AANTEKENINGEN BIJ HET KASBOEK mr. Jacob Adriaan baron Du Tour door mevr. R. A. J. Grabandt In de Artis-bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam bevindt zich een met de hand geschreven kasboek van mr. Jacob Adriaan baron Du Tour, gekocht via de universiteitsbibliotheek van het antiquariaat B. M. Israël te Arnhem. De maten van het boek zijn: lengte 32,5 cm., breedte 20,5 cm., dikte 2,5 cm. Het wekt verwondering dat het kasboek (te Haagambacht en Lisse geschreven) in de boekhandel is terecht gekomen. Volgens mondelinge mededelingen van de heer A. M. Hulkenberg zijn de familiestukken geërfd door een familielid van de baron in Arnhem. Deze heeft waarschijnlijk het een en ander verkocht. Het kasboek is ingedeeld in verschillende afdelingen: 1. Daagelijkse Uitgaven pag. 4-20 en 230-250 2. Uitgaven voor de Stal pag. 20-35 3. Onkosten van de Buijtenplaets Rustee met Menagerie pag. 96-114 4. Onkosten gevallen zoo op den Inkoop als onderhout van mijn Cabinet pag. 164-171. 5. Aanteekening van de Revenuen uit de Menagerie pag. 263-265. De afdelingen doen vermoeden, dat er een strenge scheiding tussen de delen onderling bestaat. Dat is echter niet zo. Verschillende posten staan geboekt in een andere afdeling dan die waarin ze, strikt genomen, thuishoren. De aantekeningen lopen van 1758-1763 en verlopen na 1761.
Mr.
Jacob Adriaan baron Da Towr (1734-1780) Jacob Adriaan baron Du Tour werd 11 Augustus 1734 gedoopt te Den Haag, als tweede kind van Joost Philip baron Du Tour (1698-17561) en Elizabeth van Assendelft (1699-1742). Het geslacht Du Tour ontleent zijn naam aan de baronie Tour gelegen in Champagne (Frankrijk). De stamvader van dit aanzienlijke geslacht leefde omstreeks het midden van de zestiende eeuw. Diens zoon David baron Du Tour, heer van la Pomerade (geboren in 1580) vestigde zich in Nederland als kapitein in Nederlandse dienst en werd commandant van Rhenen. Deze kapitein was de overgrootvader van 147
Jacob Adriaan. De vader van Jacob Adriaan kwam uit een gezin van veertien kinderen. Zelf kwam Jacob Adriaan uit een gezin van drie kinderen, hij had een broer Daniël Pompejus (1736-1812) en een zuster Albertina Elizabeth (1733-1752).a Huwelijk
en kindere@
In 1758 huwde Jacob Adriaan met Anna Catharina Rumpf, douairière van Hans Willem baron van Aylva, bijgenaamd ,,de gouden Aylva”. Aylva overleed in 1751 en uit dit huwelijk was een posthuum kind geboren in september 1751, dat ook Hans Willem van Aylva heette.5 Du Tour spreekt hem waarschijnlijk aan met Willem. In het kasboek wordt hij meestal zo genoemd of ook wel Willemtje. Uit het huwelijk van J. A. du Tour en A. C. Rumpf zijn drie kinderen geboren. In 1759 wordt in het kasboek (pag. 8) vermeld op de 9e augustus ,,Onkosten van ‘t begraaven van ons kint.” Waarschijnlijk is dit een ongedoopt kind4, begraven in de Kloosterkerk te ‘s-Gravenhage. In 1761 (pag. 19) op 23 maart wordt er geld betaald aan de ,,baaker” en aan ,,Lijsje de minne.” Het is duidelijk dat er weer een kind is geboren: een dochtertje, dat de naam krijgt van Anna Catharina Elisabeth en in het kasboek Betje genoemd wordt. 5 Het wordt gedoopt op 25 maart en bij die doop is de baron mild in het geven van fooien (f 27 : 15 : 0). In 1762 werd het gezin met deze twee kinderen door Spinny geschilderd (afb. 13 ) . Het derde kind werd in 1762 geboren (pag. 241), maar het leefde slechts kort. Waarschijnlijk had het een zwakke gezondheid. In het kasboek (pag. 246) worden uitgaven opgeschreven voor een dokter, apotheker en chirurgijn. Vermoedelijk is dit kind Josina Philipina Sara6 in 1763 overleden, want in het (pag. 247) kasboek staat ,,19 Augustus onkosten voor de begrafenis van Philipje f 181 : 19 : 0.” Sannes vermeldt, dat dit kind nog leefde, toen DuTour in september 1763 naar Leeuwarden vertrok.’ Vevhizing
Toen Du Tour met Anna C. Rumpf huwde vestigde hij zich op Rustee in Haagambacht. Vermoedelijk heeft hij de naam van deze hofstede veranderd. De oorspronkelijke naam zou Ysendoorn zijn geweest. Een aanwijzing daarvoor is, dat Du Tour huur betaalde aan een zekere mevrouw Eman( t)s (pag. 103) en deze dame was erfgename van deze hofstede.8 (Voor Ysendoorn zie kaartfragment getekend door Kruikius, 1712, onder de 1 van ‘T MIENTJE; afb. 14) Later verhuisde Du Tour met zijn gezin naar Zandvliet te Lisse. De verhuizing vond plaats, toen zijn vrouw deze buitenplaats als erfenis ontving van haar tante C. C. Rumpf-de la Porte. Het tijdstip waarop dit geschiedde moet zijn geweest aan het eind van 1759 of zeer aan het begin van 1760 en niet, zoals Bijleveld zegt, in 1761. Immers het kasboek geeft aan, dat op 27 februari 1760 de Loosduinse schipper werd betaald voor het overbren148
gen van Du Tours menagerie naar Zandvliet (pag. 105) en aangezien de baron niet vlot van betalen was, moet de verhuizing ruim vóór deze datum zijn geschied. Op de kaart (afb. 15 ) is de behuizing aangeduid door een pijl. Een deel van het landgoed is nu de huidige Keukenhof. Het zal wel een groot verschil zijn geweest met het huis in Haagambacht. Dat was een hofstede, dus vermoedelijk veel kleiner wat oppervlakte betreft. Hoe mooi Zandvliet door Du Tour werd aangelegd en met hoeveel geboomte, blijkt uit de Lisser Arkadia van Jan de Graaff Symonsz. (omstreeks 1770), waaruit ik citeer: (Komt van Veenenburg aan de Loosterweg) ,,Dog ik keer mij een weinig herwaarts om Totdat ik aan de Illustere Zaale kom Van íándvliet; dus ga ik mij derwaarts spoeden Tot in haar schoot, omheynt met zoete vloeden. Die schoonste plaats, die ik in Holland weet, Wiens grootheid is met cierlijkheid bekleet: Zoo van een Doolhoff, als van vijvers en Rivieren, ‘t Ontelbare tal van Lanen, die vercieren Het Boomgewas zoo blaadrijk hooggetopt, Het Bosch vol wilt, de waters opgepropt Van Visch, nu komt ons ‘t aangenaamst nog vertoonen, Wanneer men ziet het middelste bewoonen Met Runder-vee, en gaa ik dieper treen, Zoo zie ik daar ‘t Gevogelt groot en kleen, Van wild en tam, door moeyte en veel kosten Bijeen vergaart, onmooglijk dat ik ontvlosten Haar fraayigheden al dewijl mijn dwalent oog Staag vliegt, en zweeft door Lind- en Ype-boog En Gantsch verward, in honderde van dreeven, Dat voor een mensch een groot vermaak kan geeven. Verrukkend Dal, ‘k verlaat Uw, ik gaa heen Na Meer en Duyn, deez hofstee, die gemeen Ligt aan het Meer . . . . .” Het is wel heel toevallig, dat douairière Du Tour in 1785 een buitenplaats kocht in Den Haag, die ook Zandvliet heette. Deze was afkomstig van Martinus Wilhelmus Schwencke, medisch doctor en professor in de botanie.r* Op de buitenplaats was een Hortus Medicus aangelegd. Zowel het huis als de hortus medicus werden verkocht aan Anna Catharina Rumpf douairière Du Tour. Verlangde zij terug naar het leven in Den Haag?
149
Het G&etmanscba$ Door een chronisch geldgebrek kon de bekende Friese edelman en dichter Willem van Haren (1710-1768) zijn verplichtingen aan de regeringsinstanties niet nakomen. Wel kreeg hij uitstel van betaling door zijn goede betrekkingen aan het hof. Later viel hij in ongenade door zijn niet zo onberispelijke levenswijze. Jonker Van Haren was grietman van Het Bildt, een ambt dat veel revenuen opleverde. De opbrengsten van vele boerderijen en hofsteden in die streek kwamen de grietman ten goede. Reeds vanaf augustus 1761 waarschijnlijk onderhandelde Du Tour met zijn neef Van Haren over deze aangelegenheid (pag. 230). Du Tour maakte daarvoor een reis naar Rooij d.i. St. Oedenrode, waar Van Haren woonde op het kasteel Henkenshage (afb. 18). Met de persoon voor de functie van grietman was de regering in die tijd nogal kieskeurig, omdat het ambt in de familie moest blijven. Aangezien Du Tour een volle neef van Van Haren was, heeft de regering de opvolging waarschijnlijk spoedig goedgekeurd. Ook Du Tour had goede relaties aan het hof. Eind september 1761 vertrok de gehele familie met ,,tante Doris” (een tante van Du Tour) naar Leeuwarden (pag. 247). Sannes beschrijft hoe Du Tour in St. Annaparochie (St. Anne) werd ingehaald. Er was een welkomstgedicht gemaakt: de bevolking was blij, dat er een nieuwe grietman aangekomen was. Du Tour heeft bij deze gelegenheid alle schulden van zijn neef betaald. Alle boerderijen en hofsteden, voor zover ze nog in het bezit van de vorige grietman waren, werden gekocht. Uit het kasboek (pag. 249) blijkt, dat aan die overdracht een onderonsje was voorafgegaan, waarbij Willem van Haren nog iets extra’s van zijn neef kreeg (bijlage 1). Familieleden, die in het kasboek ter sprake komen De familierelaties, zoals Du Tour die in zijn kasboek beschrijft, zijn niet geheel duidelijk. Het woord moeder kan zowel betrekking hebben op zijn moeder, of liever stiefmoeder want zijn vader was hertrouwdlr, als op zijn schoonmoeder. Vast staat, dat zijn stiefmoeder - door hem soms genoemd ,,moeder Du Tour” - te Leiden woonde. Volgens het kasboek (pag. 230) moet in augustus 1761 zijn schoonmoeder zijn overleden: 12 Augustus 1761 fooij knegt in ‘t sterfhuis van mijn Schoonmoeder f 1 : 10 : 0. Op dezelfde bladzijde wordt vermeld, dat hij nagelaten schulden van zijn schoonmoeder betaalt. Hij onderhield dus met beide vrouwen goede betrekkingen. Met zijn zwager Druijvesteijn onderhoudt hij nog enig contact (pag. 14), zelfs koopt hij naar alle waarschijnlijkheid een schuit van hem (pag. 231). Druijvesteijn was gehuwd geweest met Du Tours zuster, die in 1752 stierf. Zijn broer Daniël Pompejus du Tour kon het naar alle waarschijnlijkheid goed met hem vinden. Herhaaldelijk betaalde onze Du Tour aan diens knechten (pag. 14, 236, 238, 240 en 245). Dit wijst erop, dat hij hem dikwijls be150
zocht. De goede verhouding blijkt ook uit het feit, dat Daniël Pompejus hem opvolgde als een van de vier Commiezen van den Lande.12 Er wordt in het kasboek vaak gesproken van een tante Doris. Zoals reeds eerder vermeld is, kwam de vader van Jacob Adriaan du Tour uit een gezin van veertien kinderen. Als enige van de zes tantes zou als tante Doris in aanmerking komen Berbera Theodore du Tour.13 Zij was ook de enige, die in die tijd nog niet gehuwd was. Zij huwde pas in juli 1765. Het is niet ondenkbaar, dat zij bij Du Tour in huis woonde. Hij behartigde namelijk ook haar geldzaken. Af en toe kreeg zij geld van haar neef (pag. 238 en 247) en ook betaalde hij haar kamenier (pag. 230). En nog later vergezelde zij de familie naar Leeuwarden, toen Du Tour grietman was geworden.
Ongetwijfeld heeft Du Tour voor zijn officiële stukken hulp moeten hebben om deze te schrijven of voor het invullen van verschillende documenten. Hiervoor had hij als secretaris een zekere Capelle, die overigens in de beginperiode van het kasboek méér genoemd wordt dan later (pag. 8, 9, 13, 16, 8, 236). Misschien houdt dat verband met Du Tours functies. Van 1757-1760 was Du Tour een van de vier Commiezen van den Lande, die met elkaar de Kamer van de Generaliteits-Finantie vormden .r4 Dit college had een kamer op het Binnenhof, zoals duidelijk blijkt uit de fooien, die herhaaldelijk gegeven worden aan ,,dienders,courantenjongens en de boutefeS op het Binnenhof ter gelegenheid van de jaarwisseling (pag. 4 en lg). Het laatste in het kasboek vermelde werk van de secretaris Capelle voor Du Tour is het schrijven van de keuren van Warmenhuizen (pag. 236). Dit zal wel naar aanleiding van de erfenis van zijn vrouw zijn geweest.16 Dat er veel werk werd verzet door Capelle blijkt uit sommige hoge bedragen als bijvoorbeeldf63: llennogeensf63 (pag.9en13). Uit het kasboek is verder op te maken, dat er verschillende mensen in dienst waren voor verschillende afdelingen. In de eerste plaats een soort huisbediende en dan het personeel van de menagerie, het kabinet, de stal, de vinkenbaan en de visserij. De huisbedienden wisselden nogal eens. Als het boek begint, is de huisbediende vermoedelijk Jan Rosin (pag. 6). Hij blijft bij Du Tour tot mei 1759, want dan wordt ineens gesproken over Andries, die meteen geld krijgt voor de kermis (pag. 6). Zeker is, dat Andries blijft tot mei 1761. Daarna heeft Gerrit het beheer over het huisboekje (pag. 230). Deze knecht heeft niet lang meer geleefd: hij stierf in december (pag. 232). Vermoedelijk is hij ziek geweest, want omstreeks die tijd worden onkosten van de chirurgijn Rhenard vermeld. Of Gerrit al eerder tot het personeel behoorde en of hij zoals we vermoeden - bij de barones in dienst was, is niet zeker, maar toen de zoon Willem ziek was, werd door de baron een fooi betaald aan Gerrit voor het oppassen (pag. 18). Waarschijnlijk had de barones een eigen finan151
ciële afdeling, want er waren ook dienstboden, die niet door Du Tour betaald werden. In januari 1762 komt Claas, die gedurende de verdere tijd waarover het kasboek loopt bij de baron in dienst blijft. Wel wordt er gesproken van Jan de tuijnknegt en Piet tuijnmansknegt (pag. 5 en 236), maar dezen behoorden waarschijnlijk niet tot de vaste staf van het personeel. Toch moeten er meer knechten zijn geweest, want er wordt ook ,,goospenning” betaald aan Cees (pag. 247). Bij de verhuizing betaalt Du Tour pas in september en oktober 1761 f 47 resp. f 15 ,,aan mijn domestiquen voor het verhuijzen” (pag. 23 1) . Het personeel van de verschillende afdelingen zoals menagerie, kabinet enz. staat onder de corresponderende hoofdstukken geboekt. Relaties
In het kasboek worden de volgende relaties genoemd: Frans Hemsterhuis, Aernout Vosmaer, Schouwman de schilder (Aert Schouman), procureur De Bije, Coenraad Grauwes en Quarles, personen met wie de baron herhaaldelijk kontakt heeft gehad. Frans Hemsterhuis is naar alle waarschijnlijkheid een belangrijke figuur in het leven van Du Tour geweest. Verschillende keren staan fooien aan de ,,knegt van Hemsterhuis” genoteerd, die op bezoeken duiden (pag. 16, 18, 23, 240). Hemsterhuis schrijft aan zijn correspondentie-vriendin prinses Amalia Gallitzin - vrouw van de Russische gezant - over de slechte opvoeding van de kinderen van Du Tourr7. In hoeverre dat juist is, kan men uit het kasboek natuurlijk niet opmaken. Zoon Willem heeft in ieder geval een gouverneur aan wie betalingen worden gedaan. 18 Ook krijgt hij geld of er wordt iets voor hem betaald, hoewel in het begin van het kasboek meer betalingen vermeld worden dan later.19 ,,Hans Willem heeft in zijn studietijd gebrek aan de meest noodzakelijke boeken” zo schrijft Hemsterhuis aan zijn vriendin. Vele gesprekken heeft Hemsterhuis met de jongen gevoerd om een beroep te doen op zijn goede inborst. Hemsterhuis had een zwak voor Hans Willem.20 Voor de opvoeding van Anne Catharina Elisabeth du Tour (Betje) heeft Hemsterhuis geen goed woord, maar toch is ook zij met hem bevriend gebleven. Zelfs toen ze getrouwd was met Anne Willem Carel baron Van Nagel1 kwam ze met haar man Hemsterhuis opzoeken.21 Aernout Vosmaer (1720-1799) s2 is vermoedelijk degene, die Du Tour geholpen heeft met het samenstellen van zijn kabinet. Bij de dagelijkse uitgaven staan ook uitgaven aan Vosmaer (pag. 17, 19). Du Tour schijnt ook een beetje met Vosmaer gehandeld te hebben, want hij ruilt een diamanten ring tegen enige mineralen (pag. 67), maar Du Tour moet er nog f 149:lO bij doen. Dat Vosmaer op zeer goede voet stond met de baron, blijkt uit een reis, die door het gehele gezin Du Tour met Vosmaer gemaakt werd, welke volgens het 152
kasboek ongeveer een maand geduurd moet hebben (pag. 238). Letterlijk schrijft de baron: ,,Zijn Mijn Huisvrouw, ome 2 kinderen en Heer Vosmaer en ik een rijsje gaan doen door gelderland, Brabant na Mastricht, op deze rijs hebben wij volgens de qt daartoe spectierende zoo aan Emplettes als rijskosten verteerd. .. . f 4.000.” Voorwaar geen klein bedrag in die tijd. Vosmaer was evenmin als Hemsterhuis een onbekende aan het hof. Beide mannen voerden het direktoraat over het kabinet van penningen en antiquiteiten van de stadhouder.aa Vosmaer was sinds 1756 in dienst van het stadhouderlijk hof. Waarschijnlijk had mevrouw De Grovestins (Vosmaer had haar kabinet, dat later naar Rusland is gegaan, verzorgd 24) prinses Anna op hem opmerkzaam gemaakt. Du Tour kwam veel aan het hof (pag. 6, 11-13, 18, 235, 244) en het is dus waarschijnlijk, dat hij daar Vosmaer heeft leren kennen. Aert Schouman (1710-1792), schilder van veel planten en dieren, die toch ook wel portretten heeft getekend, wordt in het kasboek twee maal genoemd. Hij heeft voor de baron een stukje geschilderd om het kabinet te verfraaien (pag. 168-169). Het is moeilijk na te gaan, welke voorstelling het stukje gehad heeft. In de eerste plaats heeft Schouman talloze decoratieve panelen gemaakt, waarvan een gedeelte gedateerd is maar een ander deel niet. En in de tweede plaats is er vermoedelijk geen catalogus van de veiling der nalatenschap van Du Tour. Schouman kwam ook aan het hof. Hij tekende zowel Ernst Lodewijk van Brunswijk-Wolfenbuttel als prins Willem V en zijn gemalin prinses Wilhelmina.2s Voorts maakte hij illustraties bij het Regnum Animale van Vosmaer, waaruit blijkt dat Schouman zeer goede betrekkingen had met Vosmaer.*a Procureur De Bije was waarschijnlijk Cornelis Thierry de Bije. Hij was van 1758-1763 procureur voor het Hof van Holland en sinds 1758 ook procureur van de Opperhoutvester en Jagermeester-generaal over Holland en WestFriesland.27 Vermoedelijk behartigde hij geldzaken voor Du Tour. (pag. 15, 232,240,245). Boas en Coenraad Grauwes waren mensen, die stellig kennis hadden van geldzaken voor zover dat is op te maken uit het kasboek.“* Vriend Quarles komt een paar maal in het kasboek voor. Aan zijn ,,domestiken” worden fooien gegeven (pag. 13, 17, 233). Zeker is het dat hij ook een stal bezat, want van hem kocht Du Tour veulens (pag. 28). Verder is er weinig over te zeggen hoe vaak Quarles bij Du Tour kwam, en wélke Quarles dit is geweest. Liefhebberijetz of status-symbolen. Het kabinet. De mensen, die voor Du Tour werkten, werden al of niet volgens kwitantie betaald. Ze behoefden niet zo lang op hun geld te wachten als de lakenhandelaar: Casteele de Laakenverkoper over 17581759 . . . f 419 (pag. 230). Natuurlijk was er glas nodig om alles stofvrij op te bergen of in 153
vitrines en kabinetten te plaatsen, welke vermoedelijk tegen de wand waren geplaatst, volgens de gewoonte van die tijd. 29 Als kabinetwerkers worden genoemd Beukers (pag. 164) en Zandos (pag. 166 en 169), de laatste in de dagelijkse uitgaven op pag. 7 ook vermeld als Sandoos. (De baron keek niet op een lettertje.) Er worden voor het kabinet koperen knopjes gekocht ten bedrage van f 22:16 en ornamenten ten bedrage van f 34:lO (pag.l66-167). Er schijnt een firma De Zwart in Haarlem glas te leveren, en ook een zekere Colander is glasleverancier (pag. 164). Dit glas moest natuurlijk op bepaalde maten gesneden worden, wat vermoedelijk door de glazenmaker Du Monije werd gedaan (pag. 164-166, 169). Ook vermeldt het kasboek op pag. 166 ,,enige beelden en groupen.” Heenck zette vogels op en droeg welhaast zeker de zorg voor het gehele kabinet, want aan hem wordt salaris betaald (pag. 164-167). Een meubelmaker maakt voor het kabinet een werkstuk: 13 October 1759 aan Wagenaer voor de Groote tafel f 220 (pag. 168). De tirnmerman Van der Burg moet er ook zijn ,,voor het maken van mijn Cabinet Camer,” wat f 310 kost (pag. 168). De schilder is onmisbaar bij dit werk, en deze wordt dan ook vermeld: Roelofswaard de schilder voor een bedrag van f 97:13 (pag. 168). Ook van Weemen wordt genoemd als schilder (pag. 164 en 169, volgens een kwitantie van f 10: 16)) maar wát hij deed is niet omschreven. Aert Schouman moet het geheel verfraaien en levert het stukje boven de deur (pag. 168). Du Tour betaalt hem op 30 november f 48. Op 19 juli 1760 (pag. 169) betaalt Du Tour nóg eens f 48. Heeft Schouman nog een schilderstukje gemaakt of was de uiteindelijke prijs voor het paneeltje f 96? Dat is niet duidelijk. Volgens informatie van het Algemeen Rijksarchief te ‘s-Gravenhage was dit wel de prijs voor één paneeltje in die tijd. In november van datzelfde jaar betaalt Du Tour nog een fooi voor een vogel van La Pottrie (pag. 170). Voor het jaar 1761 staat op pagina 170 als enige grote uitgave het salaris van Heenck. Het echtpaar Du Tour-Rumpf trad waarschijnlijk op als peter en meter bij de doop van een zoon van Heenck in 1759 en van een dochter in 1761. Naar aanleiding daarvan vermeldt het kasboek op pagina 5 en 19: kind van Heenck f 5:s. De oudste zoon van Heenck, Jabes, heeft later als schilder naam gemaakt en het vak geleerd van A. Schouman.aa Ook Vosmaer heeft blijkens pagina 170 nog iets gedaan voor het kabinet: Vosmaer verschijdene uitgaaven. . . f 55:18. Over het jaar 1762 vermeldt Du Tour alleen de aankoop van een ijsvogel en dan houdt het kasboek over deze afdeling ineens op. Behalve dat Du Tour door bemiddeling van Vosmaer het een en ander voor zijn kabinet verkreeg, kocht hij ook op veilingen, die door boekverkopers gehouden werden. In het kasboek staan zowel rekeningen vermeld van gewone aankopen als van aucties bij dezelfde boekhandelaren, Het gedeelte van het kasboek, waarin het kabinet beschreven wordt, begint 154
op 7 januari 1758 met de vermelding: voor een Avoset aan de Meijd van Vroeg f 1 (pag. 164). Dit is vermoedelijk dezelfde Vroeg, die op 6 oktober 1764 aan de stadhouder vele opgezette vogels, mineralen en natuurproducten verkocht.sl In een overzicht van de veilingen door de boekverkoper Van Os gehouden, wordt gesproken over A. Vroeg.ss Bij drie boekhandelaren, zo vermeldt het kasboek, heeft Du Tour zijn inkopen gedaan. Deze boekhandelaren verkochten - zoals vermeld - op hun aucties ook vele naturaliën.33 Voor Du Tour was dit de gelegenheid om zijn kabinet aan te vullen. Of hij zélf deze aucties bezocht of het een ander liet doen, vermeldt het kasboek niet. Deze aucties werden voor een deel gehouden op het Binnenhof. Kossmann geeft hiervan een fraaie beschrijving.34 Opmerkelijk is het, dat het voor ons zo statige Binnenhof eens een verzameling is geweest van allerlei kraampjes, die tegen de muren waren aangezet. Het merkwaardige is, dat na 1747 alIe winkeltjes op het Binnenhof zijn ingenomen door boekverkopers, die er een eigen gilde vormden. Het was een ander soort boekverkopersgilde dan in de stad, omdat de Binnenhof-boekhandels op Hofgrond stonden en ook financieel beter af waren. Toch waren er verkopers, die zowel in de stad als op de ,,Groote Zaal” hun zaken deden.35 De boekhandelaren, waarmee Du Tour te maken had, waren: 1. Pieter van Os, die in de stad en op de Grote Zaal in winkel V zijn nering had. Du Tour kocht verschillende malen bij hem, soms zonder vermelding wát. Zijn openbare veilingen werden gekenmerkt door een bonte verscheidenheid van voorwerpen, die eigenlijk met de boekhandel als zodanig niets te maken hadden. Alle veilingen op de Grote zaal zijn door Kossmann in De boekhandel te ‘s-Gravenhage beschreven. Misschien hield hij ook veilingen in de stad. 2. Pieter Gerard van Balen was, evenals Van Os, ook uitgever. Hij gaf behalve boeken ook prenten uit, naar portretten vervaardigd door Aert Schouman. In Du Tours kasboek staat een uitgave genoteerd van f 4 : 17, die hij aan Van Balen betaalde voor vogels uit de auctie van 27 mei 1760, welke auctie ook door Kossmann wordt genoemd, echter zonder vermelding van het soort artikelen dat geveild werd. 3. Pieter van Thol. Ook bij hem worden uit een auctie enige vogels voor het kabinet aangekocht voor f 9 : 10 (pag. 167). Deze Van Thol had ook zowel in de stad als op de Grote Zaal een zaak. De veilingen werden gehouden op de Grote Zaal: boekenkraam 1-111. Zoals uit de uitgaven blijkt, is Du Tour met veel enthousiasme in 1758 aan het kabinet begonnen. Zijn belangstelling is echter hoe langer hoe meer afgenomen en het kabinet van vogels is nog voor zijn dood - in 1776 -verkocht.36 De inventaris van het kabinet, zoals die is op te maken uit het kasboek, bestond uit de volgende voorwerpen: 155
Avoset (Kluut = Recurvirostra avosetta) Corhen (Lyrurus tetrix) Brandgans (Branta leucopsis) Paradijsvogel een kistje met Westindische vogels en kapellen Aurhen Zee-eend Bergeend Kraaijenest en eijeren Kraanvogel (Grus grus) IJsvogel (Alcedo atthis) Mineralen Hoorns en schulpen
j 38:lO f 21
f 3 j 2:lO j 258:lO j 430
Verder verschillende nesten en eieren. Merkwaardig is nog een Draaihalsje (Jynx torquilla) - zeer waarschijnlijk géén opgezette vogel -, waarvan het kasboek vermeldt ,,bij de Neurenburgers”, waarschijnlijk kooplui uit Duitsland, die hier zaken deden. De menagerie. Deze is begonnen op Rustee in januari 1759 en na 1760 op Zandvliet voortgezet. Een post in het kasboek van 27 februari 1760 (pag. 105) vermeldt de uitgave van j 22 aan de Loosduinse schipper voor het overbrengen van de menagerie van Rustee naar Zandvliet. Wat omvatte de menagerie? De volgende dieren worden in het kasboek vermeld, waarbij de maand is aangegeven waarin het dier werd verkregen of gekocht. Januari 1759 2 poelpentades 2 pauwen 4 krieljes 6 utregte hennen enige krieltjes enige hoenders en kalkoenen 2 fijsanten en 4 witte krieltjes April 2 witte fijsanten en een quartel 1 waakhond leepelaer (men zou kunnen twijfelen of het niet een ooievaar omdat voor deze ook wel de naam lepelaar werd gebruikt en feit dat er veel vis door de vogel werd gegeten) Mei tortelduiven jonge kalkoenen 156
f 2:: 5 f 3 j 4:lO f 26: ; j 14’ f 1O:lO f 11: 1 is geweest, gezien het
f
1:13
f 7:lO enige krielen met omgekeerde veeren 18 poelpentaan eijeren f 1 75 hoendereijeren f :i10 50 hoendereije Juli f 20: 4 broedse hennen en calkoenen en patrijs-eijeren 3 vreemde beesten f 5:5 2 broedse hennen f 2 Augustus 4 swartbonte eenden f 3 Oktober Er wordt gesproken van ,,tarwe voor de kroonvogel.” Maart 1760 17 poelpentades geruild tegen 2 astracanse Gansen een toom donse hoenders en 2 Calcoenen Mei Craanvogel Fijsanten eijeren f :s J uni f 1O:lO Fijsant en Patrijs eijeren Juli f 0:161/2 jonge leevende haas f 0:ll jonge haas f 1O:lO vreemde vogels Augustus chineese kat f 3 September haas f 1 Oktober vragt uit Londen op Amsterdam voor 4 paar chineese fijsanten f 13:lO November 2 mexikoose bokken f 1:12 Augustus 1761 bergeenden en scholaaksters f 9 Oktober koning van wouwouwen (mogelijk koningsgier uit Suriname) f 22 5 boereganzen f 1O:lO November kost voor 1 jaar voor een poedel voor 6 stuivers per week. Juni 1762 16 patrijs eijeren f 1 Juli toom eenden f 1:8 157
Oktober chineese fijsanten (weer uit Engeland) November 8 brandgansen Februari 1763 waakhond Juli chineese fijsanten
f
12:lO
f
1O:lO
f
11:ll
Dit zijn de dieren die in dit gedeelte van het kasboek op enigerlei wijze voorkomen of waarvan het vermoeden bestaat, dat zij bij de menagerie betrokken waren. De bedragen (hier niet vermeld), die uitgegeven werden voor katten, bunzings, mollen en ratten, waren premies voor het vangen van deze dieren. Ook hier geldt - als voor het kabinet - dat Du Tour omstreeks 1759 zeer nauwkeurig alles opschrijft wat er in zijn menagerie omgaat. Later (1762/ 63) wordt het steeds geringer, of misschien beter gezegd: minder nauwkeurig. Het aantal bladzijden voor een overzicht van een jaar wordt minder. Uit de ,,inventaris van de menagerie buiten” kunnen we de gevolgtrekking maken, dat er een zeer grote vogelbevolking in de menagerie was. Iedere maand werd er een enorme hoeveelheid zaden verorberd. Verder duiden de grote hoeveelheden brood meer op planteneters dan op vleeseters. De honden hadden vermoedelijk gemengd voer. ,,Miereneieren” kunnen bestemd geweest zijn voor de vissen in de vijvers en ook voor de vogels. Ook in huis schijnt Du Tour verschillende dieren gehad te hebben. In de dagelijkse uitgaven, die daar betrekking op hebben, worden zangvogels vermeld (pag. 6, 19, 243) o.a. goudvinken en kanaries, een papegaai (pag. 236), een zwaan, tenminste één hond, die per jaar f 16 : 16 aan onderhoud kostte, en op pagina 247 zelfs een ezelin met veulen ter waarde van f 3 0 . Het is wel interessant na te gaan wat en hoeveel er op de menagerie verbruikt werd aan voedsel door de dieren. De volgende opgave is samengesteld uit de aantekeningen van het kasboek, waarbij het echter niet altijd duidelijk is voor welke dieren het voer bestemd was. De bedragen over het tijdvak januari 1759 tot en met november 1763 zijn bij elkaar opgeteld. Zaden; veelal geleverd door Oudshoorn, Ary Jongste (ook wel Haverkoper genaamd), Bruigom, wed. Gassesloot. Het bestond voornamelijk uit gerst, boekweit, hennepzaad, boekweitegrutten, gort en grutten, waarvoor een totaalbedrag van f 2002:14:- werd uitgegeven. Aan vogelzaad, kervel en vetzaad werd f 5:8 betaald. Dit alles was vermoedelijk bestemd voor de grote vogelbevolking. Brood (rogge- en tarwebrood) geleverd door bakkers uit Loosduinen en Lisse tot een bedrag van f 85:16:2. 158
Melk, vermoedelijk voor de jonge dieren, f 15:17. Vis, bestemd voor de lepelaar, ten bedrage van f 11:3:4. (Alleen doordat het in het kasboek zo gesteld is, kan men eruit opmaken dat er een lepelaar was, tenzij Du Tour deze naam voor een ooievaar gebruikte.) Miereneieren, vermoedelijk voor vogels en vissen; in het boek wordt niet nader genoemd voor welke dieren deze miereneieren bestemd waren. De kosten bedroegen f 8:4. Tarwe, voor de kroonvogel; het dier heeft het denkelijk niet lang gemaakt, want de onkosten zijn gering: f 0: 18. Ommeloopen (d.w.z. ingewanden) en schapenharten worden vermeld ten bedrage van f 0:3:6. Een niet heel duidelijke post is ,,voer voor het vee”. Was dat voor de runderen, die Du Tour ook had? Het totaal bedrag was f 236:4. Van de personen, die op enigerlei wijze bij de menagerie betrokken waren, moet in de eerste plaats Hendrik genoemd worden, die wel de voornaamste man moet zijn geweest om Du Tour te helpen bij het onderhoud van de menagerie. Hij ontvangt kostgeld en zal dus ongetwijfeld een onderkomen op de buitenplaatsen gehad hebben. Du Tour geeft soms een fooi aan Hendriks kinderen (pag. 98), waaruit opgemaakt kan worden, dat hij gewaardeerd werd. Verder vervult hij allerlei opdrachten: hij verkoopt ganzen, maakt reisjes, bijvoorbeeld naar Texel - vermoedelijk om dieren op te halen - en naar Amsterdam om vogels te halen (pag. 99 en volgende) en vangt kleine roofdieren als bunzings, ratten, mollen en katten, waarvoor hij een premie krijgt. Hendrik moet wel de beschikking hebben gehad over enig geld, want hij krijgt zijn loon en/of kostgeld naar onze begrippen erg laat: Hendrick zeedert 30 Oct. tot dato dezes 14 weken. . . f 70 (pag. 113). Overigens krijgt hij niet alleen kostgeld, maar ook kleding en de uitgaven daarvoor boekt Du Tour als onkosten van de menagerie: voor een hoed aan hem gegeven f 3 (pag. 97) en: kleermaker te Lis aan maakloon voor de rok van Hendrick met zijn toebehoren f 13:6 (pag. 108). Verder was Du Tour niet karig met kermisgeld. In de tweede plaats wordt veel genoemd Eijtie, een vrouw, die al in 1759 bij Du Tour werkte, want op pagina 8 staat bij de dagelijkse uitgaven een betaling aan haar ,,voor ‘t bewassen van de kraam.” Zij verzette veel werk, o.a. in de tuin. De afsluiting van haar werkzaamheid voor Du Tour was het schoonmaken van het huis op Rustee in maart 1760 (pag. 106). In ieder geval ging zij niet mee naar Zandvliet. Zij was dus blijkbaar een inwoonster van Haagambacht of Loosduinen. Verschillende mensen worden in het kasboek slechts éénmaal genoemd, zoals Caat, die een beugeltas kreeg voor het zoeken van miereneieren (pag. 99), Jan Mente, een tuinman die enige planten leverde en wiens kinderen een fooi kregen (pag. 97), Krijn van der Meer die betaald werd ,,voor het 159
schoonmaken van de plaats”, en een zekere Klaas die een premie kreeg voor het vangen van mollen. De leveranciers van granen en zaden worden natuurlijk meermalen vermeld, terwijl de poelier Marchal evenmin een onbekende is. Hij levert Du Tour broedse hennen, kalkoenen en patrijseieren (pag. 100 en 106). De boomverkoper Pieter Klink levert linden en iepen, Willem Bos verschaft hout en een zekere Hoogstraten staat genoteerd voor de levering van spijkers (pag. 107). In Lisse is Van der Jagt de houtleverancier en het schijnt, dat hij ook mensen aan het werk heeft gehad voor Du Tour, want in de nota wordt tot een bedrag van f 560:16:8 aan arbeidsloon betaald (pag. 107). Dit zal wel verband houden met de verhuizing van Du Tours menagerie. Vermoedelijk zijn er nu hokken gemaakt voor de dieren, die hij op Rustee in wat primitiever omstandigheden gehouden schijnt te hebben. Daar wordt maar spaarzaam gesproken over het maken van hokken: op pagina 96 staat f 18:2 genoteerd voor 46 rietmatten en op pagina 100 f 0:15 voor enige manden en korven voor de tuin en menagerie. Niet nader genoemd worden de mensen, die op zo’n groot buiten met menagerie voor de alledaagse dingen zorgen, zoals timmerlieden, bakkers in Loosduinen en Lisse, smeden eveneens in Loosduinen (Gerrit Bouwman) en in Lisse, die meehelpen om het geheel in goede orde te brengen. Ook de timmerman Van der Burg - wiens naam Du Tour deze keer ten dele in Griekse! letters schrijft - verricht weer enige werkzaamheden tot een bedrag van f 20 (pag. lol), maar ze worden niet nader omschreven. Verder worden nog genoemd Thijs van Doorn, die poelpentades ruilt tegen twee astracanse ganzen, en Barend de Duijnmaajer. Ambachtslieden in Lisse, die voordeel hadden bij het verblijf van Du Tour, waren de kleermaker, die de rok van Hendrik maakte waarvan de kosten bij de menagerie werden geboekt, en - zij het in bescheiden mate - de schoenmaker, die wat halsbanden (voor de honden) leverde, en de ijzerhandelaar Isaac Delfos, die voor f 50:14 ,,gevlogte draatwerk” leverde (pag. 109-llO), waarschijnlijk voor omheiningen, hokken en kooien. De vinkenbaan, gelegen op Eijkenduinen (pag. 8). De gegevens erover zijn spaarzaam en de kosten zijn door Du Tour geboekt bij de dagelijkse uitgaven. Jan van Eijck was de man die alles regelde. Het houden van een vinkenbaan moet hoofdzakelijk gezien worden als een soort sport. De gevangen vogels, vooral de spreeuwen, werden opgegeten. Hoe de vangsten waren, wordt niet in het kasboek vermeld. De kooitjes met zingende nachtegalen hadden niet tot doel om vogels te lokken, maar dienden voor ontspanning. De betekenis van vaktermen als laatvlouw, streng, warnet en wargarens is te vinden in het artikel van C. L. Deelder over Bloemendaalse vinkenbanen,37 terwijl D. Hoos as een duidelijk beeld geeft van hoe het in die tijd op zo’n vinkenbaan toeging. 160
22. Stempel van het 30e legioen 23. Overzicht
van
principia en porta decumana uit het NW
“,
.
24. Metaalwerk uit de Rijn 25. De westhelft van de principia ,pI- ~,~~>;g&;zzs~;e& &‘-ja*;*. -*I _ ._~“.)/
26. Jan Henry van Heemskerck
28. Ceres en de bronnimf Cyane
27. De schaking van Proserpina
29. Ceres verandert een jongen in een hagedis
30. Ceres verandert Ascalaphus in een uil
31. De lente
32. Jean Michel .hof, n a de restauratie
35. Loridanshof, voorgevel
36. Loridanshof, voorgevel binnenzijde c
40. Rapenburg 12, na de restauratie 39. Rapenburg 12, voet de restauratie w
‘TER OR~O~N~~~E
VAN DEN lIGOGEN
RAAD.
De vinkenjongen was het hulpje van de vinker en het hoorde erbij dat die jongen schoenen kreeg van degene, die de baan hield. Du Tour noteerde daarvoor op pagina 231 fl:l6. Ook blijkt uit het kasboek - op dezelfde pagina - dat op Du Tours baan vinken werden ,,gemuit”: in donkere kooien gehouden om hen, wanneer ze op de vinkenbaan weer in het licht werden gebracht, des te sterker te laten zingen, waardoor ze overtrekkende vinken naar beneden lokten. Gemuite vinken zijn gevoelig voor verandering in weersomstandigheden, doordat na het muiten rui kan optreden. Deze dieren zijn dus uiterst kwetsbaar. In verband hiermee doet de uitdrukking in het kasboek ,,voor het muiten van 6 blinde vinken” wonderlijk aan. Jacht en visserij. De verhuizing naar Lisse heeft grote veranderingen in Du Tours levenswijze gebracht. Hij behoefde niet steeds naar Den Haag te trekken, want zijn functie deed hij over aan zijn broer. Hij kon zich dus helemaal wijden aan zijn buitenplaats. De gegevens over de jacht zijn zeer summier. Aan de jager van Teilingen betaalt hij een keer f 12:5 (pag. 247) en hij boekt op pagina 236 en 239 f 60 resp. f 26:5 voor een snaphaan. Overigens geldt hier als bij al zijn interesses - voor zover althans op te maken uit het kasboek -: het schijnt kort geduurd te hebben. Ook het water heeft hem - in ieder geval tijdelijk - aangetrokken. In de vijvers en verbindingssloten van Zandvliet werd vis uitgezet (pag. 12) en er werd een visschuit gekocht voor f36:15 (pag. 11). Ben andere schuit, die hij van zijn zwager Druijvesteijn overnam, werd door Cees Pons gehaald (pag. 230) en Dirk de visser boette, taande en breide netten (pag. 12,14, 16, 20,239). Ook kocht hij later nog een boeier voor f 390 (pag. 233) en daarna nóg een van een kapitein De Wilde. Aan de pavoisering heeft hij nog al wat geld besteed: f 99:17:10 (pag. 245). Andere genoegens. Du Tour maakte ook alleen verschillende reisjes, zonder vrouw en kinderen, zo naar Scheveningen, Katwijk, Beverwijk, Haarlem, Soestdijk. Of hij er familie of kennissen bezocht dan wel of er iets te koop was voor zijn kabinet of menagerie is niet te zeggen. Ook in kerken kwam hij graag ( pag. 11, 12, 17,237,248). Ook een bezoek aan de komedie wordt genoteerd (pag. 11, 233, 249), evenals een bal, dat voor Willem gegeven werd (pag. 10; kosten f 8: 1 ), en de goochelaar, die op bezoek komt (pag. 18 f 4:4; pag. 236 f 5:5 en pag. 244 f 1O:lO). De wijnhandelaar had een goede klant aan Du Tour. Hij betaalt o.a. een rekening van f 233:13, maar hij laat ook zelf wijn uit het buitenland komen, waarvoor hij de impost betaalt (pag. 20, 235,244-246). Een bezoek aan de tandarts (pag. 233 ,,aan de Dentiste”) kost hem f 36:15 en voor het trekken van een kies (pag. 235) betaalt hij f 1O:lO. Aan losse aankopen staan vermeld een biljart voor f 140 (pag. 243), een clavecimbel (pag. 321) en een astrolabium (pag. 13) voor f 31:lO.
161
Er werd ook nog al eens een partijtje gekaart, vermoedelijk whist, waarbij Du Tour trouw zijn soms niet geringe verliezen opschreef (zie bijlage 11). Alles tezamen geeft het kasboek ons een beeld van het nogal genoegzame leven met bijbehorende pleziertjes, dat Du Tour leidde in de tijd, die al de aanloop was tot de Franse revolutie. BIJLAGE 1 Uitgaven voor de overname van het grietmanschar, van Het Bildt. p. 330: 1761 Augustus 11 verteerin; o p o n z e r i j s n a R o o i j i n d e a g t d a g e n Augustus 25 2 deductien m a k e n d e d e z a a k v a n d e Hr v a n H a r e n p. 247: 1763 September 17 a a n Carel d e postilion v e r t e e r i n g o p z i j n reijs na Rooij September 26 verteering van Amsterdam op Leuwaerden . . . . . . . . . . . . . p. 248: 1763 October 1 in de herberg op St. Anne . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . fooij knegt van de Heer van Haren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Logement te Leuwaerden fooij . . . . Ui3
.
.
.
.
.
.
.
.
.
f
2 . 4,
f
3 1 . 1 0 ,
f
lOS.lO.-
f f f $
9.16, lO.lO.61. 4, l;.‘;.T
f f
11:-:l.-.-
. . < . . . . . . . . . _. .
voor een hoet . . speelgoet voor Betje . fooij Heenck : : : : : 1: : : : : : : : : : : : : : : : : : Logement te Leuwaerden . . . voor de slee van Tante Doris . 10 fooij knegt van de . . . . . (onleesbaar) v e r l o o r e n 1 1 fooij bij Sixma 1 2 uts 2 paar handschoenen’:::::::::::::: 1 3 scheergelt 14 k i n d e r e n v a n W i a r d a wonnevragt na Oosterlittens . in de kerk . fooij 1 5 Logement te’Leuw&den’ 1: 1: 1: 1: 1: 1: 16 Scheergelt 18 paruijkemaker van’Änne : : : : : : : : : : : : domestiquen van Tante Doris 19 fooij . . scneergen 21 scheergelt en’ verloor& : : : : : : : : 22 voor een . . .vanger de Vries Logement te Leuwaerden’ 24 in het Spinhuijs te Leuwaerden p o r t v a n b r i e v e n 25 aan de kinderen van Eberstein . 27 scheergelt 28 op ons baal te Leuwaerden 162
f 179. 9.12
f ;:;.1 f 114: 6:f 5.5. 5.f f
2.15, 5.51 1.13.2, 1.
f
-.5.8
f f
:o::;r 41 1.2. 4,
f 92*8 f
1:13:5. 5.-. 5. 8 2. 9. 8 5. 5.104.-.2. 4.1. 6.120.-.1. 2.4 2 - -
31 almanack anne
van in
de de
ambulatoire ampten huijshouding
.
.
.f
.
1763 November 1 Claas Vz jaar huur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . a l m a n a c k v a n d e a m b u l a t o i r e a m p t e n 2 gestrooijt gelt aan de kinders op St. Anne v r a g t m e t 2 w a a g e n s n a S t . A n n e aan de jager . . . . . . . . . .._ _. 4 a a n segels v o o r g e r e g i s t r e e r d e o b l i g a t e n 7 Schipper van St. Anne . boode Smits . __ ._ __ __. 8 weduwe onsteijn een aam wijn na St. Anne eenige boeken ._...... _.... __ f o o i j k n e g t d e H r E b e r s t e i j n na Harlingen . . . . . . . . . . . 9 vragt fooijen deVriesLogement’:::::::::::::::::::::::::::::::::::: aan zijn volk . .._ _. __ __ .., v e r t e e r i n g i n h e t j a g t n a A m s t e r d a m onkosten gevallen op t’transport van de Grietenije van t’Bild
f f
3 . 6.-
35.-.3.12.-8.11,
f 8;‘:1 f5717: 21
BIJLAGE 11 Overzicht van de bedragen die Du Tour verloor bij het spelen: 5 Februarij 1759 . P. M a e r t _._............._._.__.................... 6 April p: 10 Jannuarij 1760 ..:::::::::::::::::::::::::::::::::::::: p. 234 Februarij .~.~.‘.~.‘.‘.‘.~.~.~.~.‘.~.~.‘.~.~.~.’.’_’.’.’.‘.~.‘.‘.‘.~.’.~.’_~.~.‘.~.‘.~.~.~.‘.~. P. 11 Maert . ;: p. p. p. p. p. p. p. p. p. p. p. p. p. p.
.
f
f 2.191 1 1 . 1 7 . f 4. 5.8. f 9.14.2. 2, f f 3 . - . -
2:; 233 234 235
Ei; 1 7 6 1 :::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::: f 3’ :” Jannuarij 1762 f 3: l:Februarij f 2. 2.Maert f 26.16.8. April ,. . . : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : .’: : : : : : : : : : . ’ .. .. .’ f 12.-.234 Februarij f 2. 2.239 October ............................................ f 15.12.240 November f 6. 6.242 Jannuarij 176j”:::::::::::::::::::::::::::::::::::::::: f 12.14.Fébruarij f 14.14.8. 243 Maert :::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::: f 1 2 . l.244 April . f 10. 3.8. 245 Meij . f 4. 5.246 Junij . . . . . ..<......<....................... ff o:;:F Julij A u g u s t u s :::::::::::::::::::.:::::::::::::::::::::::: f 1:13.248 October f 2.15.2 4 9 N o v e m b e r :::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::: f 15.-.250 December _. _. _. _. _. _. _. _. _. f 56.18.-
163
BIJLAGE 111 Literatm6rhjst Aa, J. A. van der. 1846. Aardrijkskundig woordemboek der Nederlanden. (deel 7, 8, 9) Gorinchem. Bestiaire Hollandais, 1960. Catalogae. Paris. 56 p. Bol, L. J. 1960. Aart Schouwntan. Herdenkingstentoonstelling. Dordrechts museum. 96 P: Brouwer, G. A. 1954. Historische gegevens ouer omze vroegere ormìtbologem es over de avifauma van Nederland. Ardea 41: 1-226. BruLel, L. 1925. Praas Hemsterbmis. Haarlem. 333 p. Bijleveld, W. J. J. C. 1951. Verscbeidembedem & de orngevi%g vam Leidem. Leiden. 124 p. Deelder, C. L. 1951. Gegevens over Bloemendaalse vinkenbanen. Ardea 39: 321-341. Deelder, C. L. 1952. Emkele korte nzededelimgen over de vamgst vam bomtsnippen im de 18e es 19e eetiw. Limosa 25 : 23-29. Engel, H. 1939. Abbabetical list of Dmtcb zoological cabimets amd nzemageries. Bijdragen tot de dierkunde 27 : 247-346 Genealogisch-heraldisch archief. 1887. Geslachtslijst vam het Oma! adelck geslacht Dm Tour en Du Tour van BelEmcbave. ‘s-Gravenhage. 28 p. Halma, Francois. 1781. Woordemboek der Nederdmitscbe en Franscbe Taalen. ‘s Hage. Halma, F. 1781. Dictiommaire Plamamd et Framcois. ‘s Hage. Hoos, D. 1937. De Vinkenbaan, boe het er toe gimg en wat er rmee in verband stomd. Ardea 27 : 173-202. Kossmann, E. F. 1932. De boekverkoopers, motarissen en cranzers op het Binmembof. ‘s-Gravenhage. 2 10 p. Kossmann, E. F. 1937. De boekbamdel te ‘s Gravenhage. ‘s Gravenhage. 490 p. Lunsingh Scheurleer, Th. H. De stadbomderhjke verzanLe&gen. (in: 150 jaar Koninklijk kabinet) ‘s-Gravenhage. 1967. Mazel, M. 1909, Vam een q? ifl 1771. Jaarboek ,,Die Haghe”. p. 361-380. Mulder, A. H. 1952. Pramscbe caprices en Framscbe soldatem. Amsterdam. 267 p. Noel Chomel, M. 1778. Algemeen bmisboudelijk, matumr, zedekmmdig en komstwoordemboek. (deel 7) Leiden. Romein, J. en A. 1956. Erfluters der beschaving. Amsterdam. 898 p. Sannes, H . 1 9 2 8 . Het heerlijk Leen Neefenne op ‘t Bildt em zijm bezitters zit het geslacht Vam He7nnzemza em Du TOM. De Vrije Fries 28 : 472-521. Sannes, H. 1953. Geschiedemis van het Bildt. deel 11 (1700-1795). Franeker. 367 p. Snit. 1. 1957. Een reEentem danboek zit de 18e eemw. Assen. 879 IJ. Sno&aert van Scho;burg, R.-C. E. G. J. 1916. Het vinkem. Cl;b van Nederl. Vogelk. jaarbericht 6 : 56-57. Swillens, P. T. A. 1965. Schilderslexicon. Utrecht. 281 p. Tekke, M. J. 1936. Gegevens over een tinkenbaan onder Loosdtiinerr uit de jare% 18001840. Ardea 51 : 105-110. Vosmaer, A. 1804 (1766-). Regmm aninzale. Natuurkundige beschrijving eener uitmuntende verzameling van zeldsaame gedierten. Amsterdam. AANTEKENINGEN Veel dank ben ik verschuldigd voor de hulp van de ambtenaren aan het Algemeen Rijksarchief en het Gemeente-archief in ‘s-Gravenhage, en aan de heren A. M. Hulkenberg, H. F. Arentsen en drs. P. Tuijn bij de bewerking van Du Tours kasboek. Prof. dr. H. Engel nam met mij het manuscript critisch door, waarvoor ik hem zeer dankbaar ben. 1. Volgens Sannes in Geschiedenis van Het Bildt (1953): Justin Philippe du Tour. 2. Zie Genealogisch-Heraldisch Archief anno 1887. 3. Sannes, Geschiedenis van Het Bildt.
164
4. Genealogisch-Heraldisch Archief 1887 pag. 12. 5 . Genealogisch-Heraldisch Archief 1887 -pag. - 12. 6. Genealo&ch-Heraldisch Archief 1887 nae. 12. 7. Sannes, Geschiedenis van het Bildt. * w 8. Mededeling van het Gemeente-archief van ‘s-Gravenhage d.d. 29/1 1968. 9. W. J. J. C. Bijleveld in Verscheidenheden uit de omgeving van Leiden (195 1). 10. H. Engel, Alphabetical list of Dutch zoological cabinets and menageries. In Bijdragen tot de dierkunde 27, pag. 247-341 (pag. 314 nr. 779 sub Schwencke). ll. Genealogisch-Heraldisch Archief 1887. 12. Mededeling van het Gemeente-archief van ‘s-Gravenhage d.d. 4/12 1967. 13. Mededeling van het Rijksarchief in de provincie Friesland d.d. 8/1 1968. 1 4 . Mededeling v a n het Gemeente-archief v a n ‘s-Gravenhage d.d. 4/12 1967. 15. Boutefeu, volgens F. Halma, een officier van de artill&ie. Hier is misschien bedoeld een oppasser van een officier. 16. W. J. J. C. Bijleveld, Verscheidenheden uit de omgeving van Leiden. 17. L. Brummel: Frans Hemsterhuis (1925), pag. 52. 18. Pag. 1, 12-16. Ik interpreteer ,,G. W.” als ,,gouverneur van Willem” omdat het vaste maandelijkse betalingen zijn. 19. Pag. 4, 11-19, 232-233, 236, 247. 20. L. Brummeï: Frans Hemsterhuis pag. 52; J. en A. Romein in: Erflaters van onze beschaving (artikel over Hemsterhuis). 21. L. Brummel: Frans Hemsterhuis, pag. 53. 22. H. Engel, Alphabetical list of Dutch zoological cabinets and menageries. In Bijdragen tot de dierkunde 27, pag. 328 nr. 941. 23. Th. H. Lunsingh Scheurleer, in: 150 jaar Koninklijk Kabinet. De stadhouderlijke verzamelingen (1967). 24. H. Engel, Alphabetical list etc. 25. L. J. Bol, Aert Schouwman (1960). Herdenkingstentoonstelling in het Dordrechts museum. 26. H. Engel, Alphabetical list etc., pag. 314, nr. 765. 27. Mededeling van het Gemeente-archief van ‘s-Gravenhage d.d. 4/12 1967. 28. Pag. 230,234, 236, 239-240,242, 249. 29. Th. H. Lunsingh Scheurleer, De stadhouderlijke verzamelingen. 30. P. T. A. Swillens, Schilderslexicon (1965). 31. H. Engel, Alphabetical List etc., pag. 329 nr. 949. X3E. F. Kossmann, De boekhandel te ‘s-Gravenhage (1937); veiling d.d. 6 oktober 33. E. F. Kossmann, De boekhandel te ‘s-Gravenhage. 34. E. F. Kossmann, De boekverkopers, notarissen en cramers op het Binnenhof (1932). 35. E. F. Kossmann. De boekverkoners. notarissen en cramers OD het Binnenhof. 36. H. Engel, Alphabetical list etc.‘ ’ 37. C. L. Deelder, Gegevens over Bloemendaalse vinkenbanen. In: Ardea 39 (1951), pag. 321-341. 38. D. Hoos, De Vinkenbaan, hoe het er toe ging en wat er mee in verband stond. In: Ardea 27 (1937), pag. 173-202. ILLUSTRATIES Afb. Afb. Afb. Afb. Afb. Afb.
13. 14. 15. 16. 17. 18.
Het gezin van J. A. du Tour in 1762. Schilderij door G. J. J. de Spinny. Fragment van de kaart, getekend door Kruikius in 1712. Ligging van Zandvliet; kaart van 1844. Het huis Zandvliet in 1732. Uit: Rademaker, Rijnlands fraaiste gezichten. De boerderij van Zandvliet in 1967. Foto A. M. Hulkenberg. Kasteel Henkenshage te St. Oedenrode. Foto L. G. Chr. Grabandt.
165