PRAKTISCH ARBOBELEID IN DE GRAFIMEDIA
6
ARBOcatalogusthema: Oplosmiddelenreductie in de offset
Uitgave van: Werkgroep Arbeid & Gezondheid Grafimedia, versie 5 Auteur: Peter Tegel en Paul Voors, Dienstencentrum
Colofon Auteur Peter Tegel (Dienstencentrum / Amstelveen) Productie Dienstencentrum B.V. / Amstelveen Oorspronkelijke teksten dhr. ing. P.A. Tegel en drs. P.I. Voors (Dienstencentrum / Amstelveen), mevr. ing. M.C.E. van de Ven (Chemiewinkel UvA / Amsterdam) Bewerking Technische Werkgroep en de Gebruikersgroep Arbocatalogus Grafimedia Eindredactie Dienstencentrum / Amstelveen Vormgeving Dienstencentrum / Amstelveen
Dit ARBOcatalogusthema is een gezamenlijke uitgave van de paritaire Werkgroep Arbeid & Gezondheid Grafimedia (WAGG), een initiatief van de sociale partners binnen de grafimediabranche:
De uitgave is tot stand gekomen dankzij financiële ondersteuning van de Raad voor Overleg in de Grafimedia Branche (ROGB) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in het kader van de ontwikkeling van de Arbocatalogus Grafimedia 2009 - 2012.
3.
praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
PRAKTISCH ARBOBELEID IN DE GRAFIMEDIA
ARBOcatalogusthema: Oplosmiddelenreductie in de offset
Auteur: Peter Tegel en Paul Voors, Dienstencentrum Datum: Amstelveen, november 2012 (versie 5)
4.
praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
5.
praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Inhoudsopgave I nl e i di n g
7
De KERN over oplosmiddelen in de Offset De KERN over oplosmiddelenreductie in de Offset
8 10
1.
I P A- r e d u c t i e i n de O f f s e t ( m od ul e 1 )
1.1 1.2 1.3
Wat is IPA en om hoeveel gaat het eigenlijk? IPA als vochtwatertoevoegingsmiddel Het IPA-reductieplan Stap 1: randvoorwaarden invullen Stap 2: good housekeeping Stap 3: verdere reductie van IPA
2.
W a s m i d d e l e n in d e O f f s e t ( m o d ul e 2 )
2.1 2.2 2.3 2.4
Over de historie van de wasmiddelen in de offset Alles over K-klassen en Vlampunt Persreiniging in de offset Wasmiddelenboekhouding
3.
V e n t i l a t i e i n de O f f s e t ( m o d ul e 3 )
3.1 3.2
Over ‘ventilatie’ in de drukkerij De ventilatie in de eigen bedrijfshal
14 14 16 19 20 29 39
48 49 50 52 55
59 61 63
H o e nu v e r de r ?
71
Af k o r t i n ge n - e n b e gr i p pe n l i j s t
73
I nt e r e s s a nt e hyp e r l i nk s
75
B i j l a ge n :
77
Bijlage 1: hoe werkt de offsetdruktechniek eigenlijk? Bijlage 2: alles over oplosmiddelen in de offset Bijlage 3: alles over het meten van de IPA-concentratie Bijlage 4: alles over klimatisering in de productieruimte Bijlage 5: de Arbeidsomstandighedenregeling betreffende VOS
77 79 93 99 111
6.
praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
7.
praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Inleiding Oplosmiddelen, wie kent ze niet? Oplosmiddelen zijn makke lijk verdampende stoffen, waarin andere stoffen oplossen. Juist dóór hun hoge verdampingsgraad en vetoplossend ver mogen worden oplosmiddelen nog steeds op grote schaal gebruikt in verven, lakken, lijmen en in reinigings middelen. Tolueen, aceton, ‘Tri’ en ‘Per’, thinner en Isopropylalcohol (kortweg IPA) zijn voor onze bedrijfstak bekende voorbeel den. Oplosmiddelen zijn absoluut het beste middel om iets in re cordtijd schoon te krijgen , maar tegelijk erg slecht voor je gezondheid! Vandaar dat onze bedrijfstak haar verantwoor delijkheid neemt om het gebruik van oplosmiddelen zo veel mogelijk te beperken.
Vandaag de dag denken we anders over de inzet van oplosmiddelen. Iedereen heeft wel eens gehoord dat oplosmiddelen gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Om welke gevaren gaat het eigenlijk? Oplosmiddelen hebben giftige (neurotoxische) eigenschappen. Eenmaal in het lichaam kunnen ze het zenuwstelsel beschadigen. De hersenen zijn het meest gevoelig voor oplosmiddelen. Dit nu wetende kun je je maar moeilijk voorstellen dat het er vroeger heel anders aan toe ging. Maar er zijn nog steeds genoeg drukkers die hierover de nodige verhalen kunnen vertellen. Hoe was het mogelijk dat men vroeger onder dergelijke omstandigheden kon werken? Het antwoord is eenvoudig: men wist niet beter.
Nu weten we gelukkig wél beter. Vandaar dat onze bedrijfstak haar verantwoordelijkheid neemt om het gebruik van oplosmiddelen zo veel mogelijk te beperken.
8.
praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Welke effecten heeft blootstelling aan te hoge concentraties oplosmiddelen eigenlijk? Afhankelijk van de blootstellingsduur en de wijze waarop personen aan oplosmiddelen blootgesteld zijn, kunnen mensen hierop verschillend reageren. Laten we de effecten eens onder de loep nemen:
Korte termijneffecten: Eén mogelijk korte termijneffect is irritatie aan de luchtwegen. Daarnaast zijn veel oplosmiddelen neurotoxisch. Dit betekent dat ze bij te hoge blootstelling duizeligheid en een ‘high’ gevoel kunnen veroorzaken. Bij zéér hoge blootstelling kan ook misselijkheid volgen en zelfs verlies van bewustzijn. De ‘Tri’ van vroeger – ook wel Chloroform genoemd - was daarvan een bekend voorbeeld. De verschijnselen verdwijnen meestal vlot als ook de blootstelling wordt weggenomen.
Lange termijneffecten: Bij veelvuldig te hoge blootstelling kunnen, ten gevolge van de neurotoxiciteit, blijvende effecten optreden. Eén daarvan is Chronische Toxische Encephalopathie (CTE), ook wel de Schildersziekte of Organic Psycho Syndroom (OPS) genoemd. Hierbij treden nare verschijnselen op als geheugenverlies, karakterveranderingen, permanente moeheid en vroegtijdige dementie. Eenmaal ontstane OPS verdwijnt nooit meer! Er zijn ook oplosmiddelen die op de langer termijn kankerverwekkend, mutageen (met aangeboren afwijkingen tot gevolg) of schadelijk voor de voortplanting kunnen zijn. Dit behoort uiteraard heel duidelijk aangegeven te zijn in het bijbehorende veiligheidsinformatieblad (VIB). Wij raden u aan van al uw oplosmiddelen actuele (en vooral volledige) VIB’s te verzamelen. Neem daarom bij twijfel contact op met uw leverancier. Zij zijn verplicht u van de gewenste informatie te voorzien.
Dit zijn overigens niet de enige gevaren van oplosmiddelen. Wat dacht u van brandgevaar? En ons leefmilieu? Oplosmiddelen werken mee aan smogvorming, zure regen en het broeikaseffect. Genoeg redenen om de inzet van oplosmiddelen in de offset aan banden te leggen.
D e KE R N o v e r o pl o s m i dd e l e n i n d e O f f s e t D e o f f s e t i s é é n va n d e ve l e d r u k t e c h n i e k e n b i nn e n d e g r a fi m e d i a s e c t or e n a l s z o d a ni g ve r re w e g he t s t e r k s t ve r t e g e n w oo r d i g d: r o n d d e 8 0 % va n a l l e g r a f i me d i a be d ri j ve n h e b b e n o f f s e t i n h u i s ! D a t i s e e n a a nz i e nl i j k a a n ta l e n i s d a a r do o r e e n b e l a n g r i j k e d oe l gr o e p bi n n e n o n ze b e d r i j f s t a k . N i e t a l l e e n vo o r d e K o n i n k l i j k e KV G O , m a a r o o k vo o r d e o ve r h e i d . V o o r m e e r i n f o r m a ti e o ve r d e o f f s e t ve rw i j z e n w e n a a r d e b i j l a g e n.
9.
praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
D e o f f s e t i s t e ve n s e e n d r u k te c h ni e k w a a r s i n d s j a a r e n d a g n o g s t e e d s me t V l u c h t i ge O r ga n i s c h e S t o f fe n ( oo k w e l V O S g e n o e m d ) w or d t g e w e rk t . W e l i s w a a r k o me n e r o o k w e l o p l o s m i d d e l e n vo o r i n d e pr e - p re s s ( fi l m - e n g l a s c l e a ne r s , w a s b e n z i n e o f b r a n ds p i r i t u s ) , ma a r d e ze h o e ve e l h e d e n s t a a n i n g e e n ve r h o u d i n g t o t d e h o e ve e l h e de n o p l o s m i d de l e n d i e i n d e d r u k k e r i j t o e g e pa s t w or d e n. E n m e t d e k o ms t va n C o m p u t e r to P l a te ( k o r tw e g CT P ) , be h o o r t he t g e b r ui k va n o p l o s m i d de l e n i n d e p r e - p re s s ge l uk k i g he l e m a a l t o t h e t ve r l e d e n. Waar de oplosmiddelen in het drukproces exact ingezet worden, is voor veel mensen buiten onze bedrijfstak nog niet altijd even duidelijk. Het gaat namelijk niet om vermeende ‘oplosmiddelhoudende inkten’, want die zijn binnen deze techniek ver te zoeken. Wat we nog aan ‘oplosmiddelen’ in deze zeer pasteuze inkten kunnen terugvinden, zijn de minerale oliën (met een vlampunt van ver boven de 100°C). En zelfs dié zijn al op hun retour vanwege de snelle opkomst van de plantaardige ‘bio-inkten’ (in het kader van duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Nee, de VOS-en moeten op hele andere plaatsen binnen het drukprocedé gezocht worden. Het gaat met name om de volgende twee typen oplosmiddelen:
Isopropylalcohol (kortweg IPA) dat wordt ingezet als vochtwatertoevoegingsmiddel;
wasmiddelen ten behoeve van het reinigen van de drukpers.
Om meer kennis over dit onderwerp te vergaren is de afgelopen jaren veel onderzoek verricht naar de toepassingen van oplosmiddelen binnen de offset. Zo was in 1998 één van de 8 groene arboboekjes - Gevaarlijke stoffen (5) onder anderen gewijd aan oplosmiddelenreductie en werd in 2000 vanuit de Milieubeleidsovereenkomst de eerste brochure over IPAreductie uitgegeven (de felgroene A4-brochure: Hoe u het gebruik van IPA in de offset kunt verminderen). Om offsetdrukkerijen te helpen bij hun 'strijd' tegen het onnodige gebruik van oplosmiddelen, is dit ARBOcatalogusboekje ontwikkeld. In dit boekje vind je handige tips en adviezen om het oplosmiddelenverbruik wellicht nog verder aan banden te leggen. En om dat doel zo effectief mogelijk na te streven zetten we de Arbeids-hygiënische strategie in. Een hele mond vol. Maar het betekent eigenlijk dat er van de bedrijven verwacht wordt dat zij eerst de bron van het probleem aanpakken (bijvoorbeeld het IPA uit het vochtwater bannen). Dit worden de Bronmaatregelen genoemd.
10. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Als dat niet volledig lukt, zal je er als bedrijf voor moeten zorgen dat de medewerkers niet de hele tijd in de oplosmiddeldampen hoeven te werken. Dit kan je bereiken door bijvoorbeeld het installeren van een goed ventilatiesysteem. Dit wordt een Collectieve maatregel genoemd, dus een maatregel die weliswaar de bron niet aanpakt, maar er wel voor zorgt dat alle werknemers in de productieruimte onder betere arbeidsomstandigheden kunnen werken. Als eventuele maatregel daarop zou je kunnen overwegen de zogenaamde Individuele maatregelen in te voeren. Dit zijn reductiemaatregelen die heel specifiek gericht zijn op individuele medewerkers. We hebben het dan vaak over het verkorten van de bloostellingduur, door inzet van taakroulatie. Gelukkig dat dergelijke maatregelen op het gebied van VOS-reductie binnen de offset niet nodig zijn. Als dat zo was dan zijn we wel erg ver van huis. Het laatste type reductiemaatregel waar we nog naar kunnen grijpen is de inzet van Persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals halfgelaadsmaskers met P2-filter). Je zult begrijpen dat de werknemers nu niet staan te springen om een soort gasmasker tijdens hun werk te moeten dragen. Dan is de arbeidsvreugde er al snel af. Dat is de reden dat al onze reductieadviezen allemaal brongericht zijn of vallen onder de collectieve maatregelen.
D e KE R N o v e r o pl o s m i dd e l e nr e d uc t i e i n d e O f f s e t H e t m a g d ui d e l i j k z i j n da t e e n b r on g e r i c h t e a a n pa k - e ve n t u e e l i n c o m b i na t i e me t c o l l e c ti e ve r e d uc t i e ma a t re g e l e n - d é o p l os s i ng i s . M a a r h e t i n vo e r e n va n d e z e ma a t r e ge l e n i s i n d e p r a k t i j k n i e t e e n vo u d i g . D a a r vo o r i s h e t o f f s e td r u k p r oc e d é va a k t é c o m p l e x . J e k u n t n i e t z o m a a r w a t re d u c t i e m a a t re g e l e n d oo r vo e r e n , z o n d e r da t di t e f fe c t h e e f t o p h e t g e he l e pr o c e s . H e t i s da a r o m ve r s t a n d i g om a l s d r uk k e ri j s ta p s ge w i j s he t o p l o s m i d d e l e np ro b l e e m h e t h o o f d t e b i e de n . O p d i e m a ni e r i s de k a ns o p s u c c e s g r o t e r . W e o n de rs c he i de n e e n d ri e t a l m o d u l e n , va s t g e l e g d i n de d r i e h i e r o p vo l g e n d e h o o f ds t u k k e n : Module 1: IPA-reductie (bronmaatregelenpakket) Aangezien met name het gebruik van IPA een belangrijke invloed heeft op de gezondheid van medewerkers, wordt dit aspect als eerste behandeld. In deze module is alle relevante informatie te vinden als ondersteuning voor het IPA-reductiebeleid van offsetdrukkerijen. Alle kennis op dit veld is samengevat in hoofdstuk 1 van dit ARBOcatalogusboekje, maar ook in de het gelijknamige digitale instrument Oplosmiddelenreductie in de Offset 2. Als het goed is vind je in deze twee instrumenten alle antwoorden op je vragen.
11. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
We kunnen constateren dat de meeste drukkerijen het IPA-verbruik tegenwoordig goed hebben weten te reduceren. Er zijn zelfs al drukkerijen die helemaal geen IPA meer hoeven toe te voegen. Dat is wat je noemt: bronaanpak. Door veel goede acties van drukkerijen is het absolute verbruik van IPA teruggebracht van 2.300 ton IPA in 1996 tot 1.000 ton in 2008. Absoluut een hele prestatie. We kunnen dan ook concluderen dat het IPA-reductiebeleid van onze bedrijfstak effect heeft gehad. Maar we zijn er nog niet . . . . Er blijven toch nog veel bedrijven tegen (technische) problemen aanlopen tijdens hun pogingen om IPA te reduceren, met als gevolg dat ze een verdergaande IPA-reductie voor zich uit blijven schuiven. En dat vinden we als bedrijfstak een gemiste kans, omdat het uitbannen van IPA ook veel voordelen met zich meebrengt. Eén daarvan is het leveren van mooier drukwerk tegen lagere kosten: lagere inktdikten en daardoor nog sneller op kleur. Een ander voordeel is dat de arbo-eisen ten aanzien van ventilatie in de drukkerij aanzienlijk lager uitvallen, wanneer er met minder of zelfs geen IPA in het vochtwater wordt gedrukt. Daarnaast is de drukkerij ook actief bezig met milieuzorg en milieuverantwoord ondernemen.
Het reduceren van IPA gebeurt in drie stappen:
1.
I n d e e e r s t e s t a p worden de randvoorwaarden gecreëerd voor een succesvolle reductie van IPA. Randvoorwaarden zijn vooral het creëren van draagvlak en goede communicatie binnen het bedrijf en het opstellen van een IPA-administratie.
2.
I n d e t w e e d e s t a p wordt de afstelling van de huidige apparatuur geoptimaliseerd, de zogenaamde good housekeeping.
3.
I n d e d e r d e s t a p wordt de IPA-concentratie verlaagd met behulp van IPAreducerende vochtwateradditieven en/of aanpassingen aan de pers. Voorwaarde voor deze derde stap is wel dat de bestaande apparatuur in optimale staat verkeert. Dat wil zeggen dat stap drie pas werkt als de maatregelen uit stap één en twee zijn uitgevoerd en onder de aandacht blijven.
Het uiteindelijke doel: volledige vervanging van IPA: Los van de genoemde stappen zijn aanpassingen aan de druktechniek mogelijk waardoor IPA totaal vervangen wordt. Deze aanpassingen staan op zichzelf en hoeven niet noodzakelijkerwijs te worden voorafgegaan door de stappen twee en drie.
12. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Module 2: Wasmiddelen (bronmaatregelenpakket) Gelukkig gaat het met de toepassing van alternatieve reinigingsmiddelen best goed. We mogen als bedrijfstak op dit punt niet klagen. Veel leveranciers ondersteunen actief een arboen milieuvriendelijker wasmiddelenbeleid van bedrijven met behulp van een lijn goede alternatieve reinigingsmiddelen. Het gaat dan om de zogenaamde K3-wasmiddelen met een vlampunt tussen de 55 en 100°C of de High Boiling Solvents (kortweg HBS), wat wasmiddelen zijn met een vlampunt boven de 100°C. Daarnaast worden in een aantal gevallen drukpersen handmatig met plantaardige wasmiddelen (de zogenaamde Vegetable Cleaning Agents pf VCA’s) of esters gewassen. Hoewel de dagelijkse reiniging van het inktwerk en rubberdoek met minder schadelijke wasmiddelen goed verloopt, worden er ten behoeve van het nawassen van de drukpers nog wel schadelijke wasmiddelen ingezet; waaronder reinigingsmiddelen met een vlampunt ver onder de 21°C! We zijn er als bedrijfstak dus nog niet. Vandaar dat je met behulp van hoofdstuk 2: Wasmiddelen in de Offset (module 2) wellicht bij jullie ook nog een aantal verbeteracties kunt doorvoeren.
Module 3: Ventilatie (collectief maatregelenpakket) Als bronmaatregelen niet helpen, zal je als werkgever je toevlucht moeten zoeken in collectieve maatregelen; maatregelen die de overdracht van oplosmiddeldampen naar medewerkers toe weten te voorkomen. We hebben het dan doorgaans over geforceerde ventilatie. Hoe meer oplosmiddelen, zoals IPA en snel(ler) verdampende wasmiddelen, gebruikt worden, des te zwaarder worden de ventilatie-eisen vanuit de Arbowetgeving. Uiteindelijk wordt een drukkerij namelijk door de wetgeving afgerekend op de mate van blootstelling van medewerkers aan oplosmiddelen. De vraag is alleen hoeveel er geventileerd moet worden om blootstellingsgevaar uit te sluiten. Te veel ventileren is in het kader van kwaliteitszorg niet handig, omdat je daarmee geklimatiseerde lucht – dus lucht met een juiste temperatuur en luchtvochtigheid – afvoert en vervangt door ongeconditioneerde buitenlucht. Aan de andere kant kan je de oplosmiddelen ook niet zo maar in de productieruimte laten hangen. Je zult dus op zoek moeten gaan naar de gulden middenweg: voldoende ventileren, zonder daarbij (te veel) afbreuk te doen aan de kwaliteitsstandaard van het bedrijf. Om je daarbij te helpen hebben we de derde module van dit boekje ontwikkeld: ventilatie in de offset. Met behulp van de ventilatieberekeningssystematiek kun je zelf uitrekenen wat het ventilatievoud in jullie drukkerij minimaal zou moeten zijn. Anders gezegd: hoe vaak moet je
13. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) de lucht van de drukkerij verversen om blootstelling van werknemers aan te hoge oplosmiddelendampen te voorkomen.
O m de o f fs e t d r uk k e r i j e n t e h e l pe n bi j h u n a r be i d s h yg i ë n i s c he s t r a te g i e r o n d op l o s mi d d e l e n r e du c t i e , n o di g e n w i j j e u i t o m di t AR B O c a t a l o g us b o e k j e d o o r te l e z e n e n a l s ve r v o l g d a a r o p de ve r s c h i l l e n de o p l o s s i n g e n t e b e k i jk e n. P e r m o d ul e g a a n w e e e r s t i n o p de a c h t e r gro n d e n b i e d e n j e d a a r na ge ri c h te op l o s s i n ge n . N i e t e l k e o pl o s s i n g h o e f t o ve r i g e n s o p j u l l i e be d r i j f va n t o e p a s s i n g t e z i j n . W i j r a d e n j e a a n om i n g o e d o ve r l e g m e t e l k a a r j u l l i e k e u ze s t e m a k e n . W e d u r ve n t e b e w e r e n da t e r b i j n a g e e n b e d r i j f s s i t ua t i e s m e e r t e be de nk e n z i j n , w a a r o p l o s mi d d e l e n r e d u c ti e ni e t m og e l i j k i s . U i t e i n de l i j k ga a t he t o m d e w i l o m te r e d u c e r e n . O m d a t t e b e re i k e n mo e t i e de re e n b i nn e n h e t b e dr i jf m e e d oe n: va n d i re c t i e t a fe l t o t w e rk vl o e r .
14. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) 1.
IPA-reductie in de Offset (module 1)
In de jaren ’90 bleek Isopropylalcohol (kort weg IPA) een middel te zijn dat als vochtwatertoevoegingsmiddel voor de offsetdruk grote voordelen met zich meebracht. Vandaar dat aan het eind van ons vorige millennium de inzet van dit middel sterk toe nam. Dit fenomeen werd met name in de hand gewerkt do or het feit dat in het afgelopen decennia bijna alle drukkerijen zijn overgestapt op moderne drukper sen met alcoholvochtwerk . Iedereen wilde wel de voordelen hebben van IPA: sneller op kleur, sneller drukken en minder druk problemen. Welke vakbroeder z ou dat niet? Toch had de inzet van IPA ook z ijn nadelen: hogere kans op gezondheidsschade (w.o. OPS) of milieuproblemen zoals het broeikaseffect, zure regen en smogvorming . Daarom nam de roep naar alternatieve technieken in de afgelopen jaren steeds meer toe. En dat is gelukt ! Dit hoofdstuk is gereserveerd om zowel offsetdrukkerijen, overheden (in hun hoedanigheid als vergunningverleners en toezichthouders) en andere betrokken organisaties en instanties te informeren over de mogelijkheden om het gebruik van IPA te reduceren.
1.1
W a t i s I P A e n o m ho e v e e l ga a t h e t e i g e nl i j k ?
' I s o pr o p yl a l c o h ol ' , m e e s ta l I P A g e n o e m d , i s e e n a l c o h o l d a t b i n n e n de o f f s e t d r uk t e c h n i e k e e n be k e n d e t e rm i s . I P A i s e c h t e r o o k m e t e e n e e n v a n d e s c h a de l i j k s t e s t o f f e n . I P A- r e d u c t i e i s d a n o o k ni e t m e e r w e g t e de n k e n b i n ne n de o f f s e t . G e l u k k i g k u n n e n w e va s t s te l l e n da t h e t g e br u i k s te rk i s g e d a a l d: va n 2 . 3 0 0 t o n i n 1 9 9 6 , n a a r 1 . 0 0 0 t o n i n 2 0 0 9 . B e s t g o e d , ma a r no g s t e e ds e r g ve e l . H e t bl i j k t v o o r ve e l d r uk k e r i j e n n o g s t e e ds l a s t i g t e z i j n om z o m a a r e ve n I P A - r e d u c ti e d o o r te vo e r e n .
15. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) In 1985 werd er nog maar 450 ton IPA in de hele grafische sector gebruikt en dan met name in de heatset. Echter, binnen tien jaar was dit verbruik al verviervoudigd met zijn top in 1996: 2.300 ton. Deze tendens kon toegeschreven worden aan het feit dat steeds meer drukkerijen in de jaren negentig persen kochten met een alcoholvochtwerk erop. Een tendens dat ook sterk gestimuleerd werd vanuit de leveranciers. "Tenslotte kon je toch makkelijker, sneller en vooral beter drukken met alcohol?", was het bekende motto binnen de branche van destijds. Al met al een sterke stijging in een relatief kort tijdsbestek met als gevolg dat de overheid sterk overwoog het gebruik van IPA vanaf 2000 aan banden te leggen. Als je de nadelen van IPA kent zou je het overheidsbeleid kunnen onderschrijven. Maar het was en is nog steeds voor drukkerijen niet eenvoudig om zo maar even IPA-reductie door te voeren: het weglaten van IPA heeft direct effect op tien andere offsetaspecten. Het reduceren van IPA is complex!
IPA-reductie kan je niet zo maar even doorvoeren. Dat moet met beleid gebeuren. Om de reductie in de bedrijfstak in goede banen te leiden heeft het Koninklijke KVGO in samenwerking met VROM in de periode 1998 tot en met nu een actief voorlichtingsbeleid gevoerd. Door middel van deze voorlichting kon al vanaf 2000 een kentering in het IPA-verbruik waargenomen worden. In 2000 lag het totale verbruik in de offset namelijk al aanmerkelijk lager: 1.800 ton. Deze tendens heeft zich in de afgelopen jaren alleen maar voortgezet tot waar we nu zijn: anno 2009 met een verbruik van 1.000 ton. Absoluut een prima prestatie, zeker als we daarbij in ogenschouw nemen dat de productie de afgelopen jaren met ongeveer 3% gestegen is en er veel meer kleinere orders worden gemaakt (wat niet gunstig is voor IPA-reductie). Toch zijn we er nog niet. Er zijn toch nog steeds drukkerijen die met een te hoog IPApercentage in hun vochtwater drukken. En dat terwijl er ook al drukkerijen zijn die IPA als vochtwateradditief volledig hebben afgeschaft. Deze extreme verschillen leiden er nog wel eens toe dat er ongenuanceerde opmerkingen worden gemaakt door handhavende overheden, die de vraag stellen: “Waarom moet er überhaupt nog IPA aan het vochtwater toegevoegd worden? Kunnen jullie niet zonder? Kijk maar naar je buurman!”. Om hierop als bedrijf een helder antwoord te kunnen geven, is het nodig even eerst dieper in te gaan op het aspect ‘IPA als vochtwatertoevoegingsmiddel’.
16. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
1.2
I P A a l s v oc ht w a t e r t o e v oe gi ngs m i d de l
W a t i s e i g e nl i j k he t n u t va n I P A i n h e t vo c h tw a t e r ? D o o r I P A t e g e b ru i k e n ve r a n d e r e n – i n po s i ti e ve z i n - d e e i ge n s c ha p p e n va n he t vo c h tw a te r . De b e l a n g ri j k s te ve r a n d e r i n ge n z i j n e e n ve r l a g i ng va n d e o p p e r vl a k t e s pa n n i n g e n e e n ve r h o g i ng va n d e vi s c o s i t e i t . D i t h e e f t e e n ve e l b e te re vo c h t vo e r i n g t o t g e vo l g , d o o r d a t m e t e e n ve e l d u nn e r e e n s t a b i e l e re vo c h t f i l m o p d e r ol l e n ge d ra a i d k a n w or d e n . E n d a t he e f t w e e r t o t vo o r d e e l d a t j e m e t e e n d un n e r e i nk t l a a g k a n d r u k k e n . B o ve n d i e n r e m t I P A d e g r o e i va n m i c r o - o r g a ni s me n i n h e t vo c h t w a t e r e n w o r d e n d e ro l l e n do o r d e n a t u u rl i j k e ( s n e l l e ) ve r d a m p i n g va n I P A e n i g s z i n s ge k o e l d e n d ro o g t h e t d r u kw e r k s n e l l e r . La a t m a a r e e n s e e n d r u p pe l a l c o h o l o p j e ha n d va l l e n e n vo e l d a a r na d e ‘ k o u ’ o p j e h a n d d o o r d e s ne l l e ve r vl i e g i n g va n alcohol. V r o e ge r - m e di o j a r e n n e ge n t i g - w e r d e r n o g me t 1 0 t o t 1 2 vo l . % I P A g e d r u k t . Te ge nw o o r di g ma g da t w e t te l i j k n o g m a a r 8 vo l . % z i j n ( e n b i j h a n d m a t i ge d o s e r i n g m a x i ma a l 1 0 vo l . %) . M a a r ve e l b e d r i j ve n b l i j ve n d a a r n i e t o p ha n g e n; z i j vo e g e n n o g m a a r m a x i m a a l 5 vo l . % t o e o f z e l f s h e l e m a a l ni e ts me e r . Vochtwater speelt een belangrijke rol in de offsetdruk. Het zorgt ervoor dat de niet-beelddragende delen van de drukplaat vrij worden gehouden van inkt. Vochtwater is een waterige oplossing van verschillende stoffen: een buffer, een corrosieremmer en een stof die de groei van micro-organismen (algen) in het vochtwater remt. Kortom een mengsel van chemicaliën die er voor moeten zorgen dat het water stabiel blijft.
Het nut van IP A in het vochtw ater Op drukpersen met een alcoholvochtwerk (alle heatsetpersen en het grootste deel van de vellenoffsetpersen) wordt behalve een regulier vochtwateradditief ook IPA aan het vochtwater toegevoegd. De toevoeging van IPA in het vochtwater is eind jaren ’80 in opgang gekomen, omdat het toevoegen van IPA een aantal grote voordelen met zich meebracht. Te weten:
IPA zorgt ervoor dat de oppervlaktespanning in vochtwater aanzienlijk verlaagd wordt. Stelt je een druppel water voor: die is normaliter mooi bolvormig. Door IPA aan het water toe te voegen wordt de druppel platter gemaakt. Dit effect levert binnen de offset grote voordelen op. Doordat in de offsetdruktechniek inkt en water samen op een vlakke plaat worden gerold, is het wenselijk dat de dikte van de waterlaag zo minimaal mogelijk is. Want als er te veel water op de plaat komt, verdringt dat letterlijk de inkt.
17. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Zoals je weet gaan water en de vettige offsetinkt niet goed samen; ze stoten elkaar zelfs af. Dat is nou net het principe waarop de offsetdruktechniek zich baseert (lees hierover meer in bijlage 1 van dit themaboekje). Door een minimale vochtvoering na te streven, kan je als drukker veel beter en sneller een evenwicht bereiken in de inkt-vochtbalans. De drukker heeft daardoor een breed en stabiel werkgebied en is sneller ‘op kleur’.
IPA zorgt er ook voor dat de viscositeit (stroperigheid) van het vochtwater toeneemt. Dit ‘stroperige effect’ van IPA verbetert het transport van vochtwater over de vochtrollen. Het water kan er namelijk veel minder makkelijk aflopen. Het blijft nu netjes als een dunne waterfilm op de vochtrollen zitten.
IPA heeft een reinigende werking. Door de remming van de groei van micro-organismen, wordt het vochtwater veel minder snel vervuild met algen. Het voordeel is dat het water schoner blijft waardoor het drukprocedé stabieler verloopt.
Aangezien IPA een licht ontvlambare stof is, betekent dit ook dat het snel verdampt. Door IPA aan het vochtwater toe te voegen zal de verdamping van het water na de drukgang ook sneller gaan. Laat maar eens een druppel alcohol op je hand vallen en voel daarna de ‘kou’ op je hand, door de snelle vervlieging van alcohol. Hetzelfde fenomeen vindt plaats tijdens de drukgang. En een snelle droging is belangrijk. Want hoe sneller het drukwerk droog is, des te sneller kan het worden nabewerkt.
Doordat IPA zo snel vervliegt, heeft het ook een soort koelende werking op de drukpers. Door alle tegen-elkaar-in draaiende inkt- en vochtrollen ontstaat er een hoop wrijvingswarmte. En die warmte doet het drukprocedé geen goed. Zeker niet als de drukpersen steeds sneller zijn gaan lopen (lees: produceren). In dat geval zal extra koeling steeds belangrijker worden. IPA levert (deels) hiervoor een oplossing.
Als je dit zo leest zul je begrijpen dat de inzet van IPA als vochtwateradditief veel voordelen met zich meebrengt. Vandaar dat het voor veel drukkers nog altijd moeilijk is om er afscheid van te nemen. Bij het minste of geringste drukprobleem zijn veel drukkers geneigd om wat extra IPA toe te voegen. IPA wordt dan ook nog steeds als een wondermiddel gezien. Zeker als er een volvlak blauw of grijs gedrukt moet worden: een van de moeilijkere klussen voor een drukker. Een wat hogere afstelling van de IPA-dosering biedt dan vaak uitkomst. Maar voor je het weet blijf je op dat hogere percentage drukken. Ook als het voor een beter drukprocedé niet nodig is. En dat is jammer.
Het IPA-gehalte in het vochtwater wordt uitgedrukt in een volumeprocenten (vol.%). Het IPApercentage waar in de jaren negentig mee gedrukt werd, bedroeg 10 tot 12 vol.%. In concreto betekent dit dus dat de hoeveelheid pure IPA in de voorraadbak van een vochtwaterapparaat snel kon oplopen tot wel 5 liter. Er waren zelfs een aantal oude rotatiepersen waar met een percentage van 18 vol.% gedraaid moest worden om een ‘acceptabele’ drukkwaliteit te kunnen nastreven. Nu kunnen wij ons dat helemaal niet meer voorstellen, omdat we met de kennis van nu weten dat je met dergelijk absurd hoge IPA-percentages geen kwaliteitdrukwerk kán maken. IPA is namelijk een oplosmiddel dat de inkten oplost met als
18. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) gevolg dat de kleurkracht van de inkt afneemt. Maar gelukkig liggen de tijden van ongebreideld IPA-verbruik al weer ver achter ons. Het percentage van IPA dat nu nog in het vochtwater mag zitten is maximaal 8 vol.%. Al beduidend minder. Dit heeft onze branche met de Overheid in 2000 afgesproken en is vastgelegd in de Milieubeleidsovereenkomst, de Vervangingsregeling, het Oplosmiddelenbesluit en het Activiteitenbesluit. En er zijn zelfs al veel drukkerijen die de inzet van IPA nog verder hebben gereduceerd dan de maximale 8 vol.%. Zij zitten al op 5 vol.% of zelfs nog lager. Dit resultaat is natuurlijk sterk afhankelijk van het type pers. Maar, hoe dan ook, een hele prestatie! De doelstelling van de bedrijfstak is om alle (nieuwe) persen met maximaal op 5 vol.% te laten drukken. Maar het is natuurlijk nóg beter als je de pers meteen IPA-vrij maakt. Dat is pas brongericht denken. Tegenwoordig zijn er al veel drukpersen op de markt die dit kunnen bereiken. Uit de inleiding hebben we kunnen opmaken dat oplosmiddelenreductie – waaronder IPA echt nodig is om de mens preventief te kunnen beschermen tegen onnodige blootstelling aan deze gevaarlijke stoffen. Weet u het nog? OPS of de Schildersziekte? Het broeikaseffect en de opwarming van de aarde?
Figuur 1: gevaarsetikettering van Isopropylalcohol
Vermindering van het gebruik van IPA heeft, naast verbetering van het milieu en arbeidsomstandigheden, nog een aantal belangrijke voordelen. De extra kosten voor de aanschaf van IPA, de strengere opslageisen vanuit de PGS 15-richtlijn, de verhoogde premie van je brandverzekering en - volgens de arbowetgeving – het verplichte duurdere ventilatiesystemen komen te vervallen of worden sterk verminderd. IPA-reductie zal je zeker in je portemonnee voelen. In je voordeel welteverstaan.
19. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) 1 . 3 H e t I P A- r e d uc t i e pl a n H e t g e b r u i k va n I P A m o e t i n d e a a nk o me n d e j a re n n o g ve r d e r w or d e n t e r u g g e br a c h t. U i t g a n gs pu n t vo o r e e n s uc c e s vo l l e I P A r e d u c ti e o f - ve r v a n g i n g i s da t h e t d r u k p r oc e s n i e t n e g a t i e f w o rd t b e ï n vl o e d . D a a r om w or d t g e a d vi s e e r d de c o nc e n t ra t i e I P A i n h e t vo c h t w a t e r ge f a s e e r d t e ve r l a g e n. H i e r vo o r i s e e n 3 - s t a pp e n pl a n o n tw i k k e l d:
H e t I P A- r e d u c t i e s t a p pe n p l a n : d é g a r a n ti e vo o r e e n o p t i m a a l r e s u l t a a t:
1.
I n d e e e r s t e s t a p worden de randvoorwaarden gecreëerd voor een succesvolle reductie van IPA. Randvoorwaarden zijn vooral het creëren van draagvlak en goede communicatie binnen het bedrijf en het opstellen van een IPA-administratie.
2.
I n d e t w e e d e s t a p wordt de afstelling van de huidige apparatuur geoptimaliseerd, de zogenaamde good housekeeping. Je kan hierdoor de IPA-concentratie terugbrengen op maximaal 8 vol.%
3.
I n d e d e r d e s t a p wordt de IPA-concentratie verder verlaagd met behulp van IPA-reducerende vochtwateradditieven en/of aanpassingen aan de pers. Voorwaarde voor deze derde stap is wel dat de bestaande apparatuur in optimale staat verkeert. Dat wil zeggen dat stap drie pas werkt als de maatregelen uit stap één en twee zijn uitgevoerd en onder de aandacht blijven. De IPA-concentratie kan nu teruggebracht worden tot maximaal 5 vol.% en in een aantal gevallen zelfs nog lager tot zelfs 0 vol.%.
H e t u i te i n de l i j k e d o e l : t o ta l e ve r va n g i n g va n I P A: Los van de genoemde stappen zijn aanpassingen aan de druktechniek mogelijk waardoor IPA totaal vervangen wordt. Deze aanpassingen staan op zichzelf en hoeven niet noodzakelijkerwijs te worden voorafgegaan door de stappen twee en drie.
20. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Stap 1 R a n d v o orw a a rd e n i n v ul l e n t e n b e h o e ve v a n e e n s u c c e s v ol l e I P A - r e d uc t i e Voordat je daadwerkelijk met IPA-reductie kunt beginnen, moet je er voor zorgen dan alle neuzen dezelfde kant opstaan. Je kan je als bedrijf gewoonweg geen zwakke schakel in het reductieproces veroorloven. Dit, omdat het reduceren van IPA in de offset effect heeft op wel 10 andere procesvariabelen. Je zit dan niet te wachten op menselijk falen dat voorkomen hadden kunnen worden als de persoon in kwestie maar gemotiveerd genoeg was geweest. Je moet dus een gezamenlijke aanpak nastreven. Dus handjes uit de mouwen voor iedereen. Om dit te bereiken moet je sleutelen aan de zogenaamde organisatorische randvoorwaarden van IPA-reductie. Om dit te bereiken is het zaak dat je alle onderstaande reductiemaatregelen doorloopt en vergelijkt met jullie eigen bedrijfssituatie.
Werken aan interne communicatie en draagvlak Belangrijke randvoorwaarden voor een succesvolle IPA-reductie zijn voldoende draagvlak en een goede interne communicatie binnen het bedrijf. Dit geldt aan de ene kant voor de werkgever, die wil/moet streven naar een veilige en gezonde werkplek en aan de andere kant voor de drukkers, die veilig en gezond moeten (kunnen) werken. Daarnaast heb je de lijnverantwoordelijken, die verantwoording schuldig zijn aan de directeur en een voorbeeldfunctie moeten vervullen naar de medewerkers toe. Al met al zijn er aardig wat niveaus binnen een organisatie die achter het IPA-reductiebeleid moeten staan. Communiceer daarom regelmatig over IPA-reductie en gebruik daarvoor je bestaande communicatielijnen.
21. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Zo kun je IPA-reductie als vast agendapunt van het werkoverleg in de drukkerij opvoeren en is het wellicht wenselijk om een paar nieuwsbrieven hieraan te wijden. Om het draagvlak binnen jullie bedrijf verder te organiseren, adviseren we je om goede werkafspraken te maken en over een duidelijke taakverdeling te beschikken. Dit draagt bij tot een succesvolle invoering van IPA-reductiemaatregelen. Want door de verantwoordelijkheden rond dit thema helder in het bedrijf vast te leggen, kunnen er later geen onnodige onduidelijkheden ontstaan. Eén van de belangrijkste onderwerpen waarover interne werkinstructies moeten worden gemaakt is goed en regelmatig onderhoud van de drukpers en de vochtwaterunit.
Werken aan externe communicatie en draagvlak Hoewel IPA-reductie natuurlijk een interne kwestie is, is het wellicht handig om je belangrijke klanten over de reductieplannen te informeren. Aan de ene kant laat je dan als bedrijf zien dat jullie aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen doen en aan de andere kant regel je wellicht enige speelruimte als het gaat om de aflevertermijnen van het drukwerk. Want stel dat er een ernstig drukprobleem ontstaat tijdens een IPA-reductietest. Dat kan wrijving opleveren bij de klant. Maak daarom van een bedreiging een kans, door vooraf je klanten te informeren over jullie IPA-reductiebeleid. Verder is het van groot belang dat je je bij het IPA-reductieproject laat bijstaan door externe experts. Als het om technische zaken gaat kan je het beste terecht bij je leverancier. Maar voor de meer generalistische vraagstukken kun je wellicht beter terecht bij een bedrijfstakadviseur. Deze is namelijk niet merkgebonden en kan de drukkers wellicht van een objectiever advies dienen. Voor meer informatie bel de Helpdesk Arbografimedia (020 – 5435665)
Meten en registreren van de vochtwaterparameters Ze zeggen wel eens: “Meten is weten”. Tijdens het reduceren en laag houden van de IPAconcentratie in het vochtwater geldt dit zeer zeker. Bij gelijkhouding van de temperatuur en de IPA-percentage in het vochtwater, kan via het meten van de ‘geleidbaarheid’ en ‘zuurgraad’ proefondervindelijk vastgesteld worden wanneer er drukproblemen kunnen gaan ontstaan. Zeker tijdens drukgangen met verlaagde IPA-percentages in het vochtwater. Het gehele drukproces wordt er veel kritischer door. Fouten in de instellingen van de pers (bijvoorbeeld een gebutste vochtrol of een vervuild vochtwatersysteem) komen veel sneller naar boven. Het regelmatig meten van de kwaliteit van het vochtwater is dus een belangrijke voorwaarde voor het slagen van het IPA-reductieproces. Hoe vaak er gemeten moet worden, hangt af van de drukte in het bedrijf. Als er met meerdere ploegen wordt gewerkt is het zinvol om – met name tijdens een IPA-reductiefase – in elke ploeg een meting van het vochtwater uit te voeren. Als er alleen maar dagdiensten gedraaid worden, kan volstaan worden met een dagelijkse meting. Zodra er een nieuw – stabiel - IPA-percentage bereikt is kan de frequentie natuurlijk teruggebracht worden.
22. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Om parameters als de geleidbaarheid en zuurgraad te kunnen meten heb je wel meetapparatuur nodig. Deze zijn niet erg complex te bedienen en kun je op diverse plaatsen verkrijgen: bij je leverancier of bij een laboratoriumwinkel. Let op: de prijzen liggen nogal uiteen van € 250,- tot € 750,-. Het meten van de kwaliteit van het vochtwater is dus zinvol. Maar het registeren van de gemeten waarden ook. Uit de praktijk is maar al te vaak gebleken dat het hebben van geregistreerde waarden nuttig is als er onverhoopte drukproblemen ontstaan. Door het hebben van geregistreerde data van de afgelopen periode, kan eenvoudiger geanalyseerd worden wanneer en waar er iets mis gegaan is. Het is de bedoeling dat je per drukpers een registratie bijhoudt.
Controle op gezondheidsschadelijke (re) vochtw ater additieven Hoewel dit aspect eigenlijk niet meer zou mogen voorkomen, blijft het verstandig om via het veiligheidsinformatieblad even te controleren of er zich schadelijkere bestanddelen in het vochtwateradditief bevinden. Het kan namelijk voorkomen dat je bij vervanging van een bestaand additief er op mate van gezondheid op achteruit gaat. Met name als je wil gaan werken met een IPA-reducerend vochtwateradditief, waaraan de eis gesteld wordt dat zij even goed werkt als IPA. En juist die eis kan leiden tot noodzakelijke inzet van andere – wellicht – schadelijkere bestanddelen. Kortom: het heeft geen zin als de drukkers van de regen in de drup komen. Dat je het maar weet: Let bij het analyseren van alternatieve vochtwateradditieven ook op de aanwezigheid van andere typen alcoholen. Het komt wel eens voor dat er geen Isopropylalcohol meer in het additief zelf zit, maar wel een andere alcohol, zoals butanol. Op zich niet erg, maar voor de wet wordt deze ‘alternatieve IPA’s’ wel als IPA gezien en zul je dus deze stof ook moeten meerekenen in jullie IPA-boekhouding (zie de volgende randvoorwaarde). Dit omdat deze alternatieve alcoholen nog steeds een erg laag vlampunt hebben (zie voor informatie over vlampunten paragraaf 2.2 van dit boekje).
23. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) I P A- b o e k h o u d i n g Om meer inzicht te krijgen in het werkelijke rendement van de genomen IPA-reductiemaatregelen, is het van belang dat elk bedrijf een zogenaamde IPA-boekhouding (een IPAefficiëncybalans) opstelt. Daarvoor dient het bedrijf officieel een keer per kwartaal het IPAverbruik te registreren en te vergelijken met een productiegericht kengetal. Het IPA-verbruik over een bepaalde periode stel je vast door de beginvoorraad op te tellen bij de ingekochte IPA en daarvan de eindvoorraad weer af te trekken. Dus:
IPA-verbruik = beginvoorraad + totale inkoop – eindvoorraad.
De IPA-hoeveelheden kunnen worden uitgedrukt in liters of in kilogrammen: 1 liter IPA = 0,8 kilogram (voor meer informatie over het soortelijk gewicht van IPA verwijzen we je naar bijlage 3 van deze brochure: alles over het meten van de IPA-concentratie.). Door nu het IPA-verbruik te relateren aan de productie van drukwerk (een productiegericht kengetal), kun je per kwartaal exact vergelijken in hoeverre de IPA-dosering gestabiliseerd is of zelfs gereduceerd is. Als kengetal voor de drukwerkproductie wordt voor de rotatie-persen vaak tonnen papier genomen en voor vellenpersen vaak het aantal (toren)druks. Als de vellenpersen in één bedrijf verschillende breedtes hebben, moet hiervoor nog wel worden gecorrigeerd. Dat is vanzelfsprekend. Want een kleiner drukformaat zal ook minder vochtwater nodig hebben om de plaat van voldoende vocht te voorzien en vice versa bij een groter formaat. Wellicht vind je deze boekhouding wel erg ver gaan. Dat is begrijpelijk, maar je kan deze boekhouding in je voordeel laten werken. Er bestaan namelijk een aantal IPA-reducerende maatregelen, die niet direct terug te zien zijn in het absolute IPA-percentage. Toch zorgen degelijke reductiemaatregelen ervoor, dat in absolute zin aan een verdere IPA-reductie wordt gewerkt. Het verschil wordt nog groter als u aan IPA-reductie heeft gewerkt, maar in de afgelopen periode ook meer bent gaan produceren. Dat kan betekenen dat u in absolute zin meer IPA bent gaan verbruiken. Hoe wilt u dat de handhavende ambtenaar uitleggen? Ons antwoord: de IPA-efficiëncybalans. Het vaststellen van de werkelijke IPA-reductie – kortom het bijhouden van de IPAboekhouding – geeft een heldere kijk op de werkelijkheid en zal zeker motiverend werken om het verbruik nog verder te reduceren.
Dat je het maar weet: We adviseren je om tijdens het opzetten van uw IPA boekhouding gebruik te maken van het branchespecifieke softwareprogramma: Oplosmiddelenreductie in de Offset (module 1). Dit programma is speciaal voor onze bedrijfstak ontwikkeld om offsetdrukker op een gestructureerde wijze te helpen hun IPA-boekhouding op te stellen. Het zal je wel wat uitzoekwerk bezorgen, maar je krijgt daarvoor in de plaats een duidelijk antwoord op jullie prestaties.
24. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Figuur 2: voorbeeld van een IPA-efficiëncybalans uit het digitale softwareprogramma “Oplosmiddelenreductie in de Offset” (onderdeel van de Arbocatalogus Grafimedia). Zie www.arbografimedia.nl voor een gratis download.
‘Technisch’ vooronderzoek Deze term staat hier wellicht vreemd als het om randvoorwaarden scheppen gaat. Maar het uitvoeren van enig vooronderzoek is binnen stap 1 toch wel op zijn plaats. Het is namelijk van belang om inzicht te krijgen in een aantal belangrijke parameters binnen het offsetdrukprocedé, te weten:
De kwaliteit van uw plaatontwikkeltraject (met name bij CTP) is het onderzoeken waard. Onder slechte condities geproduceerde offsetplaten zorgen voor een slechtere plaatontwikkeling. Een slecht functionerende plaatontwikkelmachine zorgt precies voor hetzelfde probleem. Indien een offsetplaat slecht is ontwikkeld, is de waterminnendheid vaak een stuk minder, wat drukproblemen bij verlaagde IPA-concentraties met zich meebrengt. Wij adviseren drukkerijen daarom even contact op te nemen met hun plaatleverancier, ten einde meer informatie op dit punt te verkrijgen. Hopelijk is je plaatleverancier dezelfde als die van de drukkerij, om vingerwijzen (bij drukproblemen) naar de andere leverancier(s) te voorkomen. Bij toepassing van ingebrande platen, zoals nog wel eens in de heatset voorkomt, is het mogelijk een breder scala aan vervangende bestanddelen toe te passen dan bij niet-ingebrande platen. Bij aluminium CTP platen zijn de ervaringen met IPAreducerende vochtwateradditieven ook zeer positief. In geval van kunststof CTP-platen kunnen IPA reducerende additieven echter leiden tot aantasting van deze platen. Maar gelukkig is de kwaliteit van het CTP-traject de laatste jaren sterk verbeterd, waardoor druktechnische problemen vanuit die hoek eigenlijk tot het verleden moeten behoren.
25. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Foto boven: CTP-straat welke met name in de grotere (rotatie)drukkerijen gebruikt wordt. Controle van het plaatontwikkelproces is belangrijk voor IPA-reductie. Een slecht ontwikkelde offsetplaat kan bijdragen tot een slechter drukresultaat.
Vroeger was het populair om één vochtwatermixer in te zetten voor meer drukpersen. Op het eerste gezicht lijkt dit een goede oplossing. Door maar één vochtwaterbak te hebben (met een overigens veel groter volume: 80 liter, in plaats van 40) hoeft er ook maar een bak schoongemaakt te worden. Je kunt er één persoon verantwoordelijk voor stellen, die alle ‘kneepjes van het vak kent’. Maar, als het water in de vochtwatermixer plotseling ‘kapot’ gaat door bijvoorbeeld een te grote terugvoer van vervuild vochtwater, ondervinden direct alle persen daar problemen mee. Dit is een bedrijfssituatie waar een drukkerij niet op zit te wachten. Je bent dus in deze situatie genoodzaakt om een tweede vochtwaterunit neer te zetten als back-up. Anders zal de productie tijdelijk stil moeten worden gelegd, teneinde met spoed het vochtwater te kunnen vervangen. Daarnaast kent dit systeem een ander groot nadeel: de temperatuuropbouw in het vochtwater. De temperatuur van het vochtwater van de verst verwijderde pers zal aanzienlijk hoger liggen dan de pers die het dichtst bij de vochtwatermixer staat. Hoe warmer het vochtwater wordt des te sneller verdampt de IPA uit het water. In stap 2 – Good housekeeping, kan je teruglezen wat hiervan de problemen zijn. Dat je het maar weet: voor de goede orde willen we nog even melden dat we het hier niét hebben over een osmoseapparaat, met centrale dosering van vochtwateradditieven, waarna het aangemaakte vochtwater via een leidingensysteem naar de verschillende vochtwaterunits wordt gevoerd. Want in die situatie heeft elke drukpers nog steeds zijn eigen vochtwaterunit met IPA-dosering en temprering van het water.
Doordat het meetsysteem van de areometer gebaseerd is op het soortelijk gewicht van het vochtwater, betekent automatisch dat dit systeem niet zuiver is. Door de verschillende vochtwatertoevoegingsmiddelen verandert het soortelijk gewicht van het water, waardoor je met een areometer een onzuivere meting zal uitvoeren. Vandaar dat het wellicht handig is om een eigen ijking uit te voeren naar de kwaliteit van je areometer).
26. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) De meest eenvoudige ijking kun je uitvoeren, wanneer een van de drukpersen over een kwalitatief goede vochtwaterunit beschikt, waarbij je de meetwaarden kunt aflezen op de persconsole. Het is dan zaak om direct, na het aanmaken van een vers vochtwaterbad, het IPA-percentage af te lezen op zowel de console van de pers als op de areometer. Als het goed is zijn door de (pers)leverancier de juiste waarden met betrekking tot het soortelijk gewicht en de procentuele doseringen van het toevoegingsmiddel alsmede de temperatuur ingevoerd in de software van de persbesturing. Nu kun je eenvoudig het verschil in gemeenten waarden tussen die op het console en die van de areometer vaststellen. Indien je niet over een geavanceerde persbesturing beschikt, moet je zelf even voor laborant spelen en de volgend ijkmethodiek moeten uitvoeren: Neem een maatbeker van 1 liter en meng hierin exact volgens het 'recept' van je leverancier je vochtwater. Een voorbeeld: mix 880 ml water (van 20°C), 40 ml vochtwateradditief en 80 ml IPA. Dit levert je 1 liter vochtwater op, waarbij het IPApercentage exact 8 vol.% is. Ga vervolgens met de areometer de IPA-concentratie meten. Als het goed is zal de dobber precies 8 vol.%. moeten aangeven. Is dit niet het geval, dan is het van belang dat je vanaf nu altijd rekening houdt met het verschil in meetwaarde van de areometer. Let op: indien de temperatuur van het water lager is dan 20°C, dan wijkt automatisch de meting met de areometer af. Je zou dezelfde meting ook nog eens kunnen uitvoeren, nadat je het 'schone' vochtwater extra vervuild hebt met inkt en papierstof (en kalk). Dan zul je merken dat de areometer waarschijnlijk een hele andere IPA-waarde zal aangeven. Vuil vochtwater is namelijk altijd 'zwaarder' dan schoon vochtwater, wat betekent dat de IPA doser volledig ongewenst toch meer IPA zal gaat toevoegen, ten einde het water weer even 'licht' te krijgen als toen het nog 'schoon' was. Vochtwatervervuiling is dus een factor waar je rekening mee moet houden. Voor meer informatie over dit fenomeen verwijzen we je naar de bijlagen van dit document. Lees hierover meer in bijlage 3: alles over het meten van de IPA-concentratie.
27. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Ten behoeve van IPA-reductie is het van belang dat de waterkwaliteit uit de kraan wordt gecontroleerd. IPA-reductie werkt in de meeste gevallen alleen optimaal als het (vocht)water stabiel is. Er mogen door de tijd heen geen plotselinge schommelingen veroorzaakt door de waterzuiveringsinstallatie – plaatsvinden. Daarvan raakt het drukproces instabiel. Om meer inzicht te krijgen in de werkelijke kwaliteit van het kraanwater is het zaak om dit gedurende een bepaalde periode te (laten) meten. In de meeste gevallen zal je vochtwaterleverancier (dus ook vaak diegene die je ondersteunt bij jullie IPA-reductietraject) deze meting voor zijn/haar rekening nemen. Bij onstabiel water kan je overwegen om over te stappen op het inkopen van gedemineraliseerd water bij je leverancier, of bij een collega-drukker (met nanofiltratie of omgekeerde osmoseapparatuur). Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen zelf schoon water te gaan produceren (zie stap 2: Good housekeeping).
Binnen de offsetdruk is bekend dat stabiliteit van het drukproces hét belangrijkste criterium is. Deze stabiliteit is niet alleen van belang binnen het drukproces zelf, maar ook in de productieruimte. Gebleken is dat er een relatie bestaat tussen een stabiel ‘binnenklimaat’ – dus letterlijk de lucht in de drukkerij – en een stabieler drukproces. Standaardisatie in luchtvochtigheid en temperatuur zal het IPA-reductieproces ook extra ondersteunen. Het is van belang om te controleren hoe stabiel jullie binnenklimaat eigenlijk is. Neem hiervoor eventueel een energieadviseur in de arm. Voor meer achtergrondinformatie verwijzen we je naar bijlage 4: alles over klimatisering in de productieruimte, of bel de Helpdesk Arbografimedia;
Onderzoek de mogelijkheden van de inzet van andere drukprocedés als alternatief op offsetdruk. Als eerste kan gedacht worden aan digital print met behulp van copiers of digitale drukpersen. Een mogelijkheid die erg dicht tegen conventionele offset aanzit, is droge of waterloze offset.
Foto links: HP Indigo (digitale drukpers).
Foto rechts: Heidelberg/Kodak Nexpress.
Ten behoeve van het totaaloverzicht van deze stap vindt u hieronder een opsomming van alle mogelijke oplossingen, die tot een optimale IPA-reductie moeten leiden:
28. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) De oplossingen van stap 1:
Zorgdragen dat de directie achter het IPA-reductieplan staat. De directie kan zelfs overwegen haar IPA-reductiebeleid schriftelijk vast te leggen in een beleidsverklaring (bijvoorbeeld door een concrete IPA-reductiedoelstelling op te nemen in de al aanwezige Arbo- of Milieubeleidsverklaring)
De lijnverantwoordelijken (m.n. de chef/voorman drukkerij) moet positief staan tegenover het reductieplan;
De drukkers moeten allemaal achter het IPA-reductieproject staan;
Het kan wenselijk zijn de belangrijke klanten te informeren over de reductieplannen;
Draag zorg voor een goede interne communicatiestructuur, zodat op een adequate wijze over IPA-reductie gesproken kan worden;
Zorg voor regelmatige voorlichting over het nut van IPA-reductie, zodat de motivatie onder de medewerkers – met name de drukkers – niet vermindert;
Draag zorg voor voldoende externe ondersteuning, waarop je kan terugvallen bij drukproblemen of onduidelijkheden (te denken valt aan je eigen leverancier(s) en/of een meer generalistische branchespecialist (bijvoorbeeld het Dienstencentrum);
Zorg dat iedereen weet wie wat moet doen. Spreek duidelijke taken af en spreek elkaar zonodig aan op ieders verantwoordelijkheid. IPA-reductie werkt alleen als niemand steken laat vallen;
Stel een IPA-boekhouding op, conform de regels zoals die zijn vastgelegd in het Oplosmiddelenbesluit en de Milieubeleidsovereenkomst. Wij adviseren je daarbij gebruik te maken van het digitale instrument ‘Oplosmiddelenreductie in de Offset’ (zie hiervoor www.arbografimedia.nl);
Controleer aan de hand van de veiligheidsinformatiebladen of je (nieuwe) vochtwateradditieven geen gevaarlijke(re) bestanddelen bevatten dan zijn voorganger(s). Controleer ook op de aanwezigheid van andere typen alcoholen in het vochtwateradditief. Ook die moeten meegenomen worden in je IPA-boekhouding;
Meet regelmatig de kwaliteit van het vochtwater op de parameters temperatuur, IPAconcentratie, geleidbaarheid en zuurgraad. Zorg ervoor dat de gemeentenwaarden per vochtwaterunit (vaak dus per drukpers) worden vastgelegd op een registratiekaart;
Zorg voor een goede controle van het plaatontwikkelproces. Bij een negatief resultaat is het van belang om met je leverancier hiervoor een oplossing te bedenken;
IJk eventueel de areometer door een eigen vochtwatertest uit te voeren;
Stel je op de hoogte van de kwaliteit van het water (uit de kraan), waarmee het vochtwater wordt aangemaakt;
29. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Indien blijkt dat de waterkwaliteit niet stabiel is, raden wij je aan om voor de aankomende periode over te stappen op de inkoop van gedemineraliseerd water, óf bij een bevriende collegadrukker (met omgekeerd osmose-apparatuur) tijdelijk ‘schoon water’ in te kopen;
Controleer het binnenklimaat van de drukkerij op de mate van stabiele luchtvochtigheid en temperatuur;
(Alleen van toepassing als er meerder drukunits op 1 vochtwaterreservoir zijn aangesloten) stel je op de hoogte van de kwaliteit van jullie vochtwatersysteem, door met name te kijken naar de lengte van de toe- en afvoerleidingen die naar de verschillende druktorens gaan. Het is van belang dat deze zo kort mogelijk zijn en van dezelfde lengte, zodat de temperatuuropbouw in alle leidingen hetzelfde is (zie hiervoor ook stap 2: Good houseekping);
Stel je op de hoogte van de mogelijkheid van de inzet van digitale print- of druktechnieken;
Laat je informeren of droge- of waterloze offset een mogelijkheid voor jullie bedrijf is.
Belangrijke TIPS !
De belangrijkste succesvoorwaarde van IPA-reductie is de motivatie van de werkgever en werknemers. Anders gezegd: IPA-reductie moet gedragen worden van directietafel tot werkvloer.
Draag zorg voor een goed bijgehouden IPA-administratie (meet- en registratiegegevens, werkinstructies, inspectiekaarten). Want: Meten = Weten.
Stap 2 O pt i m a l i s a t i e h ui di ge a p p a r a t u ur T o e pa s s e n v a n go o d ho u s e k e e pi n g O pt i m a l i s a t i e v a n de I P A- t o e vo e gi ng In de tweede stap is het de bedoeling maatregelen te treffen die meer op het gebied van de Good-housekeeping thuishoren. Deze stap vergt dus geen (grote) investeringen in apparatuur, maar wel een nauwkeurige werkwijze en goed preventief onderhoud van de drukpers en de vochtwatermixer. Wellicht moeten enkele drukkerijen een klein bedrag investeren om een paar noodzakelijke vernieuwingen door te voeren. Deze vernieuwingen zijn overigens toch al voor een kwaliteitsdrukkerij wenselijk, anders kan het drukproces in onvoldoende mate beheerst worden. Hoe dan ook: de kosten blijven in deze stap beperkt.
30. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) De relatief eenvoudige maatregelen uit deze stap kunnen op korte termijn in elke drukkerij genomen worden. Na invoering is het geen probleem meer om de concentratie IPA in het vochtwerk stapsgewijs te verlagen tot circa 8 vol.%. De wettelijk maximaal toegestane dosering! Afhankelijk van het type drukpers, het te bedrukken materiaal en het type inkt, kan de ondergrens zelfs lager uitkomen. In geval van handmatige dosering, zoals voorkomt op een aantal klein-formaat persen, zal een verlaging tot circa 10 volumeprocent te realiseren zijn (deze lag voorheen altijd op 12 vol.%). Dit laatste geldt ook voor rotatiepersen van voor 1985.
Gesloten houden van het vochtw aters ysteem Door de vochtwaterreservoirs en de drums met IPA goed gesloten te houden, wordt onnodige verdamping van IPA voorkomen. Daarmee vermindert dus het totale IPA verbruik. Zonodig dienen vochtwaterreservoirs en emballage afsluitbaar gemaakt te worden. Bij langdurige stilstand ('s nachts of gedurende het weekend) dient men het rondpompsysteem zelfs af te zetten en de inhoud van de vochtwaterbakjes terug te laten lopen in het reservoir.
Later opstarten van de IPA-dosering Als vochtwater een nacht heeft stilgestaan is de IPA niet meer goed met het water vermengd. Dit is eenvoudig te verklaren: doordat IPA veel lichter is dan water (dichtheid is 0,8 g/cm³ ten opzichte van water 1,0 g/cm³), zal deze stof in het vochtwater gedurende de nacht langzaam naar boven 'drijven'. Het gevolg is dat, als de volgende dag de pers weer wordt opgestart, de nu ingeschakelde IPA-meter veel te weinig IPA beneden in het vochtwater meet. Maar dat is niet helemaal waar, omdat de meeste IPA in de bovenlaag van het vochtwater zit. De alcohol is alleen slecht vermengd. Hoe dan ook, de IPA-doser zal een extra grote dosering geven om het zogenaamde verlaagde percentage weer op het ‘gewenste’ niveau te krijgen. Het resultaat: u drukt in de ochtenduren met veel te veel IPA, welke wel kan oplopen tot een extra 10 vol.% (afhankelijk van de standaard ingestelde concentratie).
31. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) In praktijk is gebleken dat als je de IPA-doser later inschakelt het absolute verbruik van IPA aanzienlijk daalt (tot wel 25%). Hoe beter de IPA vermengd is met het water, des te beter wordt de werkelijke IPA-concentratie in het vochtwater gemeten. Vraag eventueel voor het handmatig in- en uitschakelen van de IPA-dosering uw leverancier. Bedrijven die in 3-ploegendiensten werken hebben dit probleem alleen op maandagochtend, tijdens het opstarten van de nieuwe werkweek.
Optimalisatie van de vochtw aterleidingen De optimalisatie van de temprering van de vochtwaterunit bestaat uit verschillende fasen, welke gezamenlijk tot een betere IPA-beheersing zal leiden. Hieronder is een opsomming van de optimalisatiemogelijkheden gegeven:
Vochtwater wordt in de meeste gevallen gekoeld. Deze koeling is er voor bedoeld om onnodige verdamping van IPA uit vochtwater tegen te gaan. Als regel geldt: hoe kouder het vochtwater is, des te minder IPA er verdampt. Door de leidingen te gaan isoleren voorkom je onnodige opwarming van het vochtwater tijdens het transport naar het vochtwaterbakje toe. Daarnaast voorkom je onnodige energieverspilling door de koelunit, die anders de hele tijd het teruggevoerde en opgewarmde water weer moet koelen. Als isolatiemateriaal kun je denken aan de bekende verwarmingsbuisisolatie. Een simpele en goedkope oplossing.
In het kader van het optimaliseren en temprering van het vochtwatersysteem is het ook wenselijk dat de lengte van de toe- en afvoerleidingen tot een minimum is teruggebracht. Dit aspect werd ook al in stap 1 even aangehaald. Naast het feit dat een langer leidingsysteem een groter oppervlak creëert voor vuilafzetting - en dus snellere vervuiling van het vochtwater - is dit ook nog eens nadelig voor de temperatuurontwikkeling van het vochtwater. Hoe langer de weg is tussen de vochtwatermixer en het vochtwaterbakje, des te hoger stijgt de temperatuur gedurende het transport van en naar de mixer. Wij adviseren de drukkerijen dan ook om de vochtwaterunits zo dicht mogelijk bij de drukpers te plaatsen.
32. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Optimalisatie van de koeling van het vochtwater Na uitvoering van de voorgaande maatregel is het wenselijk het vochtwater verder te gaan koelen. Althans, alleen voor die bedrijven die beschikken over een gekoeld vochtwatersysteem. Zij kunnen de temperatuur van het vochtwater stapsgewijs verlagen. Door de verlaging van de temperatuur van het vochtwater verdampt er minder snel IPA. Dat leidt er vanzelf toe dat er minder IPA hoeft te worden toegevoegd om de concentratie constant te houden. Houd alleen wel rekening met de volgende twee belangrijke randvoorwaarden:
1.
Als de temperatuur van het vochtwater te laag wordt, ontstaat er condensvorming op de pers met als gevolg dat waterdruppels het drukprocedé kunnen verstoren.
2.
Bij een te hoge omgevingstemperatuur in de drukkerij (vanwege de afwezigheid van bijvoorbeeld een klimaatinstallatie) zal de koelunit van een vochtwaterunit continu moeten werken om de lager afgestelde temperatuur te kunnen behouden. Dit extra energieverbruik weegt niet meer op tegen de milieubesparing van minder verdampende IPA.
3.
In de regel wordt een minimum temperatuur van 8°C gehanteerd bij de vellenoffset en 10°C in de rotatie. Echter wanneer er helemaal niet meer met IPA wordt gedrukt zul je waarschijnlijk met een hogere temperatuur moeten drukken (10 tot 12°C). Het effect van IPA-verdamping hoef je namelijk niet meer tegen te gaan. Integendeel, je bent dan meer gebaat bij een hogere temperatuur van het vochtwater, om zo een betere verdamping hiervan – na de drukgang - te kunnen nastreven. Daarbij bespaar je energie door minder te hoeven koelen.
Welke temperatuur in jullie geval de meest optimale is, zal proefondervindelijk vastgesteld moeten worden, door de temperatuur met stappen van 0,25°C over een periode van een paar dagen tot weken te verlagen.
33. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Één aspect dat de hoogte van de temperatuurinstelling sterk bepaald, is natuurlijk de lengte en isolatiegraad van de toe- en afvoerleidingen. Als de leidingen kort en goed geïsoleerd zijn, kan de temperatuur (gelukkig) minder laag worden gezet - vaak niet lager dan 9°C. Bij slecht(er) geïsoleerde leidingen met enige lengte, zal de minimale temperatuur al snel op 7°C komen, wat voor veel drukpersen eigenlijk te laag is (gevaar voor condensvorming). Maar de relatief warme productiehal en drukpers zorgen helaas weer voor de nodige opwarming van het vochtwater.
Zorgdragen voor de kwaliteit van de vochtwaterunit Zoals bekend is vochtwater een heel belangrijk onderdeel van het offsetdrukprocedé. Behoud van de kwaliteit van het vochtwater is dus van groot belang. Hoe schoner het water, des te stabieler is het drukprocedé. Besteed daarom aandacht aan de volgende aspecten:
Teneinde de ‘houdbaarheid’ van het vochtwater te verlengen is het van belang dat er zo veel mogelijk met filtermatten of -zakken wordt gewerkt, waar het teruggevoerde vochtwater mee kan worden gefilterd. Hoewel het hier niet gaat om een hoogwaardige wijze van filteren (zie daarvoor de hierop volgende oplossing), zal het vochtwater toch langer bruikbaar zijn.
Tegenwoordig is het ook mogelijk om (met name bij grotere persen of persen die in meerdere ploegen draaien) een apart filtersysteem te kopen. Het grote voordeel van dit systeem is dat het het vochtwater reinigt middels een zeer geavanceerd filtersysteem, met als resultaat dat je het vochtwater veel langer kunt gebruiken, voordat jet het weer moet verversen. Dit scheelt stagnatiekosten en levert de drukkers een stabieler drukprocedé op. Voor meer informatie verwijzen wij je naar je (huis)leverancier. Houd wel rekening met hoge aanschafkostenkosten, maar je hebt er je bedrijfsvoering en het milieu wel een dienst mee bewezen.
34. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Vervuiling van het vochtwater kan er toe leiden dat dit zich gaat ophopen in het leidingensysteem. Dit vuil kan bestaan uit algen, papierstof, kalk, inktresten etc. Het is dus zaak om regelmatig het leidingensysteem te reinigen met een speciaal reinigingsmiddel en water. Dit om onnodige verontreiniging van ‘schoon’ vochtwater te voorkomen. De frequentie is situatieafhankelijk. Als richtlijn kan gehan-teerd worden dat 2 tot 4 keer per jaar het leidingensysteem gereinigd moet worden. Als je nog nooit een reiniging hebt uitgevoerd kan het doorspoelen wel een lange tijd gaan duren. Wij adviseren je dit in het weekend te doen om problemen in de planning te voorkomen. Zodra je met een schoon leidingensysteem werkt en deze regelmatig reinigt, zal de doorspoeltijd veel minder lang zijn (een paar uur). Sinds kort zijn er zelfs al vochtwatertoevoegingsmiddelen op de markt die een soort ‘reinigende werking’ van zichzelf hebben, waardoor de leidingen langer schoon blijven. Dat je het maar weet: als je het vermoeden hebt dat zelfs reiniging met chemische middelen niet meer zal werken (vanwege de ouderdom van de leidingen), dan kun je beter maar direct nieuwe vochtwaterleidingen gaan aanleggen. Denk er daarbij meteen aan dat je ze goed isoleert.
Wanneer de drijvende bal van een conventioneel vochtwaterdoseerapparaat niet goed schoon is, ontstaat er een doseerprobleem. Door de verontreiniging op de drijfbal meet de doseerunit (wat op zich al een onzuivere meetmethodiek is) een ander soortelijk gewicht van het water, dan het werkelijk is. In weze wordt de drijfbal zwaarder door alle vervuiling die er op zit en zal dus dieper in het vochtwater wegzakken. Het meetsysteem krijgt hierdoor - geheel foutief - het signaal dat er meer IPA moet worden toegevoegd. Het gevolg: drukken met onnodig hoge concentraties alcohol.
35. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Tijdig vervangen van het vochtwater Vervuilingen in het vochtwater maken het drukken zonder (of met weinig) IPA moeilijker. Veel verontreinigingen (zoals papierstof, kalk, inktdeeltjes) hebben namelijk invloed op de geleidbaarheid van het water, met als gevolg dat bij vuil vochtwater de geleidbaarheid hoger ligt en er zo een onstabieler drukproces ontstaat. Er zal dus altijd met schoon vochtwater gedrukt moeten worden. Vandaar dat je aandacht moet schenken aan de hiervoor genoemde good housekeepingsmaatregelen. Een ander groot nadeel van vuil vochtwater is dat het soortelijk gewicht van het water anders wordt: namelijk hoger (het water wordt dus ‘zwaarder’). Vuil vochtwater kan er voor zorgen dat het gemeten IPA-percentage van 6 vol.% in werkelijkheid wel 10 vol.% kan zijn. Een conventioneel doseersysteem (met de drijvende bal) wordt onder laboratoriumcondities afgesteld. De minste of geringste vervuiling, of zelfs het type vochtwatertoevoegingsmiddel, levert al een wijziging op ten opzichte van de originele afstellingswaarden. Hierdoor kan het doseersysteem onmogelijk de gewenste hoeveelheid IPA toevoegen. In wezen hetzelfde probleem als bij een vervuilde doseerbal. Op welk moment je het vochtwater moet vervangen, is eenvoudig vast te stellen aan de hand van een geleidbaarheidsmeting. Afhankelijk van de kwaliteit van uitvoering van de voorgaande maatregelen zal het vochtwater langer of korter meegaan. Je hoeft niet bang te zijn dat je in totaal meer IPA gaat verbruiken door het vochtwater vaker te moeten lozen. Je kunt namelijk beter continu met 5 vol.% drukken en vaker het vochtwater moeten vervangen, dan de hele tijd met 10 vol.% moeten drukken. Het absolute verbruik bij 5 vol.% ligt aanmerkelijk lager.
Regelmatig reinigen van de vochtrollen Drukken met minder alcohol is kritischer. Dat betekent dat het vochtwerk net zo schoon moet zijn als de vochtwaterunit. In weze moet alles dat in aanraking komt met vochtwater in optimale staat van onderhoud zijn. Dat geldt dus ook voor het vochtrollensysteem op de pers. Want, wat voor zin heeft het als we veel aandacht aan de reinheid van de vochtwaterunit te besteden, als daarna – door slecht onderhoud aan de pers – alle voordelen weer teniet worden gedaan? We kunnen dan echt spreken van ‘de zwakste schakel in het systeem’. Vandaar dat goed onderhoud van de vochtrollen moet worden uitgevoerd (voor meer achtergrondinformatie willen we je verwijzen naar hoofdstuk 2: Wasmiddelen in de Offset). Hieronder vind je een opsomming van de belangrijkste onderhoudswerkzaamheden:
Als we het hebben over regelmatige reiniging, dan moet je niet alleen denken aan de dagelijkse reiniging van het vochtwerk. Je moet ook regelmatig de rubberen rollen ‘ontglazen’, door middel van het toepassen van zogenaamde rollenpasta’s (basisch van aard) of rollenshampoos (zurige oplossing met een etsende werking). Hoe vaak de rollen een dieptereiniging meten ondergaan, is per drukkerij verschillend. Maar als vuistregel kan een 2-wekelijkse tot een maandelijkse reiniging van de rubberen rollen aangehouden worden.
36. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
In een aantal drukkerijen wordt op regelmatige basis een zurige etsgom gebruikt teneinde de offsetplaat (na de drukgang, of tijdens een lagere drukgang) beter te conserveren. De etsgom wordt op de vochtrollen gespoten, waarna het via het rollenstelsel op de plaat terecht komt. Zoals we weten, zorgt etsgom voor een betere waterminnendheid (wateraantrekbaarheid) van de plaat. Bij een aantal drukkerijen is gebleken dat het opbrengen van een zurige etsgom ook een positief effect had op de waterminnendheid van de vochtrollen zelf. Hierdoor hoefde er minder vaak en zelfs nooit meer een speciale rollenwasshampoo gebruikt te worden om de vochtrollen te ontdoen van vervuiling. Het enige dat op regelmatige basis werd gebruikt was een etsende gom (pH rond de 3,5). Als we ons realiseren dat de huidige rollenwasshampoos ook zurig zijn (pH rond de 3,5), is er wellicht een conclusie te trekken uit deze gegevens: de zurige etsgom heeft een ontglazende werking op de vochtrollen en zorgt tevens voor het waterminnend maken van deze walsen. Wellicht is deze good houskeepingsmaatregel het overwegen waard.
In de offset is veel te doen over de huidige reinigingsmiddelen ten behoeve van de metalen vochtrol. Het gaat bij het ene type pers om de bakwals en bij de andere om de vochtopdraagrol. Deze speciale rol is in de meeste gevallen van chroom of koper gemaakt, maar kan soms ook bestaan uit een keramische toplaag. Het soort materiaal is afhankelijk van het merk. Wel blijft het in alle gevallen gelijk dat juist deze metalen rol zeer schoon moet zijn om zijn waterscheppend vermogen te kunnen blijven behouden. Draag daarom zorg voor een regelmatige reiniging van de metalen vochtrol.
Regelmatig technisch onderhoud van het vochtwerk Naast het schoonhouden van de rollen van het vochtwerk, is het ook van belang om regelmatig onderhoud te plegen aan het vochtwerk zelf. Om de technische staat van dienst van het vochtwerk op tijd te kunnen beoordelen, is het van belang dat elke drukker ongeveer 1 keer per 4 miljoen druks (bij hoge producties) of 1 keer per kwartaal, een algemene controle uitvoert naar:
37. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Het - letterlijk - recht liggen van de rollen om frictie in het vochtwerk tot een minimum te beperken. Je kunt je voorstellen dat een scheef gemonteerde vochtrol, zorgt voor een slechte vochtvoering. Aan de ene kant van de rol zal te veel vocht worden doorgegeven, terwijl de andere kant juist weer te weinig geeft. Dit zorgt voor tonen aan de ene kant en drooglopen aan de andere.
De algemene staat van de rubberen vochtrollen. Rubberen vochtrollen die deuken hebben opgelopen, zullen een veel slechtere vochtvoering hebben, dan wanneer zij onbeschadigd zijn. Vandaar dat wij je adviseren, om regelmatig de rubberen rollen op beschadigingen te controleren.
Nu is het mogelijk dat de leeftijd van de pers een hogere inspectiefrequentie vereist, dan door ons wordt geadviseerd. Zo is uit voorgaand IPA-reductieonderzoek naar voren gekomen dat in een offsetrotatiedrukkerij de rollen van een pers elke week even kort geïnspecteerd moesten worden op recht-liggen. Een vervelende aangelegenheid, maar anders zou het doorvoeren van IPA-reductie alleen maar tot drukproblemen leiden. Eventueel kan een bedrijf er voor kiezen het onderhoud van de drukpers uit te besteden aan externe bedrijven. Deze bedrijven voeren het onderhoud uit buiten de normale werktijden om en hebben veel ervaring met het juist afstellen van drukpersen. Dit kan zeker als groot voordeel worden gezien, omdat de drukkers zich dan met name kunnen bezighouden met de core business: drukwerk produceren. Maar aan de andere kant gaan er ook stemmen op die beweren dat hiermee het verantwoordelijkheidsniveau van de drukkers ondermijnd wordt. Ze hoeven niet meer aan orde en netheid te denken, omdat er een externe ‘schoonmaakploeg’ is, die de vervuilingen in de pers weer opruimt. Netjes werken is juist een belangrijke randvoorwaarde bij IPA-reductie en al helemaal bij IPA-vrij drukken. Elke drukkerij zal zijn eigen keuze hierin moeten maken.
Stapsgewijze verlaging van de IPA-concentratie Bedrijven die nog in het beginstadium zijn van IPA-reductie, kunnen na optimaliseren van het onderhoud aan en rond het vochtwerk en de vochtwaterunit (dus alle voorgaande reductiemaatregelen) het IPA-percentage zonder veel problemen terugbrengen tot rond de 8 vol.%. Deze actie is overigens alleen zinvol als in het IPA-reductieproject niet direct gestart wordt met een IPA-vervangend vochtwatertoevoegingsmiddel, waarmee al snel naar lagere percentages gezakt kan worden (maar ook dán moet je alle voorgaande good housekeepingmaatregelen hebben doorgevoerd om een maximale reductie te kunnen bereiken!). Door met stappen van 0,25 vol.% de IPA-concentratie in het vochtwater te verlagen, kan de laagste concentratie in de vochtwaterbak worden vastgesteld, waarmee nog steeds een betrouwbare en voorspelbare productie mogelijk is; hoewel nu wel binnen scherper vastgestelde grenzen. Bij automatische toevoeging van IPA dient de automatische dosering zo te worden ingesteld dat in het vochtwaterreservoir de laagst mogelijke IPA-concentratie aanwezig is.
38. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) We hebben nu alle relevante Good housekeepingmaatregelen (lees oplossingen) van stap 2 de revue laten passeren. Laten we ze even kort op een rijtje zetten: De oplossingen van stap 2:
Gesloten houden van het vochtwatersysteem;
Zorg ervoor dat, bij automatische doseersystemen de cans/drums met IPA voorzien zijn van een (rubberen) afsluitdop, om zo onnodige verdamping te voorkomen;
Start de IPA-doser pas een half uur later op, nadat de vochtwatermixer is aangezet, om zo een betere IPA-meting en –dosering te kunnen garanderen;
Isoleer alle toe- en afvoerleidingen van het vochtwatersysteem om ononnodige opwarming van vochtwater (en energieverspilling) te voorkomen;
Draag altijd zorg voor een minimale lengte van de toe- en afvoerleidingen van het vochtwatersysteem, om de kans op onnodige opwarming en vervuiling van vochtwater te voorkomen;
Optimaliseer de koeling van IPA-houdend vochtwater door het water in stappen van 0,25ºC te verlagen tot ongeveer 8ºC in de vellenoffset en 10ºC in de heatset;
Overweeg om de temperatuur van IPA-vrij vochtwater juist iets te verhogen (in ieder geval rond de 10 of 12ºC) om zo een snellere verdamping van vochtwater te kunnen nastreven;
Maak gebruik van filtermatten in de vochtwaterbak, waardoor het teruggevoerde vochtwater wordt gefilterd van inktdeelresten en papierstof;
Plaats (indien financieel haalbaar) een filtersysteem, waarmee de ‘leeftijd’ van het vochtwater aanzienlijk verlengd kan worden (soms tot wel 6 maanden);
Zorg ervoor dat de drijfbal (de IPA-meter) van het conventionele vochtwaterdoseerapparaat altijd schoon is, om onjuiste metingen (altijd ten nadele van het IPA-verbruik) te voorkomen;
Reinig periodiek het gehele leidingensysteem van de vochtwaterunit en de vochtwaterbak, om onwenselijke vuilophopingen te kunnen vermijden;
Zorg voor een regelmatige vervanging van het vochtwater;
Ontdoe de rubberen walsen in het vochtwerk zo vaak als nodig van verglazing (papierstof, kalk en inktresten), teneinde een optimale vochtvoering te kunnen garanderen;
Overweeg om de rubberen vochtrollen te ‘conserveren’ (met name voor het weekend) door deze in te spuiten met zurige etsgom;
Reinig de metalen vochtwals regelmatig, ten einde vettige wasmiddelresten e.d. te verwijderen. Dit zal de vochtvoering aanzienlijk verbeteren;
39. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Controleer de rubberen vochtrollen op aanwezigheid van beschadigingen, die een slech-tere vochtvoering in de hand werken. Ga eventueel over op vroegtijdige vervanging;
Controleer de vochtrollen elke 4 miljoen druks, of 1 keer per kwartaal, op rechtliggen, zodat frictie van vochtrollen – en dus slechte vochtvoering - wordt voorkomen;
Overweeg om het algemene onderhoud van de drukpers extern uit te besteden;
Pas nadat alle relevante voorgaande maatregelen zijn door gevoerd: ga stapsgewijs over tot een verlaging van de IPA concentratie in het vochtwater tot een maximale dosering van 8 vol.%. Let op: dit is de wettelijke bovengerens!
Belangrijke TIPS !
De mogelijkheid voor IPA-reductie is afhankelijk van het type drukpers, het te bedrukken materiaal en het type inkt.
Begin bij IPA-reductie altijd eerst op één drukpers.
Zorg er voor dat intern iedereen de ‘handen op elkaar houdt’. Anders kan het IPAreductieproces vroegtijdig stranden op motivatieproblemen.
Stap 3 T o e pa s s i ng I P A- r e d uc e r e n de v oc h tw a t e r a dd i t i e v e n e n t e c h ni s c h e a a np a s s i n g v a n d e pe r s . V e r d e r e v e r l a gi ng v a n he t I P A p e r c e n t a ge De derde stap in verdere reductie van IPA in het vochtwater bestaat uit het toepassen van IPA reducerende vochtwateradditieven en (duurdere) aanpassing van de drukpers zelf. Met deze maatregelen is het meestal mogelijk om in elke drukkerij het percentage IPA binnen een jaar verder te reduceren tot 5 vol.% en soms zelfs lager, tot wel 0 vol.%. Welke concentratie bij jullie bereikt kan worden zal afhangen van de situatie in jullie drukkerij (het type drukpers en het type vochtwerk, het te bedrukken materiaal en de gebruikte inkt en de instelling van de drukkers zelf).
40. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) In het algemeen geldt dat het in de heatset mogelijk is de con-centratie IPA in het vochtwater verder te reduceren dan in de vellenoffset. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat men in de heatset minder diversiteit in het orderpakket kent, altijd grotere orders heeft, waardoor de drukpers eenvoudiger af te stellen is.
Het is belangrijk voor het succes van de maatregelen in stap drie dat wordt vastgehouden aan de randvoorwaarden uit stap één en de maatregelen uit stap twee. Een nauwkeurige werkwijze en goed onderhoud van de pers zijn een vereiste voor het succes van verdergaande IPA-reducerende maatregelen. Verder is, evenals bij stap 2, de volgorde van belang waarin de acties het best kunnen worden uitgevoerd.
Standaardisatie van het vochtw ater Indien de samenstelling van het leidingwater te veel varieert, is standaardisatie van het vochtwater belangrijk voor een succesvolle IPA-reductie naar 5 vol.%. Kleinere drukkerijen kunnen daarvoor natuurlijk gedemineraliseerd water inkopen bij hun leverancier of wellicht zelfs bij een bevriende collegadrukker. Voor grote(re) drukkerijen is dat eigenlijk geen optie, vanwege de grote hoeveelheid ‘schoon’ water dat nodig is. De beste optie is om de benodigde waterzuiveringapparatuur zelf te kopen om het eigen ‘schone’ water te produceren. Hiervoor kan nanofiltratie of omgekeerde osmose-apparatuur worden ingezet. Deze apparatuur vraagt echter een flinke investering. In overleg met de leverancier kan bekeken worden of deze investering zinvol is. Vaak wordt een dergelijke installatie tegelijkertijd ingezet ten behoeve van de luchtbevochtiging (van de klimaatbeheersingsinstallatie) of de CTP-straat. Door inzet van dit ‘schone’ water zal veel minder onderhoud nodig zijn (met name door de afwezigheid van kalk). Dit heeft een kostenbesparend effect.
41. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) I P A- r e duc e r e n de vo c h tw a te ra ddi ti e ve n IPA reducerende vochtwateradditieven bevatten naast de normale bestanddelen van een additief, ook stoffen die hetzelfde effect op het vochtwater hebben als IPA. Een IPA-reducerend vochtwateradditief wordt meestal in dezelfde concentratie aan het vochtwater toegevoegd als een normaal additief (2 tot 4 vol.%). Het verschil is dat er minder IPA aan het vochtwater hoeft te worden toegevoegd. Tegenwoordig kan gesteld worden dat de kwaliteit van deze additieven goed te noemen is.
Speciale rubberen vochtrollen Het vochtwerk bestaat uit verschillende rollen van chroom en rubber. Deze rollen transporteren het vochtwater van het vochtwaterbakje naar de drukplaat. Ter compensatie van het gemis aan IPA is het wenselijk om speciale rubberrollen in het vochtwerk te plaatsen, die zorgdragen voor een betere vochtvoering. Met deze rollen is het dus makkelijker geworden om minder IPA te doseren. Sterker nog: je zou te veel vochtvoering hebben als je nog met IPA zou drukken. De speciale rubberrollen zijn namelijk zachter (24 – 30º shore hardheid) en poreuzer dan normale rubberrollen. Hierdoor wordt het netto oppervlak sterk vergroot, waardoor het vochtwater beter aan de rol blijft ‘plakken’. Maar houd er dus ook rekening mee dat je deze poreuzere rollen beter schoonhoud. Want als ze verglazen (zie stap 2: good housekeeping), dan ben je de voordelen weer kwijt en zal de pers drooglopen. En daar zit je als drukker natuurlijk niet op te wachten.
Aangepaste bakrollen Er bestaat de mogelijkheid om de standaard chromen bakrol te vervangen door een speciale chromen, keramische, of koperen rol. Het oppervlak van deze rollen is – net als bij de speciale rubberen vochtwalsen – aanmerkelijk ruwer dan de standaard chromen rol, waardoor ook hier het waterscheppend vermogen aanmerkelijk verbeterd wordt. Dergelijke rollen zijn echter wel duurder dan de standaard metalen rollen.
42. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Ook deze vochtrollen eisen meer onderhoud. Zodra de rollen te veel vervuiling vertonen, neemt het waterscheppend vermogen sterk af, omdat de poriën simpelweg dicht komen te zitten. Hierdoor bestaat de kans van een te lage vochtvoering, met dichtlopen en tonen tot gevolg. In die gevallen zijn de drukkers verplicht om óf meer alcohol toe te voegen, óf de drukgang te stoppen en eerst de metalen rol grondig te reinigen, om zo de kwaliteit van hun drukwerk te kunnen handhaven.
O p t i m a l i s a t i e i n s t e l l i n g e n v o c h t w e r k ( p a s t i j d e n s I P A- r e d u c t i e fase) Wanneer je als bedrijf werkelijk verder gaat met het reduceren van de IPA in het vochtwater, is het wenselijk om nog scherper naar de vochtvoering op de pers te kijken. Door een nieuw vochtwateradditief in combinatie met wellicht nieuwere typen vochtrollen (rubber of metaal), zal de vochtvoering uit balans raken. In dat geval moet opnieuw naar alle parameters van de vochvoering gekeken worden. Hieronder staan de belangrijksten vermeld:
Hoewel deze reductiemaatregel lang niet voor elke situatie geldt – en pas tijdens de werkelijke IPA-reductiefase moet worden onderzocht -, is in de praktijk wel gebleken dat in sommige gevallen een kleine aanpassing van de drukstreepbreedte (van + of – 1 mm) een positief effect heeft op het watertransport in het vochtwerk. Ten slotte moet – door het verdwijnen van IPA - op een andere manier de vervloeiing van water over de rollen op een andere manier geregeld/gestimuleerd worden.
Bij een verkleining van de drukstreepbreedte van 1 mm ontstaat een hogere vochtvoering, vanwege een lagere wrijving van de rollen). Een iets grotere drukstreepbreedte (van wederom 1 mm) zorgt juist weer voor een betere vervloeiing van het vochtwater, door de wrijvende werking van de rollen. In ieder geval kan gesteld
43. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) worden dat bij uitbanning van IPA de natuurlijke vervloeiingskracht van water door IPA (creëren van een lagere oppervlaktespanning) is komen te vervallen. Afhankelijk van de kwaliteit van het IPA-vervangende vochtwatertoevoegingsmiddel en/of het type rubberen vochtwals, is een aanpassing in de drukstreepbreedte wenselijk. Voordat je gaat experimenteren met een aanpassing van de drukstreepbreedte willen wij je toch adviseren om hierover eerst contact op te nemen met je pers- en/of rollenleverancier en hen dit aspect voor te leggen. Probeer in de eerste instantie zo veel mogelijk volgens de fabrieksspecificaties IPA-reductie door te voeren en niet te snel de drukstreepbreedte aan te passen. Mochten er echter vochtvoerende problemen blijven bestaan, dan kan je altijd nog de drukstreepbreedte bijstellen.
Afhankelijk van de waterminnendheid van de rubberen walsen in het vochtwerk (de vochtopdraagrol en de bakwals) is het soms wenselijk om het ‘waterscheppend vermogen’ van de bakwals iets aan te passen. Door de draaisnelheid te verhogen zal er automatisch meer vocht in het vochtwerk gebracht worden en omgekeerd. In een aantal praktijkgevallen is het namelijk voorgekomen dat de waterminnendheid van een aantal soorten rubberen vochtrollen dermate hoog was dat er zelfs met een lagere draaisnelheid van de bakwals gewerkt moest worden. Anders kwam er veel te veel vocht in het vochtwerk.
Tijdens het IPA-reductieonderzoek is bij een aantal typen drukpersen gebleken dat het verwijderen van de contactrol een verbetering opleverde ten behoeve van de drukkwaliteit en het vocht- en inktverbruik. Zoals je kunt lezen praten we inderdaad over het verwijderen van de contactrol. We praten dus niet over het ‘uit contact draaien’, wat weer inhoudt dat de contactwals van het inktwerk is losgekoppeld, maar nog wel meedraait met het vochtwerk. Door voor het drukken de contactrol weg te halen kan veel minder eenvoudig vuiligheid (zoals papierstof, kalk en inkt) via het rubberdoek in het vochtwerk komen. Het resultaat is een schoner vochtwerk en dus een betere vochtvoering over de rollen. Daarnaast bent je wellicht sneller ‘op kleur’, doordat er minder emulgatie van de inkt optreedt, waardoor er dus automatisch ook met minder water en minder inkt gedrukt kan worden. Dit levert een significante bijdrage op met betrekking tot het reduceren van de insteltijden en een reductie van het inktverbruik. In wezen zou het probleem van vuilterugvoer vanuit het inktwerk al opgelost zijn door het vochtwerk uit contact te zetten. Maar omdat de contactrol een afkwetsende werking op het vochtwerk heeft, belemmert dit de vochtdoorstroming naar de vochtopdraagrol. Het gevolg is vaak een onstabiele inkt-vochtbalans en drooglopen. En het opvoeren van het vocht – door een aanpassing van de bakslag – levert ook geen oplossing, omdat je dan in een negatieve spiraal terecht komt van verhoogde vochttoevoer en daarop volgend over-emulgatie en dus een hoger inktverbruik. Kortom, door op te starten met een minimum aan vocht, zal dit waarschijnlijk een veel snellere inkt-vochtbalans opleveren. Er zijn zelfs al offsetdrukkerijen, die de werkinstructie hebben afgesproken nagenoeg droog op te starten en dan pas naar behoefte de vochtvoering op te voeren. Het resultaat:
44. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) 1. Een sneller inkt-vochtbalans en dus een snellere insteltijd van wel 10 minuten (het in- en uitbouwen van de rol duurt slechts 1 á 2 minuten); 2. Het vochtwaterverbruik neemt sterk af, en 3. Een significante daling in het inktverbruik van gemiddeld tussen de 10 en 30%, afhankelijk van het type inkt. Er zijn reeds reductierecords van ruim 60% bereikt. Ter informatie: tot op heden is het nog steeds niet duidelijk of dit voor elk type pers en inkt-vochtwerk geldig is. En: tijdens het wasprogramma is het wel noodzakelijk de contactrol weer in te bouwen, zodat het vochtwerk kan worden mee gewassen in het wasprogramma. .
Infrarood meet- en doseerapparatuur Zoals bekend is het grote probleem van de conventionele vlotterdoseersystemen, dat deze gebaseerd zijn op het meten van het soortelijk gewicht van het vochtwater. Er is sinds 2000 apparatuur op de markt waarmee de concentratie IPA, via infraroodmetingen van het vochtwater, exact kan worden bepaald. Deze infraroodapparatuur is nog steeds vrij duur (€ 10.000,-). Voor de grotere drukkerijen die veel IPA gebruiken, is de aanschaf mogelijk nu al interessant, omdat door nauwkeurige meting en dosering een forse besparing (tot wel 30%) op het verbruik van IPA gerealiseerd kan worden. Wanneer op korte termijn de aanschaf van deze apparatuur niet haalbaar is, is het wellicht het overwegen waard om bij een nieuwe investering in een vochtwaterunit of drukpers deze apparatuur direct mee te financieren. Ter Informatie: deze dure reductiemaatregel kan zich niet terugverdienen. Je moet dit zien als een kwaliteitsverbetering in het drukproces. Daarnaast kan je deze doser als niet van toepassing beschouwen, als je toch al overweegt over te gaan op een totale reductie van IPA. Steeds meer persen hebben namelijk de mogelijkheid om volledig IPA-vrij te gaan.
Koeling van inktwerken Inktwerkkoeling is ontwikkeld om de temperatuurhuishouding binnen de drukpers te stabiliseren. Door de complexiteit van het intkwerk, in combinatie met de tegen-elkaar-in-draaiende rubberen rollen ontstaat veel wrijvingswarmte. De rubberen inktrollen mogen geen grotere temperatuurschommelingen hebben dan 5°C. Anders zwellen de rollen te veel op en kunnen er drukproblemen ontstaan. Vandaar dat het bij grote en snelle drukgangen noodzakelijk is om het inktwerk te koelen.
45. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Binnen de offset wordt dit ook wel temprering van de rollen genoemd. Ook inktwerkkoeling moet gezien worden als een procesverbetering. Het bijkomende voordeel van inktwerkkoeling is dat de drukpers letterlijk kouder wordt, waardoor onnodige verdamping van IPA wordt voorkomen.
Alcoholloze vochtw erken Voor kleine persen bestaat de mogelijkheid om een vochtwerk te installeren dat zonder IPA in het vochtwater kan drukken. Deze vochtwerken hebben een andere constructie dan de alcoholvochtwerken. Op dit moment fabriceren slechts enkele producenten deze filmvochtwerken. Mogelijk dat in de toekomst meer fabrikanten alcoholloze vochtwerken ontwikkelen en dat deze vochtwerken ook geschikt worden voor groot-formaat persen.
Totale vervanging van IPA door toepassing van alternatieve druk- of printtechnieken In de afgelopen jaren zijn verschillende nieuwe grafische technieken ontwikkeld die een goed alternatief kunnen vormen voor de traditionele offset. Een aantal van de belangrijkste ontwikkelingen willen we graag onder de aandacht brengen. De hieronder beschreven mogelijkheden vormen geen uitputtende lijst. Door regelmatig informatie op te vragen kan een bedrijf op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen. Strikt genomen is hier overigens geen sprake meer van IPA-reductie omdat uitgegaan wordt van technieken waarbij zonder alcohol wordt gewerkt. Aangezien de maatregelen uit het stappenplan betrekking hebben op conventionele offset zijn deze dan ook niet van toepassing op deze alternatieve technieken.
Waterloze offset is een techniek waarbij geen vochtwater wordt gebruikt. Met deze techniek wordt dus ook geen IPA gebruikt. Waterloze offset is ontwikkeld door Toray. Deze Japanse drukplatenfabrikant produceert een plaat waarop een siliconenlaag is aangebracht die de inkt zo sterk afstoot dat er geen water meer noodzakelijk is om de niet-beelddragende delen van de plaat vrij te houden van inkt. Een belangrijk voordeel van deze techniek is dat een instabiele factor, het vochtwater, geen rol meer speelt en dat het drukproces daardoor beter beheersbaar wordt. Waterloze offset vraagt echter wel een aantal grote aanpassingen van de drukpers. De walsen van de drukpers moeten bijvoorbeeld goed gekoeld worden en de druksnelheid mag niet te ver oplopen (tot ongeveer 9.000 vel per uur). Aan de andere kant is de drukkwaliteit zeer hoog te noemen.
Voor kleine en middelgrote oplagen kan digitaal drukken uitkomst bieden. Er bestaan twee verschillende digitale systemen: de elektrostatische printers en de digitale persen. Met deze systemen wordt het drukwerk rechtstreeks vanuit de computer geprint. Deze technieken zijn niet gebaseerd op offset. De gebruikelijke offsetchemicaliën, zoals IPA, worden dus bij deze systemen helemaal niet gebruikt. Er is inmiddels een ruim aanbod van deze machines.
46. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Met de bovenstaande maatregelen zijn we aan het eind gekomen van de mogelijkheden binnen de offset om aan IPA-reductie te werken. Hieronder staan zijn ze nog even in het kort weergegeven: De oplossingen van stap 3:
Zorg (indien er veel water nodig is) voor de aanschaf van waterzuiverende apparatuur, zoals omgekeerde osmose of nanofiltratie;
Vervang je bestaande conventionele vochtwateradditief voor een IPA-vervangend middel. Doe dit wel in nauw overleg met je leverancier. Ga daarna (stapsgewijs) het IPApercentage verder terugbrengen tot een zo laag mogelijk niveau (5 vol.% of lager);
Vervang de standaard rubber vochtrollen door rollen met lage hardheid (24-30º Shore). Vervanging is zeker op zijn plaats op het moment dat de oude rollen toch al aan vervanging toe zijn;
Ga in overleg met de (pers)leverancier bekijken of vervanging van de standaard chromen vochtrollen door een speciale chromen, keramische of koperen rol, meerwaarde biedt bij IPA-reductie;
Controleer opnieuw via de drukstreepbreedte(test) wat de optimale rollenafstelling van de pers is;
Informeer bij je leverancier of het in zijn geheel verwijderen van de contactrol een positief effect op de vochtvoering zal hebben (dit kan bij een aantal typen drukpersen namelijk uitkomst bieden);
Informeer of het ‘uit contact draaien’ op jullie pers(en) mogelijk is;
(Indien van toepassing) controleer van de slag van de bakrol of de afstelling van de potentiometer;
Overweeg gebruik te gaan maken van IR-meetapparatuur voor een nauwkeurige dosering van IPA. Let op: de apparatuur is erg duur en alleen handig als je niet toewerkt naar volledige uitbanning van IPA (wat tegenwoordig al goed mogelijk is);
Overweeg (zeker bij grote drukgangen en nieuwe drukpersen) over te gaan op inktwerkkoeling. Dit zorgt voor een grotere drukstabiliteit;
Informeer bij je leverancier in hoeverre het mogelijk is het bestaande alcoholvochtwerk om te bouwen naar een alcoholloos (film)vochtwerk. Deze mogelijkheid behoort bij een aantal kleinformaatpersen zeker tot de mogelijkheden;
Overweeg digitale druk- of printtechnieken toe te passen, als alternatief op conventionele offset;
Schakel over op waterloze offset, uiteraard onder begeleiding van een ter zake kundige leverancier.
47. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Belangrijke TIPS !
Houd vast aan de gekozen randvoorwaarden uit stap 1, om zo bij drukproblemen achteraf te kunnen traceren waar, waarom en door wat of wie het mis ging.
Blijf aan Good Housekeeping werken (stap 2), omdat dit een belangrijke voorwaarde blijft om IPA te kunnen blijven reduceren.
Omdat rubberrollen om de paar jaar worden vervangen door nieuwe rollen, is het verstandig bij de vervanging te kiezen voor een zachter type rol.
De aanschafkosten voor keramische bakrollen en apparatuur voor waterzuiverende apparatuur, zoals omgekeerde osmose, zijn hoog.
We hopen dat je met behulp van de informatie uit dit hoofdstuk meer inzicht hebt gekregen in het fenomeen IPA reductie. Het is nu de bedoeling om hiermee in je eigen drukkerij aan de slag te gaan en zelf tot een minimale IPA dosering te komen. Wellicht is er al veel bereikt op dit punt, maar kan je de huidige situatie toch nog verder verbeteren. Want, streef altijd naar een minimale dosering van IPA, of nog beter: maak het drukproces IPA -vrij. Dé bronmaatregel bij uitstek. Om je te helpen jullie bedrijfssitua tie in kaart te brengen adviseren wij je om het digitale instrument “Oplosmiddelen reductie in de Offset” in te zetten. Dit is een soort ver diepings -RI&E voor oplosmiddelenreductie. Het instrument is te vinden onder www.arbografimedia.nl .
48. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) 2.
Wasmiddelen in de Offset (module 2)
Al geruime tijd z ijn producenten en leveranciers ( vaak onder druk van de overheid en de markt ) op zoek naar steeds min der schadelijke reinigings middelen. Het brede scala van minder vl uchtige wasmiddelen in de offset is daar een goed voorbeeld van. Vroeger - en dan praten we gelukkig al weer over vele jaren geleden - werd nog volop gebruik gemaakt van (zeer) licht ontvla mbare reinigingsmiddelen. Denk maar eens aan de pure wasbenzi ne of nog erger de Per (Perchlooretheen) of Tri (Trichlooormethaan). Gegarandeerd dat je met deze wasmiddelen je drukpers brandschoon kreeg. De nadeli ge bijkomstigheid was wel dat je handen, luchtwegen, bloed, zenuwstelsel en hersenen ook meteen een stevige 'reinigingsbeurt' ondervonden. Vandaar dat vandaag de dag er veel minder schadelijke wasmiddelen op de markt zijn gekomen en dat de Per en Tri gelukkig alle lange tijd op de zwarte lijst van verboden stoffen zijn geplaatst. Dit, om de onverantwoordelijken on der ons tegen zichzelf te beschermen. Al in de tijd van onze ‘voorouders’ binnen de bedrijfstak werden volop wasmiddelen gebruikt om de pers schoon te maken. Toen werden er niet van die kritische vragen gesteld over de mogelijke gezondheidsschade door het gebruik van wasbenzine, aceton of nog erger Per of Tri. De pers moest schoon en deze typen reinigingsmiddelen zorgden daar simpelweg het beste voor. Maar wat onze voorgangers nog niet wisten was dat deze vluchtige organische stoffen (VOS geheten) ernstige gevolgen hadden voor hun gezondheid. En daarnaast droegen deze oplosmiddelen bij aan het broeikaseffect en smogvorming. Vervangen en/of reduceren van het verbruik van VOS was toen niet aan de orde. Men wist gewoonweg niet beter. Maar nu moet het toch echt anders ! En dat weten we.
Nieuwe GHS-etikettering, die voor Per en Tri zullen gelden. Best afschrikwekkend.
Dit hoofdstuk gaat dieper in op de toepassing van wasmiddelen binnen de offset en de mogelijkheden om hierin verbeteringen te brengen. Hoe is de ontwikkeling van de minder schadelijke wasmiddelen in de offset eigenlijk verlopen? Een korte historische schets:
49. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) 2.1
O v e r de hi s t or i e v a n de w a s mi dd e l e n i n d e of f s e t
T o t vo o r k o r t w e r d e r n o g vo l o p p u r e w a s be n z i n e , a c e t o n o f t h i n n e r i n ge ze t o m d e d r u k pe r s s c h o o n t e m a k e n. S t e r k e r n o g: d i t g e b e u r t e i ge n l i j k n o g s t e e d s , n a m e l i j k i n d e b o e k d r u k . V a nw e ge h e t f e i t d a t b o e k d r u k e e n vo r m va n h o o g d r u k i s , i s he t va a k n o o d z a k e l i j k o m d e i nk t re s t e n u i t a l l e h oe k j e s va n d e d r u k vo r m g r o n d i g t e r e i n i ge n me t w a s be n z i ne . E n d a a r vo o r b l i j k t e e n l i c h t ve r d a mp e n d w a s m i dd e l a l t i j d g oe d te w e r k e n . H e l a a s vo o r d e g e z o n d h e i d va n d e w e r k n e m e r e n h e t m i l i e u . M a a r g e l uk k i g i s de b oe k d r uk n a g e n oe g h e l e m a a l na a r de a c h t e r gr o n d ve r d r e ve n e n h e bb e n d e o f f s e t o f d i g i t a a l dr u k d e ze f u n c ti e o ve r genomen.
Foto boven: voorbeeld van een boekdrukvorm met originele loden letters.
Door de opkomt van de offset – medio jaren zeventig – raakte de boekdruk steeds verder op de achtergrond. Boekdruk was ook een bewerkelijke manier van drukken, omdat steeds weer een geheel nieuwe drukvorm samengesteld moest worden. Vaak handmatig een tekst samenstellen met behulp van losse loden lettertjes. Kortom, een tijdrovende bezigheid voor de drukkers, en dan hebben we het maar niet over de blootstelling aan looddampen uit de loodsmeltoventjes. Zonder ons te veel op de borst te kloppen, kunnen we stellen dat met de komst van de offset de grafische sector er een stuk veiliger op geworden is. In 1994 kwamen de plantaardige reinigingsmiddelen op de markt in de vorm van VCA's, de Vegetable Cleaning Agents, met een vlampunt van ver boven de 100ºC. Deze leken voor velen – vaak de kleinere drukkerijen - op het eerste gezicht dé oplossing. Maar helaas bleken deze middelen lang niet zo makkelijk in gebruik te zijn als eerst werd gedacht. Automatische wasinstallaties konden deze wasmiddelen in ieder geval niet verwerken en veel drukkers hadden grote moeite om op een totaal andere wijze te gaan schoonmaken dan zij gewend waren. Voorheen konden ze gewoon een flesje wasmiddel over de drukpers heen gieten, omdat de resten wel snel vervluchtigden. Met de inzet van VCA liep het daarmee volledig uit de hand. Je moest van VCA’s maar heel weinig gebruiken, omdat je anders de vettige en overtollige resten eraf moest poetsen.
50. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Om een oplossing te bieden hebben de producenten medio jaren negentig een nieuwe lijn wasmiddelen op de markt gebracht, die weliswaar geen vlampunt van boven de 100°C hadden, maar toch veel minder snel verdampten dan hun voorganger: de wasbenzine. Tegenwoordig is de inzet van een wasbenzine als dagelijks wasmiddel volledig verdwenen, omdat dit, door de hoge kwaliteit van de alternatieven, echt niet meer nodig is. Deze minder vluchtige wasmiddelen hebben een vlampunt van boven de 60ºC (meestal tussen de 62 en 65ºC). Door hun lagere verdampingsgraad betekent dit dat:
ze effectiever gebruikt kunnen worden (het absolute verbruik neemt dus af);
er minder gebruikt van moet worden (anders krijg je tonen door vettig wasmiddelresidu op de rollen)
de drukkers niet meer in de stank staan van snelverdampende wasmiddelen (voorkomt blootstelling aan oplosmiddelen)
de wasmiddelen niet meer getypeerd worden als brandgevaarlijk (ze dragen alleen nog maar het 'andreaskruis' als gevarenetiket), waardoor de opslageisen vanuit de officiële opslagrichtlijn PGS-15 aanzienlijk minder streng zijn;
een eenvoudiger (en dus goedkoper) ventilatiesysteem mogelijk is (lees hierover meer in hoofdstuk 3: Ventilatie in de Offset).
Zoals je ziet zijn er genoeg redenen aan te voeren om zo veel mogelijk gebruik te gaan c.q. blijven maken van wasmiddelen met een hoger vlampunt. Maar uit de praktijk weten we dat in een aantal specifieke situaties de inzet van een K2- of zelfs een K1-wasmiddel nodig blijft, om delen van de drukpers werkelijk goed te kunnen reinigen. Zo is het gebruikelijk om de metalen bakwals van het vochtwerk met een K1-wasmiddel volledig vetvrij te maken, ten einde het waterscheppend vermogen te kunnen blijven behouden en hiermee IPA-reductie mogelijk te maken. Voor we verder gaan met de toepassing van wasmiddelen binnen de offset, geven we eerst wat meer achtergrondinformatie over de K-lassen en Vlampunt, termen die me betrekking tot dit onderwerp heel vaak zullen voorkomen.
2.2
Al l e s o v e r K - k l a s s e n e n V l a m p u n t
D e ve r s c h i l l e n de s o o r t e n w a s m i d de l e n z i j n o n d e r ve r d e e l d i n ve r s c hi l l e n de K - k l a s s e n . O n de r w e l k e k l a s s e e e n b e p a a l d w a s m i d d e l va l t , i s a fh a n k e l i j k va n h e t v l a m p u n t . D us w a t d a t be t r e ft b e s ta a t e r e e n du i d e l i j k e r e l a t i e t u s s e n d e z e tw e e t e c h n i s c he termen. M e t vl a m p u n t w or d t b e d oe l d: de m i n i ma l e t e m p e ra t u u r w a a r b i j e e n s t o f s p o n ta a n t o t o n t b r a n d i n g k o m t a l s de z e i n c o n t a c t k o m t m e t e e n o n t s te k i n g s b r o n ( z o a l s e e n b ra n d e n de s i g a re t o f e e n vo n k ) . W a t he t vl a m p u n t va n h e t w a s m i d de l i n j u l l i e dr u k k e ri j i s , k u n t j e o n de r he t k o p j e ' V l a m p u nt ' t e r u g vi n d e n i n p a ra g r a a f 9 va n h e t b i j b e h o re n d e ve i l i g he i ds i nf o r m a t i e b l a d .
51. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Binnen de wetgeving onderscheiden we drie officiële K-klassen, te weten:
K1-klasse. Hieronder vallen de oplosmiddelen met een vlampunt van minder dan 21°C. Een voorbeeld hiervan is de welbekende IPA of de reinigingsmiddelen ten behoeve van het reinigen van de bakwals;
K2-klasse. Hieronder vallen de wasmiddelen die een vlampunt hebben van 21 tot 55°C. Voorbeelden hiervan zijn de vroegere conventionele wasmiddelen (wasbenzine, terpentine, aceton, thinner), die vaak een vlampunt van 25 en 45°C hebben en waarvan een aantal drukkers in onze branche maar moeilijk afscheid kunnen nemen;
K3-klasse. Hieronder vallen de oplosmiddelen met een vlampunt vanaf 55 tot 100°C. Hierbij kun je denken aan de huidige alternatieve reinigingsmiddelen, die vaak een vlampunt hebben van 62 en 65°C. Maar om het voor de communicatie wat makkelijker te maken, kennen we ook nog twee andere - officieuze - K-klassen, te weten:
‘K0-klasse’. Dit zijn de oplosmiddelen met een vlampunt van onder de 0°C. Helaas hebben heel veel offsetdrukkers hiervan één type vloeistof in huis, zonder dat zij zich dat wellicht realiseren: namelijk het reinigingsmiddel ten behoeve van de bakrol van het vochtwerk. Het vlampunt van dit wasmiddel is vaak -4°C, wat dus inhoudt dat het wasmiddel al bij 4 graden vorst tot ontbranding kan overgaan;
‘K4-klasse’. Dit is de officieuze klasse welke aangeeft dat we te maken hebben met de zogenaamde High Boiling Solvents (kortweg HBS). Het vlampunt van deze stoffen ligt boven de 100°C. Daarnaast horen bij deze groep ook de VCA's (de Vegetable Cleaning Agents) of de wasmiddelen op basis van esters. Ter informatie: in een aantal gevallen kán het voorkomen dat je de term K-klasse niet terugvindt op het etiket van de can/drum of het veiligheidsinformatieblad van een bepaald wasmiddel. Let dan op de term 'A'. Het wil nog wel eens voorkomen dat de leverancier zijn wasmiddel volgens de Duitse methode indeelt. Met AIII wordt dan een K3-wasmiddel bedoeld.
52. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Afhankelijk van het vlampunt verdampen de wasmiddelen snel of minder snel. Om je een idee te geven hoé snel de verschillende typen wasmiddelen verdampen, is hieronder een tabel opgenomen, waarin wordt aangegeven hoeveel van een bepaalde hoeveelheid wasmiddel uit een K-klasse binnen 24 uur is verdampt.
K-klasse
% dat verdampt binnen 24 uur
K0 - vlampunt lager dan 0°C
100% (zeer snelle verdamping!)
K1 - vlampunt vanaf 0 tot 21°C
100%
K2 - vlampunt vanaf 21 tot <55°C
40%
K3 - vlampunt vanaf 55 tot 100°C
10%
K4 - vlampunt vanaf 100°C
0%
Figuur 3: verdampingspercentages van de verschillende K-klassen
Zoals je ziet verdampen de wasmiddelen met een laag vlampunt het snelst. Voor je gevoel klinkt dat wellicht niet logisch, omdat je met laag een associatie hebt met minder snel. Maar in wasmiddelenland is de vergelijking dus net andersom. Denk nog maar even aan de definitie van de term vlampunt. Verder hangt de verdampingssnelheid ook af van de omgevingstemperatuur. Hoe warmer het is, des te sneller zal het wasmiddel verdampen (daarom wordt vochtwater ook gekoeld om de IPA niet te snel te laten verdampen).
2.3
P e r s r e i ni gi n g i n d e o f f s e t
B i j h e t r e i n i ge n v a n e e n o f f s e t p e r s o n d e r s c h e i d e n w e vi e r h o o f d o n d e r de l e n: h e t i n k tw e r k ( i nc l us i e f i n k t b a k ), h e t r ub b e r d oe k , d e t e g e n d r u k c i l i n d e r e n h e t vo c h tw e r k . D o o r de o p bo uw va n h e t c o m p l e x e r o l l e ns ys t e e m i n e e n o f fs e t pe r s , i s h e t g e b r u i k e l i j k da t h e t h o o f dw a s mi dd e l va n d e d r u k k e ri j i n w e ze n ge b r u i k t w o r dt vo o r a l l e vi e r d e s ys t e m e n . N i e t a l l e e n he t i nk tw e r k , r u b be r d oe k e n t e g e n d ru k c i l i n d e r m o e te n g oe d o n t d a a n w o r de n va n ve r o n t r e i ni g i n ge n , o o k h e t vo c h tw e rk . V e r o n tr e i n i g i ng va n h e t vo c h tw e r k k o m t vo o r n a m e l i j k d o o r d a t h e t vo c h tw e rk i n c o n ta c t s t a a t me t he t i nk tw e r k , w a a r d o o r i nk t , p a p i e r s t o f e n k a l k vi a he t i nk tw e rk e n de r u bb e r doe k t e g e n dr u k c i l i n d e r w o rd t t e r u g ge vo e r d n a a r h e t vo c h tw e rk . D i t l a a ts te l e ve r t va a k he t g r o o t s t e p r o bl e e m o p i n de o f f s e t : e e n v e t t i g vo c h t w e rk , ve r oo r z a a k t d o o r he t s t a n da a r d w a s m i d d e l . R e s ul t a a t: s l e c h te vo c h t vo e r i n g e n gr ot e d r uk p r o bl e me n . H o e l os s e n w e di t n u o p ? D oo r n a - re i ni g i n g.
53. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Dagelijkse en niet -dagelijkse reiniging In de arbowetgeving wordt in het kader van persreiniging gesproken over de dagelijkse en niet-dagelijkse reiniging. In de Vervangingsregeling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - met de titel Vervangingsplicht organische oplosmiddelen voor drukkerijen – is per 1 oktober 2000 voor de offsetbranche de verplichting ingegaan om het gebruik van K0-, K1- en K2-wasmiddelen drastisch aan banden te leggen.
Wanneer je als drukker nu wel en niet een ontvlambaar wasmiddel mag toepassen wordt uitgedrukt in dagelijkse en niet-dagelijkse reiniging. Nu moeten deze twee termen niet letterlijk genomen worden, maar meer in de hoedanigheid van het gebruikelijke wasmiddel t.b.v. de algemene reiniging van de pers en de wasmiddelen t.b.v. speciale na-reiniging. In de vervangingsregeling is vastgelegd dat de dagelijkse reiniging van de pers minimaal met een K3-wasmiddel moet gebeuren. Voor de niet-dagelijkse reiniging mag nog een K2-, K1- of een K0-wasmiddel worden toegepast. Als je vindt dat in een bepaalde situatie in je eigen bedrijf een K2-wasmiddel voor dagelijkse reiniging noodzakelijk is en je dus wilt afwijken van de Vervangingsregeling, dan zul je hiervoor een officiële ontheffing moeten aanvragen bij het hoofdkantoor van de Arbeidsinspectie in Den Haag. Indien je geen officiële ontheffing heeft gekregen en toch een K0-, K1- of een K2-wasmiddel gebruikt voor de dagelijkse reiniging van de pers, riskeer je een fikse boete.
Het reinigen van het inktw erk (inclusief inktbak), rubberdoek en tegendrukcilinder Binnen de offset wordt in bijna alle gevallen met een K3- of zelfs een K4-wasmiddel de drukpers gereinigd. Afhankelijk van het type pers vindt deze reiniging automatisch dan wel handmatig plaats. Doordat de kwaliteit van de alternatieve wasmiddelen de laatste jaren sterk is verbeterd, worden tegenwoordig op grote schaal deze wasmiddelen ingezet ten behoeve van het dagelijkse gebruik. Hierdoor zijn de schadelijke K2- en K1-wasmiddelen gelukkig naar de achtergrond verdrongen. Het gebruik van K3- en K4-wasmiddelen kent wel een andere werkwijze dan wassen met conventionele middelen. Alternatieve wasmiddelen verdampen namelijk veel trager dan de K2-middelen. Zoals we uit de vorige paragraaf hebben kunnen lezen hebben veel drukkers dit destijds aan den lijve ondervonden. Veel te snel werd de schuld van het slechte wasresultaat aan het alternatieve wasmiddel gegeven in plaats van aan de drukker. In veel gevallen werd veel te kwistig met het wasmiddel omgesprongen, waardoor alles vettig werd door wasmiddelresidu. Dat probleem had je niet met K2-wasmiddelen. Die verdampten wel.
54. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Bij k de toepassing van alternatieve reinigingsmiddelen is de werkwijze dat er niet méér wasmiddel op het inktwerk wordt gebracht, dan strikt noodzakelijk is, anders is de drukker erg veel tijd kwijt met nawassen. Want als je alternatieve middelen inzet moet je altijd even nawassen (met water en eventueel een klein beetje zeep).
Voor wat betreft het verwijderen van aangekoekte inktresten wordt nog wel eens teruggegrepen naar een conventioneel K2-wasmiddel. Maar laten we eerlijk zijn: ook dat zou niet meer nodig moeten zijn, omdat hiervoor al lange tijd 'agressievere' K3-wasmiddelen op de markt zijn. Daarnaast behoren drukkers hun pers na elke drukgang altijd goed schoon te maken tijdens de dagelijkse reiniging, waardoor ophoping van inktresten op de zijkanten van de rollen niet meer plaats moeten kunnen vinden. In een aantal specifieke gevallen helpt het goed schoonmaken van de rollen ook niet meer met een (agressiever) K2-middel. Door het doorlopende contact van de rollen met papierstof, zurig vochtwater en basische kalk lopen de poriën van de rubberen walsen langzaam dicht. Als dat gebeurt, is het nodig om deze vervuilingen – in vaktermen verglazing genoemd – met speciale reinigingsmiddelen te verwijderen. Dit zijn overigens geen licht ontvlambare stoffen, maar eerder reinigingsmiddelen in de K3-klasse. Het gaat vaak om rollenpasta’s (basisch van aard) of rollenwasshampoos (zurige oplossing met een etsende werking). Hoe vaak de rollen op deze wijze gereinigd dienen te worden is per drukkerij verschillend. Dit hangt ook sterk af van de leeftijd van de rollen. Oudere - meer versleten - rollen zullen veel sneller last hebben van verglazing, dan nieuwe. Deze middelen zijn relatief ongevaarlijk maar vaak wel noodzakelijk. De inzet van deze type reinigingsmiddelen, vallen verder buiten de werkingssfeer van dit ARBOcatalogusthema.
Het reinigen van het vochtw erk IPA in het vochtwater heeft als groot voordeel dat drukkers een breed werkgebied hebben. Drukken met minder alcohol is alleen wel kritischer. Dat betekent dat het vochtwerk letterlijk brandschoon moet zijn. Een slecht schoongemaakt vochtwerk is vaak de ‘zwakke schakel in het systeem’ als het gaat om voorkomen van drukproblemen. Vandaar dat er goed onderhoud gepleegd moet worden aan de rollen van het vochtwerk. Zoals we hebben kunnen lezen wordt hiervoor in eerste instantie het dagelijkse wasmiddel gebruikt, dat ook voor het inktwerk gebruikt wordt. Door het handmatig of automatisch wassen van het inktwerk en rubberdoek, wordt via de tegendrukcilinder en rubberdoek wasmiddel in het vochtwerk gebracht, waardoor deze ook gereinigd wordt. Net als het inktwerk en rubberdoek, moet het vochtwerk volledig vrij zijn van wasmiddelresidu. Het verwijderen van het wasmiddelresidu van de inktrollen gebeurt tijdens het nawassen van de pers met water. Maar dit nawassen met water is vaak voor de reinheid van de metalen vochtwals niet voldoende om drukproblemen te voorkomen. Althans niet wanneer er met een gereduceerd IPA-percentage wordt gedrukt. Dit heeft de volgende reden:
55. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Als er nog met een conventioneel IPA-percentage van 10 vol.% wordt gedrukt, zullen er geen drukproblemen ontstaan bij een wat vuil vochtwerk. Dit komt omdat er van de IPA zelf al een reinigende werking uitgaat. De vochtvoering blijft prima in stand. Maar zodra je het IPA-percentage gaat verlagen neemt de ‘waskracht’ hiervan ook af. Al helemaal wanneer er IPA-vrij wordt gedrukt. Heden ten dage wordt in de offsetbranche daarom de metalen vochtwals hoofdzakelijk gereinigd met een licht verdampend wasmiddel. Ten behoeve van het reinigen van de metalen wals wordt vaak gebruik gemaakt van een door de leverancier aanbevolen wasmiddel. Het vlampunt van dit wasmiddel ligt nog wel eens onder de 0°C; een 'K0-wasmiddel' en dus bij voorbaat al gezondheidschadelijk. Er is een alternatieve oplossing: je kunt er voor kiezen om de wals met pure IPA na te wassen. Dit lijkt wellicht geen gezonde werkmethode, maar je moet niet vergeten dat het vlampunt van IPA altijd nog zo'n 16 graden hoger ligt dan het desbetreffende K0-wasmiddel. Daarnaast is de huidige MAC-waarde (Maximaal Aanvaardbare Concentratie) van IPA 650 mg/m³, terwijl de MAC-waarde van andere oplosmiddelen vaak lager ligt, namelijk 575 mg/m³. Maar er zijn ook al een aantal drukkerijen bekend waar de metalen vochtrol nooit wordt nagereinigd met een zeer licht ontvlambaar wasmiddel, terwijl zij wel met een gereduceerd IPA-percentage in het vochtwater drukken (5 tot 8 vol.%). Tot nu toe is nog niet bekend of het nawassen van de bakwals met een K1-product essentieel is. Wellicht gaat er bij die bedrijven al een reinigende werking uit van het vochtwatertoevoegingsmiddel of de nog aanwezige 5 vol.% IPA. Er zijn zelfs al drukkerijen die het voor elkaar hebben gekregen om met een K2-wasmiddel de metalen vochtrol te reinigen. Hierover is ten tijde van het schrijven van dit document nog te weinig bekent.
2.4
W a s m i d d e l e nbo e k h o u di n g
W e w e te n n u d a t e r bi n n e n d e g ra f i me d i a b r a n c he w a s m i d de l e n w or d e n i n ge ze t te n be h o e ve va n d e pe r s r e i n i g i ng . D a t w e te n n i e t a l l e e n w i j , m a a r n a t u u r l i j k o o k h a n d h a ve n d e o ve r h e d e n. T oc h i s h e t vo o r h e n ve e l m i n d e r d u i d e l i jk w e l k e w a s m i dde l e n n u w a a r vo o r w o r d e n g e bru i k t . O m a l s o f f s e t d r u k k e r i j m e e r i n z i c h t t e ve r s c ha f f e n i n d e t oe p a s s i n g va n t yp e n w a s mi d de l e n , i s bi n n e n d e Ar b e i d s o ms t a n di g h e d e nr e ge l i n g v a n h e t m i n i s t e r i e va n S Z W ( z i e b i j l a g e 5 ) e n de M i l i e u b e l e i d s o ve re e nk o ms t i n 2 0 0 0 a f g e s p r ok e n d a t e l k e dr u k k e r i j e e n w a s m i d de l e n b o e k h ou d i n g b i j h o u d t . In module 140 – Offset drukken Algemeen is, ten behoeve van het administreren van het wasmiddelenverbruik, een specifieke maatregel opgenomen: MBO-maatregel 140.3C. Hierin is aangeven dat een bedrijf door middel van een verbruiksregistratie moet kunnen aantonen dat zij (ongeveer) 95% van haar inkoop besteedt aan een K3- of een K4-wasmiddel en dat dus nog maar maximaal 5% van het totaalverbruik aan een K0, K1- of een K2-wasmiddel mag zijn besteed. Dezelfde maatregel is binnen de gewijzigde Arbeidsomstandighedenregeling van het ministerie van SZW in september 2000 ook opgenomen (zie voor de complete uitwerking bijlage 5 in dit ACG-themadocument)
56. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Nummer maatregel
Korte inhoud maatregel
Fasering
Nadere informatie
Nr. modelvergunning voorschrift
140.3C
Ingekochte schoonmaakmiddelen dienen geregistreerd te worden.
zonder uitstel
Factsheet Module 140:
M140.5
3A Schoonmaakmiddelen en VOS
3A.3 Achtergrondinformatie: Bedrijven dienen de ingekochte schoonmaakmiddelen naar klasse (K1, K2, K3 of VCA/HBS) en hoeveelheid te registreren. Op verzoek is deze registratie in te zien door het bevoegd gezag. Deze registratie dient ten minste drie jaar bewaard te worden. Informatie over het soort schoonmaakmiddel (de klasse) is in het veiligheidsinformatieblad te vinden. Figuur 4: onderdeel van de Factsheet Module 140 Hoogdruk / offset drukken algemeen m.b.t. MBO-maatregel 140.3C (versie 2004 en geldig tot 1 januari 2011). Hetzelfde maatregel geldt ook vanuit de Arbeidsomstandighedenregeling van het ministerie van SZW.
Het registreren van de wasmiddelen leidt ertoe dat je inzicht krijgt in de stofstromen in het bedrijf. Steeds een drum wasmiddel naar de drukkerij slepen lijkt niet veel, maar al die drums samen vormen op jaarbasis een aardig groot getal en zet het geheel rond het wasmiddelenverbruik in de drukkerij wellicht in een ander daglicht.
Hoe gaat de administratie in zijn werk? Om het jaarverbruik van een bepaald wasmiddel exact vast te kunnen stellen moet je het volgende te registreren: 1.
Registratie van de beginvoorraden van het wasmiddel op de werkvloer. Vooral bij kleine bedrijven spelen deze beginvoorraden nogal een grote rol bij het opstellen van een juiste verbruiksregistratie. Als je bijvoorbeeld op jaarbasis 200 liter wasmiddel verbruikt en op 1 januari staat nog anderhalve can van 20 liter op de werkvloer, dan heeft deze hoeveelheid al een aardig effect op het jaarverbruik.
57. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) 2.
Registratie van de begin-bulkvoorraden in de opslagruimte(n). Het zijn vooral deze voorraden die moeten worden meegenomen tijdens de opzet van de hulpstoffenregistratie.
3.
Registratie van het jaarverbruik. Dit kost je relatief weinig moeite als je hiervoor je leverancier(s) inschakelt. De leverancier weet je precies te vertellen hoeveel van welk wasmiddel je in een bepaald jaar hebt ingekocht.
4.
Registratie van de eindvoorraden op de werkvloer aan het einde van het jaar.
5.
Registratie van de eind-bulkvoorraden aan het einde van het jaar.
Ter verduidelijking is hieronder een voorbeeld opgenomen van de verbruiksregistratie van een dagelijks wasmiddel ‘A’: Voorbeeld wasmiddelregistratie
Stof
+
+
+
-
-
=
Begin
Begin
Totale
Eind
Eind
Totaal
werk-
bulk-
jaarlijkse
werk-
bulk-
jaarlijkse
voorraad
voorraad
inkoop
voorraad
voorraad
verbruik
Wasmiddel ‘A’
46 l.
120 l.
800 l.
65 l
80 l.
821 l.
Zoals je ziet moet je alle beginvoorraden en de totaal ingekochte hoeveelheid van een het wasmiddel optellen en daarvan de totale eindvoorraad weer aftrekken. Dit levert je het exacte jaarverbruik op. Als alle wasmiddelenverbruiken volgens de bovenstaande registratiemethodiek zijn vastgesteld, is het van belang om de verhouding tussen de K0/K1/K2 wasmiddelen ten opzichte van de K3/K4 te bepalen. Wederom een rekenvoorbeeld om dit te verduidelijken:
Type wasmiddel
Vlampunt
K-klasse
Jaarverbruik
%bijdrage
Wasmiddel ‘A’: dagelijk wasmiddel
63°C
K3
821 liter
81,4%
Wasmiddel ‘B’: wasmiddel t.b.v. nawassen
65°C
K3
128 liter
12,6%
Wasmiddel ‘C’: vochtrollenwasmiddel
-4°C
K0
42 liter
4,2%
Wasmiddel ‘D’: wasbenzine tegen hardnekkig vuil
24°C
K2
18 liter
1,8%
1009 liter
100%
Totaal: Maximale verhouding o.b.v. wettelijke norm:
K0/K1/K2:
5%
K3/K4:
95%
Verhouding van bedrijf (voldoet dus nog niet):
K0/K1/K2:
6%
K3/K4:
94%
58. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Om de bedrijven te helpen bij hun wasmiddelenregistratie kunnen zij gebruik maken van het digitale instrument ‘Oplosmiddelenreductie in de Offset’. Middels het doorlopen en invullen van Module 2 – Wasmiddelen, kunnen zij eerst hun wasmiddelen definiëren en daarna de daarbij behorende verbruiksgegevens. De gegevens die je hier invult worden later gebruik om de nodige berekeningen te maken.
Figuur 5: Deze tabel uit het digitale instrument ‘Oplosmiddelenreductie in de Offset’, geeft op basis van ingevoerde gegevens, automatisch een tabel weer, waarop de verhouding tussen relatief schadelijke (K0/K1/K2) en relatief onschuldige wasmiddelen (K3/K4) terug te zien is.
Wij hopen dat je met de informatie uit dit hoofdstuk verder bent geholpen. We willen je er wel op wijzen dat de kennis ver werkt in d it ACG-themadocument de kennis tot nu toe is. Gaandeweg de jaren zal e r weer nieuwe informatie ter beschikking komen, waardoor de inzet van alternatieve was middelen wellicht nog beter zal verlopen. Hoe dan ook: zorg ervoor dat je als doelstelling nastreeft dat je in ieder geval niet meer dan (ongeveer 5) % van het totaalverbruik aan K0 -, K1 of K2 -wasmiddelen besteedt. Maar de beste jongetjes van de klas zitten op maar 2%!
59. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) 3.
Ventilatie in de Offset (module 3)
Zoals we uit de eerste twee modules van d it ARBOboekje hebben kunnen opmaken, kleven er aan het gebruik van oplosmiddelen de nodige gevaren. Wij als offsetbranche hebben er een soort haat -liefde-verhouding mee. We willen de vluchtige organische oplosmiddelen ( VOS) niet, maar we kunnen er ook niet zonder. Zoals we al eerder hebben kunnen lezen kunnen deze oplos middelen Chronische Toxische Encephalopathie (CTE) , ook wel de Schilders ziekte of Organic Psycho Syndroom (OPS) genoemd veroorzaken. Hoe groot het gevaar van OPS werkelijk is, is natuurlijk sterk afhankelijk van hoe lang een drukker in bepaalde typen oplosmiddel dampen staat en wat daarvan de concentratie is . Door het gebruik van snel ver dampende oplosmiddelen aan banden te leggen wordt in wezen een eerste brongerichte maatregel genomen. Toch zal dit in veel gevallen niet de enige oplossing zijn om de kans op blootstelling aan oplosmiddelen uit te bannen . In veel gevallen zal er ook nog ext ra geventileerd moeten worden. Er moeten – zoals dat heet – nog extra collectieve maat regelen worden uitgevoerd ; maatregelen die alle werk nemers in de productieruimte aangaan. Hoe dat moet? Daar gaat dit hoofdstuk over. Zoals we weten is het binnen de offset nog steeds niet mogelijk om alle schadelijke oplosmiddelen uit te bannen. Dat is op zich geen probleem, zolang de medewerkers maar niet blootgesteld kunnen worden aan te hoge concentraties van deze stoffen. Maar er bestaat altijd nog zoiets als een restrisico op blootstellingsgevaar in het offsetdrukproces. Oplosmiddelen zullen altijd geheel of gedeeltelijk verdampen, omdat dat van ze verwacht wordt. De concentratie van de verdampende stoffen mag echter niet boven een bepaalde grens uit komen. De Arbowet is hierover heel duidelijk. De wet eist namelijk van de ondernemer dat hij/zij ervoor zorgdraagt dat de werknemer voldoende beschermd wordt tegen blootstelling aan schadelijke stoffen, zowel via de huid als door inademing. In productieruimtes waar met oplosmiddelen wordt gewerkt, is dat natuurlijk nooit volledig te vermijden. Daarom heeft de wetgever grenswaarden bepaald waarvan is aangetoond dat, wanneer ze niet overschreden worden, de gezondheid van de mens geen schade berokkent. Lees hierover meer in het ARBOcatalogusboekje ‘Gevaarlijke stoffen’).
60. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Ter informatie: de Arbeidsinspectie is van mening dat de grenswaarden onder normale omstandigheden binnen een bedrijf uit gezondheidsoverwegingen niet bereikt mogen worden. Daarom stelt zij als eis, dat niet meer dan twintig procent van deze grenswaarde continu in de lucht aanwezig mag zijn! De gedachte hierachter is dat elke ruimte dode hoeken heeft, waarin zich hogere concentraties van gevaarlijke stoffen (dampen) kunnen ophopen, waardoor de mogelijkheid bestaat dat verschillende stoffen een (gevaarlijke) verbinding met elkaar kunnen aangaan, of simpelweg de grenswaarde overschrijden. In praktijk betekent dit dus dat er vaak wel een bepaalde vorm van ventilatie nodig is.
De vraag is alleen: wanneer moet je nu ventileren en wáár moet die ventilatie dan gesitueerd worden? We kunnen genoeglijk aannemen dat de pre-press aardig buiten schot blijft, vanwege de hoge digitaliseringsgraad. Je zal hoogstens de CTP-ruimte moeten afzuigen om hinderlijke dampen van plaatontwikkelaar gericht te kunnen afvoeren. De productieruimte waar ventilatie het meeste gevraagd wordt is natuurlijk de drukkerij zelf. Je blijft altijd te maken hebben met verdampend vochtwater (met IPA er in), de wasmiddelen of de minerale oliën uit de offsetinkten. Om een goede inschatting te kunnen maken van de mate van blootstelling moeten we eerst eens alle typen blootstellingen aan oplosmiddelen op een rijtje krijgen:
Chronische blootstelling aan IPA: de drukkers staan in de productiehal bloot aan een continue concentratie van IPA-dampen. Het is logisch dat het alleen daarom al handig is als er met een minimum concentratie IPA wordt gewerkt;
Piekblootstelling aan dagelijkse wasmiddelen: na elke drukorder, in combinatie met een kleurwisseling op de druktoren, zal er grondig gewassen moeten worden. Het gaat om de reiniging van het inkt- en vochtwerk en de rubberdoekcilinder (zie hiervoor hoofdstuk 2: Wasmiddelen in de offset. Afhankelijk van het type wasmiddel staan drukkers bloot aan oplosmiddelen. Deze persreiniging mag geen probleem opleveren, omdat de offset verplicht is om minimaal met een K3-wasmiddel te werken.
Piekblootstelling tijdens het nawassen van de drukpers. Hier kan bij een aantal drukkerijen blootstellingsproblemen bestaan, omdat zij nog nawassen met een K2wasmiddel (wat overigens niet nodig zou moeten zijn). Vermijd daarom zoveel mogelijk situaties waar werknemers schadelijke dampen in hoge concentraties kunnen inademen. Bij het gebruik van een K3-wasmiddel kan de blootstelling aan schadelijke concentraties fors verminderd worden ten opzichte van het gebruik van K1wasmiddelen, Deze reductie kan oplopen tot wel 90%.
61. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Piekblootstelling tijdens het nawassen van het vochtwerk. Je zou hier een duidelijk blootstellingsgevaar mogen verwachten, omdat de metalen vochtwals bijna altijd met een zeer vluchtig K0-wasmiddel (vlampunt van -4°C) wordt gereinigd. En daarbij worden de grenswaarden overschreden. Maar gezien het feit dat deze reiniging maar maximaal 30 seconden duurt, bestaat hier geen direct blootstellingsgevaar (althans als we de regelgeving rond grenswaarden en blootstellingstijden mogen geloven). Zie voor meer informatie over grenswaarden Bijlage 2.
De ervaring leert ons dat het met name de constante blootstelling aan IPA-dampen er toe leidt dat extra (geforceerde) ventilatie gewenst, of zelfs noodzakelijk, is. Als je dan toch in de drukkerijhal afdoende moet ventileren is het van belang om de afzuiging zo effectief mogelijk vorm te geven. Zorg zo veel mogelijk voor een brongerichte afzuiging. Het is namelijk niet de bedoeling dat eerst alle schadelijke dampen door de hele productieruimte moeten zweven, alvorens ze worden afgezogen. Niet echt handig. Dan staat letterlijk iedereen in de dampen. Daarnaast moeten we bij ventilatie automatisch ook klimaatbeheersing betrekken. In wezen is ventilatie een vast onderdeel van klimaatbeheersing en kunnen en mogen we deze twee onderwerpen, in het kader van kwaliteitsbeheersing, eigenlijk niet los van elkaar zien. Bijna elke drukkerij doet wel iets op het gebied van ventilatie en klimatisering. Maar niet elke drukkerij weet precies wat er is aangeschaft en of het ook zo werkt als oorspronkelijk was bedacht. Hierdoor bestaat het gevaar dat er – zonder dat men het weet – te veel of te weinig wordt geventileerd. Beide gevallen zijn natuurlijk geen ideale uitgangspositie.
3 . 1 O v e r ‘ v e n t i l a t i e ’ i n de dr u k k e r i j D e m e n s k a n n i e t z o n d e r z u u rs t o f . D e Ar b ow e t g e e f t d a a r o m a a n d a t d e m i ni m a l e l u c h t ve r ve r s i n g s h o e ve e l h e i d 1 0 m3 p e r p e rs o o n p e r u u r m o e t z i j n . M a a r vo o r d e g o e d e g e z o n dh e i d i s he t b e te r a l s e l k e p e r s o o n m i n i ma a l 3 5 m3 p e r u u r a a n ve r s e l u c h t h e e f t . C o n c r e e t be t e k e nt d i t d a t i n e e n dr u k k e ri j m e t 1 0 w e r k ne me rs e r d u s 3 5 0 m3 pe r u ur z o u m o e te n bi nn e n k om e n . I n h e t B o uw be s l u i t z i j n be p a l i n ge n o p ge n o me n w a a ra a n n i e uw e g e b o uw e n m oe t e n vo l d o e n . H i e r bi j g a a t d e w e t t e l i j k e n o r m n i e t m e e r u i t va n h e t a a n t a l w e rk za m e p e r s o ne n , ma a r va n d e t o t a l e vl o e r o p p e r vl a k t e . D e n o r m vo o r n i e uw bo uw s i t u a ti e s i s d a t j e 3 , 6 m3 ve r s e l u c h t p e r u ur p e r m2 vl o e r o p pe r vl a k m oe t i n b re n ge n . I n d e p r a k t i j k k om t d e z e w a a r de re d e l i j k o ve r e e n m e t d e e e r d e r g e n o e m d e w a a r de n va n u i t d e Ar b ow e t .
62. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) H o e j e o o k w i l t re k e n e n: a l l e r u i mt e s i n e e n g e b ouw m o e t e n va n vo l d o e n d e ve r s e l u c h t w o rd e n v o o r z i e n . Al l e e n a f h a n k e l i j k va n d e t yp e w e rk z a a m h e d e n ( d u s a a nw e z i g h e i d va n g e va a r l i j k e da m p e n ) z a l e r me e r o f m i n d e r g e ve n t i l e e r d m o e te n w or d e n, o p n a t u u r l i j k e da n w e l m e c h a n i s c h e w i j z e ; e n da n me t n a me i n de drukkerij zelf. Vluchtige wasmiddelen en Isopropylalcohol verdampen en verspreiden zich in de werkruimte waar het gebruikt wordt. Om het voorkomen van blootstelling van medewerkers aan oplosmiddelen optimaal te regelen, moeten we de arbeidshygiënische strategie er weer bijhalen. Voor het onderwerp ‘ventilatie’ is deze als volgt: 1.
Directe verwijdering van verontreinigingen of warmte door plaatselijke – gerichte ventilatie; dit is bronafzuiging of sturende luchttoevoer, al dan niet in combinatie met elkaar;
2.
Verdunning door ruimteventilatie.
Tot voor kort werd veel gebruik gemaakt van 'natuurlijke ventilatie'. Anders gezegd: luchtstromen ontstonden door ramen en deuren tegen elkaar open te zetten en door de kieren in gebouwen (net als thuis). Natuurlijke ventilatie komt nog steeds voor in wat oudere bedrijfspanden. Maar die twee aspecten heffen elkaar enigszins op: een ’lekkend’ pand zorgt voor voldoende natuurlijke ventilatie, waardoor blootstellingsgevaar aan oplosmiddelen wordt tegengegaan, maar het nadeel van natuurlijke ventilatie is wel dat de luchtstromingen zeer slecht gecontroleerd kunnen worden. Je blijft altijd afhankelijk van de weersomstandigheden. Als er geen zuchtje wind staat wordt er dus niet geventileerd en in de winter ontstaan bovendien vrij snel tochtproblemen. Tegenwoordig worden gebouwen steeds beter geïsoleerd vanwege de zwaardere energieeisen vanuit het Bouwbesluit. Dit ‘lekdicht’ maken van gebouwen heeft dus ook zijn nadelige gevolgen: de natuurlijke ventilatie wordt steeds verder teruggebracht. Maar het scheelt wel in je energierekening. Drukkerijen in nieuwe bedrijfspanden zullen dus aan geforceerde ventilatie moeten doen. Er zijn drie vormen van mechanische ventilatie:
Mechanische luchtafvoer: Mechanische luchtafvoer (afzuiginstallaties) voorkomt dat verontreinigde lucht zich door de ruimte kan verspreiden. Het wordt vooral toegepast in kleine vertrekken, zoals de CTP-ruimte, de (vroegere) doka en het toilet. Voor grotere bedrijfsruimten, zoals de drukkerij, is deze techniek minder geschikt, omdat de toevoer van verse lucht moet plaatsvinden via kieren, spleten of bewust gemaakte uitsparingen, waardoor de luchtsnelheid te hoog kan oplopen. Die is daardoor niet goed controleerbaar. Ook de temperatuur is niet in de hand te houden.
Mechanische luchttoevoer: Mechanische luchttoevoer biedt in kantoorvertrekken waarin geen grote verontreinigingen te verwachten zijn goede mogelijkheden. Wel is de voorwaarde dat de toegevoerde lucht weer via spleten, kieren en roosters en dergelijke naar buiten kan worden afgevoerd. Anders krijg je een te grote overdruk in de productieruimte.
63. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Mechanische luchttoevoer en afvoer (mix van beide voorgaande systemen): Een combinatie van luchttoevoer- en afvoersystemen geniet, vanwege de beheersbaarheid, de voorkeur. In kleinere ruimtes kan je volstaan met het plaatsen van een afvoer- en een aanvoerventilator. In grotere ruimtes, zoals de drukkerij, wordt vaak gebruik gemaakt van een mechanisch ventilatiesysteem. Zo'n systeem bestaat uit een unit met een toe- en afvoerventilator, een verwarmingselement en een filter in combinatie met luchtkanalen en toe- en afvoerroosters. Wanneer dit ventilatiesysteem wordt uitbreidt met koeling en/of bevochtiging, dan spreken we binnen onze bedrijfstak over een luchtbehandelings- of klimaatbeheersingsinstallatie.
Je zult begrijpen dat een vorm van mechanische ventilatie te verkiezen is boven natuurlijke ventilatie. Het grote voordeel van mechanische ventilatie is dat je tegelijk met de verbruikte lucht ook de schadelijke stoffen uit de ruimte kunt verwijderen. Aan mechanisch ventileren zitten natuurlijk ook weer nadelen: met de vuile lucht verwijder je er ook direct de opgewarmde en wellicht bevochtigde lucht. Allemaal aspecten die een stabiele klimatisering van de productieruimte of je energierekening geen goed doen. Daarom gaan steeds meer drukkerijen over op een klimaatbeheersingsysteem, waarvan de luxe versies niet alleen kunnen koelen, maar ook automatisch kunnen be- of ontvochtigen. Dit gebeurt op allerlei manieren, met een centrale verwarming, heaters, uiteenlopende bevochtigingsinstallaties, airconditioning, mechanische of natuurlijke ventilatie of een complete klimaatinstallatie. De keuze is geheel afhankelijk van je portemonnee, de grote van de bedrijfshal en je kwaliteitseisen. Als je hierover meer wilt lezen adviseren wij je bijlage 4: alles over klimatisering in de productieruimte door te nemen.
H o e n u ve r d e r : d e h a m vr a a g i s n u h o e h e t e r i n j u l l i e p r od u c t i e r u i m t e vo o r s t a a t. E l k e o n de r ne me r za l m oe t e n be o o r de l e n i n h o e ve r r e e r b l oot s t e l l i n gs g e va a r b e s ta a t a a n te ho g e c on c e n t r a t i e s o pl o s m i dd e l e n i n d e d r uk k e r i j h a l . He t h i e r n a vo l g e n de s t a p pe n p l a n za l j e he l pe n t o t e e n g o e d e b e o or d e l i ng t e k o me n .
3 . 2 D e v e nt i l a t i e i n de e i ge n be dr i j f s h a l Om vast te stellen of de ventilatiesituatie in jullie drukkerij té slecht of té goed is (dat kan ook), is het van belang een reken kundige beoordeling uit te voeren. Te veel luchtverversing is niet handig, vanuit kosten - en milieuoverwegingen. Te weinig is niet goe d vanuit Arbeidsomstandigheden. We moeten dus op zoek naar de Gulden middenweg voor jullie specifieke bedrijfssituatie .
64. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) In deze paragraaf gaan we concreet in op de belangrijkste facetten van de blootstellingbeoordelingssystematiek binnen de eigen drukkerij. Een hele mond vol. Deze methodiek is – naast de officiële blootstellingsbeoordeling middels de inzet van koolstofmeetsysteem – de enige door de Arbeidsinspectie geaccepteerde methodiek. En het grote voordeel is dat deze berekeningsmethodiek je niets kost; alleen wat tijd.. Het beoordelen van de mate van blootstelling van medewerkers aan oplosmiddelen staat direct in verband met de beoordeling van het ventilatiesysteem van de drukkerij. We hopen natuurlijk dat je tijdens de aanschaf van je systeem alle relevante aspecten – zoals die eerder in dit hoofdstuk of in bijlage 4 genoemd zijn – de revue hebt laten passeren. Het aankopen van een ventilatiesysteem is namelijk niet iets wat je regelmatig doet. Laat staan een dure klimaatbeheersingssysteem.
Stap 1: B l o o t s t e l l i n g s v e r l a gi n g d oor br o n m a a t r e ge l e n : I P A- r e d u c t i e e n i nz e t v a n a l t e r n a t i e v e w a s m i d d e l e n N o g e ve n k o r t h e r h a l e n: v o o r d a t w e be g i n ne n me t h e t b e p a l e n va n d e ve n t i l a t i e vo u d m o e t e e rs t b e k e k e n z i j n o f a l l e b r o n g e r i c h t e ma a t re ge l e n t o t i n d e p u n t j e s z i j n d o o r g e vo e r d . H oe m i n d e r vl u c h t i g e s t o f f e n e r i n de pr o d u c t i e r ui m t e vr i j k o m e n , de s t e l a g e r z u l l e n de ve n t i l a t i e - e i s e n z i j n . Aa n d e a n de r e k a n t : h oe h o g e r de e i s e n z i j n d i e a a n de c a pa c i t e i te n va n h e t s ys t e e m w or d e n g e s t e l d , d e s te h o ge r i s h e t i n ve s t e ri n g s p l a a t j e , de e x p l o i t a ti e k o s te n e n d e be l a s t i n g va n o n s l e e f m i l i e u . D e n k da a r b i j n a m e l i j k a a n de s t i j g e n d e e n e r g i e - e n o n de r h o u ds k os t e n . In eerste instantie is het dus van belang om het verbruik van vluchtige stoffen zo ver mogelijk te reduceren en over te stappen naar minder of niet vluchtige stoffen. Alle relevante informatie hierover vind je in hoofdstuk 2: IPA-reductie in de Offset (module 1) en hoofdstuk 3: Wasmiddelen in de Offset (module 2), en in het gelijknamige digitale instrument Oplosmiddelenreductie in de offset (modulen 1 en 2).
65. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Stap 2: B l o o t s t e l l i n g s v e r l a gi n g d oor c ol l e c t i e v e m a a t r e ge l e n : V e n t i l a t i e v o ud b e pa l e n o p ba s i s va n v e r da m p i n g v a n d e h o e v e e l he i d vr i j k om e n d e o pl o s m i d de l e n N o g e ve n k o r t he r h a l e n: v l u c h t i ge w a s m i d de l e n e n i s op r o p yl a l c o h o l ve r d a m pe n e n ve r s p re i de n z i c h i n de r u i m t e w a a r he t g e b r u i k t w or d t . I n d i e n br o n ma a t re g e l e n o n vo l d o e n d e w e rk e n e n e r n i e t s a a n a f z ui g i n g w or d t g e da a n , w or d t d e c o nc e n t ra t i e va n d e z e s t o f f e n i n de r u i m t e ge d u re nd e d e da g s t e e d s h o g e r . Z o a l s j e b e g r i j p t i s d a t e e n o n g ew e ns t e , g e va a r - l i j k e e n w e t t e l i j k n i e t t o e g e s t a ne s i t ua ti e . Da a ro m d i e n e n w e e r vo o r t e zo r g e n d a t de ruimte vo l d o e n d e g e ve n t i l e e r d w or d t , w a a r d oo r de o p l o s m i d d e l e n d a m p e n a f ge vo e r d w o rd e n e n e r ve r s e l uc ht b i n n e nk o m t . M e t b e h ul p va n d e re k e n m e t h o d i e k i n d i t AR B O b o e k j e , k r i j g t je e e n g o e de i n d i c a t i e o ve r d e ve n t i l a t i e vo u d b i nn e n j e e i g e n p r o d u c t i e r ui m t e . In hoofdstuk 2: ‘Wasmiddelen in de Offset’ hebben we een tabel laten zien over de verdampingspercentages van de verschillende K-klassen. Om voor de ventilatieberekening een veilige marge in te bouwen zijn de getoonde percentages aan de veilige kant gesteld. Voor de volledigheid is hieronder nogmaals de tabel weergegeven, maar deze keer met de bijbehorende MAC-waarden: Type oplosmiddel
K-klasse
Verdampingsgraad
MAC-waarde (mg/m³)
Isopropylalcohol
K1
100%
650
Dagelijks wasmiddel
K3
10%
575
Dagelijks wasmiddel (HBS/ VCA)
K4
0%
575
Na-wasmiddel
K3
10%
575
Na-wasmiddel (wasbenzineachtig)
K2
40%
575
Vochtrollenreiniger
K0
100%
575
Figuur 6: overzicht van typen oplosmiddelen in combinatie met hun classificering, verdampingsgraad en (waarschijnlijke) MAC-waarde.
Om het minimale ventilatievoud ten behoeve van jullie drukkerij uit te kunnen rekenen, moet je een relatief eenvoudige berekening maken, waarbij je rekening moet houden met de volgende randvoorwaarden:
66. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) B e l a n g r i j k e R AN D V O O R W A AR D E N v o o r v e n t i l a t i e !
Kies een bepaalde tijdsspanne ten behoeve van de blootstellingsberekening, bijvoorbeeld een kwartaal of een jaar;
Het absolute verbruik van oplosmiddelen mag je bij elkaar optellen, zolang zij maar onder dezelfde K-klasse vallen;
Je mag alleen verbruiken van K-klassen optellen als de oplosmiddelen dezelfde grenswaarde hebben. Deze informatie is terug te vinden in de bijbehorende veiligheidsinformatiebladen van de diverse wasmiddelen;
De som van alle separate berekeningen per groep van gelijksoortige wasmiddelen, vormen het totaal aan verplichte luchtverversing.
Onder de bovengenoemde voorwaarden kan je per groep van gelijksoortige oplosmiddelen de volgende ventilatievolumeberekening uitvoeren: Som jaarverbruik K-klasse x 10.000 x verdampingsgraad
=
Bedrijfsuren x 0,20 x grenswaarde
Ventilatievolume in m3 per uur
Door nu het aantal m3 per uur (vanaf nu weergegeven als: m3/uur) te ventileren lucht te delen 3 op het totale volume van de productieruimte (ook uitgedrukt in m ), ontstaat het ventilatievoud van de drukkerij.
Schematisch weergegeven kan het ventilatievoud als volgt berekend worden: 3 Totale ventilatievolume in m per uur Volume bedrijfshal (lengte x breedte x hoogte) in m
Ventilatievoud = 3
per uur
Om deze berekening te verhelderen is hieronder een voorbeeldberekening weergegeven van Drukkerij ‘De Goede Hoop’:
Voorbeeld ventilatieberekening Drukkerij ‘De Goede Hoop’ 1998: We leven in het jaar 1998. Drukkerij De ‘Goede Hoop’ is een middelgrote vellendrukkerij met een productiehal van 2.250 m3 (15 m. breed x 30 m. lang en 5 m. hoog). Het bedrijf heeft nog weinig gedaan om het verbruik van Isopropylalcohol (IPA) te reduceren. Gemiddeld
67. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) draaiden de persen - 1.600 bedrijfsuren per jaar - met een volumepercentage van 10 vol.% IPA. Het totale jaarverbruik bedroeg dat jaar 2.400 liter IPA. Daarnaast gebruikte de drukkerij wasmiddelen. Uit de veiligheidsinformatiebladen van de wasmiddelen bleek, dat deze behoorden tot de K2-klasse. K2-wasmiddelen hebben, zoals je nu weet, een vlampunt tussen de 21°C en 55°C. De drukkerij verbruikte dat jaar circa 1.440 liter K2-wasmiddel. Een forse hoeveelheid, kunnen we wel zeggen! De gegevens op een rijtje: IPA-verbruik:
2.400 liter per jaar
K2-wasmiddel:
1.440 liter per jaar
Op basis van deze verbruiken en de voorgeschreven berekeningsmethodiek gelden de volgende berekeningen per groep oplosmiddelen (in dit geval K1-groep en K2-groep): 2.400 (IPA) x 10.000 x 100 (%)
=
3 11.538 m /uur
=
3 3.130 m /uur
1.600 x 0,20 x 650
1.440 (K2-wasmiddel) x 10.000 x 40 (%) 1.600 x 0,20 x 575
Op basis van deze verbruiksgegevens moet de totale luchtverversing: 14.668 m3 per uur bedragen.Op basis hiervan bedraagt het ventilatievoud: 3 14.668 m /uur 2.250 m
=
6,5 keer per uur
3
2002: Het reduceren van het verbruik van IPA is binnen de bedrijfstak al weer enige tijd een verplichting geworden voor offsetdrukkerijen. Dit geldt eveneens voor het gebruik van K2wasmiddelen. Drukkerij De ‘Goede Hoop’ gebruikte echter nog volop K2-wasmiddelen. Volgens de wetgeving moet hij overstappen op een alternatief dagelijks wasmiddel, van minimaal de K3-klasse. Doordat Drukkerij De ‘Goede Hoop’ destijds de KVGO-brochure “Hoe u het gebruik van IPA in de Offset kunt verminderen” las, wisten zij het IPA-verbruik in een half jaar met 50% te reduceren. Absoluut een hele prestatie! Jammer alleen dat de leverancier zei dat de metalen wals van het vochtwerk nu wel extra nagereinigd moest worden met een K0-wasmiddel (vlampunt van – 4°C), ten einde een goede vochtvoering te kunnen handhaven. Maar, aan de andere kant stapte de drukkerij wel over op een alternatief K3-wasmiddel, ten behoeve van de dagelijkse reiniging van de drukpersen. Er moest alleen volgens één oudere drukker op zijn pers nog wel steeds met een K2-middel gewassen worden. “Die vettige wasmiddelen werken op mijn pers voor geen meter. Alles
68. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) loopt dicht!”, was steeds weer zijn antwoord. Dat middel werkte inderdaad prima om zelfs het meest hardnekkige vuil van de rollen te krijgen (zijn handen zagen er overigens ook niet meer uit). De aanwezigheid van dit snel-verdampende wasmiddel leidde er toe dat de andere drukkers ook nog wel eens naar het oude middel teruggrepen, ten behoeve van het nareinigen van hun inktwerk en rubberdoek. De verbruiksgegevens vanaf het jaar 2002 zijn (op basis van dezelfde productie-uren): IPA-verbruik: K3-wasmiddel:
1.200 liter per jaar 1.000 liter per jaar
K2-wasmiddel:
440 liter per jaar
K0-wasmiddel:
75 liter per jaar
Op basis van deze verbruiken en de voorgeschreven berekeningsmethodiek gelden de volgende berekeningen: 1.200 (IPA) x 10.000 x 100
=
3 5.769 m /uur
=
3 543 m /uur
=
3 957 m /uur
=
3 408 m /uur
1.600 x 0,20 x 650
1.000 (K3-dagelijkswasmiddel) x 10.000 x 10 1.600 x 0,20 x 575
440 (K2-(na)wasmiddel) x 10.000 x 40 1.600 x 0,20 x 575
75 (K0-nawasmiddel vochtwerk) x 10.000 x 100 1.600 x 0,20 x 575
Op basis van deze verbruiken dient de luchtverversing nog maar circa 7.677 m3 per uur te bedragen. Zo’n 7.000 m3 per uur minder; al beduidend lager dan voorheen. Op basis hiervan bedraagt het ventilatievoud: 3 7.677 m /uur 2.250 m
=
3,4 keer per uur
3
We kunnen nu al concluderen dat het ventilatiesysteem qua technische specificaties beduidend eenvoudiger kan uitvallen als wanneer er geen gerichte bronmaatregelen zouden zijn uitgevoerd.
69. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
2006: Geïnspireerd door de positieve resultaten van de afgelopen jaren en de daaraan gekoppelde voordelen, zoals minder hoge installatiekosten en betere arbeidsomstandigheden, gaat het bedrijf de nieuw ingeslagen weg (verder) in. Tijdens een directievergadering stelt de directie de volgende doelen: gemiddeld maximaal 3 vol.% (door inzet van een nieuwe IPA-vrije pers) en stoppen met de inzet van een K2-wasmiddel als na-wasmiddel. De oudere drukker is namelijk met de VUT gegaan en ‘opeens’ is gebleken dat het gebruik van een K2-wasmiddel beëindigd kan worden. Tevens heeft een van de drukkers van een bevriende collegadrukker van een ander bedrijf de tip gekregen om te stoppen met het vochtwalsenreinigingsmiddel (van de K0-klasse) en deze te vervangen door IPA. Zijn verbruikgegevens in het jaar er na (op basis van dezelfde productieuren) laten de volgende veranderingen zien: IPA-verbruik:
720 liter per jaar
K3-wasmiddel:
1.000 liter per jaar
K3-na-wasmiddel:
440 liter per jaar
K1-wasmiddel (IPA):
75 liter per jaar
Op basis van deze verbruiken en de voorgeschreven berekeningsmethodiek gelden de volgende berekeningen: 720 + 75 (IPA) x 10.000 x 100
=
3 3.822 m /uur
=
3 783 m /uur
1.600 x 0,20 x 650
1.000 + 440 (K3-dagelijkswasmiddel) x 10.000 x 10 1.600 x 0,20 x 575
Op basis van deze verbruiken dient de luchtverversing nog maar circa 4.605 m3 per uur te bedragen. Dit is nog maar zo’n 30% van de ventilatiehoeveelheid ten opzichte van het begin. Tel uit je winst. Op basis van de berekende luchtverversingshoeveelheden bedraagt het ventilatievoud: 3 4.605 m /uur 2.250 m
3
=
2,0 keer per uur
70. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Wat kunnen we uit dit voorbeeld concluderen? Eenvoudig: bronaanpak is kostenbesparend. Om je te helpen op een effectievere wijze je bedrijfseigen ventilatievoud uit te rekenen, is het verstandig om het digitale instrument Oplosmiddelenreductie in de Offset te gebruiken. Dit computerprogramma beschikt over alle rekenmodellen, die je nodig hebt om precies uit te rekenen hoe de ventilatie in jullie bedrijf geregeld is. Met behulp van een stoplichtmarkering krijg je een duidelijk antwoord op de ventilatiekwaliteit – dus de mate van blootstelling aan oplosmiddelen - in jullie bedrijfshal. Binnen het computerprogramma bestaat zelfs de mogelijkheid om eigen ventilatiescenario’s vast te stellen. Dit is zeer handig als je op korte termijn toe bent aan een (nieuw) klimaatbeheersingssysteem, of bezig bent met een nieuwbouwproject. Het programma laat zien hoe de verbruiken (en ventilatievouden) van het eigen bedrijf doorwerken op de kostenstructuur. Je kunt zelf aangeven welke instellingen je hebt (of wilt testen).
71. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Hoe nu verder? Na lezen van dit Grafimedia heb je kaart brengen en middelengebruik in
informatieboek van de Arbocatalogus aardig wat kennis vergaard over het in oplossen van de risico’s van oplos de Offset. Maar hoe moet je nu verder?
Het is nu van belan g dat jullie met de informatie uit dit boek in je eigen bedrijf gaan kijken waar bij jullie nog mogelijke knelpunten zitten. Want het doel van dit boek is om een veiligere en gezondere werkomgeving voor iedereen te cre ëren. Dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan, omdat de praktijk soms weerbarstiger is, dan de theorie doet vermoe den. Vandaar dat we jullie hierbij op een praktische manier willen ondersteunen om het noodzakelijke werk zo aan genaam mogelijk te maken. We adviseren je dan ook om gebruik te maken van het Digitale instrument Oplosmidde lenreductie in de Offset en de Arbo Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) Grafimedia. Deze zijn beiden eenvoudig te vinden op: www.arbografimedia.nl , onder het k opje: Arboinstrumenten .
Wellicht is je iets opgevallen: dit boek is het vervolg op het groene InfoMil-informatieboekje “Hoe u het gebruik van IPA in de offset kunt verminderen”, van 10 jaar geleden en de inhoud van de laatste versie van het digitale instrument “Oplosmiddelenreductie in de Offset’ (Arboconvenant Grafimedia 20022007). Toen al was onze bedrijfstak actief bezig om met de overheid afspraken te maken over de arbeidsomstandigheden binnen de sector. We zijn nu twee Arboconvenanten en een Arbocatalogus verder en kijk waar we nu staan: we beschikken over een op maat gemaakte digitale instrumentarium en voldoende theoriekennis ‘op papier’ om werkgevers en werknemers gestructureerd te helpen bij het oplossen van hun Veiligheid-, Gezondheid- en Welszijnsproblemen (VGW). Zo ook in dit geval: oplosmiddelen
72. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) De Vraag is: Hoe inventariseer je nu op een zo effectief mogelijke manier de risico’s met betrekking tot blootstelling aan oplosmiddelen in de offset binnen je bedrijf en hoe leg je deze informatie zo praktisch mogelijk vast?
Ons antwoord: Door het uitvoeren van een Arbo Risico- Inventarisatie en Evaluatie (kortweg Arbo RI&E). Door middel van de Arbo RI&E Grafimedia - door werkgevers, werknemers en het ministerie van SZW vastgesteld als de enige officieel goedgekeurde branchenorm - kun je op eenvoudige (maar zeer volledige) wijze de arborisico’s op het gebied van geluid in je bedrijf in kaart brengen en planmatig oplossen. We adviseren je om de inventarisatie niet alleen te doen maar de medewerkers, de eventueel aanwezige personeelsvertegenwoordiging of ondernemingsraad hierbij ook actief te betrekken. In de Arbowet is namelijk vastgelegd dat medewerkers betrokken moeten worden/zijn bij de uitvoering van het arbobeleid. Het uitvoeren van een RI&E is één van de onderdelen in de Arbowet. De (gratis !) RI&E Grafimedia is te downloaden via de Internetsite van Arbografimedia: www.arbografimedia.nl. Je vindt hem onder het kopje ‘Arbo-instrumenten’.
Succes met de uitvoering van jullie bedrijfsbeleid rond oplosmiddelenreductie in de offset.
73. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Afkortingen- en begrippenlijst CTE: Chronische toxische encephalopathie CTP: Computer to plate Grenswaarde: De grenswaarde is een concentratieniveau van een gas, damp, aerosol, vezel of van stof in de lucht op de werkplek. Bij de vaststelling van deze waarde wordt zoveel mogelijk als uitgangspunt gehanteerd dat – voor zover de huidige kennis reikt – de gezondheid van de werknemers én hun nageslacht niet wordt benadeeld. Zelfs niet bij herhaalde blootstelling aan die concentratie, gedurende een langere tot zelfs een arbeidsleven omvattende periode. HBS: High boiling solvent IPA: Isopropylalcohol of 2-propanol IPPC: Europese richtlijn Integrated Pollution Prevention and Control MAC: Maximaal aanvaardbare concentratie MBO: Milieubeleidsovereenkomst grafische industrie en verpakkingsdrukkerijen MSDS: Material Safety Data Sheet (ook wel VIB, VeiligheidsInformatieBlad, genoemd) MVO: Maatschappelijk verantwoord ondernemen
74. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) OPS: Organisch psycho syndroom of in het Engels organic psycho syndrome PBM: Persoonlijke beschermingsmiddelen Per: Perchloorethyleen PGS 15: Praktijkrichtlijn gevaarlijke stoffen, nummer 15 RI&E: Arbo Risco-Inventarisatie en Evaluatie Tri: Trichloorethaan VCA: Vegetal cleaning agents VGW: Veiligheid, gezondheid en welzijn VIB: VeiligheidsInformatieBlad (ook wel MSDS, material safety data sheet, genoemd) Vol.%: Volumeprocenten VOS: Vluchtige organische oplosmiddelen
75. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Interessante hyperlinks Arbeidsinspectie http://www.arbeidsinspectie.nl Arboportaal van het ministerie van SZW http://www.arbo.nl Arbeidsomstandighedenbesluit http://www.wetten.nl/Arbeidsomstandighedenbesluit Arbeidsomstandighedenregeling http://www.wetten.nl/arbeidsomstandighedenregeling Arbeidsomstandighedenwet http://www.wetten.nl/arbeidsomstandighedenwet Arbografimedia http://www.arbografimedia.nl Arbokennisnet http://www.arbokennisnet.nl CNV Media http://www.cnvdienstenbond.nl Dienstencentrum http://www.dienstencentrum.com FNV KIEM http://fnvkiem.nl Koninklijke KVGO http://www.kvgo.nl
76. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Natuurwetenschappen http://www.natuurwetenschappen.nl Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK) www.veiligheidskunde.nl Stichting Certificatie GrafiMediabranche (SCGM) http://www.scgm.nl Risico Inventarisatie en -Evaluatie http://www.rie.nl Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVVA) www.arbeidshygiene.nl Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Welzijn (VROM) www.vrom.nl Online gehoortests http://www.bedrijfsoorcheck.nl/ http://www.hoortest.nl/hoortest.htmll http://www.oorcheck.nl/
77. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Bijlage 1: Hoe werkt de offsetdruktechniek eigenlijk? De offsetdruktechniek kent twee grote ‘technische’ stromen: de vellen (of plano) offset en de rotatieoffset. Vellendrukkerijen zijn qua bedrijfsomvang meestal overwegend niet heel groot. Typische MKB-bedrijven, met gemiddeld 10-15 werkzame personen, maar wel met een high tech machinepark. Rotatiedrukkerijen zijn juist weer groter van aard (50+ bedrijven). Een beetje rotatiepers van formaat is werkelijk huizenhoog en - in productie - voor veel bezoekende scholieren/studenten best ‘imponerend’. Drukwerk dat bij de vellendrukkerijen geproduceerd wordt is het typische familiedrukwerk, maar ook handels- en reclamedrukwerk in kleinere oplagen. Rotatiedrukkerijen produceren de bekende krant die bij u elke ochtend op de deurmat valt, reclamedrukwerk of boeken in hele grote oplagen.
Foto linksboven: rotatiepers
Foto rechtsboven: vellenoffsetpers
Offset kent - in tegenstelling tot boekdruk (hoogdruk), of diepdruk (het beeld ligt verdiept) geen ‘hoogteverschillen’. Bij offsetdruk ligt het beeld dus op gelijke hoogte met de niet drukkende delen van de drukvorm. Het wordt daarom ook wel vlakdruk genoemd. Middels een volledig vlakke plaat wordt, via een heel complex inkt- en vochtrollensysteem, inkt en water op precies de juiste plaats op het papier gerold. Op de plaats waar het beeld gedrukt moet worden is de offsetplaat ‘inktminnend’ en vice versa zijn die delen van de plaat waar geen inkt mag komen juist weer waterminnend. Weet u nog wel: vet en water gaan niet samen. Hoe werkt dit nu precies? De offsetplaat wordt eerst bevochtigd met water; het vettige drukbeeld stoot het water af en blijft vet. Direct daarop draait de cilinder onder een inktrol door. Het natte deel van de plaat stoot de inkt dus af en het vette drukbeeld neemt de inkt juist aan. Je zou nu het met inkt bedekte drukbeeld al op papier kunnen afdrukken, maar de offsetpers doet het anders. Er draait in die pers nog een cilinder rond, die bekleed is met een rubberen doek, de rubberdoekcilinder geheten. Het drukbeeld wordt daarop van de ingeïnkte plaat overgenomen.
78. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Deze rubberdoekcilinder brengt uiteindelijk het drukbeeld over op het papier. Het beeld wordt dus, van de plaatcilinder via de rubberdoekcilinder 'overgezet' op het papier. Daarom spreken we van 'offset'. In principe zouden we ook zonder rubberdoekcilinder kunnen drukken, maar dan moet het drukbeeld op de offsetplaat in spiegelbeeld aangebracht worden, anders zou het niet leesbaar zijn. Daarom dus een extra tussenrol: de leesbare offsetplaat maakt een onleesbare afdruk (in spiegelbeeld) op het rubberdoek en het rubberdoek maakt weer een leesbare afdruk op het papier. Best complex (want dat is offset), maar wel logisch.
Figuur B1: schematische weergave van het offsetdrukprocedé
Het water dat bij het drukken gebruikt wordt, wordt binnen de offsetdruktechniek ‘vochtwater’ genoemd. Vochtwater bestaat uit een samenstelling van verschillende middelen, waarvan water natuurlijk het leeuwendeel beslaat: tussen de 85 en 95%. Maar er worden ook speciale additieven aan het water toegevoegd. Dit zijn vaak hele speciale vloeistoffen, die er voor zorgen dat er bijvoorbeeld geen algengroei in het water kan ontstaan. Of speciale corrosieremmers, die er voor moeten zorgen dat de drukpers niet gaat roesten. Want, zoals je weet gaan water en ijzer ook niet goed samen. Maar nu komt het: als vochtwateradditief wordt óók nog een ander additief - een alcohol toegevoegd. Je zult begrijpen dat het juist deze stof is, waar het binnen de offset om te doen is. Dit is overigens niet de alcohol zoals jij en ik die buiten werktijd nuttigen, maar een andere – niet drinkbare – soort: Isopropylalcohol, of kortweg IPA geheten. IPA is een zeer vluchtige vloeistof met een vlampunt van maar 12°C, wat inhoudt dat deze stof al bij deze temperatuur – in de buurt van een ontstekingsbron – tot ontbranding overgaat. En door zijn lage dampspanning (dus het snel vervluchtigen) is IPA in te hoge concentraties ook nog eens schadelijk voor de werknemers die ermee in aanraking komen.
79. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Bijlage 2: Meer over oplosmiddelen in de offset. Uit de inleiding van dit boekje heb je kunnen opmaken dat een oplosmiddel een gevaarlijke stof is. Een oplosmiddel – in het Engels ook wel solvent geheten - is een stof waarin andere stoff en kunnen oplossen. In huishoudelijk e reinigingsmiddelen komen ook nog veel producten voor waarin oplosmiddelen zijn verwerkt. Het is een hulpmiddel voor bijvoorbeeld het sneller doen verdampen (toiletverfrisser), vloeibaar houden van een anders harde substantie (tandpasta, drukinkt, verf, schoenpoets, lijm), verspreiden van geuren ( parfums e.d.). Laten we even technisch doen: er bestaan verschillende soorten oplosmiddelen. De organische oplosmiddelen zijn in vier groepen in te delen:
De alifatische koolwaterstoffen (CnH2n+2), met als bekendste nHexaan, terpentijn en terpentine.
De aromatische of cyclische koolwaterstoffen (C6H5; CnH2n+1) met als bekende namen tolueen, xyleen, styreen, ethylbenzeen en het kankerverwekkende benzeen. Vier van deze staan bekend onder verzamelnaam BTEX (Benzeen, Tolueen, Ethylbenzeen en Xylenen).
De zuurstofbevattende oplosmiddelen als esters, aceton, alcoholen, ethers en aldehyden.
Chloorhoudende koolwaterstoffen, waarvan trichlooretheen (Tri) en perchloorethyleen (Per) de meest bekende zijn. Deze laatste werden veel gebruikt bij chemische wasserijen en aluminiumfabrieken, maar zijn nu verboden.
Daarnaast zijn er ook anorganische oplosmiddelen. Wist je dat water ook tot de anorganische oplosmiddelen behoort? Jawel, water! Het proces van oplossen in water berust op het maken van zogenaamde waterstofbruggen tussen de op te lossen stof en het oplosmiddel (zoals water dus). Een bekend voorbeeld is het oplossen van suiker in water. Het zou toch wel lastig zijn als je steeds in je beker cola, een bodempje suiker kreeg. Je zou moeten blijven roeren om je (suikerzoete) cola te kunnen drinken. Niet echt praktisch, wel? We hebben het binnen de grafimediabranche natuurlijk over de ‘echte’ oplosmiddelen; de oplosmiddelen die geassocieerd worden met ‘gevaarlijk’. Maar wat maakt een oplosmiddel eigenlijk tot een gevaarlijke stof?
80. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) B 2 . 1 W a t e e n opl os m i d de l t ot e e n g e v a a r l i j k e s t of maakt. I e de r e e n d i e h e t o ve r o p l o s m i d de l e n h e e f t d e nk t a l s n e l a a n h e t O r g a ni s c h P s y c ho s y n dr o o m (k o r tw e g O P S ) , d e S c h i l de rs z i e k te o f m e t e e n d u u r w o o r d C h r o n i s c h e T ox i s c he E n c e p h a l o p a t hi e ( C T E ) g e n oe m d. D e z e z i e k te w ord t ve r o o r z a a k t do o r d a t o pl o s m i d d e l e n de he rs e ne n h e b b e n a a n g e t a s t , w a a r n a d e p e r s o o n i n k w e s t i e t e m a k e n k r i j g t me t g e he u g e n ve r l i e s , k a r a k te r ve r a n de r i n g e n, pe r ma n e nt e m oe h e i d e n vr o e g t i j d i g e d e m e nt i e . N i e t e c h t i e t s o m vr o l i j k va n t e w o r de n . D e z e r i s i c o ’ s w i l l e n o n d e r ne me r s n i e t ( m e e r ) l o p e n. D e k a ns o p s c ha d e c l a i ms i s a l e e n s t e e k h ou d e n d a r g u me n t o m z o s ne l m o g e l i j k va n d e o p l o s m i d de l e n a f t e k o m e n . M a a r e r z i j n g e l uk k i g n o g ve e l m e e r w e rk ge ve r s , di e da a r n a a s t o o k n o g e e n p r e t t i ge w e rk s fe e r w i l l e n na s t re ve n . O P S i s n i e t h e t e n i g e g e va a r. W a t d a c h t u va n b r a n d g e v a a r ? E n o n s l e e f m i l i e u ? O p l o s m i d de l e n w e r k e n m e e a a n s m o g v o r m i n g , z u r e r e ge n e n he t b r oe i k a s e f f e c t. G e n o e g r e de n e n o m d e i n ze t va n o p l o s m i d de l e n i n de o f fs e t a a n b a n de n te l e g ge n . Om je meer inzicht te geven in de aard van de arbogevaren van oplosmiddelen is hieronder een opsomming gemaakt:
L i c h t e o n t vl a m b a a r h e i d Het meest voorkomende gevaar van vluchtige organische oplosmiddelen (VOS) is de lichte ontvlambaarheid. Veel vluchtige organische oplosmiddelen hebben een vlampunt van minder dan 21˚C. Ze worden daarom geclassificeerd als ‘licht ontvlambaar’. De dampen van oplosmiddelen kunnen zelfs explosief zijn. Wist je namelijk dat, als er echt te veel IPA in het vochtwater zit (vanaf 15 vol.%), er een explosiegevaarlijk gasmengsel in de vochtwaterbak kan heersen?
I n s l i k k e n: Het inslikken van oplosmiddelen zal veelal per ongeluk gebeuren; nou ja, wellicht niet op vrijdagavond in de kroeg. In vrijwel alle gevallen is het spoelen van de mond een eerste stap, gevolgd door het inroepen van medische hulp. Het opwekken van braken wordt sterk afgeraden, om te voorkomen dat de oplosmiddelen in de longen terechtkomen!
81. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Huidcontact Oplosmiddelen zijn goede ontvetters. Als er geen handschoenen worden gebruikt wordt ook de vettige, beschermende laag op de handen opgelost. Het gevolg is dat de huid gevoelig wordt voor ontstekingen. Bij veelvuldig onbeschermd gebruik kunnen ook allergische reacties en eczeem ontstaan. Sommige oplosmiddelen worden goed door de huid opgenomen en komen zo, net als bij inademing, in het bloed terecht. Oplosmiddeldampen kunnen ook de ogen irriteren.
Inademing De meeste gevaren zijn te duchten bij inademing van te hoge concentraties oplosmiddeldampen. Om grenzen duidelijker vast te stellen zijn er wettelijke grenswaarden vastgesteld. Zolang je maar onder die waarden blijft, zal er geen OPS-gevaar bestaan.
G r e ns w a a r d e : Een wettelijke grenswaarde is gebaseerd op een wetenschappelijk gezondheidskundig onderbouwd advies van de Gezondheidsraad, en is door de SER-commissie Grenswaarden (SER = Sociaal Economische Raad) getoetst op sociaaleconomische haalbaarheid. Op de site van de SER (www.ser.nl) is een databank opgenomen met daarin de wettelijke grenswaarden (voorheen MAC-waarden) voor gevaarlijke stoffen. De definitie voor de grenswaarde uit het Arbobesluit is: 1.
De limiet van de concentratie of van het tijdsgewogen gemiddelde van de concentratie voor een gevaarlijke stof in de individuele ademhalingszone van een werknemer gedurende een gespecificeerde referentieperiode;
2.
De limiet van de concentratie in het passende biologische medium van een gevaarlijke stof, de metabolieten daarvan of een indicator van het effect van de betreffende stof gedurende een gespecificeerde referentieperiode.
82. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Een wettelijke grenswaarde geeft de maximale aanvaarde bovengrens van concentraties gassen, dampen, nevels of stof op de werkplek, die niet overschreden mag worden. Ons land kent zowel publieke (wettelijke) door de overheid vastgestelde als private grenswaarden, door bedrijven zelf vastgestelde grenswaarden. Deze grenswaarden zijn gezondheidskundige grenswaarden, dat wil zeggen dat blootstelling aan deze concentraties op de werkplek niet mag leiden tot gezondheidsschade. Verder is het goed te weten dat de grenswaarden geen absolute blootstellingsgrenzen zijn, maar tijdgewogen gemiddelden over acht uur, aangeduid met TGG-8u. Binnen deze periode van acht uur kunnen concentratieniveaus voorkomen die hoger zijn dan de grenswaarde als getal, mits deze hogere waarden worden gecompenseerd door lagere waarden waardoor het acht-uur-gemiddelde niet wordt overschreden. De eenheid van de grenswaarde wordt uitgedrukt in mg per m3 lucht (mg/m3) of in deeltjes per miljoen deeltjes lucht (parts per million of ppm). Voor circa 100 stoffen bestaat er een grenswaarde. Daarnaast kan bij een grenswaarde sprake zijn van een ceiling-waarde (plafondwaarde), aangeduid met de letter C. Een dergelijke waarde is een absolute blootstellinggrens die niet mag worden overschreden. In bepaalde gevallen wordt om praktische redenen de ceilingwaarde vertaald in een 15 of 30 minuten tijdgewogen gemiddelde grenswaarde. Verder wordt in een aantal gevallen ter voorkoming van hoge blootstellingniveaus gedurende korte tijd (de zogenoemde piekblootstellingen) een grenswaarde als 15 minuten tijdgewogen gemiddelde vastgesteld; aangeduid met TGG-15min. Indien de intense blootstelling maar korter is dan de genoemde 15 minuten kan je er van uitgaan dat er geen gevaar bestaat voor de gezondheid. Een bekend voorbeeld in de offset is de eindreiniging van de metalen bakwals van het vochtwerk. In veel gevallen gebeurt dit met een zeer vluchtig oplosmiddel (K1-klasse). Gelukkig dat deze schoonmaakactie maar 30 seconden duurt. Maar toch. De databank op de website van de SER vermeldt ook de grenswaarden die tot 1 januari 2007 nog als wettelijke of bestuurlijke grenswaarde werden gehanteerd maar bij de invoering van het nieuwe stelsel op 1 januari 2007 zijn vervallen. Deze waarden vallen nu onder het zogenoemde private stelsel. Deze waarden kunnen, mits sprake is van gezondheidskundige waarden, dienen als basis voor de vaststelling van een bedrijfsgrenswaarde. Tot slot worden per stof vermeld – voor zover beschikbaar – de grenswaarden die in verschillende EU-landen en een aantal andere landen worden gehanteerd. Van een gebruiker van de informatie over grenswaarden wordt verwacht dat voor de keuze van een grenswaarde het volgende stappen plan doorlopen moet worden:
Stap 1.
De wettelijke grenswaarde.
Stap 2.
Bij het ontbreken daarvan de adviezen die zijn verstrekt door de Gezondheidsraad en/of het Scientific Committee for Occupational Exposure Limits (SCOEL) van de Europese Commissie, gepubliceerd na 1 januari 1997.
Stap 3.
Indien die adviezen niet beschikbaar zijn, uitgegaan wordt van de per 1-1-2007 ingetrokken grenswaarde. De gebruiker dient na te gaan of de gezondheidskundige onderbouwing van de toenmalige grenswaarde nog valide is.
83. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Stap 4.
Ten slotte kan gebruik worden gemaakt van de informatie van in het buitenland vastgestelde grenswaarden.
Voorbeeld In de database vinden we voor IPA (of 2-propanol) het volgende: Stap1: Tot 1-1-2007 gold er een TGG8u-grenswaarde van 650 mg/m3. Dit betekend dat er op dit moment geen wettelijke grenswaarde wordt gehanteerd. Stap 2: Een advies die verstrekt is door de Gezondheidsraad en/of het Scientific Committee for Occupational Exposure Limits (SCOEL) van de Europese Commissie, gepubliceerd na 1 januari 1997, is niet voorhanden. Stap 3: De tot 1-1-2007 geldende TGG8u-grenswaarde van 650 mg/m3 wordt vervolgens geaccepteerd.
De buitenlandse waarden zijn in de databank opgenomen ter ondersteuning van bedrijven bij het vaststellen van bedrijfsgrenswaarden. De vermelde buitenlandse grenswaarden ‘wegen’ echter niet even zwaar. Sommige zijn gezondheidskundig onderbouwd, van andere waarden is onduidelijk in hoeverre de haalbaarheid van een grenswaarde een rol heeft gespeeld. De SER-subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek (GSW) heeft daarom besloten tot volgende ranking van de mate van de gezondheidskundige onderbouwing:
A-ranking voor landen met grenswaarden die uitsluitend zijn gebaseerd gezondheidskundige overwegingen: Duitsland (AGS) en NIOSH (VS);
B-ranking voor landen die grenswaarden vaststellen waarbij ook andere (haalbaarheids)aspecten een rol spelen maar waarbij ook een deskundigencommissie betrokken is bij de vaststelling van de grenswaarden. Deze landen nemen niet automatisch waarden van andere lijsten over: Denemarken, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden, Zwitserland
C-ranking voor landen die (min of meer) automatisch de ACGIH-lijst als basis voor hun eigen grenswaardelijst overnemen. Tot die landen worden gerekend: België en Spanje.
op
Voor alle stoffen geldt dat bedrijven in het kader van de RIE moeten beoordelen in hoeverre zij voldoen aan de gezondheidskundige grenswaarde. Als zij daaraan niet voldoen moeten zij een stappenplan opstellen om die grenswaarde te bereiken. Het stappenplan omvat naast een overzicht van te treffen maatregelen tevens een tijdsplanning. Afhankelijk van de blootstellingsduur en de wijze waarop personen aan oplosmiddelen blootgesteld zijn, kunnen mensen hierop verschillend reageren. Laten we de effecten eens onder de loep nemen:
84. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Korte termijneffecten: Eén mogelijk korte termijneffect is irritatie aan de luchtwegen. Daarnaast zijn veel oplosmiddelen neurotoxisch. Dit betekent dat ze bij te hoge blootstelling duizeligheid en een ‘high’ gevoel kunnen veroorzaken. Bij zéér hoge blootstelling kan ook misselijkheid volgen en zelfs verlies van bewustzijn. Chloroform, veel toegepast in het verleden, is daarvan een bekend voorbeeld. De verschijnselen verdwijnen meestal vlot als ook de blootstelling wordt weggenomen.
Lange termijneffecten: Bij veelvuldig te hoge blootstelling kunnen, ten gevolge van de neurotoxiciteit, blijvende effecten optreden. Eén daarvan is OPS, Organisch Psychosyndroom, ook wel de Schildersziekte of Chronische Toxische Encephalopathie (CTE) genoemd. Hierbij treden nare verschijnselen op als geheugenverlies, karakterveranderingen, permanente moeheid en vroegtijdige dementie. Eenmaal ontstane OPS verdwijnt nooit meer! Er zijn ook oplosmiddelen die op de langer termijn kankerverwekkend, mutageen (met aangeboren afwijkingen tot gevolg) of schadelijk voor de voortplanting kunnen zijn. Dit behoort uiteraard heel duidelijk aangegeven te zijn in het bijbehorende veiligheidsinformatieblad (VIB). Wij raden u aan van al uw oplosmiddelen actuele (en vooral volledige) VIB’s te verzamelen. Neem daarom bij twijfel contact op met uw leverancier. Zij zijn verplicht u van de gewenste informatie te voorzien (vanuit REACH).
We zijn het er waarschijnlijk met z’n allen roerend over eens dat het oplosmiddelenverbruik binnen de offset niet in de pre-press, maar in de drukkerij te vinden is. Als we nu even focussen op de offsetdruktechniek kunnen we een tweetal typen oplosmiddelen onderscheiden:
Isopropylalcohol (of 2-propanol), dat als vochtwateradditief wordt gebruikt in het drukproces, en
Wasmiddelen om de drukpers (het rollensysteem) mee te reinigen.
B 2 . 2 W a t z e g t d e w et o v e r o pl os m id d e l e n ? V o o r o p l os m i d de l e n ge b r u i k i n d e o f f s e t g e l d t e e n w e t t e l i j k e ve r va n g i n g s r e ge l i n g , w a a r i n p r e c i e s o m s c hr e ve n w ord t vo o r w e l k e w e r k z a a m he d e n o p l o s mi d d e l h o u de n d e p r od u c te n w e l o f n i e t g e b r u i k t m o g e n w or d e n. E e n e n a n d e r i s g e r e ge l d i n de a r b ow e t g e vi n g . In artikel 4.62b van het Arbeidsomstandighedenbesluit is de verplichting opgenomen om het gevaar van blootstelling van werknemers aan vluchtige organische stoffen zoveel mogelijk te voorkomen door vluchtige organische stoffen te vervangen door onschadelijke of minder schadelijke stoffen, of door die producten die vluchtige organische stoffen bevatten te vervangen door minder schadelijke producten.
85. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Het betreffen de volgende werkzaamheden (artikel 4.32b in de Arbeidsomstandighedenregeling): a. het drukken met behulp van een offsetpers; b. het dagelijks reinigen van machines of machineonderdelen, gereedschappen of materialen die worden gebruikt bij offsetdruk; c. het niet-dagelijks reinigen van machines of machineonderdelen, gereedschappen of materialen die worden gebruikt bij offsetdruk.
U i t g a n g s p u n t e n v a n d e Ar b o w e t De Arbowet richt zich op de plicht van de werkgever te zorgen voor een zo goed mogelijk arbobeleid, mede gelet op de kennis van de wetenschap en de professionele dienstverlening (= Arbodienst) en rekening houdend met wat redelijkerwijs mogelijk is. Het oplossen van problemen moet altijd volgens de arbeidshygiënische strategie plaatsvinden. Wat betekent: arbeidshygiënische strategie eigenlijk? De wet verlangt dat arboknelpunten in eerste instantie bij de bron worden aangepakt, zodat de oorzaak van het probleem wordt weggenomen (bijvoorbeeld: het gebruiken van een minder schadelijke stof bij het reinigen van een drukpers). Deze verbeteracties worden Bronmaatregelen (stap 1) genoemd. Wanneer aanpak bij de bron niet mogelijk is, kunnen andere maatregelen worden genomen: technische maatregelen, zoals afscherming/omkasten van de machine of gerichte ventilatie. Deze maatregelen behoren tot de Collectieve maatregelen (stap 2), maatregelen die alle drukkers in de productieruimte aangaan. Als dergelijke oplossing ook niet het gewenste veiligheidsresultaat opleveren, dienen er organisatorische maatregelen getroffen te worden. Hierbij moet gedacht worden aan het rouleren van drukkers aan dié persen waar een veel te hoge IPA-concentratie hangt. Hierdoor zal de totale dagdosis per drukker afnemen, doordat de blootstellingsduur verkort is. Deze maatregelen worden de Individuele maatregelen (stap 3) genoemd. Op de laatste plaats - in principe als tijdelijke noodmaatregel - moeten Persoonlijke Beschermingsmiddelen - kortweg PBM’s (stap 4) verstrekt worden. Als we het hebben over oplosmiddelen, hebben we het dus al snel over een halfgelaatsmasker, een soort gasmasker. Zie jij de drukkers daar al mee rondlopen? De drukkers zelf in ieder geval niet! De bovengenoemde aanpak wordt dus de 'arbeidshygiënische strategie' genoemd. Op grond van de Arbowet moet je deze strategie uitvoeren. Maar er kunnen zich natuurlijk situaties voordoen waarbij een brongerichte aanpak redelijkerwijs niet mogelijk is. In dat geval moet de werkgever zich beroepen op het redelijkheidsbeginsel en dit duidelijk aantonen op basis van de volgende bepalingen:
86. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Technisch niet haalbaar: er is geen alternatieve – veiligere - werkwijze voorhanden waardoor arbeidsrisico’s tijdens het werk onvermijdelijk blijven (bijvoorbeeld vuur voor een brandweerman).
Economisch niet haalbaar: indien het werkelijk niet van een bedrijf verwacht mag worden dat zij een bepaalde investering doet, dan mag een alternatieve oplossing gezocht worden. Het economisch argument is alleen te accepteren onder strikte condities. Want: een economisch afgeschreven machine die niet aan de veiligheids-, gezondheids- of welzijnsprobleem (VGW-problemen) voldoet, moet vervangen worden; een nieuwe machine moet goed zijn; uitstel van maatregelen mag soms, afstel nooit. Er moet dus tijdig geld gereserveerd (= gespaard!) worden. Borging vindt plaats door de vervanging in het plan van aanpak op te nemen;
Praktisch niet haalbaar: het specifieke veiligheids-, gezondheids- of welzijnsprobleem (VGW-problemen) wordt opgelost maar er komt een heel ander probleem voor in de plaats.
H e t Ar b o b e s l u i t Organische oplosmiddelen vallen binnen de arbowetgeving onder hoofdstuk 4 van het Arbobesluit (gevaarlijke stoffen en biologische agentia). De belangrijkste aspecten om te weten zijn:
Het bijhouden van een register gevaarlijke stoffen (Wet Milieugevaarlijke Stoffen). Wij adviseren hierbij gebruik te maken van het Gevaarlijk Stoffenregister van de RI&E Grafimedia (zie hiervoor ook het ARBOcatalogusthema ‘Gevaarlijke stoffen’);
Het betrouwbaar inschatten (zo nodig door metingen) van aard, mate en duur van de blootstelling van werknemers aan oplosmiddelen (Arbobesluit art. 4.2);
Het vaststellen van de toe te passen grenswaarden indien er geen wettelijke grenswaarden zijn vastgesteld (Arbobesluit art. 4.3);
Het nemen van beheersmaatregelen volgens de zogenaamde arbeidhygiënische strategie (Arbobesluit art. 4.4), waarbij gestreefd dient te worden naar een zo laag mogelijke blootstelling;
Het geven van voorlichting en opleiding over risico’s en beheersing daarvan aan mede-werkers; tevens houden van toezicht (VO&T);
Het uitvoeren van wettelijke vervangingsregelingen voor diverse sectoren (Arbobesluit art. 4.62). Voor de offset is dit verder uitgewerkt in artikel 4.32b van de Arbeidsomstandighedenregeling.
87. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) De wetgever gaat er vanuit dat een blootstelling lager dan 20% van de grenswaarde ‘arbeidshygiënisch’ gezien geen probleem is. In concreto betekent dit dat je je dus geen zorgen hoeft te maken over mogelijk schadelijke effecten bij medewerkers. Een hele geruststelling. De vraag is alleen: “Hoe weet ik nu of ik onder de 20% van de grenswaarde zit?”. Het antwoord is zowel in dit ARBOcatalogusthema hoofdstuk 3 terug te vinden als in module 3 (ventilatie) van het softwareprogramma Oplosmiddelenreductie in de offset.
Het oplosmiddelenbesluit Op 11 maart 1999 is in Europees verband richtlijn nr. 99/13/EG vastgesteld. Dat zal je naar alle waarschijnlijk ontgaan zijn, maar het doel van deze richtlijn is de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) bij bepaalde werkzaamheden en installaties te voorkomen of te verminderen door maatregelen en procedures vast te stellen. Nederland heeft de richtlijn omgezet in het Oplosmiddelenbesluit (inclusief de bijbehorende boekhoudings- en meetverplichting) dat per 1 april 2001 van kracht is geworden. In het Oplosmiddelenbesluit zijn voor twintig industriële activiteiten emissie-eisen opgenomen. Voor elke activiteit die binnen het oplosmiddelenbesluit valt is een zogenaamde verbruiksdrempelwaarde vastgesteld. Indien het oplosmiddelenverbruik hoger is dan deze drempelwaarde, dan is het besluit van toepassing. En andersom: bedrijfsprocessen waarbij het oplosmiddelenverbruik lager is dan de drempelwaarde vallen er dus niet onder. Er worden vier drempelwaarden onderscheiden:
Jaarlijks oplosmiddelgebruik < 15 ton per jaar
Jaarlijks oplosmiddelgebruik 15 tot 25 ton per jaar
Jaarlijks oplosmiddelgebruik 25 tot 200 ton per jaar
Jaarlijks oplosmiddelgebruik > 200 ton per jaar.
Bedrijven met een gebruik van < 15 t/j vallen niet onder het oplosmiddelenbesluit of de IPPCrichtlijn. Op deze bedrijven zijn geen maatregelen ter beperking van de VOS emissies van toepassing. Bedrijven met een oplosmiddelgebruik van 15 tot 25 t/j vallen onder het oplosmiddelenbesluit als ‘klein’ bedrijf en kennen emissiegrenswaarden die iets minder streng zijn dan die voor grotere bedrijven. Bedrijven met een oplosmiddelgebruik > 25 t/j vallen onder het oplosmiddelenbesluit als ‘grote bedrijven’. Bedrijven met een oplosmiddelgebruik > 200 t/j vallen èn onder het oplosmiddelenbesluit èn ze zijn zogenaamde IPPC bedrijven. Dit betekent dat in hun milieuvergunning strengere voorwaarden dan volgens het oplosmiddelenbesluit gelden kunnen worden opgenomen.
88. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Het is maar dat je het weet: de Grafimediabranche valt ook onder het oplosmiddelenbesluit. Wanneer het bevoegd gezag daarom vraagt, moet een bedrijf kunnen aantonen of zij wel of niet onder het besluit valt. Dat kan met een eenvoudige oplosmiddelenboekhouding. Om grafimediabedrijven te helpen bij deze boekhouding, is binnen de digitale RI&E Grafimedia een dergelijke boekhouding ingebouwd. In een bedrijf waar meer activiteiten plaatsvinden (bijvoorbeeld vellenoffset en rotatieoffset), waarvan het oplosmiddelenverbruik de drempelwaarde te boven gaat, moet in principe voor iedere activiteit voldaan worden aan de eisen van het besluit. In dit geval hoeft echter niet elke activiteit afzonderlijk aan de eisen voor de totale emissie voor die activiteit te voldoen. Een eventuele overschrijding van de eisen voor de totale emissie voor de ene activiteit mag gecompenseerd worden wanneer ruim wordt voldaan aan de emissie-eisen bij een andere activiteit. Dit wordt de compensatieregeling genoemd. In het Oplosmiddelenbesluit zijn voor elke activiteit binnen een installatie twee mogelijkheden gegeven om aan de emissie-eisen te voldoen:
Voldoen aan de emissiegrenswaarden, óf
Voldoen aan de eisen van het reductieprogramma.
Laten we nu even focussen op de offsetdruktechniek. In veel situaties zal een drukkerij al snel voldoende maatregelen hebben genomen om te voldoen aan de eisen vanuit het besluit. Hierbij kan gedacht worden aan het doorlopen van het dit ARBOcatalogusthema, of (nog beter) het digitale softwareprogramma “Oplosmiddelenreductie in de Offset”, waarbij het bedrijf aantoonbaar een IPA-reductieplan en boekhouding heeft opgesteld. In de overige gevallen moet een bedrijf maatregelen nemen om aan de eisen van het Oplosmiddelenbesluit te voldoen. Deze situaties vallen direct onder de categorie ‘voldoen aan de eisen van het reductieprogramma’. Het reductieprogramma is bedoeld om bedrijven de mogelijkheid te geven om de emissies te beperken door maatregelen aan de bron te nemen (zoals het gebruik van oplosmiddelarme zeefdrukinkten).
Vellenoffset en Oplosmiddelbesluit Na het lezen van het bovenstaande, lijkt het er op dat een vellenoffsetbedrijf helemaal geen Oplosmiddelenboekhouding dient te voeren. Dit is niet juist. Sinds 1 januari 2010 vallen de vellenoffsetbedrijven onder het Activiteiten besluit, en daarin worden zeker wel regels gesteld. In de oplosmiddelenboekhouding wordt het verbruik van vluchtige organische stoffen per kilogram geregistreerd. Indien het totaal verbruik van vluchtige organische stoffen meer bedraagt dan 1.000 kilogram per jaar, dan geeft de oplosmiddelenboekhouding daar informatie over. Indien het totaal verbruik van vluchtige organische stoffen minder dan 1.000 kilogram per jaar bedraagt, is de inkoopadministratie voldoende om dit aan te tonen. Echter, zodra het verbruik rond (of net er onder) de 1000 kilogram per jaar is, wordt een nauwkeuriger boekhouding verlangd (zie een jaarverbruik van meer dan 1000 kilogram).
89. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Voorbeelden van registraties zijn:
Registreer periodiek, (ten minste eenmaal) per kwartaal, het IPA-verbruik of andere vluchtige organische stoffen welke als toevoegmiddel in het vochtwater worden gebruikt, waarbij nauwkeurig wordt gecompenseerd voor begin- en eindvoorraad. Registreer over dezelfde periode een grootheid waarmee het IPA-verbruik rechtlijnig zou variëren als er geen IPA-reductiemaatregelen zouden worden uitgevoerd. Voor rotatiepersen is dit het gewicht van het bedrukte papier (het bedrukte substraat) in tonnen. Voor vellenpersen is dit het aantal druks, vermenigvuldigd met het aantal gebruikte torens. Als de vellenpersen in één bedrijf verschillende breedtes hebben, moet hiervoor worden gecorrigeerd. Registreer over dezelfde periode informatie over de ingekochte reinigingsmiddelen, onderscheiden naar vluchtigheid. Reken het IPA-verbruik of andere vluchtige organische stoffen welke als toevoegmiddel in het vochtwater worden gebruikt uit per ton papier of per 1000 toren-druks, en vergelijk dit met vorige kwartalen. Indien het IPA-verbruik of andere vluchtige organische stoffen welke als toevoegmiddel in het vochtwater worden gebruikt per ton papier of per 1000 toren-druks hoger is dan op grond van eerdere ervaring was te verwachten of te verklaren, zoek dan de oorzaken en neem deze weg. De precieze wijze van uitvoering van de meeste hier genoemde maatregelen is afhankelijk van het type pers. Registreer per jaar informatie over het verbruik aan vluchtige organische stoffen als gevolg van de toepassing van inkten.
Indien het bedrukken met vellenoffset plaatsvindt in samenhang met het coaten van het substraat en daarbij de drempelwaarden van het Oplosmiddelenbesluit worden overschreden, dan is het bovenstaande niet van toepassing en is het Oplosmiddelenbesluit van overeenkomstige toepassing.
De Milieubeleidsovereenkomst Grafische In dustrie In 1993 hebben de grafische industrie, de verpakkingsdrukkerijen en de overheid een Milieubeleidsovereenkomst Grafische Industrie (kortweg MBO) afgesloten. Hierin is afgesproken dat de uitstoot van vluchtige organische stoffen in het jaar 2000 met 75 procent moest zijn verminderd ten opzichte van het toetsjaar 1990. Door de komst van het Activiteitenbesluit vervalt de MBO aan het eind van het jaar 2010. Zijn er echter in je milieuvergunning concrete verwijzingen naar de MBO dan blijven deze natuurlijk van kracht, totdat je milieuvergunning op dit punt is aangepast. In maart/april 2010 verschijnt de laatste aan de stand der techniek aangepaste versie van de MBO. Tot 2011 moeten de gemeenten zich nog houden aan de gemaakte afspraken. En als ze tijdens een wijziging van de vergunning willen afwijken van de voorgeschreven MBO-maatregelen, dan behoren zij dit met een duidelijke argumenten toe te lichten. Na 1 januari 2011 kan de gemeente de MBO-voorschriften ongemotiveerd terzijde schuiven, tenzij in het Activiteitenbesluit heel concreet naar een MBO-voorschrift wordt verwezen. In dát geval kan de gemeente alleen een afwijkend voorschrift opleggen indien zij dat motiveert.
90. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
De MBO betekende voor offsetdrukkerijen dat de uitstoot van vluchtige reinigingsmiddelen, oplosmiddelen uit heatsetinkten en IPA sterk moest worden teruggedrongen. Veel drukkerijen zijn inmiddels al overgeschakeld op minder-vluchtige of plantaardige wasmiddelen. Dat heeft geleid tot een verlaging van de uitstoot van vluchtige stoffen. Ook is de uitstoot van ‘oplosmiddelen’ uit heatsetinkten naar de omgeving sterk verminderd, doordat de meeste heatsetdrukkerijen een ‘naverbrander’ hebben geplaatst. Door deze bronafschermende aanpak wordt voorkomen dat uitdampende oplosmiddelen bij de drukkers kunnen komen.
In module 140 – Offset drukken Algemeen van de MBO is haarfijn aangegeven welke maatregelen offsetdrukkerijen behoren uit te voeren, om de belasting op ons leefmilieu door 0plosmiddelen te verkomen. Een bekend voorbeeld is MBO-maatregel 140.3C: hierin is aangegeven dat een bedrijf door middel van een stoffenboekhouding moet kunnen aantonen dat zij (ongeveer) 95% van haar inkoop besteedt aan een K3- of een K4-wasmiddel en dat dus 5% van het totaalverbruik maar aan een K0-, K1- of een K2-wasmiddel mag zijn besteed. Informatie hierover kunt je terugvinden in de klapper van de Milieubeleidsovereenkomst of onder www.fo-industrie.nl/document/hbgi.htm. Zoals je ziet gaan Arbo en Milieu op dit punt hand in hand, waardoor de medewerker ook gebaat is bij een adequaat milieubeleid.
Veiligheidsbladen (EU-norm) Veiligheidsinformatiebladen (kortweg VIB’s) zijn in het leven geroepen om de gebruiker van de stof gericht te informeren over de gevaarsaspecten van de stof. Zie voor aanvullende informatie het ARBOcatalogusthema “Gevaarlijke stoffen”. Concreet betekent dit dat je van elk oplosmiddel of elke stof waar oplosmiddelen in verwerkt zijn, zoals bepaalde schoonmaakpasta’s of vochtwatertoevoegingsmiddelen, actuele veiligheidsinformatiebladen moet hebben. In deze VIB’s moet duidelijk de gangbare (roep)naam en het zogenaamde CASnummer (elke chemische stof heeft zo zijn eigen nummer) vermeld zijn; net als de mogelijke gevaren die kleven aan het werken met de stof in kwestie. Het CAS-nummer (CAS Registry Number) is een éénduidig getal voor iedere bekende chemische stof (ook biologische stoffen, legeringen en polymeren). De nummers worden uitgegeven door de Chemical Abstract Service, een aan de American Chemical Society verbonden instituut in Columbus, Ohio, USA.
91. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Daarnaast moet het VIB duidelijke informatie geven over de grenswaarden van het oplosmiddel. Deze gegevens heb je nodig om een blootstellingsberekening te kunnen uitvoeren. Zie module 3 (ventilatie) van het softwareprogramma Oplosmiddelenreductie in de offset.
92. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
93. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Bijlage 3: Alles over het meten van de IPA-concentratie. Het gebruik van de areometer als IPA -meter lijkt makkelijk. Nou ja, de handeling om het IPA - gehalte te meten is inder -daad niet zo moeilijk, maar of de gemeten w aarde ook de w erkelijke IPA- concentratie aange eft, is nog maar zeer de vraag. Tenminste als je het percentage w ilt vaststellen mid-dels een areometer, een glazen pipet met daarin een soort dobber, w aarop je het volumepercentage IP A kunt aflezen, zodra je er vochtw ater mee opzuigt. Hoe zit dit nu? B 3 . 1 H e t m e t e n va n I P A i n h e t v o c h tw a t e r Binnen de offsetdruk zijn in de laatste jaren veel technische vernieuwingen en verbeteringen tot stand gebracht, die het offsetdrukprocedé verder hebben geautomatiseerd, controleert en dat er voor zorgdraagt dat de verschillende parameters constant blijven. Stabiliteit en voorspelbaarheid van het drukproces is hét thema binnen de branche. Ook in de hoek van de vochtwatersystemen zijn er de nodige verbeteringen doorgevoerd. In de moderne vochtwaterdoseerapparatuur werken de doseerpompen ten behoeve van het toevoegen van vochtwateradditieven al veel nauwkeuriger dan vroeger. Ook bij het toevoegen van de IPA is er het een en ander verbeterd. Om binnen de bedrijfstak – en dan met name binnen de handhaving - helderheid te krijgen over het werkelijke IPA-percentage in het vochtwater, is het van belang dat elke meting op dezelfde manier gebeurt, anders is het echt appels met peren vergelijken. Er zijn verschillende meetmethoden om dit percentage te bepalen. Hieronder staan ze voor je op een rijtje:
Meting op basis van soortelijk gewicht - de dichtheid - van het vochtwater: Binnen de offset wordt de IPA meestal via het vlotterdichtheidmeetsysteem gedoseerd en constant gehouden. Zolang het systeem zonder problemen werkt, kan men er van uitgaan dat de dosering van IPA redelijk goed verloopt. Deze meetmethode is gebaseerd op het soortelijk gewicht van het vochtwater. IPA is een stof met een beduidend lagere dichtheid dan water, namelijk: 0,8 g/cm³. Water is precies 1,00 g/cm³ en vormt als zodanig het referentiekader van het soortelijk gewicht van de ver-
94. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) schillende (vloei)stoffen. Door de dichtheid van het vochtwater te meten, kan je enigszins bepalen hoeveel IPA er in het vochtwater zit. In de meeste vochtwatermixers zit een drijfbal die deze meting uitvoert. Op basis van het ‘wegzakken’ van de bal in het water, kan de meter dus uitrekenen hoeveel IPA er in zou moeten zitten. Naar gelang de gemeten concentratie zal meer of minder IPA toegevoegd worden door de IPA-doser van je conventionele vochtwaterdoseerapparatuur. Dit om een zo constant mogelijke dosering van IPA aan te houden.
Maar deze meetmethodiek is erg onzuiver, omdat het soortelijk gewicht van vochtwater sterk beïnvloed wordt door factoren als de watertemperatuur, type vochtwateradditief, vervuilingsgraad van het water door inkt-, papier- en kalkdeeltjes.
Om het mogelijk te maken zelf ook een (handmatige) meting uit te kunnen voeren, wordt binnen de bedrijfstak gebruikt gemaakt van de areometer. De areometer is een glazen buis (pipet) van zo’n 30 cm. lang, waarin zich weer een veel kleinere glazen dobber bevindt, officieel het zwemlichaam genoemd. Door middel van een rubberen ballon kan je vochtwater in de buis opzuigen. Afhankelijk van de hoeveelheid IPA in het water zakt de dobber hierin weg. Op een afleesstrook kan je dan aflezen hoeveel IPA er in het vochtwater zit.
Om verschillen in interpretatie tussen bedrijven en handhavende overheden te voorkomen, is al in 1998 tussen het KVGO, Kartoflex, VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en het ministerie van VROM afgesproken om het vochtwater te meten, zonder correctie voor temperatuur of anderszins. Dus de in dit themaboekje genoemde volumepercentages zijn dus de percentages IPA die met een areometer zijn gemeten.
95. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Meting op basis van Infrarood scanning: Het grote probleem van de conventionele vlotterdoseersystemen – gebaseerd op het soortelijk gewicht van het vochtwater – is dat deze erg onzuiver zijn. Weliswaar is IPA één van de belangrijkste bestanddelen van het vochtwater dat het soortelijk gewicht van het water bepaalt, maar papierstof, kalk, inktdeeltjes en het vochtwatertoevoegingsmiddel hebben ook grote invloed op het soortelijk gewicht van het water. Het toevoegen van het gewenste IPApercentage wordt door deze extra invloeden dan wel erg moeilijk.
Al vanaf 2000 bestaat er goede meetapparatuur (zie foto hierboven getoond) dat via infraroodmetingen van het vochtwater exact bepaald wat de IPA-concentratie in het water is. Door middel van een fijner doseersysteem kan via deze techniek veel nauwkeuriger het gewenste IPA-percentage gehandhaafd worden. Er is een nadeel: de apparatuur is erg duur, namelijk rond de € 10.000,-. Meting door middel van de gaschromatografie: Deze meetmethodiek is verreweg de meest zuivere en duurste methodiek binnen onze branche en als zodanig ook niet binnen de individuele bedrijven te vinden. Het gebruik van gaschromatografie wordt alleen ingezet als de concentratie van IPA echt goed gemeten moet worden. Mocht je de apparatuur zelf willen aanschaffen, bedenk je dan wel dat de prijs een slordige € 20.000,-.bedraagt. Aangezien deze techniek maar heel zelden binnen de offset wordt ingezet, zullen we de technische uitleg kort en bondig houden: Om het te meten vochtwater in de gaschromatograaf te brengen, wordt deze in zeer kleine hoeveelheden (microliter) met een speciale injectienaald ingebracht. De gaschromatograaf doet daarna de rest: namelijk de IPA in gasvorm brengen en daarna exact meten. Bij gaschromatografie bevinden de te scheiden chemische stoffen (in dit geval IPA) zich in de gasfase.
B 3 . 2 D e di c ht he i d i n c om bi na t i e m e t I P A - m e t i ng In de natuurkunde wordt het gewicht van een vloeistof uitgedrukt met de term ‘dichtheid’, met als eenheid g/cm³. Als uitgangspunt wordt schoon water genomen bij een temperatuur van 20°C. Dat heeft namelijk precies de dichtheid van 1 g/cm³. Omgerekend in begrijpbare taal betekent dat dus dat 1 liter water precies 1 kg weegt. Zoals je al eerder in dit informatiedocument hebt kunnen teruglezen bevat vochtwater een bepaald percentage aan toevoegingsmiddelen. Deze vochtwateradditieven zijn opgebouwd uit water, soms oplosmiddelen en diverse chemische stoffen. Vochtwateradditieven hebben nagenoeg altijd een hogere dichtheid. Ze zijn dus ‘zwaarder’ dan water. Vaak liggen deze
96. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) tussen de 1,2 en 1,4 g/cm³ (1 liter weegt dus 1,2 of 1,4 kg). Wat de dichtheid van jullie vochtwateradditief is kan je eenvoudig terugvinden in het bijbehorende veiligheidsinformatieblad, paragraaf 9 - fysische eigenschappen. Hoe meer chemicaliën in het toevoegingsmiddel zitten, des te zwaarder kan het toevoegingsmiddel en dus het vochtwater worden. IPA heeft juist weer een veel lager soortelijk gewicht: 0,80 g/cm³. Je snapt het zeker al: door al die stoffen te mengen met water, zal het soortelijk gewicht van vochtwater vast niet meer precies 1 g/cm³ bedragen.
Voorbeeld 1 Het meetsysteem van areometer (maar ook de IPA-doser in je conventionele vochtwaterdoseerapparatuur) is afgesteld op een ‘standaard’ vochtwateromgeving met een watertemperatuur van 20°C. Standaard vochtwater bestaat uit grofweg 85% (schoon) water, 5% vochtwateradditief en 10% IPA. Maakt samen 100%. Dit levert (in dit voorbeeld) een dichtheid van het water op, namelijk:
water is 1,0 g/cm³ x 85% = 0,85
vochtwateradditief is gemiddeld 1,2 g/cm³ x 5% = 0,06
IPA: 0,8 g/cm³ x 10 = 0,08
Opgeteld kom je dan op 0,99 g/cm³. Deze dichtheid lijkt nagenoeg hetzelfde als dat van water, maar binnen de natuurkunde wordt daar toch genuanceerder over gedacht. Het gaat namelijk toch om een lichte afwijking van 1%. Dit is overigens geen probleem, omdat de afstelling van de areometer hierop berekend is. Het is namelijk de standaard.
Voorbeeld 2 Het wordt heel anders als je de percentages van de samenstelling gaat aanpassen. En dat wil je ten slotte, omdat je van de IPA af wilt; het liefst maximaal 5 vol.%. Laten we nu eens opnieuw een voorbeeldberekening van de dichtheid van het vochtwater maken, waarin maar 5 vol.% IPA zit:
water is 1,0 g/cm³ x 90% = 0,90
vochtwateradditief is gemiddeld 1,2 g/cm³ x 5% = 0,06
IPA: 0,8 g/cm³ x 5 = 0,04
Opgeteld kom je dan op 1,00 g/cm³. Precies water. En wederom zal je wellicht zeggen: "Eigenlijk geen verschil?". Toch hebben dergelijke verschillen in gewicht effect op het IPAdoseersysteem en de zuiverheid bij aflezing op de areometer. Het gevaar bestaat dat de
97. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) meter denkt dat er te weinig of te veel IPA in het vochtwater zit, omdat het water 'zwaarder' dan wel 'lichter' is geworden. Het resultaat: een structureel foutieve dosering van IPA, dan je had willen nastreven en daardoor een iets minder goede drukwerkbeheersing (kwaliteitzorg). Hoe groot de verschillen in meetwaarden werkelijk kunnen zijn, toont de volgende grafiek:
Figuur B2: uit onderzoek van BundesVerband Druck und Medien
In de grafiek kan je duidelijk aflezen dat de meting van de IPA-concentratie verandert als de dichtheid en de concentratie van het vochtwatertoevoegingsmiddel verandert. Voorbeeld 3 om dit te verduidelijken.
Voorbeeld 3 Neem voorbeeld 1. Als je een toevoegingsmiddel hebt met een soortelijk gewicht van 1,2 g/cm³ en je moet daarvan 2 vol.% (in plaats van 5 vol.%) toevoegen aan het water, dan meet de areometer dus een IPA-percentage van ongeveer 6 vol.%. En niet 10.
Dus als volgt berekend:
water is 1,0 g/cm³ x 85% = 0,85
vochtwateradditief is gemiddeld 1,2 g/cm³ x 2% = 0,024
IPA: 0,8 g/cm³ x 10 = 0,08
Opgeteld kom je dan op 0,954 g/cm³. Een verschil van 0,046 ten opzichte van 1 g/cm³. Dus 0,046 / 0,8 = 5,7% IPA.
98. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Van belang voor automatische vlotterdichtheidmeetsysteem: Als je verandert van vochtwatertoevoegingsmiddel, is het van belang dat je de vochtwaterparameters moet controleren op hun juiste waarden. Via de moderne automixsystemen van een moderne drukpers kun je namelijk het soortelijk gewicht, temperatuurinstelling en procentuele dosering invoeren. Het kan zijn dat de parameters van het nieuwe additief afwijken van zijn voorganger. Onder andere door dit fenomeen komt het nog wel eens voor dat in sommige - op het oog gelijkwaardige - productiesituaties, toch niet met eenzelfde IPA-percentage wordt gedrukt. Voor een exacte IPA-bepaling is het dus absoluut noodzakelijk dat de werkelijke concentratie van het vochtwateradditief en het soortelijk gewicht bekend is. De software van het automix-systeem zal dan automatisch de meetfout bij de IPA-dosering corrigeren.
B 3 . 3 D e t e m pe r a t uur i n c om bi n a t i e m e t I P A - m e t i ng Het verhaal wordt nog veel complexer als we de temperatuur van het vochtwater erbij halen. Ook de temperatuur is van invloed op de specifieke dichtheid. Bij een dalende temperatuur wordt de dichtheid hoger. Wellicht wist je al dat het ‘zwaarste water’ 4°C bedraagt. Dat is de reden dat vissen niet doodvriezen tijdens een koudeperiode. Ze zakken naar de bodem waar het water (bijna) nooit 0°C wordt maar 4°C blijft (tenzij de hele sloot natuurlijk dichtvriest tijdens extreme koude). Het zwaarder worden van water ontstaat, omdat de waterdeeltjes (moleculen geheten) minder hard trillen. En als ze minder hard trillen, kunnen ze dichter op elkaar zitten, met als resultaat dat de dichtheid van water toeneemt. Bij het gebruik van een areometer moet de invloed van de temperatuur meegenomen worden. De betere IPA-meters hebben een in de dobber geïntegreerde thermometer, waarop de temperatuur van het vochtwater kan worden afgelezen. Op het moment van aflezing moet de temperatuur 20ºC zijn. Reeds bij een afwijking van 4ºC dient een meetfout van 1 vol.% op de koop toe te worden genomen. En aangezien ‘standaard’ vochtwater een temperatuur heeft van 10°C zal je er al 2,5 vol.% IPA bij op moeten tellen. Bij een vochtwatertemperatuur van 8°C zelfs 3. Om de verhoging van de dichtheid te compenseren, wordt er automatisch – maar geheel foutief - meer IPA gedoseerd. je denkt op een bepaald IPA-percentage te drukken, maar in werkelijkheid ligt dit hoger. Hierdoor is de IPA-concentratie in het systeem hoger als oorspronkelijk was voorzien. (in de moderne vlotterdichtheidmeetsysteem wordt de invloed van de temperatuur automatisch genivelleerd, om dit probleem te tackelen).
99. praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Bijlage 4: Alles over klimatisering in de productieruimte Zoals alle goede grafici onder ons w eten is de beheersing van het binnenklimaat van groot bela ng op de kw aliteit van het drukw erk. Het binnenklimaat w ordt bepaald door een combinatie van ventilatie, temperatuur en luchtvochtigheid. Deze drie aspecten zijn onlos makelijk met elkaar verbonden en moeten ook met elkaar in verband gezien w orden. De ventilatiegraad is bijvoor beeld van invloed op de temperatuur, die w eer in relatie staat tot de luchtvochtigheid. Gaat in een ruimte de temperatuur namelijk omlaag, dan gaat de relatieve vochtigheid omhoog. Hoe meer er geventileerd w ordt, des te meer (gestookte) w armte er wordt w eggezogen. Je zou eigenlijk uit energie-overw egingen de verbruikte lucht moeten hergebruiken (recirculeren met een duur w o ord), maar dan krijg je de met oplosmiddelen vervuilde lucht w eer terug in je productie -ruimte. En dat w ilden w e toch niet in het kader van gezond -heidsmanagement? Erg complex, dat grafische klimaat ! In deze paragraaf proberen w e je meer inzicht te geven in de klimaataspecten van een offsetdrukkerij. Het offsetdrukproces stelt vanuit kwaliteitsbewaking vaak zwaardere eisen aan het binnenklimaat en klimaatbeheersing, dan de wettelijke minimumeisen voorschrijven. Een belangrijk aspect daarin is het gegeven dat de basisgrondstof papier een natuurlijk vezelproduct is, dat direct reageert op schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Enige vorm van klimatisering is dus wenselijk om aan de kwaliteitseisen van het offsetdrukproces te kunnen voldoen. Het Dienstencentrum heeft daarom al in de jaren negentig onderzoek gedaan naar de wijze waarop een drukkerij het beste zijn klimaatinstallatie kan inrichten. Het uitgangspunt daarbij was: het creëren van een optimaal binnenklimaat dat voldoet aan de Arbowet, afgestemd op jouw productieproces, met een minimaal energieverbruik. De resultaten zijn destijds verschenen in het Handboek Klimaatbeheersing en tegenwoordig in het Handboek
100.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Nieuwbouw Grafimedia Branche. Na de uitbraak van legionella in 1999 in Bovenkarspel is er een nieuw aspect in de klimaatbeheersing toegevoegd. Omdat legionella uiteenlopende besmettingsbronnen kent, gelden er voor de bestrijding van deze bacterie diverse wetten en zijn er verschillende instanties bij betrokken. Op 18 oktober 2004 is een wijziging van het Waterleidingbesluit gepubliceerd (Staatsblad 2004, nr. 576), dat op 28 december 2004 van kracht is geworden. Dit besluit is gebaseerd op de Waterleidingwet. Op grond van Hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit zijn eigenaren van bepaalde risicovolle collectieve leidingwaterinstallaties verplicht om:
een risicoanalyse uit te voeren,
zonodig een beheersplan op te stellen,
periodieke metingen op legionella uit te laten voeren
maatregelen te nemen om de gezondheidsrisico's van legionellabacteriën te voorkomen.
Het gaat hier om ziekenhuizen, zorginstellingen, verblijfsaccommodaties, asielzoekerscentra, penitentiaire inrichtingen, zwem- en badinrichtingen, kampeerterreinen, en jachthavens. Voor alle eigenaren, dus ook die van de grafimediabedrijven, blijft wel de verplichting bestaan om te zorgen dat het ter beschikking gestelde water deugdelijk is en geen gevaar oplevert voor de gezondheid (de 'zorgplicht'). Enkele installaties die hieronder vallen zijn: installaties voor luchtbevochtiging, brandblusinstallaties, nooddouches, oogdouches, klimaatbeheersingsruimtes, etc. Zie voor meer info Hoofdstuk IIIC van het Waterleidingbesluit.
B4.1 Ventilatie Elke ruimte waarin mensen werken moet geventileerd worden. De mate waarin wordt meestal uitgedrukt in het aantal keren per uur dat de lucht in die ruimte ververst moet worden. Als niet duidelijk is hoeveel mensen er precies werken en welke middelen ze gebruiken kiest men vaak het zekere voor het onzekere en hanteert men hoge waarden. Dit kan je onnodig op kosten jagen. Want elke kubieke meter verwarmde lucht die je naar buiten pompt moet ook weer vervangen worden door nieuwe (vaak koude) buitenlucht. Dit kost handenvol energie en is dus slecht voor jouw portemonnee en ons leefmilieu.
Ons motto is: ventileer, maar ventileer in goede mate om aan milieuzorg (energiebesparing) te werken.
101.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
In productieruimtes groter dan 700 m2 is het al rendabel om de toevoer van verse lucht vanaf de luchtbehandelingkast via kanalen en roosters te laten plaatsvinden. Afhankelijk van de temperatuur van de afgezogen lucht kan ook het terugwinnen van warmte aantrekkelijk zijn. Volledig recirculeren van de ventilatielucht is in verband met verontreiniging als gevolg van het gebruik van oplos- en reinigingsmiddelen echter niet toegestaan. Lucht kan worden afgevoerd met behulp van afzuigventilatoren of een centraal afzuigsysteem. De keuze hiervoor is afhankelijk van de grootte van de ruimte. In ruimtes kleiner dan 300 m 2 zou bijvoorbeeld met een centrale luchtunit volstaan kunnen worden. Als de drukkerij voorzien is van een luchtbehandelinginstallatie met een daarin geïntegreerde bevochtigingssectie, zal de installatie het grootste deel van het jaar de temperatuur en de relatieve vochtigheidsgraad redelijk op peil kunnen houden. Als er vocht aan de lucht kan worden toegevoegd, levert de installatie zelfs een zekere bijdrage aan de koeling. Verdamping van water levert namelijk een vorm van koeling op. Denk maar eens aan het dragen van een nat T-shirt op een hete zomerdag: het verdampende water zorgt voor de nodige verfrissing. Om vast te stellen hoeveel er in ieder geval geventileerd moet worden zal er een ventilatieberekening uitgevoerd moeten worden. Voor een binderij is het bijvoorbeeld beter de ventilatieberekeningen te doen op basis van het aantal werkzame personen (zoals in de inleiding van deze paragraaf werd beschreven) en/of de warmteontwikkeling van de nabewerkingsmachines. Als we met een ventilatieberekening van een drukkerijhal te maken hebben bevelen we juist aan om te rekenen op basis van de gebruikte gevaarlijke stoffen: de oplosmiddelen. Een dergelijke berekening lijkt moeilijk, maar valt achteraf best mee. We komen hier in paragraaf 4.3 op terug. Maar eerst willen we iets vertellen over recirculatie, omdat dat van belang is voor de ventilatieberekening, het ventilatievoud en uw energierekening.
B 4 . 2 R e c i r c ul a t i e Zoals we al eerder gelezen hebben, is ongebreidelde ventilatie niet goed voor je energieverbruik. Het is verstandig om zo veel mogelijk te recirculeren om zo kwalitatief hoogwaardige productielucht (met de juiste temperatuur en luchtvochtigheid) weer terug te brengen in je productieruimte. Ook vanuit milieuoverwegingen (energiebesparing) is recirculatie wenselijk. We hebben echter net geleerd dat vanuit arbeidshygiënische overwegingen recirculatie eigenlijk niet zou moeten. Het gaat dus om het vinden van de juiste balans tussen deze drie bedrijfskundige aspecten. Om deze balans te vinden moet je even gaan rekenen. Een voorbeeld om dit toe te lichten:
102.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Stel, je moet vanwege de gebruikte oplosmiddelen minimaal 4000 m3 per uur aan luchtverversing hebben, bij een recirculatie van 0%. Je huidige ventilatiecapaciteit van de klimaatinstallatie is 5000 m3 per uur. Op het ogenblik dus ruim voldoende om aan de arbowetgeving te voldoen. Nu heb je net van je milieuadviseur gehoord dat je energie kunt besparen door meer aan recirculatie te doen in de koude wintermaanden. Het advies is om 25% van de afgezogen (warme) bedrijfslucht te recirculeren, in plaats van naar buiten te blazen en weer verse koude buitenlucht te moeten aanzuigen en op te warmen. Zoals in dit voorbeeld gesteld, is de huidige ventilatiecapaciteit van de klimaatinstallatie 5000 m3 per uur. Dit betekent dat bij een recirculatie van 25% de 5000 m3 wordt opgesplitst in 3750 m3 (= 75%) verse buitenlucht en 1250 m3 (=25%) oplosmiddelhoudende binnenlucht. Hierdoor kom je als bedrijf dus in de problemen, omdat er nu 250 m3 per uur te weinig verse lucht in de productieruimte wordt gebracht (er komt maar 3750 m3 in plaats van de benodigde 4000 m3 per uur aan verse lucht binnen). Je staat als drukkerij nu voor de keuze om óf het recirculatiepercentage terug te brengen tot 20%, óf - nog beter - op korte termijn aan oplosmiddelenreductie te gaan doen. De keuze lijkt ons duidelijk: Bronaanpak – dus verwijdering van IPA - is natuurlijk de enige goede oplossing. Zoals dit voorbeeld aangeeft zal veel afhangen van jullie eigen oplosmiddelengebruik in de drukkerij. Hoe hoger het oplosmiddelenverbruik, des te meer verse, niet geklimatiseerde lucht er opnieuw in de drukkerijhal moet worden gebracht. Resultaat: hogere kosten van de installatie, hogere onderhoudskosten en hogere energiekosten. We kunnen concluderen dat oplosmiddelenreductie direct in relatie staat met recirculatie (klimatisering) en het milieu (energiebesparing).
103.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) B 4 . 3 T e m p e r a t u ur i n c om bi na t i e m e t l uc ht v o c h t i gh e i d Temperatuur en luchtvochtigheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als de temperatuur stijgt, daalt de luchtvochtigheidsgraad. De eisen die de Arbeidsinspectie stelt aan de werkruimte hebben voornamelijk betrekking op het welzijn van de werknemer. Zo wordt hoge temperatuur in combinatie met een hoge vochtigheid als onprettig ervaren. De Arbeidsinspectie stelt daarom de volgende grenzen aan zowel de bedrijfsruimte als het kantoor:
Minimum temp oC
Maximum temp oC
Bij een relatieve luchtvochtigheid (%)
18
28
30
17,6
27
40
17,3
26
50
17
25,5
60
16,6
25
70
Over de minimum temperaturen hoeven wij ons in een drukkerij niet druk te maken. De drukpersen zorgen voor voldoende opwarming van de lucht. Maar om op een zomerse dag onder de 28°C te blijven zal niet eenvoudig zijn. Al helemaal niet als de luchtvochtigheid maar 30% mag zijn. Om dat te bereiken zal je een luchtbehandelingsinstallatie nodig hebben.
Temperatuurregeling: Als het buiten koud is, moet het gebouw verwarmd worden. Een gebruikelijke standaardeis is, dat de gewenste temperaturen gehaald en behouden moeten kunnen worden bij een buitentemperatuur van -10°C en een windsnelheid van 10 m/sec. Installaties worden ingewikkelder als je bijvoorbeeld een constante temperatuur nastreeft, of een standaard lucht toe- en afvoer. In dergelijke gevallen zal je een luchtbehandelinginstallatie nodig hebben die tevens voorzien is van geforceerde koeling. Dergelijke installaties zijn afgesteld om de temperatuur constant tussen de 20 en 22°C te houden met een luchtvochtigheid van rond de 55%. We weten dat dit bij extreme zomerse dagen niet altijd haalbaar zal zijn. In dat geval is het de bedoeling dat de maximum temperatuur niet hoger mag worden dan 4°C onder de heersende buitentemperatuur. Dus als het buiten 30°C is, mag het binnen niet warmer worden dan 26°C.
104.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Regeling luchtvochtigheid: In de grafimedia branche is een luchtvochtigheidsgraad van 45% eigenlijk wel het absolute minimum. Het in stand houden van dit minimum is betrekkelijk eenvoudig en kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Als daarnaast echter een maximale luchtvochtigheid vereist wordt, moeten er ook voorzieningen worden getroffen om de klimaatlucht te drogen. En dat laatste kost veel geld, omdat je dan aan airco’s moet denken. Vandaar dat de meeste klimaatinstallaties niet kunnen ontvochtigen. Als er voldoende papier bedrukt wordt zal dat ook niet echt nodig zijn, omdat het papier zelf voldoende vocht zal opnemen.
Bevochtigen kan op verschillende manieren. In de praktijk onderscheidt men waterbevochtiging en stoombevochtiging. Stoombevochtigers zijn over het algemeen elektrisch uitgevoerd en kunnen zowel centraal als decentraal geregeld worden. De energiekosten zijn alleen erg hoog. Bovendien wordt met elke liter te verdampen water bijna een kilowatt aan warmte de ruimte ingebracht. En dat terwijl we weten dat we binnen de offset meestal te maken hebben met een warmteoverschot. Dus een extra warmtebron is niet wenselijk.
105.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Waterbevochtiging vraagt aanzienlijk minder energie. Dit systeem werkt bovendien verkoelend omdat bij het verdampen van de waternevel warmte aan de omgevingslucht wordt onttrokken. Vernevelaars worden direct in de ruimte aangebracht. Als je kiest voor een luchtbehandelingskast met kanalen en roosterunits, verdient het aanbeveling om zogenaamde roterende kanaalbevochtigers te installeren. Deze zijn vrij nauwkeurig in te regelen, ze zorgen voor een gelijkmatiger verspreiding en de energiekosten zijn relatief erg laag. Ze bedragen niet veel meer dan één procent van de energiekosten van stoombevochtigers. Ook vergeleken met watervernevelaars geldt een besparing van minimaal factor 10. Vraag hiernaar bij je leverancier. Tenslotte willen we je er op wijzen dat er ook systemen zoals ultrasoonluchtbevochtigers, luchtbevochtigers die op perslucht werken en hogedrukbevochtigingssystemen op de markt zijn. Dit zijn de meest energetisch verantwoorde systemen die er tegenwoordig op de markt zijn. Vandaar dat tegenwoordig deze systemen bijna altijd gekozen worden.
Verder wijzen we je op een mogelijk gevaar van legionellabesmetting, wanneer je gewoon kraanwater gebruikt in een bevochtiger die niet met stoom werkt en ook niet continu (althans niet elke dag) in werking is. Restwater kan in een warme drukkerij opwarmen en zo legionellavorming teweeg brengen. Bevochtig dus dagelijks en er is geen enkel probleem.
Zoals we tot nu toe hebben kunnen leren, is het voor de kwaliteitsbeheersing van een offsetdrukkerij van belang om de temperatuur zo constant mogelijk te houden. Want schommelingen in de temperatuur brengen vaak ook schommelingen in de luchtvochtigheid met zich mee, wat nadelig is voor het drukproces (het papier). Verwarmen van een ruimte kan natuurlijk heel eenvoudig: zet de kachel maar aan en laat de persen maar draaien. Koelen is echter toch iets complexer.
Verwarmen Er zijn verschillende systemen om productieruimtes te verwarmen. Denk aan luchtverwarming, stralingspanelen, gas- en infra-roodheaters, luchtverwarmers en thermo-jetsystemen. Het gaat voor dit informatiedocument te ver ze allemaal uitgebreid te behandelen. Elk systeem heeft voor- en nadelen. Let bij je keuze vooral op luchtsnelheden die ze teweegbrengen en op het mogelijk ontstaan van temperatuurverschillen in de ruimte. Niet alleen uit het oogpunt van comfort, ook vanwege het feit dat de luchtstroom het drogen van de inkt kan beïnvloeden. Kleinere drukkerijen kunnen kiezen tussen centrale verwarming en heteluchtverwarming. Centrale verwarming heeft als nadeel dat de radiatoren in de weg kunnen zitten, maar heeft het voordeel dat de luchtsnelheden zeer gering blijven. In grotere drukkerijen is het plaatsen van radiatoren geen serieuze optie en wordt standaard gekozen voor een vorm van luchtverwarming. Deze systemen hangen echter bijna altijd aan het plafond. Nu stijgt warme lucht van nature op. De verwarmde lucht moet dus gedwongen worden naar beneden te gaan door het aanbrengen van naar beneden gerichte ventilatoren. Dat kan soms gepaard gaan met luchtsnelheden, die als onprettig worden ervaren.
106.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Koelen De bouwwijze en de keuze van de bouwmaterialen zijn de afgelopen jaren sterk veranderd. Werd in het verleden veel baksteen gebruikt, tegenwoordig tref je voor bedrijfsgebouwen vooral staalbouw aan in combinatie met 'geïsoleerde damwandprofielen'. De reden dat voor deze materialen gekozen wordt, laat zich makkelijk raden: goedkoper en sneller te bouwen. Maar deze lichte bouwconstructie heeft echter geen massa, met als gevolg dat de temperatuur snel kan oplopen. Steen daarentegen zorg veel meer voor een warmteabsorberend effect. De nieuw typen bouwmaterialen hebben er dus toe geleid dat meer en meer grafimediaondernemingen investeren in de koeling van de productieruimten. Men ervaart namelijk (terecht of onterecht) dat de zomers steeds warmer worden en steeds langer duren. Wellicht zijn dit de voortekenen van het broeikaseffect. Maar er is natuurlijk meer aan de hand. Het productieproces wordt steeds sneller, waardoor er – juist door de hogere productiesnelheden - een grote hoeveelheid wrijvingswarmte in het rollenwerk ontstaat. Die warmte moet ergens heen. En de enige ruimte waar ze heen kunnen is de ruimte rond de pers zelf. Dit is voor een groot formaat-rotatiepers geen probleem, omdat die altijd in een eigen ruimte staan en (de meesten) papierstofafzuigers hebben, die ook meteen warmte afvoeren. Daarnaast staan de drukkers in de regelkamer (de Leidstand), waardoor zij geen last hebben van hogere temperaturen (of geluid).
107.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Voor klein-formaat rotatie en vellendrukkerijen ligt het heel anders. Hoewel eventueel aanwezige inktwerkkoeling de warmteontwikkeling op de pers kan voorkomen, blijft het feit bestaan dat een offsetproductiehal meer warmte ontwikkeld, dan zij nodig heeft. Deze restwarmte kan zo ver oplopen dat het stagnatie van het proces oplevert. Een goed binnenklimaat helpt bij het voorkomen van menselijke fouten en voorkomt technische problemen. In de grafimediabranche worden de volgende methoden toegepast om ervoor te zorgen dat de temperatuur niet te hoog oploopt: Airconditioning (volledige klimatisering): Hierbij wordt het binnenklimaat - binnen zekere grenzen - op een constante waarde gehouden. Airco kennen we allemaal en we weten waarschijnlijk ook dat dit systeem veel energie vergt en relatief duur is in onderhoud. In veel gevallen zal er een erkend installateur het onderhoud moeten verzorgen, vanwege de aanwezigheid van ozonlaag aantastende stoffen als koelmiddel. Topkoeling en comfortkoeling: Dit zijn goedkopere en bruikbaardere alternatieven, vooral voor productieruimtes. Topkoeling en comfortkoeling zijn verschillende benamingen voor het principe om de lucht te koelen tot enkele graden onder de buitentemperatuur. Zo blijft de koelcapaciteit beperkt en voelt de lucht aangenamer aan, dan bij een standaardwaarde van bijvoorbeeld 21°C. Meestal betekent topkoeling 3-4°C onder de buitentemperatuur en comfortkoeling 5°C onder de buitentemperatuur (tot een maximum buitentemperatuur van 28°C; hoger komt zelden voor in ons land). Door deze systemen is er vaak ook sprake van een betere verdeling van de temperatuur over de gehele ruimte, wat de kwaliteit van het productieproces zeker ten goede komt. Bedrukt papier moet namelijk, in een bepaald gedeelte van de drukkerij, onder dezelfde klimatologische condities kunnen worden afgewerkt. Anders kan krimp of rek van het bedrukte materiaal ontstaan. Nachtventilatie: Een eenvoudige en zeer goedkope methode. Men koelt de ruimte en het gebouw af door buiten bedrijfstijd (veelal 's nachts) de bedrijfsruimte te ventileren met koelere buitenlucht. Hoe meer massa een pand heeft (zoals baksteen), des te groter het rendement. Met deze methode blijft de binnentemperatuur in de eerste uren van de ochtend redelijk aangenaam en het duurt enige tijd voordat de temperatuur tot minder wenselijke hoogten oploopt. Een nadeel kan zijn dat het te vochtig wordt in de ruimte, omdat er te veel koudere buitenlucht in de ochtenduren de productiehal wordt ingepompt. \
108.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Warmtepompen Met behulp van een warmtepomp kan omgevingswarmte (zoals buitenlucht) van een laag naar een hoger temperatuurniveau worden gebracht, zodat deze warmte weer te gebruiken is voor bijvoorbeeld ruimteverwarming. Het maximale temperatuurniveau dat is te bereiken met een warmtepompinstallatie ligt in de orde van 60°C. Gezien vaak ook de radiatoren vervangen dienen te worden door de meestal lagere verwarmingstemperaturen, zal toepassing van deze maatregel normaal gesproken alleen rendabel zijn bij nieuwbouw of renovatie. Op basis van de verschillende koelsystemen kunnen we concluderen dat airco’s weliswaar de beste garanties bieden voor een koele omgeving, maar ook direct erg duur in aanschaf en onderhoud zijn. Vandaar dat steeds meer drukkerijen kiezen voor een klimaatinstallatie met topkoeling. Een stuk goedkoper en een perfect systeem dat er voor zorgdraagt dat de temperatuur in de drukkerij aangenaam blijft aanvoelen, zonder daarvoor geforceerd te hoeven koelen.
B 4 . 4 O ps om m i n g va n d e v o or de l e n va n k l i m a a t i ns t a l laties Hoewel klimatisering niet direct iets te maken heeft met een blootstellingsbeoordeling van medewerkers aan oplosmiddelen, is het toch handig dat dit onderwerp in een adem met het onderwerp ‘ventilatie’ wordt genoemd. Want als je op basis van de Arbowet een berekening van de omvang van de installatie wilt maken, zou het zonde zijn als je ook niet direct de andere parameters van klimatisering meeneemt. Je kunt beter in een keer een goede berekening maken, dan achteraf merken dat een andere keuze wellicht beter was geweest. Tenslotte hebben we uit de voorgaande teksten duidelijk kunnen opmaken dat ventilatie alleen niet echt werkt voor een offsetdrukkerij. Laten we nog even de voordelen van klimatisering van de productieruimte op een rijtje zetten:
Verhoging van de productiviteit en verlaging van het ziekteverzuim In de loop der jaren zijn al veel onderzoeken verricht naar de relatie van de omgeving op de productiviteit van een afdeling. Deze onderzoeken toonden duidelijk aan dat er een verband bestaat tussen het binnenklimaat en de productiviteit. Een goed binnenklimaat draagt bij tot een betere motivatie en een betere concentratie. Ziekteverzuim en de daarmee gemoeide kosten, zullen ook navenant afnemen.
Gezondheid van het personeel In vrijwel alle drukkerijen wordt nog gewerkt met stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Zo werken de meeste drukkerijen dagelijks met Isopropylalcohol (IPA) en vluchtige wasmiddelen. Het langdurig inademen van deze dampen kan tot gezondheidsproblemen leiden. Ook al verdampen de huidige dagelijkse wasmiddelen met een vlampunt hoger dan 55°C minder snel en wordt het verbruik van IPA sterk verminderd, toch hebben de meeste drukkerijen te maken met de verplichting geforceerde ventilatie
109.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) toe te passen om de blootstelling van werknemers aan oplosmiddelen te voorkomen. Afhankelijk van je eigen bedrijfssituatie zal je de productieruimte(n) meer of minder moeten ventileren om ziekte en verzuim te voorkomen.
Kwaliteitsbeheersing Niet in de laatste plaats is het beheersen van het klimaat belangrijk om problemen in de productie te voorkomen. Zoals je weet hebben de temperatuur en de relatieve vochtigheid hun invloed op papier. Met name grote schommelingen kunnen leiden tot verstoringen in de productievoortgang en afwijkingen van de kwaliteitsnorm.
110.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
111.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5) Bijlage 5: De Arbeidsomstandighedenregeling betreffende VOS
112.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
113.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
114.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
115.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
116.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
117.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
118.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
119.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
120.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
121.praktisch arbobeleid in de grafimedia oplosmiddelenreductie in de offset (versie 5)
Meer informatie Voor meer informatie verwijzen we naar het ARBO-platform van de sociale partners: Arbografimedia
[email protected] www.arbografimedia.nl 020 - 5435665
Werknemers kunnen met specifieke vragen contact opnemen met: FNV KIEM
[email protected] www.fnvkiem.nl 020 355 3636
CNV Media
[email protected] www.cnvdienstenbond.nl 023 5651052
Werkgevers kunnen met specifieke vragen contact opnemen met: Koninklijke KVGO
[email protected] www.kvgo.nl 020 5435 678
Bij de samenstelling van dit informatieboekje is de grootste zorgvuldigheid in acht genomen. De samenstellers kunnen evenwel geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die voortvloeit uit het gebruik van deze informatie.
© 2010 Raad voor Overleg in de Grafimedia Branche (ROGB) en Dienstencentrum B.V. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of worden opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, in enige vorm of op enige wijze, zonder schriftelijke toestemming van de makers en eigenaars.