VeVa monitor Ervaringen en vertrekredenen 2011/2012
Datum Status
september 2012 Definitief
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Colofon
Bedrijfsgroep Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen Herculeslaan 1 Postbus 90004 3509 AA Utrecht Contactpersoon
Drs. C.P.H.W. van de Ven Sr. Onderzoeker T 030 218 60 90 MDTN *06 560 86090
[email protected]
Opdrachtgever Auteur(s)
Defensie / ECABO Odile Sondermeijer Laura Vleeming Cyril van de Ven P-11-014/ GW 12-089
Projectnummer
Pagina 2 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Inhoudsopgave Colofon ........................................................................................................ 2 Managementsamenvatting .......................................................................... 5 1
1 Inleiding ............................................................................................ 7
1.1 Achtergrond...........................................................................................................7 1.2 Veiligheid en vakmanschap ...................................................................................7 1.3 Aanleiding ..............................................................................................................8 ROC’s........................................................................................................................8 Defensie ...................................................................................................................8 ECABO ......................................................................................................................8 1.4 Doelstelling ............................................................................................................8 1.5 Onderzoeksopzet ...................................................................................................9 1.6 Respons .................................................................................................................9 2
3
Lijst met definities en onderzoeksgroep ............................................. 12
2.1
Lijst met definities, begrippen en afkortingen ..............................................12
2.2
Beschrijving onderzoeksgroep.......................................................................12
Resultaten .......................................................................................... 15
3.1
Informatie over de opleiding .........................................................................15
3.2
Beoordeling van de informatiebronnen ........................................................16
3.3
Redenen om voor een VeVa-opleiding te kiezen ..........................................17
3.4
Voorkeur werkwaarden .................................................................................18
3.5
Ervaringen tijdens de VeVa-opleidingen .......................................................19
3.5.1
Het niveau van de opleiding ..............................................................19
3.5.2
Tevredenheid over de opleiding ........................................................22
3.5.3
Niveau van de BPV .............................................................................24
3.5.4
Tevredenheid over de BPV ................................................................25
3.5.5
Begeleiding, organisatie en afstemming van ROC en Defensie.........27
3.5.6
Waardering VeVa-opleiding ..............................................................30
3.6
Blessures ........................................................................................................31
Pagina 3 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
4
3.7
Toekomstbeeld militaire opleiding ............................................................... 32
3.8
Stoppen met de VeVa-opleiding ................................................................... 34
3.8.1
Redenen van stoppen ....................................................................... 34
3.8.2
Overleg op school over beëindigen van de opleiding ....................... 35
3.9
Na de VeVa-opleiding.................................................................................... 35
3.10
Voorgenomen plannen na afronding van de VeVa-opleiding....................... 36
Vergelijkingen met andere bronnen .................................................... 37
4.1
5
Job-monitor 2012 .......................................................................................... 37
4.1.1
Realistische informatie vooraf .......................................................... 37
4.1.2
Tevredenheid met lesmaterialen ...................................................... 38
4.1.3
Omgang met docenten...................................................................... 38
4.1.4
Tevredenheid over begeleiding door school ..................................... 38
4.1.5
Tevredenheid over begeleiding leerbedrijf ....................................... 39
4.1.6
Oordeel over sfeer............................................................................. 39
4.1.7
Rapportcijfer opleiding ..................................................................... 39
Bijlagen ............................................................................................... 40
Bijlage 1 Percentage VeVa-leerlingen per niveau en vakrichting ............................. 40 Bijlage 2 VeVa-leerlingen per vakrichtingcategorie en niveau ................................ 41 Bijlage 3 Respons per vakrichting en sector .............................................................. 42 Bijlage 4 Voorkeur voor werkwaarden per vakrichting ............................................ 43 Bijlage 5 Vergelijking met Job-monitor ..................................................................... 44 Bijlage 6 Response overzicht ROC’s ........................................................................... 46
Pagina 4 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Managementsamenvatting Defensie wil een substantieel deel van de inname van nieuw personeel via de MBO opleiding Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) laten verlopen. Om alle betrokken partijen in de informatiebehoefte omtrent de opleiding te voorzien is in schooljaar 2011/2012 gestart met een monitor VeVa opleiding. In deze rapportage zijn de eerste resultaten uit deze monitor weergegeven. Op 1 oktober 2011 staan voor schooljaar 2011/2012 in totaal 1.645 leerlingen ingeschreven bij 31 verschillende ROC’s verdeeld over 35 locaties. Bij 28 van deze ROC’s zijn, in de periode maart - juni 2012, digitale vragenlijsten afgenomen met een totale respons van 1001 leerlingen. De respons van de reguliere leerlingen bedraagt 74% en van de stoppers 11%. Dit lagere responspercentage bij de stoppers is een gevolg van het feit dat de monitor in werking is getreden enkele maanden nadat de leerlingen de opleiding hadden verlaten. Hierdoor waren ze lastig te bereiken en minder gemotiveerd deel te nemen aan het onderzoek. Voor het komend schooljaar wordt een hoge respons verwacht. De informatiebronnen voor voorlichting over de opleiding die leerlingen het meest hebben gebruikt zijn: informatiedagen ROC, internetsites, open dagen Defensie, voorlichting op school en vrienden/ vriendinnen. De belangrijkste redenen om voor een VeVa-opleiding te kiezen zijn: leuk, uitdagend beroep, opleiding leuk/ interessant, baan met aanzien en status en goede vakopleiding. Discipline, professionaliteit en uitdaging / avontuur zijn werkwaarden die VeVa leerlingen het aantrekkelijkst vinden in een organisatie. Als minst aantrekkelijke werkwaarden komen werk-privé balans, onderlinge competitie en rustige aanpak naar voren.
“Mij leek VeVa een heel goede opleiding, omdat ik graag naar Defensie wil. Ik hou van sporten, reizen en autotechniek. Dat is de reden waarom ik bij Defensie wil.”
Het gemiddelde rapportcijfer die leerlingen toekennen aan de totale VeVaopleiding is een 7,1. De periode tijdens de Beroeps Praktijk Vorming (BPV) wordt positiever beoordeeld dan de periode op het ROC. Het gemiddeld rapportcijfers voor de BPV-periode is 7,4 en dat voor de periode op school 6,6. Het niveau van de vakken leren/loopbaan/burgerschap, Nederlands, Engels en wiskunde wordt door de leerlingen als passend ervaren. Deze vakken worden eerder als makkelijk dan als moeilijk beschouwd. Verreweg de meeste deelnemers vinden het niveau van de onderdelen (introductieperiode, oriëntatieperiode, lesonderdeel veiligheid, lesonderdeel vakmanschap en lichamelijke oefening/fysieke training) passend. Ruim de helft van de deelnemers is tevreden tot zeer tevreden over de opleiding op het ROC (lesonderdelen veiligheid, lesonderdelen vakmanschap, lesmaterialen, portfolio, omgang met docenten, omgang met militaire instructeurs, sfeer op het ROC). Het portfolio vormt hierop een uitzondering. De helft van de deelnemers is hierover (zeer) ontevreden.
“Veel les in militaire vakken, gecombineerd met praktijk is een goede manier om te leren.”
Pagina 5 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Verreweg de meeste deelnemers vinden de zwaarte van de onderdelen van de BPV passend. De deelnemers vinden de introductieperiode en bedrijfsoriëntatie tijdens de BPV het vaakst makkelijk of te makkelijk. Door ruim een vijfde worden deze onderdelen zo ervaren. Lichamelijke oefening en de proeve van bekwaamheid worden door hen het vaakst als moeilijk ervaren, door één op de zeven deelnemers. In het algemeen is men tevreden over de BPV. Slechts een minderheid van de deelnemers is ontevreden of zeer ontevreden. Over de sfeer op de BPV zijn de deelnemers het vaakst tevreden. Zeven van de tien (69%) deelnemers zegt hierover tevreden tot zeer tevreden te zijn. Ook zijn de leerlingen vaker tevreden over de wijze waarop de militaire instructeurs met hen omgaan. Bijna een vijfde van de deelnemers is niet tevreden over de verhouding programma en vrije tijd. De meeste leerlingen zijn van mening dat zij de BPV lichamelijk en geestelijk aankunnen. Meer dan de helft van de leerlingen (57%) heeft in de afgelopen periode een blessure opgelopen. Ongeveer een derde is hiervan nog steeds niet hersteld. In het algemeen zijn de deelnemers tevreden tot neutraal over de begeleiding en organisatie. Het meest tevreden zijn de deelnemers over de organisatie en begeleiding door Defensie. Het meest ontevreden zijn de deelnemers over de afstemming tussen de school en Defensie. Op een aantal vragen over ervaringen tijdens de opleiding kan een vergelijking worden gemaakt met de landelijke Job-monitor. De ervaringen van de VeValeerlingen zijn ofwel identiek (tevredenheid over informatievoorziening, lesmaterialen, begeleiding door school en organisatie) of iets positiever (omgang met docenten en sfeer) dan het landelijk gemiddelde. Gemiddeld zeven van de tien deelnemers verwachten dat de aspecten van de militaire opleiding passen bij hun persoonlijke capaciteiten. Ongeveer een vijfde van de deelnemers verwacht dat de aspecten (te) makkelijk/(te) licht zijn ten opzichte van hun persoonlijke capaciteiten. 11% van de deelnemers verwacht dat de lichamelijke inspanning zwaar zal zijn. Dat geldt zowel voor sport als bivak. Over het algemeen denkt 80% van de deelnemers dat de genoemde kenmerken van de militaire opleiding goed tot zeer goed bij hen zullen passen. Opvallend is dat de deelnemers Maritiem verwachten dat de regels en discipline en het verblijf op de kazerne of vliegbasis vaker (zeer) goed hen zullen passen.
“Het was niet wat ik verwachtte, en vond het aangesproken worden met de achternaam niet passend. Ik heb een voornaam.”
De meest genoemde reden van vertrek (38%) is dat de opleiding op het ROC niet voldoet aan de verwachtingen. Een onaantrekkelijk toekomstbeeld is voor 30% van de stoppers de belangrijkste reden. Een op de vijf stoppers geeft aan dat de BPV niet aan de verwachtingen voldeed. Van de reguliere leerlingen geeft bijna 80% direct na de opleiding voor Defensie te willen werken.
Pagina 6 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
1
1 Inleiding
1.1 Achtergrond Voor u ligt het rapport van het onderzoek dat gehouden is onder leerlingen Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) schooljaar 2011-2012: de monitor Veva. De monitor VeVa heeft als doelstelling structureel in kaart te brengen hoe leerlingen de opleiding beleven, wat eventuele redenen voor uitval zijn en waar leerlingen uiteindelijk op de arbeidsmarkt terecht komen. Dit rapport beschrijft de ervaringen van leerlingen tijdens de start van hun opleiding, brengt in kaart waarom leerlingen eventueel uitvallen en waar leerlingen later aan de slag willen op de arbeidsmarkt. Dit is het eerste schooljaar dat de monitor VeVa loopt. In de toekomst worden leerlingen VeVa structureel gemonitord, zodat zij over een langere periode gevolgd worden en ook inzichtelijk gemaakt wordt waar zij uiteindelijk op de arbeidsmarkt terecht komen. De opdrachtgever van het onderzoek is de sectorraad Defensie. Het onderzoek is gezamenlijk uitgevoerd door ECABO en Defensie. ROC’s, die deze opleiding aanbieden, hebben dit onderzoek ondersteund. 1.2 Veiligheid en vakmanschap Leerlingen kunnen binnen het mbo-onderwijs op 31 ROC’s in Nederland een opleiding volgen die hen voorbereidt op een baan als militair bij Defensie. Deze opleiding wordt Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) genoemd. De leerling volgt een algemeen deel (veiligheid en algemene mbo vaardigheden). Daarnaast kiest de leerling een specifieke vakrichting, bijvoorbeeld maritiem of zorg. De onderstaande kwalificaties maken deel uit van de opleiding VeVa en zijn allen in dit onderzoek meegenomen. Vakrichting
Kwalificatiedossier
Profiel (niveau)
Grondoptreden (GROP)
Veiligheid & vakmanschap
Aankomend medewerker grondoptreden (2)
Maritiem (MAR)
Veiligheid & vakmanschap
ICT (ICT)
ICT-medewerker
Zorg (Zorg)
Helpende zorg & welzijn
Helpende zorg & welzijn (2)
Verzorgende-IG
VVT (3)
Logistiek (LOG)
Logistiek medewerker
Logistiek medewerker (2)
Logistiek teamleider
Logistiek teamleider (3)
Bedrijfsautotechniek (BAT)
Bedrijfsautotechniek
Bedrijfsautotechnicus (2)
Eerste medewerker bedrijfsautotechniek
Eerste bedrijfsautotechnicus (2)
Bouw (SMG)
Onderhoud- en verbouwbedrijf
Service medewerker gebouwen (2)
Mechatronica (MAT)
Machinebouw mechatronica
Monteur mechatronica (2)
Aankomend onderofficier grondoptreden (3) Aankomend medewerker maritiem (2) Aankomend onderofficier maritiem (3) Medewerker ICT (2) Medewerker beheer ICT (3)
Monteur tester mechatronica (3)
Voor meer informatie zie: www.veiligheidenvakmanschap.nl
Pagina 7 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
1.3 Aanleiding Defensie, de ROC’s en ECABO willen om verschillende redenen structureel in kaart brengen hoe leerlingen de opleiding VeVa ervaren, waarom zij eventueel uitvallen en waar zij op de arbeidsmarkt terecht komen. Door verschillende partijen zijn tot op heden (ad-hoc) onderzoeken uitgevoerd die een deelaspect bestrijken of waarvan de omvang van de populatie niet representatief is. Alle partijen hebben behoefte aan meer structurele gegevens en willen daarnaast voorkomen dat er meerdere overlappende separate (ad hoc) vragenlijsten worden verspreid onder leerlingen. Vandaar dat zij de monitor Veva gezamenlijk uitvoeren. ROC’s ROC’s willen natuurlijk voor hun leerlingen onderwijs verzorgen dat goed aansluit op de arbeidsmarkt. Om de kwaliteit en het rendement van het onderwijs te verhogen willen de ROC’s de redenen van uitval in kaart brengen om zo de inhoud van hun opleiding en de zorg voor leerlingen te verbeteren. Defensie Een doelstelling van Defensie is om een substantieel deel van de instroom van manschappen en onderofficieren via de ROC opleiding VeVa te laten verlopen. Defensie wil de uitval van de VeVa opleiding in kaart brengen met als doel onwenselijk uitval zo veel mogelijk te voorkomen, het rendement van de opleiding te verbeteren en de instroomketen te optimaliseren. ECABO ECABO is het ‘kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven’ voor de economischadministratieve, ICT- en tevens de veiligheidsberoepen. ECABO is een van de zeventien kenniscentra die ons land telt. De kenniscentra vormen samen de schakel tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Vanuit een gezamenlijk doel: een arbeidsmarkt in balans voor iedereen. De centrale doelstelling van ECABO is te komen tot een zo goed mogelijke aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt. Om dit te realiseren verricht ECABO o.a. onderzoek naar de arbeidsmarktrelevantie van de ECABOopleidingen en de ontwikkelingen binnen een beroep en opleiding. 1.4 Doelstelling Het onderzoek heeft de volgende drie doelstellingen: 1. Structureel in kaart brengen hoe leerlingen Veva de opleiding beleven; 2. Structureel de redenen van uitval van de opleiding Veva in kaart brengen; 3. Structureel in kaart brengen van de positie op de arbeidsmarkt van geslaagde gediplomeerde VeVa leerlingen. De subdoelstelling van dit onderzoek is antwoord krijgen op de onderstaande vragen: Welke school- en beroepskeuzemotieven heeft de leerling om de opleiding VeVa te volgen? Welke leerling (bijvoorbeeld: vooropleiding en geslacht) volgt welke opleiding VeVa (bijvoorbeeld: vakrichting en niveau)? Hoe ervaart de leerling VeVa de opleiding? Welke redenen zijn er voor voortijdige doorstroom en uitval? Binnen welk functiecluster worden de geslaagde leerlingen VeVa, zowel intern Defensie als daarbuiten, werkzaam?
Pagina 8 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
1.5 Onderzoeksopzet Het onderzoek is gestart in schooljaar 2011-2012 waarbij de nadruk ligt bij leerlingen die in dat jaar zijn gestart met een opleiding VeVa. De duur van het onderzoek is onbepaald en zal in beginsel jaarlijks worden verlengd. Aan de leerlingen wordt op onderstaande momenten een online vragenlijst voorgelegd: Ongeveer een halfjaar na start van de opleiding (eind februari) Aan het einde van de opleiding (diploma en voortijdige uitval) Eén jaar na het behalen van het diploma Aangezien van schooljaar 2011-2012 nog niemand aan het eind van de opleiding is aanbeland en er wel informatiebehoefte is naar ervaringen van de (ver)gevorderde leerlingen is er voor gekozen om een steekproef van leerlingen van eerdere schooljaren de vragenlijst af te nemen. De vragenlijsten worden door de leerlingen groepsgewijs in eenzelfde periode op het ROC via het internet afgenomen. Het ROC stelt hiervoor tijd en een lokaal met apparatuur beschikbaar. De vragenlijst staat doorlopend open voor leerlingen die voortijdig stoppen met een Veva opleiding. De leerling vult op school op het moment van stoppen online de vragenlijst in. De inlogcode voor de laatste vragenlijst wordt door Defensie verspreid via het door de leerling verstrekte emailadres. Leerlingen die de opleiding in de periode september 2011 tot en met februari 2012 hebben verlaten zijn in maart 2012 via uitnodiging op het huisadres uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen. Ze hebben daartoe een aanbiedingsbrief ontvangen met daarin het adres van de internetpagina waar de vragenlijst is opgenomen. Een aantal weken daarna is nog een herinnering naar hun privé e-mailadressen gestuurd met daarin een link naar de vragenlijst. De resultaten van het onderzoek worden verwerkt in een algemeen geanonimiseerd rapport (niet herleidbaar naar individuele scholen of personen). Daarnaast ontvangt elke deelnemende school een rapport waarbij de resultaten van het eigen ROC zijn afgezet tegen de resultaten van alle ROC’s. Dit rapport bespreekt de algemene resultaten van de gegevens die verzameld zijn in de periode maart tot en met juni 2012. 1.6 Respons In schooljaar 2011-2012 is de opleiding Veva aangeboden op 31 verschillende ROC’s verdeeld over 35 locaties. In totaal waren er bij aanvang van het schooljaar 1.645 nieuwe leerlingen ingeschreven voor dit betreffende schooljaar. Het totaal aantal leerlingen dat op dat moment een VeVa-opleiding volgt bedraagt 3599 waarvan 1.659 leerlingen uit 2010 en 295 leerlingen uit 2009 (Bron: COGNOS rapporten 20 proces R06 Loopbaanlint). Tot aan juli 2012 hebben van de 35 ROC locaties er 28 (80%) een of meerdere klassikale afnamen laten plaatsvinden. Met een totaal aantal respondenten voor aanvangsschooljaar VeVa 2011 komt met 1001 leerlingen het responspercentage uit op 61%. Uitgesplitst naar reguliere leerlingen en stoppers, bedragen de aantallen (en percentages) respons respectievelijk 954 (74%) en 47 (11%). Voor de komende rapportages worden beduidend hogere responspercentages verwacht voor wat betreft de stoppers. De respondenten worden dan niet meer op het huisadres maar op het ROC benaderd voor deelname aan het onderzoek.
Pagina 9 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Naast de leerlingen van schooljaar 2011-2012 hebben 292 leerlingen uit aanvangsjaar 2010 alsmede 14 leerlingen uit aanvangsjaar 2009 de lijst ingevuld. Nagenoeg alle leerlingen uit 2009 en ongeveer de helft van de respondenten uit 2010 heeft de opleiding in zijn geheel en met succes doorlopen. In tabel 1.1 is een overzicht weergegeven van de respons en responspercentages. Tabel 1.1 Respons per aanvangsjaar Startjaar VeVa
Aantal
Respons 1
Responspercentage
regulier
stoppers
2009
295
14
5%
-
-
2010
1.659
292
22%
-
-
2011
1.645
1.001
61%
74%
11%
Totaal
3.599
1.307
De onderzoeksgroep waarover in dit onderzoek wordt gerapporteerd bestaat uit 1319 leerlingen die aan een van de 31 ROC’s2 de opleiding VeVa actief volgen (1079) of deze inmiddels regulier (193) of voortijdig (47) hebben verlaten. Daar waar er verschillen zijn in de ervaringen tussen de schooljaren wordt hierover melding gemaakt. De VeVa-opleiding wordt op twee niveaus aangeboden zijnde MBO niveau 2 en 3. In tabel 1.2 zijn de verhoudingen tussen de onderzoeksgroep en de complete populatie
weergegeven. Tabel 1.2 Aantallen en percentages VeVa-leerlingen naar niveau in populatie en onderzoeksgroep Aantal populatie
Aantal onderzoeksgroep
Percentage populatie
Percentage onderzoeksgroep
Niveau 2
2.066
757
57,4%
57,4%
Niveau 3
1.533
562
42,6%
42,6%
Totaal
3.599
1.319
100%
100%
Niveau
Uit tabel 1.2 blijkt dat de verhouding qua niveaus voor de populatie en de onderzoeksgroep exact aan elkaar gelijk is. De onderzoeksgroep is dus een perfecte weerspiegeling van de populatie wat niveau betreft. Daar waar de resultaten van de leerlingen van de niveaus 2 en 3 verschillen, wordt hierover melding gemaakt.
1 Het aanvangsjaar van 12 respondenten is niet bekend. 2 De 31 ROC’s zijn verdeeld over 35 vestigingen.
Pagina 10 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Tabel 1.3 Aantallen VeVa-leerlingen per vakrichting en niveau respons niveau 2
aantal niveau 2
aantal niveau 3
aantal totaal
1.398
1.079
2.477
Maritiem (MAR)
78
64
142
16
17
33
Zorg (ZORG)
30
90
120
9
5
14
Logistiek (LOG)
37
42
79
20
19
39
ICT (ICT)
93
93
186
26
32
58
Bedrijfsautotechniek (BAT)
153
69
222
61
16
77
Mechatronica (MECH)
109
73
182
27
26
53
Bouw (SMG)
168
23
191
58
6
64
2.066
1.533
3.599
749
558
1.307
Vakrichting Grondoptreden (GROP)
Totaal
532
respons niveau 3 437
Respons -totaal3 969
In bijlage 1 zijn de getoonde aantallen van tabel 1.3 in percentages per vakrichting en niveau weergegeven. Hieruit valt op te maken dat de onderzoeksgroep een representatieve weergave biedt van de populatie. Aangezien de niveaus en vakrichtingen een goede weerspiegeling vormen van de populatie leerlingen in opleiding – en daarbij de daadwerkelijke leerlingaantallen bij de verschillende vakrichtingen in de loop van het schooljaar fluctueren – zullen geen wegingen worden toegepast. 1.7 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is een lijst met definities, begrippen en afkortingen weergegeven en wordt de onderzoeksgroep beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten van het onderzoek. o 3.1 gaat in op de wijze waarop de leerling informatie inwon over de opleiding. o 3.2 beschrijft hoe de verschillende informatiebronnen worden beoordeeld. o 3.3 gaat in op de redenen om voor de VeVa opleiding te kiezen. o 3.4 bespreekt de ervaringen van de leerling tijdens de Veva opleiding (op school en tijdens de beroepspraktijkvorming). Zowel het niveau als de mate van tevredenheid komt hierbij aan de orde. o 3.5 gaat in op eventuele blessures van leerlingen. o 3.6 geeft het toekomstbeeld dat de leerlingen hebben van de militaire opleiding weer. o 3.7 gaat in op de belangrijkste redenen om te stoppen met de opleiding en wat de leerlingen van plan zijn om te gaan doen. o 3.8 gaat in op de voorgenomen plannen van leerlingen na succesvolle afronding van de VeVa opleiding. In hoofdstuk 4 wordt een vergelijking met de Job-monitor gemaakt. 3 De vakrichting van 12 respondenten is niet bekend
Pagina 11 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
2
Lijst met definities en onderzoeksgroep
2.1
Lijst met definities, begrippen en afkortingen Blijver: een leerling die aan de opleiding de opleiding volgt is of deze succesvol heeft afgerond BPV: Beroeps Praktijk Vorming voor Veiligheid en Vakmanschap Doorstroom: een leerling die een VeVa diploma heeft gehaald en die vervolgens nog een MBO opleiding volgt met een hoger niveau Gediplomeerde: een leerling die een VeVa diploma heeft behaald KL: Koninklijke Landmacht KLu: Koninklijke Luchtmacht KM: Koninklijke Marine KMar: Koninklijke Marechaussee Startkwalificatie: Havo/ VWO diploma of minimaal MBO diploma op niveau 2 Stopper/ uitval: een leerling die zonder diploma stopt met de VeVa opleiding Switchen/ wisselaar: een leerling die binnen VeVa een andere vakrichting kiest
2.2
Beschrijving onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestaat uit 1.319 leerlingen die aan een van de 31 ROC’s de opleiding VeVa volgen (1.079) of deze inmiddels regulier (193) of voortijdig (47) hebben verlaten. Tabel 2.1 Respons naar status en startjaar leerlingen Startjaar
Stoppers
Blijvers
Totaal
2009
0
14
14
2010
6
286
292
2011
39
962
1.001
2012
2
10
12
47
1.272
1.319
Totaal
Van de respondenten is 92% mannelijk en de gemiddelde leeftijd van de leerlingen is 17½ jaar. Met een aandeel van 42% is 17 de meest voorkomende leeftijd gevolgd door 18 jarigen met 28%.
Pagina 12 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Figuur 2.1 Leeftijdsopbouw naar niveau 50% 45%
40% 35% 30% 25%
niveau 2
20%
niveau 3
15% 10%
5% 0% 15
16
17
18
19
20
21
22
23
Alhoewel er geen (significant) verschil tussen de niveaus is wat de gemiddelde leeftijd betreft, tendeert niveau 2 wat vaker in de jongste leeftijdscategorieën voor te komen en niveau 3 in de oudere. VMBO Theoretische leerweg wordt als vorige opleiding het vaakst genoemd door de leerlingen VeVa (471). De vooropleiding hangt samen het niveau van de VeVaopleiding zoals in tabel 2.2 is weergegeven. Tussen accolades is het percentage weergegeven dat de vorige opleiding met een diploma heeft afgesloten. Tabel 2.2 Vorige opleiding naar niveau VeVa Vorige opleiding
niveau 2 / diploma
niveau 3/ diploma
Totaal / diploma
VMBO Basisberoepsgerichte leerweg
213
[94%]
5
[100%]
218
[94%]
VMBO Kaderberoepsgerichte of Gemengde theoretische leerweg
206
[95%]
168
[99%]
374
[97%]
VMBO Theoretische Leerweg
200
[92%]
271
[98%]
471
[95%]
MBO 1
17
[100%]
MBO 2
44
[68%]
22
MBO 3
14
[36%]
MBO 4
30
Anders
33
Totaal
757 [ 86%]
0
17
[100%]
[86%]
66
[74%]
6
[67%]
20
[45%]
[20%]
17
[29%]
47
[23%]
[52%]
73
[49%]
106
[50%]
562
[89%]
1319 [88%]
VMBO Theoretische leerweg is voor VeVa niveau 3 veruit de meest voorkomende vooropleiding op enige afstand gevolgd door VMBO Kaderberoepsgerichte of Gemengde theoretische leerweg. Ook een niet afgemaakt HAVO-opleiding (onder optie anders) wordt frequent als vorige opleiding genoemd. Voor leerlingen die een VeVa-opleiding op niveau 2 volgen is de vorige opleiding gelijkmatig verdeeld over de in drie categorieën verdeelde VMBO opleidingen.
Pagina 13 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Met 455 leerlingen is sector Techniek de sector waaruit de meeste VeVa-leerlingen komen. Na Techniek is de sector Economie met 353 leerlingen de grootste leverancier gevolgd door Zorg en Welzijn met 328 leerlingen. 77 Leerlingen hebben een vooropleiding uit de sector Landbouw. Figuur 2.2 Sector vorige opleiding naar niveau VeVa 45%
42%
40%
35%
35%
30%
30%
30% 25%
25%
25% niveau 2
20%
niveau 3
15% 10%
7%
5%
5%
0% Sector Techniek
Sector Zorg en Welzijn
Sector Economie
Sector Landbouw
Leerlingen uit de sector Techniek volgen vaker een opleiding op niveau 2. Leerlingen die een opleiding op niveau 3 volgen hebben vaker een vooropleiding uit sector Economie gevolgd. Voor een overzicht van respons per vakrichting en sector wordt verwezen naar bijlage 3. De leerlingen is gevraagd aan te geven voor welk krijgsmachtdeel zij in opleiding zijn. Figuur 2.3 Keuze van krijgsmachtdeel
6% 3%
Landmacht (KL)
19%
Marine (KM) Luchtmacht (KLu)
72%
Ik heb nog geen keuze gemaakt
Een duidelijke meerderheid van 72% is in opleiding voor de Landmacht. Bijna één op de vijf leerlingen kiest voor de Marine.
Pagina 14 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
3
Resultaten
3.1
Informatie over de opleiding De eerste vragen gaan over de wijze waarop informatie is ingewonnen en de redenen om te kiezen voor een Veva-opleiding. Figuur 3.1 Wijze waarop informatie is ingewonnen over de VeVa-opleiding Informatiedagen ROC Internetsites Open dagen Defensie Vrienden/vriendinnen Voorlichting op school Folders/brochures Familie Onderwijs-/studiebeurzen Sociale media Anders Werkgever
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Ruim de helft van de deelnemers heeft informatie over de VeVa-opleiding ingewonnen tijdens informatiedagen op het ROC. Daarna zijn de meest gebruikte informatiebronnen de internetpagina’s van Defensie, zoals www.veva.nl en www.werkenbijdefensie.nl. Ook de open dagen bij Defensie, vrienden en vriendinnen en voorlichting op school zijn belangrijke informatiebronnen. Enkele deelnemers hebben onder ‘anders’ aangegeven kennis te hebben gemaakt met Defensie via een (snuffel)stage. Tabel 3.1 Geraadpleegde informatiebronnen naar vakrichting GROP
MAR
ICT
overig
totaal
Internetsites
41%
33%
47%
39%
41%
Sociale media
7%
0%
12%
4%
7%
Onderwijs-/studiebeurzen
8%
0%
5%
9%
8%
Informatiedagen ROC
55%
67%
48%
51%
54%
Open dagen Defensie
28%
24%
22%
34%
29%
Folders/brochures
16%
15%
9%
15%
16%
Voorlichting op school
28%
18%
31%
27%
27%
0%
0%
0%
1%
0%
Familie
13%
24%
5%
15%
13%
Vrienden/vriendinnen
29%
18%
26%
24%
28%
4%
0%
2%
4%
4%
Werkgever
Anders
Vaker dan gemiddeld
Minder vaak dan gemiddeld
Pagina 15 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Deelnemers van de opleidingen Maritiem maakten vaker gebruik van de informatiedagen op het ROC en hun familie en minder vaak van voorlichting op de eigen (vmbo) school, sociale media en onderwijs-/ studiebeurzen. ICT’ers hebben vaker dan gemiddeld gebruik gemaakt van informatie op internetsites en minder van open dagen bij Defensie en folders en brochures. Deelnemers van de overige opleidingen hebben vaker dan gemiddeld de open dagen bij Defensie bezocht. Deelnemers uit het zuiden van het land bezoeken vaker (62%) dan gemiddeld de informatiedagen op de scholen, die uit het noorden van het land minder vaak (45%). De deelnemers van het schooljaar 2011-2012 hebben vaker (44%) van internetsites gebruik gemaakt om informatie over de opleidingen in te winnen dan de deelnemers van voorgaande schooljaren (30%). 3.2
Beoordeling van de informatiebronnen Aan de respondenten is gevraagd of ze van mening zijn dat ze met de verzamelde informatie een goed beeld hebben gekregen van de VeVa-opleiding. In onderstaande figuur is per bron de beoordeling weergegeven. Figuur 3.2 Beoordeling informatie 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40%
zeer goed
30%
redelijk goed
20%
enigszins
10%
redelijk slecht
0%
zeer slecht
De informatiedagen op het ROC en de open dagen bij Defensie geven volgens de helft van de deelnemers een redelijk beeld van de opleiding. Sociale media hebben de hoogste score op een zeer goed beeld. Een vijfde van de deelnemers die deze bronnen hebben geraadpleegd, waardeert ze als zeer goed. Een derde van de deelnemers beoordeelt de categorie anders met goed tot zeer goed. Opvallend is de beoordeling van de werkgever als informatiebron. Opgemerkt moet worden dat slechts een klein aantal deelnemers deze bron heeft beoordeeld. Een derde vindt deze informatiebron redelijk slecht.
Pagina 16 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
3.3
Redenen om voor een VeVa-opleiding te kiezen Vijftien redenen zijn in de vragenlijst aan de deelnemers voorgelegd. Aan hen is gevraagd de belangrijkste redenen aan te kruisen, met een maximum van drie. Ook konden ze zelf een reden invullen als deze niet werd genoemd. Figuur 3.3 Redenen om voor de VeVa-opleiding te kiezen Leuk, uitdagend beroep Opleiding leuk/interessant Baan met aanzien en status Goede vakopleiding Ik verwacht te kunnen slagen Gemakkelijk werk vinden Andere reden keuze Uitslag beroepskeuzetest Voldoende BPV-plaatsen Vrienden/familie volg(d)en ook VeVa Ik kan er veel geld mee verdienen Vorige school vond mij geschikt Opleiding is in de buurt Veel studiebegeleiding Wens ouders Opleiding is goed betaalbaar 0
200
400
600
800
1000
De meeste genoemde redenen zijn het vooruitzicht op een leuk en uitdagend beroep en een leuke en interessante opleiding. Deze redenen worden door respectievelijk 925 en 850 deelnemers aangegeven. Hiermee worden deze twee redenen verreweg het meest genoemd. Aanzien en status van de baan en een goede vakopleiding worden door ongeveer 300 deelnemers genoemd. Deelnemers van de opleidingen ICT geven vaker (40% versus 25%) als reden dat een baan bij Defensie status en aanzien levert. Respondenten konden een toelichting op hun motivatie geven. In het tekstvak hieronder is een bloemlezing uit de antwoorden opgenomen.
‘Het was een jongensdroom van me om een baan te krijgen bij Defensie en als dat dan via VeVa kan is dat meegenomen natuurlijk.’ ‘Ik ben een heel sportieve fanatieke jongen. En ik wilde graag iets uitdagends doen. En Defensie leek me altijd al heel interessant en mooi.’ ‘Ik deed eerst verpleegkunde, maar daar zat ik te veel binnen. Ik werd een beetje gek van het binnen zitten dus heb ik voor deze opleiding gekozen. Omdat je hier veel bezig bent en later een goed beroep kan uitoefenen.’ ‘De enige manier om bij Defensie te komen’. ‘Mij leek VeVa een heel goede opleiding, omdat ik graag naar Defensie wil. Ik hou van sporten, reizen en autotechniek. Dat is de reden waarom ik bij Defensie wil.’
Pagina 17 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Voorkeur werkwaarden De mate waarin persoonlijke werkwaarden overeenkomen met de heersende organisatiecultuur bepaalt in belangrijke mate in hoeverre men gedijt in een organisatie. Om te weten te komen welke werkwaarden VeVa leerlingen aantrekkelijk vinden is aan hen gevraagd 26 te onderscheiden werkwaarden op aantrekkelijkheid te beoordelen. Figuur 3.4 Voorkeur voor werkwaarden
8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0
Discipline Professionaliteit Uitdaging/ … Respect/ … Verantwoordel… Teamgericht … Veiligheid Actiegericht zijn Zelfstandigheid Ontwikkelings… Afwisseling Vriendschappe… Risicos nemen Stabiliteit/ … Flexibiliteit Maatschappelij… Volgen van … Hoge … Extra beloning … Vernieuwingen… Aandacht voor … Goede … Hierachie/ status Werk/ prive … Onderlinge … Een rustige …
3.4
Totaal VeVa-leerlingen vinden discipline de aantrekkelijkste werkwaarde voor een organisatie. Andere werkwaarden die aantrekkelijk worden gevonden zijn professionaliteit, uitdaging/ avontuur en respect / tolerantie. Werkwaarden die het minst aantrekkelijk worden gevonden zijn rustige aanpak, onderlinge competitie, werk/ privé balans en hiërarchie / status. Mannelijke leerlingen vinden actiegericht bezig zijn, hoge prestatieverwachtingen en goede reputatie/ zich onderscheiden van anderen aantrekkelijkere werkwaarden dan vrouwelijke leerlingen. Deze laatste categorie vindt afwisseling, maatschappelijke relevantie en vernieuwingen juist aantrekkelijker. Op twee aspecten verschillen reguliere leerlingen van de stoppers: Reguliere leerlingen vinden hoge prestatieverwachtingen belangrijker dan stoppers en een rustige aanpak juist minder belangrijk. Tussen de vakrichtingen zijn ook verschillen in voorkeuren waargenomen. Zo vinden leerlingen die vakrichting ICT volgen risico’s nemen en hoge prestatieverwachtingen minder aantrekkelijk, en extra beloning voor goede prestaties juist aantrekkelijker. Dit laatste aspect wordt door leerlingen Maritiem juist als minder aantrekkelijk gezien evenals onderlinge competitie. Aantrekkelijker dan andere vakrichtingen worden een rustige aanpak, hoge prestatieverwachtingen, volgen van regels en standaards, en tenslotte veiligheid gevonden. Deze laatst werkwaarde wordt door leerlingen GROP juist weer minder belangrijk gevonden. Bij de “overige” vakrichtingen wordt teamgerichtheid / samenwerking als minder aantrekkelijk beoordeeld (voor een overzicht zie bijlage 4).
Pagina 18 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
3.5
Ervaringen tijdens de VeVa-opleidingen Aan de deelnemers zijn vragen gesteld over het niveau van en de mate van tevredenheid over onderdelen op het ROC en de beroepspraktijkvorming (BPV).
3.5.1
Het niveau van de opleiding Figuur 3.5 Het niveau van vakken van de opleiding Leren/ loopbaan/ burgerschap
26%
55%
9% te makkelijk
Nederlands
31%
Engels
29%
50%
7%
41%
10%
makkelijk passend moeilijk
Wiskunde
26% 0%
20%
41%
40%
14%
60%
80%
te moeilijk
100%
Het niveau van de vakken leren/loopbaan/burgerschap, Nederlands, Engels en wiskunde, wordt als ‘passend’ ervaren. Wiskunde wordt het vaakst als moeilijk beoordeeld, door een zevende deel van de deelnemers. De vakken Nederlands en Engels worden door ongeveer drie van de tien deelnemers met makkelijk beoordeeld. Wiskunde en Engels worden elk door ongeveer 18% van de deelnemers te makkelijk gevonden. Onderstaande figuren 3.5a tot en met 3.5d tonen de beoordeling van het niveau van de vakken per vakrichting. Figuur 3.5a Het niveau van vakken van de opleiding - leren/loopbaan/burgerschap GROP
te makkelijk
MAR
makkelijk
ICT
passend
Overig
moeilijk 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
Figuur 3.5b Het niveau van vakken van de opleiding - Nederlands GROP
te makkelijk makkelijk
MAR ICT
passend
Overig
moeilijk 0%
20%
40%
60%
80%
Pagina 19 van 46
100%
te moeilijk
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Figuur 3.5c Het niveau van vakken van de opleiding - Engels GROP
te makkelijk
MAR
makkelijk
ICT
passend
Overig
moeilijk 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
Figuur 3.5d Het niveau van vakken van de opleiding - wiskunde GROP
te makkelijk
MAR
makkelijk
ICT
passend
Overig 0%
20%
40%
60%
80%
100%
moeilijk te moeilijk
Opvallende resultaten per vakrichting: Deelnemers van de opleidingen ICT vinden de vakken leren/loopbaan/burgerschap, Nederlands, Engels en Wiskunde vaker te makkelijk. Deelnemers van de opleidingen Maritiem vinden leren/loopbaan/burgerschap vaker te moeilijk. Figuur 3.6 Het niveau van vakken van de opleiding stoppers Leren/ loopbaan/ burgerschap
37%
Nederlands
30% 34%
Engels
te makkelijk
27%
24%
makkelijk passend
27%
moeilijk
Wiskunde
23% 0%
40%
50%
te moeilijk 100%
De stoppers vinden het vak leren/loopbaan/burgerschap vaker te makkelijk en vaker moeilijk, Nederlands, Engels en wiskunde vaker te makkelijk. Ook is gevraagd naar het niveau van verschillende onderdelen van de opleiding.
Pagina 20 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Figuur 3.7 Het niveau van de onderdelen van de opleiding Introductieperiode
22%
Oriëntatieperiode
24%
Lesonderdeel veiligheid
16%
Lesonderdeel vakmanschap
15%
Lichamelijke oefening
65%
20%
makkelijk
77%
18% 0%
te makkelijk
69%
40%
passend
77%
moeilijk
69%
te moeilijk
60%
80% 100%
In het algemeen vinden verreweg de meeste deelnemers het niveau van de onderdelen passend. Een tiende van de deelnemers vindt het onderdeel lichamelijke oefening/fysieke training zwaar. Onderstaande figuren 3.7a tot en met 3.7e tonen de beoordeling van het niveau van de onderdelen per vakrichting. Figuur 3.7a Het niveau van de onderdelen van de opleiding - introductieperiode te makkelijk
GROP
makkelijk
MAR
passend
ICT
moeilijk
Overig 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
Figuur 3.7b Het niveau van de onderdelen van de opleiding - oriëntatieperiode te makkelijk
GROP
makkelijk
MAR
passend
ICT
moeilijk
Overig 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
Figuur 3.7c Het niveau van de onderdelen van de opleiding - lesonderdeel Veiligheid te makkelijk
GROP
makkelijk
MAR
passend
ICT
moeilijk
Overig 0%
20%
40%
60%
Pagina 21 van 46
80%
100%
te moeilijk
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Figuur 3.7d Het niveau van de onderdelen van de opleiding - lesonderdeel Vakmanschap GROP
te makkelijk
MAR
makkelijk
ICT
passend
Overig
moeilijk 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
Figuur 3.7e Het niveau van de onderdelen van de opleiding - lichamelijke oefening/fysieke training te makkelijk
GROP
makkelijk
MAR
passend
ICT
moeilijk
Overig 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
ICT’ers vinden de onderdelen vakmanschap en veiligheid vaker te makkelijk. De deelnemers van de opleidingen Maritiem hebben minder vaak moeite met de lesonderdelen vakmanschap en fysieke training. Figuur 3.8 Het niveau van de onderdelen van de opleiding - stoppers Introductieperiode
21%
Oriëntatieperiode
66%
36%
Lesonderdeel veiligheid
27%
59%
Lesonderdeel vakmanschap
23%
63%
Lichamelijke oefening
16% 0%
20%
te makkelijk
51%
makkelijk passend moeilijk
59% 40%
60%
te moeilijk 80% 100%
De stoppers beoordelen de meeste lesonderdelen als minder passend ten opzichte van de blijvers. Ze vinden het vaker ofwel te makkelijk (m.u.v. oriëntatieperiode) of te moeilijk (m.u.v. de introductieperiode). 3.5.2
Tevredenheid over de opleiding In de vragenlijst is een vraag opgenomen naar de mate van tevredenheid over de volgende onderdelen op het ROC: -
lesonderdelen veiligheid lesonderdelen vakmanschap de lesmaterialen: boeken, kleding, presentaties, etc het portfolio omgang docenten met leerlingen omgang militaire instructeurs met leerlingen sfeer op het ROC.
Pagina 22 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Figuur 3.9 Tevredenheid over onderdelen op het ROC Lesonderdelen veiligheid
zeer ontevreden
Lesonderdelen vakmanschap
ontevreden
De lesmaterialen
neutraal
Het portfolio
tevreden
Omgang docenten
zeer tevreden
Omgang militaire instructeurs Sfeer op ROC 0%
50%
100%
Ruim de helft van de deelnemers is tevreden tot zeer tevreden over de genoemde onderdelen op het ROC. Het portfolio vormt hierop een uitzondering. Maar liefst de helft van de deelnemers is hierover (zeer) ontevreden. Figuur 3.10 Tevredenheid over het portfolio naar vakrichting zeer ontevreden
GROP
ontevreden
MAR
neutraal
ICT
tevreden
Overig 0%
20%
40%
60%
80%
100%
zeer tevreden
De ICT’ers zijn vaker ontevreden over de lesmaterialen. De deelnemers van de opleidingen Maritiem zijn vaker (zeer) tevreden over het lesonderdeel vakmanschap en vaker zeer ontevreden over het portfolio. Ook de antwoorden van de stoppers wijken af van het gemiddelde. Figuur 3.11 Tevredenheid over onderdelen op het ROC - stoppers Lesonderdelen veiligheid
zeer ontevreden
Lesonderdelen vakmanschap
ontevreden
De lesmaterialen
neutraal
Het portfolio
tevreden
Omgang docenten
zeer tevreden
Omgang militaire instructeurs Sfeer op ROC 0%
50%
100%
De stoppers zijn over het algemeen vaker ontevreden, met uitzondering van het onderdeel portfolio. Zij zijn vaker (zeer) ontevreden over de lesonderdelen veiligheid en vakmanschap, de omgang van docenten en militaire instructeurs en de sfeer op het ROC. Ook zijn zij vaker (zeer) tevreden over de lesmaterialen en het portfolio. In onderstaand tekstvak zijn enkele toelichtingen op de ervaringen op het ROC opgenomen.
Pagina 23 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
‘Veel les in militaire vakken, gecombineerd met praktijk is een goede manier van leren’. ‘Ik vind het te makkelijk en er zit weinig uitdaging in waardoor het te lang gaat duren voor mijn gevoel’ ‘Supertijd, hartstikke leuk! Alleen jammer dat we maar 1 uniform hebben (woodland camo). In de zomer zou evt wel dessert camo mogen! ;)’ ‘Tot nu toe is het precies wat ik ervan verwachtte. Veel sporten en goede lessen. Alleen zijn de exacte vakken vaak heel saai. Je kiest voor dit beroep ook om buiten bezig te zijn en dat gebeurt tijdens die lessen niet. Daarentegen is het wel belangrijk.
3.5.3
Niveau van de BPV Ook het niveau van en de mate van tevredenheid over de BPV kwamen aan bod. De in de vragen genoemde onderdelen van de BPV zijn: -
introductieperiode oriëntatieperiode lesonderdelen Veiligheid lesonderdelen Vakmanschap lichamelijke oefening proeve van bekwaamheid.
Figuur 3.12 Niveau van de BPV Introductieperiode
65%
Bedrijfsoriëntatie
72%
te makkelijk
Lesonderdelen Veiligheid
82%
makkelijk
Lesonderdelen Vakmanschap
83%
passend
Lichamelijke oefening
69%
moeilijk
Proeve van bekwaamheid
te moeilijk
76% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Verreweg de meeste deelnemers vinden de zwaarte van de onderdelen van de BPV passend. De deelnemers vinden de introductieperiode en bedrijfsoriëntatie tijdens de BPV het vaakst makkelijk of te makkelijk. Door ruim een vijfde worden deze onderdelen zo ervaren. Lichamelijke oefening en de proeve van bekwaamheid worden door hen het vaakst als moeilijk ervaren, door één op de zeven deelnemers.
Pagina 24 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Tabel 3.2 Niveau van de BPV naar vakrichting te makkelijk
makkelijk
passend
moeilijk
te moeilijk
GROP
4%
24%
63%
8%
-
MAR
3%
16%
71%
10%
-
ICT
4%
22%
57%
17%
-
Overig
1%
12%
73%
12%
2%
Totaal
3%
21%
65%
10%
1%
Vooral de deelnemers van de opleidingen Grondoptreden en ICT vinden de BPV (te) makkelijk. ICT’ers vinden de lesonderdelen vakmanschap (32%) (te) makkelijk. Opvallend is dat ook een relatief groot deel van de deelnemers ICT de BPV als moeilijk ervaren. Dit geldt vooral voor de introductieperiode en de proeve van bekwaamheid. Een kwart (24%) van de ICT’ers vindt de proeve van bekwaamheid een moeilijk onderdeel van de BPV. Figuur 3.13 Niveau van de BPV - stoppers Introductieperiode
65%
Bedrijfsoriëntatie
78%
Lesonderdelen veiligheid
te makkelijk makkelijk
75%
Lesonderdelen vakmanschap
passend
68%
Lichamelijke oefening
moeilijk
64%
Proeve van bekwaamheid
te moeilijk
67% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Ook stoppers vinden het niveau van de BPV in het algemeen passend. Wel ervaren ze het niveau van de verschillende onderdelen vaker als (te) moeilijk of (te) makkelijk. Stoppers vinden de introductieperiode, de lesonderdelen vakmanschap, lichamelijke oefening en de proeve van bekwaamheid vaker (te) moeilijk. 3.5.4
Tevredenheid over de BPV Figuur 3.14 Tevredenheid over de BPV Lesonderdelen veiligheid
46%
Lesonderdelen vakmanschap
44%
De lesmaterialen
46% 45%
40%
Omgang militaire instructeurs
40%
31%
46%
Verhouding progr/vrije tijd
31%
46%
Sfeer
26% 0%
20%
60%
ontevreden neutraal tevreden zeer tevreden
47% 40%
zeer ontevreden
80% 100%
In het algemeen is men tevreden over de BPV. Slechts een kleine minderheid van de deelnemers is ontevreden of zeer ontevreden. Over de sfeer tijdens de BPV zijn de
Pagina 25 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
deelnemers het meest vaak tevreden. Zeven van de tien (69%) van de deelnemers zegt hierover tevreden tot zeer tevreden te zijn. Ook zijn de deelnemers vaker tevreden over de wijze waarop de militaire instructeurs met hen omgaan. Figuur 3.15 Tevredenheid over de BPV stoppers Lesonderdelen veiligheid
42%
Lesonderdelen vakmanschap
47%
47%
De lesmaterialen
38%
Omgang militaire instructeurs
34% 17% 20%
neutraal
41%
Verhouding progr/vrije tijd
0%
ontevreden
44%
22%
Sfeer
zeer ontevreden
41%
40%
tevreden
17%
zeer tevreden
41% 60%
80% 100%
De stoppers zijn vaker (zeer) ontevreden. Dit geldt vooral voor de verhouding tussen het programma en de vrije tijd en de sfeer tijdens de BPV. Zij zijn vaker tevreden over de lesmaterialen. Stellingen over de BPV Aan de deelnemers die de BPV hebben gevolgd, is gevraagd in hoeverre ze het eens zijn met de volgende stellingen: -
De BPV is inhoudelijk interessant; Lichamelijk kan ik de BPV aan; Geestelijk kan ik de BPV aan; De manier van aanpakken tijdens de BPV past bij mij.
Figuur 3.16 Eens met de stellingen
60 50 40
zeer eens
30
eens
20
neutraal
10
oneens
0
zeer oneens Inhoudelijk interessant
Lichamelijk aankunnen
Geestelijk aankunnen
Aanpak tijdens BPV past bij mij
Met de stellingen ‘Lichamelijk kan ik de BPV aan’ en ‘Geestelijk kan ik de BPV aan’ zijn de meeste deelnemers het eens. Bijna vier van de tien deelnemers zijn het zeer eens met deze stellingen en nog eens de helft van hen is het eens met deze stellingen. Slechts een paar procent van de deelnemers zegt het oneens of zeer oneens te zijn met de aangeboden stellingen. ICT’ers zijn het vaker (11%) oneens met de stelling ‘De BPV is inhoudelijk interessant.’
Pagina 26 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Figuur 3.17 Eens met de stellingen stoppers
50 40 zeer eens
30
eens
20
neutraal
10
oneens zeer oneens
0 Inhoudelijk interessant
Lichamelijk aankunnen
Geestelijk aankunnen
Aanpak tijdens BPV past bij mij
Stoppers zijn het vaker eens met de stelling “De BPV is inhoudelijk interessant’ en vaker oneens met de stellingen ‘Geestelijk kan ik de BPV aan’ en ‘De manier van aanpakken van de BPV past bij mij’.
3.5.5
Begeleiding, organisatie en afstemming van ROC en Defensie Aan de deelnemers die de BPV op een kazerne/basis hebben gevolgd, is gevraagd hoe tevreden ze zijn over de aspecten: -
Begeleiding vanuit school/ROC Begeleiding vanuit Defensie Organisatie door school/ROC Organisatie door Defensie Afstemming tussen school en Defensie.
Figuur 3.18 Tevredenheid over de begeleiding, organisatie en afstemming Begeleiding ROC
34%
Begeleiding Defensie
34%
Organisatie ROC
44%
37%
Organisatie Defensie
34%
41%
37% 20%
ontevreden neutraal
50%
Afstemming ROC - Defensie 0%
zeer ontevreden
52%
40%
60%
tevreden 22% 80%
zeer tevreden
100%
In het algemeen zijn de deelnemers tevreden tot neutraal over de begeleiding en organisatie. Het meest tevreden zijn de deelnemers over de organisatie en begeleiding door Defensie. Het meest ontevreden zijn de deelnemers over de afstemming tussen de school en Defensie. De deelnemers van de opleidingen op niveau 3 zijn vaker (zeer) ontevreden over de afstemming tussen school en Defensie.
Pagina 27 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Tabel 3.3 Tevredenheid over begeleiding, organisatie en afstemming van ROC en Defensie naar vakrichting (zeer) tevreden
GROP
MAR
ICT
overig
totaal
Afstemming ROC - Defensie
26,4
15,6
16,7
22,0
24,9
Organisatie Defensie
61,5
53,1
51,9
56,4
59,9
Organisatie ROC
51,4
34,4
27,8
36,2
47,0
Begeleiding Defensie
61,6
46,9
61,1
58,8
60,6
Begeleiding ROC
57,7
32,3
32,7
40,2
52,5
(zeer) ontevreden
GROP
MAR
ICT
overig
totaal
Afstemming ROC – Defensie
36,9
43,8
59,3
35,3
37,7
Organisatie Defensie
6,10
15,6
9,3
6,2
6,4
Organisatie ROC
12,7
21,9
25,9
23,2
15,5
5,4
3,1
5,6
4,9
5,3
10,9
32,3
19,2
17,6
13,1
Begeleiding Defensie Begeleiding ROC
Vaker dan gemiddeld (zeer) tevreden
Vaker dan gemiddeld (zeer) ontevreden
In bovenstaande tabel is de vijf-puntsschaal (zoals in figuur 3.17) teruggebracht tot een drie-puntsschaal , waarbij de resultaten van de twee uiterste categorieën zijn samengevoegd. Dan blijkt dat de deelnemers van de opleidingen Grondoptreden vaker (zeer) tevreden zijn over de organisatie, begeleiding en afstemming dan de overige deelnemers. De deelnemers Maritiem zijn vaker (zeer) ontevreden. Ook de ICT’ers scoren op de verschillende onderdelen afwijkend van het gemiddelde. Figuur 3.19 Tevredenheid over de begeleiding, organisatie en afstemming stoppers Begeleiding ROC
37%
Begeleiding Defensie
37%
39%
Organisatie ROC
34% 45%
Organisatie Defensie
39%
Afstemming ROC - Defensie 20%
ontevreden neutraal
26%
tevreden
45% 37%
0%
zeer ontevreden
40%
zeer tevreden
29% 60%
80%
100%
Het meest tevreden zijn de stoppers over de organisatie door Defensie. Het meest ontevreden zijn zij over de begeleiding en organisatie door het ROC en de afstemming tussen de school en Defensie.
Pagina 28 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
De deelnemers van het cohort 2010 zijn vaker (zeer) ontevreden (60%) over de afstemming tussen ROC en Defensie dan gemiddeld (38%). Tabel 3.4 Tevredenheid over de begeleiding, organisatie en afstemming naar regio Regio Noord
Regio Midden
Regio Zuid
totaal
Afstemming ROC - Defensie
22,4
26,8
24,0
24,9
Organisatie Defensie
57,7
60,8
60,4
59,9
Organisatie ROC
40,7
49,9
48,2
47,0
Begeleiding Defensie
57,7
62,8
60,0
60,6
Begeleiding ROC
49,2
54,9
51,6
52,5
Regio Noord
Regio Midden
Regio Zuid
totaal
37,7
37,6
37,8
37,7
6,8
6,1
6,6
6,4
18,0
14,1
15,5
15,5
5,5
4,8
5,8
5,3
12,6
12,6
14,2
13,1
(zeer) tevreden
(zeer) ontevreden Afstemming ROC – Defensie Organisatie Defensie Organisatie ROC Begeleiding Defensie Begeleiding ROC
Vaker dan gemiddeld (zeer) tevreden
Vaker dan gemiddeld (zeer) ontevreden
De verschillen in de beoordeling van de begeleiding, organisatie en afstemming tussen de regio’s zijn klein. In de regio Noord zijn de deelnemers vaker ontevreden over de organisatie door de ROC’s. De verschillen in tevredenheid tussen de deelnemers van de vakrichtingen zijn de volgende: -
deelnemers Maritiem zijn vaker ontevreden over de begeleiding op het ROC deelnemers ICT en Maritiem zijn vaker ontevreden over de organisatie op het ROC deelnemers ICT en Maritiem zijn vaker zeer ontevreden over de afstemming tussen school en Defensie.
In het algemeen zijn de stoppers vaker ontevreden over alle genoemde aspecten, behalve over de organisatie door Defensie.
Pagina 29 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Enkele citaten uit de toelichtingen op de ervaringen met de BPV:
‘Fysiek en soms mentaal inspannend en dat is een geweldige ervaring.’ ‘Zeer interessant. Je leert er veel van en krijgt zo een beeld hoe het er aan toe kan gaan. Soms is het wat zwaar maar meestal was dit een kwestie van wennen. In het algemeen heb ik leuke tijden gehad tijdens de BPV’s.’ ‘Vooral de houding van de instructeurs tegenover de leerlingen was soms wat onmenselijk. Ik was hiervoor door mijn vader wel gewaarschuwd maar ik hoopte dat dat tegenwoordig anders zou zijn.’ ‘Veel in beweging zijn. Meestal lekker in de buitenlucht als het weer mee zit. En militaire vaardigheden oefenen is altijd leuk. Aan het eind van een BPV week ben je wel uitgeput’.
Waardering VeVa-opleiding Aan de deelnemers is gevraagd de afgelopen periode te waarderen met een rapportcijfer (van 1 tot en met 10). Onderscheid is gemaakt in de VeVa-opleiding op het ROC, de VeVa-opleiding tijdens de BPV-periodes en de VeVa-opleiding als geheel.
niveau
vakrichting
Tabel 3.5 Gemiddelde rapportcijfers VeVa-opleiding
stopper/ blijver
3.5.6
Op het ROC
Tijdens de BPV
Gehele opleiding
GROP
6,8
7,5
7,2
MAR
6,8
7,3
7,2
ICT
6,2
7,4
6,9
Overig
6,3
7,3
6,8
Niveau 2
6,7
7,5
7,2
Niveau 3
6,7
7,4
7,1
Stoppers
6,0
6,7
6,2
Blijvers
6,7
7,5
7,2
6,7
7,4
7,1
totaal
Hoger dan gemiddeld
Lager dan gemiddeld
Pagina 30 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Gemiddeld beoordelen de deelnemers de VeVa-opleiding als ruim voldoende, met een 7,1. De deelnemers Grondoptreden en Maritiem beoordelen de VeVa-opleiding als geheel positiever dan die van de overige richtingen. De BPV-periode wordt positiever beoordeeld dan de periode op het ROC. Het gemiddeld rapportcijfers voor de BPV-periode is 7,4 en dat voor de periode op school 6,7. De verschillen in beoordeling tussen de deelnemers op niveau 2 en 3 zijn klein. De beoordeling van de stoppers is negatiever dan die van de blijvers. Hier is het gemiddelde verschil 1,0 rapportpunt. De periode op school beoordelen de stoppers negatiever dan de BPV-periode. Het gemiddelde rapportcijfer hiervoor is 6,0. 3.6
Blessures Aan de deelnemers is gevraagd of zij gedurende de VeVa-periode wel eens blessures hebben opgelopen. Ruim de helft (57%), 750 van de 1.319 respondenten, beantwoordt deze vraag bevestigend. Van het totaal aantal deelnemers heeft 43% dus geen blessure opgelopen. Een aantal deelnemers heeft meerdere blessures opgelopen. Het gemiddelde aantal blessures per deelnemer is 1,18. Niet alle blessures zijn opgelopen gedurende de opleiding. Figuur 3.20 Blessures
Figuur 3.21 Blessures en hersteld 250 237
600 500 400 354 300 200 100 0
569
150 285
249
173
200
121
100
165
112
86
50 0
Uit deze figuren blijkt dat van de 750 leerlingen met één of meer blessures: -
40% een blessure op school heeft opgelopen 38% een blessure tijdens de BPV heeft opgelopen 33% een blessure buiten school of de BPV heeft opgelopen.
Ongeveer twee derde (64%) van de blessures is op het tijdstip van ondervraging hersteld, een derde is dat (nog) niet. Er zijn geen significante verschillen tussen de antwoorden van de stoppers en de blijvers, die van de deelnemers van de opleidingen op niveau 2 en die van niveau 3 en die van de verschillende vakrichtingen. ICT’ers lopen gemiddeld meer blessures op in vrije tijd en tijdens de BPV en minder op het ROC. Deelnemers van de vakrichting Maritiem hebben gemiddeld minder blessures opgelopen.
Pagina 31 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
3.7
Toekomstbeeld militaire opleiding Na de VeVa-opleiding volgt, voor diegenen die gaan werken bij Defensie, een verkorte militaire opleiding. Aan alle deelnemers in de VeVa-opleiding, ook diegenen die deze militaire opleiding (waarschijnlijk) niet gaan volgen, zijn enkele vragen voorgelegd over de wijze waarop ze aankijken tegen de militaire opleiding. Aansluiting militaire opleiding op persoonlijke capaciteiten Aan de blijvers is de vraag gesteld in hoeverre zij denken dat bepaalde aspecten van de militaire opleiding bij hun persoonlijke capaciteiten passen. Als aspecten zijn genoemd: -
aanleren van theoretische kennis aanleren van praktische vaardigheden lichamelijke inspanning qua sport lichamelijke inspanning ten tijde van bivak.
Figuur 3.22 Aspecten van militaire opleiding ten opzichte van persoonlijke capaciteiten te makkelijk/te licht makkelijk/licht
Aanleren theoretische kennis Aanleren praktische vaardigheden
passend
Lichamelijk inspanning/sport
moeilijk/zwaar
Lichamelijke inspanning/bivak 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk/te zwaar
Gemiddeld zeven van de tien deelnemers verwachten dat de genoemde aspecten van de militaire opleiding passen bij hun persoonlijke capaciteiten. Ongeveer een vijfde van de deelnemers verwacht dat de aspecten (te) makkelijk/(te) licht zijn ten opzichte van hun persoonlijke capaciteiten. 11% van de deelnemers verwacht dat de lichamelijke inspanning zwaar zal zijn. Dat geldt zowel voor sport als bivak. Uit de antwoorden van de deelnemers aan de opleidingen ICT op deze vraag blijkt dat zij verwachten de theoretische kennis (te) licht te vinden. De deelnemers Maritiem denken dat ze de lichamelijke inspanning bij sport en tijdens het bivak te licht zullen vinden. Verwachtingen ten aanzien van kenmerken van de militaire opleiding passend? De volgende vraag in de vragenlijst is: ‘Hoe goed denk je dat de volgende kenmerken van de militaire opleiding bij jou (zullen) passen?’
Pagina 32 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
De kenmerken die werden genoemd, zijn: -
omgang binnen de groep omgang met de leidinggevenden regels en discipline verblijf op kazerne en vliegbasis.
Figuur 3.23 Mate waarin kenmerken van militaire opleiding passend zullen zijn Omgang binnen de groep
zeer goed goed
Omgang met de leiding
redelijk Regels en discipline
een beetje
Verblijf op kazerne/vliegbasis
niet goed 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Over het algemeen denkt 80% van de deelnemers dat de genoemde kenmerken van de militaire opleiding goed tot zeer goed bij hen zullen passen. Opvallend is dat de deelnemers Maritiem verwachten dat de regels en discipline en het verblijf op de kazerne of vliegbasis vaker (zeer) goed hen zullen passen. Bij de toelichting over hoe de deelnemers tegen de (aanstaande) opleiding aankijken, komen onder andere de volgende opmerkingen:
‘Een militair worden is het enige wat ik echt wil zijn. Mij lijkt het lekker pittig en je gaat dingen meemaken die de normale burger niet meemaakt omdat je in een totaal andere wereld bent. En mij lijkt die ervaring van een militair een goede uitdaging.’ ‘Een mooie periode om de basis waarvoor je gaat (een militaire carrière) te ontwikkelen en echt waar te gaan maken. VeVa is een mooie opstap waar je ontzettend veel van leert, maar in je (V)AMO zal je het echt moeten gaan maken.’ ‘De opleiding lijkt me minder, eenmaal werken lijkt me leuker dan ligt de zelfstandigheid er wat meer op en ga je echte dingen doen die belangrijk zijn in plaats van de hele tijd tassen in en uitpakken en weer inpakken en weer uitpakken.’ ‘Ik ben wel benieuwd wat we allemaal gaan doen en hoe her er allemaal uit gaat zien. Maar ik heb er wel heel er zin in.’
Pagina 33 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
3.8
Stoppen met de VeVa-opleiding In deze paragraaf komen specifieke vragen aan de stoppers aan bod. Onderstaande vragen zijn alleen gesteld aan de deelnemers die zijn gestopt met de VeVaopleiding. Het aantal ingevulde vragenlijsten van deelnemers die zijn gestopt met de opleiding is 47.
3.8.1
Redenen van stoppen Allereerst is gevraagd naar de belangrijkste redenen van stoppen. Er konden maximaal drie redenen worden gekozen. Figuur 3.24 Belangrijkste redenen om te stoppen Opleiding ROC voldeed niet aan verw Onaantrekkelijk toekomstbeeld Opleiding BPV voldeed niet aan verw Weinig kans op werk na VeVa Slechte sfeer ROC Blessure/ lichamelijk te zwaar Door ROC beëindigd Moeilijk te combineren met thuis Ontevreden begeleiding/ aanpak ROC Miste afwisseling en/of uitdaging Slechte sfeer BPV Kon na VeVa niet tercht bij KMD keuze Kon niet gewenste opleidingsrichting vlg Ontevreden begeleiding/ aanpak Def Problemen met leren/ geestelijk te zwaar ROC te ver weg Door Defensie beëindigd BPV-locaties te ver weg 0
10
20
De meest genoemde reden van vertrek is dat de opleiding op school niet voldoet aan de verwachtingen. Door 18 van de 47 stoppers wordt deze reden genoemd. Tien van de 47 deelnemers geeft als reden dat de BPV niet aan de verwachtingen voldoet. De deelnemers van de opleidingen op niveau 2 geven vaker als reden dat de opleiding op het ROC niet aan de verwachtingen voldeed dan de deelnemers op niveau 3. Als toelichting op hun redenen van vertrek schreven vijf leerlingen:
Pagina 34 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
‘Ik had meer afwisseling en spannende dingen verwacht tijdens BPV, de stof veiligheid blijven herhalen was saai waardoor mijn interesse voor defensie na een tijdje weg ging en ben gestopt.’ ‘Het uiteindelijk toch niet m’n ding is en ik geen zin heb om later op uitzending te gaan. Ook heb ik het op bivak niet naar mijn zin. Ik wil gewoon graag mezelf blijven en niet anders.’ ‘Ik ging na enige tijd met buikpijn naar school was bang voor bepaalde instructeurs en de sfeer in de klas was erg slecht, ik voelde mezelf totaal niet meer op me gemak en zag geen motivatie om door te gaan met de opleiding. Tevens vond ik de stages wel een stuk leuker dan het naar school gaan op het roc.’ ‘Ik had verwacht dat de BPV meer met het werk zelf te maken had. Opleidings(richting) had minder met krijgsmachtdeel te maken dan ik had gehoopt (was verteld).’ ‘Het was niet wat ik verwachtte, en vond het aangesproken worden met de achternaam niet passend. Ik heb een voornaam.’.
3.8.2
Overleg op school over beëindigen van de opleiding Van de 47 stoppers hebben 40 overlegd met de school over het voortijdig beëindigen van de opleiding. Tabel 3.6 Mate van tevredenheid over overleg met ROC over beëindiging van de opleiding
Aantal stoppers
zeer tevreden
tevreden
neutraal
ontevreden
zeer ontevreden
totaal
7
18
9
3
3
40
Van de 40 stoppers zijn er 25 (62,5%) tevreden tot zeer tevreden over het overleg op het ROC over de beëindiging van de opleiding. 3.9
Na de VeVa-opleiding Vervolgens is aan de stoppers gevraagd wat zij van plan zijn te gaan doen. Tabel 3.7 Plannen na beëindiging van de opleiding Aantal Het volgen van een opleiding bij een andere school
19
Het volgen van een andere opleiding bij hetzelfde ROC
12
Ik weet het nog niet
2
Ik ga werk zoeken
1
Ik heb reeds werk gevonden
-
Anders
9
Geen antwoord
4
Totaal
47
Pagina 35 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Twee derde van de stoppers is een andere opleiding gaan volgen. Het grootste deel doet dat bij een ander ROC. Onder de toelichting op de categorie ‘anders’ vullen twee stoppers het volgen van een opleiding aan de politie academie in. Twee stoppers zijn gaan werken, waarvan een in afwachting van de keuring voor het Korps Mariniers en drie gaan een andere (onbekend welke) opleiding volgen. Op de vraag aan de stoppers welke opleiding ze (gaan) volgen worden genoemd: technische mbo-opleidingen (4 keer), mbo-opleiding Sport en bewegen (2 keer), mbo-opleiding Verpleegkunde (2 keer), mbo-opleiding Financiële beroepen (1 keer) en havo (1 keer). De stoppers hebben zich aangemeld bij scholen verspreid over het land. 3.10
Voorgenomen plannen na afronding van de VeVa-opleiding De laatste vraag van de vragenlijst is: ‘Wat ben je van plan na het afronden van de VeVa-opleiding te gaan doen?’ Deze vraag is alleen beantwoord door diegenen die nog bezig of bijna klaar zijn met de opleiding. Figuur 3.24 Plannen na afronden van de VeVa-opleiding Werken bij Defensie Een VeVa-opleiding op een hoger niveau volgen Werken buiten Defensie Een andere mbo-opleiding volgen Een HBO-opleiding volgen Anders Ik weet het nog niet
Van de 1.176 deelnemers die deze vraag hebben beantwoord, geven 933 deelnemers (79%) aan na afronding van de opleidingen te gaan werken bij Defensie. 243 (21%) van hen gaan dit niet doen. Hiervan gaat een deel een andere opleiding volgen. 52 deelnemers gaan dit doen in het mbo en 20 in het hbo.
Pagina 36 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
4
Vergelijkingen met andere bronnen
Om de ervaringen van leerlingen beter te kunnen plaatsen is het wenselijk om deze te vergelijken met andere bronnen waarin dezelfde populatie op een vergelijkbare wijze wordt onderzocht en bevraagd. De omvangrijke Job-monitor waaraan nagenoeg alle MBO-opleidingen deelnemen is voor dit onderzoek een voor de hand liggende keuze. 4.1
Job-monitor 2012 Aan de Job-monitor 2012 hebben in totaal 215.000 leerlingen deelgenomen via het invullen van een vragenlijst. Om de vergelijking met de VeVa-monitor zo betrouwbaar mogelijk te maken is er een selectie van leerlingen met gemeenschappelijke kenmerken gemaakt. Voor de vergelijkingen worden alleen de ervaringen meegenomen van leerlingen die de BOL-leerweg volgen, op niveau 2 of 3, die in leerjaar 1 of 2 zitten. In totaal voldoen 62.906 respondenten van de jobmonitor aan dit profiel. Zeven vragen uit beide monitors kunnen met elkaar worden vergeleken. Aangezien de vraagstellingen en / of antwoordmogelijkheden in geen enkel geval exact aan elkaar gelijk zijn kunnen de resultaten niet strikt met elkaar worden vergeleken maar bieden ze een indicatie hoe VeVa-leerlingen de opleiding ervaren in vergelijking met de overige MBO-opleidingen. Voor de exacte formuleringen van de vraagstellingen wordt verwezen naar bijlage 4. De onderwerpen zijn: Realistische informatie vooraf Tevredenheid met lesmaterialen Omgang met docenten Tevredenheid over begeleiding door school Tevredenheid over begeleiding door leerbedrijf Oordeel over de sfeer Rapportcijfers over de school en opleiding
4.1.1
Realistische informatie vooraf Een eerste vergelijking met de Job-monitor betreft het oordeel van de leerling over de mate waarin de informatie die men vooraf ter beschikking heeft overeenkomt met de ervaringen tijdens de opleiding. Figuur 4.1 Realistische informatie vooraf VeVa-monitor
negatief neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
De mening van de VeVa-leerlingen is nagenoeg identiek aan de mening van het landelijk gemiddelde: slechts een klein percentage is negatief over de informatie vooraf en een meerderheid is er positief over.
Pagina 37 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
4.1.2
Tevredenheid met lesmaterialen Een andere vergelijking die kan worden gemaakt betreft de tevredenheid met de lesmaterialen. Figuur 4.2 Tevredenheid met lesmaterialen VeVa-monitor
negatief neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
VeVa-leerlingen vertonen een vergelijkbare waardering van de lesmaterialen als de hele leerling-populatie. Net als de andere MBO opleidingen geeft een op de vijf leerlingen aan hier ontevreden over te zijn en bijna een derde is neutraal in het oordeel. 4.1.3
Omgang met docenten De omgang van de leerlingen met de docenten is ook op een vergelijkbare wijze bevraagd. Figuur 4.3 Omgang met docenten VeVa-monitor
negatief neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Uit de grafiek valt op te maken dat de VeVa-leerlingen tenderen de omgang met de docenten vaker positief (70%) te waarderen dan het algemene MBO oordeel (58%). 4.1.4
Tevredenheid over begeleiding door school Tevredenheid over begeleiding wordt bij de Job-monitor uitgesplitst naar tevredenheid over de begeleiding bij de studie versus tevredenheid over de begeleiding bij de stage. In de VeVa-monitor wordt naar een algemeen oordeel over de begeleiding vanuit het ROC gevraagd. Figuur 4.4 Tevredenheid over begeleiding door school VeVa-monitor ROC
negatief
Job Monitor begeleiding bij studie
neutraal
Job-monitor begeleiding bij stage
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Het oordeel over de begeleiding vanuit de school is vergelijkbaar met het algemene oordeel van MBO-leerlingen.
Pagina 38 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
4.1.5
Tevredenheid over begeleiding leerbedrijf Naast de tevredenheid over de begeleiding vanuit school is ook in beide monitors gevraagd naar de tevredenheid over de begeleiding vanuit het leerbedrijf. Figuur 4.5 Tevredenheid over begeleiding leerbedrijf VeVa-monitor
negatief neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Ook aangaande de begeleiding vanuit het leerbedrijf is men gelijkgezind. Het aandeel leerlingen dat er negatief over is lijkt bij de VeVa-leerlingen nog wat kleiner te zijn dan bij de populatie MBO leerlingen (5% versus 9%). 4.1.6
Oordeel over sfeer Het oordeel over de ervaren sfeer is weergegeven in figuur 4.6. Figuur 4.6 Oordeel over sfeer VeVa-monitor
negatief neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Er is een duidelijke tendens waarneembaar dat de sfeer tijdens de VeVa-opleiding vaker positief wordt ervaren dan het algemene oordeel (73% versus 56%) en juist minder vaak negatief (6% versus 13%). 4.1.7
Rapportcijfer opleiding Tot slot is in beide monitors gevraagd om een rapportcijfer toe te kennen aan de opleiding. Tabel 4.1 Rapportcijfer opleiding onderdeel
rapportcijfer
VeVa opleiding
7,1
Job-monitor opleiding
6.9
Het oordeel over de opleiding is vergelijkbaar en voor VeVa een ruim voldoende.
Pagina 39 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
5
Bijlagen
Bijlage 1 Percentage VeVa-leerlingen per niveau en vakrichting Populatie Niveau 2
Populatie Niveau 3
Populatie Totaal
Groep Niveau 2
Groep Niveau 3
Groep Totaal
67,7%
70,4%
68,8%
71,0%
78,3%
74,1%
Maritiem (MAR)
3,8%
4,2%
3,9%
2,1%
3,0%
2,5%
Zorg (ZORG)
1,5%
5,9%
3,3%
1,2%
0,9%
1,1%
Logistiek (LOG)
1,8%
2,7%
2,2%
2,7%
3,4%
3,0%
ICT (ICT)
4,5%
6,1%
5,2%
3,5%
5,7%
4,4%
Bedrijfsautotechniek (BAT)
7,4%
4,5%
6,2%
8,1%
2,9%
5,9%
Mechatronica (MECH)
5,3%
4,8%
5,1%
3,6%
4,7%
4,1%
Bouw (SMG)
8,1%
1,5%
5,3%
7,7%
1,1%
4,9%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Vakrichting Grondoptreden (GROP)
Totaal
Pagina 40 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Bijlage 2 VeVa-leerlingen per vakrichtingcategorie en niveau Vakrichting aantal
Niveau 2
Niveau 3
Totaal
Niveau 2
Niveau 3
Totaal
1.398
1.079
2.477
532
437
969
Maritiem (MAR)
78
64
142
16
17
33
ICT (ICT)
93
93
186
26
32
58
Overig
497
297
794
175
72
247
Totaal
2.066
1.533
3.599
749
558
1.307
Vakrichting percentage
Niveau 2
Niveau 3
Totaal
Niveau 3
Niveau 2
Totaal
Grondoptreden (GROP)
67,7%
70,4%
68,8%
71,0%
78,3%
74,1%
Maritiem (MAR)
3,8%
4,2%
3,9%
2,1%
3,0%
2,5%
ICT (ICT)
4,5%
6,1%
5,2%
3,5%
5,7%
4,4%
Overig
24,1%
19,4%
22,1%
23,4%
12,9%
18,9%
Totaal
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Grondoptreden (GROP)
Pagina 41 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Bijlage 3 Respons per vakrichting en sector Sector Techniek
Sector Zorg en Welzijn
Sector Economie
Sector Landbouw
Totaal
301
265
270
50
886
Maritiem (MAR)
7
12
10
1
30
Zorg (ZORG)
1
10
2
1
14
Logistiek (LOG)
8
10
16
4
38
ICT (ICT)
14
11
22
4
51
Bedrijfsautotechniek (BAT)
52
4
12
5
73
Mechatronica (MECH)
28
7
8
4
47
Bouw (SMG)
38
9
10
6
63
5
0
3
1
9
454
328
353
76
1.211
Vakrichting Grondoptreden (GROP)
Anders4 Totaal
4 In de meeste gevallen betreft het leerlingen die aangeven het Korps Mariniers
Pagina 42 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Bijlage 4 Voorkeur voor werkwaarden per vakrichting GROP
MAR
ICT
overig
totaal
Discipline
6,7
6,6
6,6
6,8
6,7
Professionaliteit
6,1
5,8
6,1
5,8
6,1
Uitdaging/ Avontuur
6,2
5,8
6,2
5,9
6,1
Respect/ tolerantie
6,0
6,0
6,2
6,0
6
Verantwoordelijkheid
5,7
5,9
5,5
5,6
5,7
Teamgericht zijn/ samenwerking
5,7
5,8
5,7
5,3
5,7
Veiligheid
5,4
6,6
6,0
6,0
5,6
Actiegericht zijn
5,6
5,5
5,2
5,2
5,5
Zelfstandigheid
5,6
6,0
5,3
5,5
5,5
Ontwikkelingsmogelijkheden
5,4
5,4
5,4
5,5
5,4
Afwisseling
5,4
5,5
5,2
5,6
5,4
Vriendschappen op het werk
5,3
4,8
5,2
5,5
5,3
Risico’s nemen
5,3
5,2
4,7
5
5,2
Stabiliteit/ baanzekerheid
4,8
5,1
4,6
4,8
4,8
Flexibiliteit
4,8
4,8
4,9
4,9
4,8
Maatschappelijke relv./ mensen helpen
4,7
4,8
4,9
4,7
4,7
Volgen van regels en standaards
4,5
5,4
4,9
4,7
4,6
Hoge prestatieverwachtingen
4,5
5,0
3,9
4,2
4,4
Extra beloning voor goede prestaties
4,2
3,4
4,9
4,2
4,2
Vernieuwingen/ bereidheid tot exp.
4,1
4,1
4,4
4,3
4,2
Aandacht voor details/ Analytisch
4,2
3,9
4,2
4,1
4,2
Goede reputatie/ zich onderscheiden v.a.
4,2
4,0
4,4
4,2
4,2
Hiërarchie/ status
4,0
3,4
3,9
4,0
4,0
Werk/ privé balans
3,9
3,8
4,0
4,1
3,9
Onderlinge competitie
3,8
3,0
3,6
3,9
3,8
Een rustige aanpak
3,5
4,0
3,6
3,8
3,6
Pagina 43 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Bijlage 5 Vergelijking met Job-monitor Van een aantal vragen is de vraagstelling en de antwoordmogelijkheden zodanig dat een vergelijking tussen de VeVa monitor en de Job monitor tot in zekere mate mogelijk is. Het betreft de volgende vragen:
Informatie over de opleiding VeVa monitor (vraag 26): Ben je van mening dat je met de verzamelde informatie een goed beeld hebt gekregen van de VeVa-opleiding? * [Nee, zeer slecht + nee, redelijk slecht versus ja, redelijk goed + ja, zeer goed] Job monitor (vraag 3): Klopt de informatie over de opleiding die je kreeg voordat je aan de opleiding begon met wat je nu weet? [Helemaal niet + niet versus ja + ja zeker + n.v.t.]
Lesmaterialen VeVa monitor (vraag 31c en 34c): 31c: De lesmaterialen (boeken, kleding, presentaties etc.) ROC 34c: De lesmaterialen (boeken, kleding, presentaties etc.) BPV [zeer ontevreden + ontevreden versus tevreden + zeer ontevreden + n.v.t.] Job monitor (vraag 9): Vind je het lesmateriaal goed? We bedoelen dan niet alleen schoolboeken, maar ook bijvoorbeeld de spullen in het praktijklokaal [helemaal niet + niet versus ja + ja, zeker]
Omgang met docenten VeVa 31e: 31d: [zeer
monitor (vraag 31e en 31d): Omgang docenten met leerlingen Omgang militaire instructeurs met leerlingen ontevreden + ontevreden versus tevreden + zeer ontevreden + n.v.t.]
Job monitor (vraag 11): Heb je goed contact met je docenten? [heel slecht + slecht versus goed + heel goed]
Pagina 44 van 46
Definitief | VeVa monitor | september 2012
Begeleiding VeVa monitor (vraag 36a en 36b): Begeleiding vanuit school / ROC Begeleiding vanuit Defensie [zeer ontevreden + ontevreden versus tevreden + zeer ontevreden + n.v.t.] Job monitor (vraag 35 en 36): Ben je tevreden over de begeleiding door de school tijdens je stage/bpv? Ben je tevreden over de begeleiding door het leerbedrijf tijdens je stage/bpv? [heel ontevreden + ontevreden versus tevreden + heel tevreden] Job monitor (vraag17): Hoe vind je de begeleiding bij je studie? Hiermee bedoelen we alles wat er vanuit school wordt gedaan [heel slecht + slecht versus goed + heel goed]
Sfeer VeVa monitor (vraag 31g en 34g): Sfeer tijdens de BPV Sfeer op school/ ROC [zeer ontevreden + ontevreden versus tevreden + zeer ontevreden + n.v.t.] Job monitor (vraag 64): Hoe vind je de sfeer binnen de school? [heel slecht + slecht versus goed + heel goed]
Rapportcijfers VeVa monitor (vraag 43abc): VeVa-opleidng op het ROC VeVa-opleiding tijdens BPV's VeVa-opleiding als geheel Job monitor (vraag 68 en 69): Welk rapportcijfer geef je jouw opleiding? Welk rapportcijfer geef je jouw school?
Pagina 45 van 46
Definitief| VeVa monitor | september 2012
Bijlage 6 Response overzicht ROC’s
ROC VeVa
Status Stoppers
Blijvers
Count
Count
ROC A12 te Ede
0
37
ROC van Amsterdam
2
110
Arcus College te Heerlen
1
29
ROC ASA te Amsterdam
1
79
ROC Aventus te Apeldoorn
1
31
ROC de Leijgraaf te Oss
1
14
ROC de Leijgraaf te Veghel
0
28
Totaal ROC de Leijgraaf
1
42
ROC Eindhoven
2
28
ROC Flevoland te Almere Buiten
4
36
ROC Friese Poort te Emmeloord
1
3
Graafschap College te Doetinchem
1
29
Horizon College te Alkmaar
2
30
ID College te Alphen aan den Rijn
0
18
ROC Kop van Noord-Holland te Den Helder
1
46
Koning Willem I College te `s Hertogenbosch
1
39
Landstede College te Harderwijk
2
39
ROC Nijmegen
0
4
ROC Midden-Nederland te Nieuwegein
2
116
ROC Mondriaan te Delft
0
104
Noorderpoortcollege Pop Dijkemaweg te Groningen
4
48
Noorderpoortcollege Diamantlaan te Groningen
0
29
Totaal Noorderpoortcollege
4
77
ROC Ter Aa te Mierlo
4
6
ROC Tilburg
2
41
ROC Twente
2
25
Vitalis College te Breda
4
53
ROC Zadkine te Rotterdam
5
89
ROC Zeeland te Middelburg
1
114
ROC Rijn-IJssel te Arnhem
0
47
Pagina 46 van 46