archeologie
20
Amersfoort onder ons Krankeledenstraat 20 en 22 Archeologisch onderzoek
naar de resten van de
eerste stadsmuur.
Centrum voor Archeologie Gemeente Amersfoort november 2009
Amersfoort onder ons Krankeledenstraat 20 en 22 Archeologisch onderzoek
naar de resten van de
eerste stadsmuur.
Centrum voor Archeologie Gemeente Amersfoort november 2009
Onderzoeksgegevens Onderzoek:
Krankeledenstraat 20 - 22
Meldingsnummer:
5017
Onderzoekscode:
KLS 20-22
Opdrachtgever:
Gemeente Amersfoort
Uitvoerder:
Centrum voor Archeologie,
Locatie / adres:
Krankeledenstraat 20 - 22, Amersfoort
Perceel:
AMF00.E.6693 (nr. 22) en AMF00.E.6694 (nr.20)
Gemeente Amersfoort
Gemeente:
Amersfoort
Provincie:
Utrecht
Kaartblad:
32B (Amersfoort)
Coördinaten (RD-stelsel):
centrum x:155.009, y 462.971 nw-hoek x:154.996, y: 462.969, no-hoek x:155.018, y: 462.982, zw-hoek: x:155.000, y: 462.959, zo-hoek: x:155.023, y: 462.974.
Omvan plangebied:
183 m2
CMA/AMK status:
Terrein van hoge archeologische waarde
ABP:
12, Binnenstad
De originele onderzoeksadministratie en de vondsten bevinden zich in het archeologisch archief en depot van de Gemeente Amersfoort.
colofon: Amersfoort onder ons deel 20 ISSN: 1872-5945 © november 2009 uitgave: Centrum voor Archeologie, Gemeente Amersfoort tekst: drs. T. d’Hollosy, drs. L de Leeuw en drs. F.M.E. Snieder foto’s:Centrum voor Archeologie, Gemeente Amersfoort (tenzij anders vermeld) tekeningen: Centrum voor Archeologie, Gemeente Amersfoort (tenzij anders vermeld) vormgeving: drs. T. d’Hollosy druk: Mailfors BV Amersfoort onder ons is de reeks waarin het Archeologisch Centrum van de Gemeente Amersfoort de standaard eindrapportages (zoals bedoeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) van de door hun uitgevoerde archeologische onderzoeken publiceert. De reeks staat onder redactie en autorisatie van de stadsarcheologen van de Gemeente Amersfoort: mevr. drs. F.M.E. Snieder en dhr. drs. T. d’Hollosy.
Inhoud 3
Voorwoord
4
Inleiding
5
De locatie
6
De ondergrond
7
De historische omgeving
8
De archeologische gegevens
12
Het onderzoek
14
Het resultaat
16
Analyse en conclusie
20
Samenvatting
26
Literatuur
27
Bijlagen
28
3 INHOUD
Inhoud
afbeelding 1, de binnenstad van Amersfoort en omgeving en de locatie van het onderzoeksgebied (in rood).
Voorwoord Timo d’Hollosy
Amersfoort kent twee stadsmuren. Van de tweede ommuring, daterend uit de 15de eeuw, staat nog altijd een deel aan de noordkant van de binnenstad overeind.
VOORWOORD
4
afbeelding 2, foto uit 1910 van de achterzijde van de huizen aan de Krankeledenstraat, met links de Lieve-Vrouwetoren (bron: Archief Eemland). Het hier beschreven onderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het vierde en het vijfde huis, gerekend vanaf de toren.
Van de eerste stadsmuur (en deze is een eeuwtje ouder) resteert veel en veel minder. De laatste, spaarzame muurfragmenten bevinden zich in de gevels en funderingen van de Muurhuizen, die, samen met gracht langs de West-, Zuid- en Weversingel, het verloop van de eerste ommuring aanduiden. Voor kennis over die eerste stadsmuur zijn we dus vooral afhankelijk van archeologisch en bouwhistorisch onderzoek.
In de afgelopen jaren is al heel wat van deze bijna geheel verdwenen stadsmuur onderzocht. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat de stadsmuur overal onder de voorgevels van de Muurhuizen ligt. Maar dan is er die merkwaardige tekening uit 1947, gemaakt in een pandje aan de Krankeledenstraat, dat in datzelfde jaar is afgebroken. Op de tekening lijkt het, dat de stadsmuur bij de achtergevel heeft gelegen. Toen in 2003 de twee buurpanden werden gesloopt hebben de Amersfoortse monumentenzorgers én de archeologen samen de gelegenheid aangegrepen om die vreemde situatie eens zelf te onderzoeken.
Inleiding Lidewij de Leeuw en Francien Snieder
Van 26 augustus tot en met 6 oktober 2003 is aan de Krankeledenstraat 20 en 22
5 INLEIDING
archeologisch bodemonderzoek verricht. Aanleiding tot dit onderzoek was de bouw van een hotel op deze twee percelen, waarbij mogelijk archeologische resten in de bodem vergraven zouden gaan worden. Het onderzoek is in verschillende fasen uitgevoerd, afhankelijk van de planning en voortgang van sloop en nieuwbouw.
De Krankeledenstraat ligt in de historische binnenstad van Amersfoort, waarvan de middeleeuwse structuur nog vrijwel geheel intact is. De archeologische waarde van de gehele binnenstad is dan ook zeer hoog: er mag vanuit worden gegaan dat zich overal archeologische resten in de bodem bevinden. De gehele binnenstad is aangewezen als ‘Archeologisch Belangrijke Plaats’ (ABP 12, Binnenstad), hier geldt, dat voorafgaand aan alle bodemverstorende werkzaamheden dieper dan 30 cm gelegenheid moet worden gegeven tot het doen van archeologisch onderzoek. Stadsmuur
De locatie bevindt zich ter plaatse van de eerste stadsmuur van Amersfoort. Van de muur zelf is zeer weinig overgebleven; vanwege de kostbare bakstenen is deze op vele plaatsen tot op het fundament verwijderd. Op enkele plaatsen is de muur nog op een hoger niveau aanwezig. Zo heeft dhr. P.A. Teeling in 1947 bij de afbraak van het pand aan de Krankeledenstraat 24 overblijfselen van de stadsmuur opgetekend. Het onderzochte terrein grenst aan de locatie waar dhr. Teeling de stadsmuur waarnam en optekende. Het onderzoek bood dan ook een unieke mogelijkheid om aanvullende informatie omtrent de bouw en ouderdom van de eerste stadsmuur op deze locatie te verkrijgen.
1 Kwaliteitseis Nederlandse Archeologie, versie 2.0
Uitvoering
Het onderzoek is in verschillende fasen uitgevoerd afhankelijk van de voortgang van de sloop en nieuwbouw. Het veldwerk heeft plaatsgevonden van 26 augustus tot en met 6 oktober 2003 en is uitgevoerd door de Sectie Archeologie van de Gemeente Amersfoort (in eigen opdracht). Het onderzoek stond onder verantwoording van mevr. drs. F.M.E. Snieder, seniorarcheoloog bij de Sectie Archeologie, de dagelijkse leiding lag in handen bij drs. L de Leeuw, met assistentie van drs. N. den Oude (beide projectarcheoloog bij de Sectie, via Vriens Archeoflex). De opgravings- en uitwerkingsploeg bestond verder uit de vaste groep medewerkers van de Sectie. Resultaat
Dit rapport, een standaard rapportage zoals bedoeld in het KNA, bevat de uitgewerkte resultaten van het archeologisch onderzoek.1
afbeelding 3, luchtfoto van de Amersfoortse binnenstad uit 2005. De locatie van het onderzoeksgebied is in rood aangegeven.
De locatie Lidewij de Leeuw en Francien Snieder
afbeelding 4 en 5, luchtfoto uit 2007 (links) en een uitsnede uit de kadastrale kaart (rechts) met de ligging van het onderzoeksgebied (in rood).
DE
LOCATIE
6
afbeelding 6 (rechtsonder), foto van de twee panden, vlak voor de sloop. Het hoge, witte pand rechts is nr. 22, links ernaast ligt nr. 20.
De locatie ligt in het bebouwd stedelijk gebied van Amersfoort, aan de zuidwestzijde van de middeleeuwse kern, ter plaatse van de (voormalige) eerste stadsmuur, vlak naast de Lieve Vrouwetoren. Onderzoeksgebied
afbeelding 7, ligging van het onderzoeksgebied (in rood) binnen de middeleeuwse kern van Amersfoort, met in geel de tracé’s van de eerste (binnenste) en tweede (buitenste) stadsmuur.
Het onderzoeksgebied strekt zich uit over de percelen nrs. 20 en 22 aan de Krankeledenstraat. De twee percelen worden aan de westzijde begrensd door de de gracht Westsingel, aan de oostzijde door de Krankeledenstraat en het Lieve Vrouwekerkhof. Aan de noord en zuidzijde bevinden zich de panden nr. 18 en nr. 24. Het onderzoeksgebied vormt een rechthoek met een grootste lengte van ruim 21,5 m en een grootste breedte van 8,5 m. De oppervlakte ervan bedraagt circa 183 m2. Huidig en recent gebruik
Op het moment van de
opgraving werd het terrein gereed gemaakt voor nieuwbouw. De resterende kelders waren reeds gesloopt en in opdracht van bureau monumentenzorg Amersfoort door Albert van Engelenhoven opgetekend en onderzocht. De panden zelf dateren uit de 19de eeuw maar bevatten oudere delen, teruggaand op 16de-eeuwse bouw. Toekomstig gebruik
De panden Krankeledenstraat 20 en 22, inclusief alle achteraanbouwen, zijn gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw waarin een hotel gevestigd werd.
De ondergrond Timo d’Hollosy en Francien Snieder
aan Nederland, maar bleef het halverwege Denemarken steken.Nederland bestond uit een poolwoestijn. De wind, die vrij spel had op de poolvlakte, verplaatste enorme hoeveelheden zand van de Utrechtse Heuvelrug naar de lager gelegen Gelderseen Eemvallei. Het inmiddels drooggevallen Eemzeebekken stoof vol met een vlakke deken van eolisch zand (‘dekzand’) met daarop duinen (‘dekzandruggen’). Diverse beken zochten tussen de dekzandruggen hun weg. Ter hoogte van het huidige Amersfoort kwamen ze vanuit het zuidoosten bij elkaar en stromen gezamenlijk als de rivier de Eem verder naar het IJsselmeer. Hoe de beken oorspronkelijk tussen de hoogtes in het binnenstedelijk gebied van Amersfoort stroomden is al jaren één van de vele archeologische onderzoeksdoelen.
7 ONDERGROND
Amersfoort ligt op de grens van hoog naar laag; deels op een uitloper van de Utrechtse heuvelrug en deels in de laagte van de Gelderse Vallei. Het reliëf heeft zijn vorm grotendeels gekregen in de voorlaatste ijstijd (Saalien, 236.000 - 126.000 v. Chr., ook wel Riss-glaciaal genoemd), toen het landijs tot aan Midden-Nederland reikte. De ijsmassa stuwde de bevroren ondergrond omhoog en vormde zo de stuwwallen. In de warme periode die hierop volgde, het Eemien (126.000 - 114.000 v. Chr., ook wel RissWürm Interglaciaal), smolt de ijsmassa. In het uitgesleten bekken ten oosten van de Utrechtse Heuvelrug, de Gelderse Vallei en de Eemvallei, kon het water moeilijk weg en ontstond een binnenzee: de Eemzee.
DE
Stuwwal en vallei
afbeelding 8, uitsnede uit de geomorfologische kaart. In rood is de stuwwal weergegeven, het niet gekarteerde deel - de bebouwde kom - is grijs. De rode stip markeert de locatie van het onderzoeksgebied.
Dekzand en beken
Na die warme periode werd het weer kouder. In de laatste ijstijd (Weichselien, van 116.000 tot 11.500 jaar geleden) reikte het landijs niet helemaal tot
Veen
In de huidige warme periode, het Holoceen (9.500 voor Chr. - heden) raakte het landschap langzaam begroeid met bossen. Tussen land en zee ontstond een vochtige zone waarin veen groeide. Door stijging van de grondwaterstand vond ook in de lagere delen buiten de zone, zoals in de valleien, veengroei plaats. De Eemvallei veranderde in een ondiep moeras en raakte uiteindelijk tot aan de stuwwallen overgroeid met basisveen. Bodem in de binnenstad
Het terrein is op de geomorfologische en bodemkaart niet gekarteerd, maar de ervaring leert dat in de binnenstad voornamelijk dekzand voorkomt.
afbeelding 9, Amersfoort en omgeving, beeklopen en stuwwal. De rode stip markeert de locatie van het onderzoeksgebied.
De historische omgeving Francien Snieder
DE
HISTORISCHE
OMGEVING
8
Amersfoort
Oudste nederzetting en Bisschoppelijke Hof
De naam Amersfoort betekent ‘voorde’ (een doorwaadbare plaats) door de ‘Amer’ (de Eem). Het is de kiem van de stad: op de kruising van landwegen met een waterweg ontstond een nederzetting die uitgroeide tot de huidige stad Amersfoort.
Rond het jaar 1000 woonden al boeren in het - hoog gelegen - zuidelijk deel van de latere stad. In de omgeving van de Koestraat en de Grote Haag zijn verschillende boerderijen uit de 11de en 12de eeuw gevonden. De oudste boerderijen zijn tot nu toe op het Mooierplein opgegraven. Deze dateren ongeveer uit het midden van de 11de eeuw. De bisschop van Utrecht vond hier rond 1100 de strategische plek die hij nodig had om een hof te vestigen, van waaruit de ontginning van de oostelijk gelegen Gelderse Vallei kon worden ondernomen. Een kruispunt van wegen, een goed verdedigbare hoogte in een nat gebied, aan de rand van de Gelderse Vallei, een gunstiger plek was in de wijde omtrek niet vindbaar. De bisschop koos voor zijn hofstede een kleine natuurlijke hoogte, een zandopduiking, verdedigd door omringend water en dicht bij de voorde. Opgravingen in de directe omgeving van de Sint Joriskerk maken het aannemelijk dat de hofstede zich bevond ter plaatse van de huidige kerk. De hofstede trok vervolgens handelaren en ambachts-lieden aan en de nederzetting groeide.
Voorde afbeelding 10, de natuurlijke Eemloop (blauw), enkele oude wegen (bruin) en de mogelijke locaties van de voorde (cirkels) ingetekend op de (bij)kaart van Jacob van Deventer uit 1560. De oudste boerderijen zijn aan de zuidzijde van de stad aangetroffen (sterren). De pijl markeert de onderzoekslocatie.
De voorde is archeologisch waarschijnlijk niet traceerbaar, maar er kunnen wel twee plekken worden aangewezen, die vanwege de kruising van een oude weg met een natuurlijke waterloop, hiervoor in aanmerking komen: de Bloemendalsestraat waar deze het Havik kruist en de Langestraat waar deze de Weverssingel kruist.
Ophoging en ontwatering
Door ophoging en verbetering van de waterafvoer (wijzigingen aan oorspronkelijke waterlopen en aanleg van afwateringssloten) kon het lager gelegen, natte gebied geschikt worden gemaakt voor bewoning en gebruik. Op meerdere plaatsen in de stad zijn sloten en ophogingslagen aangetroffen, de oudste daarvan dateren uit de 12de eeuw. De dikte van de ophogingen varieert tussen enkele decimeters en enkele meters.
Stadsrechten en stadsmuur
Toen Amersfoort in 1259 stadsrechten kreeg, volgden al gauw meer grootschalige ingrepen. Rond 1300 werd de eerste stadsmuur gebouwd met de daarbij horende (dubbele) gracht. In de stadsrechtverelening wordt Amersfoort aangeduid als oppidum hetgeen betekend dat er dan al enige vorm van versterking is. Mogelijk was er een aarden wal bijvoorbeeld langs de Langegracht. De bij de eerste stadsmuur behorende poorten, Viepoort, Havickerpoort en Rodetorenpoort zijn eerder gebouwd dan de muur. Daar spreekt het grote steenformaat voor, waarmee deze poorten zijn opgetrokken. Aan de buitenzijde van de muur werd een (mogelijk dubbele) gracht gegraven, waarvan nog altijd een deel rest: de Westsingel, Zuidsingel en Weverssingel. Ter plaatse van ‘t Zand is deze stadsgracht gedempt. Aan de noordzijde is voor de gracht gebruik gemaakt van de natuurlijke meander van de Eem: de Weverssingel. Ter plaatse van het huidige ‘t Zand groef men een gracht, evenals de Westsingel en een deel van de Zuidsingel (aan de oostzijde werd de bocht iets naar buiten gebracht).
Expansie
De groei en bloei van de stad in de 14de eeuw deed het stadsbestuur omstreeks 1380 besluiten een tweede stadsmuur te bouwen. Toen een tweede stadsmuur eenmaal was aangelegd - voltooid rond 1450 - raakte de eerste stadsmuur allengs in onbruik. Ter plaatse van deze stadsmuur werden vanaf eind 15de eeuw de Muurhuizen gebouwd. In die bloeiperiode vestigde zich ook een aantal boeren in de nabijheid van de stad; zelfs in het gebied dat kort daarna binnen de tweede stadsmuur zou vallen. Opgravingen tonen dat veel van deze boerderijen weer na één of enkele generaties verdwenen, om plaats te maken voor de oprukkende stad. Enkele boerderijen zijn bínnen de stadsmuren in bedrijf gebleven, want op de 16de- en 17de-eeuwse plattegronden ziet men meerdere hooibergen, moestuinen en boomgaarden afgebeeld. In veel Amersfoortse huizen is nog altijd de boerderij-bouwstijl te herkennen. Stagnatie
De economische welvaart van de 14de eeuw en de groei van het stedelijke gebied die dat met zich meebracht, zette niet echt door in de eeuwen erna; deze stagneerde al in de 15de eeuw. Amersfoort groeide pas aan het eind van de 19de eeuw buiten haar ommuring.
deel van de tweede stadsmuur met weergang en toren, vanuit de stadskant (binnenzijde) gezien.
9 OMGEVING
afbeelding 11, gereconstrueerd
HISTORISCHE
Vermoedelijk in die zelfde periode sneed men een volgende meander in de Eem af. Men groef het Spui en de (nieuwe) Eem. De oude Eem voldeed niet meer, het was een te traag, verzandend riviertje, waar grotere schepen niet op konden varen om de stad te bereiken.
DE
Eén van de eerste grootschalige ingrepen in het gebied, was het graven van de Korteen de Langegracht. Dit heeft al kort na 1200 plaatsgevonden en twee doelen gediend: de hofstede met de zich daarbij ontwikkelende stedelijke nederzetting, kreeg aan de zuidkant een verdediging (aan de noordzijde vormde het water al een natuurlijke barrière). Tevens werd de waterafvoer verbeterd, want in plaats van de wijde bocht te maken, verliet het water nu rechtstreeks het gebied in westelijke richting.
DE
HISTORISCHE
OMGEVING
10
afbeelding 12, uitsnede uit de kaart van Braun en Hogenberg uit 1588. De pijl markeert de onderzoekslocatie.
Mariawonder
Krankeledenstraat / Lieve Vrouwestraat
In 1444 vond er een gebeurtenis plaats, die Amersfoort tot bedevaartsstad zou maken; op 24 december van dat jaar liep de Nijkerkse Geertge Arents naar Amersfoort om haar intrede te doen in het St Agnesklooster. Bij aankomst raakte ze onder de indruk van de ‘grote’ stad en wierp het Mariabeeldje dat zij van huis had meegebracht in de gracht, omdat zij zich ineens schaamde voor de eenvoud ervan. Enkele dagen later, in de kerstnacht, kreeg de Amersfoortse dienstmeid Griet Albert Gysen tot drie maal toe een droom waarin zij door Maria - opgeroepen werd het beeldje uit de gracht te vissen. De volgende dag vond zij daadwerkelijk het beeldje, waarmee een reeks van wonderen begon. Het beeldje belandde uiteindelijk in een kapel nabij de stadsmuur waar het al snel om haar wonderen beroemd werd en grote aantallen pelgrims naar Amersfoort trok. En met de pelgrims stroomde ook het geld binnen; al in 1445 kon worden gestart met de bouw van een grote kerk met een hoge, enkele toren: de Lieve-Vrouwekerk.
De Krankeledenstraat lag in de middeleeuwse stadswijk Breul of Breulstraat, tussen Korte- en Langegracht en de Zuid- en Westsingel. Hier lag - op het tegenwoordige Lieve Vrouwekerkhof - de voorganger van de gotische kruiskerk. Deze LieveVrouwekapel, ook wel Sint-Joostenkapel genoemd, was gebouwd in de 14de eeuw en hier kreeg het Mariabeeldje een plaats. Toen vervolgens de pelgrims toestroomden, besloot men de grotere kruiskerk te bouwen met de toren aan de Westsingel. Oorspronkelijk heette deze straat de Lieve Vrouwestraat (niet te verwarren met de huidige Lieve Vrouwestraat), maar al snel nadat de bedevaart in 1444 op gang was gekomen, ging men deze straat - waar doorheen de zieken en kreupelen liepen als zij via de Langestraat de stad in waren gekomen om de Lievevrouwekapel te bezoeken - de Krankeledenstraat noemen. Maar ook de oude naam bleef tot in de 19de eeuw in gebruik.
Lieve Vrouwekerk en -kerkhof
De ingang van de kerk lag tegenover die van de toren; beide waren namelijk door middel van een boog aan elkaar verbonden. In en om deze kerk werd begraven. In 1787 is het kerkgebouw (echter al niet meer in gebruik als kerk) verwoest door de ontploffing van de munitie, die daar lag opgeslagen. De toren overleefde de explosie. De laatste resten van de kerkruïne werden in 1845 opgeruimd, de begravingen zijn tot circa 1830 op de locatie - thans plein - doorgegaan.
16 de eeuw
De oudste kaart van Amersfoort is die van Jacob van Deventer uit 1560. Het stratenplan rond het onderzoeksgebied is gelijk aan tegenwoordig; we herkennen het Lieve-Vrouwekerkhof (mét de kerk), de Krankeledenstraat en de Lieve-Vrouwestraat. Ter plaatse van de onderzoekslocatie staat (schetsmatig) bebouwing aangegeven. Het is onduidelijk hoeveel panden en/of huizen hier staan. De kaart van Braun en Hogenberg uit 1588 toont veel meer details: langs de Krankeledenstraat staat een rijtje van zes panden met de lange zijde naar de straat en met tuinen tot op de gracht.
Blaeu uit 1588. De pijl markeert de onderzoekslocatie.
De eerstvolgende kaart van Amersfoort is de begin-19de-eeuwse kaart van Slits. Het is tevens de eerste landmeetkundige plattegrond van Amersfoort en geeft een zeer betrouwbaar beeld van de stad. Langs de Krankeledenstraat is een huizenrij totaan de toren getekend, bestaande uit vijftien afzondelijke panden. Het onderzoeksgebied bevindt zich ter plaatse van het vierde en de helft van het vijfde pand. De kaart van Thomkins uit 1846 toont dezelfde situatie. Op een kaart uit 1888, gemaakt door van Vooren en Wagenmaker, is de situatie veranderd; het vijfde pand is hier verbouwd (een deel is bij het vierde pand getrokken) en het achterterrein is gesplitst in twee afzonderlijke percelen. 17de eeuw
Op de stadsplattegronden uit de 17de eeuw, van Blaeu en van Janssonius en De Wit, beide rond het midden van die eeuw, zijn ook weer zes panden tussen langestraat en de Lieve-Vrouwetoren getekend, waarbij enkele een dwarse aanbouw aan de achterzijde hebben. Ter plaatse van het onderzoeksgebied staat ook een dwars gebouw. 18 de eeuw
Voor gegevens uit de 18de eeuw zijn we volledig afhankelijk van geschreven bronnen; er zijn uit deze eeuw geen kaarten van de stad bekend. In het huisgeldenregister uit circa 1755, de ‘Blaffert’, is sprake van dertien panden (inclusief hoekpand aan de Langestraat) langs de Krankeledenstraat.
HISTORISCHE
19 de en 20 ste eeuw
11 OMGEVING
afbeelding 13, uitsnede uit de kaart van
afbeelding 14 (links), uitsnede uit de kaart van Slits uit 1824 (in de door Van der Neut bewerkte versie) met de onderzoekslocatie (in rood).
afbeelding 15 (rechts), uitsnede uit de kaart van van Vooren en Wagenmaker uit 1888 met onderzoekslocatie (in rood).
DE
Het is daarbij lastig te bepalen welke twee panden hiervan de twee op de onderzochte locatie zijn.
De archeologische gegevens afbeelding 16, de gevel van huis Tinnenburg met daarin zichtbaar de weergangbogen van de eerste stadsmuur, met rechts daarvan een reconstructietekening van het verdere vervolg van de muur. (bron: bureau Monumentenzorg, gemeente Amersfoort)
DE
ARCHEOLOGISCHE
12 GEGEVENS
Lidewij de Leeuw en Francien Snieder
afbeelding 17, reconstructietekening van de eerste stadsmuur met de weergang op bogen, gezien vanaf de binnenzijde
De stadsmuur en de Muurhuizen
De eerste stadsmuur van circa 1300 is al op veel plekken archeologisch onderzocht. De Muurhuizen bleken op een aantal plaatsen met de voorgevel gefundeerd op deze muur. Dit is geconstateerd aan de noordzijde van de stad: Muurhuizen 139, 179 en 185. Aan de oostzijde van de stad is dit ook het geval, maar hier is de ruimte die de weergang (aan de stadzijde dus) oorspronkelijk innam, bij een aantal huizen door een soort uitbouw aan de voorkant in beslag genomen: bijvoorbeeld bij Muurhuizen 33 en het Secretarishuisje, Muurhuizen 109. Bij afbraak van het pand Krankeledenstraat 24 is in 1947 de stadsmuur, die daar tot enige meters hoog bewaard was gebleven, opgemeten en getekend door P.A. Teeling. Deze tekening is afgebeeld in Halbertsma’s Zeven eeuwen Amersfoort, maar helaas is deze niet goed te duiden en werpt meer raadsels op, dan hij oplost.2 Getekend lijkt een boog van de weergang, maar ook de aanzet van een tweede boog en dit is onverklaarbaar. Wel duidelijk is, dat het huis niet met de voorgevel op de stadsmuur rust, maar dat deze hier enkele meters naar achteren ligt ten opzichte van de voorgevel.
(naar een tekening van A. van Engelenhoven)
Weergangbogen
De bogen van de weergang zijn goed te zien in de gevel van het huis Tinnenburg en aan de zijgevel van het huis is duidelijk de stadsmuur te herkennen, zo duidelijk zelfs dat lange tijd gedacht is dat de restauratiearchitect in jaren veertig dit bewust had aangebracht of minstens had aangedikt. Bouwhistorisch onderzoek heeft echter uitgewezen dat de zichtbare resten van de stadsmuur authentiek zijn.3 De bogen staan echter parallel aan de straat en niet - zoals op de tekening van Teeling - haaks erop. Aan de zijmuur van Tinnenburg is ook de hoogte van de stadsmuur af te leiden: ongeveer zeven meter. Ook de dikte is hier goed te zien, of liever gezegd de geringe dikte: bovengronds was de stadsmuur slechts anderhalf tot twee stenen dik, dus 50 tot 60 cm. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ook op funderingsniveau de muur niet echt imposant te noemen valt: circa 70 cm. De gebruikte stenen hebben een formaat van circa 28 x 14 x 7, met een geringe variatie van 27 tot 29 cm. Stadspoorten
Bij waarnemeningen aan ondergrondse restanten van de stadspoorten die zich in deze muur bevonden (de landpoorten Havickerpoort, Viepoort en Rodetorenpoort) werden bakstenen gevonden van een gro-
afbeelding 18, de opmetingen van P.A. Teeling, zoals is afgebeeld in het boek Zeven eeuwen Amersfoort.
2 - Halbertsma, 1959, p.91 3 - van Engelenhoven, 2006, pp. 30-43
Bij de opgraving aan de
Muurhuizen
Het is opmerkelijk dat het tracé van de eerste stadsmuur overal de monumentale bebouwing van de Muurhuizen heeft, behalve op een deel van de Breestraat en de Krankeledenstraat, waar de meeste huizen aanzienlijk kleiner en eenvoudiger zijn. Het lijkt er op dat in dit gedeelte aan de zuidzijde van de stad, de muur langer is blijven staan, dus ook later pas voor huizenbouw is ontwikkeld. Misschien stonden er nog lange tijd -houten- huizen tegen de muur en is die situatie tot in de 16de eeuw zo gebleven. De stenen bebouwing dateert namelijk pas uit die tijd. Gracht(en)
Breestraat 20, op de locatie van de voormalige Mavo, was de verwachting hoog; hier zou de stadsmuur over een lengte
Breestraat 4 en Lievevrouwekerkhof 5
van meer dan 50 m gevolgd
Bij deze opgravingen (1984 en 1986) zijn sloten en afwateringsgrepels gevonden die dateren uit de 12de en 13de eeuw. Een deel van de sloten lijkt af te wateren op de Langegracht, andere staan hier haaks op. In deze periode, de 12de, 13de en begin 14de eeuw, zijn de genoemde gebieden in gebruik als akkerland. Op het Lievevrouwekerkhof zijn sporen van een boerderij (paalgaten, leemvloeren, vlechtwerkwanden en een waterput) gevonden die daar tot ongeveer 1350 heeft gestaan. Daarna is het terrein opnieuw ingericht; de houten bebouwing heeft plaats gemaakt voor een kapel, die in latere tijd werd uitgebreid tot kruiskerk.
kunnen worden. Maar helaas; van de stadsmuur is niets teruggevonden; sterker nog: de gracht begon vlak achter de gevellijn langs de Breestraat. De muur zelf lag ler plaatse van de voorgele, maar was volledig gesloopt, of bevindt zich onder de Breestraat.
Vondstmeldingen Uit de omgeving van het onderzoeksgebied zijn veel
Behalve waar zich nu 't Zand bevindt, is de bij de eerste stadsmuur horende gracht wel bewaard gebleven; we kennen deze nu als de West-, Zuid- en Weversingel. Het water dat nu nog open ligt is echter enkel het buitenste gedeelte van de oorspronkelijke gracht. Zoals zo vaak bij stadsgrachten was deze waarschijnlijk dubbel en gescheiden door een strook grond, de singel genaamd. De gracht is bij verschillende opgravingen onderzocht. Bij veel Muurhuizen, daar waar de huizen met de voorgevel op de stadsmuur waren opgetrokken, bevindt zich de bebouwing en ook een deel van de tuin ter plaatse van dit aangeplempte gedeelte van de gracht. Het water was dus zeker twee maal zo breed als de huidige breedte van de gracht.
Varkensmarkt 6 en Westsingel 7
buiten de opgravingen om;
Bij een archeologisch onderzoek ter plaatse van de Varkensmarkt (in 2001) zijn ook bewoningssporen van diezelfde periode gevonden, agrarische bewoning die zelfs doorliep tot in de 14de eeuw. Ook aan de Westsingel (een opgraving van het perceel lopend van Hellestraat tot Westsingel, in 2008 uitgevoerd voorafgaand aan bouwwerkzaamheden voor een discotheek) werd in deze periode geakkerd en mogelijk was er ook bewoning of schuren. Een afwateringssloot van zuid/west naar noord/oost lopend, dateert uit de 13de eeuw. In beide opgravingen zijn metaalslakken gevonden die duiden op de aanwezigheid van een smidse in de nabijheid.
toevalsvondsten die zijn
4 - Meldingsnummers 4908, 26613, 26733 en 26763
7 - Meldingsnummers 26580 en 26663
5 - Meldingsnummers 9313, 26617 en 26789
8 - Meldingsnummer 26735
6 - Meldingsnummer 3577
9 - Archis waarnemingsnummers 743 en 746
bodemvondsten bekend,
gedaan bij diverse bode mroerende werkzaamheden. Het betreft voornamelijk aardewerk uit de (Late) Middeleeuwen, zoals in de historische kern ook verwacht mag worden. Twee vondsten wijken echter af: in 1898 is bij de bouw van de gereformeerde kerk aan het Lieve Vrouwe kerkhof een Neolitische bijl gevonden en in 1906 is een Mesolitische bijl van gepolijst graniet in een tuin aan de Krankeledenstraat gevonden. 9
13 GEGEVENS
Breestraat 20 8
In de omgeving van het onderzoeksgebied heeft een groot aantal opgravingen plaatsgevonden. Relevant voor dit onderzoek zijn:
ARCHEOLOGISCHE
Onderzoeken
DE
ter formaat (tot 32 cm) hetgeen spreekt voor een hogere ouderdom. Deze poorten kunnen al uit de tweede helft van de 13de eeuw dateren.
Het onderzoek Lidewij de Leeuw
HET
ONDERZOEK
14
Onderzoeksvragen
Methode en werkwijze
Voor dit onderzoek werden de volgende algemene onderzoeksvragen geformuleerd: • Zijn er binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig en zo ja: wat is de aard, datering, omvang, gaafheid en conservering ervan? • Welke periodes zijn binnen de opgraving vertegenwoordigd en op welke manier? Hoe verhouden die zich tot de bekende, aanwezige periodes in de regio? • Is op basis van de archeologische resten de natuurlijke gesteldheid van het terrein te reconstrueren en in hoe verre heeft dit een rol gespeeld bij het ontstaan en de ontwikkeling van het landschap en omgeving? • Zijn er op basis van de archeologische resten uitspraken te doen over de bewoningsgeschiedenis en de gebruikers van deze locatie?
Werkputten, vlakken en profielen
Ook zijn er enkele specifieke onderzoeks-vragen gesteld, aangaande de eerste stadsmuur: • Zijn restanten van de stadsmuur in de Krankeledenstraat 20-22 nog aanwezig en zo ja: hoe is de muur dan gebouwd (stond de muur op een aarden wal of direct aan de gracht, was er een weergang, waren er openingen, zogenaamde “vluchtpoortjes”)? • Indien resten van de stadsmuur aanwezig zijn, wat valt er dan te zeggen over de ligging en het tracé van de stadmuur? • Is het mogelijk een nauwkeurigere datering van de stadsmuur vast te stellen? • Zijn er op basis van de archeologische resten uitspraken te doen over eventuele voorgangers van de stadsmuur? • van wanneer dateert de bewoning ter plaatse van de stadsmuur?
Opgraven gebeurt middels het aanleggen van werkputten. De verschillende werkputten krijgen volgnummers. Bij aanleg van een werkput wordt, na het verwijderen van de bovengrond, vlaksgewijs verdiept, totdat er duidelijke sporen in het vlak zichtbaar zijn. Een moeilijk moment: dieper gaan kan betekenen dat de sporen duidelijker worden, óf verdwijnen. Zowel de vlakken als de wanden van de werkput worden onderzocht; de sporen in het vlak leveren plattegronden, de wanden, ‘profielen’ genoemd, leveren informatie over de gelaagdheid, diepte en bodemopbouw. De vlakken worden gedocumenteerd door middel van vlaktekeningen op millimeterpapier, schaal 1:50. De vlakken worden ook vastgelegd op dia. Vlakken worden per werkput genummerd. De vier wanden van een werkput worden naar hun globale windrichting benoemd; noord-profiel, zuidprofiel etc. Informatieve profielen van iedere werkput worden nauwkeurig beoordeeld, getekend op schaal 1:20, en gefotografeerd. Sporen, vondsten en monsters
Alle aangetroffen archeologische sporen krijgen een individueel volgnummer (het featurenummer), net als alle verzamelde vondsten (het vondstnummer), waaraan alle verdere informatie wordt gekoppeld. Ieder spoor wordt afzonderlijk onderzocht. Ten behoeve van een beter inzicht in een spoor wordt meestal een dwarsdoorsnede aangelegd, het spoor wordt ‘gecoupeerd’. De doorsnede, de coupe, wordt indien nodig schaal 1:20 getekend en gefotografeerd. Na
Documentatie
Ter documentatie van de gegevens worden foto-opnames, tekeningen en beschrijvingen gemaakt. Het meetsysteem wordt met behulp van Total Station vastgelegd in het Rijks coördinatenstelsel. Uitwerking van gegevens en vondsten
Tijdens en na de opgraving worden de vondsten gereinigd en gesorteerd en door materiaalspecialisten geanalyseerd. De opgravingstekening worden gedigitaliseerd. Uiteindelijk worden alle gegevens uit de opgraving en van de specialisten, samen met de tekeningen en foto’s, bijeen gebracht en geïnterpreteerd. Getracht wordt de onderzoeksvragen te beantwoorden en zo het verhaal, dat in het bodemarchief verscholen lag, te vertellen.
ONDERZOEK
15
HET
documentatie van de coupes kan het verder afgegraven worden. Tijdens het onderzoek komen allerlei vondsten tevoorschijn. van alle vondsten wordt geregistreerd waar ze vandaan komen en bij welk spoor ze horen. De vondsten vertellen bij uitwerking meer over de datering en functie van het desbetreffende spoor. Om extra informatie uit een specifiek spoor te verkrijgen, kan er een heel scala aan monsters genomen worden. Meestal zijn dit botanische en zoologische (zeef)monsters. Ten behoeve van een date14 ring kan men van organische stoffen C monsters nemen. Monsters worden door externe specialisten uitgewerkt.
Fasering
afbeelding 19, foto van werkput 2,
Het onderzoek vond gelijktijdig met de sloop en de nieuwbouw van het hotel plaats. Om die reden is de opgraving in verschillende fasen uitgevoerd.
genomen vanaf het achterterrein in de richting van de Krankeledenstraat. Langs de straatkant is een damwand geplaatst.
Fase 1
Eind augustus is een smalle sleuf (werkput 1) getrokken van achter nr. 20 in de richting van de Krankeledenstraat. Omdat de sloopwerkzaamheden nog niet geheel voltooid waren, kon de sleuf slechts tot aan de achtergevel getrokken worden. Fase 2
In oktober vond het vervolg van de opgraving plaats. De kelders op het perceel waren op dat moment nagenoeg gesloopt. Het terrein kon nu vanaf de achtergevels tot aan de rooilijn van de Krankeledenstraat bestudeerd worden (werkput 2).
Deponering en archivering
Bouwhistorisch onderzoek
afbeelding 20, ligging van het
Alle gegevens en het vondstmateriaal wordt bewaard in het archeologisch archief en depot van de Gemeente Amersfoort.
Voorafgaand aan de sloop zijn de panden nr 20 en 22 zijn door Bureau Monumentenzorg onderzocht en opgetekend.
onderzoeksgebied (in rood) en de twee onderzoeksfasen (fase 1 in oranje, fase 2 in blauw).
Het resultaat Timo d’Hollosy en Lidewij de Leeuw
Er zijn twee werk putten aangelegd.
-
natuurlijk zand grachtvulling sloot / verstoring baksteen muurwerk
Werkput 1 betrof een smalle sleuf aan de achterzijde van het terrein, zuidwestnoordoost georiënteerd en parallel gelegen aan de bebouwing aan de achterzijde van nr. 20. Werkput 2 lag
HET
RESULTAAT
Werkputten, vlakken en profielen
24
16
in het brede deel aan de voorzijde van het terrein. Per werkput bleek één enkel vlak voldoende. De zijwand aan de oost-
18
zijde van werkput 2, op de grens met pand nr. 18 vormde de profielen 1 (achterzijde) en 3 (voorzijde). De westgrens van diezelfde werkput, ter plaatse van de zijmuur van het belendende pand, Krankeledenstraat nr. 24, vormde profiel 2. De eerste meters van de wand aan de oostzijde van werkput 1 vormde profiel 4.
afbeelding 21: alle sporenkaart met daarop het dekzand (geel), de grachtvulling (grijs), de sloot of verstoring (gearcheerd) en de profielen met de baksteenmuren (in rood), waarin een beerkelder (in profiel 3) en een waterput (in profiel 1) zijn aangetroffen.
Sporen en structuren
Sloot / verstoring
Binnen het onderzoeksgebied zijn 29 sporen (features) - waaronder één recente verstoring - onderzocht en gedocumenteerd. Ze vormen de resten van de natuurlijke bodem, een gracht, de stadsmuur, funderingen en muren van panden, een beerkelder en een waterput. De geassocieerde vondsten leveren de bijbehorende dateringen.
Ongeveer op de grens tussen de percelen 20 en 22 liep een spoor haaks op de Krankeledenstraat, van de straatkant richting het achterterrein en deze doorsneed vrijwel alle sporen in het vlak. Het gaat hierbij om een sloot of verstoring die mogelijk samenhangt met de bouw (of sloop) van de panden. Gracht
Bodemopbouw
Er zijn bij dit onderzoek 29 featurenummers en 8 vondstnummers uitgedeeld, 4 tekeningen en 18 foto-opnames gemaak.
Op een paar plaatsen in de profielen waren delen met oude bodemvorming zichtbaar. De oorspronkelijke hoogte van het dekzand ligt hier op ongeveer 1.10 m + NAP (jong dekzand). Tijdens de aanleg van werkput 1, alsook aan de zuidkant van werkput 2, is een verrommeld zandpakket met daarin veel puin en recent en subrecent materiaal aangetroffen; verrommelde bovengrond en ophogingslagen.
Op het onderste niveau van de werkputten is een deel van de gracht gevonden die net buiten de stadsmuur liep. De gracht had in het vlak een noordwest-zuidoost oriëntatie en grenste aan de achtergevel van pand nummer 24. Het is het binnenste deel van de Westsingel, het deel dat aangeplempt is ten behoeve van de huizenbouw. Er zijn geen vondsten uit. Op historische gronden wordt de demping van de gracht vanaf eind 15de eeuw gedateerd. De singel is niet gevonden.
afbeelding 22: foto van het vlak in werkput 2 met links het dekzand en rechts de gracht (de oever is in blauw gemarkeerd). Dwars door het vlak loop de sloot / verstoring (grenzen in rood)
Dwars op deze muur aan de westzijde is een in verband gemetseld stuk muur gevonden, minder hoog maar dat, gezien de grootte en het baksel van de bakstenen, het type mortel in de voegen en de formaten van de muur, zeer waarschijnlijk ook tot de stadsmuur behoorde. Het is goed moeglijk dat het een steunbeer is, tevens drager van de bogen van de weergang. De boog die er nu op rust, is van een latere datum.
HET
RESULTAAT
18
-
natuurlijk zand grachtvulling sloot / verstoring baksteen muurwerk aangetroffen stadsmuur reconstructie tracé stadsmuur
afbeelding 23: alle sporenkaart met de in de profielen aangetroffen stadsmuurfragmenten en het gereconstrueerde tracé van de muur.
afbeelding 24: opgravingstekening van een deel van profiel 2 met daarin het stadsmuurfragment (in rood).
Stadsmuur
In de zijgevel van het pand nr 24 (zoals te zien in profiel 2) waren verschillende bouwfasen waar te nemen. Direct ten noorden van de achtergevel bevond zich een opvallend muurdeel, waarvan de bakstenen circa 28 tot 30 cm lang waren. De muur was in strekkend verband gemetseld en was anderhalve steen dik. De stenen waren gevoegd met schelpgruis mortel. Aan de bovenzijde was deze muur circa 50 cm dik. Ter hoogte van de vlijlaag aan de onderzijde was deze 70 cm dik. De onderzijde van deze muur bevond zich op een hoogte van 1,50 m + NAP. Tot op een hoogte van 4.70 m + NAP is de muur bewaard gebleven. De muur was dus minstens 3.20 m hoog. De onderste 40 cm lag ondergronds. Het formaat van de bakstenen, de dikte van de muur, de aanleghoogte en de ligging; alles duidt erop dat het hier om de eerste stadsmuur uit circa 1300 gaat.
Aan de overzijde, in de zijgevel van pand nr. 18 (profiel 1) is een stuk muurwerk waargenomen, dat grote gelijkenissen heeft wat baksteenkleur, verband en NAP hoogte betreft, met de stadsmuur in profiel 2. Dit deel van de stadsmuur is vrij snel na het fotograferen door slopers echter weggebroken voordat deze kon worden getekend. Wel was de positie van de stadmuur aan de zuidzijde van het terrein te reconstrueren; de muur liep op een afstand van circa 60 cm parallel aan de gracht.
stadsmuur
steunbeer
afbeelding 25: foto van het deel van profiel 2 met daarin de stadsmuur.
Overige muren / bouwsporen
20
HET
RESULTAAT
De overige baksteenwanden en constructies, waaronder de eerder genoemde spaarboog, in de overige delen van de profielen, behoren tot de kelders en zijgevels van de twee gesloopte panden. In verschillende bouwfasen zijn stenen, die oorspronkelijk uit de stadsmuur kwamen, hergebruikt. Het is derhalve zeer moeilijk hier een datering van te geven; vooralsnog lijken ze 16de-eeuws en jonger. afbeelding 26: foto van profiel 1 en 3 met daarin links de beerkelder en rechts de waterput.
Waterput
In profiel 1 was een deel van een waterput nog zichtbaar. Onder de waterput bevonden
zich verschillende vullingen van de gracht. Er zijn geen vondsten in aangetroffen. Gezien het gebruikte formaat bakstenen (21x10x4 cm), lijkt de waterput 17de-eeuws. Beerkelder
Ter hoogte van het straatniveau is in profiel 3 een beerkelder aangetroffen, waarvan de stortkoker deels nog in tact was. Deze is niet onderzocht, in verband met instortingsgevaar van de zijgevel van nr 18. Gezien het baksteenformaat (20/21x11/10x4,5 cm), lijkt de beerkelder 17de-eeuws. Aan de bovenzijde was een deel van de stortkoker naar de beerkelder nog aanwezig
waterput
stortkoker
beerkelder
twee panden is deze grote voorraadpot van roodbakkend aardewerk uit het einde van de 17de / begin 18de eeuw tevoorschijn gekomen. Omdat de vondstomstandigheden en context niet
Aardewerk
zijn gedocumenteerd, is de pot niet bij
Al het aardewerk (negen fragmenten) is in een uitbraakspoor onder de muur van het pand nr. 18 is aardewerk gevonden. Het betreffen kleine fragmenten die dateren uit de periode van het begin van de 17de eeuw tot in de 19de of zelfs 20ste eeuw. Eén enkele fragment dateert uit de Middeleeuwen; het betreft een bodemfragment van een bierpul, gemaakt van Siegburg aardewerk. Het betreft dus duidelijk een verrommeld spoor.
het onderzoek betrokken.
Bot
Er is één enkel fragment bot gevonden, zonder context, in de bovengrond bij het aanleggen van werkput 2. Het betreft een hoektand van een varken. Constructieaardewerk
Er zijn heel wat bakstenen gevonden; niet alleen zijn er uit de belangrijkste muurfragmenten en constructies steenmonsters genomen, ook in andere sporen is het veelvuldig aangetroffen, samen met dakpanfragmenten en tegels. Metaal
Uit de stort - dus helaas ook weer zonder context - is de enige metaalvondst afkomstig; een ijzeren sleutel van circa 10 cm groot met een niervormig oog. De sleutel is gestanst, dus niet zo oud, maar wel in een slechte staat. De oxidatie lijkt op brandschade.
21 RESULTAAT
afbeelding 27, tijdens de sloop van de
Tijdens het onderzoek zijn op het terrein weinig vondsten gedaan, de meeste daarvan waren afkomstig uit de uitbraaksporen van de kelders en funderingen.
HET
De vondsten
Analyse en conclusies Wat betekent het nu allemaal? Door de resultaten van opgravingen onderling én met historische gegevens te combineren, kunnen conclusies getrokken worden. Dit wordt
ANALYSE
EN
22 CONCLUSIE
Timo d’Hollosy, Lidewij de Leeuw en Francien Snieder
het beste gedaan aan de hand van de voorafgestelde onderzoeksvragen.
• Zijn er binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig en zo ja: wat is de aard, datering, omvang, gaafheid en conservering ervan? • Ja, er zijn archeologische resten op de locatie aanwezig: een gedempte gracht, resten van de eerste stadsmuur en diverse bakstenen constructie’s (funderingen, muren, een boogconstructie, een beerkelder en een waterput). Het aantal vondsten is opvallend laag. De stadsmuur lijkt het oudste spoor; deze dateert volgens de historische gegevens van rond 1300 en dit lijkt door het baksteenformaat te worden bevestigd. De gracht is waarschijnlijk in de zelfde tijd aangelegd, maar er zijn geen archeologische dateringen voorhanden. De demping ervan wordt voorzichtig in de 16de eeuw geplaatst. Alle overige sporen betreffen voornamelijk bakstenen constructies en dateren van ná de demping van de gracht. De archeologische resten zijn in hoge mate aangetast door (sub-)recente graaf- en sloopwerkzaamheden. Enkel de muren en de bakstenen constructies die deel uitmaken van de zijgevels van de nog staand buurpanden zijn redelijk intact. • Welke periodes zijn binnen de opgraving vertegenwoordigd en op welke manier? Hoe verhouden die zich tot de bekende, aanwezige periodes in de regio?
• Archeologisch gezien begint het verhaal op deze locatie met de bouw van de stadsmuur en de aanleg van de gracht eromheen. Uit deze vroeg-stedelijke periode (13de 14de eeuw) zien we in de gehele historische binnenstad van Amersfoort vele en omvangrijke sporen van verstedelijking, bewoning, bebouwing en gebiedsinrichting. Oudere sporen zijn - vreemd genoeg - hier niet aangetroffen; bij opgravingen in de directe omgeving worden gebruikelijk wél sporen uit de pré-stedelijke periode (10de tot 13de eeuw) aangetroffen, veelal agrarisch van aard. Een verklaring hiervoor ligt mogelijk in de omvan van de ontgraving voor de gracht en de (sub-)recente sloot / verstoring, die samen het grootste deel van het onderzoeksvlak vulden. Oudere sporen, voor zover ooit aanwezig, zijn hierdoor mogelijk vergraven. Prehistorische en vroegmiddeleeuwse resten zijn, vergelijkbaar met opgravingen in de binnenstad, ook hier (vrijwel) geheel afwezig. Deze worden wel veel op dekzandruggen buiten de stad gevonden. Sporen uit de periode na de demping van de gracht (voorzichtig gedateerd in de 16de eeuw) en de sloop van de stadsmuur / opname ervan in bebouwing, dateren uit de 16de eeuw en later. Ze hangen vooral samen met stedelijke bebouwing en grondgebruik en dit geldt voor de gehele binnenstad van Amersfoort. van de twee 19deeeuwse panden die op deze locatie hebben gestaan is erg weinig teruggevonden.
De (sub-)recente sloot / verstoring ligt niet óp, maar náást de perceelsgrens tussen de panden, op het perceel van nr. 20. Het spoor volgt bovendien de lijn van de zijgevel van nr. 22. Het spoor lijkt dus gegraven nadat de bebouwing op perceel van nr. 20 was gesloopt terwijl dat op perceel nr. 22 er stond. Het historisch kaartmateriaal geeft aan dat ergens tussen 1846 (Thomkins) en 1888 (van Vooren en Wagenmaker) op dat perceel is verbouw. Waartoe het spoor is gegraven is vooralsnog niet duidelijk. • Is op basis van de archeologische resten de natuurlijke gesteldheid van het terrein te reconstrueren en in hoe verre heeft dit een rol gespeeld bij het ontstaan en de ontwikkeling van het landschap en omgeving? • Het natuurlijk, ongestoorde zand (dekzand) is op een diepte van 1.10 m+NAP (en dat is circa 3 meter onder het huidige straatniveau) aangetroffen. In de noordhoek van profiel 2 waren bovenin dit dekzand resten van natuurlijke bodemvorming te zien; het oorspronkelijke oppervlak heeft zich hier dus (vlak) boven bevonden.
• Ja; in de zijgevels met de buurpanden waren resten van de eerste stadsmuur aanwezig. De muur ter plaatste van de panden Krankeledenstraat 20-22 was gebouwd van bakstenen van circa 28 tot 30 cm lang, 14-15,5 cm breed en 7,5 - 8 cm dik en gevoegd met schelpgruis mortel. De muur was in strekkend verband gemetseld en circa 45-50 cm (anderhalve steen of drie koppen) dik. Ter hoogte van de vlijlaag aan de onderzijde was deze 70 cm dik. De onderzijde van deze muur bevond zich op een hoogte van 1,50 m + NAP. en was op het natuurlijke zand geplaatst. De muur is tot op een hoogte van 4.70 m + NAP bewaard gebleven; de muur was dus minstens 3.20 m hoog. De onderste 40 cm daarvan lag ondergronds. Er zijn geen sporen van openingen of poortjes aangetroffen, maar wel een steunbeer / deel van de weergang. Op circa 60 cm buiten de muur is de oever van de gracht aangetroffen, die op een hoger niveau tegen de muur aan kan hebben gelegen; de muur stond dus met de voet vlakbij, of zelfs ín het water. van een eventuele singel is geen spoor aangetroffen.
CONCLUSIE
• Zijn restanten van de stadsmuur in de Krankeledenstraat 20-22 nog aanwezig en zo ja: hoe is de muur dan gebouwd (stond de muur op een aarden wal of direct aan de gracht, was er een weergang, waren er openingen, zogenaamde “vluchtpoortjes”)?
23
EN
• De oudste bewoningssporen die op de locatie zijn aangetroffen, dateren van en na de 16de eeuw, nadat de stadsmuur plaats heeft gemaakt voor bakstenen panden. Het is moeilijk om aan de hand van de spaarzame vondsten en sporen uitspraken over de bewoners te doen.
Over de natuurlijke gesteldheid van het terrein valt verder weinig te zeggen; daartoe zijn de gegevens te spaarzaam.
ANALYSE
• Zijn er op basis van de archeologische resten uitspraken te doen over de bewoningsgeschiedenis en de gebruikers van deze locatie?
aangetroffen stadsmuur sluit exact aan op de getekende achtergevel van het pand nr. 24. De tekening toont echter een dubbele boogconstructie onder de weergang, haaks op de stadsmuur. Hiervan is in de profielen niets teruggevonden, (dit deel was reeds gesloopt en vervangen door jonger muurwerk). Tinnenburg toont dat de weergang bogen parallel aan de muur heeft gehad. Teelings tekening stelt ons dus nog steeds - al zij het wat minder - voor een raadsel.
-
natuurlijk zand grachtvulling sloot / verstoring baksteen muurwerk / reconstructie tracé stadsmuur
ANALYSE
EN
CONCLUSIE
24
afbeelding 28, de opmeting van Teeling en de opgravingsresultaten gecombineerd.
• Indien resten van de stadsmuur aanwezig zijn, wat valt er dan te zeggen over de ligging en het tracé van de stadmuur?
Als we de gegevens met die uit een aantal onderzoeken uit de omgeving combineren, valt op dat het beeld in de Krankeledenstraat afwijkt met dat van de Breestraat en de Muurhuizen. Allereerst ligt de stadsmuur in de Krankeledenstraat ruim 6 meter achter de huidige rooilijn, waar deze in de rest van de stad onder of vlak achter de voorgevels van de bebouwing te vinden is. Daarnaast lijkt hier ook de monumentale bebouwing van de Muurhuizen geheel te ontbreken (net als in het zuidelijke deel van de Breestraat, het deel met daarin de opgraving van nr. 20).
Teelings opmeting
Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat hier, aan de zuidzijde van de stad, de stadsmuur langer is blijven staan en de (muur-)huizenbouw pas later heeft plaatsgevonden. Misschien stonden er nog lange tijd (houten-)huizen tegen de muur en is die situatie tot in de 16de eeuw zo gebleven. De stenen bebouwing dateert namelijk pas uit die tijd. Sporen van houtbouw zijn hier echter niet aangetroffen.
Door de resultaten van de opgraving naast de opmeting door P.A. Teeling te plaatsen, wordt zijn tekening een stuk duidelijker. De
• Is het mogelijk een nauwkeurigere datering van de stadsmuur vast te stellen
• Het is opvallend dat de stadsmuur hier níet - zoals verwacht - ter plaatste van de voorgevel (of vlak achter) is aangetroffen zoals dit het geval is langs de Muurhuizen en mogelijk in de Breestraat), maar eerder bij de achtergevel heeft gelegen; ruim 6 meter achter de rooilijn.
nr. 18 (Holle Bolle Gijs), nr. 20 en nr. 22 (kapper) uit 1974. (fotograaf: C. van den Braber).
• Er is geen enkele aanwijzing van een eventuele voorganger van de stadsmuur aangetroffen.
25 CONCLUSIE
afbeeling 29, foto van Krankeledenstraat
EN
• Nee. Het is eerder zo, dat het voorkomen van dit formaat baksteen in de stadsmuur, de baksteen dateert. De muur is tot op heden op historische gegevens gedateerd.
• Zijn er op basis van de archeologische resten uitspraken te doen over eventuele voorgangers van de stadsmuur?
ANALYSE
op basis van het formaat van de bakstenen en het metselverband?
Samenvatting
SAMENVATTING
26
De Sectie Archeologie van de Gemeente Amersfoort heeft in opdracht van de Gemeente een opgraving uitgevoerd op de percelen 20-22 aan de Krankeledenstraat. Het onderzoek vond vanaf eind augustus tot oktober 2003 in verschillende fasen plaats. Aanleiding van het onderzoek was de bouw van een hotel op deze locatie, waarvoor eerst de twee pandjes (nrs. 20 en 22) zijn afgebroken, om met oorspronkelijke kenmerken en karakteristieken weer te worden opgebouwd. Het terrein aan de Krankeledenstraat ligt op het tracé van de voormalige stadsmuur die van rond 1300 dateert. Het onderzoek had dan ook als hoofddoel om deze stadsmuur te traceren en om gegevens te winnen omtrent de constructie van deze muur. Het buurpand, Krankeledenstraat 24, is in 1947 afgebroken, waarvoor toen een nieuw huisje in de plaats is gekomen. Er is in die tijd ook een opmeting van de oude situatie gedaan door P.A. Teeling, wat heeft geleid tot een nauwelijks te begrijpen tekening, afgebeeld in het verder onvolprezen Zeven eeuwen Amersfoort, van H.Halbertsma. Hieruit lijkt af te lezen dat de vroegste stadsmuur van rond 1300 enkele meters achter de rooilijn van de straat lag.10 Dit is opmerkelijk, omdat bij diverse archeologische en bouwhistorische onderzoeken is gebleken dat de stadsmuur elders in de stad onder de voorgevels van de panden langs de Muurhuizen is te vinden, die daarop gefundeerd waren / zijn. De voorgevel van het huis Tinnenburg bestaat zelfs uit de stadsmuur; de bogen waarop de weergang rustte, tekenen zich hierin duidelijk af.
10 - Halbertsma, 1959, p.91
Voordat Krankeledenstraat 20 en 22 werden afgebroken, is bouwhistorisch onderzoek aan de panden verricht (Albert van Engelenhoven, bureau Monumentenzorg). Een daarbij in de kelder aangetroffen muurfragment, gemetseld van de grote bakstenen, waarvan het formaat typerend is voor de eerste verdedigingsmuur (circa 28x14x7cm), bleek zich na afbraak van de twee panden voort te zetten in de zijmuren van de belendende panden. De stadsmuur was direct op het schone zand gefundeerd (op circa 1.50 meter boven NAP) en was op funderingshoogte ruim 70 cm dik. Bovengronds was de muur ongeveer 50 cm. De bewaarde hoogte was ruim drie meter vanaf funderingsniveau. De muur bevindt zich hier ongeveer zes meter achter de huidige rooilijn, zoals de tekening door Teeling inderdaad lijkt aan te geven. De door hem getekende dubbele boogconstructie onder de weergang is echter niet aangetroffen. Direct achter de stadsmuur begon de gracht, waarvan de insteek duidelijk waarneembaar was. Waar zich nu tuinen bevinden, bevond zich in de tijd dat de muur nog functioneerde water. De gracht zal toen een breedte hebben gehad, die zeker drie maal zo breed als de huidige Westsingel was. Het is een omgrachting geweest met een singel (een smalle strook grond) in het midden, een dubbele gracht dus. De eerste stadsmuur was nog niet eerder zo goed in doorsnee gezien als hier bij de Krankeledenstraat.
Literatuur
Brongers, J. A., 1998: Historische Encyclopedie van Amersfoort, Arnhem. College van Archeologische Kwaliteit, 2001: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 2.0, Amsterdam. Dekker, C. en M. Mijnssen-Dulith, 1995: De Eemlandtsche leege landen; Ontginningen rond de mond van de Eem in de 12e en 13e eeuw, Utrecht. Diepeveen-Jansen, M. en J. Kaarsemaker, 2004: Publicatiewijzer voor de archeologie, Amsterdam. Dijk, M. van., 2002: Varkensmarkt, in: D.Kok, R. Kok en F. Vogelzang (red.) Archeologische Kroniek Provincie Utrecht 2002-2003, Utrecht, 42-43. Halbertsma, H., 1959: Zeven eeuwen Amersfoort, Amersfoort. Krauwer, M. en F.M.E. Snieder (red.), 1994: Nering en vermaak. De opgraving van een veertiende-eeuwse markt in Amersfoort, Utrecht.
Maarleveld, G.C. & R.P.H.P. van der Schans, 1961: De dekzandmorfologie van de Gelderse vallei. In: Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, Tweede Reeks 78, pp. 22-24. Noort, R. van de. 1988: De Utrechtse Heuvelrug en het Gooi in de Vroege Middeleeuwen; een Archeologisch Perspectief, doctoraalscriptie, UvA, Amsterdam. Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, 2001: Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) 2e generatie, Amersfoort (cd-rom). Rootselaar, W.F.N, vang, 1878: Amersfoort, 777-1580, Amersfoort (de door dhr. J..A. Brongers in 1995 gedigitaliseerde versie). Stiboka, 1965: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50 000. Blad 32 Oost Amersfoort uitgave 1965. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Stiboka/RGD, 1977: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50 000. Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem.
27 LITERATUUR
Bemmel, A. vang, 1760: Beschrijving van de stad Amersfoort, Dezelver Regeeringsform, Burgerye en Gilden, Jaarmarkten, Handel en Negorie, Vryheid en Grondgebied; mitsgaders van het recht in het Derde Lith der Staatsche of Provinciaale Regeering; Alsmede Stads Privillegien en Handvesten, Rampen en Onheilen enz, Meest uit echte Stukken en Brieven zaamgesteld, Utrecht, heruitgave 1969, Zaltbommel.
Bijlagen
BIJLAGEN
28
tabel 1 - sporenlijst Feature Werkput 1 1 2 1 3 1 4 1 5 1 6 1 7 1 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Vlak
Profiel
Omschrijving/Opmerking
Datering
-
2 2 2 2
MUUR MUUR MUUR MUUR
ca. 1300 AD (sub-)recent ca. 1300 AD
1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 1 1 -
MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR MUUR LAAG BRAAK LAAG C C GRACHT GRACHT GRACHT LAAG WPUT BRAAK SPOOR
tabel 2 - vondstcatalogus V F Verzamelwijze 1 1 Schavend 2 2 Schavend 3 3 Schavend 3 3 Schavend 4 Stort 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 5 28 Troffelend 6 4 Monster 7 8 Monster 8 6 Monster 9 7 Monster 10 Bij aanleggen werkput
fundament van de eerste stadsmuur van Amstersfoort recent muurwerk steunbeer van de stadsmuur, in verband en met overeenkomstig verband lijkt op F 4 en 6 maar bakstenen zijn een kleiner en verband wijkt af Waarschijnlijk een later aangezet deel (met hergebruikte stenen?) hoort bij feautre 10 en 14
>1300 =>16de eeuw =>16de eeuw hoort bij feature 8 en 14 =>16de eeuw recente muur hoort bij het noordelijk belendende pand (sub-)recent muur ter afsluiting van de kelder =>16de eeuw keldervloer? =>16de eeuw hoort bij feature 8 en 10 =>16de eeuw spaarboog van de kelder =>16de eeuw stortkoker van de beerput =>16de eeuw koepel van de beerput =>16de eeuw vulling van de beerput, dbrgr + bouwpuin =>16de eeuw uitbraak onder tussen beerput en muur van het pand nr. 18 19de eeuw? donkerbruin zwart zeer humeus zand, (beer?) ? jong dekzand oud dekzand dempvulling bestaand uit lichtbeige, donkergrijs zwart lichtgrijze gevlekt zand 16de eeuw? dempvulling bestaand uit gelaagd lichtbruin en donkerbruinzwart humeus zand 16de eeuw? dempvulling bestaand uit grijsbruin zand+grind en licht (bruin)grijs gevlekt zand 16de eeuw? natuurlijke leemlaag, grijsblauw, hoort bij de vormig van het oude dekzand waterput in de muur van het zuidelijk belendende pand =>16de eeuw uitbraaksleuf onder de muur van het zuidelijk belendende pand 19de eeuw? recente sleuf oversnijdt de gracht 19de eeuw?
Aaantal
1 fragment 4 fragment 1 voorwerp 3 fragmenten 3 fragmenten 6 fragmenten 1 fragment 1 fragment 1 randfragment 2 randfragmenten 1 wandfragment 1 wandfragment 1 bodemfragmenten 1 bodemfragmenten 1 randfragmenten 1 bodemfragmenten 1 mortelmonster 1 baksteenmonster uit steunbeer van de stadsmuur 1 mortelmonster 1 fragment
Materiaal CON CON Metaal CON CON CON CON CON AW AW AW AW AW AW AW AW CON CON CON CON BOT
Voorwerp Mortel Baksteen IJzeren sleutel met nier-oog Mortel Baksteen Dakpan Tegel / Plavuis Tegel / Plavuis Roodbakkend, grape Modern, bord Roodbakkend Roodbakkend Porselein, bord Steengoed (S1) kan Roodbakkend, kopje Majolica bord Mortel Baksteen Mortel Mortel Varkens hoektand (canine sus)
Datering (sub-)recent => 16de eeuw => 16de eeuw => 16de eeuw => 16de eeuw => 16de eeuw 19de eeuw 20ste eeuw 15/16de eeuw 19/20ste eeuw 4de kwart 18de eeuw 14/15de eeuw 16-19de eeuw eerste helft 17de eeuw circa 1300 => 16de eeuw circa 1300 >1300 -
Centrum voor Archeologie Gemeente Amersfoort Langegracht 11, 3811 BT Amersfoort Telefoon (033) 463 77 97 Fax (033) 463 03 32 E−mail:
[email protected] Internet: www.amersfoort.nl/archeologie ISSN: 1872−5945