CINÉ-MINIS Kortfilms in de Franse les
ACTIVITEITENFICHE LA QUEUE DE LA SOURIS A. KERNVRAGEN Personages - Wie zijn de belangrijkste personages in de film? - Welke personages zijn nevenpersonages en waarom? - Kon je alle gevoelens van de muis begrijpen, zelfs als je de woorden niet begreep? - De muis was de kleinste van de twee. Wie was de sterkste? - Toont de filmmaker iets over het karakter van de leeuw? Verhaalstructuur - Wat zijn de belangrijkste elementen van het verhaal? - Kan je in 3 stappen een eenvoudige versie van het verhaal vertellen? - Kan je dit ook in (eenvoudig) Frans? Situering - Welke aanwijzingen krijg je over waar de film zich afspeelt? - Het verhaal speelt zich af in een woud. Lijkt de variëteit aan dieren volgens jou te kloppen? - De film speelt zich af op een heel klein gebied. Is dat een bewuste keuze van de filmmaker? Waarom? - Over hoeveel tijd denk je dat de film zich afspeelt? Symbolen - Sterk versus klein. David en Goliath / De muis en de leeuw - Machtsmisbruik - Verzet tegen pesten - Wit en zwart Betekenis - Macht is geen recht wanneer gebruikt in een context van uitbuiting of pesten. - Iedereen heeft z’n plaats en het recht om op die plaats te zijn. - Brein is beter dan spieren. Camera - Hoe wordt de camera gebruikt om snelheid en beweging aan te geven? - De camera volgt de actie. Maar waarom zijn er geen close ups van het gelaat van de personages ? - Zijn er shots vanuit een opvallend standpunt ? Kleur - Kleuren worden bijzonder efficiënt gebruikt in deze animatie. Waarom denk je dat de filmmaker zo’n beperkt kleurenpalet gebruikte? - Denk je dat er nog andere kleurencombinaties zijn die even toepasselijk waren? - Waarom is het voor de andere dieren niet belangrijk om ook hun eigen kleur te hebben? - Hield je van de eenvoud in het kleurgebruik? Klank - Je hoort allerlei dieren geluid maken. Kan je hen identificeren?
- Maken alle dieren in de film geluid? Welke niet, volgens jou? - De muis is de enige die praat. Kan je bepaalde emoties horen in zijn woorden? - Hoe versterkt de klankband het verhaal? - Welk instrument hoor je op de klankband? - Zou een ander instrument voor meer opwinding of spanning gezorgd hebben? - Bekijk de film zonder klank. Hoe verandert dat je begrip van / plezier in het verhaal? Compositie - De compositie is gestileerd en eenvoudig. Zou dat ook anders kunnen? - Als dat zou gebeuren, zou dat dan het verhaal versterken of verzwakken? - De film heeft een overduidelijk 2D gevoel. Vond je dat een goede keuze? Montage - Hoe passen de beelden en de klankband bij elkaar? B. TAALACTIVITEIT Luister naar de soundtracks van enkele films die de kinderen kennen en enkele die ze niet kennen. Probeer bij elke film het narratieve van de muziek te achterhalen. Middelen Ciné-Minis DVD, voorbeeldblad 1 Verloop - Luister naar de klankband, naar het fragment waarin de leeuw een touwtje bindt aan de staart van de muis. Luister opnieuw en vraag de kinderen per twee een tekening te maken van wat ze denken dat er gebeurt. Vraag enkele duo’s om hun tekening aan de klas te presenteren. Vraag hen om zoveel mogelijk in het Frans te praten over de personages en de omgeving (zie voorbeeldblad 1), met beschrijving van de kleuren en andere adjectieven. Waar denken zij dat de film zich afspeelt (où) en wie zijn de personages (qui)? Het geeft niet als de kinderen denken dat de muis een mens is. - Bekijk de film tot aan hetzelfde moment en vraag de kinderen om woorden te kiezen uit de teksten van de muis en ze fonetisch te noteren (zie voorbeeldblad 1 voor de tekst van de toespraak). Deel de resultaten met de hele klas. - Vraag de kinderen om per twee een dialoog te bedenken voor de muis en de leeuw in het Nederlands of in eenvoudig Frans. Vraag enkele kinderen om die voor de klas te spelen. Voor een voorbeeld in het Frans, zie voorbeeldblad 1. - Vraag de kinderen of ze nog meer soortgelijke verhalen kennen. Lees de fabel van Aesopus over ‘De leeuw en de muis’. Vertel hen dat er ook een Franse versie van het verhaal werd gemaakt door de dichter La Fontaine, ‘De leeuw en de rat’. Dat verhaal kan je voorlezen aan de kinderen (zie www.lafontaine.net/lesFables/afficheFable.php?id=34). Vraag hen een hand op te steken telkens ze de woorden ‘leeuw’ en ‘rat’ horen. - Vraag de kinderen of ze vermoeden dat deze film op dezelfde manier zal eindigen? Vraag hen om per twee te bespreken wat er volgens hen zal gebeuren. Leg de uitkomst voor aan de hele klas of laat hen het vervolg van de film opschrijven of in een storyboard verwerken. C. MUZISCHE ACTIVITEIT Muziek: Ontwerp een nieuwe klankband om bij de film afgespeeld te worden Verloop:
- Werk per twee of in kleine groepjes. - Bekijk de film enkele keren en noteer welke klanken er gebruikt worden en welke gevoelens ze oproepen. - Bespreek hoe je deze gevoelens zelf zou kunnen verklanken met andere geluidseffecten. - Bekijk de film opnieuw en begin te werken aan een nieuwe klankband. - Dit kan je doen door de opeenvolging van gebeurtenissen te tekenen in een storyboard en onder de prentjes een soort klank te noteren en hoe die gemaakt wordt. - Oefen je soundtrack verscheidene keren door te musiceren bij de afbeeldingen van het storyboard en nadien met de film erbij. - Als je tevreden bent over het resultaat, kan elke groep zijn klankband laten horen aan de rest van de klas. - Bespreek met de klas welke klankband het beste resultaat had en waarom. - Neem al de klanken op en bewaar ze op de computer. Je kan ze vanaf dan samen met de film afspelen, zo vaak je wilt.
Losse lesideeën TAAL (Nederlands & Frans) Lezen en schrijven - Zoek woorden in het Nederlands die hetzelfde klinken maar toch een andere betekenis hebben. - Bedenk vragen die je aan de muis en de leeuw zou kunnen stellen tijdens een interview. Neem het interview op. - Probeer op te schrijven wat de muis te vertellen had. - Heb aandacht voor adjectieven. Dit komt het schrijven en spreken ten goede. - Schrijf een paragraaf over wat de leeuw doet om zichzelf te bevrijden. - Verhaalstructuur: verander het begin of het midden van het verhaal. Wat zijn de gevolgen voor het einde? Of verander het einde en werk van daaruit terugwaarts om te zien hoe het zo is gelopen. - Schrijf een recensie over de film. Werk met een systeem van ‘sterren geven’. - Lees enkele fabels van Aesopus. Spreken en luisteren - Luister naar de hele film. - Waar speelt de film zich af? - Wat gebeurt er in de eerste minuut? - Zijn er woorden die herkend werden? - Zijn er woorden die je kon raden? - Welk soort van instrument hoor je op de klankband? - Welke woorden zouden we in het Nederlands kunnen gebruiken als de muis pleit en smeekt tegen de leeuw? - Neem in het Nederlands de stem van de muis op en probeer dan de klanken en intonaties te imiteren in ‘fout’ Frans, Spaans, Duits,… - Wat denken ze dat de muis op het einde tegen de leeuw zei? Kunnen ze dit naspelen? Taalbeschouwing
- Als woorden met een bepaalde emotie worden uitgesproken, kan je in alle talen de betekenis raden. - Welke woorden gebruiken wij om bepaalde emoties uit te drukken? - Zijn fabels gelijkaardig in verschillende landen?
MUZISCHE VORMING Muziek - Muzikale patronen creëren in de vorm van vocale of instrumentale kenwijsjes voor verschillende dieren. Beeld - Combineer verschillende ideeën uit de film, bvb praat over het kleurenpalet van de film en maak een werk dat kleuren op een symbolische manier gebruikt. Probeer technieken bvb door schilderijen te maken op een zwarte achtergrond. Ontdek artiesten uit verschillende tijdperken en culturen door het kijken naar illustraties bij de fabels van Aesopus. Media - Luister naar de film en vraag om de ogen dicht te doen en zich in te beelden wat er gebeurt. Luister nog een keer. Kijk dan zonder klank. Bekijk nu de beelden met klank. WERELDORIENTATIE Biologie - De voedselketen, woongebieden (habitat). Geeft de film een correct beeld? Aardrijkskunde - In welke landen leven de dieren uit de film?
GODSDIENST/ZEDENLEER -
Bijbelverhalen: Daniël in de Leeuwenkuil, David en Goliath. Praat over pesten, machtsmisbruik en over hoe de zwakken de sterken kunnen voor schut zetten. Hoe kan je pestkoppen afstoppen? Ga na hoe de film een manier toont om slimheid als een kracht te gebruiken.
Voorbeeldblad 1 Où? (Waar?) le forêt (het bos) la jungle (de jungle, het oerwoud) les arbres (de bomen) les plantes (de planten) Qui? (Wie?) les oiseaux (de vogels) le lion (de leeuw) le tigre (de tijger) la souris (de muis) l’homme / l’enfant / la fille / le garcon (de man / het kind / het meisje / de jongen) féroce (woest) timide (verlegen) Le souris dit… (De muis zegt…) Non. (Nee.) Ne me mangez pas! (Eet me niet op!) Je vous supplie… (Ik smeek u…) Je pourrais vous être utile. (Ik kan nuttig voor u zijn.) Je suis petit… mais plein de resources. (Ik ben klein… maar vindingrijk.) Si j’allais vous chercher à manger…? (Als ik u eens iets te eten ging zoeken…?) Quelque chose de meilleur, de bien, bien, bien meilleur qui moi. (Iets veel, veel, veel beter dan ik.) Je vais vous ramener un truc délicieux. (Ik ga u iets heerlijks brengen.) Le lion et la souris (De leeuw en de muis) M: Bonjour. (Goedendag.) L: Bonjour. (Goedendag.) M: Comment tu t’appelles? (Hoe heet jij?) L: Je m’appelle Lion. Comment tu t’appelles? (Ik heet Leeuw. Hoe heet jij?) M: Je m’appelle Souris. (Ik heet Muis.) L: Je suis féroce. Et toi? (Ik ben woest. En jij?) M: Je suis timide. (Ik ben verlegen.) L: J’ai faim. (Ik heb honger.) M: Ah non. Au revoir. (Oh nee. Tot ziens.)
Voorbeeldblad 2 Les animaux (de dieren) le lion (de leeuw) le souris (de muis) une grenouille (een kikker) un oiseau (een vogel) un hérisson (een egel) un lapin (een konijn) un hibou (een uil) un écureuil (een eekhoorn) un serpent (een slang) Le lion et la souris (De leeuw en de muis) Groep 1 : «J’ai faim,» (dit le lion). Groep 2 : La souris attrape une grenouille. Groep 1 : «Une grenouille? » (dit le lion). «Non, ça ne suffit pas.» Groep 2 : La souris attrape un oiseau. Groep 1 : «Une oiseau? » (dit le lion). «Non, ça ne suffit pas.» Groep 2 : La souris attrape un hérisson. Groep 1 : «Un hérisson? » (dit le lion). «Non, ça ne suffit pas.» Enz. Group 2 : La souris attrape le lion. «Bon appétit,» dit la souris. attrape = vangen, pakken ça ne suffit pas = dat volstaat niet, dat is niet genoeg Le chef d’orchestre dit… (De dirigent zegt…) fort (luid) doucement (zacht) rapidement (snel) lentement (traag) plus vite (sneller)
Woordenschat : dieren Nederlands Frans Zelfstandige naamwoorden Cherry Muis Leeuw Kikker Vogel Konijn Uil Slang Egel Eekhoorn Bos Wilde dieren Tanden Oog Touwtje Staart Verhaal Stapel Knoop Muziek Viool
La merise La souris Le lion La grenouille L’oiseau Le lapin L’hibou Le serpent Le hérisson L’écureuil La forêt Les animaux sauvages Les dents L’œil La ficelle La queue L’histoire Le tas Le nœud La musique Le violon
Adjectieven Rood Grijs Wit Zwart Wild Woest Kwaad Scherp Woedend
Rouge Gris/e Blanc/blanche Noir/e Sauvage Féroce Fâché Pointu Furieux/ieuse
Werkwoorden Pleiten Plaider In de war raken S’embrouiller Schreeuwen Crier Lopen Courir Zoeken Aller chercher Vinden Trouver
Les Animaux Sauvages Dit is een egel. Dit is een rode eekhoorn. Dit is een oranje slang. Dit is een bruine vogel. Dit is een groene kikker. Dit is een witte uil. Dit is een bruin konijn. Dit is een bruine leeuw. Dit is een rode kers. Dit is een witte muis.
C’est un h……. br.. et bl.. . C’est un é……. rouge. C’est un s…… o….. . C’est un o….. b… . C’est une g……… v…. . C’est une h…. bl….. . C’est un la… br.. . C’est un l… br.. . C’est une m….. rouge. C’est une s….. b…… .
Zelfstandige Naamwoorden
Kleur
Une merise Une souris Un lion Une grenouille L’oiseau Un lapin L’hibou Un serpent Un hérisson L’écureuil
rouge blanche brun verte brun brun blanche orange brun et blanc rouge
Maak je eigen tekening