China Notitie van Prof. Olaf van Boetzelaer hoogleraar internationale politiek en moderne geschiedenis aan de Perpetual Help University in de Republiek Filipijnen lid Forum Buitenland van CD&V lid van de Commissie Buitenland van CDA Zuid-Holland internationaal secretaris think tank Civilistisch Appèl
Brugge / Den Haag oktober 2013
1
1 China: historisch overzicht
De oorsprong van de Chinese beschaving ligt in het stroomgebied van de Gele Rivier. Onder koning Tsjeng van Tj’in werd de ene Chinese staat na de andere geannexeerd of gedwongen te capituleren. In 221 v. C waren ze alle verslagen en de Chinese eenheidsstaat was definitief een feit geworden. Koning Tsjeng nam de titel aan van Verheven Keizer. De Keizer voelde zich geroepen “al wat onder de hemel is” te beheersen en deze “rijks-idee” vanuit een centralistische visie maakte korte metten met de feodaaldecentrale bestuursopvattingen. In de eerste helft van de derde eeuw v. C vond een interpretatie van de leer van Confucius ingang die leidde tot een sociale orde en een strakke geleding van de maatschappij, onder strenge tucht. Onder de Han-dynastie (206 v. C - 220 n. C) maakte de gedachte van een absoluut keizerlijk gezag plaats voor een theocratisch geregeerde centralistische ambtenarenstaat. Onder keizer Wu-ti (140 - 87 v. C) kan men voor het eerste spreken van een Chinese politieke en economische grootmacht. Wu-ti verenigde in zijn persoon de wereldlijke en sacrale macht, was een hardvochtig heerser en voerde een keizerlijke academie voor bestuursambtenaren in. Het eenheidsrijk werd onderbroken tussen 220 - 280, door drie generaals, die zich in elk van de drie rijken tot keizer proclameerden. De T’ang-dynastie (618 - 907) is erin geslaagd China tot een ongeëvenaard toppunt van aanzien te leiden en het in die jaren tot het voornaamste rijk op aarde te maken, machtiger dan het rijk van Karel de Grote of het Islam-rijk van de Amayaden. Het Christendom bezat in het tolerante T’ang-rijk een aantal kloosters en missionarissen, tot een abrupt einde werd gemaakt aan deze opendeur politiek rond 845. Alleen het Boeddhisme genoot vrijheid, naast het tauïsme en het confucianisme. In het begin van de twaalfde eeuw ging heel Noord-China verloren na aanvallen vanuit Mantsjoerije en van 1279 tot 1368 heersten de Mongolen over het rijk onder Djengis Chan en Choebilai Chan. Totdat de Ming-dynastie het roer overnam, na een geslaagde reeks opstanden. De Ming-dynastie had een centralistisch en absolutistisch karakter. Hierna volgde de Tj’ing dynastie of oftewel de Mantsjoe-keizers (1644 - 1911). Ondanks de grootste gebiedsuitbreiding die China ooit heeft gekend, werd het rijk hecht bijeengehouden door een betrekkelijk integer bestuur en een gezonde economie. Pas tegen het einde van de 18de eeuw vertoonden zich de eerste voortekenen van een ingrijpende sociale crisis (veroorzaakt door een enorme bevolkingsaanwas) die in het midden van de 19 de eeuw zou uitlopen op de burgeroorlog van de T’ai-p’ing. Tibet werd in 1720 tot een protectoraat gemaakt onder de Dalai Lama die in grote mate onafhankelijk werd gelaten. Oost-Turkestan oftewel Sinkiang werd eveneens door de Chinezen onderworpen.
2 In 1775 brak het grote oproer uit van de geheime sekte "Witte Lotus" en meer en meer opstanden deden zich voor, door verarmde boeren en ontwortelde lieden uit de steden vanwege gestegen prijzen van de levensmiddelen, hoge belastingen en de toenemende corruptie. Dit, tegen een achtergrond van forse bevolkingstoename. Groot-Brittannië meende in het begin van de 19de eeuw dat zijn Oost-Aziatische handel waarin de Indische opium een winstgevend equivalent vormde voor de Chinese exportgoederen zijde, thee en porselein in gevaar kwam door restrictieve maatregelen van de zijde van de Chinese overheden, o.a. door de grootschalige verbranding van in te voeren kisten met opium. Het startte de z.g. opiumoorlog. Dit leidde tot de vrede van Nanking (1842), die Groot-Brittannië een betere handelspositie verschafte en bovendien bepaalde dat Engelse onderdanen uitsluitend door Engelse rechters mochten worden berecht. (het principe van de exterritorialiteit) Andere landen haastten zich Engelands voorbeeld te volgen en zo ontstond een heel netwerk van verdragen, later bekend als de “Ongelijke Verdragen”. Hong Kong werd een Engelse kroonkolonie. Strubbelingen met westerse mogendheden leidden tot de Tweede Opiumoorlog (1856 - 1860) met Engeland en ditmaal ook Frankrijk. Ondertussen veroverden de Russen de Amour-provincie. De Westerse geallieerden bezetten Peking en verwoestten het keizerlijk zomerpaleis. Het nieuwe vredesverdrag garandeerde de openstelling van elf havens voor Westerse handelsschepen. De z.g. T'ai-Ping opstand (1851 - 1864) beoogde een messianistische heilsstaat te stichten met o.a. een sterke emancipatie van de vrouw, moreel-godsdienstig puritanisme en de afschaffing van het privébezit van land. De opstand bracht het Mantsjoe-bewind aan de rand van de afgrond, bracht enorme verwoestingen teweeg en vergde miljoenen doden. In 1894 - 1895 woedde de Chinees-Japanse oorlog over Korea die resulteerde in een daverende Japanse overwinning, een Japans protectoraat over Korea, een Japanse bezetting van Formosa en de Pescadores alsmede de betaling van een reusachtige oorlogsschatting door China. De anti-westerse z.g. Boxeropstand (1899 - 1900) met een eveneens sterk antichristelijke teneur leidde tot een internationale Westerse militaire interventie, die ook in Peking honderden ingesloten Europeanen uit hun hachelijke positie wist te bevrijden. China moest wederom harde vredesvoorwaarden accepteren. In 1913 moest China tegenover Rusland de autonomie van Buiten-Mongolië erkennen. In 1915 verkreeg Japan op ultimatieve wijze zeer grote militaire, economische en culturele invloed in Noord-China. Onder sterke buitenlandse druk ging China in 1917 deelnemen aan de Eerste Wereldoorlog aan de kant van de Westerse mogendheden. Ondertussen werd China gedurende de laatste decennia van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw meer en meer het toneel van allerhande opstanden en bestuurlijke chaos. Dit resulteerde in een republikeinse machtsovername in 1911. De chaos en bestuurlijke ontbinding duurden echter voort ja intensiveerden zich. China viel eigenlijk uiteen in afzonderlijke delen, beheerst door lokale en regionale machthebbers, "war-lords". De ideoloog van de republikeinse omwenteling, Soen-Jatsen en zijn vooruitstrevende
3 Kwomintang partij poogden ondertussen met de moed der wanhoop orde op zake te stellen. Hij werkte zelfs samen met de in 1921 opgerichte Chinese Communistische Partij. Na de dood van Soen-Jatsen, in 1925, nam generaal Tsjiang Kai Shek de leiding van de Kwomintang over. In 1927 had Tsjiang Kai Shek reeds een aanzienlijk deel van China heroverd dankzij zijn militaire reorganisatie en gaf hij de Sovjetadviseurs hun congé. Vanwege spanningen tussen de Kwomintang (KMT) en de communisten pleegde Tsjiang Kai Shek in 1927 een bloedige staatsgreep die de communisten in de steden als machtsfactor uitschakelde. Hij vestigde de hoofdstad in Nanking en zijn bewind kreeg steeds meer de allures van een militaire dictatuur. Hij bevorderde tevens de modernisering van het land. Ondertussen riepen de communisten in de provincie Zuid-Kiangsi de Chinese Sovjetrepubliek uit. Vervolgens braken ze uit de omsingeling door de nationalistische troepen van Tsjiang Kai Shek door middel van de heroïsche "Lange Mars" naar het in het afgelegen noordwesten gesitueerde Jenan. De Japanners zaten ondertussen niet stil en zetten in 1931 de proclamatie van een onafhankelijk Mantsjoerije in scène. In 1937 ontketenden de Japanners een volledige oorlog tegen China en veroverden het hele oosten van China tot en met Kanton. Berucht is o.a. de massaslachting die zij in Nanking aanrichtten. Het verenigd verzetsfront hiertegen van communisten en nationalisten bestond uiteindelijk slechts in naam en men leverde ook onderling wel slag. Na de tweede wereldoorlog werd via een burgeroorlog tussen 1946 en 1949 het pleit ten gunste van de communisten beslecht en riep Mao Tse Toeng in Peking de Chinese Volksrepubliek uit terwijl de nationalisten onder Tsjiang Kai Shek zich onder Amerikaanse protectie op Taiwan terugtrokken en tevens de Chinese veiligheidsraadzetel bezetten. In 1950 sloot Mao Tse Toeng in Moskou een verdrag van vriendschap en wederzijde bijstand met de Sovjet-Unie, waarbij de Sovjet-Unie o.a. hulp bood met duizenden technici. In 1950 intervenieerde China ook in de Koreaanse oorlog. Binnenlands werd met harde hand het land gesovjetiseerd. In 1959 viel het Chinese Volksleger Tibet binnen en maakte een eind aan het de facto autonome bewind onder de Dalai Lama. De collectivisatie van de landbouw leidde tot de oprichting van de "Volkscommunes" en er werd - naar Sovjetvoorbeeld - de zware industrie bevorderd. In 1955 nam premier Tsjoe En-lai deel aan de z.g. Afro-Aziatische conferentie van Bandung die beoogde een mondiale beweging tussen Oost en West gestalte te geven. In de jaren 1960 e.v. groeiden de ideologische meningsverschillen tussen Peking en Moskou uit tot een zwaar leerstellig conflict. De Chinezen verweten de Russische leider Chroetsjev de orthodoxe marxistische beginselen te verkwanselen door revisionistische denkbeelden. Tevens verweten zij de Russen bang te zijn voor de Amerikaanse "papieren tijger" en er bestonden grensgeschillen, voortvloeiend uit de Russische expansie in de 19 de eeuw. Incidenten vonden plaats langs de rivieren de Amoer en de Oessoeri. In 1962 brak een Chinees-Indische grensoorlog uit in het hoogland van Ledakh, waarbij het Indische leger geen partij bleek.
4 Binnenlands lokte Mao critici uit hun tent met de leuze: "laat honderd bloemen bloeien" om hen vervolgens de duimschroeven aan te doen (1957). Ook in 1957 zette Mao de gigantische volkscommunes aan tot autarkie en staalproductie met eigen kleine hoogoventjes de z.g. "Grote sprong voorwaarts" (1958-1960). Het liep uit op een jammerlijk fiasco met miljoenen slachtoffers van de hongerdood en de communistische terreur. Mao ontketende hiermee wellicht een van de gruwelijkste hongercatastrophes uit de wereldgeschiedenis, sommige deskundigen schatten deze zelfs op 33 miljoen slachtoffers. In een tijdsgewricht dat sommige “linkse” intellectuelen dweepten met Mao. Een meer realistische koers van de partij werd ingezet, hetgeen echter een doorn was in de ogen van voorzitter Mao, die hiertegen in 1966 de z.g. "Culturele Revolutie" (1966-1969) lanceerde, met behulp van zijn "rode boekje". Een chaos volgde met wederom miljoenen slachtoffers en tevens een ongekende persoonlijkheidsverering van Mao. Al bij al is het regime van Mao verantwoordelijk te stellen voor tientallen miljoenen doden door grootschalige zuiveringen en fanatiek-rigoureuze initiatieven. In 1969 maakte het partijcongres een einde aan dit experiment. Uit weerzin tegen de chaos en de terreur was het nu weer de beurt aan gematigder elementen om de leiding te nemen. Nadat in 1972 China en de V.S. diplomatieke betrekkingen hadden aangeknoopt stierf Mao waarna Deng Xia Ping de macht in handen kreeg en radicale "kapitalistische" hervormingen doorvoerde en dus doende de basis legde voor de spectaculaire economische ontplooiing van het enorme rijk, waarover in het vervolg in dit rapport meer. In politiek opzicht werd de dictatuur van de ene partij rigoureus gehandhaafd ook als dit massaal bloedvergieten met zich meebracht. Zo werd de protestbeweging van voornamelijk studenten in 1989 met bruut geweld de kop ingedrukt op het Tianmen-plein in Peking op bevel van het Chinese politbureau onder leiding van Deng. In 2012 kwam de zelfbewuste president Xi Jing Ping aan het bewind die een wezenlijke grootmachtsstatus, op gelijke voet met de V.S. en Rusland claimt. Deze maakte ook enige ernst met de bestrijding van de corruptie die grote vormen had aangenomen binnen de leidende cirkels van de CPI.
5
2 China intern 2.1 De economie Begin oktober 2005 zette de Communistische partij de beleidslijnen uit voor de komende vijf jaar. Men streeft naar een meer duurzame economische ontwikkeling, een schoner milieu, een eerlijker verdeling tussen rijk en arm en minder corruptie. Het land gaat gebukt onder een permanente milieuramp en lokale ambtenaren en partijfunctionarissen trotseren het centraal gezag. Het aanwakkeren van de binnenlandse consumptie, ten koste van investeringen en van de export kan de economische groei – deze bedroeg zo’n 7 tot 9 % de afgelopen 3 jaar – een evenwichtiger karakter geven. Bij een minder exportgeoriënteerd beleid vermindert ook de kans op handelsconflicten met de Verenigde Staten en de Europese Unie. Ook in monetair opzicht. Desalniettemin: China heeft in 2009 Duitsland ingehaald als grootste exporteur ter wereld. De export van China tot november 2009 bedroeg 107 biljoen $ (743 miljard euro), de Duitse export over dezelfde periode 1,05 biljoen $. De Economist heeft ook voorspeld dat het land in 2050, of eerder, de Amerikaanse economie overvleugeld zal hebben. De Chinese economie groeide in 2008 zelfs met 9,6 %, aldus de statistische dienst van de Chinese overheid. In 2010 heeft China de Japanse economie overvleugeld en is de tweede economie ter wereld geworden na de Amerikaanse. De dienstensector is gegroeid tot 41,8 % van het BBP. Dat laatste bedraagt thans 4.600 miljard dollar tegenover 4.900 miljard dollar in Japan. De Chinese groei wordt voor 2009 geraamd op ruim 8 % en voor 2010 op 9,5 %. In 2011 op 9,2 %, in 2012 op 7,8 % en in 2013 op 7,5 %. De inflatie is ruim 2 %. De Chinese overname van Volvo is illustratief voor het land als “global player”. Als bedreigingen kunnen gelden een vastgoedluchtbel, veroudering en inflatie. Het gemiddeld inkomen bedraagt € 2.621 per jaar. Het surplus-reservoir van ± 150 miljoen werkzoekende boeren uit 2010 zal tegen 2020 zijn weggesmolten en rond 2030 wordt er een tekort aan arbeidskrachten verwacht van 140 miljoen. De totale Chinese schuldenberg is geëxplodeerd tot ± 200 % van het BNP. DE VS en China zijn onderling afhankelijk via de monetaire politiek. Het Amerikaanse overheidstekort wordt in hoofdzaak gedragen door de Chinese Centrale Bank, die de grootste opkoper is van Amerikaans schatkistpapier. Het zijn dus de Chinezen die de Amerikaanse politiek inclusief de inzet van de strijdkrachten in Irak en Afghanistan, helpen financieren. Eind 2009 bezaten de Chinezen voor bijna 800 miljard dollar aan Amerikaans schuldpapier oftewel ongeveer een derde van de totale uitstaande Amerikaanse staatsschuld. Peking is daarmede de grootste financier van de Amerikaanse staat.
6 Er moeten jaarlijks miljoenen banen worden gecreëerd om de werkloosheid te beteugelen en uitkomst te bieden aan de miljoenen die na de sluiting van onrendabele en failliete staatsbedrijven hun werk zijn kwijtgeraakt. De Chinese economische groei heeft de jongste mondiale crisis behoorlijk doorstaan. Het Chinese Wirtschaftswunder is nu zelfs het trekpaard van de wereldeconomie. Toen China in november 2008 een economisch stimulusplan van zo’n 400 miljard euro onthulde, twijfelden strategen eraan of dat wel voldoende was om een recessie af te wenden. Een dik jaar later zijn de resultaten verbluffend: de boom van weleer is zelfs terug. En hij lijkt duurzaam. China komt als overwinnaar uit de kredietcrisis. In 2010 zal de Chinese economie de Japanse passeren, zes jaar eerder dan bijvoorbeeld de Goldman Sachs econoom Jim O’Neill in 2003 had voorspeld. De groeimotoren van de toekomst zijn de consument en de uitvoer. In november 2009 dikte de industriële productie van China met 19,2 % aan tegenover november 2008, de hoogste productiegroei sinds juni 2007. Ook de invoer, een goede indicator voor de binnenlandse vraag, herstelde spectaculair. De Chinese economie groeide in de eerste drie maanden van 2010 met 11,9 % op jaarbasis, zo blijkt uit overheidsstatistieken. Terwijl in Europa de bezorgdheid toeneemt over de overheidsfinanciën (Griekenland, Ierland, Spanje, ook Nederland) heeft China steeds meer dan voldoende reserves achter de hand, te weten bijna 2.500 miljard dollar. Om in een groeiende vraag naar voedsel te voorzien pacht China op grote schaal landbouwgebieden, speciaal in ontwikkelingslanden. De Verenigde Staten en andere landen beschuldigen Peking er al lang van dat het zijn munt op een abnormaal laag peil houdt om de Chinese export te steunen. De yuan wordt sinds anderhalf jaar de facto gekoppeld aan de Amerikaanse dollar. Wanneer de dollar verzwakt tegenover andere munten, glijdt de yuan automatisch naar beneden. De Chinese exporteurs kunnen zo hun gunstige positie behouden op de Amerikaanse afzetmarkt, tot frustratie van hun Amerikaanse concurrenten. Daardoor wordt de concurrentiepositie van het Amerikaanse bedrijfsleven ernstig geschaad. Met een waardestijging van de Chinese munt hopen de Amerikanen beter te kunnen concurreren met de vloedgolf van Chinese invoer. Dat is van belang voor de werkgelegenheidspolitiek van de regering Obama. Bedacht dient overigens te worden dat door de beoogde aanpassing van de Chinese munt de schulden van de VS aan China substantieel zouden verminderen. Vorig jaar exporteerden de Amerikanen voor bijna 70 miljard dollar naar China, waar een slordige 300 miljard dollar aan importen uit dat land tegenover staan, hetgeen over 2009 een handelstekort van 230 miljard dollar oplevert. Ook de Europese producenten morren. Volgens hen zijn de Chinese exportproducten onredelijk goedkoop, waardoor grootdistributeurs als Ikea en Carrefour hun Europese leveranciers links laten liggen en kiezen voor Chinese alternatieven.
7
Feit is dat de Chinese munt, de renminbi of Chinese yuan in vergelijking met de dollar en andere wereldmunten 25 tot 40 procent ondergewaardeerd is. Vandaag is één dollar ongeveer 6,83 renminbi waard. De kloof is groter dan ooit sinds juli 2005, toen de Chinese regering onder druk van de regering Bush besliste om de munt te laten vlotten in een nauwe band tegenover de dollar en andere munten. De kritiek van Obama is niet mals: “De Verenigde Staten moeten zich ervan vergewissen dat de prijs van onze goederen niet artificieel verhoogd wordt en dat hun prijs niet artificieel laag gehouden wordt. Dat levert ons een enorm concurrentieel nadeel op.” China bezit meer dan 2,4 biljoen dollar aan buitenlandse schulden en bezit het grootste aandeel van de Amerikaanse buitenlandse schuld. China is bezorgd dat het recorddeficit van de V.S.-begroting zal leiden tot het bijdrukken van dollars waardoor de waarde van de dollar – en de Chinese dollarreserve – verder zal dalen. Het fundament voor de economische hervormingen werd eind jaren zeventig gelegd door Deng Xiaoping. Zijn hervormingen hebben China ontegenzeggelijk meer welvaart gebracht. Maar nieuw verkregen welvaart vergrootte ook de sociale en regionale ongelijkheid in het land. Tussen het platteland en meer welvarende kustprovincies als Guangdong gaapt een grote kloof. In de grote steden van China heeft zich een miljoenenleger van paupers gevestigd. Qua inkomen, onderwijskansen, medische zorg en pensioenvoorzieningen is de ongelijkheid sterk toegenomen. Bij werkloosheid ontbreekt een adequaat sociaal vangnet. De ongebreidelde economische groei heeft het milieu in een deplorabele staat gebracht. Tienduizende kinderen sterven jaarlijks door vervuild water. Grote watertekorten, grootschalige ontbossing en verwoestijning bedreigen het milieu. Deze dreigingen kunnen ook de economische ontwikkeling fors schaden. De directe milieuschade bedraagt jaarlijks circa 10 % van het Chinese binnenlands product. Voortdurende energie- en benzinetekorten zijn een ander gevolg van de onstuimige economische groei, mede door het inefficiënte energiemanagement. Wereldwijd jaagt het land op grondstoffen – legaal of illegaal – hetgeen in de leverende landen ook voor problemen zorgt. Het land is de grootste investeerder in Afrika in ruil voor Afrikaanse bodemrijkdommen. In 2009 zullen er meer dan 12 miljoen auto’s verkocht zijn, bijna 2 miljoen meer dan in de VS. Sommigen voorspellen dat het Chinese wagenpark tegen 2020 tot 195 miljoen stuks zal aanzwellen. De autoverkoop lag in de eerste drie maanden van 2010 liefst 76 % hoger dan een jaar geleden. In elke basisindustrie is China de grootste en snelst groeiende markt. De statistieken voor staal en cement tarten elke beschrijving. De Chinese staalproductie van 100 miljoen ton per jaar, is meer dan de helft van de wereldproductie. Het spoorwegnet wordt tegen 2020 uitgebreid met liefst 40.000 km, waarvan 13.000 km hogesnelheidslijnen. Daarmee wordt het immense land volledig ontsloten, hetgeen de interne economische ontwikkeling een enorme “boost” zal geven.
8
Een belemmerende factor voor de economische ontwikkeling van het land is de hiërarchische cultuur, nog stammend uit het keizerrijk. Dat gaat ten koste van eigen initiatief en creativiteit, essentiële elementen voor ondernemerschap. Daarnaast zorgt het wantrouwen ten opzichte van de buiten de familie staande medemens ervoor dat bedrijven moeilijk kunnen uitgroeien boven het niveau van een familiebedrijf. Aandelen worden wel uitgegeven, maar de familie wil altijd de controle houden. Een mogelijke achilleshiel voor de Chinese economie is een bankencrisis, vergelijkbaar met wat in de VS is gebeurd. De twee grootste banken ter wereld zijn Chinees. Zorgelijk is dat ook de Chinese banken allesbehalve voorbeelden zijn van financiële transparantie. Een mogelijke vastgoedzeepbel is een ander risico, evenals inflatie. Zo stegen de huizenprijzen in Peking en Shanghai in 2009 met 50 tot 60 %. Wellicht gaat de Chinese overheid de geldkraan sterk dichtdraaien. Immers China drijft op een bubbel van goedkoop geld. Sinds 2000 is China goed voor een derde van de stijging van de vraag naar ruwe olie. De weinig duurzame, gevaarlijke en vervuilende kolenproductie voorziet voor 70 % in de energiebehoefte. De Chinese overheid wil vele onrendabele en vervuilende kolenmijnen sluiten, maar dit stuit op verzet van vele duizenden regionale partijfunctionarissen die aandelen in de kolenmijnen verkregen hebben, dikwijls langs corrupte weg. En dit brengt ons op de endemische corruptie die het land in zijn greep houdt. Ondertussen trekt het land wel steeds meer onderzoekers uit de ganse wereld aan en neemt het kwantitatief en kwalitatief ook qua eigen onderzoekers en wetenschappers een steeds prominentere plaats in. Zo heeft DSM een groot onderzoekslaboratorium in Shanghai gevestigd; ook Philips heeft honderden wetenschappers en ingenieurs aan het werk in China, idem bijvoorbeeld Unilever. De wetenschappelijke hegemonie van de VS en Europa begint te wankelen. In China wordt veel geïnvesteerd in toptechnologie in de meest uiteenlopende sectoren. Training van werknemers geniet ook een hoge prioriteit; er wordt zwaar geïnvesteerd in Research and Development. Een van de grote voordelen van China is dat de lonen van ingenieurs nog zo laag zijn.
2.2 Binnenlands politieke problemen De endemische corruptie, de groeiende sociale ongelijkheid, het machtsmisbruik van locale overheden, de onopgeloste minderheidsvraagstukken (waarover later meer) alsmede de voortgaande massale bekering van Chinezen tot het christendom (waarover later meer) zijn
9 urgente vraagstukken, die het risico herbergen van sociale instabiliteit of zelfs de machtspositie van de communistische partij bedreigen. De sociale onrust neemt toe! Peking neemt de ‘sociale kwestie’ wel serieus. Tientallen miljoenen arbeidsmigranten worden in de grote Chinese steden als paria’s behandeld, zonder recht op onderwijs, huisvesting en sociale zekerheid. Op locaal niveau bedienen plaatselijke partijbaronnen en ambtenaren zich dikwijls van sabotage om in hun ogen ongewenste initiatieven te dwarsbomen, bijvoorbeeld de sluiting van milieuvervuilende fabrieken. Daarnaast is de watercrisis ernstiger en urgenter dan in welk land ook, aldus Chinese bewindslieden. Met locale democratische experimenten probeert China zijn bevolking dichter bij het bestuur te brengen, grote sociale problemen bespreekbaar te maken en het westerse model van democratie als overbodig of ongeschikt voor China te verklaren. Maar in veel gevallen wordt die vorm van locale democratie de mond gesnoerd door de machtswellust van locale ambtenaren en partijfunctionarissen die, als ze hun eigen belangen verdedigen, niet te beroerd zijn knokploegen in te zetten. Tegelijkertijd gebruikt Peking zelf nog te vaak het repressiemodel om sociale conflicten in de kiem te smoren en is willekeur troef. Internet- en pers-censuur zijn belangrijke wapens in de repressie. Strijd tegen corruptie is een belangrijke doelstelling geworden van de Chinese president Xi Jing Ping. Bijvoorbeeld in het geruchtmakende proces tegen de invloedrijke politicus Bo Xi Lai. Ook om de publieke opinie voor zich te winnen. Aan de andere kant wordt weer repressief opgetreden tegen ongecontroleerde anti-corruptie-agitatie “van onderop” en in de media. Ook het internet wordt repressief in de hand gehouden. Internationaal is China onder vuur komen te liggen vanwege de veroordeling op 25 december 2009 van ’s lands prominentste dissident Liu Xiaobo tot elf jaar gevangenisstraf. Hij is een veteraan van het protest op het Tianmenplein in 1989. Hij was ook de drijvende kracht achter Charter 08, dat oproept tot democratische hervormingen. Peking heeft weinig grip op de locale partijmaffia’s, waartegen ook steeds meer verzet uit de bevolking komt. Het ziet er naar uit dat de tendens van meer, intensievere en gewelddadiger vormen van protest in de Chinese maatschappij zich zal doorzetten. China telt tenminste 50 miljoen Christenen: Protestanten en leden van de officiële Chinese katholieke ‘Patriottische Kerk’ die formeel geen band heeft met de Paus en gelovigen van de ‘ondergrondse’ katholieke kerk. Het christendom maakt een dynamische groei door, als reactie op de desillusie van het marxisme-leninisme en Mao Tse Tung-denken en het huidige materialistische welvaartsdenken, immers “de mens leeft niet van brood alleen”, zoals we in het CDA goed weten. De spectaculaire opmars van het christendom, waaromtrent onze media niets berichten, komt in alle milieus voor, tot in de boezem van de communistische partij. Het kan bijna niet
10 uitblijven dat dit grote, moeilijk te overziene gevolgen zal hebben, al is de oprichting van een “exotisch CDA” bepaald niet “pour demain”.
2.3 De Oeigoeren China wil zich sinds ‘nine-eleven’ inschrijven in de internationale strijd tegen het moslimterrorisme, een manoeuvre die mensenrechtenorganisaties hebben verklaard als een rechtvaardiging van grotere repressie in Xinjiang. De Islam is nooit de dominante identiteitsbepalende factor geweest voor de Oeigoeren en het soennisme dat ze aanhangen is sterk doordrongen van het secularisme dat in de Turkstalige wereld in de eerste decennia van de vorige eeuw werd doorgevoerd door Atatürk. Wel heerst er bij de Oeigoeren grote wrevel aangaande de sterke Han-Chinezen migratie naar Xinjiang. Maakten de Han bij de stichting van de volksrepubliek 6 % van de 4,3 miljoen inwoners uit en de Oeigoeren driekwart, tegen 2002 waren de Oeigoeren met 45 % minoritair geworden en vormden de Han circa 40 % van de 19 miljoen inwoners. Hun immigratie is nog versneld sinds de lancering in 2000 van het Xibu Dakaifa (het grote openen van het Westen), de Chinese ontwikkelingsstrategie voor het gebied die steunt op grote investeringen in onder meer de infrastructuur. Enerzijds moet snelle economische modernisering voor een stijging van de levensstandaard zorgen, wat wel lukt, al stijgt die van de Haninwijkelingen veel sneller. Anderzijds is er de nultolerantie jegens vermeend separatisme, wat voor grove mensenrechtenschendingen zorgt en door de Oeigoeren als culturele genocide wordt ervaren. Ze hekelen de totale marginalisering van het Oeigoers alsook het verbod op de bouw van nieuwe moskeeën sedert 2001 (dus niet alleen minaretten!). Er is een hoofddoekenverbod voor werknemers van staatsbedrijven, personen jonger dan achttien mogen niet naar de moskee gaan en er zijn razzia’s op korans die niet in China gedrukt zijn. Er is een separatistische ‘terreur’beweging, de East Turkestan Islamic Movement, door de VS in 2002 op de terreurlijst geplaatst, maar deze schijnt inmiddels uiteengevallen te zijn. De afgelopen jaren is het ook gekomen tot rellen en soms zeer bloedige aanslagen van Oeigoerse verzetsstrijders.
11
3 China extern 3.1 De Shanghai Cooperation Organisation De SCO is een regionale internationale organisatie, die staten in Europa, het Nabije Oosten, Centraal-Azië en Zuidoost-Azië met elkaar verbindt. Oorspronkelijk in 1996 opgericht onder de noemer van de “Shanghai Five”groep als vertrouwenwekkende en veiligheidsbevorderende instantie tussen China en voormalige Sovjetrepublieken, kreeg de SCO in 2001 onder deze benaming een vaste structuur. Terreurbestrijding was het voornaamste doel. De SCO omvat China, Rusland, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Oezbekistan als lidstaten, en Mongolië, Iran, Pakistan en Indië als waarnemers. In augustus 2007 zijn voor de eerste keer tegelijkertijd militaire oefeningen en de jaarlijkse politieke topontmoeting gehouden. Voorts zijn er duidelijke indicaties dat de militaire samenwerking wordt geïntensiveerd. Naast militair-politieke zaken is energieveiligheid hoog op de agenda komen te staan, met de vorming van een energieclub binnen de organisatie in juli 2007.
3.2 Het Chinese buitenlandse beleid Het buitenlandse beleid van China zet zich vooral af tegen een door de huidige door de Verenigde Staten gedomineerde wereld en streeft naar een multipolaire wereldorde. Daartoe worden nauwe betrekkingen aangeknoopt met andere machtscentra, in het bijzonder de Europese Unie en neemt het land in toenemende mate deel aan multilaterale fora, zoals de Wereld Handels Organisatie, de Shanghai Cooperation Organisation en het Asean Regional Forum. Teneinde in de groeiende behoefte aan grondstoffen te voorzien, heeft China met diverse landen in Azië (Birma, Centraal-Aziatische landen, Indonesië, Iran), Afrika (Angola, Soedan) en Zuid-Amerika (Venezuela) overeenkomsten gesloten. 50 % van de Chinese import van ruwe olie komt uit het Midden-Oosten en 32 % uit Afrika, alles via de Indische Oceaan. De “choke points” de Straat van Malakka en de Straat van Hormuz zijn van groot belang. Vandaar ook dat de Chinese marine helpt de piraterij te bestrijden in de Indische Oceaan voor de Somalische kust. ’s Werelds grootste olieproducent is PetroChina, ze pompen o.a. in Xinjang, Irak, Qatar en Canada. Het streven naar stabiliteit ten gunste van de eigen economische ontwikkeling is het belangrijkste kenmerk van de Chinese buitenlandse politiek van de afgelopen jaren. Vandaar dat China ook matigende invloed probeert uit te oefenen op “enfant terrible” Noord-Korea. Een ineenstorting van dit regiem, zou ook – via vluchtelingenstromen – ontwrichtend kunnen werken.
12 Vanwege het toenemend gewicht van de Chinese economie op de mondiale weegschaal, wenst China ook een grotere invloed op internationale politieke ontwikkelingen. De meer assertieve houding van China wordt ook wel verklaard als reactie op het minderwaardigheidscomplex waaraan China in de ‘Eeuw van vernederingen’ (1842 – 1949) leed. Wel hebben de VS hun waardering uitgesproken over de rol die China als gastheer speelt in het zes-partijenoverleg over het stopzetten van het Noord-Koreaanse nucleaire programma. De verbale strijd die de Verenigde Staten en China voeren, wordt alsmaar bitser. Ook vanwege het agressieve Chinese “hacking” naar economische en politieke geheimen. De Amerikaanse president Obama had scherpe kritiek geuit op het muntbeleid van China, maar die wees Peking bijzonder bars van de hand: “Valse beschuldigingen en druk zullen echt niet helpen het thema op te lossen”, aldus een woordvoerder van het ministerie van buitenlandse zaken. Naast de conflictueuze verhouding over de Chinese munt, zijn er nog andere bilaterale twistpunten: internet censuur, hackingaanvallen gericht op Amerikaanse bedrijven, Amerikaanse wapenverkoop aan Taiwan en het nakend bezoek van de Dalai Lama aan de VS. Tevens is Washington ontevreden over de Chinese non-coöperatie – tot dusverre – om effectieve sancties tegen Iran in te stellen. Het land wil zijn energiebelangen in Iran niet in gevaar brengen. Met India loert een sluimerende antagonistische situatie met betrekking tot de maritieme dominantie in de Indische oceaan en zijn er grensconflicten in het Ladakhgebied. Met Rusland ligt het ideologisch conflict tussen Peking en Moskou uit tijd van Mao en Chroetsjev ver achter ons en beide landen hebben hun verhouding genormaliseerd. De assertiviteit van Peking wordt gevoed door het besef van nieuw verworven gewicht als economische en geopolitieke speler op het internationale toneel. China’s pragmatische leiders president Hu Jintao en premier Wen Jiabao, probeerden spanningen te vermijden, zowel in het binnen- als het buitenland. Nu gaan ze het conflict niet meer uit de weg, onder druk van de hardliners in de Chinese Communistische Partij. De toon zal wellicht nog harder worden nu de zelfbewuste president Xi Jing Ping aan de macht is gekomen, die tenminste een gelijkwaardige positie met de V.S. opeist. Westerse druk zal niet veel effect hebben maar integendeel, koren op de molen zijn van de hardliners. Je dreigt dan in een diplomatieke loopgravenoorlog terecht te komen. Het eind januari 2010 door de regering Obama bekendgemaakte plan om voor meer dan zes miljard dollar wapenmateriaal te verkopen aan Taiwan heeft de toorn gewekt van Peking. Dat wil nu de militaire samenwerking met de VS op een lager pitje zetten, net als de relaties met bedrijven als Boeing. Taipei wil in de VS zestig Black Hawk-helicopters aanschaffen, goed voor 3,1 miljard dollar, 114 Patriotraketten, voor 2,8 miljard, twee mijnenvegers en ander materiaal. Volgens het
13 Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken draagt dit bij tot de veiligheid en stabiliteit in de Straat van Taiwan. Hoewel Washington een wapenembargo tegen China lopenheeft, zijn een aantal nietmilitaire afdelingen van grote bedrijven wel in de Volksrepubliek actief. Te noemen valt Lockheed en Boeing, dat in China in een forse concurrentiestrijd is gewikkeld met het Europese Airbus. De Chinese honger naar grondstoffen en te pachten landbouwgronden primeert boven andere motieven als mensenrechten, milieubescherming, enz. Dat brengt met zich mee dat China “economische bondgenoten” als Soedan, Zimbabwe en Congo de hand boven het hoofd houdt bijvoorbeeld in de veiligheidsraad tegen westerse kritiek vanwege ernstige schending van mensenrechten. China claimt praktisch de gehele Zuid-Chinese zee als vallend onder haar souvereiniteit, een “Mare Nostrum”. Dit brengt een conflictueuze situatie met zich mee met de Filipijnen, die de souvereiniteit opeisen over de Spratley-eilanden (evenals Vietnam, Taiwan en Brunei trouwens). De omgeving is rijk aan olie en gas. Als reactie hierop intensiveren de V.S. en de Filipijnen hun militaire samenwerking op basis overigens van het wederzijds defensieverdrag uit 1951. De Filipijnen hebben het conflict aangekaart binnen ASEAN. Een soortgelijk conflict bestaat er tussen Japan en China omtrent de in de Oost-Chinese Zee gelegen Senkaku/Diayu-eilanden.
3.3 China militair In 2007 werd China het derde land, na de VS en Rusland, dat met ballistische raketten satellieten in de ruimte kan vernietigen. Het officiële defensiebudget van 35,3 tot 41,5 miljard dollar, is volgens westerse analisten twee tot driemaal zoveel. De Amerikanen zijn bang voor het einde van hun dominante militaire presentie in Zuidoost-Azië. Ze hebben de militaire samenwerking met Japan geïntensiveerd om hun positie in de regio te behouden c.q. te versterken. Daarnaast heeft Amerika een substantiële militaire presentie in ZuidKorea en onderhoudt het betrekkingen met de strijdkrachten van Thailand, de Filippijnen, Maleisië, Singapore, Australië en Indonesië. Dit staat uiteraard op gespannen voet met de rol die China in deze regio wenst te spelen. China benadrukt ook het belang van de ontwikkeling van een sterkere Chinese marine. Want die moet de Chinese economische en politieke belangen beschermen. En de energieveiligheid; 45 % van de import van ruwe olie komt uit het Midden-Oosten en 32 % uit Afrika, alles via de Straat van Malakka. De bouw van grote oppervlakteschepen, in samenhang met de uitbreiding van luchtlandingstroepen en amfibische strijdkrachten laten zien dat China in toenemende mate
14 over militaire capaciteiten gaat beschikken die niet alleen tegen Taiwan, maar ook verder in de regio kunnen worden ingezet. De meest recente Chinese defensienota behelst een moderniseringsproject in drie fasen. In de derde fase, tegen 2050, moet het strategisch doel zijn gerealiseerd, te weten een op basis van informatietechnologie opererend volksleger dat oorlogen tegen de meest geavanceerde tegenstander kan voeren en winnen. De hoogste prioriteit voor China op veiligheidsgebied is de hereniging met de ‘afvallige provincie’ Taiwan. De in 2005 aangenomen anti-afscheidingswet sluit niet uit dat het eiland met het vasteland ‘herenigd’ zal worden. Het aantal in de Chinese kuststrook gestationeerde raketten (± 1.000) en gevechtsvliegtuigen (± 800) die Taiwan kunnen bereiken wordt ieder jaar groter. De ruimte is eveneens speerpunt van het Chinese defensiebeleid. De VS zijn uiteraard beducht voor een ‘Pearl Harbour’ in de ruimte, tegen satellieten waarvan zij voor hun oorlogsvoering en dagelijks leven in hoge mate afhankelijk zijn. China heeft ook satellieten in de ruimte (± 100). China is ook actief met anti-satellietwapens die vanaf de grond satellieten kunnen uitschakelen. Dit laatste is een reactie op het door China onderkende gevaar dat de Amerikaanse raketverdediging in de toekomst de Chinese intercontinentale raketten kan neutraliseren. China wil over een ‘second-strike capability’ beschikken in geval van een confrontatie met de Verenigde Staten. Door het aantal raketten uit te breiden, wil China in staat zijn de Amerikaanse raketverdediging te ‘verzadigen’ en voldoende raketten overhouden om het Amerikaanse grondgebied te treffen. China investeert fors in militair aan te wenden offensieve cybertechnologie en stealth-technologie. De vraag welke intenties schuilgaan achter de modernisering van het Chinese Volksleger, blijft in de VS een onderwerp van aanhoudende discussie. Of om voormalig minister van Defensie Rumsfeld te citeren: “Since no nation threatens China I wonder why this growing investment?” Enerzijds wordt betoogd dat China nu al een risico is voor regionale machtsverhoudingen, anderzijds wordt aangegeven dat China op militair (technologisch) gebied nog decennia achterloopt. In 2012 werd het Chinese defensiebudget met 11,2 % verhoogd tot 100 miljard $. In 2013 werd het defensiebudget met 10,7 % verhoogd. Een Chinese invasie op Taiwan is vooralsnog niet te verwachten, vanwege de risico’s die China loopt met een eventuele Amerikaans betrokkenheid. De VS hebben Taiwan min of meer een veiligheidsgarantie gegeven. Tegenover Taiwan bevinden zich 900 raketten en 490 gevechtsvliegtuigen.
15 De Amerikanen zijn ook bezorgd over de nieuwe Chinese DF-21 D antischip ballistische raketten en de zich uitbreidende capaciteit van de onderzeevloot. In 2012 telde deze laatste 6 kernonderzeeërs en 62 conventionele onderzeeboten. Tegen 2020 willen de Amerikanen 60 % van hun vlootcapaciteit in de Stille Oceaan - regio Oost-Azië hebben. Dit mede als uitdrukking van Obama’s buitenlandse politieke en economische aankondiging van de “pivot to Asia”. Tegenover de Chinese dreiging ontwikkelden de Amerikanen hun strategische Air-Sea Battle Concept. Immers China streeft er naar de Amerikaanse militaire presentie terug te dringen tot bijna 2.000 mijl oftewel 3.200 km van de Chinese kust, in het midden van de Stille Oceaan. China bouwt ook diepzeehavens in Pakistan, Myanmar en Srilanka (“parelketting”-concept). De V.S. benutten maritieme faciliteiten in Australië, Japan, Zuid-Korea, Guam, Vietnam, India, Indonesië en Singapore. Ze hebben 120.000 Amerikaanse soldaten in de regio: in Japan, ZuidKorea en Guam alsmede 6 nucleaire vliegkampschepen, 500 gevechtsvliegtuigen, 12 kruisers, 29 destroyers, 12 fregatten met in totaal 3.984 lanceerbuizen en 31 onderzeeboten met 372 kruisraketten.
3.4 Tenslotte Het is naïef te denken dat westerse druk veel effect op China zal hebben. Het beste zou zijn dat de EU zich intern zo hervormt dat we een cruciale speler worden op het wereldtoneel. Men zal dan kunnen wegen in het internationale debat inzake handelszaken, milieunormen, veiligheid, mensenrechten, etc. Een meer eensgezinde Europese aanpak maar ook Atlantische samenwerking zou de Westerse belangenbehartiging ten goede komen. De handelsbetrekkingen tussen China en de EU zijn weliswaar belangrijk maar van minder betekenis dan de economische betrekkingen van China met de V.S. of met de Aziatische regio. De EU vormt dan ook op geen terrein een prioriteit voor China. Chinese grieven zijn een Europese weigering het wapenembargo tegen China op te heffen, de weigering het land de markteconomiestatus (MES) toe te kennen en diverse protectionistische maatregelen tegen het land. De EU van haar kant klaagt dan weer over de beperkte markttoegang tot China, problemen met het intellectueel eigendomsrecht en de mensenrechtensituatie ook in relatie tot de godsdienstvrijheid en etnische groeperingen. Enige dilemma’s in de buitenlandse politiek t.o.v. China zijn: 1. Moet men gevoelig zijn voor Chinese handelspressie tegenover Westerse kritiek op de mensenrechtensituatie in China en de aanpak van het nationaliteitenvraagstuk? 2. Moet men zich gevoelig tonen voor Chinese bezwaren tegen wapenleveranties aan Taiwan, dat tenslotte het recht heeft zijn democratische vrijheden te verdedigen?
16
3.5
Vragen
1. Hoe lang kan zich liberaliserende economie en de graduele koppeling aan de mondiale informatiestromen doorgaan, zonder dat de druk tot politieke liberalisering en vrijheid van meningsuiting sterk aan kracht gaat winnen? 2. Hoe stabiel is het land economisch, en dus wellicht ook sociaal en politiek?