Richtlijnen terrassen en zitgelegenheden
RIS109479b_20-10-2003
Algemene beleidsuitgangspunten De doelstellingen van het terrassenbeleid waren en zijn: - verlevendiging van de stad door toename terrassen; - verhoging van de kwaliteit van terrassen in de openbare ruimte. Deze doelstellingen gelden eveneens voor de zitgelegenheden bij detailhandel in voedingsmiddelen. Nadere richtlijnen en vergunningsvoorwaarden Algemeen 1. Alle terrassen en zitgelegenheden op of aan de openbare weg zijn, volgens de Algemene Politie Verordening (artikel 6) vergunningplichtig. Toelichting: De aanvrager van een vergunning zal zelf rekening dienen te houden met hetgeen omtrent terrassen dan wel zitgelegenheden is overeengekomen in eventuele huur- of erfpachtvoorwaarden, welke van toepassing zijn op de desbetreffende bedrijfsvestiging. Ook zijn er situaties die bestreken worden door andere regelgeving, bijvoorbeeld een permanente serre, waarop het regime van de Woningwet/bouwvergunning van toepassing is. Naast informatie die de vergunningaanvrager meegegeven kan worden tijdens het indienen van de aanvraag, kan de aanvrager zelf ook informatie omtrent bouwvergunningen en bestemmingsplannen inwinnen bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Het vorenstaande geldt ook wanneer sprake is van een openbare weg die zich op particuliere grond bevindt. 2.
Terrassen mogen worden geëxploiteerd bij recreatie-inrichtingen die beschikken over de daarvoor vereiste vergunning ingevolge artikel 57. Toelichting: Met het oog op de gebruiksmogelijkheden van de weg is terrasexploitatie als hier bedoeld alleen voorbehouden aan recreatie-inrichtingen. Overige exploitaties (detailhandel in voedingsmiddelen) komen alleen in aanmerking voor een vergunning voor het plaatsen van een zitgelegenheid. De reden hiervoor is, dat een terras bij een recreatie-inrichting een wezenlijk onderdeel van de exploitatie uitmaakt. Het plaatsen van een zitgelegenheid bij detailhandel mist een dergelijk karakter en dient gezien te worden als een aan de bedrijfsvoering van de detailhandel ondergeschikte voorziening. Terrassen zijn niet toegestaan bij ambulante handel.
3.
Zitgelegenheden mogen worden geplaatst bij detailhandel waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het verkopen van voedingsmiddelen die desgewenst direct geconsumeerd kunnen worden. Toelichting: De afgelopen jaren is een aantal keren door bovenomschreven detailhandelaren gevraagd het beleid uit te breiden met de mogelijkheid om terrassen ook toe te staan bij andere bedrijven dan horecagelegenheden. Koninklijke Horeca Nederland heeft destijds uit oogpunt van onwenselijke concurrentievervalsing aangegeven, dat niet-horecagelegenheden dienen te voldoen aan dezelfde basiseisen die voor horeca-ondernemers gelden. Op recreatie-inrichtingen en de daarbij behorende terrassen is een regime van vergunning en daarbij behorende voorschriften van toepassing met het oog op het tegengaan van een te nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat en het voorkomen van verstoringen van de openbare orde. Het is niet wenselijk om detailhandel in voedingsmiddelen te zien als recreatie-
inrichtingen alleen om terrasexploitatie mogelijk te maken. Bovenomschreven detailhandelaren krijgen nu de mogelijkheid om een zitgelegenheid te plaatsen in overeenstemming met de daarvoor geldende richtlijnen. Hierdoor wordt tegemoet gekomen aan de wens van deze winkeliers en, gezien de beperkingen ten opzichte van een regulier terras, tevens aan die van horeca-ondernemers. Zitgelegenheden zijn niet toegestaan bij ambulante handel. De ervaring leert dat de uitgegeven vierkante meters veelal worden overschreden, zoals ook is aangegeven in het preadvies op de Straathandelsverordening (Rv. 311/1991). Op grond van de Drank- en Horecawet is het niet toegestaan op zitgelegenheden alcoholische dranken te nuttigen. 4.
Vergunningen voor terrassen en zitgelegenheden worden verleend voor de periode van 12 maanden, lopende van 1 maart tot 1 maart. Huurovereenkomsten voor terrassen en zitgelegenheden op gemeentegrond kunnen worden afgesloten voor een periode van 8 maanden, lopende van 1 maart tot en met 31 oktober, dan wel voor een periode van 4 maanden, lopende van 1 november tot en met 28/29 februari. Toelichting: De afgelopen jaren is reeds gewerkt met terrasvergunningen voor de periode van 12 maanden. De huurovereenkomsten konden worden gesloten voor 6 of 12 maanden. Wanneer bij een huurovereenkomst voor 6 maanden bleek, dat de openbare ruimte langer werd gebruikt, werd automatisch voor nog eens 6 maanden huur in rekening gebracht. Inmiddels is gebleken, dat bij horeca-ondernemers behoefte bestaat aan een huurovereenkomst die het recht geeft om enkele maanden langer gebruik te mogen maken van de openbare ruimte, zonder meteen een huurovereenkomst te hoeven sluiten voor 12 maanden. De keuze tussen een huuroverkomst van 8 of 4 maanden voorziet in deze behoefte. Wel geldt ook hier dat wanneer blijkt, dat de openbare ruimte langer wordt gebruikt dan de huuroverkomst, automatisch huur in rekening zal worden gebracht voor de resterende maanden waarvoor de vergunning geldt. Dit houdt in dat wanneer bij een huurovereenkomst van 4 maanden de openbare ruimte langer wordt gebruikt, automatisch de resterende 8 maanden in rekening worden gebracht en andersom. Voor zitgelegenheden worden dezelfde termijnen gehanteerd omwille van eenduidigheid.
5.
Ten behoeve van de controle op de naleving van de regels en de vergunningvoorwaarden voor terrassen en zitgelegenheden kan een ‘terraskaart’ verstrekt worden. De ‘terraskaart’ moet voldoende duidelijk zichtbaar binnen de inrichting aanwezig zijn. Op de ‘terraskaart’ moeten de periode, de afmetingen, de openingstijden van het terras en de zitgelegenheid en de exploitatietijden van de horeca-inrichting zijn aangegeven.
6.
De drank- en voedselverstrekking op terrassen moet direct vanuit de inrichting plaatsvinden: geen tappunten e.d. op terrassen.
7.
Verkoop en bediening op zitgelegenheden is niet toegestaan.
8.
Voor terrassen wordt tenminste een diepte van 150 cm. vergund.
9.
Voor zitgelegenheden wordt ten hoogste een diepte van 150 cm. vergund.
10.
De afmeting/exacte locatie van een terras en zitgelegenheid wordt in principe aangegeven 2
middels een markering op straat/in het wegdek. Toelichting: Markeringen maken het mogelijk om zogenaamde spontane controles uit te voeren. Op straat, bij het terras en de zitgelegenheid is direct zichtbaar tot waar de opstelling van het terras en de zitgelegenheid zich mag bevinden. In bepaalde situaties (ruimtelijke situaties en/of de aard van de ondergrond) zal het niet mogelijk c.q. wenselijk zijn om markeringen aan te brengen. 11.
Voor hulpdiensten als brandweer, politie en ambulance moet een vrije doorgang van tenminste 350 cm gegarandeerd zijn. De politie kan aangeven in welke situaties deze minimum afstand groter moet zijn.
12.
In straten met een verkeersfunctie wordt voor de trottoirs te allen tijde een minimale obstakelvrije doorloopruimte van 150cm gehanteerd. In promenadestraten geldt een vrije doorgang van minstens 350 cm.
13.
Binnen 100 cm rondom objecten in de openbare ruimte, die door de gemeente of wel met toestemming van de gemeente zijn geplaatst en bereikbaar moeten zijn voor derden, mag geen terras en zitgelegenheid geplaatst worden. Toelichting: Terrassen en zitgelegenheden mogen op generlei wijze een obstakel vormen voor andere objecten die door de gemeente of wel met toestemming van de gemeente zijn geplaatst (zoals brandkranen, parkeerautomaten, telefooncellen en brievenbussen).
14.
Voor terrassen in het algemeen is de sluitingstijd vastgesteld op 23.00 uur. Voor de Grote Markt, Grote Marktstraat, Plein, Buitenhof, Scheveningen-Strandweg en Kijkduin-Deltaplein geldt als sluitingstijd in de nacht van vrijdag op zaterdag 1.30 uur en op de overige dagen 1.00 uur. Een verleende nachtontheffing voor de horecagelegenheid (voor na 01.30 uur) geldt niet voor het bijbehorende terras. Toelichting Deze tijden blijken in de praktijk goed te voldoen. Ze zullen ook bij verruiming van de openingstijden worden gehandhaafd, omdat een overeenkomstige verlenging van de terrastijd de kans op overlast-problemen onevenredig vergroot. Aangezien na de herinrichting op de Grote Marktstraat een situatie ontstaat die aansluit op de Grote Markt past het binnen de doelstelling van verlevendiging om voor dit aaneengesloten gebied dezelfde regelgeving te laten gelden. Voor de Grote Marktstraat gaan derhalve dezelfde sluitingstijden gelden als voor de Grote Markt. Het past in het Horecabeleid om voor het Buitenhof dezelfde sluitingstijden te laten gelden als voor bovengenoemde uitzonderingen. Dit houdt in dat terrassen in de nacht van vrijdag op zaterdag tot 01.30 uur en op de overige dagen tot 01.00 geopend mogen zijn.
15. 16.
Zitgelegenheden mogen voor gebruik geplaatst worden van 07.00 uur tot 19.00 uur. Terrasmeubilair dient, na sluitingstijd van het terras, opgeruimd te worden. Op de dagen dat de horecagelegenheid, waar het terras deel van uit maakt, geopend is dient het terrasmeubilair, gedurende de uren dat het terras volgens de terrasvergunning geëxploiteerd mag worden, uitgezet te zijn. Het uitzetten van het terrasmeubilair dient zodanig te gebeuren dat het ook gebruikt kan worden.
Het terrasmeubilair mag na sluitingstijd van het terras buiten blijven staan, binnen het gedeelte 3
van het openbaar gebied dat voor het terras is bestemd. Het meubilair dient zodanig geplaatst dan wel opgestapeld te zijn dat het publiek daar geen gebruik van kan maken, dat het niet kan wegwaaien of weggenomen kan worden en geen brandgevaar oplevert voor omliggende panden en/of objecten. Ook mag het geen belemmering vormen voor het verkeer of voor de toegang tot aangrenzende gebouwen. Toelichting De oorspronkelijke richtlijn hield in de verplichting tot verwijdering van het terrasmeubilair na sluitingstijd van het terras. Deze bepaling bleek, mede in het licht van de proef met vrije openingstijden voor horecagelegenheden, in de praktijk moeilijk na te leven. Zolang de horecagelegenheid nog niet gesloten is, is het namelijk vaak niet mogelijk om het terrasmeubilair in de horecagelegenheid op te slaan. Ook is het niet altijd mogelijk om in de horecagelegenheid zelf of in de directe omgeving in opslagruimte te voorzien, in verband met de locatie of de omvang van het terras. Met de verplichting tot het uitzetten van het terrasmeubilair wordt voorkomen dat het openbaar gebied alleen maar wordt gebruikt als opslagruimte. De richtlijn geldt alleen voor de periode waarvoor de terrasexploitant huur betaalt. Voor de periode waarvoor geen huur betaald wordt is richtlijn 19 (terstond verwijderen van alle voorwerpen e.d. die betrekking hebben op het terras) onverkort van kracht. 17.
Het meubilair van de zitgelegenheden, dat slechts kan bestaan uit stoelen, tafels en parasols, dient na 19.00 uur te worden opgeruimd. Op de dagen dat de detailhandel, waar de zitgelegenheid deel van uit maakt, geopend is, dient het meubilair van de zitgelegenheid gedurende de uren dat de zitgelegenheid volgens de vergunning geplaatst mag worden, uitgezet te zijn. Het uitzetten van het meubilair van de zitgelegenheid dient zodanig te gebeuren, dat het ook gebruikt kan worden. Het meubilair van de zitgelegenheid mag na 19.00 uur buiten blijven staan, binnen het gedeelte van het openbaar gebied dat voor de zitgelegenheid is bestemd. Het meubilair dient zodanig geplaatst dan wel opgestapeld te zijn dat het publiek daar geen gebruik van kan maken, dat het niet kan wegwaaien of weggenomen kan worden en geen brandgevaar oplevert voor omliggende panden en/of objecten. Ook mag het geen belemmering vormen voor het verkeer of voor de toegang tot aangrenzende gebouwen.
18.
Terras- en zitgelegenhedenmeubilair dient zodanig geplaatst te worden dat toegangen, nooduitgangen e.d. te allen tijde vrij blijven van obstakels.
19.
Terstond na het verstrijken van de huurtermijn is de houder van de terrasvergunning dan wel de houder van de vergunning voor een zitgelegenheid verplicht alle meubilair, schotten, andere voorwerpen en stoffen, voorzover afkomstig van het terras, dan wel het meubilair van de zitgelegenheid te verwijderen.
20.
Zitgelegenheden dienen aansluitend aan de gevel van de detailhandel te worden gesitueerd, met dien verstande, dat het meubilair aaneengesloten wordt opgesteld en maximaal 4 meter breed is.
21.
De terrassen dienen, met uitzondering van de eilandterrassen, aansluitend aan de gevel van de inrichting te worden gesitueerd. Uitzonderingen op deze zijn eilandterrassen zoals op de Grote Markt, de Plaats en het Plein en de enkele gevallen waarbij terrassen op parkeerplaatsen zijn toegestaan.
22.
Nieuwe aanvragen voor terrassen op parkeerplaatsen en eilandterrassen anders dan op 4
pleinen worden, naast de gebruikelijke criteria, met name beoordeeld op verkeers- en parkeeraspecten. 23.
Voor de Denneweg geldt dat, met in achtneming van de overige richtlijnen voor terrassen en op basis van een afweging van de verkeers- en parkeeraspecten, er ruimte is voor maximaal zes terrassen op parkeerplaatsen gelegen aan de oneven zijde. Toelichting Naar aanleiding van verzoeken daartoe is voor de Denneweg nagegaan in hoeverre daar ruimte is voor terrassen. Vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid kunnen alleen terrasvergunningen worden verleend aan ondernemingen die gelegen zijn aan de oneven zijde van de Denneweg. Met het oog op het beschikbaar blijven van voldoende parkeerplaatsen is het aantal terrassen gemaximeerd tot zes.
Inrichting 24. De kleurstelling, de materiaaltoepassing en de vormgeving van de terraselementen en het meubilair van de zitgelegenheid moeten in harmonie met de omgeving zijn en op de dagen dat de terrasmeubelen en dergelijke en het meubilair van de zitgelegenheid buiten staan, moet het terras en de zitgelegenheid naar behoren zijn opgesteld. 25.
Op terrassen en zitgelegenheden in het Beschermd stadsgezicht dienen tafels en stoelen van naturelkleurig riet of rotan te worden toegepast. (Bij afwijkend materiaal zal het stadsdeel dit voor een advies voorleggen aan de ACOR).
26.
Het plaatsen van reclameborden (onderdeel van het beleid inzake (winkel)uitstallingen) dient aan de gevel van de inrichting te geschieden. Dit impliceert dat de reclameborden binnen de afmetingen van het terras en de zitgelegenheid moeten worden opgesteld.
27.
Voor het overige mag de afmeting die bestemd is voor het terras en de zitgelegenheid niet gebruikt worden voor het plaatsen van uitstallingen zoals bedoeld in de Richtlijnen Uitstallingen.
28.
Parasols mogen alleen worden toegepast, indien deze een semi-permanent karakter hebben en als afzonderlijke elementen herkenbaar blijven. Parasols mogen niet de afmetingen van het terras en de zitgelegenheid overschrijden, moeten inklapbaar zijn en mogen niet in de grond verankerd zijn. Alleen op de volant van de parasols mogen reclames van beperkte afmetingen worden toegepast. De reclame mag alleen betrekking hebben op producten die in de inrichting worden verkocht.
29.
Boven een terras en een zitgelegenheid, grenzend aan een pand, mag alleen een overkapping of luifel worden aangebracht, indien deze past bij het betreffende pand en in die omgeving. Hiervoor is steeds een bouwvergunning vereist.
30.
De volgende voorwaarden hebben alleen betrekking op wegneembare terrasafscheidingen (schotten, plantenbakken, hekken e.d.). Voor "vaste" schotten (aard- en nagelvaste schotten) is een bouwvergunning nodig. Bij zitgelegenheden zijn geen afscheidingen toegestaan. a.
Terrasschotten worden alleen toegestaan, indien deze in principe haaks en in een rechte lijn geplaatst kunnen worden tegen de gevel van het pand van waaruit bediend wordt. Dit houdt in dat bij eilandterrassen geen schotten geplaatst mogen worden.
b.
Terrasafscheidingen moeten wegneembaar zijn en mogen uitsluitend aanwezig zijn tijdens 5
c. d. e.
f.
de huurtermijn. Terrasafscheidingen mogen maximaal 150 cm. hoog zijn, met dien verstande dat de afscheiding vanaf een hoogte van 100 cm. volledig transparant dient te zijn. Bij terrassen die niet direct grenzen aan het desbetreffende pand, mogen geen terrasafscheidingen worden geplaatst. Terrasafscheidingen mogen niet zijn voorzien van reclames tenzij het gaat om een product dat in het bedrijf wordt verkocht. Voor die reclame geldt een maximale hoogte van 0.30 meter. De reclame mag uitsluitend worden aangebracht op het niet-transparante gedeelte van de terrasafscheiding. Doorlooproutes, winkelstraten en verbindingsstraten moeten zoveel mogelijk vrij blijven van (vaste) obstakels.
Bijzondere situaties 31. In geval van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld staatsbezoeken e.d.) kan de vergunninghouder dan wel degene die feitelijk in de positie verkeert om de vereiste maatregelen te treffen, verplicht worden om zolang de bijzondere situatie duurt het terras en de zitgelegenheid, voor eigen rekening en risico, geheel of gedeeltelijk te verwijderen. Toelichting: Den Haag kent als residentiestad bijzondere situaties als bezoeken van buitenlandse staatshoofden, aangelegenheden waarbij leden van het koninklijk huis zijn betrokken en demonstraties met verhoogd risico op verstoring van de orde in de stad. Ook in dergelijke gevallen kan het wenselijk zijn terrassen te (laten) verwijderen. 32.
Terrasboten: Terrasboten moeten gelegen zijn binnen het gebied van de Verordening op de binnenwateren. Daarnaast gelden voor terrasboten bijzondere voorschriften die bij het stadsdeel zijn op te vragen. Alvorens een vergunning verleend kan worden dient de aanvraag om advies voorgelegd te worden aan de ACOR.
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 14 oktober 2003
In cursief zijn de wijzigingen ten opzichte van de Richtlijnen terrassen 2001 aangegeven.
6