Voorwoord Beiden waren we nog niet heel erg bekend met het werken met asielzoekers. Door het doen van onderzoek hebben we niet alleen meer ervaring opgedaan, maar ook zo veel meer geleerd over de doelgroep. De kinderen die op het AZC rondliepen maakten op ons een vrolijke indruk. Met die kinderen ‘zit het dus wel goed’ dachten wij, die kunnen al wel plezier en ontspanning vinden. Maar de ouders van deze kinderen en andere ouderen op het AZC konden dit niet. Dit merkten we toen we echt gesprekken gingen voeren met de bewoners. Er wordt slecht geslapen, men is angstig en vertrouwd anderen niet snel. Is dit raar op een asielzoekerscentrum? Uit ons onderzoek blijkt van niet. Maar dit betekend niet dat deze mensen geen recht hebben op plezier en ontspanning. En hoe mooi zou het zijn als ze dit kunnen ervaren door middel van sprookje uit hun thuisland zodat ze kunnen terug denken aan die tijd. Dit bedachten we samen met de medewerkers van de Vrolijkheid en de medewerkers van de HAN. Hierdoor hebben we dit prachtige onderzoek kunnen doen. Met als uitkomst dit mooie instrument dat gebruikt kan worden ter bevordering van de cultuuroverdracht en ter vergroting van het plezier en de ontspanning bij volwassenen asielzoekers. Veel plezier er mee!
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1.Sprookjes 1.2.Thematieken 1.3.Oefeningen
blz. 3 blz. 3 blz. 3 blz. 3
2. Algemene informatie 2.1. Algemene therapeutische houding en interventies 2.2. Randvoorwaarden
blz. 4 blz. 4 blz. 4
3. De schema’s 3.1.West-Europa 3.2.Midden-Oosten
blz. 5 blz. 5 blz. 6
4. Sprookjes uit West-Europa
blz. 7
5. Sprookjes Midden-Oosten
blz. 19
6. De oefeningen
blz. 36
7. Literatuurlijst
blz. 48
2
1. Inleiding Dit instrument is het eindproduct van het onderzoek “...en ze leven nog gelukkig.”. Dit is een onderzoek naar de bevordering van de overdracht van cultuur en het vergroten van plezier en ontspanning bij asielzoekers, door middel van het werken met sprookjes in een dramatherapeutische setting. Door middel van literatuuronderzoek, vragenlijsten en interviews is er een schema ontwikkeld waar de thematieken van sprookjes uit West-Europa en het Midden-Oosten worden gecombineerd met oefeningen die inzetbaar zijn voor volwassenen asielzoekers. Het mooie van dit product is dat de sprookjes, thematieken en oefeningen in combinatie met elkaar, maar ook los van elkaar, gebruikt kunnen worden. De opzet van een sessie kan eventueel zelf worden samengesteld met de oefeningen. 1.1 Sprookjes De sprookjes zijn uitgetypt zodat ze makkelijk te lezen zijn. Sommige sprookjes zoals de drie biggetjes en Aladdin en de wonderlamp, bestaan ook in een andere vorm. Voor andere versies verwijzen we u naar onze bronnen in de literatuurlijst achterin het verslag. Vooral de sprookjes uit het MiddenOosten zullen wat onbekend zijn. Er wordt dan ook aangeraden om de sprookjes goed door te lezen voor er mee gewerkt wordt. De sprookjes die geselecteerd zijn, zijn bekend bij een groot deel van de onderzochte asielzoekers en komen uit landen als Irak, Syrië, Iran, Duitsland en Denemarken. 1.2 Thematieken Door middel van literatuur hebben we uit de sprookjes thematieken kunnen halen om mee te werken met asielzoekers. Elk sprookje heeft enorm veel thematieken, maar we moesten een selectie maken om overzicht te houden. Bovendien zijn niet alle thematieken toepasbaar op het werken met asielzoekers. Uiteraard kunnen er nog andere thematieken naar voren komen als er eenmaal gewerkt wordt met de sprookjes. Het is toegestaan om ook met andere thematieken aan de gang te gaan, hier moet dan wel zelf een oefening bij worden bedacht. Ook is het mogelijk om een thematiek te nemen die we al hebben geselecteerd en hier een andere oefening bij te doen. Alles is mogelijk zolang het maar aan de doelen werkt; de cultuuroverdracht bevorderen en het plezier en ontspanning bij de asielzoekers vergroten. 1.3 Oefeningen De oefeningen zijn allemaal geselecteerd op thematiek, het werken met sprookjes, het werken met groepen en zijn ook om te vormen naar andere doelgroepen en/of leeftijden. De oefeningen zijn allemaal beschreven met therapeutische houding en interventies per oefening. Ook staat er in wat er nodig is, hoeveel tijd er aan besteed kan worden en hoe de oefeningen afgerond kunnen worden.
3
2. Algemene informatie Voordat er met dit schema gewerkt kan worden, zijn er nog een paar algemene zaken die noodzakelijk zijn om te weten. 2.1 Algemene therapeutische houding en interventies De volgende aspecten zijn voor asielzoekers belangrijk in therapie: Erkenning krijgen en zich begrepen voelen Aansluiting bij de leefwijze en capaciteiten van de cliënt Het zoeken van afleiding Daarnaast zijn er binnen dramatherapie al manieren bekend waarop gewerkt kan worden met deze doelgroep. Vaak uitgevoerde activiteiten of gebruikte interventies binnen dramatherapie zijn:
Groepsgerichte, non-verbale oefeningen Vaste opbouw in de sessie (bijv. koffie drinken, warming-up, hoofdoefening) Gebruik van het medium film; zowel ter documentatie als ondersteuning Gebruik maken van belichting en geluid Improvisatie-, status- en emotiespelen Forumtheater
2.2 Randvoorwaarden Het schema wat ontwikkeld is, is ontwikkeld voor volwassenen. Dit hebben we zo gedaan omdat we van mening zijn dat het juist voor volwassenen belangrijk is om te kunnen vluchten in een fantasiewereld. Kinderen kunnen dit van zichzelf gemakkelijker dan volwassenen. Daarbij hebben we ons gericht op de problemen die volwassen asielzoekers ondervinden. Het is aan te raden om het instrument ook in te zetten bij volwassenen. Dit omdat de sprookjes uit het Midden-Oosten vaak voor volwassenen zijn geschreven en de thematieken uit de sprookjes vooral thematieken zijn die voorkomen in het leven van volwassenen. Het instrument is geschreven voor het werken met groepen.
4
De schema’s 2.1. Schema West-Europa Sprookje 1. De drie biggetjes
2. Assepoester
3. Hans en Grietje
4. Klein Duimpje
5. Het lelijke eendje 6. De prinses op de erwt
7. Roodkapje
8. Sneeuwwitje
9. Vrouw Holle
10. De wolf en de zeven geitjes
Thematiek Verlangen naar een huis Wegvluchten van je huis Niet alle vluchtadressen zijn veilig Stabiele woonomgeving en leven Buitengesloten voelen en eenzaamheid Hard werken maar geen waardering krijgen Weg moeten uit een fijne omgeving om terug te keren naar een negatieve omgeving Armoede Volwassen worden en je loslaten van je ouders Weggestuurd worden Gevangenschap en de bevrijding Geparentificeerde kind Heldenmoed en durf Klein maar toch iedereen de baas zijn Kwetsbaarheid Op zoek naar een huis Apart en ‘lelijk’ gevonden worden Bewijzen wie je bent Geaccepteerd worden om wie je bent. Niet goed kunnen slapen door een kleine oorzaak Gebondenheid van dochter aan moeder Nieuwsgierigheid, een nieuwe weg inslaan Agressie ‘Jaloers zijn wordt gestraft’ ‘Vertrouw niet zomaar iedereen’ Je geliefden verzorgen Weg moeten vanwege wie je bent De kans om opnieuw te beginnen ‘Wie goed doet goed ontmoet’ Verlangens naar thuis Waardering voor je werk De bedreiging van het ‘kind zijn’ Als kind opkomen voor je gezin Het goede overwint
5
Oefening Hutten bouwen Slapende bewaker Aanbelspel Tableau vivant Tentoonstelling over jezelf Complimenten envelop Alternatief einde
Één attribuut Kwaliteitenspel Dirigentje Blindenbiljart Emoties laten zien Superhelden Statuswisseling Van je zwakte een pluspunt maken Wenskaart Kwaliteitenspel In the spotlights Kwaliteitenspel Ontspanningsoefening met verschillende muziek Scene over het thema Alternatief einde bedenken Sprookje in emotie Statusspel Laat je leiden Cirkel van vertrouwen Categoriespel Scene over het thema Accepteren en blokkeren Hutten bouwen Feedback oefening Geleidde fantasie Emoties laten zien Superhelden
2.2. Schema Midden-Oosten Sprookje 1. Sheherazade en koning Sjahriar
2. Aladdin en de wonderlamp 3. Ali Baba en de veertig rovers
4. Dsjoeha en de koning
5. De koopman en de djinn 6. De leeuw die de vallei terroriseerde
Thematiek Broederliefde Wijsheid kan je redden Liefde maakt gelukkig Koester geen wrok Biedt zorg aan familie Wijsheid overwint hebzucht Liefde geeft moed Saamhorigheid Gered worden Niet alleen staan Geld maakt jaloers Ga uitdagingen aan Humor in het leven is belangrijk Ontspan regelmatig
Oefening Ik doe wat jij zegt Het nieuwe sprookje Doe eens iets aardigs Statusspel Cirkel van vertrouwen Het nieuwe sprookje Doe eens iets aardigs Een groep standbeelden Blindenbiljart Een groep standbeelden Statusspel Improvisatie Sprookje in vogelvlucht Ontspanningsoefening, met diverse soorten muziek Blindenbiljart Blindenbiljart Statuswisseling
Kom op voor elkaar Help elkaar in nood ‘Een kleine haas kan een leeuw verslaan’ Laat je niet leiden door een groep
7. Layla en Majnun
Kom op voor jezelf Liefde is onsterfelijk
Statuswisseling Doe eens iets aardigs
8. Sinbad de Zeeman
Je geliefde is ver weg Liefde maakt gelukkig Weg kunnen, vluchten / ontsnappen Verlies jezelf niet in de normen en waarden van een ander/ Blijf jezelf Blijf hoop houden Hecht waarde aan bijzondere aspecten van je leven Zoek het plezier op Gered worden Liefde kent geen grenzen Laat je niet kleineren ‘Maak eens een grapje’ Vertrouw in jezelf
Wenskaart Forumtheater Slapende bewaker. Tentoonstelling over jezelf
9. Het sprookje van het toverpaard
10. Het verhaal van kalief Haroen al – Rasjid en Aboe Noewas
6
Tentoonstelling over jezelf
Tableau Vivant Één attribuut Improvisatie Blindenbiljart Doe eens iets aardigs Accepteren en blokkeren Improvisatie Kwaliteitenspel
1. Sprookjes uit West-Europa 1. De drie biggetjes Er waren eens drie biggetjes op zoek naar geluk. Ze trokken de wereld in om een huis te zoeken. Het eerste biggetje kwam bij een boer met stro. “Mag ik wat stro hebben om een huis van te bouwen?” vroeg het biggetje. Hij kreeg het stro en bouwde er een huisje van. Toen hij eenmaal binnen zat werd er op de deur geklopt en zei de wolf: “Biggetje laat me er in.” Het biggetje was slim genoeg om te weten dat dit de wolf was en zei: “Nee daarin heb ik geen zin, je komt er niet in.” “Dan hoest en proest ik en blaas ik je huisje uit elkaar” zei de wolf. Hij blies het huisje kapot en at het eerste biggetje met huid en haar op. Ondertussen was het tweede biggetje al een eindje onderweg en kwam in een bos terecht. Hier zag hij mooie takken en hij bouwde hier een huisje van. Toen kwam de wolf eraan en zei: “Biggetje laat me er in.” “Nee” zei het biggetje “Daarin heb ik geen zin, je komt er niet in.” “Dan hoest en proest en blaas ik je huisje uit elkaar” zei de wolf, hij blies het huisje kapot en at ook het tweede biggetje met huid en haar op. Het derde biggetje had al een heel eind gelopen en kwam aan in een dorpje, hier was een man bezig met het uitladen van bakstenen. “Zou ik wat van die stenen mogen hebben om een huisje mee te bouwen?” vroeg het derde biggetje. “Natuurlijk” zei de man en hij gaf de stenen aan het biggetje die gelijk begon met bouwen. Toen hij eenmaal klaar was met zijn huisje zette hij een grote ketel met kokend water op het vuur om soep te maken. Op dat moment werd er op de deur geklopt, het was de wolf “Biggetje laat me er in” zei hij wederom. “Nee” zei het biggetje “Daarin heb ik geen zin, je komt er niet in”. “Dan hoest en proest en blaas ik je huisje uit elkaar” zei de wolf, hij blies en blies maar dit keer bleef het huisje staan. Hij probeerde het nog een keer en blies alle lucht uit zijn longen. Hij moest een andere manier vinden om het huisje binnen te komen, en tot zijn grote vreugde zag hij daar een schoorsteen. De wolf klom op het dak en in de schoorsteen, maar hij verloor zijn evenwicht en viel in de ketel met kokend water. Het biggetje kookte de wolf en at de wolf zelf op. Daarna leefde hij nog lang en gelukkig in zijn stenen huisje. Thematieken: Van het sprookje de drie Biggetjes bestaan er (net als de andere sprookjes) verschillende versies. Zo worden in een versie de eerste twee Biggetjes niet opgegeten maar de eerste rent naar het huis van de tweede en als de wolf dat huis vernietigd rennen ze beide naar het derde biggetje die ze alle drie redt. In een andere versie komt het voor dat het derde biggetje de andere twee uit de buik van de wolf redt wat we ook zien in “Roodkapje” en “De wolf en de 7 geitjes”. De thematieken zijn gehaald uit deze drie verschillende versies van het sprookje. Verlangens naar een huis. Alle drie de biggetjes gaan hun eigen weg in en gaan ook direct een eigen huis bouwen. Dit is het eerste wat ze doen. Veiligheid. De hunkering naar een huis is voor asielzoekers net zo groot als bij de biggen. Een plek waar ze zich thuis kunnen voelen. Wegvluchten omdat je huis vernietigd is. In een versie vluchten de biggetjes nog net op tijd weg van de wolf die hun huis verwoest. De wolf zou men kunnen vergelijken met de reden waardoor de families moeten vluchten uit hun huis (thuisland). Niet alle vluchtadressen geven een veilig onderdak. Je moet soms verder zoeken en soms vluchten om een goed en degelijk onderkomen te vinden (een stenen huis in plaats van een huis van stro). Het stenen huis zorgt voor een stevige en stabiele leefomgeving. In dit verhaal verwijst het stenen huis naar een leefomgeving die stabiel en stevig moet zijn om er te kunnen overleven. Iets wat de asielzoekers ook willen
7
2. Assepoester Er was eens een mooi meisje dat met haar vader en moeder in een mooi huis woonde. Helaas werd de moeder ziek en stierf. Een aantal jaren later hertrouwde de vader van het meisje omdat hij niet wilde dat het meisje zonder moeder op zou groeien. Haar nieuwe stiefmoeder had twee dochters. De dochters en de stiefmoeder waren helemaal niet aardig voor het meisje. Op een dag overleed ook de vader van het meisje en was ze alleen met haar stiefmoeder en stiefzusters. Vanaf toen behandelde de stiefmoeder en de stiefzusters haar als een huishoudhulp. Ze moest alles voor hun doen waaronder ook het as van de schoorsteen poetsen. Sindsdien noemde iedereen haar Assepoester. Jaren gingen voorbij en Assepoester werkte nog steeds voor haar stiefmoeder. Op een dag kreeg de familie een uitnodiging van de prins. Hierin stond dat alle meisjes uit het land waren uitgenodigd om op het bal te komen. Op dit bal zou de prins dan een bruid kiezen. De twee zusters waren heel blij. Ze wilden beide met de prins trouwen, Assepoester was officieel ook uitgenodigd maar de zusjes wilden niet dat Assepoester ging. Zij was immers zo mooi. De prins zou eigenlijk wel eens voor haar kunnen kiezen. Dit wilde de stiefmoeder ook niet, daarom gaf ze Assepoester zo veel klusjes dat ze niet eens naar het bal kon. De zusjes en stiefmoeder vertrokken naar het bal en lieten Assepoester alleen achter. Huilend zat Assepoester in haar vuile kleren en plotseling verscheen er een goede fee aan haar voeten “Huil niet lieve kind. Ik ben je petemoei en ik zorg er voor dat jij naar het feest kan”. De goede fee toverde een pompoen om in een mooie gouden koets en van vier muizen maakte ze paarden en de kippen veranderde twee lakeien. Ook kreeg Assepoester een prachtige jurk en prachtige glazen muiltjes. “Nu mag je naar het bal” zei Petemoe, “Maar om klokslag twaalf uur verbreekt de betovering en moet je weer terug hier zijn.” Assepoester vertrok meteen naar het bal. Eenmaal hier aangekomen zag de prins haar meteen, hij nam haar hand en ze hebben de hele avond gedanst. De stiefmoeder en de stiefzusters herkenden haar niet, ze waren groen van jaloezie, wie was dit mooie meisje? Assepoester danste en danste en ze werd direct verliefd op de prins en hij op haar. Ze werd ruw verstoord door de klok die twaalf uur sloeg. Ze moest vertrekken, anders zou iedereen haar in haar vuile kleren zien. Ze rende weg en verloor op de trap één van haar glazen muiltjes. De prins vond hem en besloot toen dat hij wilde trouwen met het meisje dat het muiltje paste. Thuis gekomen was Assepoester weer normaal, en niet veel later kwamen ook de stiefzusters en stiefmoeder thuis. De volgende dag ontvingen ze weer een brief van de prins met daarin het bericht dat hij die middag langs zou komen om het muiltje door alle vrouwen van het huis te laten passen. De zusjes waren erg blij. Nu maakten ze nog een kans. In de middag kwam de prins op bezoek met het muiltje. De zusjes mochten om beurten passen, bij de ene was het te groot en bij de ander was het muiltje veel te klein. “Zijn hier nog andere dames in huis?” Vroeg de prins. “Nee’’ zij de moeder. "Alleen maar Assepoester, maar die was niet op het bal.”“Mag ik hem toch even passen?” vroeg Assepoester. En de prins stemde toe. Assepoester paste het muiltje en het zat als gegoten. De prins wist meteen dat dit het meisje van het bal was. Hij nam haar mee naar huis om haar te trouwen, en ze leefden nog lang en gelukkig. En de stiefmoeder en de stiefzusters moesten werken in de huishouding in het kasteel. Thematieken Ook in Assepoester komen vele thematieken voor. Wij hebben enkele thematieken uit het verhaal gehaald. We denken dat we hier met de bewoners van het AZC het beste kunnen werken. Buitengesloten en eenzaam voelen. De rivaliteit tussen de zussen en Assepoester zorgt er voor dat ze buitengesloten wordt. (Bettelheim 1991, blz. 235). Asielzoekers weten dat het gemiddelde beeld van asielzoeker in Nederland niet positief is. Ze willen graag aan de buitenwereld het tegendeel bewijzen. Hard werken en er niets voor terug krijgen. Assepoester moet het smerigste werk doen, wat ze dan ook nog goed uitvoert maar er absoluut geen waardering voor krijgt. En ze moet alleen maar meer doen (Bettelheim, 1991, blz. 237) Uiteindelijk wordt ze gered door haar eigen doorzettingsvermogen en haar trouw aan haar overleden moeder. Deze wordt weergegeven in de vorm van de goede fee. Dit harde werken en het wachten op waardering en een beloning, kunnen we terug zien in het leven van asielzoekers. Na al het harde werk komt de beloning door middel van bijvoorbeeld een verblijfsvergunning. Dit kan echter soms heel lang duren. Weg moeten gaan van het fijne om terug te keren naar de negatieve thuissituatie. Assepoester moet weg van het bal terwijl ze daar de prins leert kennen en verliefd op hem wordt. Maar daarna moet ze weer terug naar iets waar ze niet wil zijn, haar werk en de vernedering. Asielzoekers moeten weg uit hun vertrouwde omgeving om naar iets onbekends terug te gaan. Je kunt ook zeggen dat het voor hen andersom is. Ze gaan wel uit een negatieve situatie en hopen in een positieve situatie terecht te komen.
8
3. Hans en Grietje Er was eens een arme houthakker die met zijn vrouw en zijn twee kinderen aan de rand van het bos woonde. Hij had een zoon genaamd Hans en een dochter die Grietje heette. De houthakker was arm en hij had geen geld meer om zijn gezin te onderhouden. Zijn vrouw zei op een dag “We nemen de kinderen mee naar het bos met een stuk brood en we laten ze daar achter, dan vinden ze de weg toch niet terug.” De houthakker wilde helemaal niet meewerken maar uiteindelijk wist hij geen andere oplossing. De volgende dag bracht de houthakker en zijn vrouw de kinderen naar het bos. Maar Hans was slim en hij had het plannetje van zijn moeder al doorzien, daarom had hij zijn zak vol met kiezelsteentjes gestopt en tijdens het lopen liet hij er steeds eentje vallen waardoor hij een spoor van kiezelsteentjes lag. De houthakker en zijn vrouw gingen naar huis en Hans en Grietje wachten even, aten het brood op wat ze hadden gekregen en volgden toen de kiezelsteentjes terug naar huis. Thuis gekomen was de houthakker dolblij dat hij zijn kinderen weer levend terug zag. Hij had er heel veel spijt van, maar zijn vrouw daar in tegen bleef vol houden dat ze het nog een keer moesten proberen. De moeder dwong haar man om hun kinderen de volgende dag weer naar het bos te brengen, maar nu alleen met brood en geen kiezelsteentjes. De houthakker huilde en Hans en Grietje wisten waarom. Maar Hans was weer slim, nu had hij geen kiezelsteentjes maar wel een stuk brood. Hij strooide vanaf zijn huis broodkruimels zodat ze later de weg terug weer zouden vinden. Diep in het bos liet de houthakker zijn kinderen alleen. Toen hij weg was wilde Hans en Grietje het spoor naar huis volgen. Maar ze ontdekten toen dat alle broodkruimels waren opgegeten door de vogels. Ze liepen uren door het donkere bos, ze kregen honger en verdwaalden steeds meer. Huilend van de honger liepen ze verder, tot ze ineens een huisje in het bos zagen staan. Maar dit was niet zomaar een huisje. Dit huisje was gemaakt van snoep, daken van peperkoek, ramen van suiker, overal lolly’s en lekkers. In de voortuin was zelfs een fontein van limonade. Hans en Grietje aarzelden geen moment en ze begonnen direct aan het huisje te snoepen. Heerlijk was dat, zulk lekker snoep hadden ze nog nooit geproefd. Ze stopten zich helemaal vol met de snoep totdat ze ineens hoorden: “Knibbel Knabbel knuisje, wie knabbelt er aan mijn huisje?”. Hans en Grietje schokken zich een hoedje, “wij, Hans en Grietje” zei Hans. De deur ging open en daar stond een oud vrouwtje, ze zag er vriendelijk uit. “Waarom komen jullie niet even binnen, hier heb ik nog veel meer lekkers” zei ze. Daar zeiden Hans en Grietje geen nee tegen en ze gingen naar binnen bij het oude vrouwtje. Binnen kregen ze chocolade melk en nog meer snoep en taart en pannenkoeken. Moe maar voldaan vallen de twee kinderen in slaap. Wat ze niet wisten, is dat het oude vrouwtje eigenlijk een heks is die haar huisje heeft gebouwd om kinderen te lokken en om ze vervolgens vet te mesten en op te eten. En ze vindt Hans wel een erg lekker hapje. Omdat de heks slecht ziet wil ze Grietje als haar slaaf laten werken. Daarom sluit de heks Hans op terwijl hij slaapt, en Grietje legt ze vast aan een ketting. Als de twee wakker worden roepen ze om hulp maar ze merken dat het geen zin heeft. De heks dwingt Grietje om Hans elke dag vol te proppen met snoep en vet eten, zodat hij dik genoeg wordt om op te eten. Elke avond ging de heks naar Hans toe en voelde aan zijn vingers of hij al dik genoeg was, maar Hans was slim en hij wist dat de heks niet goed kon zien, daarom stak hij steeds een stokje tussen de tralies, waardoor de heks steeds dacht dat Hans niet dikker werd. Maar na een paar dagen werd de heks hongerig en beval ze Grietje om de oven aan te steken om daar Hans in te bakken. Grietje deed het maar was erg slim en vroeg aan de Heks of ze even wilde voelen of de oven wel warm genoeg was. Dit deed de heks en net toen ze voor de oven gebogen stond duwde Grietje de heks in de oven. Ze deed het deurtje dicht en bevrijdde Hans uit zijn gevangenis. Samen vluchtte ze weg uit het enge bos en weg van de heks. Bij een meer aangekomen, zagen ze mooie zwaan. Grietje vroeg aan de zwaan of die hen terug wilde brengen naar de vader. Dit deed de zwaan en samen vlogen ze terug naar het huisje van hun vader. De houthakker was uit bezorgdheid grijs geworden en hun moeder was uit schuldgevoel gestorven. De houthakker was dolblij om zijn kinderen weer in zijn armen te hebben. En samen leefden ze nog lang en gelukkig! Thematieken. Hans en Grietje is een sprookje dat vooral gericht is op de thematieken van de kinderen. Maar toch kunnen we veel overeenkomsten vinden met de thematieken van de families van het AZC. Arm zijn geen geld hebben om je gezin te onderhouden. Het sprookje Hans en Grietje begint realistisch, armoede doet niet veel goed met de mens (Bettelheim, 1991, blz. 159). De ouders van Hans en Grietje zijn zo arm dat ze als laatste redmiddel hun kinderen naar het bos sturen. In deze tijd komt dit waarschijnlijk niet meer voor maar het thema arm zijn en je gezin niet kunnen onderhouden wel. Vooral voor de vaders op het AZC is het moeilijk om niet te kunnen werken voor hun gezin. Volwassen worden en je los laten van je ouders. Hans en Grietje worden weggestuurd door hun ouders en zijn hierdoor gedwongen hun kinderlijke hopen en dromen achter zich te laten (Bettelheim, 1991, Blz. 160). De kinderen uit asielzoekerfamilies
9
worden wellicht niet weggestuurd door hun ouders maar wel worden ze gedwongen om sneller op te groeien omdat ze door de traumatische ervaring van het vluchten, met een realistische blik naar de toekomst moeten kijken. Weggestuurd worden. Hans en Grietje worden weggestuurd en dit weten ze zelf ook maar al te goed. Ze hebben hun ouders er namelijk over horen praten. Wat de beweegredenen zijn voor asielzoekers om te vluchten naar Nederland is bij iedereen verschillend. Maar in feite voelen ze zich allen weggestuurd. Gevangenschap. Hans zit een tijdje gevangen bij de heks en Grietje moet werken als slaaf. Als familie in een AZC leef je met je hele gezin op een hele kleine kamer. Je kunt niet makkelijk weg of een reis maken en je leeft in onzekerheid. Als zijn de asielzoekers niet gevangen, begrijpelijk is dat dit wel zo kan voelen. Gevangen in het AZC en gevangen tussen twee landen. De bevrijding speelt hierbij een grote rol omdat dit het positieve is aan het thema en het geen wat de mensen hoop biedt.
10
4. Klein Duimpje Er was eens een arme houthakker en zijn vrouw. Ze hadden 7 zonen, de jongste zoon was zo klein als een duim en werd daarom Klein Duimpje genoemd. Helaas had de houthakker niet genoeg geld om heel zijn gezin te onderhouden en daarom bracht hij zijn 7 zoons het bos in om ze daar achter te laten. Maar Klein Duimpje was slim en strooide onderweg kiezelsteentjes om later de weg terug te vinden. En later vond hij samen met zijn broers de weg naar het huisje weer terug. Een paar weken later probeerde de houthakker het nog een keer alleen nu was Klein Duimpje te laat om nog kiezelsteentjes te verzamelen daarom strooide hij nu broodkruimels. Maar toen hij en zijn broers terug naar huis wilde lopen hadden alle vogels de broodkruimels al opgegeten. Klein Duimpje klom in een boom op zoek naar een plek om te overnachten met zijn broer en daar in de verte zag hij een huisje. Samen met zijn broers ging hij naar het huisje, wat ze niet wisten was dat er in dit huis een reus woonde. De vrouw van de reus deed open. “Kunnen we hier misschien een nachtje slapen?” vroeg Klein Duimpje. “Dat mag wel” zei de vrouw “Maar hier woont een reus en als hij kindervlees ruikt eet hij jullie op, maar ik zal jullie beschermen en verstoppen, kom maar binnen”. Ze verstopte de kinderen onder het bed en net op dat moment werd de reus wakker. “Ik ruik kinderen” brulde hij tegen zijn vrouw. “Ze liggen vast in de slaapkamer” en hij liep richting de deur, maar voor dat hij binnen kon komen had Klein Duimpje al een list uitgehaald. In het grote bed lagen de 7 kinderen van de reus te slapen, ze hadden 7 kroontjes op hun hoofd. Klein Duimpje wisselde de kroontjes van de kinderen om met de mutsjes van zijn broers die van zichzelf. De reus kwam binnen en zag 7 kinderen liggen, en omdat ze geen kroontje op hadden dacht hij dat dit niet zijn eigen kinderen waren en hij at zijn eigen kinderen op met huid en haar. De volgende ochtend lag de reus moe maar voldaan te slapen op de bank. De broers en Klein Duimpje konden nu ontsnappen aan de reus. Klein Duimpje stuurde zijn broers weg. Hij bleef achter want hij had weer een plannetje. De reus had betoverde laarzen, en als hij met deze laarzen de broers zou achtervolgen zou hij ze met twee stappen al hebben ingehaald. Dit mocht niet gebeuren natuurlijk, dus Klein Duimpje sloop heel stilletjes naar de reus toe en trok heel stil de laarzen van de reus uit. Daarna stapte hij zelf in de laarzen. Voordat hij naar huis ging in de laarzen, stopte hij ze eerst vol met het goud van de reus. Daarna liep hij binnen drie passen naar huis. Daar aangekomen waren zijn broers er ook al. De houthakker en zijn vrouw waren dolblij om hun kinderen weer te zien. Ze hadden nu door Klein Duimpje geld genoeg om nooit meer honger te leiden. Ze leefden nog lang en gelukkig. En de reus? Daar heeft niemand ooit nog van gehoord. Thematieken De rol van klein duimpje als jongste zoon van het gezin komt overeen met de rol van het jongste geitje in “de Wolf en de 7 geitjes” beide redden ze hun gezin van de 'slechterik'. Het geparentificerende kind. Het kind dat de rol van ouder op zich neemt. Om zo de ouders of andere familie leden te helpen. Zoals al is uitgelegd bij “de wolf en de 7 geitjes” kunnen de kinderen uit de AZC zich identificeren met deze rol omdat ze vaak hun ouders moeten helpen omdat zij een voorsprong hebben op hun ouders wat betreft taal. Heldenmoed en lef. Klein Duimpje is heel dapper, hij laat de reus zijn kinderen vermoorden en steelt dan ook nog eens zijn goud. Daarmee willen we de mensen niet aanleren dat die zaken goed zijn maar ze tonen uiteraard wel heel veel moet en lef. En het is belangrijk dat de families moed blijven houden en blijven vechten voor hun plekje in de wereld. Hopelijk geeft dit thema de bewoners ook meer hoop. Klein maar toch iedereen de baas zijn: Vooral voor mensen met een minderwaardigheidsgevoel een signaal dat als je goed nadenkt en slim reageert je de hele wereld aan kan.
11
5. Het lelijke jonge eentje Er was eens een moeder eens die op haar eieren aan het broeden was, ze woonde met nog meer andere eenden aan een grote eendenvijver. De dag was aangekomen dat haar eieren uit kwamen. Één voor één zagen de jonge eendjes het daglicht. Op een gegeven moment was nog één ei dat nog niet was uitgekomen, dit duurde wat langer. Het ei kwam uit en uit het ei kwam een eendje dat in plaats van witte veren, lelijke grijze veren had. Bovendien was hij veel groter dan de andere eendjes. “Zou het een kalkoen kuiken kunnen zijn?” dacht de moedereend. Hier kon ze maar op een manier achterkomen en ze ging met al haar kuikentjes naar de vijver om ze te leren zwemmen en het lelijke eendje zwom gewoon mee, dus een kalkoenskuiken kon het niet zijn. Moedereend stelde haar kinderen voor aan de andere bewoners van de eendenvijver en iedereen vond de jonge eendjes mooi, behalve het lelijke eendje. Moeder eend kon er weinig aan doen maar probeerde hem wel te beschermen: “Hij is te groot omdat hij te lang in zijn ei heeft gezeten maar hij zwemt net zo goed als de anderen” riep ze boos naar de andere eenden. Echter vanaf die dag wordt hij gepest en geplaagd door iedereen in de eendenvijver. En daarom besluit “het eendje” om de weide wereld in te trekken om op zoek te gaan naar een familie waar hij zich meer bijthuis voelt. Als eerste komt hij een groep wilde eenden tegen, maar die vinden hem net zo raar als de andere eenden, ze pesten het lelijke jonge eentje net zo hard. En het eendje vlucht weer weg, op zoek naar een andere plek. Het jaar gaat voorbij en het eendje vind niemand op wie hij lijkt, hij komt langs kippen en ganzen maar iedereen lacht hem uit. Als de winter komt heeft het eendje er genoeg van, hij slaat zijn vleugels uit en vliegt naar een warmere plek. Bij een mooie vijver daalt hij neer, en daar ziet hij drie prachtige grote vogels, dit zijn zwanen. Het eendje wordt bang en wil voor de zwanen buigen. Maar de zwanen begroeten hem vriendelijk en praten met hem als een gelijke. Het eendje snapt er niets van maar dan ziet hij zijn spiegelbeeld in het water. En wat ziet hij daar? Een mooie zwaan staart hem aan. Het jaar is voorbij gegaan en het lelijke jonge eendje is uitgegroeid tot een prachtige zwaan. Hij neemt afscheid van de andere zwanen en vliegt terug naar zijn moeder. Als hij neerdaalt op de eendenvijver herkent niemand het lelijke eendje nog maar als hij verteld wat er gebeurd is, biedt iedereen onmiddellijk de excuses aan. Ze kijken allemaal op tegen de mooie zwaan en vanaf die dag is de zwaan de mooiste van heel de eendenvijver en hij wordt nooit meer gepest. Hij leefde nog lang en gelukkig. Thematieken We twijfelden of dit sprookje wel een goed sprookje was voor de bewoners van het AZC. Echter tijdens ons eerste gesprek met een familie, toonden we het plaatje van het eendje in het meegenomen sprookjesboek en de moeder wees direct dit plaatje aan en vertelde dat ze zich vroeger altijd voelde als het lelijke eendje. Toen wisten we dat we een goede keus hadden gemaakt. Kwetsbaarheid. Het eendje is een jong en kwetsbaar dier hij wordt gepest en kan door zijn status daar weinig aan doen. Ook zoekt hij nog bescherming bij zijn moeder. Hij kan zich moeilijk verweren. Kwetsbaar en afhankelijk zijn van anderen is ook een thema waar de asielzoeker zich mee kan identificeren. Op zoek naar een huis, ergens waar je bij kunt horen. Het lelijke eendje gaat op zoek naar een huis, of iemand die op hem lijkt, waar hij zich thuis kan voelen omdat hij wordt omgeven door dieren die het zelfde zijn als hem. Lelijk en apart gevonden worden. Dit is misschien een letterlijk thema maar het kan meer verbonden worden door de reputatie die asielzoekers hebben bij de medemens en hoe graag ze deze willen veranderen. Deze is namelijk vaak negatief, vanuit de gesprekken die we hebben gehad met de bewoners, merkten we dat dit steeds een punt is om aan te werken Ze willen het negatieve beeld graag veranderen.
12
6. Prinses op de erwt Er was eens een prins die dolgraag een prinses wilde trouwen, hij reisde heel de wereld af op zoek naar een echte prinses. Prinsessen waren er genoeg, maar of dit wel echte prinsessen waren was de vraag. Want er was altijd wel iets waardoor de prins wist dat het geen echte prinses was. Na zijn lange reis kwam hij bedroefd thuis in het kasteel. Op een avond was het noodweer in het land, het stormde heel hard. En ineens werd op de deur geklopt van het paleis. De oude koning deed open en in de deur opening stond een meisje, helemaal doorweekt en met kapotte schoenen. Ze vertelde de koning en koningin dat ze een echte prinses was en dat ze een slaapplek nodig had. “Nou dan kunnen we mooi testen of dat ze wel een echte prinses is” dacht de koningin. Ze liet haar lakeien twintig matrassen naar de slaapkamer van de prinses brengen. Deze stapelde ze op elkaar en helemaal onder het onderste matras verstopte de koningin een erwt. De volgende ochtend zaten ze aan het ontbijt en vroeg de koningin aan de prinses of ze goed had geslapen. “Nou nee” zei de prinses. “Ik heb de hele nacht geen oog dicht gedaan, het lijkt of ik de hele nacht op iets heb gelegen. Ik ben helemaal bont en blauw.” Toen wist de koningin dat dit een echte prinses was, ze vertelde wat ze had gedaan en de prins had eindelijk zijn echte prinses gevonden. Ze trouwden met elkaar en leefden nog lang en gelukkig. En de erwt kreeg een ereplaatsje in het paleis. Thematieken De prinses op de erwt is een relatief klein sprookje. Maar dat wil niet zeggen dat we hieruit geen thema’s kunnen halen. Bewijzen wie je werkelijk bent. Voordat de koning een prinses voor zijn prins kan vinden laat hij de prinsessen allemaal test doorstaan om hun te laten bewijzen dat ze echt een prinses zijn. De asielzoekers die naar Nederland komen zijn constant bezig met zulke ‘tests’ om maar te bewijzen dat ze echt asiel nodig hebben, dit kan jaren in beslag nemen. Daarom is het thema bewijzen wie je bent goed om mee te werken. Geaccepteerd worden wie je bent. Dit lijkt een beetje op het vorige thema maar het verschil hier is dat men zich niet meer hoeft te bewijzen maar dat je al geaccepteerd word zoals je bent. Niet goed kunnen slapen door een kleine oorzaak. Uit onze vragenlijst is gebleken dat veel van de asielzoekers slecht slapen door alle zorgen die ze hebben over hun toekomst. De zorgen zijn voor hen hetzelfde als de erwt voor de prinses.
13
7. Roodkapje Er was eens een klein meisje met een rode cape. Men noemde haar ook wel Roodkapje. Ze leefde met haar moeder aan de rand van het bos. In dat bos woonde haar oma. Op een dag was oma ziek en moest Roodkapje door het bos om een mandje met lekkers naar oma te brengen. “Ga niet van het pad en pas op voor de wolf” zei moeder. Roodkapje luisterde en bleef op het pad, totdat ze de wolf tegenkwam die haar adviseerde om een bosje bloemen voor haar grootmoeder te plukken. Dit deed Roodkapje. Ondertussen rende de wolf naar grootmoeders huisje. Hier klopte hij aan en zei met de stem van Roodkapje “Ik ben het Roodkapje, ik kom bloemen en wat lekkers brengen”. “Trek maar aan het touwtje dan gaat de deur van zelf open” zei grootmoeder. De wolf kwam binnen en at grootmoeder op. Hij trok daarna haar kleren aan en ging in haar bed liggen. Ondertussen klopte Roodkapje aan, “Trek maar aan het touwtje dan gaat de deur van zelf open” zei de wolf met een stemmetje dat op die van grootmoeder leek. Roodkapje kwam naar binnen en liep naar het bed en zag daar grootmoeder onder de dekens liggen. “Grootmoeder, wat heeft u grote oren” vroeg Roodkapje. "Dat is om je beter te kunnen horen" zei de Boze wolf. "En grootmoeder wat heeft u grote ogen" ging Roodkapje verder. "Dat is om je beter te kunnen zien mijn lieve kind" zei de Boze wolf. "Maar grootmoeder wat heeft u grote tanden!" zei Roodkapje. "Dat is om je beter te kunnen OPETEN" riep de wolf. En hij verslond Roodkapje met huid en haar. Uitgeput van al het eten viel hij in slaap en begon luid te snurken. Net op dat moment kwam de jager langs en die hoorde gesnurk uit het huisje van grootmoeder. “Maar grootmoeder snurkt niet zo” dacht hij en hij ging eens kijken. Binnen gekomen zag hij daar de boze wolf liggen, met een hele dikke volle buik. Dit vertrouwde hij niet en pakte een mes en sneed de buik van de wolf open. Grootmoeder en Roodkapje kwamen uit de buik tevoorschijn. Ze waren erg blij dat de jager hun leven had gered. Samen met de jager haalde Roodkapje stenen en stopte deze in de buik van de wolf, naaide de buik weer dicht en gooide de wolf in de rivier. Grootmoeder werd snel weer beter, en ze leefden nog lang en gelukkig. Thematieken Roodkapje is een van de bekendste sprookjes van de gebroeders Grimm. In het sprookje komen veel thematieken voor waar je goed mee kunt werken binnen de dramatherapie. Deze thematieken zijn voor iedere persoon anders, je kunt je bijvoorbeeld identificeren met Roodkapje maar ook met de wolf of de jager. Hieronder staan wat thematieken uit Roodkapje die wij relevant vinden voor het werken met de doelgroep Gebondenheid van de dochter aan de moeder. De moeder van Roodkapje zegt dat ze niet van het pad mag afwijken omdat er dan gevaarlijke dingen kunnen gebeuren. Dit doet ze wel met als gevolg dat grootmoeder en roodkapje worden opgeslokt. Wat hier indirect mee bedoeld word is dat je maar een braaf meisje moet zijn. Als je zo leeft ben je lief, zegt het sprookje (Kast, 1987 blz. 20). Nieuwsgierigheid/een nieuwe weg inslaan. Het pad staat voor de normen en waarde in het leven en dat je hier niet vanaf mag wijken. Maar Roodkapje is net als ieder ander mens nieuwsgierig en wijkt van het pad af (Kast, 1987 blz. 20). Nieuwsgierigheid is als bij andere verhalen (Adam en Eva, Sneeuwwitje) een ‘appel’ tussen goed en kwaad, als je een hap neemt ben je een zondaar. De nieuwsgierigheid dwingt haar om van het rechte pad af te gaan. Deze nieuwsgierigheid staat in verband met de ervaringsdrang die men nodigt heeft om te overleven. (Croes-van Delden, 1977, blz. 19) Agressie. De wolf en de jager zijn allebei agressieve personen in het stuk alleen gebruikt de jager zijn agressie voor het goede en de wolf om zijn honger ofwel begeerte te temmen. Roodkapje speelt hierin het naïeve slachtoffer (Kast, 1987, blz. 25).
14
8. Sneeuwwitje Er was eens een prinses met haar zo zwart als ebbenhout, haar lippen zo rood als bloed en haar huid zo wit als sneeuw. Ze werd Sneeuwwitje genoemd en ze woonde alleen met haar vader in een kasteel. Haar moeder was overleden en haar vader hertrouwde met een mooie vrouw die koningin werd. Wat de koning niet wist, was dat de nieuwe koningin eigenlijk een boze heks was, die een magische spiegel had die haar altijd de waarheid vertelde. Elke dag stond de koningin voor de spiegel en zei: “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?”. Waarop de spiegel antwoordde: “U bent nog steeds de mooiste van heel het land.” Jaren gingen voorbij en Sneeuwwitje groeide op tot een mooie jonge vrouw. En op een dag stond de koningin weer voor de spiegel en vroeg weer “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?” waarop de spiegel antwoordde: “De mooiste in het land was u, maar Sneeuwwitje is veel mooier nu.” De koningin was woedend en snel liet ze de jager naar haar toe komen. Aan hem gaf ze het bevel om Sneeuwwitje mee te nemen naar het bos en haar daar te doden. De jager moest haar hart meenemen als bewijs. Dus toen nam de jager Sneeuwwitje mee naar het bos, eenmaal hier aangekomen kon de jager het niet over zijn hart verkrijgen om Sneeuwwitje te doden, hij beval haar om het bos in te vluchten en niet meer terug te keren naar het kasteel. Tot slot doodde hij een hert en nam van dat hert het hart mee naar de koningin. Die geloofde dat Sneeuwwitje dood was. Ondertussen liep Sneeuwwitje al uren door het bos heen en ze begon aardig moe te worden. Toen zag ze een huisje en ze besloot daar even aan te kloppen en te vragen of ze daar even mocht slapen. Er was niemand thuis maar Sneeuwwitje was zo moe dat ze naar binnen ging. Daar zag ze een klein schattig huisje, met 7 kleine stoeltjes, 7 kleine bordjes en 7 kleine bekertjes. Boven zag ze 7 kleine bedjes, ze was zo moe dat ze op de bedjes in slaap is gevallen. Toen het midden in de nacht was kwamen de bewoners van het huisje thuis. Dit waren de 7 dwergen die terug kwamen van de mijn waar ze werkten. Alle 7 schokken ze toen ze Sneeuwwitje in hun bed zagen liggen. Sneeuwwitje werd wakker, ze schok ook en begon uit te leggen waarom ze in hun bed lag, ze vertelde heel het verhaal, van de koningin en de jager. De oudste dwerg zei toen dat ze wel bij hun mocht blijven maar dan moest ze wel het huis schoon houden als zij in de mijn aan het werken waren. Dat vond Sneeuwwitje goed. Dagen gingen voorbij en ondertussen stond de Koningin in het paleis voor de spiegel. “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?” vroeg ze, en de spiegel antwoordde met “U bent mooi, gelooft u mij, maar Sneeuwwitje is nog mooier dan u”. “Wat dat kan niet!” Schreeuwde de koningin. Sneeuwwitje was dood. Maar de spiegel sprak altijd de waarheid, en de koningin wist meteen dat de jager haar had bedrogen en ze liet hem vermoorden. Ze zou het zelf wel oplossen en pakte haar toverspullen. Ze vermomde zich als een oude koopvrouw en ging naar het huisje van de 7 dwergen. Daar aangekomen klopte ze aan en Sneeuwwitje deed open. “Goedendag, mooie dame, kan ik u misschien een mooi koord verkopen?” vroeg de heks. “ik mag eigenlijk niemand binnen laten” zei Sneeuwwitje. “Probeer het koord anders eerst eens om, ik blijf hier buiten staan”. Sneeuwwitje vond het een mooi koord en wilde het graag passen, daarom nam ze het aan van de vrouw. Maar wat Sneeuwwitje niet wist was dat het koord betoverd was en zodra ze het om haar nek deed spande het koord zich aan zodat ze geen lucht meer kreeg en ze op de grond viel. De koningin lachte en ging snel terug naar het paleis. Ze had Sneeuwwitje doodgemaakt. Terug in het bos kwamen de dwergen thuis en zagen Sneeuwwitje bewusteloos in de deuropening liggen, snel haalde ze het koord van haar nek en gelukkig begon Sneeuwwitje weer te ademen. Ze vertelde wat er gebeurd was. De dwergen waren een beetje boos op Sneeuwwitje, ze wisten meteen dat dit de boze koningin was geweest. “Je mag echt voor niemand meer de deur open doen” zeiden ze. In het kasteel stond de koningin weer voor de spiegel en zei: “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?” en de spiegel antwoordde met “U bent mooi, gelooft u mij, maar Sneeuwwitje is nog mooier dan u.” De koningin wist dat het mislukt was, ze moest het nog een keer proberen, nu vermomde ze zich nog beter en ze nam een vergiftigde kam mee. Aangekomen bij het huisje klopte ze aan en Sneeuwwitje deed open. “Sorry” zei Sneeuwwitje, “Ik kan echt niemand binnen laten”. “Maar ik loop al uren en ik heb zo veel mooie spullen in mijn mand die ik moet verkopen, zoals deze mooie kam, hij past perfect bij je zwarte haar.” Sneeuwwitje vond de kam prachtig maar ze wist dat ze niemand binnen mocht laten, maar de vrouw zag en vriendelijk uit, dit kon de koningin niet zijn. Dus pakte ze de kam aan en stak hem in haar haren. Zodra de kan haar haren aanraakte verspreidde het vergif zich en viel ze neer op de grond. De heks dacht dat het nu wel gelukt moest zijn en ging voldaan terug naar het paleis. Net als de vorige keer kwamen de dwergen terug thuis en zagen zij Sneeuwwitje liggen, snel haalde een dwerg de kam uit haar, haar en gelukkig kwam Sneeuwwitje weer tot leven. De dwergen waarschuwde Sneeuwwitje nog één keer dat ze op haar hoede moest zijn. In het paleis ging de koningin wederom voor de spiegel staan en sprak: “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?” en de spiegel antwoordde met “U bent mooi, gelooft u mij, maar Sneeuwwitje is nog mooier dan gij”. Trillend van woede schreeuwde ze “Sneeuwwitje zal en moet sterven!”. Ze pakte een rode
15
appel en dompelde deze in haar sterkste vergif. Woedend vermomde ze zich als een boerin en ging op weg naar het huisje. Daar aangekomen klopte ze aan. Sneeuwwitje stak haar hoofd uit het raam en zei “ik mag niemand binnen laten”. “Geeft niet” zei de houthakker in “neem dan een appel, ik moet ze toch kwijt”. Ze gooide de appel naar Sneeuwwitje en die ving hem op. Hij zag er heerlijk uit en ze nam een hap. Na deze hap viel ze door neer. “Eindelijk hahahah” lachte de koningin. Nu moest het wel gelukt zijn. Ze ging terug naar het paleis, stond voor de spiegel en zei Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste van het land?” vroeg ze, en de spiegel antwoordde met “Koningin, u bent de mooiste van het land.” Toen pas had haar jaloerse hart rust en kon ze verder met haar schoonheid. De dwergen waren thuisgekomen en zagen Sneeuwwitje dood liggen. Ze konden er niks meer aan doen, ze huilden en huilden en ze waren ontroostbaar. Omdat ze er nog steeds zo mooi uit zag maakten de dwergen een glazen kistje voor haar, daar legde ze haar in. 7 dagen en nachten zaten de dwergen aan het kistje te huilen. Op een dag kwam er een Prins langs gereden op zijn paard en hoorde de dwergen huilen. Hij besloot te kijken waar het vandaan kwam en zag daar Sneeuwwitje liggen. Zoiets moois had hij nog nooit gezien. Hij rouwde mee om haar en wilde haar een mooie plek geven in de tuin van zijn kasteel. Ze dwergen vonden dit een mooi idee en samen met de Prins tilden ze de kist op om hem naar het kasteel te brengen. De jongste dwerg was nog niet zo sterk en struikelde waardoor de kist viel. Tijdens de val schoot het stukje giftige appel uit de keel van Sneeuwwitje, waardoor ze weer tot leven kwam. “Waar ben ik?” vroeg ze. “Je bent bij mij” antwoordde de prins en hij vertelde wat er gebeurd was. Na zijn verhaal, vroeg hij Sneeuwwitje ten huwelijk en Sneeuwwitje zei ja. Samen met de 7 dwergen gingen ze naar het kasteel van de prins om te trouwen. Het was een geweldig feest en ze leefden nog lang en gelukkig. En de koningin? Die is gedwongen om te dansen op ijzeren muiltjes die boven het vuur hingen, op het feest van Sneeuwwitje, net zo lang totdat ze dood neer viel. Thematieken Sneeuwwitje is een van de bekendste sprookjes. In therapeutische setting kan dit sprookje vaak worden gebruikt ook door de diversiteit aan de rollen die het verhaal bevat. Ook hier staan weer enkele thema’s waarvan wij vinden dat ze het beste aansluiten bij het werken met asielzoekers.
Jaloers zijn wordt gestraft, wees blij met wat je hebt. De koningin wordt gedreven door jaloezie die ze voelt voor haar eigen dochter. Ze laat haar daarom doodden. Maar uiteindelijk heeft de jaloezie haar alleen maar ongeluk gebracht. Dit kan voor iedereen een wijze les zijn. Maar asielzoekers hebben het vaak al minder breed dan de doorsnee Nederlander. Een emotie als jaloezie kan hieruit ontstaan, misschien komt dit bij kinderen op een oppervlakkig niveau voor en bij volwassenen zal het eerder dieper zitten. Vertrouw niet zomaar iedereen. Sneeuwwitje is vrij goed van vertrouwen want ze neemt zomaar vreemde spullen aan van de Koningin. Door haar naïviteit valt Sneeuwwitje ten prooi aan de Koningin. (Schuurman, 2000, blz. 163). Bij asielzoekers is vertrouwen een groot begrip. Vaak moeten ze wel goed van vertrouwen zijn als ze naar een ander land vluchten. Ze kennen hier vaak niets, en moeten het doen met het onbekende. Vertrouwen is hierin belangrijk maar moet wel beperkt worden omdat er vaak misbruik van wordt gemaakt. Bied zorg aan degene van wie je houdt. Sneeuwwitje zorgt voor de dwergen en in ruil daarvoor krijgt ze onderdak en liefde. In veel families op het AZC staat zorg voor de familie en de kinderen vooraan. Ook als de ouders niet meer goed voor zichzelf kunnen zorgen, nemen de kinderen de zorg over de ouders op zich. Omdat dit in veel culturen op het AZC belangrijk is, willen we dit thema er ook bij betrekken. Weg moeten vanwege je persoon en je uiterlijk. Sneeuwwitje wordt weggestuurd omdat ze mooi en lief is. Dit is een onlogische reden en wordt gedreven door de jaloezie van de Koningin. Weg moeten omdat je bent wie je bent of om redenen waar je zelf weinig aan kan doen (Sneeuwwitje kan er vrij weinig aan doen dat ze mooi is), komt ook voor bij asielzoekers. Als je vlucht uit je thuisland is dit vaak de laatste optie die je hebt, niemand gaat zomaar weg. Je kunt niets anders meer, en je kan er niks anders meer aan doen. Kans krijgen om opnieuw te beginnen. De jager laat Sneeuwwitje gaan. Hierin laat hij haar vrij om opnieuw een nieuw leven op te bouwen, maar hij verbiedt haar om terug te keren naar haar thuis. Dit thema staat nauw in verband met de weg die asielzoekers moeten afleggen.
16
9. Vrouw Holle Er was eens een weduwe met twee dochters. De ene was mooi en ijverig de andere was lelijk en lui. Maar de weduwe hield meer van de lelijke en luie dochter dan van de mooie en ijverige dochter. Het arme meisje moest al het werk doen in huis. Ze moest elke dag bij de put gaan spinnen totdat haar handen bloeiden. Op een dag was ze weer bij de put en liet ze de spoel in de put vallen. Als ze zonder spoel zou thuis komen zou ze een enorme pak slaag krijgen. Daarom besloot ze in de put te springen om de spoel te halen. Ze verloor het bewustzijn en toen ze wakker werd, was ze in een mooie wei. Daar zag ze een oven vol met brood staan. Het brood riep: “Haal ons eruit, anders verbranden we”. Het meisje haalde stuk voor stuk alle broden er uit en legde ze op een mooie stapel. Ze liep verder en kwam bij een boom, hierin hingen een hele boel mooie rode appels die riepen: “Pluk ons, wij zijn rijp”. Het meisje plukte één voor één de appels en legde ze op een grote stapel. Ze liep verder en kwam bij een huisje, voor dat huisje zat een vrouwtje. Het vrouwtje zei “ik ben vrouw Holle, als je voor mij komt werken zul je het goed hebben. Je houdt het huis netjes en schut de lakens van mijn bed zo hard dat de veertjes er uit komen en het sneeuwt op aarde. Omdat het vrouwtje zo vriendelijk was stemde het meisje toe en trad bij haar in dienst. Ze deed haar werk met volle tevredenheid en schudde het bed zo stevig dat het sneeuwde op aarde. Na een tijdje kreeg het meisje heimwee naar huis, ook al wist ze dat ze het hier veel beter had dan daar. Toch wilde ze graag terug. Dit vertelde ze aan het vrouwtje en die beloofde haar zelf terug te brengen. “Ik zal je belonen omdat je zo goed hebt gewerkt” zei ze. Het meisje liep door de poort naar huis en toen ze door de poort liep werd ze overladen met goud, waardoor ze nu helemaal in goud gehuld was en ze kreeg haar spoel terug. Toen ze weer op aarde was kraaide de haan “Kukeleku, kukeleku, hier is ons gouden meisje nu”. Ze ging naar haar huis en vertelde alles aan haar moeder en zusje. Toen haar moeder dit hoorde wilde ze dat haar andere dochter ook met goud overladen zou worden en ze stuurde haar naar de put. Ze deed precies het zelfde als haar zus en liet de spoel vallen en sprong in de put. Ook zij stond ze plotseling in een mooie wei, ze begon te lopen en kwam langs de oven waar de broden naar haar riepen: “Haal ons er uit, anders branden we aan”. Maar het meisje wilde haar handen niet vuil maken en liep met haar neus in de lucht verder. Aangekomen bij de boom riepen de appels “Pluk ons, wij zijn rijp”. “Ik kijk wel uit” zei ze “straks valt er nog een op mijn hoofd.” En ze liep door. Daar zat vrouw Holle, ze bood het meisje aan om bij haar in dienst te komen, het meisje deed dat omdat ze wist dat ze dan beloond zou worden. De eerste dag dwong ze zichzelf er toe om haar best te doen, maar de tweede dag begon ze al te luieren en de derde dag nog meer. Vrouw Holle kreeg er genoeg van en ontsloeg het meisje. Die vond het best want ze wilde door de poort naar huis zodat ze ook overladen zou worden met goud. Maar toen ze eenmaal onder de poort liep kreeg ze in plaats van goud, pek over haar heen gegoten. Eenmaal thuis kraaide de haan “Kukeleku, kukeleku, hier is ons vuile meisje nu”. En het pek bleef aan haar plakken zolang ze nog leefde. (Grimm, 2005) Thematieken Vrouw Holle is een sprookje dat vaak word gekozen door meisjes in de therapie. Toch denken we dat dit sprookje veel waardevolle thematieken bevat voor het werken met asielzoekers. “Wie goed doet, goed ontmoet”. Het meisje in het verhaal werkt hard en wordt hier door vrouw Holle goed door beloond. Ze werkt niet alleen hard maar ik ook aardig en behulpzaam. In vele culturen op verschillende AZC’s in Nederland is dit al een spreekwoord wat bekend is. Daarom lijkt het ons goed om hier mee te werken. Verlangen naar thuis. Ondanks dat het meisje het thuis erg slecht heeft wil ze toch terug naar de plek wat zij thuis vind. Deze verlangens kun je terugkoppelen aan de verlangens van (sommige) asielzoekers. Gewaardeerd worden voor wat je doet. Het meisje wordt door vrouw Holle gewaardeerd voor wat ze doet. Waardering kan positieve emoties geven. Asielzoekers hebben vaak te maken met het algemene negatieve beeld wat de Nederlander van de asielzoeker heeft. Ze willen heel graag dit beeld veranderen. Zo vertelde een man uit Iran ons in een interview. Waardering is een begrip wat heel belangrijk is voor de doelgroep.
17
10. De wolf en de 7 geitjes Er was eens een moeder geit ze leefde met haar 7 geitjes in een huisje aan de rand van het bos. Op een dag moest ze naar de markt en liet ze haar geitjes alleen in het huisje. Ze mochten niet naar buiten want daar was de wolf, en ze waarschuwde haar geitjes dat de wolf een ruwe stem had en zwarte poten. Als er iemand aanklopte moesten ze onder de deur kijken wat voor poten diegene had en ze moesten luisteren naar de stem. De geitjes beloofden goed op te letten en hierdoor kon moeder geit met een gerust hart vertrekken naar de markt. Niet snel daarna komt de wolf naar het huisje en vraagt met een ruwe stem of de geitjes open willen doen. Maar de geitjes herkennen de stem: “We doen niet open want je hebt niet de zachte stem van onze moeder, je hebt een ruwe stem dus je bent de wolf”. De wolf gaat naar een koopman en koopt daar een stuk krijt, hij eet dit op en hierdoor word zijn stem net zo zacht als die van moeder geit. Hij gaat terug naar het huisje en vraagt nu met een zachte stem of hij naar binnen mag. De geitjes zijn slim en kijken onder de deur naar de poten van de wolf daar zien ze een zwarte poot. “We doen niet open want we zien dat je een zwarte poot hebt en onze moeder heeft witte poten, jij bent de wolf”. Boos gaat de wolf naar de molenaar en beveelt hem de poten van de wolf in te smeren met meel zodat zijn zwarte poten wit worden. Met de witte poten en de zachte stem gaat hij terug naar het huisje van de geitjes en vraagt weer of ze open willen doen. De geitjes horen de stem en zien de witte poot, dit moet hun moeder wel zijn en ze doen de deur open. Maar als ze dan toch zien dat het de wolf is proberen ze zich nog snel te verstoppen. Het ene geitje sprong onder de tafel, het tweede in het bed, het derde in de kachel, het vierde de keuken in, het vijfde in de kast, het zesde onder de waskom en het zevende in de kast van de hangklok. De wolf vond echter alle geitjes op 1 na en at ze op met huid en haar. Eén geitje was zo goed verstopt dat deze niet gevonden werd door de wolf. Het was het jongste geitje dat in de klok zat verstopt. Na het eten ging de wolf moe maar voldaan onder de boom liggen te slapen. Toen hij sliep kwam moeder geit terug en zag de wolf liggen. Ze schok en rende haar huisje binnen. Alle geitjes waren weg. Ze begon te huilen en zei: “Nu ben ik helemaal alleen”. “Nee hoor” klonk het uit de klok “ik ben er nog.” En het jongste geitje kwam te voorschijn. Dit geitje was erg slim en samen met zijn moeder sneed hij de buik van de wolf open. De 6 andere geitjes leefden gelukkig nog en kwamen te voorschijn. Ieder van hen zocht een steen en stopte deze in de buik van de wolf. Moeder geit pakte naald en draad en naaide de buik weer dicht. Omdat de wolf naast een beekje lag, konden ze de wolf in het beekje rollen. Door het zware gewicht verdronk de wolf. De 7 geitjes en hun moeder leefden daarna niet meer in angst voor de wolf, maar wel nog lang en gelukkig! Thematieken: Dit sprookje lijkt qua thematieken veel op het sprookje van “Roodkapje” en “de drie biggetjes”. In beide verhalen komt er een wolf voor die het gelukkige bestaan in de weg staat. De bedreiging van het kind zijn. De tegenstelling tussen de onschuldige geitjes, waarmee het kind zich identificeert en de wolf, de vertegenwoordiger van al wat in de wereld het kinderlijke bedreigt (Schuurman, 2000 Blz. 257) Als kind opkomen voor je gezin. Het jongste geitje redt alle broertjes en zusjes uit de buik van de Wolf. Het geitje draagt zorg voor het gezin. In de families op het asielzoekerscentrum zie je vaak dat de kinderen gebruikt worden als bij de communicatie met de mensen in en buiten het AZC. Dit komt omdat de kinderen vaak allebei de talen beheersen zowel Nederlands als de taal uit hun thuisland. Dit kan grote druk leggen op de schouders van de kinderen. Het goede overwint. Het is misschien een thema die in elk sprookje voorkomt maar omdat we toch de geluksbeleving willen stimuleren is het handig om ook een aantal positieve thema’s te hebben.
18
2. Sprookjes Midden-Oosten 1. Sheherazade en koning Sjahriar Er was eens een koning die Sjahriar heette. Hij had ook een broer die koning was, van een ander land, hij heette Sjahzaman. De broers waren erg gelukkig en regeerden met zoveel rechtvaardigheid dat ze geliefd waren door al hun volk. Alleen omdat ze allebei in een ander land regeerden miste Sjahriar zijn broer heel erg en wilde hij hem nog een keer zien voor hij te oud zou zijn. Hij liet zijn vizier de reis naar Samarkand maken om zijn broer te vertellen van de plannen voor een bezoek. Toen na drie dagen de vizier aankwam in Samarkand besloot Sjahzaman zelf de reis naar het land van zijn broer te maken. In de dagen die daar op volgde bereidde Sjahzaman zijn reis voor. Hij verzamelde allerlei geschenken voor zijn broer en toen hij klaar was vertrok hij met een karavaan naar het land van zijn broer. Na een tijd reizen schok Sjahzaman wakker in zijn slaap en realiseerde zich dat hij het belangrijkste geschenk voor zijn broer was vergeten. Midden in de nacht besloot hij terug te gaan naar zijn paleis om het cadeau op te halen. Daar aangekomen in zijn vertrekken betrapte hij zijn vrouw. Ze lag in bed met haar kok, geheel naakt. Uit woede over het bedrog pakte Sjahzaman zijn zwaard en hakte het koppel in vier stukken. Hij pakte het geschenk, verliet zijn paleis en ging terug naar het kamp. Hier besloot hij om gelijk te vertrekken, hij vertelde zijn onderdanen niets over de moord. Toen hij eenmaal aangekomen was in het paleis van zijn broer werd hij met open armen ontvangen en ter ere van zijn komst vierde het land dagen feest. Toch vond Sjahriar dat zijn broer er niet goed uit zag. Hij was bleek en mager en zag er ziek uit. De koning liet alle wijze genezers uit het land naar zijn broer komen maar niemand kon hem genezen. In werkelijkheid was Sjahzaman ziek van verdriet en woede over het bedrog van zijn vrouw. Maar dit wilde hij aan niemand vertellen. Ook niet aan zijn broer. Op een dag besloot koning Sjahriar om te gaan jagen en hij vroeg zijn broer mee. Maar Sjahzaman voelde zich nog steeds niet goed en besloot in het paleis te blijven. In de ochtend vertrok Sjahriar en hij zou in de ochtend daarna pas weer terug komen. Die nacht lag Sjahzaman op bed toen hij plots wakker werd van een geluid uit de tuin. Hij stond op om te kijken wat het was. Toen zag hij in een tuin tien witte slaven, omringt door zes hofdames van de koningin. En in het midden van dit alles stond de koningin in een doorzichtig gewaad. Sjahzaman keek toe hoe de koningin de liefde bedreef met slaven. Hij besefte dat dit bedrog tien maal groter was dan het bedrog van zijn vrouw. Die avond at Sjahzaman voor het eerst sinds lange tijd weer en toen zijn broer terug kwam van de jacht verbaasde Sjahriar zich over het snelle herstel van zijn broer. “Wat is er gebeurt in de afgelopen dagen, waardoor je weer helemaal gezond bent?”vroeg hij. “Ik zal je eerst vertellen waarom ik ziek ben geworden en daarna hoe ik weer ben hersteld” antwoordde Sjahzaman. Hij vertelde zijn broer over het bedrog van zijn eigen vrouw en daarna over het bedrog waar hij de vrouw van Sjahriar op had betrapt. Uit woede liet Sjahriar zijn koningin vermoorden samen met al haar hofdames en de tien slaven. En uit wraak beval hij zijn grootvizier om in de jaren die daarop volgde elke nacht een jonge maagd naar hem te laten brengen. Die nacht zou hij vurig met haar de liefde bedrijven en de volgende ochtend zou hij haar laten onthoofden. Het volk keerde zich massaal tegen de koning, maar dat kon Sjahriar niet schelen. Zo ging het jaren door tot op een gegeven moment de grootvizier geen jonge maagden meer kon vinden in het land. Verslagen ging hij terug naar huis. Nu was het zo dat de grootvizier zelf twee dochters had. Sheherazade en haar jongere zusje Dinarazade. Sheherazade was een slimme jonge vrouw, ze had veel boeken gelezen en ze wist veel van de wereld af. Met pijn in haar hart zag ze de verslagenheid van haar vader, ze wilde hem helpen, want ze wist dat als hij de koning geen maagd zou brengen dat de koning hem dat zou onthoofden. “Vader” zei ze die avond, “Ik ga naar de koning en zal met hem trouwen, om het land aan zijn moordlust te bevrijden. Als het niet lukt ben ik bereid om te sterven.”. De grootvizier verbood zijn dochter om dit te doen en hij probeerde haar tegen te houden. Maar dit was tevergeefs. Sheherazade was vastbesloten en nam die avond afscheid van haar zusje en moeder om naar het paleis van de koning te gaan samen met haar vader. Daar aangekomen schrok de koning van het zien van de schoonheid van Sheherazade, hij verbaasde zich erover dat zijn grootvizier zijn eigen dochter had meegebracht. Maar Sheherazade had een plan. Net toen de koning op het punt stond de liefde met haar te bedrijven, barstte ze in tranen uit en smeekte de koning om nog een keer afscheid te kunnen nemen van haar kleine zusje Dinarazade. De koning had medelijden en liet Dinarazade aan het hof komen. Eenmaal in de slaapkamer van de koning vroeg Dinarazade of Sheherazade haar nog voor de laatste keer een verhaal mocht vertellen, want dit deed ze altijd. De koning stemde toe. En Sheherazade begon met vertellen, ze vertelde door tot de zonsopgang. De koning vond haar verhaal zo mooi dat ze vanaf dat moment elke avond terug mocht komen om verhalen te vertellen, als ze geen verhalen meer had zou hij haar als nog vermoorden. Dit deed Sheherazade, duizend-en-één nachten lang kwam ze naar de koning en vertelde hem een verhaal. Na deze duizend-en-één nachten was de koning verliefd geworden op Sheherazade en besloot met haar te trouwen. Door haar verhalen was de koning een beter mens geworden en ze leefden nog lang en gelukkig.
19
Thematieken Het verhaal van Sheherazade is het begin van de vertellingen en duizend-en-één nacht en één van de bekendste verhalen uit deze reeks. Omdat er zonder Sheherazade geen Ali Baba, Aladdin en Sinbad de zeeman is, vonden we dat we dit sprookje moesten gebruiken. Ook omdat het een van de weinige sprookjes uit duizend-en-één nacht is waarin een vrouw een reddende rol speelt. Voor haar verhaal begint komt er een verhaal van Koning Sjahriar en zijn broer Sjahzaman. Hierin komen enkele thema’s in voor die toepasbaar zijn in het werken met asielzoekers. Broederliefde. De band tussen Sjahriar en Sjahzaman is zo sterk omdat ze ver van elkaar wonen en nog steeds de reis maken om elkaar te zien. Bovendien zorgen ze voor elkaar en delen elkaars lasten en zorgen. Het verlangen van Sjahriar om zijn broer weer te zien, aan het begin van het verhaal zorgt ervoor dat er een lange reis wordt afgelegd. Sjahzamans eerlijkheid over het bedrog van de vrouw van Sjahriar is een teken van deze broederliefde. Wijsheid kan je redding zijn. In het verhaal wordt bij Sheherazade benadrukt dat het een wijze vrouw is die veel van de wereld weet en veel heeft gelezen. Met deze wijsheid bedenkt ze een list en door haar kennis van verhalen redt ze haar leven en dat van de andere meisjes. Liefde maakt gelukkig. De koning is aan het begin van de duizend-en-één nachten een moordlustige man die wraak wil nemen op vrouwen door ze te vermoorden. Maar omdat hij tijdens de verhalen van Sheherazade verliefd op haar wordt veranderd hij is een goede koning die niet meer moord. Koester geen wrok. Een tijd lang bestaat het leven van Sjahriar uit het koesteren van wrok ten opzichte van zijn vrouw. Hij wordt hier niet gelukkig van en zijn gedrag gaat ten koste van zijn volk. Hij verandert in een moordlustige koning alleen omdat hij bezig is met stillen van zijn gebroken hart.
20
2. Aladdin en de Wonderlamp (beknopte versie) Er was eens een arme kleermakerszoon die Aladdin heette. Zijn vader was gestorven en hij leefde met zijn moeder een arm bestaan. Over dag deed Aladdin niet veel en hij liep vaak op de markt rond te dwalen. Op een dag kwam hij een man tegen die hem zei dat hij de broer van zijn vader was. Aladdin geloofde hem nam hem mee naar zijn moeder waar zijn moeder hem vertelde dat zijn vader helemaal geen broers heeft gehad. Toch maakte ze een karige maaltijd voor hem en de man mocht de nacht blijven slapen. In de dagen die daarop volgde geeft de oom hem nieuwe kleding en kostbare juwelen waaronder een ring die hem veilig zou houden zei de oom. Aladdin is hem erg dankbaar alleen weet hij niet dat de oom eigenlijk een tovenaar is. Op een dag vraagt de oom of Aladdin met hem mee wil naar een berg. Bij de berg aangekomen is een grot, daar vraagt de oom of Aladdin in de grot wil gaan en voor hem een lamp haalt die daar ligt. Uit dankbaarheid voor alle geschenken stemt Aladdin toe en gaat de grot in. Daar zien hij heel veel schatten en juwelen en een lamp. Hij pakt de lamp maar door zijn hebzucht probeert hij ook zoveel mogelijk schatten mee te nemen. Als zijn oom hem uit de grot wil trekken is hij zo zwaar door al het extra gewicht dat het niet lukt. De oom is zo boos dat hij uit woede de grot dicht gooit en Aladdin alleen achter laat. In werkelijkheid was de oom geen oom maar een sluwe tovenaar die Aladdin er in wilde luizen door hem de lamp te laten halen. Aladdin zat opgesloten in de grot, maar toen herinnerde hij zich dat hij een ring had gekregen van de oom. Hij wreef over de ring en deze bracht hem samen met de wonderlamp thuis naar zijn moeder. Hij liet de lamp aan zijn moeder zien, zijn moeder poetst hem op en er verschijnt een djinn uit de lamp die al hun wensen vervult. Een aantal jaren leven Aladdin en zijn moeder in vrede en rijkdom verder. Tot hij op een dag de dochter van de sultan ziet lopen en opslag verliefd wordt op de mooie prinses. De Sultan is niet blij met Aladdin en hij laat Aladdin eerst bewijzen hoe rijk hij is door hem 7 schalen met diamanten te schenken. Door de djinn in de wonderlamp is dit voor Aladdin geen probleem. Daarna droeg de sultan Aladdin op om voor zijn toekomstige bruid en zijn dochter een paleis te bouwen. Ook dit kreeg Aladdin weer voor elkaar met behulp van de djinn. Aladdin trouwde met de prinses en ging in het mooie paleis wonen. Ondertussen was de tovenaar te weten gekomen dat Aladdin rijk en gelukkig was en op het punt stond om sultan te worden. De tovenaar wist gelijk dat dit kwam door de wonderlamp. Hij besloot naar het paleis af te reizen en daar de lamp van Aladdin te stelen. Op de dag dat de tovenaar aankwam was Aladdin net weg waardoor de tovenaar de lamp kon stelen. Hij wreef erover en beval de djinn om het kasteel naar zijn huis in Afrika te verplaatsen met de prinses er nog in. De djinn had geen keus en vervulde de wens van de tovenaar Als Aladdin terug komt gaat hij wanhopig opzoek naar het kasteel, maar hij vindt niets. Dan herinnerd hij de ring die hij van de tovenaar heeft gekregen al die jaren terug. Hij wrijft over de ring en deze brengt hem terug naar het paleis met zijn vrouw er in. Hier verslaat hij de tovenaar en krijgt de wonderlamp weer in zijn handen. Hij laat alles weer terug zetten door de djinn. Terug thuis leeft hij nog lang en gelukkig en regeert hij nog lang en goed over het land. Thematieken Net als alle andere verhalen uit duizend-en-één nacht is Aladdin een heel lang verhaal. Deze versie is een vrij korte. Als je liever de langere versie wil gebruiken, staan deze in de meeste boeken van duizend-en-één nacht. De verhaallijnen in deze verhalen zijn vaak erg variërend van het begin tot einde gebeuren er zo veel verschillende aspecten dat het soms moeilijk is om ze allemaal te gebruiken. We hebben de grote verhaallijn er uiteraard ingelaten. Bied zorg aan je familieleden. Aladdin wist niet zeker of de koopman zijn oom was toch werd hij opgenomen in de familie en er werd voor hem gezorgd. Iets wat vaak voorkomt in culturen uit het Midden – Oosten. Wijsheid overwint hebzucht. Door slim en snel te denken in de grot kon Aladdin een goed en rijk leven leiden. Hij is daarin nooit hebzuchtig geweest maar heeft altijd gewenst wat hij nodig had. De koopman echter is verslagen door zijn eigen luiheid om niet in de grot te gaan. Door zijn hebzuchtigheid bleef hij alleen achter en het spoorde hem later aan om nog meer slechte dingen er mee te doen. Uiteindelijk wordt hij verslagen door de wijsheid van Aladdin. Liefde geeft moed. Door de liefde die Aladdin voelt voor de prinses redt hij haar van de hebzuchtige tovenaar. Zijn liefde dreef hem naar het kasteel en gaf hem de moed om de tovenaar te verslaan. Wat we hiermee bedoelen is dat de asielzoekers steun en moed kunnen putten uit de naasten liefde. Vooral ook omdat zij in dezelfde situatie zitten.
21
3. Ali Baba en de veertig rovers In Perzik leefden eens twee broers, Kasim en Ali Baba. Kasim was rijk en woonde in een groot huis met zijn rijke vrouw. Ali Baba was getrouwd met een arme vrouw die al net zo arm was al hijzelf. Op een dag was Ali Baba buiten het dorp om hout te hakken toen hij ineens een stofwolk zag aankomen. Hij kon nog net op tijd in een boom klimmen toen hij een groep rovers voor bij zag rijden op hun paarden. Ze hadden allemaal gouden schatten in hun zadeltassen en ze stonden ineens stil voor een berg. Ali Baba kon ze net tellen, het waren er veertig. De opperman van de groep stapte naar voren, ging voor de berg staan en zei: “Sesam, open u!”. De berg ging open en er kwam een gang te voorschijn. Alle veertig rovers gingen op hun paarden naar binnen en de grot ging weer dicht. Ali Baba bleef veilig in de boom want hij had het gevoel dat de rovers snel terug zouden komen en dit was ook zo. De rovers kwamen weer uit de grot en de opperman ging weer voor de grot staan en sprak de woorden “Sesam sluit u!” waarop de grot met veel lawaai weer dicht ging. De rovers verdwenen op hun paarden uit het zicht zodat Ali Baba uit de boom kon klimmen. Voordat hij weg wilde rennen bedacht hij zich dat hij ook kon proberen om de grot in te gaan dus hij ging voor de berg staan en sprak de woorden “Sesam, open u!”. De berg ging open en Ali Baba ging naar binnen en zag daar een hoeveelheid aan schatten. Hij pakte zoveel als hij kon dragen en liep de grot weer uit. Hier sprak hij de woorden “Sesam, sluit u” en de berg ging weer dicht. Ali Baba ging zo snel mogelijk weer terug naar zijn huis en liet de kostbare schatten die hij had meegenomen zien aan zijn vrouw. Daarna begroeven ze de buit snel, zodat niemand er van af wist. Omdat het zijn broer was vertelde Ali Baba het geheim van de veertig rovers en de berg aan Kasim. Hij vertelde ook waar het was en welke woorden je moest uitspreken. De volgende ochtend wilde Kasim zijn broer te slim af zijn en ging met al zijn muil ezels naar de grot toe. Hij wilde de hele schat voor zichzelf houden. Aangekomen bij de grot sprak hij de woorden “Sesam, open u”. Hij ging naar binnen en pakte al het goud dat hij kon vinden en laadde het op de muil ezels. Verwonderd van hoe rijk hij nu was ging hij terug naar de ingang van de grot. Maar hij was zo verwonderd door zijn rijkdom dat hij was vergeten welke woorden hij moest uitspreken om de poort te openen: “Gerst, open u!”probeerde hij. Maar het lukte niet en hij bleef proberen maar hij kon niet op het juiste woord komen. Hij weet dat de rovers terug kunnen komen en hem hier zullen vinden. Dit doen ze ook. Ze betrappen Kasim en hakken hem uit wraak in vier stukken die ze ophingen bij de ingang van de grot om zo eventuele andere indringers te kunnen weg jagen. In het huis van Kasim maakte zijn vrouw zich erg ongerust want haar man was al heel lang weg. Daarom ging ze naar Ali Baba en deelde haar zorgen met hem. Ali Baba kende zijn broer en wist meteen dat hij naar de grot was gegaan. Dus daarom ging Ali Baba zelf ook naar de grot. Hij opende de berg en zag daar zijn broer in vier stukken gehakt. Hij schok enorm maar wist dat hij zijn broer niet kon laten hangen. Daarom wikkelde hij zijn broer in doeken en legde hem op zijn ezel. Daarna pakte hij twee zakken met goudstukken en ging terug naar huis. Thuis aangekomen zei hij tegen zijn vrouw dat hij de goudstukken moest begraven, hij zei niks over zijn broer. Daarna ging hij naar de vrouw van zijn broer die nu weduwe was. Hij klopte aan en de huisslaaf Morgiana deed open. Ali Baba beval haar om alles klaar te maken voor de begrafenis van haar meester. Zelf ging hij naar de weduwe om het nieuws te vertellen. Vervolgens plande hij met Morgiana de begrafenis van zijn broer. Iedereen in het dorp moest geloven dat hij was gestorven door een ziekte en dat hij niet was vermoord door de veertig rovers anders zouden de veertig rovers er misschien achter kunnen komen. Door Morgiana werkte het plannetje. Na de begrafenis gingen Ali Baba, zijn vrouw en zijn zoon in het huis van zijn broer wonen. Hij trouwde ook met de weduwe om haar een gelukkig leven te geven. Ondertussen waren de veertig rovers erachter gekomen dat er nu twee mensen waren die van hun geheimen grot afwisten. één daarvan hadden ze dood gemaakt en de ander had het lijk weggehaald. Ze besloten dat ze twee van de veertig rovers naar de stad zouden sturen om uit te zoeken of er in de laatste dagen een begrafenis van een man was geweest. Aangekomen in de stad wisten de twee rovers gelijk dat er een man genaamd Kasim op een mysterieuze wijze was overleden, dit moest hun man zijn. Aangekomen bij het huis van Kasim tekende ze een wit kruis op de deur zodat ze later met de andere rovers naar dit huis konden gaan om iedereen die er in woonde te vermoorden. Ze gingen weer weg om de andere te halen. Daarna kwam Morgiana thuis en zag het witte kruis op de deur van haar nieuwe meester staan. Ze vertrouwde dit voor geen cent en ze wist dat dit van een vijand moest zijn die haar meester iets wilde aan doen. Daarom had ze een slim plan bedacht. Ze pakte een stuk krijt en zette op alle deuren van alle huizen in de omgeving een kruis. Verder hield ze haar mond tegen haar baas. In die nacht kwamen de rovers de stad in en zagen de deuren van de huizen. Hoe moesten ze nu uitvinden welk huis het goede huis was? De opper roofman was zo boos op de twee rovers dat hij ze liet vermoorden omdat ze zo dom waren geweest. De opperman besloot om zelf de stad in te gaan naar het huis van Kasim. Hij vermomde zich en vroeg aan de kleermaker waar de man woonde die een paar dagen geleden was overleden. De kleermaker wees het huis aan en de opperman stond voor het huis en printte het zo goed in zijn hoofd dat hij het niet meer kon vergeten. Daarna ging het terug naar zijn zevendertig andere rover en bedacht daar een plan. Hij zou zich vermommen als olieverkoper met negentien ezels. Aan elke ezel zitten twee rovers verborgen in twee kruiken. Op de laatste
22
ezel zit 1 kruik met een rover er in en de andere vult hij met olie. Hij vertrok naar de stad en het was al tegen de avond dit was een mooi excuus om aan te kloppen bij het huis van Kasim. Ali Baba deed open en herkende de opperman niet. De opperman vertelde hem dat hij een koopman was die morgen zijn olie op de markt wilde verkopen en voor nu een slaapplek zocht. Ali Baba was een vriendelijke man en liet de man binnen. Ze aten en dronken en de muilezels mochten in de wei rusten. Na het eten ging de koopman zogenaamd voor zijn muilezels zorgen maar eigenlijk ging hij naar de rovers toe en zei tegen hem wat ze moesten doen. “Als ik straks steentjes door het venster gooi moeten jullie de kruiken van binnenuit open snijden en dan kom ik naar jullie toe”. Hij ging weer terug naar binnen om naar zijn slaapvertrekken te gaan. Morgiana was ondertussen bezig met het huishouden toen ze erachter kwam dat de olie uit haar lamp op was. En er was geen olie meer in huis. Ze wist dat er een oliekoopman in het huis logeerde en die vond het vast niet erg dat ze wat olie van hem zou pakken. Dus ging ze naar buiten en toen ze bij de kruiken aankwam hoorde ze een van de rovers zeggen: “Is het al tijd?” de rovers dachten uiteraard dat Morgiana de opper roofman was. Morgiana schok zich dood maar bleef heel erg kalm. Ze was heel slim en ze wist dat er iets niet klopte. Dus zei ze met een ruwe stem “Het is nog geen tijd”. Hierna liep ze langs alle andere kruiken en zei ze steeds hetzelfde. Zo kwam ze erachter dat er 38 rovers in de kruiken zaten. Ze liep naar de laatste kruik waar ze olie uit pakte en in haar lamp deed. Ze pakte nog meer olie deed dit in een grote ketel en zette deze op het vuur. Toen de olie kookte ging ze terug naar de kruiken en goot bij elke kruik er kokende olie waardoor de rover die in de kruik zat dood ging. Daarna ging ze terug naar het huis en verder met haar werkzaamheden. Na een uur werd de opper roofman wakker en gooide de steentjes uit het raam maar het was zo stil dat hij naar buiten ging om te kijken. Hier rook hij gelijk dat er iets aan de hand was hij keek in een van de zakken en wist dat zijn mannen waren vermoord. Iemand moest achter zijn plan zijn gekomen. Uit woede en angst voor het verlies van zijn eigen leven vluchtte hij terug naar de grot. De volgende ochtend werd Ali Baba wakker en zag tot zijn grote verbazing dat de koopman weg was maar dat de kruiken er nog stonden. Hij keek in een van de kruiken en zag daar tot zijn grote verbazing dat daar een dode rover in zat. Morgiana zag het en vertelde toen aan Ali Baba wat er was gebeurt en dat de opper roofman waarschijnlijk was gevlucht. Ze vertelde ook het verhaal van de witte kruizen. Daarna begroef ze samen met Ali Baba, de dode rovers in de tuin en verkochten ze de muilezels op de markt. De roverkoopman wilde wraak nemen op Ali Baba omdat hij dacht dat Ali Baba zijn rovers had vermoord. In zijn grot smeedde hij een plan. Hij trok met zijn kostbare spullen naar de stad en kocht daar een winkelpand tegen over de winkel van de zoon van Ali Baba. Hier werkte hij een aantal weken en in die weken raakte hij bevriend met de zoon van Ali Baba. De zoon nodigde hem op een dag uit om op bezoek te komen in het huis van zijn vader. Dit sloeg de opper roofman natuurlijk niet af. Ze dronken en praatte, maar net toen ze wilde gaan eten wilde de opper roofman weggaan. “Waarom eet u niet gewoon mee?” vroeg Ali Baba. “Ik mag geen voedsel eten met zout” zei de opper roofman. “Dat is geen probleem” zei Ali Baba en hij zei tegen Morgiana dat ze geen zout op het eten mocht doen. Morgiana vond dit heel erg vreemd omdat het juist een gewoonte was om zout met iemand te eten als je vrienden met deze persoon wilde worden. Ze vermoedde dat er iets niet klopte en keek in de eetkamer waar ze gelijk de opper roofman herkende en zag dat hij een dolk bij zich droeg. Ze moest een plan bedenken om er voor te zorgen dat de roofman haar meester niet zou vermoorden. Ze trok een mooi dans pak aan en pakte een tamboerijn en een dolk. In de eetkamer voerde ze een dans op met de tamboerijn en de dolk. De mannen genoten van de dans en hadden niet door wat het plan was van Morgiana tot ze ineens de dolk die ze had in het hart van de roofman boorde. Iedereen schok en Ali Baba schreeuwde naar haar “Hoe kon je dat doen, hij was onze gast”. Morgiana vertelde dat dit niet een koopman was maar de opper hoofd man en liet de dolk ziet die hij bij zich droeg. Ze vertelde het hele verhaal van het zout en de andere dingen aan Ali Baba. Uit dankbaarheid omdat ze zijn leven heeft gered mocht Morgiana met zijn zoon trouwen. Ali Baba wist dat de rovers dood waren en ging met Morgiana en zijn zoon naar de grot. Hier haalde hij wat goud uit om van te kunnen leven. In de jaren die daar op volgde vertelde hij het geheim van de grot aan zijn zonen en die weer aan hun zonen zodat de schat altijd in de familie zou blijven. Samen lijden ze een rijk en eerlijk bestaan en leefden nog lang en gelukkig.
23
Thematieken Ali Baba is een van de bekendste sprookjes uit de verhalen van duizend-en-één nacht. Het is ook een van de langste verhalen die er zijn. Van alle asielzoekers die we hebben ondervraagd kende op één iemand na, iedereen het verhaal van Ali Baba en de veertig rovers. We konden dit verhaal dus moeilijk uitsluiten. Ook nu willen we benadrukken dat net als bij de andere sprookjes er heel veel thematieken in dit verhaal komen waar je allemaal heel goed mee kunt werken. Wij hebben weer een selectie van de thematieken waarvan we vonden dat ze het beste overeen kwamen met de uitkomsten van ons onderzoek. Saamhorigheid. “Grote saamhorigheid van de rovers door dik en dun.” (Tuender, 2009 blz, 47). De rovers leven al heel lang samen en ondernemen samen gevaarlijke tochten om daarna te kunnen genieten van de schatten die ze samen hebben gestolen. Het is niet goed wat ze doen maar ze horen bij elkaar en weten ieder voor zich dat ze zich zouden op offeren voor elkaar. Zo merk je als er twee rover op uit worden gestuurd om de boel te verkennen. Ze weten dat dit gevaarlijk is want als ze met niets terug komen, zullen ze vermoord worden. Toch offeren ze zich op. Later gaan de rest van de rovers ook gezamenlijk de dood in en ze boeten voor hun daden. Ondanks dat de rovers de slechteriken zijn van het verhaal, is hun saamhorigheid wel een belangrijk thema voor de asielzoekers. Ze zitten immers op een centrum met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt als hun en kan saamhorigheid bieden. Gered worden. Ali Baba wordt steeds gered door Morgiana. Een paar keer gebeurt dit zelf zonder dat hij het weet. Gered willen worden is iets wat een thema is wat toepasselijk is op de asielzoekers. Weg willen uit het centrum en een verblijfsvergunning zijn de belangrijkste wensen van deze mensen. Zo is gebleken uit ons onderzoek. Niet alleen staan. Als Ali Baba vindt hulp bij zijn slavin Morgiana. Ze helpt hem bij het begraven van zijn broer en daarna helpt ze hem met het verslaan van de rovers. Ali Baba stond niet alleen in het verslaan van zijn problemen. Hij kreeg steun. Steun krijgen en willen geven is iets wat ook weer mooi past bij het thema saamhorigheid in dit sprookje. Geld maakt jaloers. De hebzucht naar het geld komt de broer van Ali Baba duur te staan. Hij wil het voor zichzelf houden en niets delen met Ali Baba. Jaloezie speelt hierbij ook een grote rol. Jaloers op de vondst van zijn broer ging hij naar de grot om zijn hebzucht te stillen. Hier werd hij bruut vermoord. Tijdens ons onderzoek hebben we ons niet gefocust op deze emotie. Maar toch willen we hem graag gebruiken als thema. Omdat je nu asielzoeker bent of niet, iedereen kent de emotie jaloezie.
24
4. Dsjoeha en de koning Op een dag vroeg de koning aan Dsjoeha of hij een geschenk wilde krijgen. Dit wilde Dsjoeha wel maar hij moest er uiteraard wel wat voor doen. De koning gaf hem de opdracht om op een koude winternacht, naakt buiten te gaan zitten zonder kleding of vuur om zich te warmen. Als hij dit vol zou houden zonder te bevriezen of zich te warmen zou hij een geschenk krijgen. Die nacht ging Dsjoeha naar de top van een berg, kleedde zich uit en ging zitten. Hij had het zo koud dat hij bijna bevroor, maar hij hield het vol. De volgende dag ging hij naar de koning en vertelde dat hij het de hele nacht had volgehouden. De koning vroeg “Heb je helemaal geen vuur gezien?”. “Nee, alleen een klein vonkje in de verte”antwoordde Dsjoeha. “Dus je hebt je toch gewarmd Dsjoeha!” riep de koning. “Dat is niet waar” zei Dsjoeha. Maar de koning hield voet bij stuk en Dsjoeha kreeg zijn beloning niet. “Ik zal dit hem betaald zetten” dacht Dsjoeha en hij ging terug naar huis. Hier wachtte hij een tijd voordat hij terug ging naar de koning omdat hij er zeker van wilde zijn dat de koning het voorval met het vonkje was vergeten. Na een lange tijd nodigde Dsjoeha de koning en zijn ministers uit voor een maaltijd in de openlucht. Het gezelschap nam de uitnodiging aan en zette zich neer in de tuin van Dsjoeha. Dsjoeha heette ze welkom en pakte daarna zijn potten en pannen en zette deze een eind verderop in de tuin neer waar de koning hem niet kon zien. Hij hing de pannen aan de takken van een hoge boom en maakte daarna een vuurtje op de grond. De rook van het vuur steeg op naar de hemel zodat de gasten konden zien dat Dsjoeha werkelijk aan het koken was. Na een tijdje werd de koning ongeduldig en vroeg “Waar blijft het eten? Het duurt veel te lang.” “Ik ben aan het koken” zei Dsjoeha “de rest moet het vuur doen”. “Haast je, we hebben honger!” beval de koning. “Hoe snel we kunnen eten ligt aan het vuur” antwoordde Dsjoeha. De koning wachtte daarna nog twee uur en was het toen zat. Hij besloot om te gaan kijken wat Dsjoeha uitvoerde. Toen zag hij tot zijn grote verbazing dat Dsjoeha alle pannen in de boom had gehangen en zelf kalm bij het vuur zat. “Hoe moeten de pannen warm worden als ze zo ver zijn verwijderd van het vuur?” vroeg de koning. “Op dezelfde manier als ik warm moest worden van een vonkje dat ik op twee uur afstand zag” antwoordde Dsjoeha. De koning had de grap door en hij kon er gelukkig om lachen. “Zet het eten maar op het vuur Dsjoeha, dan kunnen we eten en dan krijg je daarna als nog je geschenk.” Ze aten de maaltijd en die smaakte goed, en daarna kreeg Dsjoeha een mooi geschenk van de koning. Thematieken. “Dsjoeha en de koning” is een kort en leuk sprookje met eigenlijk een paar thematieken die zijn verpakt in een grappig verhaaltje. Ga uitdagingen aan. De koning in dit verhaal daagt Dsjoeha aan om een test te doen en als beloning zou hij een geschenk krijgen. We willen hier mee niet zeggen dat je rare dingen moet gaan doen voor geschenken of geld. Maar zoek de uitdagingen in het leven. Houd het wel veilig voor jezelf maar blijf niet zitten op je kamer maar onderneem wat. Gemakkelijk gezegd natuurlijk, omdat asielzoekers vaak niets kunnen doen en daarom op hun kamer moeten blijven. Maar we hebben gemerkt dat er op het AZC wel degelijk asielzoekers zijn die genoeg te doen hebben, vrijwilligerswerk op het AZC, schrijven, schilderen, koken, lezen. Belangrijk is dat de bewoners van het AZC niet in een neerwaartse spieraal komen en hierdoor depressieve klachten kunnen krijgen. Humor in het leven is belangrijk. Vaak worden de acties van de koning beloond met wraak in de Arabische sprookjes. Maar Dsjoeha neemt het minder zwaar op en bedenkt een grapje die waarmee hij de koning terug pakt. Hij vermoordt hem niet en neemt niet op een andere manier wraak. Wat we hier mee willen zeggen is dat hoe zwaar het leven op een AZC ook kan zijn, kijk af en toe naar de positieve dingen, zoals je familie of leuke grapjes die je nog kent van vroeger. Een lach is belangrijk is ieders leven. Ontspan regelmatig. Dit thema staat nauw in het verband met het eerste thema alleen deze is meer gericht op de ontspanning. Uit de vragenlijst die we hebben afgenomen tijdens ons onderzoek kwam naar voren dat de bewoners op het AZC slecht slapen. Misschien dat ontspanning af en toe bijdraagt aan een betere nachtrust.
25
5. De koopman en de djinn Er was eens een rijke koopman die veel verschillende zaken deed in verre steden. Op een van zijn reizen was hij in een warm land. Onderweg stopte de koopman om even uit te rusten en wat te eten. Hij ging onder een boom zitten en haalde wat brood en dadels uit zijn tas. Toen hij de dadels op had gooide hij de pitten met een grote boog weg. Ineens verscheen er een grote djinn met een opgetrokken zwaard. “Sta op zodat ik je kan doden, want je hebt mijn zoon gedood” zei de djinn. “Maar hoe heb ik dat dan gedaan?” vroeg de koopman. “De pitten van de dadels die je weggooide raakte mijn zoon in zijn borst waardoor hij dood ging.”. “Bij Allah, als dat zo is vraag ik u om vergeving, want ik deed dit niet expres” antwoordde de koopman. “Er is niets meer aan te doen, je moet sterven”zei de djinn. “Alstublieft” smeekte de koopman. Laat mij dan eerst terug gaan naar mijn huis en familie om afscheid te nemen en de zaken te regelen zodat ze niet arm achter blijven. Als het nieuwe jaar aanbreekt zal ik hier weer verschijnen en mag je met me doen wat je wilt. De djinn geloofde de koopman en stuurde hem naar huis. Thuis aangekomen vertelde hij zijn vrouw en kinderen wat hem was overkomen. Hij benoemde iemand om voor zijn gezin te zorgen en bleef voor de rest van het jaar thuis. Aan het einde van het jaar maakte hij zich klaar voor zijn reis naar de dood. Een dag te vroeg kwam hij aan in de tuin waar hij een jaar eerder de djinn had ontmoet. Huilend ging hij zitten en er kwam een oude man aan die tegen hem zei: “Waarom zit je hier te huilen? Weet je dan niet dat hier een kwade djinn woont?”. De koopman vertelde het verhaal aan de oude man. De oude man had zo een medelijden met de koopman en zo een bewondering voor zijn trouwe houding ten opzichte van de djinn dat de oude man besloot om bij de koopman te blijven zitten tot de djinn zou verschijnen. Al snel kwam er een tweede koopman aan die vroeg aan de twee mannen wat ze er deden en dat ze moesten oppassen voor de kwade djinn. De koopman vertelde aan de tweede oude man het hele verhaal nog een keer. Ook de tweede oude man besloot bij de koopman en de eerste oude man te blijven zitten. Het duurde niet lang voordat er een derde oude man aan kwam die het zelfde vroeg en van de koopman het gehele verhaal weer te horen kreeg. Uit bewondering en medelijden bleef ook de derde man zitten. Hij zat net toen de djinn verscheen. “Sta op zodat ik je kan doden!” zei hij tegen de koopman. Maar de eerste oude man stond op en zei: “O, wijze djinn als ik u een verhaal over mezelf en een gazelle vertel en als u het een wonderbaarlijk verhaal zou vinden, zou u me dan een derde van het bloed van deze koopman geven?”. “Als het verhaal wonderbaarlijk genoeg is zal ik dat doen” antwoordde de djinn. En de eerste oude man begon met vertellen. Hij vertelde het verhaal over zijn vrouw die in een gazelle was veranderd en hoe zijn leven vanaf dat punt tot nu was verlopen. Toen hij klaar was met vertellen vond de djinn dit een wonderbaarlijk verhaal en besloot hij de eerste oude man een derde van het bloed van de koopman te geven. Toen kwam de tweede oude man naar voren en hij had twee hazewindhonden bij. “O djinn, als ik u vertel wat mijn broers, deze twee honden mij aandeden en als u vind dat het nog een wonderbaarlijker en mooier verhaal is dat we net hebben gehoord, schenkt u me dan ook een derde van het bloed van de koopman?”. “Ik geef je mijn woord maar alleen als jouw verhaal nog wonderbaarlijker is”. De tweede oude man begon te vertellen dat zijn broer uit jaloezie voor hem waren omgetoverd in twee honden. Toen hij klaar was sprak de djinn “dat is inderdaad een opmerkelijk verhaal. Je kunt een derde van het bloed van de koopman krijgen. Nu sprak de derde oude man die een ezelin bij zich had: “O djinn, als ik u mijn verhaal vertel en als u vind dat het nog een wonderbaarlijker en mooier verhaal is dan de twee verhalen die we net hebben gehoord, schenkt u me dan ook een derde van het bloed van de koopman?”. “Ik geef je mijn woord maar alleen als jouw verhaal nog wonderbaarlijker is.” De derde oude man begon te vertellen over zijn vrouw die hem ontrouw was en hem in een hond veranderde. Door een slimme list kon de oude man zichzelf weer terug toveren en betoverde zijn vrouw in een ezelin. Toen de oude man klaar was met zijn verhalen schudde de djinn van het lachen. En schonk ook de derde oude man een derde van het bloed van de koopman. “Door jullie mooie verhalen is de koopman van jullie, ik zal hem niet doden. Jullie hebben hem gered en spreek hem vrij van zijn straf.” De koopman bedankte de oude mannen en wenste hen alle gelukt in de wereld toe. Daarna vertrok hij terug naar huis om zijn leven in rust en rijkdom verder te leven. Thematieken De koopman en de djinn is een veel uitgebreider verhaal dan dat hier word beschreven. In de verhalen van duizend-en-één nacht worden namelijk ook de verhalen van de oude mannen uitgebreid beschreven. Omdat ons te beperken op één verhaal hebben we de andere verhalen er uitgehaald, ook omdat we al genoeg thematieken uit het verhaal van de koopman en de djinn zelf konden halen. Voor de andere verhalen willen we u verwijzen naar de literatuurlijst achter in dit werk. Hier staan boeken beschreven waar wij inspiratie uit hebben gehaald voor de beschreven verhalen. Help elkaar in nood
26
De oude mannen die de koopman hielpen om zijn leven te behouden kenden elkaar helemaal niet. Toch waren ze in staat een vreemde in nood te helpen. In het dagelijks leven zie je dit gedrag steeds minder voorkomen. Mensen worden op straat in elkaar geslagen steeds vaker stoppen de omstanders om het te filmen of er foto’s van te maken. In veel Arabische sprookjes komt het “helpen van iemand in nood” vaker voor. Het is een prima thema waar iedereen wat van kan leren. Kom op voor elkaar Ook deze thematiek staat in verband met de vorige thematiek. We denken dat deze thematiek goed kan helpen bij de bewoners van het AZC. Als je nieuw in een land bent en de taal en de gebruiken niet kent, is het altijd fijn om iemand te hebben die er voor je kan zijn en die je helpt. Al is het een familie lid die hetzelfde meemaakt of een vrijwilliger op een AZC, iemand die je helpt en voor je op komt is altijd fijn. Maar andersom ook, als jij iemand hebt voor wie je op kan komen is dit een extra motivatie om positief naar de dingen te blijven kijken.
27
6. De leeuw die de vallei terroriseerde In een vallei hier ver vandaan leefden vele dieren. De vallei was mooi en er was heel veel te eten. Alleen was er een probleem en dat was de leeuw die de vallei terroriseerde. Geen enkel dier durfde nog te gaan wandelen want de leeuw kon zo maar te voorschijn komen en je op eten. Het leek wel of de leeuw altijd honger had. Ieder dier was bang. Zo kon het niet langer dachten ze op een dag. Alle dieren verzamelde zich op een geheime plek en maakte een plan. Ze gingen naar de leeuw en zeiden: “Als je belooft ons niet meer onverwacht op te eten, zorgen wij ervoor dat je elke dag een maaltje krijgt.”. Na wat verdere onderhandelingen ging de leeuw akkoord en vertrokken de andere dieren te vrede. Vanaf die dag was de vallei weer veilig. Alleen had het wel een dure prijs want nu moest er elke dag een dier opgeofferd worden als maal voor de leeuw. Elke dag kwamen de dieren bij elkaar en werd er een dier uitgeloot, voor dit dier was dit dan de laatste dag van zijn leven. Zo ging het een tijdje door. Totdat de haas het lootje trok. De haas zei: “dit is niet eerlijk. Zo kan het niet langer.” Maar de dieren hielden hem tegen en protesteerden gelijk “We hebben deze afspraak gemaakt met de leeuw, we offeren ons allemaal op en ook jij moet je aan je woord houden. Ga naar de leeuw en wees zijn maal voor deze dag dan kunnen wij weer rustig verder leven. Anders eet hij ons allemaal op. Maar de haas was koppig en zei: “Dit moet stoppen want zo hebben onze kinderen geen toekomst. Maar ik zal mijn woord niet breken, vertrouw op mijn slimheid.” Die avond vertrok de haas naar de leeuw. Hij liep expres erg langzaam en toe hij er aan kwam was de leeuw woedend van de honger. “Waar bleef je nou?” brulde hij. “Er is onderweg iets ergs gebeurt” vertelde de haas. “De dieren hadden vandaag besloten dat we met zijn tweeën naar je toe moesten gaan, mijn vriend een andere haas en ik. Omdat je zo een volle maaltijd zou hebben. Maar onderweg hier naar toe kwamen we een andere leeuw tegen en deze leeuw wilde ons opeten. Toen vertelde we dat we onderdanen waren van u koning Leeuw en dat we voor u bestemd waren. De andere leeuw was woedend en hij dreigde ons aan stukken te scheuren. Ik heb hem toen gesmeekt om ons te laten gaan, maar hij heeft alleen mij gespaard en hij heeft mijn dikke en vette vriend meegenomen. De leeuw verspert de weg tussen de andere dieren en u. Waardoor we u geen voedsel meer kunnen brengen. Ik denk dat u de hoop op eten maar moet opgeven. Of u moet dapper genoeg zijn om de andere leeuw te verslaan?”. “Breng me naar die andere leeuw toe” beval koning leeuw aan de haas. De haas leip voorop en hij wist precies naar welke plek hij de leeuw zou brengen. Toen hij bij de plek kwam deed de haas een paar stappen achteruit en hij deed net alsof hij heel erg bang was voor de put die voor hen lag. “Wat is er aan de hand?” vroeg de leeuw. “In die put woont de andere leeuw en ik ben bang dat hij er uit springt en me op eet.” “ik zal je beschermen want er is er maar één die je op eet en dat ben ik”. De leeuw liep naar de put en keek naar beneden. Hier zag hij weerspiegeld in het water een leeuw en een haas. Uit woede sprong de leeuw naar beneden om de andere leeuw een lesje te leren. Zo verdronk de leeuw in de put die hij zelf had begraven. De put van zijn arrogantie, hebzucht en grootheidswaanzin. Thematieken “De leeuw die de vallei terroriseerde” is een van de weinige dieren sprookjes die we gebruiken. Maar van dit sprookje is misschien wel het meest te leren. De rol van de dieren staan minder ver van de werkelijkheid af en is dit maakt het sprookje minder persoonlijk. Maar onbewust zullen de mensen zich makkelijker kunnen identificeren met de rollen uit het verhaal. Het dier is geen weerspiegeling van een persoon maar meer van karaktereigenschappen die iemand heeft, wat het makkelijker maakt om je er mee te kunnen identificeren. Mocht je als lezer van dit verslag geïnteresseerd zijn in het werken met dieren sprookjes dan raden we je aan om eens te kijken naar Afrikaanse dierensprookjes die vol thematieken zitten die niet alleen maar toepasselijk zijn op asielzoekers. We hebben er voor gekozen om deze sprookjes niet te gebruiken omdat we ons wilde beperken tot Westerse sprookjes en sprookjes uit het Midden – Oosten, i.v.m. de vraag van de asielzoekers. Dit sprookje is echter ook bekend in vele variaties in Afrika. ‘Een kleine haas kan een leeuw verslaan’ Dit thema lijkt op een thema uit het Westerse sprookje van Klein Duimpje. Hier is een klein iemand de grote reus te slim af. Net als de haas de leeuw te slim af is. Hier denken we niet aan kleine of jonge mensen zie ouderen te slim af zijn. Maar je kunt het zien als een indirecte verwijzing naar mensen met een minderwaardigheidsgevoel die door goed nadenken en slim reageren de hele wereld aankunnen. Laat je niet leiden door een groep De dieren in dit verhaal verzinnen samen een manier om aan de grillen van de leeuw te ontsnappen. Wat ze bedenken is niet echt een goed idee maar het redt hun leven. Maar uiteindelijk is het de haas die in zijn eentje alle dieren redt. (Net als Sheherazade die in haar eentje alle meisjes redt). Hij was het niet eens met de beslissing van de groep en deed wat voor hem het best was. Dit heeft hem uit eindelijk gered. Volg je hart en luister niet naar een ander als dat je eigen hart tegenspreekt. Kom op voor jezelf
28
De dieren waren er op tegen dat de haas de leeuw wilde verslaan maar de haas was er zelf van overtuigd dat het zou lukken en daarom ging hij er mee door. De haas geloofde in zichzelf zoals anderen dat misschien niet zouden doen.
29
7. Layla en Majnun Majnun was een dichter. Op een dag kwam hij Layla tegen en hij werd gelijk verliefd op haar. Ze kwam alleen uit dezelfde stam. Dat kon Majnun weinig schelen en sinds dien gingen zijn gedichten alleen nog maar over Layla. Toen hij haar vader vroeg om haar hand weigerde de vader. Dit zou een schande betekenen voor Layla volgens de lokale tradities omdat ze uit dezelfde stam kwamen. Layla geeft net zo veel om Majnun als hij om haar en zo houden ze een tijd hun liefde geheim. Omdat Majnun Layla niet meer mag ontmoeten van de stam wordt hij langzaam waanzinnig. Hij wordt een waanzinnige dichter die blijft zingen over de schoonheid van Layla. Gedreven door verdriet en waanzin vlucht Majnun weg naar de woestijn waar hij rond blijft dwalen. In de tussentijd is Layla getrouwd met een andere man. Maar haar liefde voor Majnun is altijd blijven bestaan. Via een goede vriend blijven ze brieven naar elkaar schrijven en ze ontmoeten elkaar nog een keer. Maar ze kunnen niet dicht bij elkaar komen omdat Layla is getrouwd mag ze niet dichter dan tien passen bij Majnun komen. Majnun zingt spontaan zijn liefdes liederen voor haar. Daarna scheiden hun wegen. Na de dood van de man van Layla, treurt ze openlijk over zijn verlies en haar liefde voor Majnun. Niet veel later sterft ze zelf. Als Majnun dit hoort gaat hij naar haar graf waar hij zelf ook sterft en naast haar wordt begraven. Thematieken Dit verhaal wordt in de Arabische wereld veelal vergeleken met het verhaal van “Romeo en Julia”. Vele van de asielzoekers die we hebben ondervraagd spraken over dit verhaal. Iedereen kende het. Het is misschien officieel geen sprookje maar omdat de herkenning zo groot was hebben we het toch gebruikt. De korte versie die hier is beschreven is erg beknopt. Dit is omdat er in allerlei andere landen verschillende en uitgebreidere versies bestaat, we hebben de belangrijkste aspecten uit dit verhaal bijeen genomen en hier deze verkorte versie van gemaakt. Je geliefde is ver weg Veel asielzoekers zitten zonder hun familie op het AZC. We hebben een paar mensen ontmoet die vertelde dat ze hun moeder of broers en zussen hebben moeten achter laten en hoe moeilijk dit is. In het verhaal van Layla en Majnun komt dit naar voren als de geliefden uit elkaar worden gehaald. Omdat dit een erg bekend verhaal is in het Midden – Oosten is de kans dat je bewoners van het AZC zich goed kunnen identificeren met de karakters uit het stuk. Liefde is onsterfelijk We hebben nog maar weinig thematieken beschreven die puur en alleen te maken hebben met liefde. De liefde zoals je die kan hebben voor je man en vrouw. Dit verhaal is een puur liefdes verhaal wat wel tragisch eindigt maar misschien voor sommige mensen zo herkenbaar is. Liefde is geluk. In dit verhaal is liefde juist geen geluk. Ze zijn verliefd maar vinden elkaar niet. Het is belangrijk om de asielzoekers mee te geven dat liefde wel geluk kan brengen. Dit door middel van een oefening waarin ze het einde kunnen veranderen.
30
8. Sinbad de Zeeman- Zijn vierde reis. De schatten van de dode. Sinbad was na zijn drie vorige reizen een rijke zeeman geworden maar nog steeds verlangde hij naar het reizen naar het onbekende, de vlucht naar zee en het ontdekken van vreemde landen. Op een dag in Bagdad kreeg hij gezelschap van een paar kooplieden, die spraken over het reizen naar vreemde landen en de handel daar. Sinbad besluit om weer op reis te gaan. Hij zoekt zijn lieden bijeen en stop zijn schip vol met kostbare spullen en vertrekt. Met Allah’s zegen voerde ze weken lang op de onstuimige zee van eiland naar eiland en van zee naar zee. Tot er op een dag een storm ontstond, het anker werd uitgegooid maar dit hielp niet veel omdat het aan flarden werd gescheurd door de wind. Sinbad kon samen met de kooplieden een grote drijvende plank vinden en ze klommen hier op. Dag in en dag uit, peddelde ze door. Op de tweede dag stak er een wind op die hun met een grote golf meedreef naar een eiland. Toen ze daar aankwamen waren ze uitgehongerd. Gelukkig konden ze zich voeden met de kruiden die ze op het eiland tegen kwamen. Na een poosje rond te hebben gelopen kwamen ze bij een huisje aan, toen ze het naar binnen wilde stappen, kwamen er plotseling allemaal naakte mannen uitgerend die hun zonder iets te zeggen beet pakte en ze naar hun koning brachten. Hier kregen ze eten voorgeschoteld dat Sinbad en de kooplieden nog nooit hadden gezien. Maar de kooplieden hadden zo een honger dat ze al het eten gelijk opaten. Sinbad echter vertrouwde het niet helemaal en at het eten niet op. De kooplieden hadden nog nauwelijks gegeten of ze begonnen met hun ogen te rollen en verloren hun verstand. Ze begonnen het eten als gekken naar binnen te werken. Sinbad vond het erg eng en hield het allemaal goed in de gaten. Hij kwam er snel achter dat de naakte mannen een stam kannibalen waren met een reus als koning. Iedereen die op het eiland kwam kreeg dit rare eten voorgeschoteld en ze werden ingesmeerd met kokosolie waardoor ze moddervet werden en waardoor hun buik uitzette zodat er nog meer eten in kon. Als ze dan vet genoeg waren werden de mensen geroosterd en naar de koning gebracht. Omdat Sinbad niks at en daarom broodmager bleef, schonken de kannibalen geen aandacht meer aan hem. Hij kon ontsnappen en daar kwam hij een van de kannibalen tegen die zag dat Sinbad nog bij zijn verstand was. Hij wees hem een weg die waardoor hij weg kon gaan van de stam. Hij volgde rennend de weg. Zeven dagen en nachten strompelde hij voort zonder eten en drinken. Op de ochtend van de achtste dag zag hij een groepje mensen en hij liep erheen. De mensen rende op hem af en vroegen waar hij vandaan kwam. Sinbad vertelde het verhaal van de kannibalen en de reis die er aan vooraf ging. De mensen luisterde vol ongeloof omdat het nog nooit iemand was gelukt om aan de kannibalen te ontsnappen. De mensen brachten hem met een schip naar hun eiland. Hier werd Sinbad voorgesteld aan de koning, hij kreeg te eten en vertelde zijn verhaal aan de koning. Die zich er net zo over verbaasde als zijn onderdanen. In de dagen die daarop volgde leerde Sinbad de stad kennen als een vriendelijke en welvarende stad. Hij leerde hun gewoontes kennen en de mensen waren allemaal erg vriendelijk. Op een dag viel het hem op dat de paarden in de stad geen van alle paarden een zadel had. Iedereen reed rond zonder zadel. “Waarom rijdt niemand hier rond op een zadel?” vroeg Sinbad aan de koning. “Een zadel, wat is dat?” vroeg de koning. Sinbad legde uit dat het rijden met een zadel zo veel comfortabeler was en bood aan om er een te maken voor de koning. Met behulp van de ambachtslieden van de stad maakte hij een zadel voor de koning. Toen de koning eenmaal op het zadel had gereden vond het dit zo een uitvinding dat hij er een voor iedereen in heel de stad maken. En Sinbad werd bedolven onder rijdom en aanzien. Omdat de koning wilde dat Sinbad op het eiland zou blijven, kreeg hij een mooi huis en hij mocht trouwen met een mooie vrouw. Dit kon Sinbad niet afslaan. Zo leefde hij een tijd een gelukkig en welvarend bestaan met zijn mooie en rijke vrouw. Op een dag kwam er een vriend langs om afscheid te nemen van Sinbad. Sinbad vroeg waarom en toen vertelde de vriend dat zijn vrouw overleden was en dat in dit land het gebruik was dat de man van de overleden vrouw samen met de dode vrouw levend begraven zou worden zodat ze niet meer zonder elkaar hoefde te leven. Andersom gold dit ook. Dit vond Sinbad maar enge gewoonte en hij hoopte dat dit nooit bij hem zou gebeuren. Maar op een dag werd zijn vrouw ernstig ziek en overleed. Bij de begrafenis werd ze in een grot geworpen en bij Sinbad werd er een touw om zijn middel gebonden en hij werd de grot in getakeld. “Ik ben een vreemdeling op dit eiland, ik verdien dit niet” riep hij nog, maar dit hielp niet. Dit hij beneden was haalden ze het touw op en gooide ze een zak water en broden naar beneden voor proviand. Overal in de grot lagen lijken van de vorige doden en het stonk er enorm. Sinbad onderzocht de grot en kon uiteindelijk een plekje vinden waar hij kon zitten en hier overleefde hij een paar dagen met de proviand dat hij gekregen had. Toen zijn proviand op begon te raken raakte hij in paniek. Plotseling ging de grot open en werd er een lijk naar beneden gegooid, het was een man. Daarna kwam er een jammerende vrouw naar beneden en Sinbad verstopte zich in een hoekje van de grot en wachtte tot de echtgenote beneden was. Toen kwam hij te voorschijn en vermoorde de vrouw, pakte haar proviand en kon hier zo weer een paar dagen verder van leven. Dit bleef hij enkele weken volhouden, elke keer als er een nieuwe dode was vermoordde Sinbad zijn of haar echtgenoot, pakte de proviand en ook de schatten die de dode bij zich mee droegen. Op een dag zag hij een wild dier in de grot en hij volgde het omdat hij zeker wist dat het dier een uitgang zou vinden. Na lang zoeken
31
vond hij een smalle opening in de grot. Hij maakte hem groter en kon zo naar buiten glippen. Hij stond op een grote berg met uizicht op zee. Hij ging terug naar de grot om zijn proviand en al zijn schatten te verzamelen. Zo overleefde hij een paar dagen op het strand, wachtend op een voorbij komend schip. Op een dag zag hij in de verte op de woeste zee een schip. De zeemannen verbaasde zich want ze hadden op de berg nog nooit een levende persoon gezien. Daarom lieten ze een boot sturen om Sinbad op te halen. Samen met de schatten van de dode voer Sinbad terug naar het schip. Sinbad vertelde zijn verhaal aan de kapitein van het schip en wilde hem wat van zijn schatten geven maar uit respect voor wat Sinbad de afgelopen dagen had meegemaakt wilde ze het niet aannemen. De kapitein van het schip bracht Sinbad terug naar Bagdad waar ze afscheid namen en waar Sinbad hem beloofde hem eeuwig dankbaar te zijn. Thuis aangekomen met zijn schatten leefde hij wederom een tijd in rijkdom voor hij weer vertrok voor zijn vijfde reis. Thematieken Het verhaal van Sinbad de zeeman is de grootste en bekendste uit duizend-en-één nacht. We konden helaas niet alle reizen gebruiken, dit zijn er in totaal 7. Elke keer beleefd Sinbad weer een ander avontuur en in verloop van de reizen verandert hij zelf ook. Zo is hij in het begin nog erg reislustig en op het laatst helemaal niet meer. Daarom wilde een verhaal kiezen waarin hij nog wel reislustig was, om het positieve aspect te behouden. We hebben voor de vierde reis gekozen omdat we hier de meeste thematieken konden halen. Weg kunnen vluchten/ ontsnappen Sinbad kan een aantal keer ontsnappen in dit verhaal. Eerst aan de kannibalen en daarna uit de grot van de doden. Hij vindt steeds manieren om te kunnen vluchten. Het vluchten en ontsnappen aan iets ‘hels’, is iets waar de asielzoeker zich in kunnen herkennen. Verlies jezelf niet in de normen en waarden van een ander/ Blijf jezelf Op het eiland waar Sinbad terecht komt word hij opgenomen in de gemeenschap opgenomen, maar hij is het niet eens met hun gewoontes en rituelen. Dat lees je als hij met tegenzin de grot in wordt gegooid. Als je hier nieuw komt in Nederland krijg je als asielzoeker te maken met de Nederlandse cultuur en je kinderen worden door school met twee culturen opgevoed. Wat ze in het AZC en bij de stichting ter bevordering van de Vrolijkheid willen stimuleren is het behoud van eigen cultuur als je in een ander land woont maar ook cultuur overdracht. Sprookjes uit je thuisland zijn daar een mooi voorbeeld van. Evenals dit sprookje met dit thema. Hoop blijven houden. In de grot en later op het strand bleef Sinbad vechten voor zijn leven. Op welke manier dan ook, hij blijft zoeken naar een uitvlucht. Dit is vaak iets wat de asielzoekers ook hebben gedaan, voordat het zo ver komt dat je naar een ander land vlucht moet er al wel heel veel aan vooraf zijn gegaan. Maar toch blijven de mensen hoop houden in het leven en vinden een manier om bijvoorbeeld naar Nederland te komen. Die hoop willen we ook graag stimuleren. Want hoe kun je plezier hebben en ontspannen als je nergens meer hoop in kunt vinden.
32
9. Het sprookje van het toverpaard Er was eens een koning met drie dochters en een zoon. Zijn kinderen waren ieder op hun eigen manier even mooi en sierlijk. Op een dag kwamen er drie vreemdelingen aan zijn hof. De een had een gouden pauw bij zich. De ander een kleine trompet van koper en de laatste had een paard bij van ebbenhout versierd met ivoor. “Wat kan men met deze dingen doen?: vroeg de koning. “Wie deze pauw bezit” zei de eerste man “hoeft nooit meer te weten hoe laat het is, want elk uur slaat de pauw haar vleugels op en laat haar schreeuw horen.” “Wie deze trompet bezit” zei de tweede, “hoeft nooit meer bang te zijn want de trompet zal zich laten horen als de vijand nadert, zodat de eigenaar gewaarschuwd is.” En de derde vreemdeling zei: “Wie dit paard van ebbenhout bezit, kan overal naar toe komen waar hij maar wil zijn”. “Ik geloof er niets van” zei de koning, “Pas als jullie het kunnen bewijzen geloof ik jullie.” Op dat moment was het twaalf uur en gingen de veren van de pauw omhoog liet ze haar schreeuw horen. Vlak daarna kwam er een man aan de poort van de koning om hem te vragen of hij in het paleis mocht komen. En op dat moment begon de trompet te schallen. De koning liet de man onderzoeken en zag dat hij een zwaard tussen zijn kleding had en hij bekende dat hij de koning wilde vermoorden. “Dit zijn erg nuttige dingen” zei de koning, “Wat wilt u er voor hebben?”. De eerste vreemdeling bood zijn pauw aan in ruil voor de hand van een van de dochters van de koning. De tweede vroeg hetzelfde in ruil voor zijn trompet. De koning stemde toe. Daarna kwam de derde vreemdeling die ook met een van de prinsessen wilde trouwen in ruil voor zijn paard van ebbenhout. Maar de koning had nog niet gezien wat het paard kon. Daarom liet hij zijn zoon het paard bestijgen. De vreemdeling vertelde hem dat hij op de knop op de hals van het paard moest drukken en de prins deed dit. Op dat moment begin het paard op te stijgen en vloog de lucht in. Steeds hoger en hoger en hij bleef maar stijgen. De prins was erg geschrokken en toen ontdekte hij een andere knop op de hals van het paard waardoor het ging dalen. Nu hij wist hoe hij het paard kon besturen ging het stukken makkelijker. Hij vloog een tijdje rond en besloot op een gegeven moment te gaan dalen. Het kwam terecht bij een slot. Hier was het al donker en muisstil, er was niemand. Daarom besloot de prins maar op het dak van het slot de nacht door te brengen. Toen hij net in slaap viel werd hij ineens wakker door een aantal lichtjes in de verte. Toen de prins goed keek zag hij dat het een aantal meisjes waren met zilveren satijnen gewaden aan. In het midden van het groepje van een meisje dat zo mooi was dat de prins zijn hart stil bleef staan. De meisjes gingen het slot binnen er vanaf dat moment kwam er licht uit het slot met heerlijke muziek en geuren van wierook. Hij wilde stiekem door het raam kijken maar de meisjes zagen hem gelijk en schrokken allemaal heel erg. Het mooiste meisje, zag de prins nu ook en ze werden allebei opslag verliefd op elkaar. Het meisje vertelde dat ze een koningsdochter was en dat ze naar dit slot kwam om zich vrolijk te voelen, wanneer ze verdrietig was in het paleis van haar vader. Ondertussen waren een paar van de andere meisjes zo geschrokken dat ze snel naar het paleis waren gerend en daar hadden ze de koning verteld dat er een boze geest door het raam is gekomen en dat deze geest zijn dochter in zijn macht had. De koning snelde zich naar het slot toe en zag daar zijn dochter in de armen van een vreemdeling waardoor hij nog woedender werd. Hij trok zijn zwaar om de onbekende jonge man te trouwen. Maar de prins hield hem tegen en vroeg om de hand van de prinses. Dat kon de koning niet zomaar toestaan. “Als je morgen een leger van veertigduizend man in je eentje kan verslaan, mag je met haar trouwen”. De prins stemde toe omdat hij zo verliefd was op de prinses. Ze gingen terug naar het paleis en bereidde zich ieder voor op de volgende dag. In de ochtend had de prins een plan bedacht en hij haalde zijn paard van het dak van het slot. Hiermee reed hij naar het slagveld. Iedereen daar was verbaasd over de schoonheid van het paard en het feit dat hij van hout gemaakt was. “Hiermee kun je geen leger verslaan” zei de koning. Maar de prins ging op zijn paard zitten en steeg op. Weg was hij. De koning, de prinses en het leger wachtte een tijdje maar de prins kwam niet terug uit de lucht. Uit verdriet ging de prinses naar het slot. Haar vader probeerde haar te troosten door te zeggen dat het vast geen prins was maar een tovenaar. Hij had immers een toverpaard. Maar de prinses liet zicht niet troosten. Ondertussen was de prins zo hoog gestegen dat hij de aarde niet meer kon zien. Hij miste de prinses enorm. Hij ging terug naar zijn thuisland waar zijn vader ongerust op hem wachtte. Bij zijn terugkeer merkte de prins dat zijn vader de oorspronkelijke eigenaar van het paard in de gevangenis had gegooid omdat het volgens de koning zijn schuld was dat zijn zoon was verdwenen. De prins vertelde zijn verhaal en vroeg zijn vader om de man vrij te laten en hem te belonen met rijkdom. Dit werd gedaan maar de man was niet tevreden want hij mocht nog steeds niet met een van de prinsessen trouwen. Hij trok zich terug en bedacht zijn wraak. De prins wilde ondertussen niets liever dan zijn prinses halen uit het verre land. Daarom besteeg hij zijn houten paard en vertrok. Aangekomen bij het slot lag de prinses daar in haar bed. Ziek van verdriet. Maar zodra zij haar prins zag werd ze beter. De prins vroeg of ze mee ging naar zijn land om daar met hem te trouwen. De prinses stemde toe en zonder dat haar vader het wist ging ze mee. Ze beklommen het paard en vlogen terug. Toen ze landden in de tuinen van het paleis zei de prins dat de prinses zich moest verstoppen in de jasmijn struiken, zodat niemand haar kon zien voordat de bruiloft begon. De prins ging weg
33
om de bruiloft te regelen. Ondertussen had de vreemdeling van het paard dit alles gezien van uit een hoekje. Hij had een list bedacht om wraak te nemen. Hij liep naar de prinses toe en vertelde haar dat hij een dienaar van de prins was die haar naar een veiligere plek zou brengen. De prinses geloofde hem en ze bestegen het paard. Maar toen ze al een heel eind in de lucht waren begon de prinses te twijfelen omdat ze dit wel heel vreemd vond. Toen begon de man te lachen en vertelde dat hij haar had ontvoert om wraak te nemen op de prins. Ze vlogen een tijd door en daalde op een gegeven moment op een weide in een vreemd land. Net op het moment dat ze daalde kwam de koning van dit land door de weide en zag het gebeuren. “Help me” riep de prinses “Deze man heeft me ontvoerd. Als u me redt zal ik u eeuwig dankbaar zijn”. De koning geloofde haar gelijk en liet de man in de boeien slaan. Hij nam het paard en de prinses mee naar zijn kasteel. Maar wat de prinses niet wist was dat de koning gelijk smoor verliefd op haar was geworden, hij wilde met haar trouwen en hij liet haar geen stap buiten het paleis doen. Inmiddels zwierf de prins van stad tot stad en land tot land op zoek naar verhalen over de mooie prinses en het paard, in de hoop er achter te komen waar ze was. Hij was in een land waar hij een verhaal hoorde over de koning van het naburig land die een wondermooie prinses had ontmoet in een weide. Ze was samen met een man en een mooi houten paard. Toen de prins dit hoorde vertrok hij gelijk naar het naburig land om zijn bruid t te halen. Aangekomen in het land hoorde hij dat de prinses haar verstand was verloren door verdriet en dat de koning erg opzoek was naar iemand die haar beter kon maken. De prins ging naar de koning en deed zich voor als een dokter. De koning was erg blij met de buitenlandse dokter en liet hem binnen. Toen de prins binnen kwam in de vertrekken van de prinses herkende ze hem gelijk, ondanks zijn vermomming. Samen bedachten ze een list om te ontsnappen. De prins ging naar de koning en vertelde hem dat de prinses betoverd was. Om de betovering te verbreken moest ze samen met het paard naar de weide worden gebracht waar de koning haar gevonden had. De koning was dolblij omdat hij nu wist wat er aan de hand was. Hij liet heel zijn gevolg zich klaar maken en vertrok met de prins, de prinses en het paard naar de weide. De prins zei dat de prinses het paard moest bestijgen. Ze deed dit en daarna ging de prins ook op het paard zitten. Hij drukt op de knop en het paard vloog weg. De koning en zijn gevolg waren woedend en verbaasd ze wisten immers niet dat het paard kon vliegen. De prins en de prinses vlogen terug naar het land van de prins en daar werd gelijk een grootste bruiloft gevierd. Er werd nog weken lang door gefeest. Toen het feest voorbij was wilde de prins nog een maal een rit maken op het paard. Maar de koning had het paard stuk laten maken omdat hij niet nog een keer zijn zoon kwijt wilde. De prins vond het erg jammer maar hij was het snel vergeten en leefde samen met de prinses nog lang en gelukkig. Maar als hij zijn kinderen vertelde over het toverpaard, geloofde ze niets van zijn verhalen. Thematieken Dit sprookje komt ook uit de verhalen van duizend-en-één nacht en werd op de lijst herkend door meerdere mensen. In dit sprookje is er net als bij Aladdin duidelijk magie aanwezig, iets wat je niet snel ziet in Arabische sprookjes omdat deze vaak meer gericht realistische omstandigheden. Daarom wilde we juist dit sprookje gebruiken, omdat magie ook bij volwassenen tot de verbeelding kan spreken. Hecht waarde aan bijzondere aspecten van je leven In het begin van het sprookje gaat het erg over de materialistische waarde van spullen en dat deze net zoveel waard zijn als een huwelijk. De koning geeft immers zijn dochters weg voor mooie spullen. Voor de asielzoekers ligt dit anders. Deze mensen hebben al heel weinig en moeten soms leren om met heel weinig heel veel te doen. Juist is het misschien een goed thema om te koesteren wat je hebt en de waarde te hechten aan de kleine dingen. Juist proberen om niet materialistische te zijn. Zoek het plezier op De prins wil er steeds op uit trekken op het paard, maar hij wordt tegen gehouden door de koning. Je kunt de prins zien als de asielzoeker die weg wil en op zoek gaan naar geluk en plezier buiten het AZC. De koning kun je zien als je Nederlandse regering, regels en wetten die dit tegenhouden. De asielzoekers mogen natuurlijk wel het AZC uit. Maar voor het grotere plaatje zijn er meer beperkingen. Stichting de Vrolijkheid zorgt er voor dat de kinderen even uit de negatieve spiraal van het asielproces komen. Met dit project en deze handleiding willen we er voor zorgen dat de ouders van deze kinderen hier ook uit komen. Gered worden Net als in Ali Baba en de veertig rovers komt dit thema hier ook weer terug. Gered willen worden is iets wat een thema is wat toepasselijk is op de asielzoekers. Weg willen uit het centrum en een verblijfsvergunning zijn de belangrijkste wensen van deze mensen. Zo is gebleken uit ons onderzoek. Liefde kent geen grenzen De liefde tussen de prinses en de prins blijft altijd bestaan waar ze ook ter wereld zijn. Dit geld niet alleen voor de prins en de prinses uiteraard.
34
10. Het verhaal van kalief Haroen al –Rasjid en Aboe Noewas Op een dag reden kalief Haroen al – Rasjid en Aboe Noewas naar een van de paleizen van de kalief. Aboe Noewas had zijn ontbijt dat bestond uit dadels meegenomen op reis. Op een gegeven moment had hij honger en begon hij er een te eten. Net op dat moment draaide de kalief zich naar hem toe en vroeg hem wat hij uit spookte. Aboe Noewas spuwde de dadel uit en zei dat er niets aan de hand was. Daarna als hij telkens weer een dadel in zijn mond wilde stoppen draaide de kalief zich om en vroeg wat hij deed. Hierdoor moest Aboe Noewas steeds de dadels uitspugen. Toen ze aankwamen bij het paleis van Haroen al – Rasjid had Aboe Noewas nog helemaal niets van de dadels geproefd. Hij dacht bij zichzelf “mijn kalief heeft het laten gebeuren dat ik mijn dadels niet op kon eten, nu zorg ik ervoor dat hij niet alleen met zijn slavin kan zijn.” Daarom ging hij naar de vertrekken van Haroen al – Rasjid en klopte op de deur. “Wie is daar?” vroeg de kalief. “Ik Aboe Noewas.” Daarna wachtte hij een kwartiertje en deed weer hetzelfde. Op deze manier ging hij een tijdje door totdat de kalief naar buiten kwam zonder met zijn slavin samen te zijn geweest. De kalief wilde Aboe Noewas terug pakken en liet daarom de merrie van Aboe Noewas naar hem toe komen en met een mes sneed hij de lippen van het paard was. Op zijn beurt nam Aboe Noewas de staart van het paard dat Haroen al – Rasjid zo juist had bestegen en sneed de staart af. Na een poosje draaide de kalief zich om naar Aboe Noewas en zei: “Je paard grijnst, Aboe Noewas.” Die antwoordde: “ze lacht zeker om de staart van uw merrie, o grote kalief.” Haroen al – Rasjid zag dat de staart van zijn merrie was afgesneden. “Wat heb je gedaan, Aboe Noewas?” vroeg hij. “En wat hebt u gedaan?” antwoordde Aboe Noewas. Daarom moest de kalief lachen en door zijn bewondering voor Aboe Noewas gaf hij hem een heleboel geschenken. Thematieken Dit is weer een kort sprookje net als “Dsjoeha en de koning” en ook hier speelt humor een belangrijke rol. Al is het wel een ander soort humor die wij gewend zijn, de thematieken zijn duidelijk. Vertrouw in jezelf Aboe Noewas liet zich niet zomaar om de kop zitten door zijn baas. Hij pakte hem terug op zijn eigen manier. Daar moet je veel lef en zelfvertrouwen voor hebben. Het vergroten van het zelfvertrouwen is een mooi thema voor het werken met asielzoekers. ‘Maak eens een grapje’ Door de negatieve spiraal waar de asielzoekers door het vluchten en de asielprocedure in komen, is er soms nauwelijks tijd voor een grapje op zijn tijd. Toch is het belangrijk om juist deze mensen iets te geven om over te kunnen lachen. Laat je niet kleineren Aboe Noewas liet zich niet kleineren door zijn baas. De asielzoeker wordt in Nederland beschouwd als een ‘minderheid’ dit wil niet zeggen dat ze zich dat ook zo moeten gaan gedragen.
35
3. De oefeningen 1. Hutten bouwen Sprookje: de drie biggetjes, vrouw Holle Thematieken: Verlangens naar een (t)huis Doel: De cliënt een huis laten bouwen waar alleen zijn of haar regels gelden. Omschrijving: Laat de cliënt met allerlei materialen een hut bouwen. Als dit klaar is, gaat de cliënt regels opschrijven die alleen gelden voor zijn of haar hut. Tijd: 40 minuten Interventies en houding: Zorg voor een vertrouwde omgeving. Dit spel is eigenlijk voor kinderen bedoeld, zorg er daarom voor dat het spel niet te kinderlijk wordt. Blijf serieus en laat alle regels toe. Afronding: Ga met de rest van de groep, alle hutten langs en laat de mensen er over vertellen.
2. Slapende bewaker Sprookje: de drie biggetjes, Sinbad de zeeman. Thematieken: Weg kunnen vluchten/ ontsnappen, wegvluchten van je huis. Doel: spelplezier Omschrijving: 1 speler situeert zich met een stoel in het midden van de ruimte. Hij is de bewaker die de veertig rovers heeft gevangen. Hij is moe en hij valt in slaap op zijn stoel. De rest van de cliënten zijn de rovers. Ze moeten naar de bank lopen zonder dat de bewaker hen hoort. Als de bewaker hen hoort doet hij zijn ogen open, als ze in zijn gezichtsveld te zien zijn en ze zitten niet op de bank, moeten ze terug de gevangenis in. Dit herhaald zich totdat er nog maar iedereen op de bank zit. Denk aan “Annemaria-koekoek” Tijd: 20 minuten Interventies en houding: Bij een grote groep kun je de groep ook in tweeën splitsen zodat de helft kan kijken. Afronding: Bespreek de gevoelens van de cliënten. Wat voor gevoel hadden ze toen ze op de bank zaten? Blijdschap, opluchting?
3. Aanbelspel Sprookje: de drie biggetjes Thematieken: Niet alle vluchtadressen zijn veilig Doel: contact maken, iets vragen Omschrijving: iedereen gaat in een kring staan en verzint een deur. Daarna beschrijft iedereen de deur die ze hebben bedacht Iedere deur ziet er anders uit. Daarna moet om de beurt aangebeld worden bij een andere deelnemer. De aanbeller vraagt iets van de gene die open doet. Dit kan iets kleins zijn zoals een kopje suiker. Maar het kan ook iets groots zijn als bijvoorbeeld de buurman die de auto heeft aangereden. Degene die open doet kan reageren zoals hij of zij wil. Er mag alleen geen deur worden dichtgegooid en er mag niet worden geblokkeerd. Tijd: 10 Interventies en houding: Kringspel. Zorg er voor dat er af en toe confrontaties ontstaan. Laat het spel niet inzakken Afronding: nabespreking. Wat was er moeilijk en wat niet.
36
4. Tableau Vivant Sprookje: drie biggetjes, Sinbad de zeeman Thematieken: Hoop blijven houden, Stabiele woonomgeving en leven Doel: spelplezier, samenwerking Omschrijving: de groep wordt verdeeld in groepjes van vier of meer. De groepjes kiezen ieder een sprookje uit. Hier maken ze een schilderij van een scene of een rol. Het moet wel een geheel worden. Dit laten de groepjes aan elkaar zien en er moet geraden worden welk sprookje ze hebben gekozen. Daarna komt het schilderij tot leven en wordt er een stukje gespeeld Tijd: 40 minuten Interventies en houding: Zorg voor een goede begeleiding tijdens de voorbereiding in de groepjes. Zorg dat iedereen gehoord wordt. Laat na het spelen van de scene iedereen feedback aan elkaar geven. Afronding: feedbackronde
5. Tentoonstelling over jezelf Sprookje: Assepoester, De leeuw die de vallei terroriseerde, Sinbad de zeeman Thematieken: Verlies jezelf niet in de normen en waarden van een ander/ blijf jezelf, laat je niet leiden door een groep, buitengesloten voelen en eenzaamheid Doel: Zelfvertrouwen vergroten en zelfreflectie Omschrijving: Iedere cliënt krijgt een eigen gedeelte in de ruimte. Hier krijgen ze de tijd om een tentoonstelling van zichzelf te maken. Dit kan met foto’s, tekeningen, muziek. Het is de bedoeling dat ze laten zien wie ze zijn door middel van plaatjes. Daarna ga je met iedereen langs de tentoonstelling en mogen er vragen gesteld worden over het geen wat is tentoongesteld is. Tijd: de hele les Interventies en houding: Geef iedereen ruim de tijd om spullen over zichzelf te maken of te halen. Als er geen vragen worden gesteld doe dit dan zelf. Zo kom je erachter waarom iemand iets heeft gekozen om zichzelf te laten zien. Afronding: complimenten ronde.
6. Complimenten envelop Sprookje: Assepoester Thematieken: Hard werken en geen waardering Doel: complimenten geven en krijgen. Omschrijving: Dit spel is eigenlijk een soort van afsluiting. Er is een envelop voor nodig. Iedereen gaat in een kring zitten. De spelleider begint en geeft de envelop aan iemand en geeft tegelijkertijd een compliment aan die persoon. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de afgelopen les. Deze persoon ontvangt de envelop en het compliment en zegt een dankwoord. Daarna geeft hij of zij de envelop met een compliment weer aan iemand anders Tijd: 10 minuten Interventies en houding: Zorg dat iedereen aan de beurt komt en dat het compliment ook echt relevant is en een compliment is. Dus niet “Je hebt een leuke broek aan” of “Je kan goed spelen maar de volgende keer moet je het anders doen” Afronding: Hoe vond je de complimenten die je hebt gekregen? Probeer hier objectief over te zijn.
37
7. Alternatief einde Sprookje: Assepoester, Roodkapje Thematieken: Nieuwsgierigheid, een nieuwe weg inslaan. Weg moeten uit een fijne omgeving om terug te keren naar een negatieve omgeving Doel: Creativiteit, spelplezier. Omschrijving: Verdeel de groep in kleinere groepjes. De groepjes kiezen ieder een ander sprookje. Ze bespreken het sprookje en kiezen dan een situatie uit het sprookje wat belangrijk is. Bijvoorbeeld Ali Baba die de grot ontdekt. Dan bedenken ze een nieuw einde van die situatie. Ze spelen daarna het sprookje met het nieuwe einde. Tijd: 60 minuten Interventies en houding: Begeleid de groepjes goed. Zorg er voor dat er geen negatieve dingen in scènes worden gespeeld. Hou het positief. Afronding: Feedback ronde. Tips en tops.
8. Eén attribuut Sprookje: Hans en Grietje, het sprookje van het toverpaard Thematieken: Armoede, hecht waarde aan bijzondere aspecten van je leven. Doel: samenwerking Omschrijving: de groep wordt verdeeld in groepjes en krijgen per groepje één attribuut. Ze moeten dan een scene maken waar dit attribuut centraal staat. Tijd: 40 minuten Interventies en houding: zorg voor een aantal simpele attributen Afronding: feedbackronde
9. Kwaliteitenspel Sprookje: Hans en grietje, het lelijke eendje, prinses op de erwt, het verhaal van kalief Haroen al – Rasjid en Aboe Noewas Thematieken: Vertrouw in jezelf, apart en ‘lelijk’ gevonden worden, geaccepteerd worden om wie je bent, volwassen worden en je loslaten van je ouders Doel: Vergroten van het zelfvertrouwen en spelplezier. Omschrijving: Zorg voor kaartjes met allerlei kwaliteiten er op. Je kunt ook plaatjes gebruiken. Daarna wordt de groep in tweetallen verdeeld. Iedereen schrijft vijf kwaliteiten op die ze in de ander zien en vinden dat ze zelf hebben. Hier wordt over gepraat. En daarna kan er eventueel een scene gespeeld worden waar deze kwaliteiten worden gebruikt. Tijd: 40 minuten Interventies en houding: Zorg vooraf dat er voldoende duidelijke kaartjes hebt, eventueel met plaatjes. Maak groepjes van twee personen die goed met elkaar kunnen samenwerken of mensen die dit nog nooit hebben gedaan. Zo kunnen zij elkaar beter leren kennen. Afronding: nabespreking van de ervaringen
38
10. Dirigentje Sprookje: Hans en Grietje Thematieken: Weggestuurd worden, anders zijn als de rest. Doel: observatie en concentratie Omschrijving: De groep staat in een kring en één persoon wordt naar de gang gestuurd. Dan wijst de spelleider iemand aan die de dirigent is. Deze begint met een beweging en de andere in de kring doen deze na. Dan wordt de deelnemer uit de gang er weer bij gehaald, Deze gaat in het midden van de kring staan. Die persoon moet raden wie de dirigent is. De groep moet er dus voor zorgen dat ze heel onopvallend te werk gaan Tijd: 10 minuten Interventies en houding: Geef een duidelijke uitleg. Als het een lastige groep is kun je misschien eerst zelf de dirigent zijn Afronding: -
11. Blindenbiljart Sprookje: Hans en Grietje, Ali Baba en de veertig rovers, de koopman en de djinn, het sprookje van het toverpaard. Thematieken: Gered worden, help elkaar in nood, kom op voor elkaar, gevangenschap en de bevrijding Doel: Vertrouwen in een ander, samenwerking, vertrouwen op je zintuigen Omschrijving: De groep staat in een cirkel met een kleine opening. In het midden staat iemand met een blinddoek op. Deze persoon moet op zoek naar de uitgang zonder iemand aan te raken. Als hij of zij te dicht tegen de kring aan komt maakt de kring een geluidje zodat de geblinddoekte persoon dit weet. Dit gaat zo door tot hij of zij de uitgang heeft gevonden. Tijd: 10 minuten Interventies en houding: Dit kan alleen maar met een vertrouwde groep. Afronding: nabespreking van de ervaringen
12. Emoties laten zien Sprookje: Klein Duimpje en de wolf en de zeven geitjes Thematieken: Als kind opkomen voor je gezin, Geparentificeerde kind Doel: Emoties laten zien, spelen, erkennen en herkennen. Omschrijving: Ga aan de slag met emoties. Laat de groep rondlopen over de vloer en in houding en gezicht verschillende emoties uitbeelden. Laat ze in een verschillende emotie elkaar begroeten en een zin zeggen. Daarna laat je ze een scene maken met hun favoriete emotie. Tijd: de gehele les Interventies en houding: Dit is een hele open oefening. Om wat structuur aan te bieden zou je de sprookjes van dit thema er bij kunnen betrekken. Afronding: -
39
13. Superhelden Sprookje: Klein Duimpje en de wolf en de zeven geitjes Thematieken: Het goede overwint, Heldenmoed en lef Doel: Zelfvertrouwen, spelplezier. Omschrijving: Laat iedere cliënt een superheldennaam voor zichzelf bedenken. En daarna de superkracht die deze superheld heeft. De superkracht moet in relatie staan met een van de kwaliteiten van de cliënt. Daarna worden de helden aan elkaar gepresenteerd. Tijd: 60 minuten Interventies en houding: Zorg ervoor dat iedereen iets kan bedenken. Wees positief. Als je al verder bent met de groep kun je uiteraard ook scènes maken. Afronding: nabespreking, waarom deze superkrachten?
14. Statuswisseling Sprookje: Klein Duimpje en de leeuw die de vallei terroriseerde Thematieken: Kom op voor jezelf, ‘een kleine haas kan een leeuw verslaan’, klein maar toch iedereen de baas zijn Doel: Het spelen van een hoge en lage status en deze laten wisselen Omschrijving: Ga aan de gang met het oefenen van hoge status en lage status. Laat de cliënten daarna een scene maken waarbij je een duidelijke hoge status hebt en een lage status. Ze moeten in deze scene iets bedenken waardoor er een statuswisseling plaats vindt en de lage status uiteindelijk de hoge status wordt Tijd: 40 minuten Interventies en houding: Zorg voordat je begint dat je duidelijk hebt uitgelegd wat hoge status en lage status is. Geef zelf voorbeelden Afronding: Evaluatie, wat vond je leuk om te spelen en wat niet?
15. Van je zwakte een pluspunt maken Sprookje: Het lelijke eendje Thematieken: Kwetsbaarheid Doel: Zelfvertrouwen vergroten en spelplezier en reflectie Omschrijving: Deze oefening lijkt een beetje op het superhelden spel. Alleen moeten de cliënten nu een zwakte van zichzelf opschrijven en hier een superheld van maken. Bijvoorbeeld “Ongeduldman” of “Chaos-vrouw”. Daarmee maken ze een scene. Als variatie kun je ook een sprookjesfiguur nemen en deze de zwakte van de cliënt geven, zoals een roodkapje die heel veel klaagt. Dan kun je het sprookje met de cliënten nog een keer na spelen. Alleen hebben de sprookjesfiguren nu de zwaktes van de cliënten. Tijd: 40 minuten Interventies en houding: Zorg voor een veilige omgeving. Het is geen kleinigheid om zo maar even je zwakte te laten zien. Maak het niet te zwaar, houd het luchtig en grijp in als het te ver gaat. De cliënten moeten aan het einde van de oefening een positief gevoel over zichzelf hebben. Als ze het te moeilijk vinden om zelf een rol te spelen kun je die ook door een ander laten doen. Afronding: Evaluatie en feedback.
40
16. Wenskaart Sprookje: Het lelijke eendje, Layla en Majnun Thematieken: Je geliefde is ver weg, op zoek naar een huis Doel: Kwetsbaarheid en wensen delen. Vertrouwen creëren Omschrijving: Op de vloer worden papieren met ieder een verschillende kleur neergelegd. Ieder bedenkt een wens voor zichzelf (iets wat ze graag zouden willen). Daarna wordt een kleur bedacht die bij de wens hoort. Iedereen krijgt een kaart en hierop worden de wens en de kleur geschreven. Daarna komt iedereen na elkaar op de spelvloer om de wens en de kleur te vertellen en aan te geven waarom hiervoor is gekozen. Hierover volgt een kort gesprek waarna de volgende deelnemer zijn / haar verhaal doet. Tijd: 40 minuten Interventies en houding: Dit kan best een gevaarlijke opdracht zijn als je het niet goed aanpakt. Wees voorzichtig. Om het leuker te maken kun je de cliënten ook de kaart laten versieren of hun wens laten tekenen. Afronding: Evaluatie. Vond je het moeilijk?
17. In the spotlights Sprookje: De prinses op de erwt Thematieken: Bewijzen wie je bent Doel: aandacht trekken en spelplezier Omschrijving: De helft van de groep gaat op de speelvloer staan, de andere helft is publiek. De mensen die op de speelvloer staan hebben de opdracht om als persoon zoveel mogelijk aandacht te trekken. Wat er ook gebeurt, jij moet de meeste aandacht krijgen. Het publiek krijgt als opdracht mee te kijken naar wie hij/zij als persoon het meest naar toe wordt getrokken. Naar wie wordt het meest gekeken? Tijd: 20 minuten Interventies en houding: Wees duidelijk over de opdracht van het publiek. Voor de variatie kun je ook een wedstrijd element er bij doen. Wie het meeste is opgevallen wint. Afronding: Na bespreking. Wie trok het meeste de aandacht en hoe? Is je aandacht ook verwisseld?
18. Ontspanningsoefening met verschillende muziek Sprookje: De prinses op de erwt, Dsjoeha en de koning Thematieken: Ontspan regelmatig, niet goed kunnen slapen door een kleine oorzaak Doel: Ontspanning Omschrijving: Zorg dat iedereen in de ruimte een plekje vindt waar hij/zij relaxt kan zitten of staan. Daarna zet je verschillende soorten muziek op en laat de cliënten hier naar luisteren. Daarna worden de verschillende geluiden en de beelden die ze bij iedereen opriepen besproken. Iedereen gaat door de ruimte lopen onder het geluid van verschillende muziek. Je vraagt iedereen zich in te leven in het geluid. Waar denk je aan? Wat voor gevoel krijg je erbij? Dit wordt verder uitgespeeld. Tijd: 20 minuten Interventies en houding: Zorg voor muziek die een ontspannen werking kan hebben en die bepaalde emoties en/of situaties op kan roepen. Geef iedereen de tijd en wissel niet te snel van de muziek en zorg er voor dat iedereen voor zichzelf speelt en niet met elkaar. Afronding: Evaluatie, Waar dacht je aan en wat voelde je.
41
19. Scène over het thema Sprookje: Roodkapje en Sneeuwwitje Thematieken: De kans om opnieuw te beginnen, gebondenheid van dochter aan moeder Doel: Het maken van een scene en spelplezier Omschrijving: Maak een scene waarin het thema van het sprookje centraal staat. Je kunt het sprookje eventueel gebruiken. Tijd: 30 minuten Interventies en houding: Laat iedereen zelf groepen maken voor de scènes. Dit is veilig. Loop tijdens het oefenen en begeleid degene die het moeilijk hebben. Afronding: feedbackronde
20. Sprookje in emotie Sprookje: Roodkapje Thematieken: Agressie Doel: Werken met emoties Omschrijving: Verdeel de groep in groepjes en geeft ze ieder een sprookje. Dit sprookje moeten ze kort na gaan spelen. De groep moet dan een bepaalde emotie aannemen en deze volhouden. Je kunt ook variëren, iedere rol de zelfde emotie of iedere rol een andere. Tijd: 30 minuten Interventies en houding: De sprookjes hoeven niet helemaal worden uitgespeeld als de belangrijkste aspecten maar naar voren komen. Zorg ervoor dat je veiligheid creëert, de emotie boos mag wel maar er wordt niet gevochten en gescholden. Afronding: Feedbackronde
21. Statusspel Sprookje: Sneeuwwitje, Sheherazade en koning Sjahriar, Ali Baba en de veertig rovers. Thematieken: ‘Jaloers zijn wordt gestraft’, koester geen wrok, geld maakt jaloers Doel: Het spelen met hoge status en lage status Omschrijving: Bespreek een aantal voorbeelden van hoge status en lage status en laat de cliënten deze rollen ervaren door ze uit te spelen. Gebruik hierbij de sprookjes. Je kunt de ervaring groter maken door gebruik te maken van kleding en attributen. Tijd: 30 minuten Interventies en houding: Geef een goede introductie over het statussen. Geef voorbeelden en speel het zelf ook voor. Afronding: feedbackronde en evaluatie
42
22. Laat je leiden Sprookje: Sneeuwwitje Thematieken: ‘Vertrouw niet zomaar iedereen’ Doel: Vertrouwen (op je zintuigen, in dit geval je oren), verantwoordelijkheid, volgen, ontspanning, lichamelijk contact, ruimtelijke oriëntatie trainen Omschrijving: De cliënten werken in tweetallen. cliënt nr. 1 doet zijn / haar ogen dicht. Cliënt nr. 2 houdt cliënt nr. 1 vast bij zijn/haar linker pols en rechter schouder. Als de lichten in het lokaal zijn gedimd, leidt cliënt nr. 2, cliënt nr. 1 door het hele lokaal. Hierbij mag cliënt nr. 1 zijn/haar ogen niet open doen totdat het aangegeven wordt door de spelleider. Tijd: 10 minuten Interventies en houding: Creëer veiligheid. Zorg ervoor dat iedereen met iemand is die hij of zij vertrouwd Afronding: Nabespreking, wat vond je er van?
23. Cirkel van vertrouwen Sprookje: Sneeuwwitje, Aladdin en de wonderlamp Thematieken: Biedt zorg aan familie, zorgen bieden aan je geliefden Doel: vertrouwen creëren Omschrijving: Iedereen gaat in een kring staan en één persoon staat in het midden. De kring moet goed dicht zijn en minimaal acht personen bevatten. De personen in de kring steken de handen naar voren en wijzen de handpalm naar de persoon in het midden. De persoon in het midden maakt van zichzelf een soort plank en roept op een bepaald moment luid en duidelijk “VAL”. Vervolgens valt de persoon een kant op en wordt hij / zij teruggeveerd door de personen in de kring. Telkens keert de persoon weer terug in het midden waarna er weer “VAL” wordt geroepen en zo blijft zich dit herhalen. Na een tijdje wisselt de persoon in het midden met iemand in de kring. Je kunt het uitbreiden en moeilijker maken door: Tempo opvoeren, geen val meer zeggen en de persoon in het midden de ogen laten sluiten. Tijd: 10 minuten Interventies en houding: Als iemand echt niet wil hoeft deze persoon ook niet. Zorg dat je zeker weet dat iemand niet kan vallen. Afronding: Nabespreking. Wat voelde je?
24. Categoriespel Sprookje: Sneeuwwitje Thematieken: Weg moeten vanwege wie je bent Doel: Elkaar leren kennen Omschrijving: De begeleider stelt vragen aan de groep over bijv.: opleiding, afkomst, burgerlijke stand van de ouders, geloof, interesses, etc. De cliënten zoeken mensen met hetzelfde antwoord op de vraag en vormen een groepje. Er kan ook een rij gevormd worden waarbij de rij op volgorde van de antwoorden kan worden gezet Tijd: 20 minuten Interventies en houding: Laat de cliënten zelf ook categorieën bedenken en doe dan zelf ook mee. Waak er voor dat het niet te persoonlijk wordt. Afronding: Evaluatie en nabespreking
43
25. Accepteren en blokkeren Sprookje: Vrouw Holle, het verhaal van kalief Haroen al –Rasjid en Aboe Noewas Thematieken: “Wie goed doet goed ontmoet”, laat je niet kleineren Doel: Accepteren en blokkeren Omschrijving: Leg het principe van accepteren en blokkeren uit. Laat de cliënten daarna een scene improviseren waarin er één cliënt blokkeert of accepteert. Kijk naar wat de verschillen zijn. Je kunt ze steeds dezelfde scene laten spelen. Laat ze het verschil ervaren Tijd: 20 minuten Interventies en houding: Zorg dat iedereen aan bod komt. Geef voorbeelden en speel het voor. Zorg het voor dat het geen ja nee spelletje wordt maar dat er echt word gespeeld. Afronding: feedbackronde en nabespreking, hoe vond je het? Wat vond je fijner om te spelen?
26. Feedback oefening Sprookje: Vrouw Holle Thematieken: Waardering voor je werk Doel: Het geven van positieve feedback Omschrijving: Verdeel de groep in kleine groepjes en laat ze een korte scene bedenken over het sprookje van vrouw Holle. Zorg ervoor dat ze niet het verhaal na gaan spelen. Ze kunnen we kleine stukjes na spelen. Tijdens het spel zitten de overige cliënten aan de kant. Het publiek moet per speler op het speelvlak minimaal twee complimenten opschrijven over het spel van de spelers. Iedere toeschouwer krijgt een papiertje. Na het spel worden de complimenten uitgedeeld. Tijd: 30 minuten Interventies en houding: Let er op dat de complimenten ook echt betrekking hebben op het spel. Als het goed gaat kun je ook met tips en tops gaan werken. Afronding: Evaluatie: Wat vond je van het compliment?
27. Geleidde fantasie Sprookje: De wolf en de zeven geitjes Thematieken: De bedreiging van het ‘kind zijn’ Doel: Ontspanning, trainen van fantasie Omschrijving: Zorg dat iedereen comfortabel zit en zijn of haar ogen dicht heeft. Vertel dan een verhaal met een sprookjesthema. Laat in dit verhaal zo veel mogelijk over aan de fantasie. Zoals “je ziet iets in het bos, het is een doosje, er zit iets in. Haal het eruit”. Als het verhaal klaar is krijgt iedereen een tekenpapier, ze mogen nu een tekening maken van wat ze hebben gezien. Je kunt ook muziek gebruiken i.p.v. een verhaal. Tijd: 20 minuten Interventies en houding: Praat rustig en ga niet te snel. Laat iedereen dit op zijn eigen manier doen. Als iemand zijn tekening niet wil laten zien mag dat. Afronding: Nabespreking: Wat heb je gezien en wat vond je mooi?
44
28. Ik doe wat jij zegt Sprookje: Sheherazade en koning Sjahriar Thematieken: Broederliefde Doel: Samenwerking Omschrijving: Twee spelers op de spelvloer. De een gaat een handeling doen en de andere is de stem. De stem kan de gedachten van de andere vertellen. Degene die niet praat, beweegt zijn mond ook niet. Hij/zij doet wat de andere zegt. Maar als hij/zij zelf een spel idee heeft kan hij/zij hiermee beginnen en dat moet de stem daar rekening mee houden. Er mag niet worden geblokkeerd. Tijd: 30 minuten Interventies en houding: Als de cliënten het eng vinden om dit voor de groep te doen kun je het ook in groepjes door de ruimte laten doen. Afronding: Feedback en nabespreking
29. Het nieuwe sprookje Sprookje: Sheherazade en koning Sjahriar, Aladdin en de wonderlamp Thematieken: Wijsheid kan je redden, wijsheid overwint hebzucht Doel: Improvisatie en samenwerking Omschrijving: Verdeel de groep in kleinere groepjes. Per groepje kiest ieder een rol van een sprookjesfiguur. Deze rollen maken samen een nieuw verhaal, een nieuw sprookje. Er moet een begin, kern, een einde, een probleem en een oplossing in zitten. Maak gebruik van decor, kleding, en muziek. Tijd: De gehele les. Interventies en houding: Het mag geen scene zijn maar echt een verhaal dat ze mogen opvoeren. Begeleiding is hierin belangrijk. Afronding: Feedback en nabespreking
30. Doe eens iets aardigs Sprookje: Sheherazade en koning Sjahriar, Aladdin en de wonderlamp, Layla en Majnun, het sprookje van het Toverpaard Thematieken: Liefde kent geen grenzen, liefde is onsterfelijk, liefde geeft moed, liefde maakt gelukkig Doel: spelplezier en liefde voor elkaar hebben Omschrijving: Iedere cliënt maakt drie kaartjes met een opdracht. Het is de bedoeling dat de opdrachten een uitnodiging zijn om iets aardig te doen voor een ander. Alle kaartjes worden geschut en in een grote doos gedaan. Iedere speler pakt een kaartje vervult de opdracht. Dit kan eventueel herhaald worden tot alle kaartjes op zijn. Voorbeelden voor de kaartjes kunnen zijn “Zoek een bloem voor Khalid” “Geef iemand uit de groep een leuk compliment” “Beloof Yasmin iets aardigs” “Neem iemand op je rug en draag hem naar de leukste plek in de ruimte” Tijd: 40 minuten Interventies en houding: Geef voorbeelden voor de opdrachten en zorg er voor dat niemand steeds dezelfde opdrachten gebruikt. Je kunt ze ook één opdracht laten schrijven i.p.v. drie. Iedereen moet aan de beurt komen en zorg ervoor dat niemand wordt buitengesloten. Afronding: Nabespreking, Wat vond je leuker om te doen, geven of krijgen?
45
31. Een groep standbeelden Sprookje: Ali Baba en de veertig rovers Thematieken: Saamhorigheid en niet alleen staan Doel: Samenwerking Omschrijving: Verdeel de groep in kleine groepjes. Ze moeten een standbeeld maken van een schilderij of sprookje. Dit moet een gezamenlijk geheel worden. Als het staat kunnen de standbeelden tot leven komen. (zie ook Tableau vivant) Tijd: 30 minuten Interventies en houding: Begeleid goed tijdens dat de groepjes alleen werken. Zorg dat iedereen gehoord wordt. Laat na het spelen van de scene iedereen feedback aan elkaar geven. Afronding: Feedbackronde en nabespreking
32. Improvisatie Sprookje: Het verhaal van kalief Haroen al –Rasjid en Aboe Noewas, het sprookje van het toverpaard, Dsjoeha en de koning Thematieken: Zoek het plezier op, ‘maak eens een grapje’, ga uitdagingen aan Doel: Spelplezier Omschrijving: Ga aan de slag met improvisatie. Geef de spelers alleen een rol, een plaats of een situatie en laat ze spelen. Laat ze plezier hebben en lachen en doe zelf ook mee. Tijd: 30 minuten Interventies en houding: Het voornaamste hier is spelplezier en ontspanning. Afronding: Nabespreking
33. Sprookje in vogelvlucht Sprookje: Dsjoeha en de koning Thematieken: Humor in het leven is belangrijk Doel: Spelplezier Omschrijving: Verdeel de groep in kleine groepjes en geeft ze een sprookje. Dit groepje bespreekt ieder voor zich kort waar het sprookje over gaat. Daarna verdelen ze de rollen en spelen ze het sprookje in 3 minuten. Daarna nog een keer in 1 minuut en daarna in 30 seconden. Tijd: 30 minuten Interventies en houding: Het belangrijkste is spelplezier Afronding: Nabespreking en feedbackronde
46
34. Forumtheater Sprookje: Layla en Majnun Thematieken: Liefde brengt geluk Doel: Spelplezier Omschrijving: Speel zelf een scene. Gebruik hier bij het liefste een stuk uit Layla en Majnun. Je spreekt bijvoorbeeld eerst een stuk in de rol van Layla en daarna een stuk in de rol van Majnun. Varieer hier met de tijd waarin het zich afspeelt, en de karaktereigenschappen van de rollen. Je stopt de scene op het hoogtepunt. Daarna verdeel je de groep in tweetallen. Ze moeten nu bedenken hoe de scene verder gaat. Dit laten ze om beurten zien. Tijd: 30 minuten Interventies en houding: Bereid deze oefening goed voor. Zorg als je zelf je stukje speelt voor geluid, licht en decor. Maak een mooi einde aan de scene, zodat de groep makkelijk verder kan. Bijvoorbeeld Layla sluipt stiekem uit haar kamer om Majnun te ontmoeten. Afronding: Nabespreking en feedbackronde
47
4. Literatuurlijst Boeken met sprookjes: Andersen, H.C. (2000). Alle sprookjes en vertellingen van Hans Christian Andersen: volledige uitgave. Houten: Van Holkenma en Warendorf Assaf – Nowak, U. (1979). Volkssprookjes en legenden uit Arabië. Delft: Elmar Grimm, J. (2005). Grimm volledige uitgave. Rotterdam: Lemniscaat Zipes, J. (1993) Verhalen uit Duizend-en-een-nacht. Rotterdam: Lemniscaat Zwan, W. van der (2011). Rumi. De Leeuw die ging jagen… en andere dierenverhalen. Haarlem: Altamira Boeken over de werking en thematieken van sprookjes: Bettelheim, B. (1976). The uses of Enchantment, meaning en importance of fairy tales. (18de druk) Londen: Penguin books. Croes- van Delen, J.F. (1988). Symboliek van sprookjes.(3de druk) Deventer: Ankh – Hermes Fromm, E. (1971). Dromen, sprookjes, mythen. Inleiding tot het verstaan van een vergeten taal. (2de druk). Utrecht: J. Bijleveld. Janssens, S. (2010). Roodkapje en kleinduimpje in therapie, de therapeutische kracht van het sprookje. Den Haag: Acco Nederland Kast, V. (1989). Omgaan met angst, de werkelijkheid van het sprookje. Deventer: AnkhHermes Kast, V. (1987). Sprookjes als therapie. Rotterdam: Leminiscaat Merkel, J. Richter, D. (1977). Vertel geen sprookjes over sprookjes. Leuven: Kritak Roumen, T. (2003). Wie kust mij wakker? Hoe verhalen een weg wijzen naar vrijheid en geluk. Deventer: Ankh – Hermes Schuurman, C.J. (2000). Er was eens…er is nog. De Symbolische betekenis van sprookjes. (5de druk) Deventer: Ankh – Hermes Tuender, G. (2009). Werken met sprookjes in dramatherapie en psychodrama. (2de druk) Nijmegen: Hogeschool Arnhem en Nijmegen Uyldert, M. (1973). Verborgen wijsheid van het sprookje. (3de druk) Amsterdam: De Driehoek.
48