Inhoud.
1. Voorwoord
3
2. Inleiding 2.1. Barefootrunning 2.2. Vraagstelling en hypothese
4 4 5
3. Materiaal en methode 3.1. Proefpersonen 3.2. Meetinstrumenten 3.3. Proefafname
6 6 7 10
4. Resultaten en conclusies 4.1. GRF patronen Fz 4.2. Mannen (proefpersonen 1t/m6) 4.3. Vrouwen (proefpersonen 7t/m12 4.4. conclusies Fz 4.5. GRF patronen Fx 4.6. Mannen (proefpersonen 1t/m6) 4.7. Rouwen (poefpersonen 7t/m12) 4.8. conclusies Fx 4.9. GRF patronen Fy 4.10. Mannen (proefpersonen 1t/m6) 4.11. Vrouwen (proefpersonen 7 tm12) 4.12. Conclusie Fy
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
5. Discussie 5.1. afwijking van literatuur 5.2. vervolgonderzoek 5.3. afwijking van hypothese
25 25 26 26
6. begrippenlijst
27
7. Literatuurlijst
28
8. Nawoord
29
1. Voorwoord. Breed gezien heb ik gekozen voor het onderwerp hardlopen, en dan wel bare foot running. Ik heb eerst gekeken bij welke vakken mijn interesses liggen. Ik heb me altijd geïnteresseerd in bewegen. Zelf doe ik triathlon (zwemmen, wielrennen en hardlopen) en ik vraag me vaak af waarom we bijvoorbeeld bepaalde oefeningen of aanpassing aan beweging moeten doen. Waarom kun je tijdens het hardlopen beter kleinere passen maken dan hele grote passen? En wat is een optimale houding op de fiets om zo lang mogelijk en zo veel mogelijk te kunnen presteren? Als je deze dingen wilt onderzoeken kun je de volgende vragen stellen; welke krachten spelen een rol en/of werken er op je lichaam? En wat voor gevolgen hebben die krachten voor je lichaam? Dit jaar en vorig jaar ben ik flink op zoek geweest naar een opleiding. Ik twijfelde nog over een paar opleidingen maar erg interessant leek mij de opleiding bewegingstechnologie. Bij het kiezen van een onderwerp voor mijn profielwerkstuk heb ik daar ook rekening mee gehouden, dit zou een mooie kans kunnen zijn om er achter te komen wat ik wil gaan doen. Meerdere onderwerpen spraken mij aan. Bijvoorbeeld: zwemstarthouding, optimale verzet tijdens het fietsen, luchtcapaciteit afhankelijk van fietshouding en krachten bij het hardlopen. Zoals je ziet een combinatie van biologie en natuurkunde. Waar ook de opleiding bewegingstechnologie bekend om staat. Ik heb gekozen om een onderzoek te doen naar het verschil tussen hardlopen op blote voeten en hardlopen op hardloopschoenen. Ik wist nog niet wat de mogelijkheden waren en heb het daarom voorgelegd en om advies gevraagd bij fysiotherapeut Aert Bakker. Hij heeft mij geadviseerd contact op te nemen met Jasper Reenalda. Jasper is afgestudeerd in bewegingswetenschappen en nu Human Movement Scientist bij RRD Enschede (Roessingh Research and Development). RRD is het grootste Nederlandse wetenschappelijk onderzoekscentrum in revalidatie technologie, verbonden aan het Roessingh. Ik heb Jasper een mail gestuurd, mijn idee voorgelegd en gevraagd of hij mij verder zou kunnen helpen. Hij was erg enthousiast. We hebben toen een gesprek gehad over de mogelijkheden en hij heeft voor mij het laboratorium voor twee middagen gereserveerd zodat ik bij RRD aan de slag kon voor mijn onderzoek. Ik had voor mijn onderzoek proefpersonen nodig. Daarom heb ik een mail gestuurd naar een aantal vrienden, Triathlon club Twente, Triathlon club Oldenzaal en studenten triathlon vereniging Aloha Universiteit Twente. Voor het meewerken aan mijn onderzoek als proefpersoon wil ik de volgende mensen graag even bedanken; Arie Fröberg, Brigitte Benerink, Dilaya Mol, Edwin Wentink, Frans Segerink, Helga Jerie, Lieke Visser, Lieneke van Loenen, Nelleke van Proosdij, Pim de Kok, Stefan Josten en Thijs Hekman. Verder bedank ik; Aert Bakker voor zijn advies, Jasper Reenalda voor het begeleiden van mijn onderzoek en beschikbaar stellen van het lab en apparatuur, Geert Brus voor de begeleiding tijdens de metingen, Sander ten Brinke voor de foto’s van het onderzoek, Sean von Stockhausen en Tim Speelman voor de productie van het filmpje en mijn leerkracht Paul van der Vegt voor het begeleiden van mijn profielwerkstuk.
2. Inleiding.
2.1 Barefoot running. Steeds meer mensen lopen alleen nog maar hard op blote voeten. Op blote voeten voel je veel meer dan met schoenen aan. Het lijkt misschien onaantrekkelijk, maar voor een getrainde blootvoetsloper heeft het meer voor- dan nadelen. Lopen op blote voeten stimuleert de natuurlijke demping van het lichaam en zorgt voor lichtvoetige pas. Volgens Wouter Buist, bewegingswetenschapper en triathleet, werkt het blootvoetslopen blessurepreventief en herstel bevorderend. Ook stelt Buist dat het lichaam op blote voeten prima in staat om de uitwerking van de landing op te vangen. Je zou kunnen zeggen dat blootvoets lopen leidt tot een evenwichtiger krachtenverdeling over het lichaam. Spieren gaan zich aanpassen wat er voor zorgt dat je stabieler wordt. Je voeten passen zich beter aan oneffenheden aan waardoor je waarschijnlijk minder snel je enkel verzwikt. De meeste mensen lopen blootvoets op een andere manier dan met schoenen aan. Dit is ook terug te zien in grondreactie krachtenpatronen (GRF, Ground Reaction Force). In 2010 bestudeerde Daniel Lieberman, hoogleraar evolutionaire biologie aan de universiteit Harvard, het verschil in GRF patronen tussen het lopen op schoenen en lopen op blote voeten. Zijn conclusie: bij “barefoot running” een lager en vloeiender GRF patroon. Dit blijkt te komen doordat de meeste mensen bij blootvoetslopen een voorvoet landing (FFS, Fore Foot Strike) hebben. Tijdens het lopen op hardloopschoenen is er meestal sprake van een hiel landing (RFS, Rear Foot Strike) of eventueel een middenvoet landing (MFS, Mid Foot Strike). De hardloopschoen zorgt voor demping, ondersteuning aan de voet maar dwingt je om een haklanding te maken. Je zou dus kunnen zeggen dat de hardloopschoen zorgt voor een onnatuurlijke beweging. Volgens Buist beperkt dit de elastische functie en ontwikkeling van de kuit en de achillespees.
2.2 vraagstelling en hypothese. Wat is het verschil in GRF patronen van hardlopen op schoenen en barefoot running? Wat is het verschil in Fz patronen? Uit de Fz patronen is af te leiden of er sprake is van FFS, MFS of RFS. Fz is een verticale kracht die loodrecht op de looprichting staat. Bij het lopen op schoenen is er waarschijnlijk altijd sprake van RFS omdat de schoen je dwingt op de hiel te landen. Op blote voeten zullen de proefpersonen op de voorvoet gaan lopen omdat het lichaam zich automatisch gaat aanpassen om er voor te zorgen dat de kracht goed gedempt wordt. Wat is het verschil in Fx patronen? De Fx geeft de verhouding weer tussen remming en voortstuwing. Fx is een horizontale kracht die tegengesteld aan de looprichting is. Bij een negatieve waarde is er sprake van remming bij een positieve waarde is er sprake van voortstuwing. Er zal verschil zijn tussen Fx tijdens het lopen op blote voeten en lopen op hardloopschoenen, maar dit zal een klein verschil zijn. Bij de eerste reeksen is er nog sprake van een hiellanding en dus een hoge Fy wat zal zorgen voor een grotere afremming. Na enige tijd wordt de Fy lager waardoor de Fx ook lager wordt. . Wat is het verschil in Fy patronen? Fy is een horizontale reactiekracht die haaks op de looprichting staat. Je zult in de grafiekjes waarschijnlijk zien dat na de landing de Fy eerst negatief wordt , vervolgens een beetje schommelt en aan het eind weer positief is. Dit komt doordat je op de buiten kant van de voet landt (gesupineerd) en vervolgens proneert om de kracht die vrij komt bij de landing te doseren. Bij de afzet gebruik je juist de binnenkant van de voet, vandaar dat de waarde aan het eind van de curve positief is. Zijn er verbanden tussen Fz, Fx en Fy? Te verwachten is dat de remmende kracht (Fx) groter wordt op het moment dat de kracht tijdens de landing (Fz) groter wordt. Dit zou betekenden dat de remmende kracht groter is bij een hiellanding dan bij een voorvoetlanding. Ook zou het zo kunnen zijn dat Fy (pronatie/supinatie) veranderd als Fx of Fz veranderd. Doordat je normaal op de buitenkant van je voet land je voet land (gesupineerd) en vervolgens proneert om de kracht van de landing te doseren. Bij de afzet gebruik je de binnenkant van de voet om af te zetten. Maar dat is wat er gebeurt bij een hiellanding als Fz lager en er dus sprake is van een voorvoetlanding en geen hiellanding zal Fy er ook anders uit zien. Is barefoot running beter dan hardlopen op schoenen? Doordat de Fz krachten lager worden tijdens het bloodvoets lopen zal de impact op het lichaam kleiner worden hierdoor zal er minder snel sprake zijn van blessures.
3. Materiaal en methode.
3.1 proefpersonen De proefpersonen zijn geselecteerd. Hierbij is gelet op de leeftijd, namelijk 16 jaar of ouder. Ook is er gekeken naar loopervaring. Voor de test moet de proefpersoon lopen over een baan waarin zich twee platen van 46.4 bij 51.7 cm bevinden. De proefpersoon landt met het rechter been op de eerste plaat. Om goed op deze plaat te landen is het nodig om een goede motoriek te hebben. Heeft de proefpersoon dat niet dan zal er steeds opnieuw getest moeten worden wat veel tijd kost. Daarnaast kan het zo zijn dat een proefpersoon zonder loopervaring het niet volhoudt om een half uur getest te worden zonder blessures op te lopen. De proefpersonen krijgen voor de tijd geen informatie over waarschijnlijke uitslagen, dit zou de metingen kunnen beïnvloeden. Ook is er voor gezorgd dat het aantal mannelijke en vrouwelijke proefpersonen gelijk is. In verband met de veiligheid mogen de proefpersonen geen blessures hebben die gerelateerd zijn aan het lopen. Verder is van de proefpersonen het volgende bekend;
-
Geslacht Leeftijd Gewicht Lengte Aantal trainingen per week Aantal gelopen km per week Schoen maat Type schoen Gewicht schoen Eventueel schoen eigneschappen
3.2 meetinstrumenten. Voor de metingen wordt het programma Vicon Nexus gebruikt. Vicon Nexus is speciaal ontworpen voor biomechanica. In eerste instantie registreert Nexus data van de optische camera’s. Om met deze camera’s te werken moet de proefpersoon beplakt worden met markers. De data en 3D reconstructie worden real-time (direct) weergegeven. Hieronder een voorbeeld van een 3Dconstructie (fig. 1.1), optische camera (fig. 1.2) en proefpersoon met markers (fig. 1.3).
(fig. 1.1 3D-constructie)
(fig. 1.2 optische camera)
(fig. 1.3 persoon met markers)
Omdat het werken met optische camera’s erg veel tijd kost wordt er in dit onderzoek alleen gebruik gemaakt van de krachtenplatformen. Ook de data van die krachtenplatformen kunnen worden geregistreerd door Nexus. De krachtenplatformen meten de grondreactie krachten (GRF: Ground Reaction Force), deze krachten worden geplaatst in grafieken (GRF patterns). Hieronder een voorbeeld van een GRF pattern (fig. 2.1)
(fig. 1.2 GRF pattern) In deze grafiek is de verticale kracht (Fz: loodrecht op ondergrond) te zien, je ziet hier dus de kracht vanuit de grond op de persoon en andersom. Tijdens het meten is deze kracht te zien in de 3Dconstructie. (fig. 2.2)
(fig. 2.2 3D-constructie) Verder meet de plaat de horizontale kracht “Fy” deze staat haaks op de horizontale kracht “Fx”. In de grafiek van Fy is te zien of er sprake is van pronatie (afwikkeling over binnenkant voet) of supinatie (afwikkeling over buitenkant voet). In de grafieken van Fx geven de verhouding weer tussen remming en stuwing. In de 3D-constructie is te zien waar deze krachten zich bevinden in de ruimte (het lab) en hoe groot deze krachten zijn. In figuur 3.1 is een plattegrond getekend van het lab met daarin de richting van de krachten.
(fig. 3.1 plattegrond lab Roessingh Research and Development)
2.3 proefafname. Tijdens de proef wordt het volgende opgeschreven: -
Gewicht Lengte Aantal testen op hardloopschoenen Aantal testen op blote voeten Opmerking (waarnemingen) Aantal testen (turfen)
De proef wordt als volgt uitgevoerd: Als eerste wordt de proefpersoon gewogen op de weegschaal en zijn/haar lengte wordt gemeten. Vervolgens zal de proefpersoon over de meetplaat heen lopen. Hierbij wordt alleen de rechter voet gemeten, de proefpersoon landt altijd met zijn/haar rechter been op de eerste plaat (de tweede plaat wordt dus niet gebruikt). Om goed op de plaat te kunnen landen mag de proefpersoon een aantal keer oefenen. Vervolgens worden er tien metingen gedaan met schoenen, en daarna tien metingen op blote voeten. Landt de proefpersoon niet geheel op de plaat dan moet er opnieuw gelopen worden. Als hulpmiddel staat aan het begin van de baan een pylon die de proefpersoon kan verplaatsen om elke keer goed uit te komen. Terug naar het begin van de baan wordt gewandeld (herstel). De volgende proefpersoon doet hetzelfde maar begint met 10 keer lopen op blote voeten en loopt daarna 10 keer op schoenen (enz.). Zo wordt voorkomen dat de invloed van “het lopen op hardloopschoenen” op “het lopen op blote voeten” bepalend is voor de uitslag van het onderzoek.
4. Resultaten en conclusies. De resultaten zijn in grafiekvorm weergegeven. Van elke proefpersoon worden de 3 krachten van het barefoot running vergeleken met de 3 krachten van het lopen op hardloopschoenen. In de grafieken zijn 10 reeksen weergegeven. 1 reeks is de kracht in newton tijdens 1 afwikkeling van de voet weergegeven in tijd in procenten. 0% is het moment dat de voet/schoen voor het eerst in contact komt met de plaat, de plaat neemt waar vanaf 16 newton. 100 % is het moment dat de voet/schoen de plaat los laat. De reeksen zijn op volgorde van de metingen. Je zou dus veranderingen in de manier van lopen kunnen afleiden uit patronen naarmate de proefpersoon langer loopt.
4.1. GRF patronen Fz. Fz is de verticale kracht (loodrecht op de ondergrond)
Uit de Fz is af te leiden of er sprake is van FFS, RFS of MFS.
4.2. mannen (Fz).
4.3. vrouwen (Fz).
4.4. Conclusies (Fz) .
De kracht die vanuit de grond op het lichaam werkt op het moment van landing en moment van afzet is als volgt uit te drukken in aantal keren lichaamsgewicht: Gemiddelde Fz op moment van afzet of landing : lichaamsgewicht * valversnelling (9,81) Hieruit zijn de volgende resultaten gekomen: Proefpersoon
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Landing schoenen aantal keer lichaamsgewicht 2,27 2,47 2,04 2,45 2,38 2,32 2,45 2,75 2,23 2,05 1,92 1,99
Afzet schoenen aantal keer lichaamsgewicht 1,35 2,07 1,17 0,50 1,99 2,08 1,47 1,83 1,38 1,29 1,48 1,56
landing blootvoets aantal keer lichaamsgewicht 1,62 2,23 1,61 0,31 2,83 2,34 1,30 2,80 2,07 0,86 1,48 1,30
Afzet blootvoets aantal keer lichaamsgewicht 2,07 2,40 2,16 2,37 2,34 2,29 2,40 1,88 2,15 2,11 2,26 2,00
Looptechniek op blote voeten wordt aangepast waardoor de GRF tijdens de landing lager worden. Omdat de schoen demping heeft zou je verwachten dat deze krachten tijdens het landen lager zijn dan op blote voeten. In vrijwel alle gevallen is de reactiekracht tijdens het landen op schoenen echter hoger dan de reactiekracht tijdens het landen op blote voeten. Dit is als volgt te verklaren: Gedurende de proef passen de proefpersonen hun looptechniek aan zodat de reactiekrachten van de landing lager worden, het GRF patroon wordt een vloeiende lijn (zie grafieken). De reactiekrachten van de afzet worden hoger. Het aanpassen van de looptechniek wil zeggen dat het lichaam optimaal gebruik gaat maken van de verende werking van de voet. Bij een hiellanding is er geen sprake van deze verende werking. De krachten worden dan nauwelijks gedempt, dit is ook terug te zien in de grafieken. De pieken aan het begin van de grafiek duiden een haklanding aan. Na enige tijd wordt deze piek in de meeste gevallen afgevlakt dit doet men door op de voor voet te gaan lopen.
Schoen dwingt RFS De GRF patronen van een hardloper op schoenen lijken erg op elkaar, die van barefoot hardlopers veel minder. Daaruit blijkt dat de schoenen zorgen voor een bepaalde manier van lopen. Je wordt gedwongen om op je hak te landen.
4.5. GRF patronen (Fx). Fx is de horizontale kracht die tegengesteld is aan de looprichting.
In de grafieken van Fx is de verhouding tussen remming en voortstuwing te zien. Bij een constante snelheid zal de oppervlakte onder de 2 delen van de grafiek (het positieve deel en het negatieve deel) ongeveer gelijk moeten zijn. Als je versnelt is de oppervlakte onder het positieve deel groter, wanneer je afremt is de oppervlakte onder het negatieve deel groter.
4.6. mannen (Fx).
4.7 vrouwen (Fx)
4.8. Conclusies (Fx). Het is moeilijk om uit de kleine verschillen tussen Fx patronen tijdens het lopen op schoenen en lopen op blote voeten conclusies te trekken. Hiervoor zijn zowel de onderzoeksgroep als het verschil eigenlijk te klein.
4.9. GRF patronen Fy. Fy is de horizontale kracht die haaks op de looprichting staat
Uit de grafieken van Fy is af te leiden of er sprake is van pronatie of supinatie Een negatieve waarde geeft ‘gesupineerd’ weer, een positieve waarde ‘geproneerd’.
4.10. mannen (Fy).
4.11 vrouwen (Fy).
4.12. Conclusies (Fy). In de GRF patronen van Fy is moeilijk te zien of er sprake is van pronatie of supinatie. Om hier wel een goed beeld van te krijgen zou je een bewegingsanalyse moeten maken.
5. discussie. 5.1 afwijking van literatuur Is barefoot lopen beter dan hardlopen op schoenen? Schoenen zorgen voor blessures en dit zou verminderd kunnen worden door te lopen op blote voeten. Het is dan echter wel van belang om op de voorvoet te landen. Door op de voorvoet te landen kan het lichaam de krachten goed dempen. Landt je niet op de voorvoet dan is de kracht op het lichaam groter dan wanneer je loopt op schoenen omdat deze kracht dan niet meer door een zool gedempt wordt. Sommige hardlopers blijven op de hiel landen na enige tijd zal dit dus blessures veroorzaken, wil je dit voorkomen dan zou je dus je techniek aan moeten passen.
5.2 Afwijking van hypothese RFS tijdens barefoot. In enkele gevallen blijft men op de hiel landen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij proefpersoon 6. Proefpersoon 6 heeft echter wel pijn aan de hiel aangegeven. En mogelijke verklaring is dat het tempo van proefpersoon 6 aan de lage kant was. Dit is ook tijdens de proef waargenomen. Bij de proefpersonen 7 en 9 is dit namelijk ook waar genomen en ook zij hebben tijdens het blootvoetslopen een hiellanding. Proefpersoon 9 is gevraagd om het tempo te verhogen. Het was toen duidelijk waarneembaar dat deze proefpersoon over ging op een voorvoetlanding wat ook terug te zien is in de grafiek. Ook waren er twee proefpersonen waar een erg hoog tempo is waargenomen. Dit was het geval bij de proefpersonen 5 en 6. Zoals in vrijwel alle andere gevallen landen proefpersoon 5 en 6 tijdens de eerste reeksen op hun hiel, maar al snel wordt het GRF patroon vloeiender en is er sprake van een voorvoetlanding. In beide gevallen vloeiend GRF. Proefpersoon 4 heeft in beide gevallen een vloeiend GRF patroon. Een glad patroon tijdens het lopen op schoenen duidt op een voorvoetlanding. Bij voorvoetlanding wordt de kracht opgevangen door het gecontroleerd aanspannen van de spieren. Bij een voorvoetlanding wordt het traject waarover het hielbeen naar de grond gaat verlengd doordat de kuitspieren kracht leveren terwijl ze langer worden in plaats van korter, dit komt door de zwaartekracht. Doordat het traject wordt verlengd wordt de impact verkleind en krijg je een vloeiend patroon. Als je dit niet gewend bent zal je enorme spierpijn in je kuiten krijgen. Voorvoetlanders zijn dan ook in de minderheid. Dat voorvoetlanders in de minderheid zijn is te verklaren uit het fijt dat de meeste hardlopers gewend zijn op schoenen te lopen. Hardlopers zijn een haklanding gewend. Barefoot eerste reeksen altijd RFS. De helft van de proefpersonen is begonnen op blote voeten en de andere helft op schoenen. Zo is uitgesloten dat het lopen op hardloopschoenen effect heeft op het lopen op blote voeten. Het fijt dat de proefpersonen tijdens de eerste reeksen vrijwel allemaal op de hiel landen komt doordat ze een hiellanding gewend zijn. Tijdens het wandelen is er namelijk geen sprake van een voorvoetlanding. Het overgaan van hiellanding naar voorvoetlanding kan al vrij snel (binnen een paar minuten) over gaan naar voorvoetlanding. Verband tussen Fx, Fy en Fz. Er zijn verbanden tussen Fz, Fx en Fy, maar het is moeilijk om uit deze gegevens conclusies daar over te trekken. Het hangt namelijk af van hoe je je voet plaatst. Je zou een bewegingsanalyse kunnen doen om hier een duidelijker beeld van te krijgen. 5.3 vervolgonderzoek Voor een vervolg onderzoek zou eventueel gebruik kunnen worden gemaakt van de optische camera’s. De optische camera’s geven een drie dimensionaal beeld van de proefpersoon en kunnen zo bewegingen en houding registreren. Zo zou bijvoorbeeld ook onderzocht kunnen worden of de GRF patronen ook afhankelijk zijn van de lichaamshouding. Verder zou je met bewegingsanalyses verder onderzoek doen naar Fx (remming en voortstuwing) en Fy (pronatie en supinatie).
6. Begrippenlijst.
Barefoot running = blootvoets hardlopen GRF pattern = Ground Reaction Force pattern = grond reactie krachten patroon Grond reactie kracht = Een kracht die de omgeving (in dit geval de grond) op een voorwerp (in dit geval de hardloper) uitoefent. Curve = grafische voorstelling van een reeks van getallen in een bepaalde tijdseenheid.
Fz = verticaal gerichte kracht die loodrecht op de looprichting staat RFS = Reare Foot Strike = hiellanding FFS = Fore Foot Strike = voorvoetlanding MFS = Mid Foot Strike = middenvoetlanding Valversnelling = versnelling waarmee voorwerpen naar de aarde vallen in vrije val = 9,81 m/s2
Fx = horizontaal gerichte kracht die tegengesteld aan de looprichting is Negatieve Fx = remming Positieve Fx = voortstuwing
Fy = horizontaal gerichte kracht die haaks op de looprichting staat Pronatie = het naar binnen vallen van de voet (positieve Fy) Supinatie = het naar buiten vallen van de voet (negatieve Fy)
7. Literatuurlijst. Buist. W., Blootvoets trainen ontwikkel je lichaam vanaf de grond, sportgericht nr.1, 2008 Bramble. D.M., Lieberman. D.E. Endurance running and the evolution of Homo, Nature Publishing Group, 18/11/2004 Hamill. J., Bates. B.T., Knutzen. K.M., Sawhill. J.A., Variationds in ground reaction force parameters at different running speeds, Elsevier, 1983 Lieberman. D.E., Foot strike patterns and collision forces in habitually barefoot versus shod runners, Nature, 28/02/2010 Rovers. D. Hardlopen als de homo sapiens, de Stentor, Extra, 30/01/2012 Reenalda. J., Frederiks. B., Buurke. J., Muscle activation and ground reaction force patterns in different running shoe concepts, Staffordshire Conference on Clinical Biomechanics, 10/04/2011
8.Nawoord. Ik vond het erg leuk om dit onderzoek te doen en heb er daarom ook veel tijd in gestoken. Ondertussen heb ik gekozen om bewegingstechnologie te gaan studeren. Ik heb nog even gekeken wat de mogelijkheden zijn binnen de opleiding en zo bleek dat het ook mogelijk is om een minor sporttechnologie te gaan doen. Dat lijkt me erg interessant maar ook bewegingstechnologie in de revalidatie spreekt me aan. Het maken van dit profielwerkstuk heeft me erg geholpen bij mijn studiekeuze. Jasper Reenalda en Geert Brus hebben mij erg veel geleerd en enthousiast weten te maken over hun vak. De kans die ik van hun kreeg om bij RRD mijn profielwerkstuk te doen was een mooie kans, daar heb ik erg veel geluk mee gehad en ik wil hun daar graag nog even extra voor bedanken. (Link: http://www.sporttechnologie.nl/ )
Naast het profielwerkstuk is er nog een filmpje gemaakt waarin kort wordt uitgebeeld wat dit profielwerkstuk inhoud. Het filmpje is te zien op http://www.youtube.com/watch?v=6HYvsvCBNyM. Veel kijk plezier!
Ilse Speelman