LB 68-70
5.1 Ik zie een oog
> Kijk naar de afbeeldingen op bladzijde 68 in
5
je boek en lees Beschermen.
1
Vul in. Je vooral tegen zweet.
beschermen je ogen
Kijk naar de doorsnede van het oog. Kleur de volgende onderdelen: oogzenuw = geel iris = blauw hoornvlies = grijs lens = lichtblauw netvlies = rood.
Je oogleden beschermen met de je ogen tegen vuil en stof.
> Lees Ruitenwissers. 2
Kleur het rondje voor de juiste zinnen. Zonder traanvocht drogen je ogen uit. Tranen beschermen je ogen tegen de wind en tegen vuil. Wimpers spoelen het vuil uit je ogen.
3
Verbind de woorden met de juiste plaats op de tekening.
pupil
wimpers
wenkbrauw
traanbuisje
iris
ooglid
> Lees Zo werkt je oog. 4
Zet de zinnen in de goede volgorde. Schrijf het juiste nummer ervoor. Het netvlies stuurt signalen naar je hersenen. Het licht gaat door de lens. Het licht valt op je netvlies.
> Lees Niels heeft een bril. 6
Streep het foute woord door. Als je bijziend / verziend bent, kun je alleen in de verte scherp zien.
7
Doe de ogentest. Streep de foute woorden door. a Dek met je hand je linkeroog af. Kijk dan naar het bord. Kun je alle woorden lezen? Ja / Nee. b Dek nu je rechteroog af en kijk op het bord. Kun je alle woorden lezen? Ja / Nee. c Ik zie met mijn linkeroog / rechteroog het best. Ik zie met beide ogen even goed / even slecht. d
Wat zie je scherp? Alleen voorwerpen dichtbij. Alleen voorwerpen verder weg. Alle voorwerpen. Geen enkel voorwerp.
Je hersenen maken een beeld. Het licht gaat door je hoornvlies. 34
223917_WB7_WddN&T.indb 34
11-05-2009 13:50:45
LB 71-73
5.2 Hoe dieren zien
> Lees Licht of donker. 1
> Lees Daar loopt een muis! 4
Wat voor ogen heeft een worm?
a Een kat kan goed zien in de schemering. Welk dier kan dat waarschijnlijk ook? Een merel. Een tijger. Een paard. Een koe.
Wat kan een worm daarmee zien?
b Waarom denk je dat?
> Lees Duizenden kleine oogjes. 2
Welke zinnen zijn juist? Een insect kan slecht beweging zien. Een lensje heet ook wel een facet. We weten precies hoe insecten zien. Een vlieg reageert supersnel. Een insectenoog heet facetoog.
3
Hieronder zie je de kop van een daas, een soort vlieg. Deze daas heeft twee groene ogen.
5
Kijk naar de twee ogen van een mens. Eén oog is van een mens in de schemering. Het andere oog is van een mens in fel licht.
a Welk oog hoort bij de schemering? Zet daar een kruisje bij. b Waarom heeft het oog die vorm?
[Afb.WddN2-WB7-5.2.1]
> Lees Kleuren. 6 a Denk na. Welk voordeel hebben deze grote bolle ogen voor de daas?
Waaraan zien mensapen dat het fruit rijp is?
Waarom is het belangrijk dat ze zien dat het fruit rijp is? b Hoeveel facetten zitten er in één oog? Schat het aantal. 1.000 5.000 10.000 35
223917_WB7_WddN&T.indb 35
11-05-2009 13:50:47
> Lees Nabootsen.
> Lees Lokkende kleuren. 7
Welke zinnen zijn juist? Kleur het rondje ervoor. Bloemen lokken bijen met kleuren. Bijen gaan vooral naar rode bloemen. Bloemen hebben bijen nodig. Vogels helpen bloemen zaden te maken. Bijen verspreiden zaden van planten. Vogels kunnen rood goed herkennen.
10
Wat bootst deze vlinder na?
> Lees Aanvallen! 8
Een onderzoeker maakt drie nep-meeuwen van hout. Hij houdt ze om de beurt bij een nest met jonge meeuwen. Naar welke snavel zullen de jonge meeuwen waarschijnlijk niet pikken?
Wat bereikt hij daarmee?
1 11
Welk dier is een goed voorbeeld van mimicry? Een wandelende tak. Een groene hagedis. Een wesp.
1 12
Wat voor soort dier zie je hier?
> Lees Onzichtbaar. 9
Waardoor valt deze vlinder niet snel op? [Afb.WddN2-WB7-5.2.6]
Hoe noem je deze vorm van beschermen? [Afb.WddN2-WB7-5.2.4]
1 13
Ga naar buiten. Zoek een insect of ander dier. Is dit dier gecamoufleerd? Teken het op een apart vel papier.
36
223917_WB7_WddN&T.indb 36
11-05-2009 13:50:53
LB 74-76
5.3 Licht en kleuren
> Lees Lichtstralen. 1
4
De krant ziet er in het glas anders uit dan normaal. Waardoor komt dit?
5
Wie moet in ieder geval rekening houden met de breking van het licht in het water? Een automobilist die de sloot inrijdt. Een indiaan die met een speer een vis wil vangen. Een visser die naar zijn dobber tuurt. Een kapitein van een sleepboot.
a Welk kenmerk van licht zie je duidelijk op de foto? Licht gaat altijd rechtdoor. Licht heeft een enorme snelheid. Licht kaatst terug. Licht wordt verstrooid.
b Denk na. Waardoor kun jij deze lichtstralen zien?
2
Zet de zinnen in de goede volgorde. Schrijf er het juiste nummer voor. Je weet dan hoe het komt dat je een voorwerp ziet. Het licht komt in je oog. Licht valt op een voorwerp. Een lichtbron straalt licht uit. Het voorwerp verstrooit het licht. Je ziet het voorwerp.
> Lees Licht wordt kleur.
> Lees Gebroken licht. 3
Welke uitspraken zijn juist? Kleur de rondjes ervoor. Gebroken licht is licht dat van richting is veranderd. In glas verandert licht niet van richting. Als licht op een spiegel valt, verandert het van richting.
6
Welke zinnen zijn juist? Zonlicht bestaat uit wit licht. Zonlicht bestaat uit vele kleuren. Elke kleur verandert net iets anders van richting dan andere kleuren. Violet verandert het minst van richting. De kleuren van het licht vormen samen een spectrum. 37
223917_WB7_WddN&T.indb 37
11-05-2009 13:50:56
7
Bekijk de foto van de regenboog op bladzijde 75 in je boek. Hij heeft zeven kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo (donkerblauw) en violet (paars). Geef de regenboog hieronder de juiste kleuren. Kleur ze in de goede volgorde.
> Lees Kleur bekennen. 8
Streep de foute woorden door. Een gele bloem kaatst alleen het gele / blauwe licht terug. Een rode / witte sjaal kaatst al het licht terug. Een zwart voorwerp absorbeert / weerkaatst al het licht.
> Lees Warm licht. 1 11
Welke uitspraken over infrarood licht zijn juist? Kleur de rondjes ervoor. Je kunt het voelen. Alle dieren zien het. Het is onzichtbaar. Het is koud licht.
1 12
Neem een schoteltje, een munt en een beker water. Zet het schoteltje voor je op tafel. Leg de munt op het schoteltje. Ga naast de tafel op je knieën zitten. Ga zo zitten, dat je net over de rand van het schoteltje kijkt. Zorg ervoor dat je de munt net niet ziet. Giet nu langzaam wat water op het schoteltje. Wat gebeurt er?
Waardoor komt dat?
> Lees Onzichtbaar licht. 9
Welke twee soorten onzichtbaar licht worden er genoemd? 1 2
10
a Op de foto zie je een gebroken pols. Zet een kring om de plaatsen waar de botten gebroken zijn.
b Met welk soort onzichtbaar licht is deze foto gemaakt? 38
223917_WB7_WddN&T.indb 38
11-05-2009 13:51:03
LB 77-79
5.4 Lenzen en spiegels
> Lees Links wordt rechts. 1
Wat werkt het best als spiegel? Een vlak stuk aluminiumfolie. Een gebogen stuk aluminiumfolie. Een verfrommeld stuk aluminiumfolie.
2
Marieke bekijkt zichzelf in de spiegel. Er klopt iets niet. Wat klopt er niet?
4
Esmée bekijkt de slotjes van haar beugel in een make-upspiegel. Streep de foute woorden door. Deze spiegel is bol / hol. Esmée heeft minder / meer beeld. Ze ziet alles kleiner / groter.
5
Opa Daan hangt voor zijn raam een spion op. Met deze spiegel kan hij vanuit zijn kamer zien wie er voor de buitendeur staat. Wat voor soort spiegel is dit?
> Lees Bol en klein. 3
a Waarmee kun je een verkeersspiegel vergelijken? De bolle kant van een lepel. De holle kant van een lepel. b Streep de foute woorden door. Een verkeerspiegel is een bolle / holle spiegel. Je hebt daardoor meer / minder beeld, maar je ziet alles kleiner / groter.
> Lees Licht en vuur. 6
Zet de zinnen in de goede volgorde. Schrijf er het juiste nummer voor. De zonnestralen buigen naar één punt. Je houdt een vergrootglas boven een krant. De krant vliegt in brand. De zon schijnt door het vergrootglas. 39
223917_WB7_WddN&T.indb 39
11-05-2009 13:51:09
7
Streep de foute woorden door. Een vergrootglas noem je ook wel een vuurglas / brandglas. Een vergrootglas bestaat uit een bolle / holle lens. Zo’n lens buigt lichtstralen naar binnen / buiten. De lichtstralen komen samen in het middelpunt / brandpunt.
1 10
Je ziet een bolle lens. Teken hoe de zonnestralen door de lens in het brandpunt komen.
> Lees Extra ogen. 8
a Streep de foute woorden door. Als je een boek leest, zijn je ooglenzen platter / boller dan wanneer je naar buiten kijkt. Kijk je op het bord, dan zijn je lenzen platter / boller dan wanneer je een boek leest.
> Lees Toepassingen.
b Vul in. Als je eerst een boek leest en dan op het bord kijkt, moeten je ogen weer
9
1 11
Welke apparaten bij jou thuis hebben een lens of een spiegel?
a Bekijk de doorsnede van het oog. Kleur de lens van de bril geel, de ooglens blauw en het netvlies groen.
> Lees Microscopen. 1 12
Welke twee eigenschappen had Van Leeuwenhoek waardoor hij een beroemde onderzoeker werd? 1
b Teken het beeld van de appel op het netvlies. c Hoe heb je de appel getekend?
d Wat zou er gebeuren wanneer er geen bril voor dit oog zou zitten?
2
1 13
Neem een spiegel. Kijk erin en schrijf ondertussen je naam op een vel papier. Blijf in de spiegel naar je pen kijken. Lukte het? Ja / Nee. Leg uit hoe dat komt.
40
223917_WB7_WddN&T.indb 40
11-05-2009 13:51:12
5 Waarnemen
1
2
samenvatting
Ik zie een oog Streep de foute woorden door. Je ogen worden beschermd door je oogkassen / borstkas. Het speeksel / oogvocht houdt je ogen schoon. Door de iris / lens kun je scherp zien. Je ooglens zit achter de pupil / het netvlies. Het licht valt door de pupil op het netvlies / de oogzenuw. De iris / oogzenuw zendt een signaal naar de hersenen. Kun je alleen van dichtbij goed zien, dan ben je verziend / bijziend. Zie je alleen in de verte goed, dan ben je verziend / bijziend.
4
5
Hoe dieren zien Verbind elk dier met twee kenmerken uit het tweede rijtje. goed in de schemering zien worm
6
goed bewegingen zien
insect
reflecterende laag alleen licht en donker zien
3
Welke beweringen zijn juist? Kleur de rondjes ervoor. Licht gaat altijd rechtdoor. Licht dat van richting verandert, wordt gebroken. De kleuren van het licht worden samen het spectrum genoemd. Als een voorwerp een kleur absorbeert, kun je de kleur zien.
Streep het foute woord door. Röntgenstraling / uv-licht / zonlicht / infraroodstraling is onzichtbaar licht.
Spiegels en lenzen Verbind de juiste woorden met elkaar. gewone spiegel
vergroot
bolle spiegel
vlak
holle spiegel
verkleint
facetogen oogvlekken
kat
Licht en kleur
7
Kleur de rondjes voor de zinnen die juist zijn. Een vergrootglas is een bolle lens. Een bolle lens buigt het licht naar buiten. Een holle lens buigt het licht naar buiten.
Hoe beschermen dieren zich? Schrijf het juiste woord erachter. Het dier valt niet op, omdat het dezelfde kleur of vorm als zijn omgeving heeft Het dier imiteert een ander dier met zijn kleur of © Noordhoff Uitgevers bv
vorm.
41
223917_WB7_WddN&T.indb 41
11-05-2009 13:51:12