam, dat vond ik ook al voordat ik er woonde. En ik had een collega hier die in de Vondelstraat woonde en die maakte mij altijd heel jaloers. En op een gegeven moment had ik een heel groot conflict met mijn bovenbuurman, en toen vroeg ik aan haar wat je in zo’n geval doet. Dus zij zei: ‘dat gaat helemaal mis, je moet een huis kopen, ergens anders in de stad’. Dus ik zei: ‘hoe kom ik dan zo snel aan een huis?’. Toen zei ze: ‘waarom koop je mijn huis niet?’. Zo is het gegaan. Dat is de reden, dus als ze ergens anders had gewoond...ik was heel erg in paniek. Dus dat was toen heel snel bekeken. En ja, het was dus de keuze voor de Vondelstraat, het was geen keuze van OudWest. Ik heb nooit gedacht: ik wil in Oud-West wonen, ik dacht altijd: ik wil in de Vondelstraat wonen. Toen woonde ik daar eenmaal, toen dacht ik: hé, ik blijk tegenwoordig in Oud-West te wonen! En trouwens, ik woon op het randje van Zuid, de grens loopt zo ongeveer aan de overkant van de straat. Maar wat ik leuk vind van de Vondelstraat, is dat het inderdaad de voordelen heeft van het wonen in Zuid, want de P.C. Hooftstraat is ook heel dichtbij, en het Concertgebouw en de Van Baerlestraat. Maar ik vind het ook heel leuk om de andere kant op te gaan, die heeft ook de Kinkerstraat, de markt en de Overtoom, er zitten hele leuke cafés ook, dus ik moet eerlijk zeggen dat ik meer trek naar de Oud-Westkant, dan naar de Zuidkant. M: Een andere bewoner van de Vondelstraat die ik heb geïnterviewd voelde zich meer verbonden met Zuid dan met Oud-West, mede doordat zij het gevoel had dat het Stadsdeel de Vondelstraat ook behandelt als ‘die rijke mensen daar’. B: Nee, dat is bij mij dus wel zo. Ik kom ook uit de Baarsjes, dus ik heb meer dat gevoel van: dat vind ik een leuke buurt, maar ik vind die merkwaardige grens waar ik zit wel superinteressant. Je gaat een klein beetje naar links en je zit op zo’n allochtonenmarkt, je gaat een klein beetje naar rechts en je zit op de P.C., heel interessant. M: Uit uw antwoorden op de stellingen rond het thema trots kan ik opmaken dat u erg trots bent op uw stadsdeel. Het geeft u een gevoel van trots te weten dat Oud-West aantrekkelijk wordt gevonden door toeristen. Kunt u dat uitleggen? B: Ja, dat vind ik leuk. Het is natuurlijk ook gewoon zo. Als je door de Vondelstraat loopt, loop je langs een heleboel hotels, en dan denk je: dit is míjn straatje! Die mensen vinden het hier zo leuk dat ze speciaal naar mijn straat komen. Een voorbeeld van hóe trots ik wel niet ben, dat blijkt uit het feit dat toen ik er nog niet zo lang woonde, toen was het internet een beetje aan het opkomen. Toen ging ik alle sites van de hotels hier opzoeken en dan vond ik het zo verschrikkelijk leuk om de omschrijving van die hotels te lezen, dus voor de buitenlandse toeristen stond er dan in het Engels: in deze prachtige Amsterdamse straat woont u op een steenworp afstand van het Leidseplein met de rust van het Vondelpark, en dan dacht ik: dat is mijn straat, daar woon ík! En er zijn natuurlijk ontzettend veel toeristen die de weg vragen, ook heel vaak jeugdtoeristen die de weg vragen naar die jeugdherberg. Dus dan wijs ik ze de weg. Maar ook heel vaak toeristen die het hotel uitkomen en de stad in willen, en die stappen dan stevig mijn kant op, de verkeerde kant op, die komen dan ergens uit bij de Amstelveenseweg. Dus dan maak je daar een praatje mee en dan zeggen ze altijd: oh het is hier zo mooi. Dus je gaat je eigen leefomgeving volgens mij meer waarderen als je het een beetje ziet door de ogen van de toerist. Als ik hier nou als toerist liep, ik ben bijvoorbeeld een Italiaan en ik ben een weekje in Amsterdam en zit in deze straat, dan zou ik denken: jeetje wat heb ik geboft, wat hebben we een leuk hotel, en ik woon er!! Dus het straalt een beetje op je af dan. M: Een stelling in de enquête was ook: de waardering van de toerist voor mijn buurt zorgt ervoor dat ik ook mijn buurt meer waardeer. Dit klopt in uw geval dus zeker wel! B: Ja, bij mij werkt het echt zo. Maar vice versa ook, als ik ergens in het buitenland ben praat ik graag met de plaatselijke bevolking. Maar de plaatselijke bevolking is dan vaak een beetje snobistisch en vervelend. Dan zeg je: wat wonen jullie hier fantastisch, maar dan zeggen ze vaak zoiets van: je zou eens moeten weten, het valt allemaal best wel tegen, voor jou als toerist lijkt het nou zo mooi. Dan denk ik: geniet er nou gewoon van, ik zeg dat je in een prachtig dorpje woont! En ík geniet daar wel van. M: Op de vraag of u graag in een stadsdeel woont dat populair is voor toeristen heeft u positief geantwoord.
195
B: Ja, maar nu moeten we natuurlijk niet gaan overdrijven. Ik weet ook heus wel dat als je als toerist naar Amsterdam komt, je voor stadsdeel Centrum komt, en je komt voor een aantal dingen die zitten in stadsdeel Zuid, en er is geen enkele Amerikaan die naar Amsterdam komt die speciaal voor de Kinkerstraat komt. Je kan hoog of laag springen maar dat is gewoon niet zo. Maar ze komen er vaak terecht omdat hun hotel in die buurt zit waar ik woon. En dan ontdekken ze dat er hele leuke cafeetjes zijn, en het Filmmuseum. Dat is namelijk ook zoiets, ik denk niet in stadsdelen. Ik denk, ze hebben het Filmmuseum, ze hebben het Concertgebouw, het van Gogh zit er vlak naast, dus dat biedt enorm veel faciliteiten, maar het zit nét over de stadsdeelgrens heen maar dat doet er niet toe, die hotels zitten er natuurlijk omdat ze dan in de buurt van het Rijks en het Van Gogh zitten. Dus het is voor hún een aantrekkelijke buurt, en dat is op zich leuk, maar de grootste aantrekkelijkheid van de buurt is natuurlijk dat het dichtbij het Centrum en dicht bij Zuid zit. Maar op zich heeft Oud-West natuurlijk veel minder te bieden, ja een paar leuke cafés, maar dat is het ook wel. M: U vindt het belangrijk om toeristen welkom te heten in uw buurt. Onderneemt u zelf ook iets om toeristen welkom te heten? B: Haha, nou ja, als ik ze met de kaart zie rommelen, ze houden de kaart dan op zijn kop, dan ben ik wel zo iemand die dan even er naar toe loopt en vraagt of ik ze ergens mee kan helpen. M: Wat dat betreft bent u wel pro actief? B: Ietsje pro actief. En het valt me op in het buitenland dat ik dat vaak vervelend vind. Dan sta ik ergens midden in Florence met die kaart te stuntelen, en dan vind ik het juist zo leuk om er zelf uit te komen. Maar dan komt er zo’n stomme bewoner op je af die zegt: kan ik uw helpen. Ik wordt zelf niet zo graag geholpen, maar hier help ik wel graag een toerist. M: Op de vraag of u uw huis zo openstellen voor een bezichtiging of huizenruil, heeft u ‘zeer oneens’ geantwoord. Waarom? B: Verschrikkelijk! Ik moet er niet aan denken! Nee, mijn deur blijft op slot. Nee, ik maak heel scherp in mijn eigen leven onderscheid tussen mijn privé-wereld en mijn publieke wereld. Op het moment dat ik de voordeur achter mij dicht doe en in de publieke ruimte ben, ben ik ook een beetje een publiek mens, dan kan een ander een beroep op me doen, dan zijn we met z’n allen bezig met de samenleving. Zodra ik de deur weer achter me dicht doe is het ook helemaal bekeken. Ik háát bijvoorbeeld die mensen die je opbellen rond 6 uur, van die marketingbureaus, die poeier ik ook af, die dringen in mijn huis binnen en dat wil ik niet hebben. M: Er is dus een duidelijke grens tussen publiek en privé. Kunt u het zich het voorstellen dat wanneer u in een speciaal huis zou wonen wat van toeristische waarde is, u uw huis wél open zou stellen? B: Nooit! Nee, ze komen er niet in. M: Het kwam net al even ter sprake: wanneer een toerist u de weg vraagt, geeft u hem graag wat extra uitleg. Komt dat vaak voor? B: Ja, dat vind ik leuk! Dat gebeurt regelmatig, in de Vondelstraat wel. Daar lopen gewoon ontzettend veel toeristen rond. M: Gaat die uitleg dan ook zover dat u ze wijst naar de Kinkerstraat of het WG-terrein bijvoorbeeld? B: Nee, zover gaat dat niet. Ik heb wel eens een man gehad die dan in mijn straat voor mijn deur een foto stond te maken van de Vondelkerk in het avondlicht. Hij vroeg in het Amerikaans wat over Kuipers en toen stond ik opeens een klein beetje college te geven, dat doe ik dan nog wel. M: Het volgende thema gaat over toeristen in de directe woonomgeving. U gaf net al aan dat u een duidelijke grens stelt tussen publiek en privé, maar u vind níet dat toeristen de privacy van bewoners van Oud-West verstoren. B: Daarin ben ik dan misschien wel een beetje bijzonder. Er was in de buurt een actie van het buurtcomité. Dat vond het niet goed dat het restaurant Vertigo, dat onder het Filmmuseum zit, langer open zou blijven en dat er dan ’s nachts een soort disco was, en dan hoorde je boem-boem-boem muziek en dat vonden de buurtbewoners heel vervelend. ’s Avonds kwamen er twee deftige dames aan mijn deur met een handtekeningenlijst, maar ik zei dat ik dat juist leuk vond! Toen zeiden ze: nou de héle straat heeft getekend! Dat het is wel heel raar dat u niet tekent! Ik kreeg gewoon een standje van deze deftige buurtbewoners. Dus
196
ik denk dat andere mensen in die Vondelstraat toch wel een beetje anders zijn daarin, maar ik vind het wel leuk! M: Woont op de begane grond? B: Nee, nee, dat is misschien wel interessant, ik heb niet het hele huis gekocht, ik heb alleen het bovenhuis gekocht. Op de begane grond wonen de benedenburen, en die hebben ook een tuin erachter. En toen om die twee dames toen een beetje tevreden te stellen zei ik dan maar dat ik de benedenburen zou vragen. M: Het zou kunnen dat wanneer je op de begane grond woont, je het vervelend vindt dat toeristen bij je naar binnen kijken. B: Nee, dat is mijn probleem dus niet. Dus dat is misschien wel de luxe van dat je wat hoger woont. Maar die benedenburen hebben dus een tuin, en ik niet, ik zit boven en heb geen balkon, helemaal niets. Dus wat gebeurt er nou? Ik zit ontzettend vaak bij Vertigo op het terras, waar de drankjes vreselijk duur zijn, en dan zitten er dus ook heel veel toeristen. En dat vind ik dus heel erg leuk, dan zit ik daar op dat terras te lezen en een cappuccino te drinken. En om je heen hoor je al die talen, al die buitenlandse toeristen zitten daar, en dat geeft een ontzettend vakantiegevoel! Dus bij wijze van spreken hoef ik nauwelijks op vakantie, de sfeer op dat terras ook, Vertigo, dat prachtige gebouw, dat mooie park, al die talen om je heen, dat vind ik dus wel heel erg leuk. Dan heb ik het idee: ik moet over twee uur naar mijn werk en ik ben op vakantie! Daar geniet ik dan erg van. En die benedenburen vinden mij dan een beetje gek, want ik vind het eigenlijk veel leuker om in het Vondelpark op zo’n terras te zitten! Dus ik vind de publieke ruimte een prettige ruimte om te zijn. M: De stelling dat u uw woning afsluit voor toeristen door middel van planten of vitrage is wellicht bij u niet zo van toepassing? B: Toch wel! Daar ben ik heel extreem in. Ik barricadeer mijn huis! Ik vind het alleen al vervelend als de overburen naar binnen kijken. M: Maar dat heeft dan niet specifiek met toeristen te maken, maar meer met naar binnen kijken in het algemeen. B: Nee, naar binnen kijken vind ik vreselijk. In de Van Speijkstraat woonde ik wel op de begane grond en daar had ik loodzware vitrage, er kwam geen daglicht naar binnen, het was altijd grauw. Nou beter dát dan dat mensen naar binnen kijken. Maar dat zijn meer de voorbijgangers. M: U vindt het wel fijn dat toeristen in uw directe woonomgeving aanwezig zijn, omdat ze voor wat veiligheid en sociale controle kunnen zorgen. B: Oh ja, dat was weer een ander argument. Daar ben ik het zéér mee eens. Absoluut. Ik kan me daar verschrikkelijk veel bij voorstellen. Kijk, die Van Speijkstraat was namelijk een vrij druk straatje, en de Vondelstraat is een hele stille straat. En toen ik er net kwam wonen in ’95 was één van de eerste dingen die ik hoorde dat er iemand was neergestoken, gevaarlijk. Dus doordat er veel toeristen lopen is de sociale controle, althans de aanwezigheid van mensen maakt het voor boeven alweer een stuk onaantrekkelijker. Dus als ik nu naar huis loop ’s avonds tegen twaalven is er altijd wat reuring van mensen die uit Vertigo komen en dat geeft mij een veilig gevoel, ja. M: Op de vraag of u wil dat toeristen zich over alle stadsdelen van Amsterdam verspreiden, heeft u negatief geantwoord. B: Nee, want dat vind ik belachelijk. Stel je voor, wat moeten ze in Geuzenveld. Er zijn enorme stukken in de Watergraafsmeer waar je geen toerist naar toe zou sturen. Ik ga als ik in Florence ben toch ook naar het stadshart. Ik heb een collega hier, die is stadssocioloog, en als die naar Rome gaat dan gaat hij meteen naar de fascistische buitenwijken van Mussolini kijken, maar dat is een specialist. Dat doen toeristen niet, natuurlijk komen toeristen voor het Centrum. Daar is niets aan te doen, als de mensen in het Centrum lijden onder het toerisme dan moeten ze maar verhuizen. Maar toeristen zitten natuurlijk vooral in het Centrum en die wijken die grenzen aan het Centrum, dus Oud-West, en De Pijp enzo. En daar moeten we maar mee leven. M: De Gemeente Amsterdam heeft wel een plan geschreven om toeristen te spreiden over geheel Amsterdam om de druk op het Centrum af te nemen. Ze hebben daarvoor een aantal kansrijke gebieden aangewezen, zoals het oude havengebied in Noord, het Centrum van Zuid-Oost en IJburg. Denkt u dat dat in de praktijk zal werken?
197
B: Dat is heel duidelijk: nee. Dat is een belachelijk idee. Want die wijken hebben gewoon niet zo verschrikkelijk veel te bieden. Even los van de problemen met buitenlanders. Nee, dat zijn gewoon geen heel bijzondere wijken, daar kun je nou niet grote indruk mee maken op een toerist. Dat is dus een heilloos streven, dat wordt niks! M: Nou, in die kansrijke gebieden zullen dan de toeristische voorzieningen moeten worden ontwikkeld zodat het voor de toerist aantrekkelijk wordt om er heen te gaan. B: Ja, dat kan ik me wel een beetje voorstellen, je kunt natuurlijk proberen om van het Westerparkgebied iets te maken wat zo ontzettend aantrekkelijk is dat het ook mensen gaat trekken. En dan op den duur, wie weet over tien jaar, kan dat. Je hebt bijvoorbeeld in Parijs, kijk iedereen komt voor het centrum van Parijs, Sacre Coeur, Nôtre Dame, maar je hebt daar ergens in een buitenwijk Musée de la Vilette, dat is het wetenschapsmuseum, dat wordt een kern van een soort wetenschapsmuseum met allemaal gebouwen er om heen. M: Met die nieuwe Arc de Triomphe? B: Nee jij bedoelt La Defense, maar dat is ook zoiets. Ook zo’n buitenwijk, maar die is architectonisch zo vreselijk interessant. In die Arc hebben ze ook tentoonstellingen. Dus dan creëer je inderdaad iets buiten de stad. Maar ik moet eerlijk zeggen, in Amsterdam worden dan juist de IJ-oevers heel interessant, waar nu de bibliotheek staat, het Muziektheater aan het IJ, het Filmmuseum komt daar in de toekomst ook ergens te liggen, helaas helaas voor mij! Dat wordt natuurlijk een gebied dat voor toeristen heel interessant gaat worden. Maar dat ligt toch nog heel dicht bij het Centrum, dus dat schiet niet op. Maar dat IJburg aantrekkelijk wordt, dat kan ik niet geloven. En ik zou geen toerist ooit naar Almere sturen! M: Een toename van het aantal toeristen zorgt volgens u niet op extra druk op de openbare voorzieningen. B: Ja, het zou een beetje kunnen. Maar ik heb er tot nu toe weinig last van. En wéér, ik vind het soms ook wel een beetje leuk. Bijvoorbeeld op zondag is de Albert Heijn onder de grond bij het Museumplein open en die is wel heel erg druk, verschrikkelijk druk. En als ik er zondag nog even heen ga, dan lopen er ontzettend veel toeristen rond, zeker in de zomer, die nog even wat brood komen halen om in het park op te eten. Dat vind ik toch ook wel weer leuk, ik kan niet zeggen dat ik er last van heb. Ja, de rijen bij de kassa is wat langer, maar ja. M: Zou u het niet vervelend vinden wanneer u bij uw favoriete terras bij Vertigo geen plekje meer zou kunnen krijgen omdat het barstensvol toeristen zit? B: Sterker nog, dat ís al zo! Dat is soms al het geval. Maar daar stoor ik mij dus niet aan. En dan denk ik ook: dit is de prijs die je betaalt voor wonen in een stad die wereldfaam heeft, dan moet je niet zeuren. Want als ik altijd wil dat er plaats is op het terras moet je in Coevorden gaan wonen! Dan is er altijd plaats! Dat is toch een beetje de prijs die je betaalt, dat kan niet anders. M: Op de vraag of u vindt dat toeristen de inrichting van de openbare ruimte bepalen, heeft u neutraal geantwoord. B: Ja, dat is natuurlijk wel een beetje zo, maar dat kan me ook niet zo heel erg veel schelen. Soms zou het kunnen, dat ze zeggen van: dit is een kruising waar veel toeristen lopen, dus we zetten er nog een paar stoplichten neer. En die zouden ze er anders niet hebben gezet. M: In het Westerpark bijvoorbeeld, hebben omwonenden soms het gevoel dat de belangen van de dagtoeristen voorgaan. Heeft u dat gevoel wel eens gehad in Oud-West? In Oud-West wil het Stadsdeel de terrassen stimuleren om de openbare ruimte te verlevendigen. B: Dat lijkt me alleen maar een goed idee! Dat kan Oud-West wel gebruiken, wat levendigheid. Maar, ik ken het gevoel wel, want ik ken natuurlijk mopperende mensen. Ik zal een ander voorbeeld geven. Ik ben een fanatiek fietser, ik fiets de hele dag door Amsterdam. En toeristen fietsen ook veel door Amsterdam op die gekleurde fietsen in optocht door de stad, en ze kunnen er níks van, en ze maken allemaal fouten en ze creëren levensgevaarlijke situaties. En de geboren en getogen Amsterdammer gaat daar enórm om schelden. Nou, dat vind ik ook zo’n onzin. Dan denk ik van: het is zo leuk, ze proberen op ons te lijken, het lukt ze totaal niet, zo zitten voortdurend vast in de tramrails. Maar ik vind het geen reden voor ergernis, meer een reden voor vertedering. En ik vind het bovendien ook heel aardig, want zo’n toerist die dan zo’n fiets gaat huren om net als de Amsterdammers op de fiets door de stad te gaan, die doet ook een beetje zijn best, die wil een beetje worden als de Amsterdammer. En wat doen die Amsterdammers? Die gaan ze een beetje afzeiken!
198
M: In het voorjaar en de zomer is Amsterdam volgens u overgenomen door toeristen. B: Dat is wel zo ja. Dat is zo. Maar goed, de inheemse bevolking die gaat met vakantie, die zitten ergens aan de Costa’s en Amsterdam is gevuld met toeristen. Maar alwéér, ik vind dat wel leuk! Het geeft mij een beetje een vakantiegevoel in mijn eigen stad. Maar het straatbeeld wordt dan heel erg gedomineerd door toeristen. Dat is zo. M: Geen puntjes van irritatie? B: Ja, ja er zijn wel irritatiepuntjes. Wat soms echt vervelend is, dat zijn dronken Engelsen in de Binnenstad. Die kunnen heel, heel vervelend zijn. Heel schreeuwerig, heel luidruchtig. Ze zijn niet gevaarlijk, tenminste ze vallen je niet aan ofzo, maar je wisselt wel even van stoep als er zo’n schreeuwlelijk aankomt. En dat heeft iets te maken met de reputatie van Amsterdam, als de stad waar alles kan en alles mag. En dat vind ik wel eens vervelend. Wat heel vervelend is, er zijn delen van de wereld, en ik denk Engeland is dan wel heel belangrijk, maar Amerika ook een beetje, waar ze denken: Amsterdam is zo’n walhalla, daar vindt iedereen alles best, dus daar kan je gewoon de beest uithangen. En dat is soms vervelend. Iets waar ik dus een heel vervelend gevoel bij krijg is dat pissen tegen de muren, dat vind ik zó vervelend. En alleen al die stank, dan kom je ergens langs en dan die jonge jongens van een jaar of achttien die dan totaal bezopen zijn, die doen dat zo open bloot, ik vind dat vervelend. Maar als ik dan weer in mijn Vondelstraatje kom dan valt het weer mee. Maar ik woon natuurlijk dicht bij het Leidseplein, en dat is natuurlijk de plek waar het wel eens een beetje uit de hand loopt, zéér luidruchtige, zéér dronken toeristen, vooral ’s avonds, dus ik kom niet ’s nachts om één uur zo vaak op het Leidseplein, als het wel eens gebeurt dan loop ik me wel eens een beetje te ergeren. M: Zijn er plekken in het Centrum die u speciaal vermijdt omdat er vervelende toeristen rondlopen? B: Ja zeker, het Rembrandtplein. Daar blijf ik een beetje uit de buurt op zaterdagavond. De cafés met die keiharde muziek en dat gebrul. Ik heb er een tijdje bij mijn vriendin gewoond en op zaterdagavond, die meute brullende dronken jongens gaan dan allemaal van het Rembrandtplein naar de hoeren, in gesloten formatie, brullend, krijsend, en daar werd ik dan altijd wakker van. Die momenten hield ik totaal niet van toeristen en mochten ze van mij allemaal de stad uitgezet worden! M: U bent een fanatiek fietser. Zijn er bepaalde routes waar u niet fietst vanwege de drukte van toeristen? B: Even nadenken. Nee, absoluut niet. M: Op de vraag of Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering heeft u neutraal geantwoord. Maar u vindt wel dat bewegwijzering, reclame en dergelijke, het aanzicht van de stad verpest? B: Nou, iets wat ik bijvoorbeeld heel vervelend vind, zijn die gigantische reclames die worden opgehangen. En als dat een halfnaakte vrouw is met een gouden beha, dan worden er kamervragen over gesteld, maar als dat een man is die een sigaret zit te roken vinden ze het wel weer best. En ik vind soms dat dat het aanzicht van de stad beschadigt. Dan heb je zo’n mooi rijtje gevels en dan zo’n gigantische lap reclame ervoor. Dat soort uitingen zie je wel meer, want dat is bedoeld natuurlijk voor die toeristen. Hoe meer mensen er in de stad zijn, hoe meer die reclamemakers betalen voor die plekken. En dat vind ik een beetje een nadeel, dat is een beetje jammer. Dus laten we zeggen, dat dat het afgeleide is van de toeristen. De toeristen hebben er zelf niets mee te maken, maar ze trekken dat soort reclames natuurlijk wel naar de stad toe, omdat er heel veel publiek is om die reclames te zien. En dat is wel een beetje jammer. Het is met die bewegwijzering ook een beetje zo, je kunt de hele stad vol zetten met van die borden, maar dat kan natuurlijk het beeld van de stad een beetje gaan domineren. Maar dat ligt aan het bestuur van het Stadsdeel. M: Vind u dat het Stadsdeel daar niet goed mee om gaat? B: Ja, ik vind het Stadsdeel daar soms wel een beetje in te kort schieten ja, maar ach, het gaat toch om het geld. M: U vindt niet dat er vanwege een toeristisch aanbod in Oud-West weinig te beleven valt voor toeristen. Kunt u dat uitleggen? B: Nou, toch wel een beetje. Ik heb het net al een beetje gezegd, er is natuurlijk niet zoveel voor die toeristen. Er zijn wel echt een paar leuke cafés. Je hebt daar bij de Constantijn Huygensstraat een heel leuk café, en in de Bosboom Toussaintstraat een paar hele leuke restaurantjes. Dus dat allemaal wel. Maar er zit bijvoorbeeld volgens mij in heel Oud-West niet één museum dat de moeite waard is.
199
M: Het Stadsdeel heeft in 2007 een visie op de toeristische ontwikkeling geschreven, waarin ze een aantal dingen benoemen die aantrekkelijk kunnen zijn bij toeristen. Ze willen de industriële en ambachtelijke verhalen achter Oud-West zichtbaar maken voor toeristen, ze willen het ‘creatief dwalen’ ontwikkelen, voornamelijk op het WG-terrein, ze willen het ‘aangenaam verblijven’ in Oud-West promoten en de ‘poorten naar Oud-West’ beter aantrekkelijker maken. Hoe klinkt dit voor u? B: Ja, maar dit is natuurlijk wel een interessante kwestie, want Oud-West doet dus van alles en nog wat, Oud-West, wíj Oud-West, wij proberen Oud-West op te stoten in de vaart der volkeren. En ik heb dus eigenlijk heel weinig identificatie toch, ik heb namelijk steeds gezegd dat ik heel trots ben op Oud-West, maar eigenlijk heb ik niet zoveel identificatie met Oud-West als stadsdeel. Ik vind het gewoon wel leuk om daar te wonen, ik vind de Kinkerstraat een leuke, ik vind de Overtoom leuk. Dus als zij zeggen dat ze van alles gaan doen om toeristen hier heel te lokken, nou laat dan maar. Het is toch leuk zoals het nu is? M: Oud-West is natuurlijk een overloopgebied vanuit het Centrum, en aangezien het Centrum steeds drukker wordt komen er steeds meer toeristen naar Oud-West. En het Stadsdeel vindt dat ze daar iets mee moeten doen. B: Dat snap ik wel. Maar is het ook niet zo dat achter het Stadsdeelkantoor waar vroeger de trams in die enorme remise stonden ook niet iets nieuws komt? M: Ja, daar wordt het nieuwe project De Hallen ontwikkeld. Daar komt een bioscoop in, restaurants en dergelijke. B: Ja, en wij krijgen dus in de Vondelstraat soms van die krantjes in de bus, dat er weer iets over is gezegd, de stand van zaken. En dat volg ik dus wel. Ik weet er niet zoveel van zoals je merkt, maar elke keer als ik er iets over lees vind ik het leuk. Dan denk ik van: oh, dat is wel leuk. Dan denk ik: over vijf jaar ben ik gepensioneerd, dat is mooi, tegen die tijd kan ik daar naar toe! Dus dat denk ik wel, dat er dus een spin-off is van de toeristenindustrie naar de lokale bewoners. Bijvoorbeeld, als daar nou een leuke bioscoop komt, met mooie films, kijk ik heb niet te klagen want ik ga zo naar het Leidseplein, maar dat is wel leuk, want dan kan je dus ook daar naar toe. Dus wat dat betreft denk ik altijd dat als het goed is voor de toeristen dat het toch indirect ook goed is voor de bewoners. M: Het laatste thema gaat over evenementen. Het organiseren van evenementen vindt u ook voor Amsterdammers een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. Geldt dat ook voor u persoonlijk? B: Nou, er is in Oud-West niet zo heel veel te beleven op evenementengebied. Dus dat is dan weer meer in het Centrum. Dus laten we zeggen de Uitmarkt vind ik enig, ik ben elk jaar op de Uitmarkt. In vind Koninginnedag in Oud-West wel leuk, want in het Centrum is het stampvol, en dan is Oud-West vaak een beetje dorpser, en een beetje rustiger en aangenamer. Vondelpark is tegenwoordig alleen maar voor de kinderen, dus dat zijn wel leuke dingen. En verder ben ik net als iedereen, sommige dingen vind ik wel leuk en sommige wat minder, maar dat is meer een kwestie van persoonlijke smaak. Maar op zich dat er vrij veel wordt aangeboden vind ik wel goed. M: Wat er in Oud-West wordt georganiseerd is allemaal wat kleinschaliger. B: Ja, eigenlijk zou dat wel een beetje meer mogen wat mij betreft, eigenlijk is Oud-West best wel saai. M: U zou het fijn vinden als de winkels op zondag vaker open zouden zijn in Oud-West. B: Ja, absoluut. Dat de Albert Heijn op de Overtoom dicht is op zondag vind ik heel vervelend. Ja afgelopen zondag was hij open! Eén keer in de zes weken is hij open, maar dan moet je maar net weten wanneer dat is. M: Zouden er dan ook toeristen op af komen volgens u? B: Nee, ik denk het niet. Op die Overtoom niet zo. M: Het zou niet zover komen dat ook deze Albert Heijn vol zou zitten met toeristen op zondag. B: Nee, kijk die op het Museumplein zit helemaal stampvol met toeristen, en daarom zou het zo lekker zijn als die op de Overtoom open zou zijn. Kijk dat is een constructieve manier om erover na te denken! Je kan dus zeggen: het is heel leuk dat de Albert Heijn op het Koningsplein en die op het Museumplein op zondag open zijn, maar de lokale bevolking heeft er niet zoveel aan, want er komen inderdaad heel veel toeristen
200
naartoe. Dus dan moet je niet gaan schelden op die vervelende toeristen, doe dan die op de Overtoom open voor de lokale bevolking, dan heb je het probleem opgelost. M: Op de vraag of u het vervelend vindt dat u uw auto moeilijk kan parkeren door het bezoek van dagtoeristen aan evenementen, heeft u oneens op geantwoord. B: Nee want ik heb geen auto! Dus daar kan ik eigenlijk geen mening over hebben. M: Evenementen zorgen volgens u zeker niet voor overlast, zoals rommel op straat en lawaai. Heeft u daar echt nooit last van, zelfs niet op Koninginnedag? B: Nee helemaal niet. Koninginnedag is bij ons wel leuk, ik zit me er nu al op te verheugen. M: Gaat u speciaal niet naar het Centrum op Koninginnedag vanwege de drukte van het dagtoerisme? B: Ja absoluut. Het Centrum is vreselijk op Koninginnedag. M: Zou u het jammer vinden als de grootsheid van Koninginnedag in het Centrum zich ook in Oud-West een beetje zou ontwikkelen? B: Nee, dat zie ik niet zo gauw gebeuren, maar dat zou ik dus vervelend vinden! Die enorme meute zoals je die dus op het Leidseplein hebt, dat je er gewoon helemaal niet meer door kan komen. Dat is niet leuk. M: Dus die bescheidenheid in Oud-West ziet u toch wel graag gewaarborgd? B: Ja, het is juist een goede mix. M: Nou, op Koninginnedag komen dus zoveel dagjesmensen dat ú niet gaat, maar geldt dat ook voor andere evenementen? Museumnacht bijvoorbeeld. B: Ja, nee hoor, dat is allemaal best te doen. Eigenlijk vind ik Koninginnedag in het Centrum vervelend en die Gay Parade, dat vind ik zo vervelend, omdat er zo verschrikkelijk veel mensen zijn. Ik ben dus wel eens gaan kijken, en dan is het stampvol, en dan gaat het me niet eens om die mensen op die bootjes, maar ál die families die vanuit de provincie komen om naar homo’s te kijken. Dan staan de kades vol met papa en mama en de kinderen, en ‘kijk eens jongens, daar die nichten!’. Ik vind het walgelijk, het is helemaal geen emancipatie van de homoseksuele medemens, het is aapjes kijken. En maar zuipen. Een nare sfeer! Dus dan denk ik: okay, wegwezen! M: U kijkt dus in het Centrum op een hele andere manier naar toeristen dan wanneer u in uw eigen buurt bent! B: Ja inderdaad, daar komen we nu dus achter ja! Dus soms is het Centrum wel eens, vooral op van die hoogtijdagen, omdat het allemaal een beetje te heftig wordt. Dus daarom is de Vondelstraat zo’n leuke straat, want die zit net daarbuiten. M: Dus daar is het een goede mix van rust én toeristen! B: Ja, ja, absoluut!
201
OUD-WEST, INTERVIEW NR. 4 M: U woont hier al bijna 30 jaar. Heeft u er destijds bewust voor gekozen om in Oud-West te gaan wonen? B: Nee. Nou, het was toen een hele andere situatie. Toen zochten we met 3 kleine kinderen een huis. M: Waarom heeft u er toen voor gekozen om in Amsterdam te gaan wonen? B: Ik had in Utrecht gestudeerd, en mijn partner ook. En we vonden het wel eens tijd om te verkassen. En het was wel altijd een idee om naar Amsterdam te gaan. In Utrecht hadden we het wel gezien. M: U bent in Den Haag geboren, u bent dus echt een stadsmens? B: Ja, maar ook weer niet. Ik houd ook erg van natuur. Maar ik heb inderdaad wel altijd in de stad gewoond. M: U heeft álle stellingen van het thema trots met ‘eens’ beantwoord. Het geeft u een erg trots gevoel om te weten dat Oud-West aantrekkelijk is voor toeristen. B: Nou, ik denk dat het altijd leuk is als de buurt waarin je zelf woont, en die je prettig vindt en leuk, ook leuk gevonden wordt door toeristen. Ja, dat vind ik leuk! M: Dus de waardering van toeristen voor uw buurt, zorgt er ook voor dat u uw buurt meer waardeert. Kunt u dat uitleggen? B: Ja, zoals ik zei, het is leuk om te weten dat jouw eigen buurt graag bezocht wordt door toeristen. Dat is een teken dat het een leuke buurt is waar dingen te doen zijn. M: Zou u het jammer vinden wanneer u in een stadsdeel zou wonen waar géén toeristen zouden komen? B: Ja, want dan is er blijkbaar niks interessants of bijzonders, wat aantrekkelijk is voor toeristen. Dan is er voor de bewoners dus ook niets extra’s. M: Dus daar woont u liever niet, omdat er dan voor u als bewoner ook niets te beleven valt. B: Nee, als je me dat nu zo vraagt, nee. M: U vind het als bewoner belangrijk om toeristen welkom te heten in uw buurt. Wat doet u zelf aan om toeristen een warm welkom te heten? B: Nou, niet echt iets. Maar als toeristen mij de weg vragen, dan geef ik ze wel netjes antwoord. Bijvoorbeeld als ze de weg vragen, of willen weten waar iets is. M: Bent u daar ook pro actief in? Spreekt u een toerist uit eigen initiatief aan? B: Nee, dat niet. Zover ga ik niet. M: Wanneer een toerist u de weg vraagt, geeft u hem graag wat extra uitleg over de buurt. Zou u een toerist ook naar de andere kant van Oud-West sturen? Naar de Kinkerstraat of Jan Pieter Heijestraat bijvoorbeeld? B: Ja nou, als hij langs plekken komt waarvan ik denk: dat is leuk voor zo’n toerist om te zien, dan wijs ik hem daar wel op. Maar het is nou ook niet zo dat ik ze echt een andere kant op zou wijzen. Meestal hebben ze gerichte vragen, dus daar geef ik dan gewoon antwoord op. M: Vindt u dat u als bewoner ook een ambassadeursrol hebt, in zoverre dat u uw stadsdeel promoot bij bijvoorbeeld vrienden of familie? B: Nou, vroeger was dat wel zo, toen ik hier net woonde, maar niet meer. Ik ben woon hier al zo lang, dan doe je dat niet meer zo. M: U zou uw woning wel open stellen voor bijvoorbeeld een huizenruil? B: Ja inderdaad. M: U zou uw woning bijvoorbeeld wel op internet zetten om met iemand uit het buitenland te ruilen?
202
B: Ja, dat is voor mij geen probleem. M: En wanneer een toerist u vraagt of hij hier binnen zou mogen kijken? B: Ja dat zou van mij best mogen, geen probleem. M: U heeft wel het gevoel dat het aantal toeristen in Oud-West de laatste jaren is toegenomen. Waaraan merkt u dat? B: Ja. Dat merk ik eigenlijk vooral aan de drukte in het Vondelpark. M: Merkt u het niet aan andere dingen? Bijvoorbeeld de drukte op straat, of op de terrassen? B: Nee niet echt eigenlijk. M: U vindt dan ook niet dat een toename van het aantal toeristen voor extra druk op de openbare voorzieningen zal zorgen. B: Nee, dat zie ik niet gebeuren nee. En daar zíjn terrassen toch voor, die zijn er voor een groot deel voor de toeristen. M: Hoe zou u het vinden als u bij uw favoriete terras geen plaatsje meer kunt krijgen omdat het vol zit met toeristen. B: Nou, als ik dat weet van te voren, dan bel ik gewoon even om te reserveren. Dus als dat zo is, dan houd ik daar van te voren rekening mee. M: Op de vraag of u het fijn vindt dat toeristen in uw directe woonomgeving aanwezig zijn, omdat ze voor veiligheid en sociale controle zorgen, heeft u neutraal geantwoord. U kunt zich daar niets bij voorstellen? B: Ja, dat er mensen op straat zijn is wel fijn, dat zorgt wel voor wat sociale controle en veiligheid. Maar of dat nou toeristen of bewoners zijn, ja, dat maakt niet uit. M: De Vondelstraat is een redelijk stille straat, een medebewoner benoemde een steekincident dat hier is gebeurd. U voelt zich niet wat veiliger wanneer er ’s avonds laat wat rumoer van toeristen in de straat is? B: Nou, die steekpartij is wel heel erg lang geleden hoor. Maar ja, dat geeft wel een veiliger gevoel, maar dat komt niet per sé door toeristen, dat komt door de aanwezigheid van mensen op zich. M: U vindt niet dat toeristen de privacy van bewoners van Oud-West verstoren. B: Nee totaal niet. M: U woont op 3 hoog. Kunt u zich voorstellen dat bewoners op de begane grond dat wel vinden? B: Jawel, maar dan kan je ook je maatregelen nemen. Dan doe je toch gewoon de gordijnen dicht? M: Dus wanneer u op de begane grond zou wonen, zou u wellicht uw woning wel afsluiten? B: Ja, dat misschien wel. M: U vindt wel dat de belangen van toeristen de inrichting van de openbare ruimte bepalen. Kunt u dat uitleggen? B: Ja, in de binnenstad zeker wel. Maar dat stoort mij niet. M: Komt u vaak in het Centrum? B: Nee. M: Heeft dat dan ook te maken met het feit dat daar veel toeristen aanwezig zijn?
203
B: Ja, dat weerhoudt mij er eerder van dat het me uitnodigt om naar het Centrum te gaan, ja. En als ik dan ga, dan ga ik bijvoorbeeld heel erg vroeg, wanneer het nog niet zo druk is. M: U bent wat dat betreft dus wel bewust vermijdend bezig? B: Ja zeker wel. M: Wil dat dan ook zeggen dat u in het Centrum op een andere manier tegen toeristen aankijkt dan hier in uw eigen woonomgeving? B: Nou, dat valt wel mee. Kijk, ik vind ook dat het erbij hoort. Amsterdam is altijd al een stad geweest die aantrekkelijk wordt gevonden door toeristen. De stad wil ze ook graag hebben, dus wat willen ze dan? Dan moet je ook je best voor ze doen. Het is óf het een, óf het ander. M: Vindt u ook dat het bij het leven in de stad hoort? B: Ja, kijk, wat voor ons vanzelfsprekend is, is voor anderen heel bijzonder. M: U bezoekt zelf ook vaak een stad uit recreatieve belangstelling. Heeft dat er mee te maken dat u zich beter in de toerist kunt verplaatsen? B: Nou, misschien, dat weet ik niet. M: Het zou zo kunnen zijn, dat u de toerist hier graag helpt, omdat u in het buitenland ook graag geholpen zou willen worden. B: Ja, maar of ik nou speciaal om die reden de toerist help, weet ik niet. Nee, volgens mij heeft het daar niets mee te maken. M: U vindt wel dat Amsterdam in het voorjaar en in de zomer is overgenomen door toeristen. B: Ja, het Centrum dan. M: Merkt u daar hier in Oud-West ook iets van? B: Nou ja, vooral in het Vondelpark. Maar dat is dan net geen Oud-West meer. M: Dat er vanwege een beperkt toeristisch aanbod in Oud-West weinig te beleven valt voor toeristen, daar bent u het niet mee eens. Kunt u dat uitleggen? B: Ja, dat vind ík wel. Maar vooral voor jongeren heeft Oud-West niet te bieden wat ze zoeken. M: Er zit hier nog wel de jeugdherberg van Stay-Okay. B: Ja, maar goed, die sturen ze toch ook allemaal de kant van het Centrum op. Die zullen ze niet naar OudWest sturen. Maar kijk, als die Hallen klaar zijn, dan is dát misschien een mogelijkheid om wat meer toeristen aan te trekken. M: Wat vindt u van dat Hallen-project? B: Ik vind het héél mooi dat zo die remise blijft bestaan. Maar de verdere invulling van het project, een bioscoop, evenementen, daar heb ik zo mijn vraagtekens bij. Over de parkeerdruk vooral. M: U vindt het ook erg vervelend dat u tijdens evenementen uw auto niet kwijt kunt. B: Nou, zelf rij ik er niet zoveel in. Maar er zijn gewoon dagen waarop je op bepaalde uren niet thuis moet komen, want dan ben je echt uren bezig. M: Heeft dat dan ook direct te maken met het dagtoerisme? B: Ja, zeker. Dat is voornamelijk in het weekend, wanneer veel mensen het Vondelpark bezoeken, en tijdens evenementen. M: Heeft u daar wel eens een klacht over ingediend bij het Stadsdeel?
204
B: Nee, maar daar begin je toch ook gewoon niet aan?! Nee. M: Treft het Stadsdeel daar maatregelen tegen? Om de parkeerdruk tijdens evenementen te verlagen? B: Nou nee niet echt. Deze straat is eindelijk gerenoveerd na dertig jaar, maar ik heb eerder het idee dat er daarbij parkeervakken verloren zijn gegaan dan dat er nieuwe zijn bijgekomen. M: Wat vindt ú dat het Stadsdeel aan de parkeerdruk zou moeten doen? B: Nou, dat zou ik echt niet weten. Ik heb daar geen uitgesproken mening over. M: U vindt niet dat bewegwijzering, reclame en dergelijke ten behoeve van toeristen het aanzicht van het Stadsdeel verpest. B: Nee, maar dat zie je hier in Oud-West ook nauwelijks! Dus wat zit je dan te zeiken. M: En hoe kijkt u daar in het Centrum tegenaan. Daar is toch aanzienlijk meer reclame en verlichting voor toeristen. Denk bijvoorbeeld aan die grote reclames tegen panden aan. B: Ja, nou, dat vind ik nog wel meevallen. Het hoort er gewoon bij, dus ja. M: Het Stadsdeel is wel druk bezig om meer toeristen naar Oud-West aan te trekken. Ze willen de toegangspoorten naar Oud-West, bijvoorbeeld hier in het Vondelpark, aantrekkelijker maken. Dat willen ze door kunstenaars of een architectenbureau laten doen. Wat vindt u daarvan? B: Nou, dat vind ik niet erg. Dat is wel leuk zelfs. Wat ze met de plaats waar nu het Filmmuseum staat gaan doen, dát vindt ik heel belangrijk. M: Dat verdwijnt inderdaad. Het Stadsdeel wil een prijsvraag uitschrijven voor de toeristische invulling van deze plek. Wat vindt u daarvan? B: Dat vind ik wel een goed idee ja. M: Wat ziet u daar het liefst komen? B: Dat maakt mij eigenlijk niet zo heel veel uit, ik kom er toch niet vaak. M: Er zit nu een horecagelegenheid, Vertigo, met een terras dat vaak druk bezet is door toeristen. Komt u daar wel eens? B: Nee, maar ik kom sowieso nauwelijks in het Vondelpark. Maar áls ik ga, dan ga ik naar het Blauwe Theehuis. M: Heeft dat dan te maken met het feit dat het daar minder dagtoerisme is? B: Nee, ik zit daar gewoon lekkerder. Dus het is meer mijn persoonlijke smaak dat ik het daar fijner vind dan bij Vertigo. M: U vindt dat Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering voor toeristen. Waarom vindt u dat? B: Ja, dat vindt ik wel. Kijk, als ík ergens loop, dan weet ik als bewoner de weg wel. Maar ik kan me echt voorstellen dat je als toerist de weg kwijt raakt. Kijk bijvoorbeeld maar naar het Centraal Station, daar is het echt een puinhoop. Dus dat kan naar mijn idee wel beter ja. M: Volgens u trekken evenementen niet zoveel toeristen en dagjesmensen aan, dat u niet gaat. B: Heb ik dat gezegd? Nou, als ik ergens per sé heen wil, dan ga ik wel gewoon. Maar als ik niet ga, dan komt dat omdat ik het wel te druk vind ja. M: Bedoelt u dan echt de drukte van dagtoeristen? B: Nou, meer mensen in het algemeen.
205
M: Maar u vindt het organiseren van evenementen en festivals wel een verrijking van de uitgaansmogelijkheden van bewoners van Amsterdam. B: Ja, dat zeker wel. Kijk, ik ga ook niet naar de Uitmarkt meer. Maar ik heb een mooi alternatief. Ik heb een ontzettend groot dakterras. Dus dan ga ik gewoon daar zitten, dan hoor ik het ook. M: U woont al een hele tijd vlak aan het Vondelpark. Merkt u daar nog dat het toerisme de laatste jaren is toegenomen? B: Nou nee, maar ik moet je eerlijk zeggen dat ik de laatste jaren niet meer in het Vondelpark kom. Kijk vroeger wel, toen had ik 3 kleine kinderen en toen kwam ik er heel vaak. Maar toen kwam ik er ook op een andere manier dan nu. Dan ben je er puur voor je kinderen om te spelen, je hebt daar een prachtige speeltuin. Maar nu ga je er heen voor je éigen plezier. M: U vindt wel enigszins dat evenementen voor overlast zorgen, bijvoorbeeld rommel en lawaai. Kunt u dat uitleggen? B: Nou, wat ik vooral vervelend vind, is dat na bijvoorbeeld Koninginnedag het een paar dagen duurt voordat de stad weer schoon is. Daar moeten ze echt eens wat voor verzinnen. M: Is het nu ook zo dat u op een dag als Koninginnedag liever naar familie of vrienden gaat, om de stad een beetje te ‘ontvluchten’? B: Nou, dat zou ik wel het liefste willen, maar dan zit je weer met het probleem dat je je auto niet kwijt kunt wanneer je ’s avonds thuis komt! Dus dat schiet ook niet op, dan heb je weer. M: Maar u zou daar wel bewust over nadenken? B: Ja zeker wel. M: U vindt aan de andere kant wel dat evenementen voor gezelligheid en levendigheid zorgen. Kunt u dat uitleggen? B: Ja, dat wel ja. Het is wel heel gezellig hoor. Maar het is toch ook aan míj om te besluiten om er aan deel te nemen, of ervoor te vluchten zoals je zegt. Dus ik kan ook gewoon weggaan. M: Dus de luxe van zo’n keuze hebben de bewoners van Amsterdam. Omdat het er nu eenmaal bij hoort? B: Ja, inderdaad. M: Op de vraag of u het fijn zou vinden wanneer de winkels op zondag vaker open zijn, heeft u neutraal geantwoord. B: Ja, dat vind ik niet echt nodig. Je hebt toch de Albert Heijn op het Museumplein? Die is elke zondag open. Dat is voor mij hartstikke dichtbij. M: Maar daar is het wel elke zondag erg druk met toeristen! Ondanks dat, gaat u daar wel heen voor een boodschap? B: Nou, dan moet ik wel écht iets nodig hebben hoor! En dan zou ik bijvoorbeeld heel erg vroeg gaan, om de drukte een beetje te ontlopen. Maar anders liever niet inderdaad. Dus ik zou daar uit nood pas heen gaan. Maar het ís er wel, dus dat is prettig. M: Dan zou het wellicht fijn zijn wanneer de winkels in Oud-West open zouden zijn, waar het misschien wat minder druk is met toeristen. B: Nee, dat maakt voor mij niet uit. Of er nou toeristen lopen of Amsterdammers, dat maakt niet uit. Als ik het te druk vind ga ik er gewoon niet heen. M: Op de vraag of u het leuk vindt dat grote evenementen die zich in het Centrum afspelen zich uitbreiden naar Oud-West, heeft u neutraal geantwoord. Het Stadsdeel heeft wel plannen om aansluiting te zoeken bij evenementen uit het Centrum en die uit te breiden naar Oud-West.
206
B: Nou, ik kan me zo voorstellen dat als die Hallen klaar zijn, dat je dan wel leuke dingen hier kunt organiseren. Dan zou daar bijvoorbeeld de Uitmarkt plaats kunnen vinden, ik noem maar wat. Nu vindt dat plaats daar bij die IJ-oevers. Maar dat is dan wél een mooie manier om aan de mensen te laten zien wat je in huis hebt! M: Hoe zou u het vinden als hier zo’n groot evenement zou plaatsvinden? B: Ik heb daar geen problemen mee! Daar hebben wij als bewoners toch geen last van? Kijk, het heeft ook minder leuke kanten. De Uitmarkt bijvoorbeeld, die was natuurlijk áltijd op het Museumplein. Toen was ik wel blij dat het eindelijk eens ergens anders heen ging. Dat gaf toch best veel drukte en viezigheid. Want met zo’n evenement op het Museumplein is het hier in de buurt ook erg druk. Vooral met parkeren. Op zo’n dag kon je niet eens met de auto ergens heen, want als je terugkomt kun je geen parkeerplek meer vinden. M: Dus dat is iets waar u dan wel bewust rekening mee houdt, dat je op zo’n dag niet met de auto weg kunt gaan. B: Ja, dat bedenk je je dan wel even ja. Dus dat is dan wel even balen. M: Maar dit is dan een minder leuke kant van zo’n evenement. Ondanks dat zou u het wel leuk vinden als er bijvoorbeeld in de nieuwe Hallen iets georganiseerd zou worden? B: Jazeker wel. Zo laat je ook zien dat die Hallen er zijn en wat het precies is. M: Zou dat u nou nog een gevoel van trots geven? Als er zo’n populair evenement als de Uitmarkt hier gehouden zou worden? B: Nee, niet speciaal. Ik vind het allemaal prima!
207
OUD-WEST, INTERVIEW NR. 5 M: Op de vraag of het je een gevoel van trots geeft dat toeristen je buurt bezoeken, heb je neutraal geantwoord. Waarom? B: Nee, het doet mij niet zoveel. Ik ben het ook niet oneens met de stelling, maar ik kan nou niet zeggen dat ik er echt een trots gevoel krijg omdat ik weet dat toeristen deze buurt graag bezoeken. Ik heb ook niet het idee dat hier veel toeristen komen dus kan me er ook niet zoveel bij voorstellen. Als ze hierheen komen vind ik dat heel leuk, maar om nou te zeggen ‘trots’, nee. M: Jij hoeft ook niet per sé in een populair stadsdeel te wonen geef je aan. B: Nee, het maakt voor mij niet uit of ik in een stadsdeel woon dat populair is voor toeristen, dat maakt voor mij niets uit. Ik woon net zo graag in een stadsdeel dat niet populair is voor toeristen. Ik kijk of ik een stadsdeel zelf leuk vind om in te wonen, en of het dan populair is bij toeristen maakt dan niets uit. M: Je hebt zeer oneens geantwoord op de stelling dat de waardering van (dag)toeristen voor je buurt zorgt ervoor dat jij ook zelf jouw buurt meer waardeert. Kun je dat uitleggen? B: Ja, zoals ik al eerder aangaf, het is natuurlijk wel leuk dat toeristen je buurt bezoeken. Maar dat zorgt er bij mij niet voor dat ík mijn buurt meer ga waarderen. Nee, ik waardeer mijn buurt sowieso wel, daarvoor hoeven er geen toeristen naartoe te komen. Dat heeft voor mij niets met elkaar te maken. M: Maar je wil wel dat toeristen van je buurt genieten. B: Ja dat wel ja. M: Maar het welkom heten van toeristen gaat weer te ver? B: Ja, wat versta je onder ‘welkom heten’? Moet ik dan alle toeristen die ik tegenkom uitbundig gedag gaan zeggen? Als een toerist mij iets vraagt, dan geef ik netjes antwoord, dat zeker wel. Maar verder dan dat gaat het niet. M: Je zou je woning niet graag openstellen voor toeristen, waarom niet? B: Nee absoluut niet! Daar zit ik dus gewoon echt niet op te wachten! Mijn huis is als het ware mijn privédomein, en daar heb ik niet graag vreemde mensen over de vloer. M: Op de stelling ‘Wanneer een (dag)toerist mij de weg vraagt, geef ik hem graag wat extra uitleg over mijn buurt’ heb je neutraal geantwoord. Waarom? B: Ja, zoals ik al aangaf, als een toerist mij bijvoorbeeld de weg vraagt, dan neem ik wel even de tijd om hem netjes uit te leggen waar hij heen moet. Maar het is dan niet zo dat ik dan voor reisbureau ga spelen en hem allemaal leuke tips ga geven? En ik moet zeggen dat ik eigenlijk niet eens zou weten wat ik hem dan moet vertellen? De meeste toeristen zijn hier voor het Vondelpark. Maar waar anders moet je ze heensturen dan? Ik zou het niet weten. Ik ken de buurt ook nog niet zo heel goed moet ik zeggen. M: Je bezoekt zelf meer dan tien keer per jaar een stad. Kun je je daardoor beter in de toerist verplaatsen, of maakt dat voor jou niets uit? B: Nou nee, ik sta daar niet bewust bij stil. Kijk, in het algemeen behandel je mensen gewoon op de manier zoals jij ook behandeld wil worden. Dus dat geldt voor toeristen, maar ook voor alle andere mensen. M: Je kunt niet zeggen of je wel of niet het idee hebt dat het aantal toeristen hier de laatste jaren is toegenomen. Je woont hier ook niet niet zo lang zie ik. B: Nee inderdaad. Ik zou het niet kunnen zeggen. Ik woon hier nog niet zo lang, dus ik kan daar geen antwoord op geven. M: Op de vraag of toeristen de privacy van bewoners verstoren heb je neutraal geantwoord. Waarom? B: Nou, toeristen niet nee. Maar simpelweg omdat ik ze hier niet zie. Kijk, ik woon op de begane grond, dus je hebt dan wel mensen die langs je huis lopen en naar binnen kijken. Maar dat zijn dus voornamelijk
208
medebewoners. En ja, privacy verstoren is wel een groot woord. Ik heb mijn ramen gewoon afgeplakt, uit voorzorg. M: Je geeft inderdaad wel aan je woning af te sluiten voor toeristen. B: Ja, zoals ik net al zei. Ik ik heb mijn ramen afgeplakt, maar dat is meer uit voorzorg. En het heeft eigenlijk niet echt met toeristen te maken heeft. Ik heb er gewoon een ontzettende hekel aan als mensen bij je naar binnen kunnen kijken. Kijk, ik kom ook wel eens naakt onder de douche vandaan en dan is het niet fijn als mensen bij je naar binnen kunnen gluren. Maar je kunt er zelf als bewoner iets aan doen. Hetzelfde geldt wanneer er hier veel toeristen langs zouden komen. M: Jij vindt niet dat toeristen door hun aanwezigheid voor veiligheid en sociale controle zorgen? B: Nee dat vindt ik niet. Ik denk dat toerisme juist meer criminaliteit veroorzaakt op een indirecte manier. Kijk maar naar het Centrum. Daar lopen toch de meeste zakkenrollers rond met onoplettende toeristen als meest gewilde slachtoffer. En ik denk juist dat hoe drukker het is op straat, hoe minder sociale controle er is. Juist in een drukke straat valt het minder op wanneer er bijvoorbeeld wordt ingebroken denk ik. M: Je bent zeer voor het spreiden van toeristen over alle stadsdelen, waarom? B: Ja daar ben ik het wel mee eens ja. Als ik naar mezelf kijk, wil ik als ik naar Barcelona ga óók juist de buitenwijken bekijken, omdat je daar juist het authentieke Barcelona ziet. Ik kan me voorstellen dat toeristen die hierheen komen het juist ook heel leuk vinden in De Pijp, of in Oost bijvoorbeeld. Buiten het Centrum zijn echt wel hele leuke dingen te doen voor toeristen. M: Er is een plan van de Gemeente Amsterdam om toeristen beter over de hele stad te spreiden. Dat kan wel een toenemend aantal toeristen betekenen, óók in Oud-West. Heb je daar problemen mee? B: Nee helemaal niet! Ik zie hier nu eigenlijk niet zoveel toeristen, dus er mogen van mij best meer toeristen hierheen komen. Dat vind ik wel leuk juist! M: Denk je ook dat de druk op de Binnenstad wordt weggenomen? B: Nee dat denk ik niet. Toeristen komen voor de eerste plaats voor het Centrum. Amsterdam staat toch bekend om zijn grachten, het Paleis op de Dam en de rossebuurt. Je kunt toeristen er nooit van weerhouden om daar naartoe te gaan. Maar je kunt ze wel stimuleren om ook naar andere stadsdelen te gaan. M: Je vindt niet dat meer toeristen voor druk op de openbare voorzieningen zorgen. B: Nee, ik denk dat dat niet zo’n vaart zal lopen. Kijk, in het Vondelpark is het natuurlijk wel altijd top-druk, maar daar noem je ook wat. Daar is het altijd heel erg druk. Maar in de rest van Oud-West denk ik niet dat meer toeristen voor extra drukte zullen zorgen. M: Je vindt ook niet dat de toeristenbelangen teveel de overhand hebben in Amsterdam? B: Nee, dat vind ik niet. Kijk, in de gebieden waar veel toeristen komen, kun je niet anders dan rekening houden met toeristen. Dat is van economisch belang. Maar in gebieden waar minder toeristen komen wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de bewoners. M: Stoor je je eraan dat in het Centrum vooral rekening wordt gehouden met toeristen? B: Nee helemaal niet. Ik vindt dat juist goed. Je móet als Gemeente wel. Als je daar geen rekening houdt met toeristen wordt het een groot zootje! M: Speciale toeristenroutes door Amsterdam vind je geen goed plan, waarom niet? B: Nou, dan kijk ik een beetje naar mezelf. Ik ga als ik een stad bezoek ook niet zo’n route lopen, dat vind ik zo kinderachtig. Je wil als toerist juist zelf een stad ontdekken, je eigen route plannen en niet zo’n voorgekauwde route lopen. M: Jij vindt niet dat Amsterdam in het hoogseizoen is overgenomen door toeristen en dagjesmensen. Je stoort je niet aan de vele toeristen in het Centrum in de zomer?
209
B: Nee, ja, het is wel druk maar goed, alle Amsterdammers zijn zelf ook op vakantie! Ik vind het niet zo erg eigenlijk. Ik vind het Amsterdam in de zomer juist wel leuk! Ik ga vaak later in het jaar met vakantie, juist een beetje omdat het hier in de zomer altijd wel gezellig is met festivals enzo. Lekker een beetje hangen in het Vondelpark met vrienden. Nee, helemaal niet erg! M: Je hebt neutraal geantwoord op de vraag of Amsterdam gebaat is bij betere bewegwijzering. Waarom? B: Ja, ik zou het eigenlijk niet zo goed weten. Ik moet zeggen dat als ik in het buitenland ben dat ik me ook niet zo laat leiden door bordjes. Dan wil ik juist zélf de weg proberen te vinden. Dat is juist het leuke ervan, dat je een stad zelf ontdekt. Maar ja, nu ik erover nadenk wordt mij best vaak de weg gevraagd als ik in het Centrum ben. M: Wat vragen ze dan? B: Ja ze vragen heel vaak naar de Jordaan. Er is me al een paar keer gevraagd waar nu die 9 straatjes zijn. En dan duurt het even voordat ik door heb wat ze bedoelen. Dus ik denk dat vooral de wat minder standaard toeristische gebieden niet zo goed staan aangegeven. Het Leidseplein en het Museumplein uiteraard wel, maar de Jordaan, zoals de Westerstraat en de Noordermarkt minder goed heb ik het gevoel. M: Wat vind je van de huidige situatie op het Centraal Station? B: Ja daar is het inderdaad wel een zootje ja. Het is daar sowieso al heel onduidelijk waar de trams precies vertrekken en waar nou de bussen. Maar nu het helemaal open ligt is het denk ik voor toeristen alleen nog maar onduidelijker. En wat ik me ook bedenk: het tramnetwerk is voor toeristen denk ik ook heel onduidelijk. De ene tram stopt op die hoek, de andere tram weer op de andere hoek. Dus als toeristen moeten overstappen is dat erg verwarrend. Maar de overige bewegwijzering, ja er staan op sommige punten wel van die grijze bordjes die bijvoorbeeld naar het Leidseplein leiden. Maar of dat duidelijk is? Ik weet het niet. M: Je vindt dat er voor toeristen in Oud-West weinig te beleven is. Waarom vind je dat? B: Ja, daar ben ik het wel mee eens. Maar dat vind ik in z’n algemeenheid. Voor bewoners is er ook niet veel te beleven. Kijk, er zijn wel een heleboel leuke cafeetjes en restaurants, maar daar is alles wel mee gezegd denk ik. Voor echte verblijfstoeristen is er niet niet zoveel. En je hebt hier bijvoorbeeld ook geen grote evenementen. In Westerpark heb je nu die goeie zomerconcerten. Dat trekt echt wel toeristen aan. Maar zoiets heb je hier gewoon niet. Er is niets waar Oud-West nu echt bekend om staat. M: Jij ziet het organiseren van evenementen als een verrijking van de uitgaansmogelijkheden van Amsterdammers. B: Jazeker! Ik ga zelf ook heel vaak naar een festival of evenement. Maar, waarom ik niet ‘zeer eens’ heb gezegd, is vanwege het feit dat er qua festivals en evenementen in Oud-West geen moer te beleven valt. Er zijn hier gewoon geen festivals. Dat is wel een gemiste kans vind ik. Zoals ik net al zei, in Westerpark heb je nu die concerten. Die zetten de buurt echt op de kaart. En daar merk je gewoon echt dat het toerisme zich ontwikkelt, en als bewoner profiteer je daarvan mee. Dat Ketelhuis is ook helemaal gerenoveerd. Dat moet toch ergens door betaald worden. En die wisselwerking is er niet in Oud-West. En dat is heel jammer. Maar buiten dat, als je in geheel Amsterdam kijkt, zijn de festivals absoluut een verrijking van de uitgaansmogelijkheden. M: Je vind het vervelend om tijdens evenementen je auto moeilijk geparkeerd te krijgen. B: Ja, om te beginnen heb ik zelf geen auto. Maar ik heb hier ‘eens’ geantwoord, omdat ik uit ervaring weet dat het hier vaak erg lastig is om te parkeren. Als ik hier bijvoorbeeld met vrienden met de auto terug kom van een avondje stappen, dan is het vaak zoeken naar een plekje. Maar goed, dat is altijd wel, omdat de parkeerplaatsen over het algemeen schaars zijn. Maar als je het over evenementen hebt, dan denk ik vooral aan de zondag. Dan is het parkeren gratis en dan merk je gewoon dat veel mensen juist op die dag met de auto naar Amsterdam komen om naar de koopzondag te gaan of iets dergelijks. En ook als er iets te doen is op het Museumplein bijvoorbeeld is het parkeren gewoon haast onmogelijk. Dan hoef je op zondagmiddag niet de auto te pakken want dan ben je je plek dus kwijt. M: Op de vraag of evenementen voor overlast zorgen, heb je neutraal geantwoord. Waarom? B: Ja, omdat ik in die korte tijd dat ik hier woon eigenlijk nog geen evenement in de buurt heb meegemaakt. Dus ik heb eigenlijk nog nooit ervaren dat evenementen voor overlast zorgen. Maar wellicht dat als hier een groot festival zou worden georganiseerd in de straat dat ik er anders over denk.
210
M: En evenementen in het Centrum? Zoals Koninginnedag bijvoorbeeld? B: Ja, daar noem je ook wat! En dan toch, als Amsterdammer wéét je dat er elk jaar uitbundig Koninginnedag wordt gevierd en dat daar de nodige overlast mee gepaard gaat. Maar ik vind gewoon niet dat je daar als bewoner over kunt zeuren. Dat hoort bij het leven in een stad als Amsterdam. Een grote stad is gewoon vaak het podium van een groot festival of evenement. Voor die lusten kies je als je in een grote stad gaat wonen, maar daarmee moet je ook de lasten accepteren vind ik. Als dat je niet bevalt dan moet je hier niet gaan wonen. En je kunt altijd naar familie of vrienden buiten de stad gaan als je er niet van houdt, ja toch? M: Onvlucht jij de stad op zo’n dag? B: Nee, niet vanwege de overlast die het veroorzaakt, want nogmaals, dat hoort er gewoon bij. Maar ik vind Koninginnedag in het Centrum zelf gewoon niet leuk. M: Vanwege de drukte van dagtoeristen? B: Als je het zo stelt wel ja. Ik vind dat gewoon veel te druk, niet leuk meer. Maar dat maakt verder niet uit, andere mensen komen speciaal hier naar toe om het te vieren dus dat is prima. Maar ik sla liever over. M: Zijn er andere evenementen die je liever overslaat vanwege drukte? B: Nee, eigenlijk niet. Die concerten in het Westerpark bezoek ik ook, en de Uitmarkt ook. M: Je hebt ook neutraal geantwoord op de vraag of evenementen voor gezelligheid en levendigheid zorgen. Vind je dat ook niet in z’n algemeenheid? B: Jazeker! Wat dat betreft zou er van mij hier in Oud-West veel meer georganiseerd mogen worden. Er worden hier haast geen leuke evenementen of festivals georganiseerd. Je hebt wel optredens in het Vondelpark en op het Museumplein, maar echt in Oud-West niets. Zoiets zou de buurt wel verlevendigen denk ik. Kijk maar naar Westerpark bijvoorbeeld. Met zo'n concert zitten de terrassen vol en is het gezellig druk vind ik. M: Je zou het fijn vinden als de winkels hier op zondag vaker open zouden zijn. B: Ja, dat zou ik wel fijn vinden. Maar dan bedoel ik eigenlijk meer dat de Albert Heijn hier op de Overtoom elke zondag open is. Hij is nu maar eens in de zoveel weken open. M: En de rest van de winkels, in de Kinkerstraat bijvoorbeeld. Het zou voor het stadsdeel een manier zijn om toeristen hier naar toe aan te trekken. B: Nee, ik zou het niet erg vinden als de winkels in de Kinkerstraat en de Bilderdijkstraat op zondag open zouden zijn. Ik heb daar geen problemen mee, vanwege de drukte bedoel je waarschijnlijk? Nee, maar zo’n vaart loopt het sowieso niet denk ik. Al vind ik zelf wel wat er een heleboel leuke winkels zijn. Mensen van buiten Amsterdam die een dagje komen winkelen op zondag zouden het hier best leuk vinden denk ik. Je hebt hier op de Overtoom een heleboel leuke interieurwinkels en aan de Kinkerstraat en de Bilderdijkstraat allemaal van die kleine boetiekjes. Het zou best dagtoeristen aan kunnen trekken, maar dan moeten ze het meer promoten denk ik! M: Waaraan herken jij een toerist? B: Nou, je ziet vaak aan het gezicht van iemand dat hij niet uit Nederland komt. Ze zijn ook anders gekleed. Ze lopen vaak in groepjes hè, met de kaart in de hand het fototoestel om de nek.
211
9.5
Bijlage 5: Interviews met sleutelfiguren
Medewerker van Economische Zaken Stadsdeel Westerpark M: Kunt u beschrijven wat uw functie is? B: Ik ben medewerkster bij Economische Zaken voor 24 uur per week. Ik ben het eerste aanspreekpunt en ben degene die alle praktische dingen doet op communicatiegebied. Ik probeer leegstand te signaleren in de wijk en dat probeer ik te matchen met een hele lijst van kandidaten die ruimte zoeken hier in het stadsdeel. Dus ik probeer van zoveel mogelijk ondernemers die zich melden, hun gegevens te noteren en als er daadwerkelijk iets is ze daarop te attenderen. Dus dat is een heel actief matching-beleid. We subsidiëren etalages ten behoeve van een beter en veiliger leefklimaat en ten behoeve van uitstraling van ondernemers, bijvoorbeeld in de Groen van Prinstererstraat. En ik organiseer netwerkavonden voor de creatieve industrie. We hebben in het stadsdeel verschillende acties uitgevoerd die voortkwamen uit die toeristische visie die we hebben opgesteld samen met een managementadviesbureau voor de vrijetijdssector in 2002. Ik heb meegewerkt aan de praktische uitwerking, zoals de realisatie van eenaanlegsteiger, subsidiering van bijvoorbeeld Het Ketelhuis, we hebben netwerkavonden gehouden voor iedereen die op dat gebied bezig is, dus de hotels, het museum, en bewegwijzering voor toeristen. M: In hoeverre ben je betrokken bij het bepalen van toeristisch beleid? B: Ik ben géén beleidsmedewerker. Bart Maas gaat over het toeristisch beleid, dus of er hotels komen, hij begeleidt dat stuk. Dus de aanvraag van financiering vanuit de Centrale Stad begeleidt hij. Ik ben meer betrokken bij de uitvoering van het toeristisch beleid. M: In hoeverre spelen bewoners een rol bij het bepalen van toeristisch beleid. B: Er wordt héél erg gekeken naar bewoners, heel erg juist. Als er maar even duidelijk sprake is van overlast bijvoorbeeld. Er is voor de Westergasfabriek een evenementenverordening, waarin wordt bepaald hoeveel vergunningen er worden afgegeven. En dat is allemaal héél erg in overleg gegaan met de bewoners. Dus dat er heel evenwichtig gebruik zal worden gemaakt van het park en dat het niet één groot evenemententerrein wordt. M: In hoeverre is er bij het vormen van die visie op de toeristische ontwikkeling rekening gehouden met bewoners? B: In de visie werd gesteld dat bestaande “trekkers” ondersteund zouden worden en dat er geen nieuwe attracties ontwikkeld zouden worden. Destijds in 2002 zijn de buurtbewoners wel aangesproken via de wijkcentra, en buurtbeheer, dat soort centrale organisaties. Er is geen bewonersonderzoek gedaan. M: Welke problemen, of items, spelen er momenteel rond het toeristisch beleid van Westerpark? B: Nou, het belangrijkste is toch de mobiliteit, de bereikbaarheid. Dus als je een heel groot evenement hebt, wát doe je dan met die enorme stroom aan mensen die met de auto komt. Dat is over de hele stad een probleem. En waar laat je dat zo snel en hoe stroomlijn je dat. En de verbindingen hier met het openbaar vervoer is hier ronduit beroerd. Dat laat echt te wensen over. M: Proberen jullie daar wat aan te doen, bijvoorbeeld bij de Centrale Stad? B: Er zijn regelmatig gesprekken met de centrale stad, vooral over de bereikbaarheid met openbaar vervoer maar dat zijn lange trajecten. We stimuleren bezoekers de auto thuis te laten. De aanlegsteiger is voor kleinschalig bezoekersvervoer. M: Het is komt duidelijk uit de enquête naar voren dat een groot punt van ergernis is, dat bewoners hun auto tijdens evenementen niet kunnen parkeren. Wat voor maatregelen nemen jullie hiertegen? B: We hebben parkeergarage Westerpark vlakbij het WGF-terrein, die is speciaal gebouwd voor onder andere bezoekers van de Westergasfabriek. Dus ze worden allemaal zoveel mogelijk naar die parkeergarage gewezen. We vragen grote evenementenorganisatoren hun bezoekersvervoer te regelen.
212
M: Vorig jaar tijdens de Westerpark-concerten werd er naar omwonenden, waaronder ikzelf, een brief gestuurd dat de buurt zou worden afgesloten voor bezoekers van het evenement. In de praktijk pakte dit niet goed uit. Hebben jullie daar toen veel klachten over gehad? B: Dat weet ik niet goed genoeg, daarvoor moet je Carl Hendrikse vragen. M: Er zijn ook pendeldiensten die naar de Spaarndammerdijk rijden, zodat mensen door het park naar het evenement kunnen lopen. Is dat een initiatief van het Stadsdeel? B: Nee, ik heb daar wel van gehoord, maar nooit gezien. Wij wijzen de organisatoren erop dat het altijd een punt op de agenda moet zijn, van hoe ze denken hun bezoekers te organiseren, dus dat wordt altijd meegenomen in alle overleggen. En dat er niet op het terrein gereden mag worden, alleen voor laden en lossen, en zeker niet op het terrein parkeren. Dat is altijd een groot punt op de agenda. M: Dus jullie instrueren de evenementenorganisatoren, jullie maken regels voor het afgeven van een vergunning en zij moeten daar gehoor aan geven. B: Ja, maar of zij zelf die pendelbussen regelen weet ik niet, dat zal ik voor je uitzoeken bij degene die echt onderhandelt met de organisatoren, Carl Hendrikse. M: Welke maatregelen zijn er recent genomen op toeristisch beleidsveld. B: Nou, weinig. Kijk je moet weten, tot 2002, toen die toeristische visie werd geschreven, was er op stadsdeelniveau nog nooit over nagedacht. Het Stadsdeel is ontzettend gebonden aan grenzen. Alles houdt op bij de grenzen, en dat is wel aan het veranderen, maar toerisme is natuurlijk alleen gebaat buiten die grenzen, om mensen naar binnen te halen en om te denken juist vanuit die bezoekers buiten de stadsdeelgrenzen. Dus het is heel moeilijk binnen een stadsdeel. En daarom heeft bijvoorbeeld de Centrale Stad het hele toerismebeleid neergelegd bij het ATCB, die vervolgens ook weer te weinig geld heeft om daar echt wat mee te doen. Maar wij als stadsdeel kunnen kleine dingen doen. M: Is dat dan vanwege een beperkt budget of vanwege alle regels die er gelden vanuit de Centrale Stad? B: Nou, ten eerste moet de Raad het natuurlijk willen, dus dat is een politiek iets, en die zullen heel vaak zeggen dat het een zaak van het ATCB is, dus ze leggen het dan bij hun neer. Want ze hebben een bepaald budget en het gaat dan ten eerste om de bewoners, en welzijn, dus Economische Zaken is vaak een ondergeschoven kindje zeg maar. Dus ondernemers en toerisme, dat hoort dan bij elkaar, de economie, komt vaak op een tweede plaats na de bewoners. M: Welke doelgroepen onderscheiden jullie bij het bepalen van toerisme? B: Bewoners, toeristen en natuurlijk de lokale bedrijven, de ondernemers. M: In de enquête wordt gevraagd of mensen vinden dat de belangen van toeristen de voorhand hebben bij de inrichting van de openbare ruimte. Is dat volgens u ook het geval? B: Volgens mij helemaal niet. Het zijn écht de bewoners. En de veiligheid natuurlijk. Een goede doorgang, er zijn een heleboel dingen die meespelen, maar niet op de eerste plaats toeristen. Wél bij het Westergasfabriekterrein. Nu dat groter wordt zien steeds meer mensen het belang dat je dat goed moet regelen. En in het rapport van het managementadviesbureau is er echt voor gekozen om zo goed mogelijk te faciliteren wat er al is, en geen nieuwe toeristische attracties te ontwikkelen, dus het is een beetje de middenweg. Niet helemaal niets doen, maar het is wel minimaal. M: Nu zijn jullie een overloopgebied vanuit het Centrum. Er ligt een plan om de toeristen over omliggende stadsdelen te verspreiden om de druk op het Centrum af te nemen. Maken jullie daarover ook afspraken met het Centrum, werken jullie samen om dat te bereiken? B: Nou, om een voorbeeld te geven. Wat wij ontzettend graag zouden willen, is dat dat Haarlemmerplein, wat nu helemaal opgeknapt gaat worden, dat daar een iets duidelijkere doorgang is naar het park. Dus dat niet alle wandelaars denken dat de stad daar ophoudt, maar dat er nog een mooi park is. En alleen al om zoiets voor elkaar te krijgen is heel moeilijk want er zijn vele belangrijke dingen daar, zoals het realiseren van alle nieuwbouw daar. M: Dus wat dat betreft wordt er weinig samengewerkt tussen jullie en het Centrum?
213
B: Nee inderdaad, de samenwerking is beperkt. Maar dat is tussen alle stadsdelen het geval. Dus daar liggen wel wat gemiste kansen ja. M: Hoe gaat het Stadsdeel om met klachten die binnenkomen die betrekking hebben op toerisme en dagtoerisme? B: Die worden héél serieus genomen. Alleen wat een beetje het probleem is, is dat driekwart van de klachten van dezelfde personen afkomen. Je hebt een groepje beroepsklagers, en dat kost bijna alle tijd. En dan zijn er een paar daarnaast die wel eens een klacht indienen, maar dat is minimaal. M: Doen jullie iets om dat handjevol ‘beroepsklagers’ tevreden te stellen? B: Ja, ze gaan er altijd achteraan, het lawaai wordt gemeten als er veel klachten zijn. Met die evenementen en concerten is de apparatuur aangepast zodat de lage tonen wat verminderd werden. Er wordt wel echt gekeken naar hoe je dat kunt minimaliseren. Daar zijn ze wel echt heel precies in hier. M: Ik heb namelijk iemand gesproken van de actiegroep ‘Mooi Westerpark’, en die zijn van mening dat er niet naar ze wordt geluisterd, en dat er altijd maar weer gemarchandeerd moet worden door omwonenden omdat er voor veel evenementen weer andere regels gelden. B: Nou, kijk, wij hebben natuurlijk een juridisch kader waarbinnen wij wel en niet dingen mogen. Wij hebben voor het park een evenementenbeleid uitgestippeld, dat heeft ter inzage gelegen dus iedereen heeft toen kunnen zeggen wat hij daarvan vond. Dat is goed afgesteld. Dus aan de hand daarvan kunnen wij dingen organiseren. En het park is een enorme belangafweging tussen natuurliefhebbers, concertliefhebbers, allerlei gebruikers, ondernemers die de panden huren. De gasfabriek heeft een aparte b.v. die het exploiteert. Dus je hebt zoveel belangen in zo’n piepklein parkje, want het is ook nog eens één van de kleinere parken van Amsterdam, dus om dat allemaal te stroomlijnen is heel erg ingewikkeld. Dus ik kan me voorstellen dat deze groep die de natuur voorop stelt, het aan het hart gaat. Dat je denkt: wat een herrie, en ik wil net op een bankje in de zon zitten, en dat kan dan niet. Dat kan ik me dus voorstellen. Maar ja, wat kan een Stadsdeel daar nou mee, heel weinig. M: Hebben bewoners nog inspraak gehad bij het opstellen van het evenementenvergunningenbeleid? B: Nou, dat heeft ter inzage gelegen, dus men kon daar protest tegen aantekenen. Dat is ook alweer 2 jaar oud geloof ik. M: Jullie zijn selectief bij het afgeven van vergunningen voor evenementen. Houden jullie daarbij rekening met bewoners? B: Ja, daar zijn ze heel selectief in. Je hebt wel die housefeesten, maar een heleboel evenementen komen er niet door hoor. M: Met het oog op de omwonenden? B: Nou, het culturele aspect moet echt voorop staan, dus dáár wordt rekening mee gehouden. M: En zo’n kermis, past dát dan in bij het culturele aspect? Mensen ervaren die kermis eerder als storend als de concerten die gehouden worden. B: Ja, het is misschien meer de hoogopgeleide bewoner die dat ordinair vindt. Maar er zijn juist heel veel bewoners die dat wél waarderen, die het wel leuk vinden. Ik verbaas me er steeds weer over hoeveel bezoekers die Kermis trekt. Er zijn gewoon mensen die dat hartstikke leuk vinden. Maar goed, in de Baarsjes, waar ik woon, is het zelfs nog drukker hoor. M: Ondernemen jullie nog dingen om de mening van de bewoners te peilen? B: Nee! Daarom zijn we nou zo blij met dit onderzoek! Ik weet bijna zeker dat er niets is. M: Jullie houden niet eens in de zoveel tijd een enquête, of een steekproef bijvoorbeeld onder omwonenden? B: Nee. Iedereen kan bellen naar het meldpunt, het telefoonnummer wordt overal in gecommuniceerd. En iedereen kan bij het Stadsdeel álles deponeren, dat wordt allemaal keurig verzameld en dat komt allemaal in een verslag, dus dat is naar mijn idee echt heel goed geregeld.
214
M: Op wat voor manier informeren jullie de omwonenden over wat er gebeurt op het Westergasfabriekterrein? B: Iedereen weet dat je op hun site kunt kijken, daar staat de hele programmering en die is al heel lang van te voren bekend. Er staat precies wat er allemaal gebeuren. Maar daar moeten bewoners wel zelf actief naar kijken. En bij grote evenementen sturen we ook vaak nog een brief naar de direct omwonenden met wat er precies gaat gebeuren. Maar wat ik er nog wel even bij moet zeggen, het onderhoud van zo’n mooi park brengt natuurlijk ontzettend veel kosten met zich mee. Dus als bewoners zo’n mooi park willen, moet dat ergens van betaald worden en dat komt uit die evenementen. Anders zijn er gewoon geen inkomsten. Dus er is veel onderhoud, van struiken snoeien en het water van de spartelvijver schoonhouden, lampen die stukgereden worden. Dat kost gewoon ontzettend veel geld en dat wordt wel eens vergeten. M: Om nog even terug te komen bij de klachtenafhandeling. Jullie maken van de klachten die binnenkomen een verslag en dat verslag communiceren jullie weer met de betreffende organisaties? B: Ja, de klachten komen intern binnen, en ze worden uitgezet bij de afdeling waar dat thuishoort, bij bouw, de milieupolitie of bij de evenementenorganisatie. En zij houden er dan bij een volgende keer weer rekening mee. En het wordt ook weer teruggekoppeld naar degene die heeft geklaagd. Dus die krijgt ook weer van ons een reactie terug. M: Maken jullie ook nog gebruik van de relatie die buurtverenigingen hebben met de bewoners. B: Nou, wat ik wel weet is dat de hele Westergasfabriek ontzettend nauw samenwerkt met ‘Vrienden van het Westerpark’. Alles is zo’n onderling overleg gegaan, tot in de details toe. Er is heel veel inspraak geweest, dus dat wel ja. En het Wijkcentrum wordt ook overal bij betrokken. Het GWL-terrein ook trouwens. Dus er wordt vooral met het Wijkcentrum contact onderhouden. Kijk, wij hebben één punt waar alles binnenkomt, een centrale plek waar iedereen die iets wil organiseren binnenkomt. Dus al er bijvoorbeeld 2 dingen tegelijk willen komen, dan wordt dat wel op elkaar afgestemd, dat kan dan niet. Maar er is niet bij elk evenement een inspraakronde. Daar kun je gewoon niet aan beginnen. M: Dus jullie gaan af op de klachten die achteraf binnenkomen en daar nemen jullie de volgende keer rekening mee, voor zover mogelijk uiteraard. B: Ja, precies ja. M: In de visie op toeristische ontwikkeling noemen jullie het toerisme een manier om de trots en het bewustzijn van de bewoners te vergroten. Wat voor initiatieven dragen jullie aan om dit te bereiken? B: Kijk, die realisatie van het park is natuurlijk ook voor de bewoners, dat is iets heel groots. Maar ik heb bijvoorbeeld een kleine folder uitgegeven met wat er allemaal te doen is. Ik probeer steeds zichtbaar te maken, ook via de website, en via publicaties die ik samen met het ATCB doe, wát er allemaal te doen is in het Stadsdeel. Culturele dingen, horeca, bioscopen, je kunt sporten, een hamam hebben we, een hele handel. Dus de reactie van mensen is dan juist van ‘hé, dat is ook, daar moet ik ook eens heen!’. Dat is iets heel kleins, maar ik merk dat dat wel gewerkt heeft. Maar het gaat eigenlijk ook heel veel vanzelf. Kijk, je kunt je afvragen hoe ver je als Stadsdeel moet gaan met je promotie. Het is echt de vraag, want het kost kapitalen. Kijk maar naar die campagne ‘I amsterdam’. M: Houden jullie met die campagne ook nog rekening? Of organiseren jullie dingen die daarop aansluiten? Dat kan ook een manier zijn om toeristen uit het Centrum aan te trekken. B: Ik heb wel in het begin contact gelegd met die organisatie, die hebben toen helemaal verteld waar ze mee bezig waren, dat we er in ieder geval bekend mee waren wat er allemaal ging gebeuren. Maar het waren vooral die mega grote evenementen waar ze dan zo’n logo neerzetten. Ik heb het gevoel dat het alweer een beetje ingezakt is, ik hoor er niet meer zoveel van. Het is toch een kwestie van geld hebben, ja. M: Is er in Westerpark veel budget voor toeristische ontwikkeling? B: Nee, nee. 20.000 euro dit jaar, volgens mij. M: Zijn er plannen om het verblijfstoerisme hier meer te ontwikkelen? B: Nou, we hebben hier voornamelijk dagtoerisme. We hebben één hotel, wat wel redelijk goed loopt hoor. Dat is een leuk hotel, het ziet er leuk uit. Maar om het hotel binnen te lopen moet je een weg over en een
215
berm door, met hun karretje, nou dat vind ik zó onvriendelijk. Dus ik heb al een paar keer gevraagd bij ons, bij degene die over de wegen gaat, of daar een zebrapad kan komen. Maar dat mag dus niet met de regelgeving, omdat het een drukke autoweg is en je creëert dan een gevaarlijke situatie. Dus dat is die regelgeving waardoor je de dienstverlening van zo’n hotel naar beneden haalt. M: Dus jullie moeten bij het maken van toeristisch beleid meer rekening houden met de regeltjes, dan met de toeristen of bewoners? B: Het is vaak inderdaad een regeltjeskwestie, en je komt er niet doorheen vaak. M: Liggen er voor jullie nog uitdagingen op het gebied van verblijfstoerisme? Dingen die op de plank liggen? B: We hebben het hotel, het Tulip Inn, en we hebben de Windketel. Dat is een particulier initiatief en ook heel klein. Maar het is heel apart. Het is niet zo bekend, omdat de eigenaar dat niet zo wil. Het is een niet commercieel ding. Het is eigenlijk opgezet voor de bewoners van het GWL-terrein, zodat iemands familie daar kan logeren een tijdje. Dat was de bedoeling althans. M: Maar zijn er plannen om hotels te realiseren in Westerpark. B: Nou, er zijn plannen om een klein hotel te realiseren op het Westergasfabriekterrein. Ze willen bij het foodcenter een tijdelijk hotel realiseren. En op de lange termijn zal er een jongerenhotel worden gerealiseerd in de Houthavens die straks worden gebouwd. M: Worden bewoners daar van te voren over ingelicht? B: Nou, van dat hotel van het foodcenter zeker wel, dat gaat om heel veel verkeer en vervoer. Dat op het Westergasfabriekterrein is heel kleinschalig en in het bestemmingsplan staat ook dat dat mag, één zo’n gelegenheid. En bij die Houthavens bijvoorbeeld, dat zijn algemene plannen die goedgekeurd moeten worden, en die liggen allemaal ter inspraak. Het gaat natuurlijk om een bestemmingsplanverandering, dus dat ligt altijd ter inzage. M: Over welke dingen kunnen jullie zelf beslissen en voor welke beslissingen hebben jullie toestemming nodig van Economische Zaken van de Gemeente Amsterdam? B: Ja, we hebben bij de meeste dingen bepaalde juridische kaders, bestemmingsplannen of vergunningen, er zijn allemaal richtlijnen waar je je aan moet houden. Maar bijvoorbeeld die Houthavens is wel stadsdeeloverschrijdend, en toch mogen wij dat als stadsdeel zelf bepalen, dus dat vertrouwen is ons als stadsdeel geschonken. Maar bij al die organisaties van de Centrale Stad zijn heel nauw betrokken, met al hun expertise. Ze hebben heel veel expertise in huis, dus ze adviseren ons daarin heel goed. Maar er zijn zoveel kaders en regeltjes, dus zo vrij zijn die marges niet, stel je niet teveel voor. We kunnen niet zomaar bepalen dat we een groot hotel gaan bouwen waar we eens flink aan gaan verdienen, dat kan niet. M: Wat voor beeld hebben jullie van de mening van de bewoners wat betreft het toerisme in Westerpark? B: Ja, die bewoners denken: kan ik mijn auto parkeren? Heb ik niet teveel lawaai? Kan ik makkelijk bij de winkel komen? Zijn mijn kinderen veilig? Dat eerlijk gezegd. Maar dat heb je denk ik overal. M: Het is mij opgevallen dat veel straten opnieuw zijn ingericht, waarbij veel parkeervakken verloren zijn gegaan. Dat verbaast mij enigszins, omdat het aantal bezoekers naar het Stadsdeel alleen maar zal toenemen! B: Ja, nou dit parkeren is echt wel het moeilijkste item wat er momenteel speelt, vind ik persoonlijk. Kijk, bijvoorbeeld de bewoners van het GWL-terrein zouden géén auto’s hebben dus er is destijds ook geen parkeergarage gebouwd. Maar ze hebben inmiddels wel allemaal auto’s, dus ze moeten in de omliggende buurten hun auto kwijt. Dus ze kunnen dan nu wel naar die parkeergarage. Maar er wordt eind dit jaar ook begonnen met de bouw van de nieuwe parkeergarage bij het Van Beuningenplein. Dus al die parkeerplekken worden wel weer gecompenseerd met die parkeergarage. Maar of die parkeergarage er komt met het oog op de evenementen weet ik niet, dat denk ik eerlijk gezegd niet. Het is echt voor de bewoners. M: Waarom verruimen jullie de parkeergelegenheid van vergunninghouders niet tijdens evenementen zodat ze hun auto toch kwijt kunnen?
216
B: Nou, dat weet ik eerlijk gezegd niet, dan moet je even contact leggen met degene die over dat parkeerbeleid gaat. Die kan je dat precies zeggen. M: Zijn er andere stadsdelen, steden in Nederland of in Europa die jullie bij het maken van de visie op toeristische ontwikkeling als voorbeeld hebben genomen? B: Nou nee, niet echt. Maar van alle plekken waar ik weet dat ze ineens ontzettend in de lift zijn geraakt en waar ze heel veel publiciteit voor maken, weet ik dat er ontzettend veel geld in is gaan zitten. Bijvoorbeeld in Amsterdam Noord, of de marketingreclame op AT5 voor de Kinkerstraat. En ons budget is gewoon heel beperkt. Ik heb destijds voor de Hugo de Grootbuurt een bonnenboekje met reclame van de winkeliers heb kunnen realiseren voor 10.000 euro, dat was dan al heel veel. En dan hebben we nog een braderie erbij en dan is het geld al op. Dan ís dat het. De winkelstraten zijn gewoon heel erg op de bewoners gericht. Dus heel veel dingen hier in de buurt zijn lokaal gericht. De Westergasfabriek natuurlijk niet, het Schip ook niet, maar Zaal100 bijvoorbeeld, dat begint net. Dat is toch heel lokaal gericht. Dat zijn kleine dingetjes, die zijn blij als het überhaupt goed loopt. M: Proberen jullie de bestaande gelegenheden nog te professionaliseren om het aantrekkelijker te maken voor toeristen? B: Nee, daar is gewoon het geld niet voor. We hebben wel bijvoorbeeld een enorm groot bedrag vanuit EZ kunnen vrijmaken voor het Ketelhuis. Maar de kleine organisaties kunnen lokaal een subsidie aanvragen om iets te organiseren, en dat is dan niet toeristisch. M: Je gaf net al aan dat jullie bezig zijn met bewegwijzering. Veel bewoners vinden dat dat soort dingen, dus bewegwijzering, verlichting en reclame, het aanzicht van de stad verpesten. Houden jullie daar rekening mee? B: Ja, verlichting wordt centraal stedelijk geregeld, dus daar gaan wij niet over. En bewegwijzering voor de fietsen en de auto’s is allemaal van de ANWB, dus daar hebben wij niets over te zeggen. En die zullen geen bordje ‘Westergasfabiek’ maken. Dus wij kunnen hier allemaal bordjes maken met bewegwijzering. Een particulier heeft in de Spaarndammerbuurt zelf een systeem aangelegd, maar dan heb je bomenvol met allemaal bordjes alle kanten op. En ja, eigenlijk willen we daar een beetje vanaf omdat het ook niet goed wordt bij gehouden. En wij willen dus binnenkort met de Centrale Stad daar overleg over hebben, om een voetgangersbewegwijzering te krijgen, dus bordjes van een wandelroute bijvoorbeeld. Dus echt een goede bewegwijzering. M: Dus nog even kort samengevat: Westerpark heeft voornamelijk dagtoeristen die naar de Westergasfabriek komen voor de evenementen. Er is minder verblijfstoerisme, maar er is ook weinig budget en weinig concrete plannen om dat echt te ontwikkelen.
217
Directeur managementadviesbureau voor de vrijetijdssector M: Wat doet uw bedrijf precies? D: We zijn een adviesbureau op het gebied van Leisure en Arts. Dus alles wat met vrijetijd te maken heeft, daar valt de kunst ook onder, maar de kunst ziet zichzelf niet als onderdeel van leisure, daarom hebben we het leisure én art genoemd. En dat is toerisme en recreatie, vrijetijd, kunst en cultuur, congressen, media en entertainment, festivals, en sport natuurlijk. En wij adviseren gemeenten, ministeries en overheden maar ook private ondernemers, dus projectontwikkelaars, eigenaren van hotels enzovoort. Natuurlijk is de horeca voor ons een belangrijk concept. En wij doen haalbaarheidsstudies, conceptontwikkeling, doorlichting, marketingplanning, businessplanning, enzovoort. M: Wat is uw functie bij dit bedrijf? D: Ik ben directeur, oprichter. En ik werk in bijna alle sectoren. Alleen sport doe ik niet. Het bestaat 11 jaar. M: Wat heeft u bewogen om dit bedrijf op te richten destijds? D: Ik was partner bij KPMG Management Consulting en ik wilde weg bij zo’n generieke, politieke, inmens organisatie en ik wilde een specialistisch bureau oprichten. Er zijn specialistische bureaus op het gebied van horeca, op het gebied van sport, en kunst en cultuur. Maar ik was heel erg geïnteresseerd in de raakvlakken tussen al die sub-sectoren. Ik ben zelf architect van oorsprong dus ik ben heel erg geïnteresseerd in de ruimtelijke component. En als je naar onze site kijkt zie je dat we heel veel doen op het gebied van gebiedsontwikkeling. Dus het is heel erg ‘leisure’ aan de ene kant en aan de andere kant ‘gebiedsontwikkeling’. Die twee ontmoeten elkaar hier. En ik heb altijd gedacht dat er na 5 jaar nog tien andere bureaus zouden zijn die hetzelfde doen als wij, maar dat is niet zo, heel opvallend. M: Jullie doen veel op het gebied van citymarketing. Wat houdt volgens u citymarketing in? D: Ja, er zijn hele ingewikkelde definities, en daar ben ik geen voorstander van. Wat mij betreft gaat het om een integrale benadering van het verbinden van vraag en aanbod aan elkaar. De kern is de integrale component om alle actoren hetzelfde uit te laten dragen en achter dezelfde strategie te laten staan. Dat is de kern van citymarketing. En dan is het de stad in zijn totaliteit, en de primaire doelgroep zijn de bewoners, bezoekers en bedrijven. Dat is een hele simpele omschrijving. M: U noemt inderdaad al de 3 actoren, bewoners, bezoekers en bedrijven. In hoeverre spelen bewoners een rol bij het ontwikkelen van citymarketing? D: Enorm! Ze zijn enorm belangrijk. Je kunt het op verschillende manieren bekijken. Voor bedrijven en bezoekers zijn ze een enorm belangrijk onderdeel van het product. Want je beleeft een stad niet alleen via het fysieke maar ook door de manier waarop je door de mensen wordt ontvangen. Het visitors profile van het ATCB is zojuist gepubliceerd, en daar staat in dat één van de cruciale pluspunten de mensen zijn. De ongelofelijke gastvrijheid. Wij kankeren erop en vinden het allemaal wat te bot, maar de bezoeker over het algemeen is daar heel enthousiast over. Dus de bewoners zijn heel erg belangrijk in het uitdragen van de positieve houding, een gastvrije houding. En als je een negatief gevoel hebt over bezoekers, dat ze overlast veroorzaken, dat ze dronken en kotsend door de straten lopen, dan ga je een negatieve houding aannemen en dan krijg je negatieve ‘word of mouth’. En het draait in het toerisme allemaal om word of mouth, mond-opmond-reclame is de meest krachtige beinvloeding. En aan de andere kant zijn bewoners een doelgroep citymarketing. Die zijn gebruikers van de stad. En óf ze dragen uit dat ze trots op hun stad zijn, en dat ze positief en enthousiast zijn. Of ze vertellen iedereen dat het een ramp is. M: U zegt dat bewoners een belangrijke actor zijn bij citymarketing. In hoeverre is het mogelijk om bij de bewoners draagvlak te creëren voor toerisme? D: Waar het mij om gaat is de balans tussen de 3 b’s. Ik roep continu dat het niet de opzet is om meer en meer toeristen naar deze stad te halen. De stad heeft een ‘finite physical size’, dus het kan niet onbeperkt groeien, het is geen Mexico City ofzo. We hebben een ruimteprobleem dus je kan het niet onbeperkt en onafgestraft volstouwen. Dus het gaat om de balans. En daarom moet je continu in contact zijn met je bewoners om te meten hoe het ervoor staat. Ik woonde tot 2 maanden geleden in een deel van de stad dat de laatste jaren enorm populair is geworden bij toeristen, aan de Groenburgwal. Dat gebied is de afgelopen 5 jaar enorm populair geworden, je kan er gewoon niet meer lopen. En dan zie je gewoon een agressieve houding van de bewoners. Ze fietsen keihard langs de mensen heen, al rinkelend met hun bel. Een soort agressieve houding. Dus dan moet je daar alert op zijn. Dus een onderzoek wat jullie doen is heel belangrijk,
218
dat doet de stad niet. ATCB zou het echt iedere 3 of 4 jaar moeten doen, om te monitoren. En je kan proberen mensen te informeren over het economische belang van toerisme. Je kunt mensen informeren over wat voor voordeel zij erbij hebben, want omdat er toeristen zijn, zijn er meer restaurants, meer kroegen, meer winkels. Daar hebben we allemaal profijt van. Maar dat moet je wel uitdragen. Dus het heeft juist heel veel zin om de bewoners structureel te benaderen en in communicatie te gaan. Het gaat om communiceren. En waar er echt overlast is, zoals met Engelse toeristen op de Wallen, dát proberen aan te pakken. En nu zijn ze echt stevig aan het ingrijpen, ik weet niet of dat zo slim is, maar ze hebben geprobeerd om het aantal sex-gerelateerde bedrijven te reguleren, daar een maximum aan te stellen om het niet continu uit de hand te laten lopen. Je kunt door middel van bewegwijzering mensen andere routes laten nemen om andere routes te ontlasten. Dat is heel interessant. M: Jullie hebben de visie op toeristische ontwikkeling geschreven voor Westerpark en Oud-West. In hoeverre hebben bewoners daarbij een rol gespeeld? D: Ik heb alleen meegewerkt aan Westerpark, Oud-West weet ik helaas niets van. Maar ik van die avonden met bewoners gehad in Westerpark. Echt, een enorme opkomst, ik had een aanvraag van 150 bewoners, terwijl wij dachten dat er een stuk of 20 reguliere klagers zouden komen. Het is goed dat die mensen er zijn hoor, maar daar moet je je beleid niet op afstemmen. We hebben daar een aantal hele leuke avonden gehad met de bewoners. Ik vond de belangstelling heel groot. Kijk, ik ben niet iemand die echt een blad voor de mond neemt. En ik vond die bewoners een beetje klagerig, want zij wilden alles maximaliseren op 6 of 9 evenementen. Dus ik dacht ik dacht echt: waar heb je het over? Je woont in een stad! Je hebt ervoor gekozen om in een stedelijke omgeving te wonen! Ik ben een regelmatig bezoeker van de Westergasfabriek, ik ga naar die feesten en die concerten en het is echt zo ontzettend netjes en keurig, zo beheersd, dus waar heb je het dan over. En het gaat niet tot diep in de nacht door. En het is heel charmant. En je krijgt een waanzinnig mooie Westergasfabriek. Het is nu zo mooi! M: Het is inderdaad een prachtig park, wat wel heel veel geld heeft gekost. Daar moet uiteraard wat tegenover staan. In hoeverre hebben jullie Westerpark adviezen gegeven over hoe ze daarvoor begrip moeten zaaien bij bewoners? D: Ja dat hebben we wel gedaan. Een deel van ons plan was om te communiceren met bewoners en hun te informeren en om hun trots te maken. En je ziet dat het park prijs na prijs wint. En dat moet je juist uitdragen! ‘De wereld appricieert het meer dan jij’ is eigenlijk de onderliggende boodschap. En dat zou het Stadsdeel zeker moeten verbeteren. Het plan ligt er als sinds 2002. Ik wordt wel ieder jaar gebeld dat ze die visie nieuw leven willen inblazen, en dan zit ik daar en luister ik, maar er wordt helemaal geen nieuw leven in geblazen. En dan hebben we meteen een groter probleem te pakken en dat is de poging om spreiding van toerisme te bewerkstelligen. M: Dat plan is inderdaad mede de aanleiding voor dit onderzoek. In hoeverre denkt u dat zo’n plan werkt? D: Niet! M: Ze willen de druk op de Binnenstad afnemen. D: En dat moet ook! Als er de komende jaren 9000 hotelkamers bijkomen en al die mensen willen naar de Binnenstad komen, dat gaat natuurlijk mis. En voor het eerst groeit Amsterdam ook qua aantal inwoners, dus van alle kanten komen er meer mensen bij. Dus ze moeten aan spreiding gaan doen. Maar, het is allemaal met de mond bereiden en er geen enkele daad tegenover stellen. Met het ATCB voorop om iedereen de indruk te geven dat ze dat wel aan het doen zijn. Maar analyseer hun website en hun brochuremateriaal maar eens. Ik ben engelstalig en ga regelmatig naar het VVV en doe alsof ik een toerist ben. Dan zeg ik: ‘I would very much like to go to Zuid-Oost’, en dan zeggen ze onmiddelijk: ‘Oh no, there’s no reason to go there’. Dus ze zeggen gewoon ‘dat wil je niet’. Terwijl ik heb aangegeven dat ik dat wel wil! Dus ze doen alles om je af te remmen. Ik belde ook eens op en vroeg naar de Westergasfabriek en wat daar allemaal te doen is. En echt, ik heb moeten aandringen en het kostte haar zoveel moeite om het Museum Het Schip aan me te melden! Ik moest echt vreselijk doorvragen. Maar ja, dat zijn mensen die tijdelijk in dienst zijn voor de zomermaanden, die kennen Van Gogh en Rembrandt en andere hoofdzaken. M: Het wordt dus niet voldoende in de praktijk gebracht. Ik ben er ook inderdaad achter te komen dat Stadsdeel Westerpark en Stadsdeel Centrum op dit gebied niet samenwerken. D: Dat zegt boekdelen! Kijk, de Haarlemmerdijk en de Haarlemmerstraat zijn zeer aantrekkelijke straten aan het worden. Steeds meer toeristen bewegen die kant op. En dan stopt het bij het Haarlemmerplein, want dat is een soort woestijn. Je hebt daar geen enkele reden om naar Westerpark te gaan, dus dat doe je niet gewoon! Dus je moet ook in de fysieke omgeving ingrijpen. Dus aan Stadsdeel Centrum heb ik ook gezegd
219
dat het ze nooit gaat lukken om de Oostelijke Binnenstad aan te laten sluiten op de Plantagebuurt als ze het probleem van het Meester Visserplein niet oplossen. Dat zijn fysieke barrieres, dus je moet echt een reden hebben om daar naartoe te gaan. En wat je ziet, ik heb er een studie naar gedaan, mensen gaan over de Jodenbreestraat, kijken even en gaan meteen over het Waterlooplein weer terug. M: Een vergelijkbare situatie als op het Haarlemmerplein. D: Precies ja. Ik ben nu met een burgerinitiatief bezig in opdracht van Stichting de 3 pleinen voor de herinrichting van het Meester Visserplein, tegen alle wetten en draden in. En wij zijn er absoluut van overtuigd dat dat moet gebeuren, dus we gaan een lobby-groep oprichten en we gaan de straat op. M: Het is niet in opdracht van de Gemeente Amsterdam? D: Nee. Dus ze zijn helemaal niet blij met me. M: Waarom eigenlijk niet? D: Omdat de Gemeente een heel verkeersplan heeft voor dat plein en dat strookt niet met de plannen die wij hebben. M: In hoeverre hebben de belangen van bezoekers voorrang voor die van bewoners bij het vormen van citymarketingbeleid. En in hoeverre is dat terecht? D: Ja, dat is zo ja. En dat is wel politiek te begrijpen. Het scoort enorm als je kunt verkopen dat er 5% meer toeristen zijn gekomen het afgelopen jaar. Dan doet de wethouder van Economische Zaken het goed, en het ATCB doet het goed, iedereen blij. Dus daarom gaan bezoekers voor. Maar dat is niet terecht, want het gaat juist om de balans. En een stadsbestuur is er in de eerste plaats voor haar bewoners. Het is niet genoeg, maar daar begint het mee. Dus je moet tevreden bewoners hebben en je hebt tevreden bewoners als de stad economisch floreert en toerisme is een belangrijk deel van de economie, dus daar mag iets meer balans in komen. M: Hoe is die balans in Amsterdam? D: Nou, ik vind Amsterdam wat dat betreft heel veerkrachtig. Ik had al langer gedacht dat bewoners meer in opstand zouden komen. Maar dat zie je niet gebeuren. Over het algemeen zijn Amsterdammers denk ik heel positief tegenover toeristen die de stad bezoeken. Ik weet niet wat de uitkomst is van jullie onderzoek tot nu toe? M: Ja, mensen zijn inderdaad vrij positief. Je hoort in Westerpark wel af en toe wat negatieve geluiden over de evenementen, voornamelijk over de parkeerdruk die ze veroorzaken. En de Kermis roept nogal wat negatieve reacties op. D: Ja, dat ben ik met je eens. Ik ben naar die kermis geweest en ik vond de sfeer uitermate onprettig. Maar ik vind de sfeer rond de kermis op de Dam ook heel onprettig. M: Mensen begrijpen niet op wat voor manier het past bij de cultuurfunctie van de Westergasfabriek. D: Dat past inderdaad helemaal niet, maar het gaat puur om het geld. Maar als je kijkt naar de kermis in Tilburg of Den Bosch, dan is er helemaal niet zo’n negatieve sfeer. Maar in Amsterdam is er voor zover ik weet nog nooit een leuke kermis geweest. Maar het is puur financieel. En het geeft heel veel herrie, al die attracties maken veel herrie. M: De Gemeente Amsterdam heeft ook een citymarketingcampagne, I amsterdam. Wat is hier, in het kort, uw mening over? D: Heel erg in het kort, haha! De stad heeft geen citymarketingbeleid. Er is een fantastisch rapport geschreven, ‘Kiezen voor Amsterdam’, daarin staat ook letterlijk dat de stad niet in eerste instantie achter een slogan aan moet gaan. Maar wat ze dus in feite hebben gedaan is een slogan de wereld in sturen. Dat hebben ze heel knap gedaan moet ik zeggen. Vooral in Amsterdam is de bekendheid van de slogan erg hoog, de zichtbaarheid van de slogan is ook hoog. Maar waar het voor staat en wat nou de emotionele lading is van ‘I amsterdam’ is mij volstrekt onduidelijk. Ik woon in Zeeburg en hij staat nu op de Piet Heijnkade met een kroon erop. Je ziet iedereen zich erin fotograferen dus dat werkt ontzettend goed. Maar wat het betekent en voor wie het nu eigenlijk bedoel is, is mij onduidelijk. En volgens mij is er ook helemaal geen geld om het in het buitenland enige bekendheid te geven.
220
M: Wat wel vrij essentieel is natuurlijk. Welke steden zijn op het moment toonaangevend op het gebied van citymarketing? D: Ik vind Barcelona voortreffelijk. Ik ben ook een enorme fan van Madrid. Die kiezen 3 hoofdzaken en kiezen ervoor om die dingen ook goed uit te dragen. Groen, nachtleven en cultuur. En dat dragen ze op een fantastische manier uit. Er zit een hele gedachte achter, een lifestyle-gedachte. Ze weten precies wie ze wel en wie ze niet willen hebben. En al hun uitingen zijn daar zo consequent in, ze hebben een magazine en zelfs een televisiestation. En ja, Parijs natuurlijk. M: Maar die hoeven er niet bewust iets aan te doen volgens mij, dat gaat vanzelf! D: Die hoeven inderdaad niets te doen. Maar ze doen het toch. Heb je hun nieuwe fietsplan gezien? Ze hebben nu 20.000 fietsen in de stad die voor het eerste half uur gratis mee te nemen zijn en zijn 2000 plekken waar je ze kunt ophalen en weer achterlaten. Dat is geweldig. Maar ook die Eiffeltoren, hoe die continu wordt ingezet. Hoe ze dat oude ding dat we allemaal kennen, steeds nieuw leven in weten te blazen en er ook trots op blijven. Wij roepen almaar dat die molens wegmoeten. Maar zij blijven trots op hun symbool. M: Jullie geven advies aan evenementorganisaties over de invulling van hun evenementen, maar ook advies aan gemeenten over de invulling van het evenementenbeleid. Kunt u daar iets over vertellen in z’n algemeenheid? D: Ja, we doen voor heel veel steden het evenementenbeleid. En er is één rode draad: je wordt naar hot naar her gestuurd als je een organisator bent. Het is intens moeilijk om een vergunning te krijgen en dat snel te krijgen. Dus we zijn overal bezig om dat te stroomlijnen. Dus dat is essentieel. En als je een evenement hebt dat stadsdeeloverschrijdend is, is het een verschrikking. Als je bijvoorbeeld een corso wil hebben of zoiets, dan moet je in ieder stadsdeel apart een vergunning aanvragen en elk stadsdeel heeft zijn eigen regelgeving. Dus er zit geen enkele afstemming in. Dus daar zijn we nu mee bezig. En we kijken hoe we op het gebied van rondvaarten en vervoer op het water betere afstemming kunnen krijgen tussen stadsdelen voor het verlenen van vergunningen voor evenementen. Grote spanning die er is, is de vraag wanneer genoeg genoeg is. M: In hoeverre houden jullie bij zo’n advies rekening met bewoners? D: Enorm, enorm! Absoluut. Wij zeggen niet: je moet dát doen omdat je daar 500.000 bezoekers mee krijgt, en wat de bewoners daarvan denken hebben we geen boodschap aan, dat kan niet de bedoeling zijn. Het uitgangspunt wat ik altijd heb, is dat als je geen primair draagvlak hebt bij bewoners, je een evenement zelfs niet eens moet willen. Een evenement is ook voor een bezoeker vele mate interessanter als het ook een lokale inbedding hebt. Als je in Sevilla naar die feria gaat, is dat heel spannend voor de bezoeker omdat de mensen uit Sevilla eraan meedoen. En het is niet voor de toeristen, maar het is iets lokaal. Dus ik ben niet voor alleen toeristisch aantrekkelijke evenementen. Als je kijkt naar Sail, dát is een mooi voorbeeld van een goede balans tussen bezoekers en bewoners. Heel Amsterdam trekt erop uit, er komen heel veel bezoekers op af, en alle zeilboten varen er. Dat is een hele mooie balans. M: In hoeverre denkt u dat deze balans in Westerpark aanwezig is? D: Die is uitstekend wat mij betreft. Het enige dat ik kan noemen is die kermis die uit verhouding is. Maar als het gaat om internationale bezoekers kan het veel meer worden. Als het gaat om bezoekers uit de regio en andere stadsdelen is er ook absoluut ruimte voor groei. Dus ik vind dat de bewoners niets te klagen hebben. Ik vind dat ze er iets heel moois bij gekregen hebben en ze moeten zich realiseren dat een aardige cent kost en dat er af en toe geld verdiend moet worden. M: Kunt u nog iets meer vertellen over de bewegwijzering die eerder ter sprake kwam? Bijvoorbeeld de ontwikkeling van speciale themaroutes door Amsterdam. D: Ja. We hebben een onderzoek gedaan voor de Gemeente Amsterdam over de inzet van thema’s. Onze conclusies was dat de meeste thema’s loze kreten zijn met heel weinig body. Maar ik vind een heel mooi voorbeeld in dit geval de stad York in Engeland. Dat is een heel klein stadje waar hordes bussen met mensen op af komen, je kunt over de hoofden lopen. Maar ze hebben iets heel simpels gedaan. Ze hebben een digitaal bewegwijzeringsysteem dat aangeeft waar bussen kunnen parkeren. Zo kunnen ze de bussen spreiden over de stad. En op die parkeerplaats staat een ‘city cryer’ die allemaal plattegronden bij zich heeft. Maar hij heeft 5 verschillende plattegronden en elke bus krijgt een andere plattegrond. Dus elke bus wordt via een andere route geleid. Dat zo zo simpel, eenvoudiger kan het gewoon niet. Maar zo effectief. Dus zo
221
worden mensen gespreid over de stad. En zo voorkom je dat het allemaal vastloopt. Als je dan kijkt naar Amsterdam is het gewoon shocking. We zijn echt een stelletje rare wezens. We gaan een uur in de rij staan in de auto voor de parkeergarage van de Bijenkorf terwijl je links er rechts ervan makkelijk kunt parkeren. Je ziet alle toeristen over het Rokin lopen, de Kalverstraat, langs de Leidsestraat. Links en rechts ervan is het veel mooier, maar daar loopt bijna niemand. Maar blijkbaar willen we een soort kuddedier zijn en die kuddevorming moet je voorkomen. En wat ik dus bijvoorbeeld wil is een busterminal aan de rand van de stad. Ik wil die bussen uit de stad hebben want Amsterdam is veel te klein voor bussen. En ik wil dat mensen via het water de stad in worden gebracht. Dat is een hele mooie manier om de stad te leren kennen. En in steden als Venetië waar het niet anders kan komt iedereen de stad in met een watertaxi. Dus waarom kunnen wij dat niet. Zo ontlast je dus de straten. M: Je hebt al wel die Park&Ride gelegenheden. Dat je je auto op een station zet en voor een prikkie met het openbaar vervoer kunt gaan. D: Maar dan moet het openbaar vervoer echt goed zijn. Je gaat niet een half uur staan wachten. Dan moet er om de tien minuten gependeld worden en het moet veilig zijn. M: Wat zijn, kort, de verbeterpunten voor Amsterdam qua citymarketing. D: Het belangrijkste verbeterpunt is wat mij betreft om niet aan te sturen op kwantiteit, dus aantal bezoekers en groeipercentage, maar aan te sturen op economische betekenis. Met andere woorden: het interessante is, de gemiddelde Chinees die Amsterdam bezoekt geeft vijftig euro uit. Dus als je een groep van tien Chinezen hebt geven ze vijfhonderd euro uit. De gemiddelde Amerikaan of Engelsman geeft honderdvijftig euro uit. Dus je hebt dan 300 procent minder nodig om dezelfde economische betekenis te hebben. Dan zou ik zeggen: ga inzetten op economisch interessante toeristen, omdat we klein zijn. Dan heb je minder lichamen, minder auto’s, minder alles, dus meer ruimte, maar economisch hetzelfde. Maar ja, dat bekt niet erg lekker natuurlijk. Voor de politiek is het niet leuk om te zeggen ‘er zijn 20% minder toeristen naar Amsterdam gekomen, maar, ze hebben meer uitgegeven’, dat verkoopt niet. Maar je moet het toch doen! Daar ben ik van overtuigd. Ze zeggen nu dat je moet inzetten op China, en op India, dat is zo dom! Die reizen alleen in groepen omdat ze individueel geen visum krijgen. En ze gaan in groepen omdat ze de taal niet beheersen, en ze gaan in groepen omdat ze geen geld hebben en goedkoop moeten reizen, en ze gaan in groepen omdat ze onzeker zijn. Maar dat waren Amerikanen ook 50 jaar geleden, die gingen ook in hun Hawai-shirt in groepen, maar dat is nu helemaal voorbij. Dus ik denk: je moet de markt bewerken op het moment dat het voor jou interessant is. En China en India zijn niet interessant op dit moment. Rusland is ook niet interessant. Ze hebben extreem veel geld, maar een gedrag dat werkelijk ploerterig is. Dus zit je daar op te wachten vraag je je af? M: Wat kan de Gemeente Amsterdam op het gebied van het creëren van draagvlak voor toerisme bij bewoners verbeteren? D: Ten eerste, regelmatig door O&S een monitor instellen om te meten hoe het ervoor staat. En om daadwerkelijk in te gaan zetten op spreiding. Dus het aansluiten van de Oostelijke eilanden, de Oostelijke binnenstad, Westerpark. Daar moeten ze werk van maken. Maar dat betekent fysieke ingrepen. De Plantagebuurt is een hartstikke interesante buurt. Je kunt op Google Earth kijken waar mensen foto’s van hebben gemaakt. Als je dan naar de Plantagebuurt zie je dat daar geen enkele foto wordt gemaakt. Een incidentele foto. Het is een gebied waar men niet komt. Dus daar moet je echt in investeren. Kijk, de Jodenbuurt is heel interessant qua geschiedenis, maar als toerist krijg je er niets van mee. Als je het niet weet, gaat het totaal aan je voorbij. We dragen het niet uit, we maken het niet interessant, we maken het niet inzichtelijk. M: En aan de bewoners duidelijk maken dat toerisme ook voor hun belang kan hebben. D: Ja inderdaad. Want spreiding is iets wat je doet voor de bewoners. Dat is alleen maar om de bewoners te ontlasten. M: Maar bewoners van omliggende stadsdelen krijgen in dit geval ook te maken met toeristen in hun buurt. D: Maar dat zal niet zo hard gaan lopen, dat worden geen hordes mensen, die angst heb ik helemaal niet. Maar ze krijgen wel met toeristen te maken. Maar ja, het bewijs is er dat als dat eenmaal zover is dat de meeste mensen dat heel leuk vinden. Dat heeft het onderzoek van Roos aangetoond en jullie onderzoek zal ook die kant opgaan, dat weet ik zeker.
222