RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 19 april 2002 (24.04) (OR. en) 8119/02
Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD)
NM ENER 83 CODEC 478
BEGELEIDENDE NOTA van: secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties nr. vorig doc.: 7196/02 ENER 65 CODEC 343 nr. Comv.: 7218/01 ENER 36 CODEC 381 - COM(2001) 125 def. Betreft: voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/92/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit
Voor de delegaties gaat hierbij, in vervolg op de herbespreking van het gewijzigde dispositief van het voorstel in kwestie, een opnieuw herziene, geconsolideerde versie van de tekst. Het voorzitterschap heeft deze tekst opgesteld in het licht van de tot dusver ontvangen opmerkingen van de delegaties. De wijzigingen van het voorzitterschap in vergelijking met document 7349/02 zijn cursief gedrukt en onderstreept; de alternatieve suggesties en de verwijzingen naar de betrokken amendementen van het EP staan in de voetnoten; geschrapte tekstdelen zijn weergegeven met [...].
______________
8119/02
sch/DL/rl DG C III
1
NL
BIJLAGE Geconsolideerd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit 1 Hoofdstuk 1 Werkingssfeer en definities Artikel 1 Bij deze richtlijn worden gemeenschappelijke regels vastgesteld voor de productie, de transmissie en de distributie van elektriciteit. De richtlijn regelt de wijze van organisatie en de werking van de elektriciteitssector, de toegang tot de markt, de criteria en procedures die gelden voor de aanbestedingen, de verlening van vergunningen en de exploitatie van de netten. Artikel 2 Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder: 1)
"productie": productie van elektriciteit;
2)
"producent": natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit produceert;
3)
"zelfopwekker": natuurlijke persoon of rechtspersoon die hoofdzakelijk voor eigen gebruik elektriciteit produceert;
4)
"onafhankelijke producent": a) producent die geen zorg draagt voor de functies van transmissie en distributie van elektriciteit op het grondgebied dat wordt bestreken door het net waarop hij aangesloten is; b)
in lidstaten waar geen verticaal geïntegreerde elektriciteitsbedrijven bestaan en waarin een aanbestedingsprocedure wordt toegepast; producent, overeenkomstig de definitie in punt a), die niet uitsluitend aan de economische rangorde van het koppelnet onderworpen hoeft te zijn;
5)
"transmissie": transport van elektriciteit langs het hoogspanningskoppelnet met het oog op de toelevering ervan aan eindafnemers of distributiemaatschappijen, de levering zelf niet inbegrepen;
1
Overeenkomstig amendement nr. 1 van het EP.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
2
NL
6)
"transmissienetbeheerder": natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en, in voorkomend geval, de ontwikkeling van het transmissienet en, indien van toepassing, de koppellijnen daarvan naar andere netten, en om ervoor te zorgen dat het net op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transmissie van elektriciteit;
7)
"distributie": transport van elektriciteit langs midden- en laagspanningsdistributienetten met het oog op de toelevering aan afnemers, de levering zelf niet inbegrepen;
8)
"distributienetbeheerder": natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en, in voorkomend geval, de ontwikkeling van het distributienet en, indien van toepassing, de koppellijnen daarvan naar andere netten, en om ervoor te zorgen dat het net op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar distributie van elektriciteit.
9)
"afnemers": grootafnemers en eindafnemers van elektriciteit [...];
10)
"grootafnemers": natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit koopt voor herverkoop binnen of buiten het net waarop hij aangesloten is;
11)
"eindafnemer": afnemer die elektriciteit koopt voor eigen verbruik;
12)
"huishoudelijke afnemer": afnemer die elektriciteit koopt voor eigen huishoudelijk verbruik en niet voor commerciële of professionele activiteiten;
13)
"niet-huishoudelijke afnemer": natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit koopt die niet voor eigen huishoudelijk verbruik is bestemd; onder dit begrip vallen tevens […] grootafnemers;
14)
"in aanmerking komende afnemer": afnemer die vrij is om elektriciteit af te nemen van de leverancier van zijn keuze, in de zin van artikel 19, lid 1; 2
15)
"koppellijnen": uitrusting om elektriciteitsnetten onderling te koppelen;
16)
"koppelnet": een aantal transmissie- en distributienetten die door middel van één of meer koppellijnen met elkaar zijn verbonden;
17)
"directe lijn": a) een elektriciteitslijn die een geïsoleerde productielocatie met een geïsoleerde afnemer verbindt of b) een elektriciteitslijn die een elektriciteitsproducent en een elektriciteitsleverancier de mogelijkheid biedt om hun eigen vestigingen, dochterondernemingen en in aanmerking komende afnemers direct te bevoorraden;
18)
"economische rangorde": een in overeenstemming met economische criteria aangenomen rangorde van bronnen voor de levering van elektriciteit;
19)
"ondersteunende diensten": diensten die nodig zijn voor het doen werken van een transmissieof distributienet;
2
In wezen hetzelfde als amendement nr. 34 van het EP.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
3
NL
20)
"netgebruiker": natuurlijke persoon of rechtspersoon die als leverancier of verbruiker op een transmissie- of distributienet is aangesloten;
21)
"levering": verkoop van elektriciteit aan afnemers;
22)
"geïntegreerd elektriciteitsbedrijf": verticaal of horizontaal geïntegreerd bedrijf;
23)
"verticaal geïntegreerd elektriciteitsbedrijf": bedrijf of bedrijvengroep waarvan de onderlinge betrekkingen gedefinieerd zijn in artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad 3, en waarbij de betrokken bedrijven gezamenlijk ten minste voor één van de functies transmissie en distributie en ten minste voor één van de functies productie en levering van elektriciteit zorgen 4;
24)
"horizontaal geïntegreerd elektriciteitsbedrijf": bedrijf dat zorg draagt voor tenminste één van de functies productie voor de verkoop, transmissie, distributie en levering van elektriciteit, en een andere, niet op het gebied van de elektriciteit liggende activiteit;
25)
"aanbestedingsprocedure": procedure waarmee in geplande nieuwe behoeften en vervangingscapaciteit wordt voorzien door leveringen uit nieuwe of bestaande productie-installaties;
26)
"planning op lange termijn": planning van de behoeften aan investeringen in productie- en transmissiecapaciteit op lange termijn, ten einde te voldoen aan de vraag naar elektriciteit van het net en de levering aan de afnemers te verzekeren;
27)
"klein geïsoleerd net": net dat in het jaar 1996 minder dan 2500 GWh verbruikt en voor minder dan 5% van zijn jaarverbruik aan andere netten gekoppeld is;
28)
"verstoring van de energiebalans": verschil tussen de aan de transmissie- / distributie-netbeheerder opgegeven hoeveelheid elektriciteit voor invoering of onttrekking op een bepaalde locatie over een bepaalde periode en de gemeten hoeveelheid elektriciteit die op een bepaalde locatie over dezelfde periode ingevoerd dan wel onttrokken is;
29)
"veiligheid": de zekerheid van levering [...] van elektriciteit, en de technische beveiliging.
3
Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13. Overeenkomstig amendement nr. 27 van het EP.
4
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
4
NL
Hoofdstuk II Algemene regels voor de organisatie van de sector Artikel 3 1. De lidstaten waarborgen op basis van hun institutionele organisatie en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel dat elektriciteitsbedrijven, onverminderd lid 2, volgens de beginselen van deze richtlijn worden geëxploiteerd met het oog op de totstandbrenging van een elektriciteitsmarkt met mededinging, en mogen, wat rechten en plichten betreft, deze bedrijven niet verschillend behandelen. 2. Met volledige inachtneming van de toepasselijke bepalingen van het Verdrag, met name artikel 86, mogen de lidstaten in het algemeen economisch belang aan elektriciteitsbedrijven openbaredienstverplichtingen opleggen, die betrekking kunnen hebben op de veiligheid, met inbegrip van voorzieningszekerheid, regelmaat, kwaliteit en prijs van de leveringen alsmede op de bescherming van het milieu, de bescherming van het klimaat daaronder begrepen 5. Deze verplichtingen moeten duidelijk gedefinieerd, transparant, niet-discriminerend en controleerbaar zijn. Met betrekking tot de bovengenoemde voorzieningszekerheid kunnen de lidstaten gebruik maken van planning op lange termijn en vraagbeheersing, daarbij rekening houdend met de mogelijkheid dat derden toegang tot het net wensen. 3. De lidstaten waarborgen dat alle eindafnemers aanspraak hebben op de universele dienst 6, dat wil zeggen het recht op levering van elektriciteit van een bepaalde kwaliteit tegen redelijke prijzen op hun grondgebied 7. De hiertoe strekkende maatregelen kunnen tussen huishoudens en MKB verschillen. De lidstaten kunnen daartoe een leverancier in laatste instantie aanwijzen [...]. De lidstaten verplichten distributiemaatschappijen om afnemers op hun netwerk aan te sluiten overeenkomstig de voorwaarden en tarieven die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 22.
5 6
7
Gedeeltelijk in overeenstemming met amendement nr. 4 van het EP; andere elementen van amendement nr. 4 komen in artikel 22 aan de orde. In een overweging zou gespecificeerd kunnen worden dat het begrip "universele dienst" geïnterpreteerd kan worden op nationale basis, rekening houdend met nationale omstandigheden. Als alternatief zou de volgende formulering kunnen worden toegevoegd: "Hiertoe mogen de lidstaten aan transmissie- of leveringsmaatschappijen een verplichting opleggen om afnemers op hun netwerk aan te sluiten op voorwaarden en tegen tarieven die zijn vastgesteld in overeenstemming met de procedure van artikel 7, lid 2, en van artikel 22. Lidstaten mogen, om economische, sociale en territoriale samenhang te verzekeren, ten aanzien van kleine afnemers, met inbegrip van het MKB, een of meer van de volgende bepalingen invoeren: a) een of meer leveranciers in laatste instantie aanwijzen, indien toepasselijk voor elke zone, die aan afnemers die daarom vragen, leveren op basis van gereguleerde tarieven; b) prijsplafonds voor leveranciers instellen, indien toepasselijk per zone en per categorie van afnemers; c) toeleveringsbedrijven verplichten, indien toepasselijk in iedere zone en voor iedere categorie van afnemers, om afnemers wier consumptiewijze hetzelfde is, op een nietdiscriminerende manier te behandelen, met name inzake leveringstarieven. Onverminderd lid 6 van dit artikel mogen lidstaten mechanismen instellen om de extra kosten die voortvloeien uit deze bepalingen over de verschillende ondernemingen om te slaan.".
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
5
NL
3 bis. Zij nemen passende maatregelen om eindgebruikers, met name kwetsbare eindgebruikers, te beschermen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, met name met betrekking tot de transparantie van contractbepalingen en -voorwaarden, algemene informatie en mechanismen ter beslechting van geschillen. Deze maatregelen kunnen in het bijzonder de in de bijlage beschreven maatregelen omvatten. 4. De lidstaten nemen passende maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen inzake sociale en economische samenhang, met name waar het gaat om afgelegen gebieden, milieubescherming, waarbij onder meer maatregelen betreffende de vraagbeheersing en ter bestrijding van klimaatverandering kunnen worden genomen, alsmede inzake voorzieningszekerheid, met name door het verstrekken van toereikende economische stimulansen, in voorkomend geval met gebruikmaking van bestaande nationale en communautaire instrumenten, 8 voor onderhoud en aanleg van de noodzakelijke netinfrastructuur, inclusief koppelingscapaciteit. 5. De lidstaten kunnen besluiten de bepalingen van de artikelen 5, 6, 16 en 21 niet toe te passen, voor zover de toepassing daarvan zou verhinderen dat de elektriciteitsbedrijven zich rechtens of feitelijk van de hun in het algemeen economisch belang opgelegde verplichtingen kwijten en voor zover de ontwikkeling van het handelsverkeer niet wordt beïnvloed in een mate die strijdig is met de belangen van de Gemeenschap. De belangen van de Gemeenschap omvatten onder meer concurrentie met betrekking tot de in aanmerking komende afnemers overeenkomstig deze richtlijn en artikel 86 van het Verdrag. 6. De lidstaten delen de Commissie na de uitvoering van deze richtlijn alle maatregelen mee die zijn vastgesteld om aan de verplichtingen inzake universele dienst en openbare dienstverlening te voldoen, alsmede de mogelijke gevolgen van die maatregelen voor de mededinging, ongeacht of deze maatregelen een afwijking van de bepalingen van deze richtlijn inhouden. Zij delen de Commissie vervolgens om de twee jaar alle wijzigingen van de maatregelen mede die vastgesteld zijn om aan de verplichtingen inzake universele dienst en openbare dienstverlening te voldoen, ongeacht of deze maatregelen een afwijking van de bepalingen van deze richtlijn inhouden 9. Artikel 3 bis geschrapt Hoofdstuk III Productie Artikel 4 [geschrapt]
8 9
In een overweging zal worden gespecificeerd dat hieronder kapitaalmechanismen kunnen worden begrepen om de nodige investeringen te verzekeren. Dit lid komt gedeeltelijk overeen met amendement 46 van het EP.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
6
NL
Artikel 5 1. Voor de bouw van nieuwe productie-installaties voeren de lidstaten een vergunningsprocedure in die aan de hand van objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria wordt toegepast. 2. De lidstaten stellen de criteria voor de verlening van bouwvergunningen voor productie-installaties op hun grondgebied vast. Deze criteria kunnen betrekking hebben op: a) b) c) d) e) f) g) h) i)
de veiligheid en de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet, de installaties en de bijbehorende uitrusting; de bescherming van de volksgezondheid en de veiligheid; de bescherming van het milieu; ruimtelijke ordening en locatie; gebruik van grond met een openbare bestemming; energie-efficiëntie; de aard van de primaire energiebronnen; de bijzondere kenmerken van de aanvrager, zoals technische, economische en financiële capaciteit; uitvoering van de maatregelen die krachtens artikel 3 zijn genomen.
3. De vergunningsprocedures en de criteria worden gepubliceerd. 4. De aanvragers worden op de hoogte gesteld van de redenen voor weigering van een vergunning. De redenen moeten objectief en niet-discriminerend zijn, op goede gronden berusten en naar behoren worden gestaafd. Beroep moet voor de aanvrager mogelijk zijn. Artikel 6 1. De lidstaten voorzien in het belang van de voorzieningszekerheid in de mogelijkheid een aanbestedingsprocedure voor nieuwe capaciteit in te leiden op basis van gepubliceerde criteria. Deze aanbesteding kan betrekking hebben op nieuwe capaciteit of op vraagbeheersing. Een aanbestedingsprocedure kan echter alleen worden ingeleid indien op basis van de vergunningsprocedure de te bouwen opwekkingscapaciteit niet voldoende is om voorzieningszekerheid te waarborgen. 2. De lidstaten kunnen in het belang van de milieubescherming en de bevordering van opkomende technologieën voorzien in de mogelijkheid om op basis van gepubliceerde criteria een aanbestedingsprocedure voor nieuwe capaciteit te starten 10, [...]. Deze aanbesteding kan betrekking hebben op nieuwe capaciteit of op vraagbeheersing. Een aanbestedingsprocedure kan echter alleen worden gestart indien op basis van de vergunningsprocedure de te bouwen opwekkingscapaciteit niet voldoende is om deze doelstellingen te bereiken.
10
In een overweging zal worden aangegeven dat de nieuwe capaciteit o.m. hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling omvat.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
7
NL
3. De aanbestedingsprocedure voor de bouw van opwekkingscapaciteit en middelen voor vraagbeheersing wordt ten minste zes maanden vóór de sluitingsdatum voor inschrijvingen in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt. Het bestek wordt ter beschikking gesteld van ieder geïnteresseerd elektriciteitsbedrijf dat gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat, en wel zo dat het voldoende tijd heeft om in te schrijven. Om transparantie en niet-discriminatie te verzekeren, bevat het bestek een gedetailleerde beschrijving van de specificaties van het contract, de procedure die alle inschrijvers moeten volgen, alsmede een complete lijst van de criteria die bepalend zijn bij de selectie van de kandidaten en de gunning, waaronder stimulansen zoals subsidies die in de aanbesteding opgenomen zijn. De specificaties kunnen ook betrekking hebben op de gebieden, bedoeld in artikel 5, lid 2. 4. Wanneer de aanbesteding betrekking heeft op de vereiste opwekkingscapaciteit, moeten daarin ook de inschrijvingen in aanmerking worden genomen met lange-termijnwaarborgen voor de levering van elektriciteit uit bestaande productie-eenheden, mits daarmee bijkomende behoeften kunnen worden gedekt. 5. De lidstaten wijzen een autoriteit of een openbare instantie, dan wel een van de elektriciteitsproductie-, -transmissie-, -distributie- en -leveringsactiviteiten onafhankelijke particuliere instantie aan, die de in artikel 22 genoemde regelgevende instantie kan zijn, die verantwoordelijk is voor de organisatie van en het toezicht en de controle op de aanbestedingsprocedure, bedoeld in de leden 1 tot en met 4. Die autoriteit of instantie treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de vertrouwelijkheid van de gegevens in de inschrijvingen gewaarborgd is. Artikel 6 bis De lidstaten of de in artikel 22 bedoelde onafhankelijke regelgevende instanties zorgen voor toezicht op kwesties betreffende de voorzieningszekerheid. Dit toezicht slaat met name op het evenwicht tussen vraag en aanbod op de nationale markt, het niveau van de verwachte toekomstige vraag, geplande of in aanbouw zijnde extra capaciteit die wordt overwogen. Zij publiceren jaarlijks uiterlijk op 31 juli een verslag over de bevindingen die voortvloeien uit het toezicht op deze kwesties, alsmede de getroffen of overwogen maatregelen om deze kwesties op te lossen, en zendt dit verslag onverwijld naar de Commissie. Hoofdstuk IV Transmissienetexploitatie Artikel 7 1. De lidstaten wijzen een of meer transmissienetbeheerders aan of verlangen van de elektriciteitsbedrijven die eigenaar van transmissienetten zijn, dat zij een of meer transmissienetbeheerders aanwijzen, voor een op grond van doelmatigheid en economisch evenwicht door de lidstaten te bepalen periode.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
8
NL
2. De lidstaten dragen zorg voor de opstelling en de bekendmaking van technische voorschriften met de minimumeisen voor technisch ontwerp en exploitatie op het gebied van de aansluiting op het net van productie-installaties, distributienetten, uitrusting van direct aangesloten afnemers, koppellijnencircuits en directe lijnen. Die eisen moeten de interoperabiliteit van de netwerken garanderen en objectief en niet-discriminerend zijn. Zij worden aan de Commissie meegedeeld overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 98/34/EG van de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften 11. 3. Voor de toepassing van deze richtlijn heeft de transmissienetbeheerder tot taak: -
ervoor te zorgen dat het net op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transmissie van elektriciteit;
-
bij te dragen tot de voorzieningszekerheid door een toereikende transmissiecapaciteit en betrouwbaarheid van het net te bieden;
-
de energiestromen op het net te beheren, waarbij hij rekening moet houden met het elektriciteitsverkeer van en naar andere koppelnetten. Daartoe moet de transmissienetbeheerder zorgen voor een veilig, betrouwbaar en efficiënt elektriciteitsnet en er in dit verband op toezien dat de nodige ondersteunende diensten beschikbaar zijn;
-
de beheerder van een ander net waaraan zijn net is gekoppeld, voldoende gegevens te verschaffen om een veilige en efficiënte exploitatie, een gecoördineerde ontwikkeling en de interoperabiliteit van het koppelnet te waarborgen;
-
zich te onthouden van iedere vorm van discriminatie tussen gebruikers of categorieën gebruikers van het net, met name ten gunste van eigen dochterondernemingen of aandeelhouders.
4. Wanneer de transmissienetbeheerder deel uitmaakt van een verticaal geïntegreerd elektriciteitsbedrijf moet hij althans met betrekking tot zijn rechtsvorm, organisatie en besluitvorming, onafhankelijk zijn van andere, niet met transmissie verbonden activiteiten 12. Teneinde de onafhankelijkheid van de transmissienetbeheerder die deel uitmaakt van een verticaal geïntegreerd elektriciteitsbedrijf te waarborgen, gelden de volgende minimumcriteria: a)
de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het transmissiebedrijf mogen niet deelnemen in bedrijfsstructuren van het geïntegreerde elektriciteitsbedrijf die direct of indirect
11
PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. De volgende zinnen, gebaseerd op de amendementen nr. 56 en nr. 164 van het EP, zouden als optie kunnen worden toegevoegd: "Lidstaten die wensen te worden ontheven van de wettelijke ontvlechting dienen de Commissie te informeren om te bewijzen dat het systeem dat zij kiezen een mate van niet-discriminatie biedt die vergelijkbaar is met de mate van nietdiscriminatie die wordt geboden door wettelijke ontvlechting. De criteria van de punten a) t/m d) dienen te worden toegepast. De Commissie dient uiterlijk in 2006 de verschillende nationale systemen te beoordelen alsmede de mate van niet-discriminatie bij de toegang tot de transmissienetwerken, en zal zo nodig nieuwe voorstellen indienen voor verplichte wettelijke ontvlechting." Deze optie kan ook worden overwogen in verband met artikel 10, lid 4.
12
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
9
NL
verantwoordelijk zijn voor het dagelijkse beheer van de productie, distributie en levering; b)
er moeten passende maatregelen worden genomen teneinde ervoor te zorgen dat op zodanige wijze rekening wordt gehouden met de professionele belangen van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de transmissienetbeheerder dat gewaarborgd is dat zij onafhankelijk kunnen functioneren;
c)
de transmissienetbeheerder moet daadwerkelijk het recht hebben om onafhankelijk van het geïntegreerde elektriciteitsbedrijf besluiten te nemen met betrekking tot voor het onderhoud en de ontwikkeling van het net noodzakelijke financiële middelen 13;
d)
de transmissienetbeheerder moet een inachtnemingsprogramma vaststellen met maatregelen om te waarborgen dat discriminerend gedrag is uitgesloten. Het programma moet de specifieke verplichtingen van de werknemers ter verwezenlijking van die doelstelling bevatten. Het moet worden opgesteld door een toezichthoudende functionaris, die nagaat of de hand wordt gehouden aan het programma. De toezichthoudende functionaris moet bij de in artikel 22, lid 1, bedoelde regelgevende instantie jaarlijks een verslag indienen waarin de genomen maatregelen worden uiteengezet. Dit verslag moet worden gepubliceerd. Artikel 7 bis
Transmissienetbeheerders kopen de energie die zij gebruiken om energieverliezen te dekken en in reservecapaciteit in hun net te voorzien volgens transparante, niet-discriminerende en op de markt gebaseerde procedures. Artikel 8 1. De transmissienetbeheerder is verantwoordelijk voor de inschakeling van de stroomproductieeenheden in zijn gebied en voor het gebruik van koppellijnen met andere netten. 2. Onverminderd de levering van elektriciteit op basis van contractuele verplichtingen, met inbegrip van die welke voortvloeien uit de in aanbestedingen vervatte voorwaarden, geschiedt de inschakeling van de stroomproductie-eenheden en het gebruik van de koppellijnen op basis van criteria die door de betrokken lidstaat kunnen worden goedgekeurd, en die objectief moeten zijn, bekendgemaakt moeten worden en op een niet-discriminerende wijze moeten worden toegepast om een goede werking van de interne markt voor elektriciteit te waarborgen. In de criteria wordt rekening gehouden met de economische rangorde van de elektriciteit uit beschikbare productie-eenheden of uit koppellijnoverbrengingen en met de voor het net geldende technische beperkingen. 3. De lidstaat kan de transmissienetbeheerder verplichten, bij het inschakelen van stroomproductieeenheden prioriteit te geven aan productie-installaties die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen, afvalstoffen of warmtekrachtkoppeling. Daarbij dienen de kosten van koppeling van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen of van warmtekrachtkoppeling objectief, transparant en niet-discriminerend te zijn 14. 4. Een lidstaat kan om redenen van voorzieningszekerheid bepalen dat prioriteit wordt gegeven aan de inschakeling van stroomproductie-eenheden die primaire brandstofenergiebronnen uit eigen land gebruiken, voor zover het hierbij gaat om hoeveelheden die per kalenderjaar niet meer bedragen dan 13 14
Dit punt komt overeen met de desbetreffende gedeelten van de amendementen nr. 56 en 164 van het EP. Overeenkomstig amendement nr. 57 van het EP.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
10
NL
15% van de totale primaire energie die nodig is voor de productie van de in de betrokken lidstaat verbruikte elektriciteit. 5. De lidstaten kunnen verlangen dat transmissienetbeheerders voldoen aan minimum-investeringsniveaus voor het onderhoud en de ontwikkeling van het transmissienet, inclusief koppelingscapaciteit, en daartoe in voorkomend geval gebruik maken van kapitaalmechanismen. 6. De door transmissienetbeheerders vastgestelde regels voor het balanceren van het elektriciteitsnet, waaronder de regels voor de vaststelling van de tarieven die zij netgebruikers voor verstoringen van de energiebalans aanrekenen, zijn transparant en niet-discriminerend. De voorwaarden, met inbegrip van de regels en tarieven, voor het verlenen van dergelijke diensten door transmissienetbeheerders worden vastgesteld volgens artikel 22, lid 2, op een niet-discriminerende wijze en getrouw aan de kostprijs [...], en worden bekendgemaakt door de transmissienetbeheerder. Artikel 9 De transmissienetbeheerder eerbiedigt de vertrouwelijkheid van de commercieel gevoelige gegevens die hem bij de uitvoering van zijn taak ter kennis komen, en voorkomt dat informatie over zijn eigen activiteiten die commercieel voordeel kan opleveren, op discriminerende wijze bekend wordt gemaakt. Hoofdstuk V Distributienetexploitatie Artikel 10 1. De lidstaten wijzen een of meer distributienetbeheerders aan, of verlangen van de elektriciteitsbedrijven die eigenaar zijn van of verantwoordelijk zijn voor distributienetten, dat zij een of meer distributienetbeheerders aanwijzen. 2. De lidstaten zien erop toe dat distributienetbeheerders overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 11 en 12 handelen. 3. Wanneer de distributienetbeheerder deel uitmaakt van een verticaal geïntegreerd elektriciteitsbedrijf, moet hij althans met betrekking tot zijn rechtsvorm, organisatie en besluitvorming, onafhankelijk zijn van andere activiteiten die geen verband houden met de distributie. […] 15 Teneinde de onafhankelijkheid van de distributienetbeheerder die deel uitmaakt van een verticaal geïntegreerd elektriciteitsbedrijf te waarborgen, gelden de volgende minimumcriteria: a)
de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het distributiebedrijf mogen niet deelnemen in bedrijfsstructuren van het geïntegreerde elektriciteitsbedrijf die direct of indirect
15
Formulering overeenkomstig amendement nr. 61 van het EP; zie voor wettelijke ontvlechting ook voetnoot 12.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
11
NL
verantwoordelijk zijn voor het dagelijkse beheer van de productie, transmissie en levering; b)
er moeten passende maatregelen worden genomen teneinde ervoor te zorgen dat op zodanige wijze rekening wordt gehouden met de professionele belangen van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het distributiebedrijf dat gewaarborgd is dat zij onafhankelijk kunnen functioneren;
c)
de distributienetbeheerder moet daadwerkelijk het recht hebben om onafhankelijk van het geïntegreerde elektriciteitsbedrijf besluiten te nemen met betrekking tot voor het onderhoud en de ontwikkeling van het net noodzakelijke financiële middelen 16;
d)
de distributienetbeheerder moet een inachtnemingsprogramma vaststellen met maatregelen om te waarborgen dat discriminerend gedrag is uitgesloten. Het programma moet de specifieke verplichtingen van de werknemers ter verwezenlijking van die doelstelling bevatten. Het moet worden opgesteld door een toezichthoudende functionaris, die nagaat of de hand wordt gehouden aan het programma. De toezichthoudende functionaris moet bij de in artikel 22, lid 1, bedoelde regelgevende instantie jaarlijks een verslag indienen waarin de genomen maatregelen worden uiteengezet. Dit verslag moet worden gepubliceerd.
De bepalingen van dit lid zijn van toepassing met ingang van [1 januari 2003] 17. De lidstaten kunnen besluiten dit lid niet toe te passen op geïntegreerde elektriciteitsbedrijven die minder dan [100 000] afnemers bedienen. Artikel 10 bis Distributienetbeheerders kopen de energie die zij gebruiken om energieverliezen te dekken en in reservecapaciteit in hun net te voorzien volgens transparante, niet-discriminerende en op de markt gebaseerde procedures. Artikel 11 1. De distributienetbeheerder draagt in zijn gebied, met inachtneming van het milieu, zorg voor een veilig, betrouwbaar en efficiënt elektriciteitsdistributienet. 2. Hij discrimineert in geen geval tussen gebruikers of categorieën gebruikers van het net, met name niet ten gunste van eigen dochterondernemingen of aandeelhouders. 3. De lidstaat kan de distributienetbeheerder verplichten bij het inschakelen van stroomproductieeenheden prioriteit te geven aan productie-installaties die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen, afvalstoffen of warmtekrachtkoppeling. 4. De door distributienetbeheerders vastgestelde regels voor het balanceren van het elektriciteitsnet, waaronder de regels voor de vaststelling van de tarieven die zij netgebruikers voor verstoringen van de energiebalans aanrekenen, zijn objectief, transparant en niet-discriminerend. De
16 17
Overeenkomstig amendement nr. 62 van het EP. Deze datum dient te worden bijgesteld aan de hand van de nieuwe datum van inwerkingtreding.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
12
NL
voorwaarden, met inbegrip van de regels en tarieven, voor het verlenen van dergelijke diensten door distributienetbeheerders worden vastgesteld volgens artikel 22, lid 2, op een niet-discriminerende wijze en getrouw aan de kostprijs [...], en worden bekendgemaakt door de transmissienetbeheerder. Artikel 12 De distributienetbeheerder eerbiedigt de vertrouwelijkheid van de commercieel gevoelige gegevens die hem bij de uitvoering van zijn taak ter kennis komen, en voorkomt dat informatie over zijn eigen activiteiten die commercieel voordeel kan opleveren, op discriminerende wijze bekend wordt gemaakt. Artikel 12 bis De in artikel 7, lid 4, en artikel 10, lid 4, vervatte regels beletten niet een gecombineerd beheer van transmissie- en distributiesystemen door een beheerder die wat de rechtsvorm, organisatie en besluitvorming betreft onafhankelijk is van andere, niet met het beheer van het transmissie- of distributienet verbonden activiteiten en aan de eisen van artikel 7, lid 4, de punten a) t/m d) voldoet. 18 Hoofdstuk VI Opstelling van gescheiden rekeningen en transparantie van de rekeningen Artikel 13 De lidstaten of de bevoegde instantie die zij aanwijzen, waaronder de in artikel 22, lid 1, bedoelde onafhankelijke regelgevende instanties en de in artikel 20, lid 3, bedoelde instanties voor geschillenregeling hebben toegang tot de boekhouding van de productie-, transmissie-, distributie- en toeleveringsbedrijven, voor zover de raadpleging daarvan nodig is voor de door hen uit te voeren controles. Artikel 14 1. De lidstaten zorgen ervoor dat de boekhouding van elektriciteitsbedrijven overeenkomstig de leden 2 tot en met 5 van dit artikel wordt gevoerd. 2. Ongeacht hun eigendomsregeling of rechtsvorm stellen elektriciteitsbedrijven hun jaarrekening op, leggen haar met het oog op accountantscontrole voor en publiceren haar volgens nationale
18
Indien aanvullende duidelijkheid noodzakelijk is, zouden de criteria van artikel 7, lid 4, de punten a) t/m d), in artikel 12 bis kunnen worden overgenomen met betrekking tot de beheerder van gecombineerde systemen.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
13
NL
voorschriften inzake de jaarrekening van kapitaalvennootschappen die zijn vastgesteld uit hoofde van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978, vastgesteld op de grondslag van artikel 54, lid 3, punt g), van het Verdrag, betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen 19. Bedrijven die niet bij wet verplicht zijn hun jaarrekening te publiceren, dienen op hun hoofdkantoor een kopie daarvan ter beschikking van het publiek te houden. 3. Geïntegreerde elektriciteitsbedrijven voeren intern een afzonderlijke boekhouding voor de transmissie- en distributieactiviteiten en de productie- en leveringsactiviteiten, zoals zij zouden moeten doen indien die activiteiten door verschillende ondernemingen werden uitgevoerd, teneinde discriminatie, kruissubsidies en concurrentievervalsing te voorkomen 20. Opbrengsten uit de eigendom van het transmissienetwerk worden in de boekhouding gespecificeerd. In voorkomend geval voeren zij een boekhouding op geconsolideerde basis voor hun andere, niet op elektriciteitsgebied liggende activiteiten. Deze interne boekhoudingen bevatten per activiteit een balans en een winsten verliesrekening. De lidstaten kunnen besluiten dat maatschappijen met een jaarproductie van niet meer dan xx Twh niet verplicht zijn de in dit lid bedoelde afzonderlijke boekhouding te publiceren [...]. 4. De bedrijven specificeren in de toelichting van de jaarrekening de regels voor de toerekening van de activa en passiva en de lasten en baten, die zij bij de opstelling van de afzonderlijke rekeningen overeenkomstig lid 3 volgen. Die regels mogen slechts in uitzonderlijke gevallen worden gewijzigd. Zulke wijzigingen moeten in de toelichting worden vermeld en naar behoren worden gemotiveerd. 5. De bedrijven specificeren in de toelichting van de jaarrekening transacties van een zeker belang met verbonden ondernemingen in de zin van artikel 41 van de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983, vastgesteld op de grondslag van artikel 54, lid 3, punt g), van het Verdrag, betreffende de geconsolideerde jaarrekening 21, of met geassocieerde ondernemingen in de zin van artikel 33, lid 1, van die richtlijn, of met bedrijven die eigendom van dezelfde aandeelhouders zijn. Artikel 15 [geschrapt]
19 20 21
PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994. Deze zin neemt amendement nr. 67 van het EP gedeeltelijk over. PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
14
NL
Hoofdstuk VII Organisatie van de toegang tot het net Artikel 16 1. De lidstaten dragen zorg voor de invoering van een systeem voor toegang van derden tot de transmissie- en distributienetten, dat gebaseerd is op gepubliceerde tarieven die voor alle in aanmerking komende afnemers gelden en die objectief en zonder discriminatie tussen de gebruikers van het net worden toegepast. 2. De beheerder van een transmissie- of distributienet kan de toegang weigeren wanneer hij niet over de nodige capaciteit beschikt. De weigering moet naar behoren met redenen worden omkleed, waarbij met name artikel 3 in acht wordt genomen. Artikelen 17 en 18 [geschrapt] Artikel 19 1. De in aanmerking komende afnemers zijn de afnemers die vrij zijn om elektriciteit af te nemen van de leverancier van hun keuze binnen de Gemeenschap. De lidstaten zien erop toe dat deze in aanmerking komende afnemers zijn: a)
tot aan de in artikel 27 vermelde datum, de in aanmerking komende afnemers als vermeld in artikel 19, lid 1 tot en met 3, van Richtlijn 96/92/EG. De lidstaten maken elk jaar voor 31 januari de criteria bekend voor de definitie van deze in aanmerking komende afnemers;
b)
uiterlijk vanaf de in artikel 27 vermelde datum alle niet-huishoudelijke afnemers;
[...]. 2. Teneinde een verstoring van het evenwicht bij het openstellen van de elektriciteitsmarkten te voorkomen: a)
mogen contracten voor de levering van elektriciteit met een in aanmerking komende afnemer in het systeem van een andere lidstaat niet worden verboden, indien de afnemer in beide systemen als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd 22;
b)
kan de Commissie in gevallen waarin transacties als bedoeld onder a) worden geweigerd omdat de afnemer slechts in een van beide systemen als in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, rekening houdend met de marktsituatie en het algemeen belang, de partij die tot de weigering heeft besloten ertoe verplichten de gevraagde elektriciteitslevering uit te voeren op verzoek van de lidstaat waar de in aanmerking komende afnemer is gevestigd.
22
In een overweging kunnen de consequenties van deze wederkerigheid nader worden omschreven.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
15
NL
Artikel 20 [leden 1 en 2 geschrapt, leden 3 tot en met 5 overgebracht naar artikel 22] Artikel 21 1. De lidstaten nemen maatregelen om het mogelijk te maken dat: -
alle op hun grondgebied gevestigde elektriciteitsproducenten en bedrijven die elektriciteit leveren hun eigen vestigingen, dochterondernemingen en in aanmerking komende afnemers via een directe lijn kunnen bevoorraden;
-
elke in aanmerking komende afnemer die op hun grondgebied gevestigd is via een directe lijn kan worden bevoorraad door een producent en door een bedrijf dat elektriciteit levert. [...]
2. De lidstaten stellen criteria vast voor de toekenning van vergunningen voor de aanleg van directe lijnen op hun grondgebied. Die criteria moeten objectief en niet-discriminerend zijn. 3. De mogelijkheid van elektriciteitsbevoorrading via een directe lijn als bedoeld in lid 1 laat de mogelijkheid tot het sluiten van een leveringscontract overeenkomstig artikel 16 onverlet. 4. De lidstaten kunnen de vergunning voor de aanleg van een directe lijn afhankelijk stellen van een weigering van toegang tot het net op basis van - eventueel - artikel 16, dan wel de inleiding van een geschillenbeslechtingsprocedure overeenkomstig artikel 20. 5. De lidstaten kunnen de vergunning voor een directe lijn weigeren indien de verlening van een dergelijke vergunning de bepalingen van artikel 3 zou doorkruisen. De weigering wordt naar behoren met redenen omkleed. Artikel 22 1. De lidstaten wijzen een of meer bevoegde instanties als regelgevende instanties aan 23. Deze instanties zijn geheel onafhankelijk van de belangen van de elektriciteitssector. Zij zijn ten minste bevoegd voortdurend toezicht te houden op de markt om non-discriminatie en de doeltreffende werking van de markt te garanderen, vooral ten aanzien van: a)
de mededingingsgraad en de naleving van de voorschriften van artikel 3, leden 3 en 4, van deze richtlijn;
b)
de voorschriften inzake het beheer en de toewijzing van koppelingscapaciteit, in overleg met de regelgevende instanties van de lidstaten waarmee een koppeling bestaat;
23
In een overweging kan worden verduidelijkt dat "de regelgevende instanties handelen overeenkomstig de criteria en de richtsnoeren van de overheid". Deze zin stemt overeen met het overeenkomstige gedeelte van amendement nr. 75 van het EP.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
16
NL
c)
de mechanismen voor het verhelpen van capaciteitsknelpunten binnen het nationale elektriciteitsnet;
d)
de ontvlechting van rekeningen en andere maatregelen met betrekking tot kruissubsidies tussen transmissie- en distributieactiviteiten, en transmissie, distributie, productie, levering en activiteiten die niet de elektriciteit betreffen.
2. De in lid 1 bedoelde regelgevende instanties zijn uitsluitend bevoegd om, voordat zij van kracht worden, ten minste de methoden te bepalen of goed te keuren voor het berekenen of vastleggen van: a)
de bepalingen en voorwaarden inzake aansluiting op en toegang tot nationale netten, inclusief transmissie- en distributietarieven;
b)
de bepalingen en voorwaarden voor de verstrekking van balanceringsdiensten 24;
[...] 3. De regelgevende instanties zijn bevoegd om zo nodig van de beheerders van transmissie- en distributienetten te verlangen dat zij de in lid 2 bedoelde bepalingen en voorwaarden, met inbegrip van tarieven […] en methoden wijzigen om ervoor te zorgen dat deze redelijk zijn en op nietdiscriminerende wijze worden toegepast 25. 4. Partijen die een klacht hebben tegen de beheerder van een transmissie- of distributienet over de in lid 2 bedoelde bepalingen, voorwaarden, tarieven en methoden 26, kunnen de klacht voorleggen aan de regelgevende instantie, die binnen twee maanden een beslissing neemt 27. Die periode kan met twee maanden worden verlengd indien de regelgevende instanties aanvullende informatie behoeven. Deze periode kan met instemming van de klager verder verlengd worden. 5. De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de in lid 1 bedoelde regelgevende instanties in staat zijn om hun in de leden 1 tot en met 4 bedoelde taken snel en doeltreffend uit te voeren 28. 6. De lidstaten voorzien in geschikte en doelmatige mechanismen voor regelgeving, controle en transparantie, teneinde eventueel misbruik van een machtspositie, met name ten nadele van de verbruikers, en eventueel marktondermijnend gedrag te voorkomen. Deze mechanismen moeten de bepalingen van het Verdrag, en met name artikel 82, in acht nemen. 7. De lidstaten dragen er zorg voor dat passende maatregelen, waaronder bestuursrechtelijke of strafrechtelijke procedures in overeenstemming met hun nationale wetgeving, tegen de
24 25 26
27 28
Grotendeels in overeenstemming met amendement nr. 76 van het EP. Dit lid stemt overeen met amendement 77 van het EP. In een overweging kan worden verduidelijkt dat "als de beslissing van de regelgevende instantie geen wijziging van de bepalingen, voorwaarden, tarieven en methoden vergt, de methoden niet opnieuw door de regelgevende instantie hoeven te worden goedgekeurd". Deze zin komt overeen met amendement nr. 78 van het EP. Deze bepaling dekt gedeeltelijk amendement nr. 81 van het EP.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
17
NL
verantwoordelijke natuurlijke personen of rechtspersonen worden genomen wanneer door deze richtlijn opgelegde vertrouwelijkheidsregels niet in acht zijn genomen. 8. De lidstaten wijzen een van de partijen onafhankelijke bevoegde instantie aan die geschillen met betrekking tot de contracten moet beslechten. Deze instantie moet met name geschillen beslechten die betrekking hebben op contracten, en weigering van toegang [...]. 9. In geval van een grensoverschrijdend geschil is tot beslechting bevoegd de instantie waaronder het net van de exclusieve koper of van de netbeheerder die het gebruik of de toegang tot het net weigert, ressorteert. 10. Een beroep op die instantie doet geen afbreuk aan de uitoefening van de beroepsmogelijkheden van het Gemeenschapsrecht 29. Hoofdstuk VIII Slotbepalingen Artikel 23 Bij een plotselinge crisis op de energiemarkt en wanneer de fysieke veiligheid van personen, de veiligheid of betrouwbaarheid van apparatuur of installaties of de integriteit van een net wordt bedreigd, kan een lidstaat tijdelijk de nodige beschermingsmaatregelen treffen. Die maatregelen moeten zo weinig mogelijk verstoringen in de werking van de interne markt teweegbrengen en mogen niet verder reiken dan strikt noodzakelijk is om de plotseling opgetreden moeilijkheden te overwinnen. De betrokken lidstaat stelt de overige lidstaten en de Commissie onverwijld van die maatregelen in kennis; de Commissie kan besluiten dat de betrokken lidstaat de maatregelen dient aan te passen of in te trekken, voor zover zij de concurrentie zodanig verstoren en het handelsverkeer dermate ongunstig beïnvloeden, dat dit strijdig is met het gemeenschappelijk belang. Artikel 23 bis
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 maart van elk jaar in kennis van elektriciteitsinvoer uit derde landen gedurende het afgelopen kalenderjaar.
29
De leden 2 t/m 5 van artikel 20 zijn verplaatst naar artikel 22; de samenhang met artikel 22 in zijn geheel dient te worden gecontroleerd.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
18
NL
Artikel 24 [...] De lidstaten die na de inwerkingtreding van deze richtlijn kunnen aantonen dat er zich wezenlijke problemen voordoen voor de werking van hun kleine geïsoleerde netten, kunnen om ontheffingen van de desbetreffende bepalingen van de hoofdstukken IV, V, VI en VII vragen die de Commissie hun kan verlenen. Luxemburg kan ook om een ontheffing verzoeken. De Commissie stelt de lidstaten van dergelijke verzoeken in kennis alvorens een besluit te nemen, en houdt daarbij rekening met de eerbiediging van de vertrouwelijkheid. Dat besluit wordt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt. Artikel 25 [geschrapt] Artikel 26 1. De Commissie bewaakt en toetst de toepassing van deze richtlijn en dient vóór het einde van het eerste jaar volgend op de inwerkingtreding van deze richtlijn, en vervolgens jaarlijks, een algemeen voortgangsverslag in bij het Europees Parlement en de Raad. Het verslag behandelt ten minste de volgende punten: i)
de ervaring met en de vooruitgang bij de totstandbrenging van een voltooide en volledig operationele interne markt voor elektriciteit, en de resterende knelpunten ter zake;
ii)
de mate waarin de voorschriften van deze richtlijn met betrekking tot ontvlechting en tariefregeling hebben bijgedragen tot het waarborgen van eerlijke en niet-discriminerende toegang tot het elektriciteitsnet in de Gemeenschap en de economische en sociale gevolgen van de openstelling van de elektriciteitsmarkt voor afnemers.
iii)
kwesties betreffende de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening in de Gemeenschap, met name het bestaande en geplande evenwicht tussen vraag en aanbod;
iv)
mogelijke behoeften aan harmonisatie die niet samenhangen met de bepalingen van deze richtlijn.
Zo nodig kan dat verslag aanbevelingen bevatten. 2. Om de twee jaar bevat het in lid 1 bedoelde verslag ook een analyse van de verschillende maatregelen die in de lidstaten genomen zijn om aan de verplichtingen inzake universele en openbare dienstverlening te voldoen, met een onderzoek naar de doeltreffendheid van deze maatregelen en hun gevolgen voor de mededinging 30. Waar toepasselijk kan dat verslag aanbevelingen bevatten voor op nationaal niveau te nemen maatregelen om een hoog peil van openbare dienstverlening te bereiken.
30
Overeenkomstig amendement 47 van het EP.
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
19
NL
Artikel 27 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [datum in te voegen] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. 2. Wanneer lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel xx Richtlijn 90/547/EEG wordt hierbij ingetrokken. Richtlijn 96/92/EG wordt hierbij ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten betreffende de termijnen voor omzetting en toepassing van voornoemde richtlijn. Verwijzingen naar Richtlijn 96/92/EG gelden als verwijzingen naar deze richtlijn. Artikel 28 Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 29 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, voor het Europees Parlement de Voorzitter
voor de Raad de Voorzitter
______________
8119/02 BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
20
NL
Bijlage bij de BIJLAGE
1
Onverminderd de communautaire voorschriften inzake consumentenbescherming, met name Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad 2 en Richtlijn 93/13/EG van de Raad 3, moeten de in artikel 3 bedoelde maatregelen ervoor zorgen dat: I.
II.
1 2 3 4
de huishoudelijke afnemers a)
recht hebben op een contract met hun elektriciteitsleverancier waarin zijn opgenomen: de identiteit en het adres van de leverancier; de geleverde diensten, de aangeboden kwaliteitsniveaus van de diensten en de benodigde tijd voor de eerste aansluiting; de aangeboden soorten onderhoudsdiensten; de wijze waarop de meest recente informatie over alle geldende tarieven en onderhoudskosten kan worden verkregen; de duur van het contract, de voorwaarden voor verlenging en beëindiging van de diensten en van het contract, het bestaan van een recht op opzegging; alle vergoedingen en terugbetalingsregelingen die gelden indien de contractuele kwaliteitsniveaus van de diensten niet worden gehaald; de methode voor het inleiden van procedures voor de beslechting van geschillen overeenkomstig punt (IIb);
b)
op toereikende wijze in kennis worden gesteld van ieder voornemen de contractvoorwaarden te wijzigen en de mogelijkheid krijgen contracten op te zeggen indien zij de nieuwe voorwaarden niet aanvaarden;
c)
transparante informatie over geldende prijzen en tarieven en over standaardvoorwaarden met betrekking tot toegang tot en gebruik van elektriciteitsdiensten ontvangen […].
de eindafnemers a)
door toereikende specificaties van de kant van de elektriciteitsleveranciers in de rekeningen die naar iedere eindafnemer worden gestuurd op de hoogte worden gebracht van de volledige samenstelling van het brandstofmengsel dat op jaarbasis is gebruikt om de verbruikte elektriciteit op te wekken. De relatieve kosten van de verschillende brandstoffen die zijn gebruikt om een eenheid van de aan de eindafnemers geleverde elektriciteit op te wekken alsmede het relatieve aandeel van elke energiebron in de productie van broeikasgassen moeten worden vermeld.
b)
gebruik kunnen maken van transparante, eenvoudige en goedkope procedures die beschikbaar zijn / gesteld worden voor het afhandelen van klachten van eindafnemers. Door middel van dergelijke procedures kunnen geschillen rechtvaardig en snel worden beslecht, zo nodig met een systeem van voorzieningen voor terugbetaling en/of vergoeding. Hierbij dienen zoveel mogelijk de beginselen, genoemd in Aanbeveling 98/257/EG van de Commissie 4 te worden gevolgd. __________________
Zoals in artikel 3, lid 3 bis, vermeld is, zijn deze maatregelen facultatief. PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19. PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29. PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31.
8119/02 Bijlage bij de BIJLAGE
sch/DL/rl DG C III
21
NL